kerstmis...kerstwens moeten bedenken. ze moeten de kerstboom ook samen versieren. voorwerpen en...
TRANSCRIPT
2014 – 2015
Kerstmis
Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen
THOMAS MORE KEMPEN – VORSELAAR
2
INHOUDSOPGAVE
Ritueel 1: Kerstcollage ........................................................................................... 3
Ritueel 2: De kerstboom ......................................................................................... 4
Ritueel 3: Een slinger vol kerstwensen ..................................................................... 5
Ritueel 4: Kerstkoekjes .......................................................................................... 6
Ritueel 5: Een levendige kerststal vol culturen .......................................................... 7
Ritueel 6: Het grote kerstdoel ................................................................................. 8
Ritueel 7: Een adventskrans ................................................................................... 9
Ritueel 8: De pakjeskast........................................................................................10
Ritueel 9: Het grote kerstlied .................................................................................11
Ritueel 10: Kerstkaarsen .......................................................................................12
Ritueel 11: Kerstmarkt ..........................................................................................13
3
RITUEEL 1: KERSTCOLLAGE
1 OMSCHRIJVING
Laat de leerlingen in groep foto's maken in de school. Het is de bedoeling dat die foto’s
hen doen denken aan Kerstmis. Laat de leerlingen ook prenten uit boekjes knippen of
scheuren, die hen eveneens doen denken aan deze speciale gelegenheid. Met al dat
verzamelde materiaal wordt één grote collage gemaakt op een houten plaat. De groepen
mogen één voor één een stuk van de houten plaat versieren met hun gevonden of
gemaakt materiaal. Schrijf onderaan de collage nog een kerstwens van het schoolteam
aan de leerlingen. Doe dit met alcoholstift.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
zichzelf De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf
moeten uitmaken wat hen doet denken aan Kerstmis.
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen het
materiaal verzamelen en vervolgens samen een collage maken. De
leerkrachten schrijven tot slot nog een wens op voor de leerlingen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken
om de collage te maken.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze in groep
moeten samenwerken om de collage te maken. De collage krijgt
immers pas vorm als alle groepen het ritueel goed uitvoeren.
Tijdens het verzamelen van het materiaal is de groep een
mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. Tijdens het
maken van de collage is de groep de hele school.
3 BENODIGDHEDEN
fototoestellen
kranten, tijdschriften, reclamefolders, brochures…
houten plaat
lijmstiften
plakband
alcoholstift
4
RITUEEL 2: DE KERSTBOOM
1 OMSCHRIJVING
Koop een kerstboom, die elke keer opnieuw kan gezet worden tijdens Kerstmis. Plant
deze boom, indien mogelijk, op het schooldomein of ergens in de buurt. Als de kersttijd
aanbreekt, kan u deze boom terug uit de grond halen, in aanwezigheid van alle
leerlingen. Zet de boom in het midden van de speelplaats gedurende de kerstperiode.
Plant de boom opnieuw, samen met de leerlingen, als de kerstdagen gedaan zijn.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze de
kerstboom samen planten en uit de grond halen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor de kerstboom.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze de kerstboom
samen planten en uit de grond halen. De groep is hier de hele
school.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze zorg moeten
dragen voor de kerstboom.
3 BENODIGDHEDEN
grote pot met potgrond
kerstboom
spade
5
RITUEEL 3: EEN SLINGER VOL KERSTWENSEN
1 OMSCHRIJVING
De leerlingen krijgen per twee of per drie een kaartje. Ze bedenken samen wat hun
grootste kerstwens is. Deze schrijven ze op het kaartje. Daarna wordt het kaartje
geplastificeerd en aan een lange slinger vastgemaakt. Laat de leerlingen deze slinger
allemaal samen vasthouden in een kring. De slinger wordt vervolgens in de kerstboom
gehangen. Indien er geen boom is, kan u de slinger ergens anders in de school ophangen
(bv.: aan een gebouw, aan de schoolpoort…). Zorg ook voor lichtslingers en kerstballen,
die de leerlingen in de boom kunnen hangen.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
zichzelf De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf
moeten bedenken wat ze de anderen willen toewensen.
