klasse voor leraren 26

34

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

250 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

Page 1: Klasse voor Leraren 26
Page 2: Klasse voor Leraren 26

(advertentie)

Page 3: Klasse voor Leraren 26

KLASSEMaandblad voor Onderwijs inVlaanderenUitgegeven door het Ministerievan de Vlaamse GemeenschapDepartement Onderwijs

RedactieLeo BormansPatrick De BusscherGaby De Moor

Koningsstraat 138 8ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–211 46 61

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgeverJ. Helincks, directeur–generaalAlgemene Onderwijsdiensten enVoorlichting

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van de Vlaamse Ge-meenschap, DepartementenOnderwijs en Leefmilieu &Infrastructuur.

Verspreiding : elke Vlaamseschool krijgt telkens twee gratisexemplaren van KLASSE

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten␣ :␣ 450 fr. op rekening-nummer 091–2203004– 66 vanMinisterie Vlaamse Gemeenschap,Departement Onderwijs, Informa-tie en Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel, met vermeldingvan naam, voornaam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale BibliotheekKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post:Tel. 02–210 53 80

Uw vragen over onderwijs :Centrum voor Informatie enDocumentatieKoningsstraat 150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 54 00

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 26 JUNI 1992

VIZIER p. 4–13Net voor u met vakantie gaat een overzicht van de belangrijksteknelpunten in het onderwijs. Die komen uit de vrij uniekebeleidsnota van het Departement Onderwijs dat daarmee openkaart speelt. U bent er als eerste bij én u kunt reageren. Zoalshet schoentje bij u knelt, knelt het immers waarschijnlijknergens.

ACTIE p. 14–17•Buiten vliegen kan ook leerrijk zijn : les in de lucht.•Hoe ziek is uw school ? Een gezonde aanpak.•Milieubewuste jongeren, daar zorgt de Tuurbus voor.

GIDS p. 18–21•Directeur zoekt interimaris (m/v). De wanhoop nabij.•Vlamingen kennen steeds minder Frans. Wat kunnenscholen daaraan doen ?•Waar blijft uw wedde ? Naar verluidt niet langer in Brussel.

PERS p. 22–23U kunt zich abonneren op een gedetailleerd persoverzichtover onderwijs. In afwachting deze selectie.

FORUM p. 24–29•Huiswerk : veel werk voor niets ? Wetenschappelijk onder-zoek op school.•Op school had niemand iets gemerkt : incest ?•Wegens gevaar voor overdosis : géén knelpunt in FORUM.

DE INFOLIJN p. 30Vragen en problemen van leraars. Daarvoor is er de INFO-LIJN.

IDEE p. 31 – 34Ook tijdens de zomermaanden ligt het onderwijs niet stil.Vier bladzijden ideeën.

PRETTIGE VAKANTIE !

Wat knelt er in het onderwijs ?VIZIER p. 4

Hoe ziek is uw school ?ACTIE p. 16

Huiswerk : veel werk voorniets ? FORUM p. 24

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣3

Page 4: Klasse voor Leraren 26

4 KLASSE NR.26 JUNI '92

VIZIER

De overheid wil niet langer wachten

op voorstellen van allerlei belangen-

groepen om een beleid uit te stippe-

len. Daarom heeft elk departement

van de Vlaamse Gemeenschap een

lijvige beleidsnota samengesteld waar-

op het nieuwe beleid kan steunen.

Dat gebeurde voor de eerste keer in

de geschiedenis. De beleidsnota voor

onderwijs werd door de administra-

tie met veel zorg en kennis van zaken

opgemaakt. Er staan geen vage belof-

ten of holle woorden in, wél concre-

te cijfers en gegevens, een stand van

zaken, een opsomming van de knel-

punten én voorstellen om ze op te

lossen. KLASSE bladert met u door

het document dat zonder twijfel de

basis vormt voor de onderwijsdis-

cussie in de volgende jaren. Als het u

daarbij opvalt dat er blijkbaar overal

problemen zijn, bedenk dan dat we

uit de meer dan honderd bladzijden

vooral een selectie maakten van de

knelpunten. In het stille vermoeden

dat u de andere kruispunten wel kent.

Knelpunten

Page 5: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

Op een managementstraining in het

Franse Deauville heeft de top van de

Vlaamse administratie veel geleerd.

Onder andere dat je beter niet wacht

tot na veel gepalaver het beleid her-

leid wordt tot de grootste gemene

deler van het gelijk van de betrokken

belangengroepen. Overleg blijft be-

langrijk maar dan wel met een actie-

ve overheid die weet wat ze wil. En

dat is nieuw. Op het strand van Deau-

ville sneuvelde het «paraplu–systeem».

UIT DE KNELDit overzicht van knelpunten in het on-derwijs roept bij u zonder twijfel vragenop. Voor alle duidelijkheid: dit zijn geennieuwe wetten of decreten, dit is nietnoodzakelijk de visie van de nieuweonderwijsminister en dit zijn evenminstandpunten van KLASSE zelf. Het zijn deknelpunten uit de nagelnieuwe beleids-nota van de administratie van het Depar-tement Onderwijs. Het komt u waar-schijnlijk nog wat vreemd voor maar elkdepartement zal met zijn eigen overheidin de toekomst een actievere rol gaanspelen in de Vlaamse Gemeenschap. Enmet deze KLASSE speelt het Departe-ment Onderwijs alvast open kaart.

