jurgen de blonde (aifoon) • coördinatie yves bondue en...
TRANSCRIPT
Thema 7Activiteit 1 Een afvalorkest
Doelen 1 De kinderen kunnen instructies geven en volgen. Ze ervaren enerzijds wat het is om een dirigent te volgen, en anderzijds hoe het is om een groep of orkest te leiden.
2 De kinderen laten materialen op een verschillende manier klinken en combineren materialen tot nieuwe instrumenten.
3 De kinderen maken samen een compositie en partituur.4 De kinderen musiceren samen.5 De kinderen maken een compositie maken door geluiden horizontaal (na elkaar plaatsen
van geluiden) en verticaal (op elkaar plaatsen van geluiden) te combineren. Ze leren dat deze combinaties nieuwe geluiden opleveren.
Eindtermen enleerplandoelen
ET GO! OVSG KathOndVla
2.12.22.3
4.2.2.314.2.2.134.2.2.214.2.2.30
MV-MUZ-MB-2.1 MV-MUZ-SI-1.1MV-MUZ-MV-1MV-MUZ-MV-2MV-MUZ-MV-4MV-MUZ-MV-5MV-MUZ-MV-6MV-MUZ-MV-7MV-MUZ-MV-8MV-MUZ-MV-9
MV-MUZ-MV-11 MV-MUZ-MV-15 MV-MUZ-MV-17 MV-MUZ-MV-19
MUZ-2.1MUZ-3.1MUZ-3.3MUZ-4.2MUZ-6.1MUZ-8.2
MUZ-12.3 MUZ-13.2 MUZ-14.2
6.16.26.36.4
4.5.1.8 MV-ALG-01MV-ALG-02MV-ALG-07MV-ALG-13
Leermiddelen Muziek op basis van grafische partituren
Infofiche grafische partituren
Materialen Verschillende soorten gekleurd papier (A4-formaat)Afvalmaterialen waarmee je lawaai kunt maken of kunt combineren om ‘lawaaimakers’ te maken (bv. plastic flessen, papier, spuitbussen, karton, blikken, glazen flessen, bokalen …)PlakbandGroot blad, magneetbord of bord
Eventueel opnameapparatuur
Vooraf Vraag de kinderen om afvalmaterialen mee te brengen (zie ‘Materialen’).
Maak kleurcodes voor iedere instrumentengroep door een vel papier in een verschillende kleur te voorzien (bv. paars voor de glazen flessen).Zorg telkens voor een dubbel voor de dirigent.
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo 2-
3 x
50'
beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media
1
6 Auteur Jurgen De Blonde (Aifoon) • Coördinatie Yves Bondue en Steef Coorevits
1 InstapKlasgeprek
Afvalmaterialen
Kleurcodes
Groepswerk
Musciceren
Start een klasgesprek op aan de hand van onderstaande vragen.- Wie weet wat een dirigent doet?- Wie weet wat een orkest is?- Wie weet wat een partituur is? Een partituur is het volledige overzicht van een muziekstuk op papier.- Wie weet wat een compositie is? Een compositie is een muziekstuk waarvan de noten of structuur geheel of gedeeltelijk zijn
vastgelegd door een componist.- Waarom heeft een orkest een dirigent nodig?- Heeft een orkest altijd een dirigent?
1.1 Kennismaking met de instrumentenWe gaan ons eigen orkest maken. We maken geen orkest met echte muziekinstrumenten, maar gaan aan de slag met afval. Verdeel de afvalmaterialen in onderling overleg in groepen of ‘instrumenten’ (bv. plastic flessen, blikken, papier …).
Stel groepjes samen. Ieder groepje neemt een van de groepen afvalmaterialen of instrumenten voor zijn rekening. Geef iedere groep een verschillende kleurcode. Bv. rood voor de plastic flessen, groen voor de bokalen …Kies vervolgens een dirigent.
Elke groep onderzoekt de verschillende geluidsmogelijkheden van de instrumenten. - Welke verschillende geluiden kun je uit een voorwerp halen?- Wat is het effect van meerdere voorwerpen die tegelijkertijd hetzelfde geluid maken?
Ze maken een lijstje van vijf verschillende geluiden die ze kunnen maken met de instrumenten en bedenken een symbool (bv. een eenvoudige tekening, een veelhoek …) voor ieder geluid.