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen een
kerstwens moeten bedenken. Ze moeten de kerstboom ook samen
versieren.
voorwerpen
en materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat ze
hier respect moeten hebben voor de versiering van de kerstboom en
voor de kerstboom zelf.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze samen een wens
bedenken. De groep is hierbij een mengeling van leerlingen uit de
verschillende klassen. De leerlingen hangen ook samen de slinger en
de andere versieringen in de kerstboom. De groep is hier dan de hele
school.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze zorg moeten
dragen voor de kerstboom.
3 BENODIGDHEDEN
kaartjes
schrijfgerief
lange slinger
plastificeermapjes
plastificeermachine
nietjesmachine
kerstballen
lichtslingers
6
RITUEEL 4: KERSTKOEKJES
1 OMSCHRIJVING
De leerlingen maken in groep kerstkoekjes en ze versieren deze. Voorzie een
stappenplan, zodat de leerlingen voor een groot deel zelfstandig aan de slag kunnen.
Zorg ervoor dat het werk verdeeld wordt, zodat iedereen een taak krijgt. Na de
schooluren kunnen de kinderen de koekjes uitdelen of verkopen aan de schoolpoort. Als
ze de koekjes verkopen, kan de opbrengst naar een goed doel gaan.
Let op! Bij dit ritueel moet de oven gebruikt worden. Maak duidelijke afspraken met de
leerlingen in verband met veiligheid.
Een recept voor zandkoekjes vindt u hier.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen
koekjes maken en deze samen uitdelen of verkopen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor al het materiaal dat ze
gebruiken om de koekjes te maken.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze in groep de
koekjes maken en uitdelen of verkopen. De groep is, tijdens het
maken van de koekjes, een mengeling van leerlingen uit de
verschillende klassen. De groep is, tijdens het uitdelen of verkopen
van de koekjes, de hele school.
de samenleving De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat ze de
koekjes uitdelen of verkopen aan de ouders en de voorbijgangers
aan de schoolpoort. Als de leerlingen de opbrengst later aan een
goed doel schenken, zijn ze hierbij ook verbonden met de
samenleving omdat ze iets goeds willen doen.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze koken met
natuurlijke materialen. Zo beseffen ze dat de natuur ons voedsel
geeft om van te leven.
3 BENODIGDHEDEN
ingrediënten recept
kookgerei
steekvormpjes in de vorm van een kerstboom, sneeuwvlok…
versieringen
7
RITUEEL 5: EEN LEVENDIGE KERSTSTAL VOL CULTUREN
1 OMSCHRIJVING
Maak ergens op het domein van de school een kerststal met levende dieren. Verdeel de
school in groepen. Laat elke groep om de beurt tijdens de middag voor de dieren zorgen:
hen eten geven, de stal proper maken… Zorg ervoor dat de taken wat verdeeld worden,
zodat iedereen iets kan doen. Zet in deze stal niet enkel beelden van Maria, Jozef,
Jezus… Houd ook rekening met andere culturen. In Finland geloven ze bijvoorbeeld dat
de trollen de pakjes brengen. U kan als school dus ook enkele beeldjes van trollen in de
stal zetten. Om de leerlingen nog meer te betrekken bij dit ritueel, kunnen ze deze
trollen zelf maken. In Amerika en Engeland hangen de kinderen dan weer hun sok,
omdat ze geloven dat deze gevuld zal worden met lekkers. U kan de kinderen dus ook
een sok laten meebrengen, zodat ze deze sokken aan een draad rond de stal kunnen
hangen. Vul de sokken na de schooluren met iets lekkers. Maak deze tradities uit de
andere culturen op voorhand bespreekbaar in de klas.
Let op! Maak op voorhand duidelijke afspraken met de leerlingen in verband met de zorg
voor de dieren in de kerststal.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
zichzelf De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze zich
verantwoordelijk voelen om voor de dieren in de kerststal te
zorgen.
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen voor
de dieren moeten zorgen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken
tijdens het zorgen voor de dieren. Ze moeten ook respect hebben
voor de beelden in de stal. Tot slot voelt elke leerling zich
verbonden met zijn of haar eigen sok.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze samen
moeten zorgen voor de dieren in de kerststal. Ze zijn samen
verantwoordelijk voor de kerststal en moeten samen de
verschillende taken uitvoeren. De groep is hier een mengeling van
leerlingen uit de verschillende klassen.
culturen De leerlingen zijn verbonden met culturen omdat ze tijdens dit
ritueel kennismaken met andere culturen, die niet meteen
aansluiten bij hun leefwereld.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze moeten
zorgen voor de dieren in de kerststal.
3 BENODIGDHEDEN
een grote kerststal
dieren voor in de kerststal
materiaal voor het verzorgen van de dieren
beelden voor in de kerststal
knutselmateriaal voor het maken van de trollen
sokken van de leerlingen
draad
8
RITUEEL 6: HET GROTE KERSTDOEL
1 OMSCHRIJVING
Kerstmis is een tijd van geven. Bedenk met de kinderen en eventueel ook met de ouders
een actie om het goede doel te steunen. Laat de kinderen in groep posters maken om de
actie te promoten. Spreek op voorhand met de leerlingen af aan welk goed doel jullie de
opbrengst willen schenken. Het is misschien interessant om op voorhand enkele
organisaties bespreekbaar te maken in de klas. Laat de leerlingen nadien noteren aan
welke organisatie zij de opbrengst willen schenken. Laat ze ook verwoorden waarom ze
aan die organisatie de opbrengst willen schenken. Nadien kan u bekendmaken welke
organisatie het meest gekozen werd. Bespreek ook op voorhand de zaken die zeker op
de actieposters moeten komen.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
zichzelf De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf
moeten uitmaken aan welke organisatie ze de opbrengst willen
schenken. Bovendien moeten ze ook verwoorden waarom ze die
organisatie kiezen.
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze moeten
samenwerken om dit ritueel te doen slagen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken
tijdens het maken van de posters en tijdens het verdere verloop
van de actie.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat de posters in
groep gemaakt moeten worden. De groep is hier een mengeling
van leerlingen uit de verschillende klassen. Voor het verdere
verloop van de actie moet iedereen samenwerken. De groep is hier
dan de hele school.
de samenleving De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat ook de
ouders bij dit ritueel betrokken worden. De ouders zijn immers een
deel van de samenleving. Als de leerlingen de opbrengst later aan
een goed doel schenken, zijn ze hierbij ook verbonden met de
samenleving omdat ze iets goeds willen doen.
3 BENODIGDHEDEN
A3-papier
knutselmateriaal
schrijfgerief
materiaal voor het verdere verloop van de gekozen actie
9
RITUEEL 7: EEN ADVENTSKRANS
1 OMSCHRIJVING
Laat de leerlingen in groep een adventskrans maken. Laat hen hiervoor eerst materiaal
verzamelen in het bos. Als de kransen klaar zijn, worden ze opgehangen in de school.
Bespreek op voorhand met de kinderen wat de advent is en waarom mensen een
adventskrans maken. Laat ook op voorhand voorbeelden zien van adventskransen ter
inspiratie. De leerlingen maken vervolgens de krans door het natuurlijk materiaal te
bevestigen op een krans van oase. Tot slot kunnen ze de krans nog versieren met lint.
Let op! Maak afspraken met de leerlingen over wat er wel en niet kan in het bos. Op
deze manier leren ze zorg dragen voor de natuur.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen de
adventskrans moeten maken.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken
tijdens het maken van de krans. In het bos moeten ze eveneens
respect hebben voor de natuur.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze moeten
samenwerken bij het maken van de adventskrans. De groep is hier
een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. De
kransen worden vervolgens opgehangen in de school. De groep is
hier dan de hele school.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze natuurlijk
materiaal gebruiken bij het maken van de adventskrans. Bovendien
gaan ze het natuurlijk materiaal zelf verzamelen in het bos.