1.2 Oefenen met de kleurcodesDe dirigent heeft een kaartje met de kleurcode van iedere instrumentengroep. Hij of zij steekt een kleur in de lucht en de groep met deze kleur brengt een geluid voort. Bv. De dirigent steekt het rode kaartje in de lucht en de groep die de plastic flessen ‘bespeelt’ laat zich horen. De dirigent kan er ook voor kiezen om meerdere kleuren tegelijk te tonen.Dit is een eerste kennismaking met hoe het dirigeren van een orkest in zijn werk gaat.
1.3 Oefenen met dynamiekDe dirigent voegt nu ook gebaren bij de kleurcodes. Deze gebaren moeten de groep duidelijk maken als ze luider of stiller moeten spelen, of aanzwellen in luidheid of afnemen in luidheid.
2
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media
6
2 Kern 2.1 Improvisatie
Hier is het de bedoeling dat de dirigent probeert om een langere spanningsboog te overbruggen (bv. drie minuten en naar eigen goeddunken het orkest dirigeert).
Bespreek de improvisatie aan de hand van onderstaande richtvragen.- Welke problemen stellen zicht bij deze aanpak? Wat zijn de moeilijkheden?- Wat werkte?- Wat werkte niet?- Hoe zouden we deze problemen kunnen oplossen?- Wat zou het geven als we onze compositie eens zouden voorbereiden door een partituur te
maken?
2.2 Een partituurIn deze fase brengen we een aantal zaken samen uit de voorgaande stappen: de kleurcodes, de verschillende geluiden die je met een voorwerp kunt maken, het dirigeren en de gebaren van de dirigent om tot een partituur te komen die straks zal uitgevoerd worden.
De verschillende groepen demonstreren de vijf geluiden die ze uit hun instrumenten halen en tonen telkens het symbool dat ze hiervoor noteerden. Er wordt even stilgestaan bij welke symbolen gebruikt kunnen worden om aan te geven hoe de geluiden moeten worden gespeeld: - ritmisch- luid- stil- van luid naar stil- van stil naar luid- een korte luide slag- een korte stille slag- vertragen- versnellen … Van daaruit wordt er gezocht naar passende symbolen.
TipEr kan gewerkt worden rond een kernidee of -gevoel, of een evolutie van een idee of gevoel naar een ander, bv. een blije compositie, een rustige compositie, van boos naar rustig …
Groot blad, magneetbord of bord
2.3 Een compositieIn overleg met de klas en de dirigent wordt een compositie in elkaar gestoken. Dit gebeurt het best op een groot blad, het bord of een magneetbord. Leg de compositie vervolgens vast in de partituur. De partituur bestaat uit een combinatie van kleursymbolen en andere symbolen, die verwijzen naar de manier van spelen en geluiden produceren. Spreek ook de leesrichting van de partituur af en duid deze eventueel aan.Kopieer de partituur minstens twee keer, opdat de dirigent en het orkest een exemplaar hebben.
3
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media
6
4
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
uzeundo
beweging - drama / muzisch taalgebruik - beeld - muziek - media
6
2.4 De uitvoeringDe groep overloopt de partituur nog eens en maakt de laatste afspraken over de uitvoering.- Waar letten we op? (dirigent of partituur)- Wat geeft de dirigent aan en wat kun je zelf opmaken uit de partituur?
Voer de partituur een eerste keer uit. Na deze uitvoering kunnen nog extra knelpunten de kop op steken. Overleg hoe dit beter kan aangepakt worden.Er volgt een tweede uitvoering met opnieuw een nabespreking. Afhankelijk van hoe tevreden de klas is kan er nog een derde of vierde uitvoering zijn.
OptioneelProbeer het stuk eens uit te voeren zonder dirigent. - Wat is het verschil? - Wat hangt er af van de dirigent? - Zouden we het kunnen oefenen zonder dirigent? Hoe?
Laat een ander kind de rol van dirigent opnemen.
3 AfsluiterMusicerenKlasgesprek
Na de repetities volgt de finale uitvoering van de compositie.
Bespreek aansluitend de activiteit aan de hand van de volgende vragen.- Was het leuk?- Was het moeilijk?- Wat heb je geleerd?
4 Tips
Infofiche
Muziek
- Maak een geluidsopname van de finale compositie en beluister deze in de klas.
- Ga verder in op grafische partituren a.d.h.v. de infofiche en beluister enkele muziekstukken.