3 BENODIGDHEDEN
natuurlijk materiaal
lint
kransen van oase
10
RITUEEL 8: DE PAKJESKAST
1 OMSCHRIJVING
Plaats op school een pakjeskast. Stop in de pakjeskast reeds een paar ingepakte
cadeautjes. Het gaat hier om speelgoed of andere leuke hebbedingetjes die u zelf niet
meer gebruikt of nooit gebruikt heeft (bv.: bal, potloden, schrift…). De leerlingen van de
school kunnen vervolgens van thuis zelf pakjes meebrengen. Dit zijn ook dingen waar ze
zelf niet meer mee spelen of die ze zelf nooit gebruikt hebben. Het mogen ook dingen
zijn die ze zelf gemaakt hebben. Het gebaar telt, niet de waarde van het cadeautje! De
leerlingen mogen vervolgens hun ingepakt cadeautje wisselen met een pakje uit de
pakjeskast. Zo blijft de kast gevuld en krijgt iedereen de kans om een cadeautje te
geven en te krijgen.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
zichzelf De leerlingen zijn verbonden met zichzelf omdat ze voor zichzelf
moeten uitmaken wat ze willen en kunnen geven.
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze de kans
krijgen om een cadeautje te geven aan anderen en er in ruil eentje
terug te krijgen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor de cadeaus die ze geven, voor
de pakjeskast en voor de cadeaus die ze krijgen.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze niet op
voorhand weten wie hun cadeautje zal krijgen of van wie zij een
cadeau zullen krijgen. De groep is hier de hele school.
3 BENODIGDHEDEN
versierde pakjeskast
enkele ingepakte cadeautjes
11
RITUEEL 9: HET GROTE KERSTLIED
1 OMSCHRIJVING
Laat de leerlingen in groep een strofe verzinnen op een bestaand kerstlied. Laat ze dat
één voor één doen, zodat de volgende groep steeds kan verder bouwen op de reeds
gemaakte strofes van de andere groepen. Alle strofes worden vervolgens samengevoegd
tot één groot schoollied. Het schoolteam schrijft het refrein. Het lied wordt als afsluiter
gezongen door de hele school, vlak voor de kerstvakantie. Doe dit eventueel na de
schooluren en nodig de ouders hiervoor uit. Tijdens dit afsluitmoment kan er door de
kinderen dan ook warme chocomelk uitgedeeld of verkocht worden. Als ze de chocomelk
verkopen, kan de opbrengst later aan een goed doel geschonken worden.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen een
lied moeten maken. Bovendien moeten ze steeds verder bouwen op
de reeds gemaakte strofes, waardoor ze verbonden zijn met de
leerlingen uit de andere groepen.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze moeten
samenwerken om de strofe te kunnen schrijven. De groep is hier
een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen.
Uiteindelijk moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de strofes
samen één groot schoollied vormen. De groep is hier dan de hele
school. Tijdens het uitvoeren van het lied moet de hele groep ook
samenwerken om dit ritueel tot een goed einde te brengen. De
groep is hier de hele school en eventueel ook de ouders. Het
schoolteam is ten slotte ook verbonden met de groep omdat dit
team het refrein maakt.
de samenleving De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat de ouders
eventueel ook worden uitgenodigd bij het zingen van het kerstlied.
De ouders zijn immers een deel van de samenleving. Als de
leerlingen de opbrengst later aan een goed doel schenken, zijn ze
hierbij ook verbonden met de samenleving omdat ze iets goeds
willen doen.
3 BENODIGDHEDEN
schrijfgerief
papier
stereo-installatie
cd met een bestaand kerstlied
chocomelk
kookgerei
bekertjes
12
RITUEEL 10: KERSTKAARSEN
1 OMSCHRIJVING
Verdeel de leerlingen in groepen. Geef iedere groep een grote kaars. Laat hen de kaars
versieren met krantenpapier, glitters, schelpen, natuurlijk materiaal… Plan op voorhand
een uitstap naar het bos, waar de leerlingen het natuurlijk materiaal kunnen verzamelen.
Leg bij dit ritueel de link met Chanoeka. Dit is het joods kerstfeest of het feest van het
licht. Als afsluiter worden alle kaarsen op de speelplaats geplaatst. De kaarsen worden
aangestoken en iedereen wenst elkaar een vrolijk kerstfeest toe.
Let op! Maak afspraken met de leerlingen over wat er wel en niet kan in het bos. Op
deze manier leren ze zorg dragen voor de natuur.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen de
kaarsen moeten versieren. Ze zijn eveneens verbonden met de
anderen omdat ze elkaar een vrolijk kerstfeest toewensen.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor het materiaal dat ze gebruiken
tijdens het maken van de kaarsen.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze moeten
samenwerken tijdens het versieren van de kaarsen. De groep is
hier een mengeling van leerlingen uit de verschillende klassen. Bij
het aansteken van de kaarsen wenst iedereen elkaar vervolgens
een zalige Kerst toe. Hier is de groep de hele school.
culturen De leerlingen zijn verbonden met culturen omdat ze bij dit ritueel
kennismaken met een feest uit de joodse cultuur.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze de kaars
mogen versieren met natuurlijk materiaal. Ze verzamelen dit
materiaal ook zelf in de natuur.
3 BENODIGDHEDEN
grote kaarsen
knutselmateriaal
natuurlijk materiaal
aanstekers
13
RITUEEL 11: KERSTMARKT
1 OMSCHRIJVING
Organiseer na de schooluren een kerstmarkt. Nodig ouders, familie, vrienden… hiervoor
uit. Laat enkele leerlingen, die dat willen, op voorhand thuis een gebak of een
kleinigheidje maken. Dit kan nadien verkocht worden op de kerstmarkt. Zorg ervoor dat
er wat variatie is in de producten die verkocht worden. Spreek dus op voorhand goed af
welke gerechten de leerlingen kunnen maken. Probeer de gerechten wel wat te laten
aansluiten bij Kerstmis. De ouders mogen uiteraard helpen bij het bereiden van de
gerechten. Als school kan u zelf zorgen voor warme chocomelk en jenever om te
verkopen. Zorg ook voor leuke activiteiten, zoals het zingen van liedjes, vuurtjes bij de
kerstboom… Iedereen kan elkaar tijdens dit ritueel meteen een vrolijk kerstfeest
toewensen. Het gemaakt materiaal uit andere rituelen kan op deze avond ook
tentoongesteld worden. De opbrengst van de kerstmarkt kan aan een goed doel
geschonken worden. De leerlingen die dat willen, kunnen mee helpen aan de organisatie
van de kerstmarkt. Verdeel deze leerlingen op voorhand in groepen. Geef elke groep een
taak, die ze kunnen uitvoeren tijdens (de voorbereiding van) de kerstmarkt.
2 DIMENSIES VAN VERBONDENHEID
de anderen De leerlingen zijn verbonden met de anderen omdat ze samen
verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding, de organisatie en het
verloop van de kerstmarkt. Bovendien is een kerstmarkt een
gezellig gebeuren, dat verbondenheid stimuleert.
voorwerpen en
materialen
De leerlingen zijn verbonden met voorwerpen en materialen omdat
ze hier respect moeten hebben voor al het materiaal dat aanwezig
is op de kerstmarkt. Ze moeten ook respect hebben voor de
kerstboom.
de groep De leerlingen zijn verbonden met de groep omdat ze samen de
kerstmarkt moeten voorbereiden en organiseren. De groep is hier
de hele school en de ouders.
de samenleving De leerlingen zijn verbonden met de samenleving omdat iedereen
uitgenodigd wordt voor de kerstmarkt. Deze andere mensen zijn
immers een deel van de samenleving.
de natuur De leerlingen zijn verbonden met de natuur omdat ze samen met
hun vrienden en familie gezellig bij de kerstboom kunnen staan.
3 BENODIGDHEDEN
gerechten
drank
kookgerei
bekertjes
stereo-installatie
cd met sfeervolle kerstmuziek