SCHRIJF ONSStuur uw reacties, bedenkingen, vragen,voorstellen en kritiek naar KLASSE (KNEL-PUNTEN) – Koningsstraat 138 – 1000Brussel. Vermeld naam, adres en tele-foonnummer zodat wij u eventueel kun-nen contacteren voor meer uitleg of eenpersoonlijke confrontatie met de mensendie het beleid uitstippelen. In de volgen-de KLASSE (september) krijgt u niet al-leen een overzicht van uw reacties maarook een uitgebreide confrontatie met devisie van de nieuwe onderwijsministerLuc Van den Bossche.

GESNEUVELD OP HET STRAND VAN EER:

Het onderwijslandschap is nu een stukduidelijker dan enkele jaren geleden. Vlaan-deren kan een eigen beleid uitwerken, hetministerie is geen inrichtende macht meer enmet de nieuwe Vlaamse Onderwijsraad (VLOR)bestaat er een gestructureerd platform vooroverleg met alle onderwijspartners.

Er is bovendien de uitgesproken wil hetopenbaar ambt te herwaarderen en de ambte-naren een essentiële rol te laten spelen bij debeleidsvoorbereiding. Met dat doel werdenhet departement en de inspectie in de afgelo-pen jaren kwalitatief versterkt.

De structuren en instrumenten voor eensamenhangende beleidsvoering en besluit-vorming zijn aanwezig. Uiteraard moet eenminister op onderwijsgebied enorm veel over-leggen en onderhandelen eer hij beslissingenkan treffen. De besluitvorming neemt danook doorgaans zeer veel tijd in beslag. Essen-tieel is dat de beleidsvoering gebeurt op basisvan eigen voorstellen of beleidsnota’s van deoverheid. Deze duidelijke en samenhangen-de voorstellen vertolken de visie van deoverheid.

Coherente voorstellen en concepten wor-den voor advies voorgelegd aan de VLOR ende SERV (Sociaal–Economische Raad van Vlaan-deren). Over personeelsaangelegenheden wordt

met de onderwijsvakbonden onderhandeldin het Hoog Overlegcomité.

Uiteraard streeft de overheid in het over-leg de grootst mogelijke consensus na, echterniet tot elke prijs. Na het overleg beslist deoverheid, eventueel na bijsturing van de oor-spronkelijke voorstellen en licht haar beslis-singen toe tegenover de onderwijswereld.Het Centrum voor Informatie en Documenta-tie en het eigen blad Klasse zullen daarbij eenactieve rol spelen.

Het Departement Onderwijs en de ge-meenschapsinspectie zijn, ieder vanuit de ei-gen bevoegdheid, verantwoordelijk voor debeleidsuitvoering en de controle. Deze fasevan de beleidsvoering moet gepaard gaan metwetenschappelijke evaluatie en feedback.

In de geest van een totaal gewijzigderelatie tussen de overheid en de instellingen,moet een meerjarenplan tot stand komen dathet resultaat is van een overeenkomst tussende overheid en alle betrokken geledingen. Deervaring heeft immers voldoende aangetoonddat structuren en wetten nooit de geest kun-nen veranderen. Dit is alleen mogelijk indienalle deelnemers ervaren dat zij vanuit huneigenheid en autonomie reëel bijdragen inhet proces.

Dit is het begin van deze nieuwe weg. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣5

HET PARAPLU–SYSTEEM

Page 6: Klasse voor Leraren 26

DE KNELVIZIER

AUTONOMIE«MEER ZELF BESLISSEN»

De voorbije periode, vooral sinds de Vlaamseautonomie inzake onderwijs, was gekenmerktdoor een steeds uitgebreider en ingewikkel-der regelgeving: vele decreten en besluiten,toegelicht en geëxpliciteerd door duizendenbladzijden omzendbrieven, uitgaande van deminister en zijn administratie, maar ook vande netten (soms parallel). Alle voorontwer-pen werden in het overleg met (centrale)inrichtende machten en (centrale) vakbon-den aangedikt en ingewikkelder gemaakt.

Daar zijn veel grenzen en nadelen aan(zie de vorige KLASSE). De eerste aanzettentot een grotere autonomie van de scholen zijnal gegeven.

Het werkingsbudget is een globaal be-drag met een bijna totale bestedingsvrijheid.

De globale lesuren– of lestijdenpakketten

per school (i.p.v. de vroegere oprichtings– ensplitsingsnormen) geven de school een glo-baal personeelsbestand en dus een grotevrijheid van pedagogische organisatie.

De nieuwe inspectie controleert het beha-len van de eindtermen, niet de wijze waaropleraars dit resultaat behalen.

Voorheen was het gebrek aan participatievan ouders, leraars en studenten in lokaalschoolbeleid het grote argument tegen meerlokale autonomie. Door de creatie van delokale raden (gemeenschapsonderwijs) enhet participatiedecreet (gesubsidieerd onder-wijs) werd dit verholpen.

Door deze relatieve autonomie kan deoverheid zich concentreren op haar kernta-ken: controle op de eindtermen en de kwali-teit, bepaling van de enveloppe per school,voorrangsbeleid voor zwakke groepen in hetonderwijs enz.

Belangrijk is dat van meet af aan het

Kleuterleiders en onderwijzersmoeten het eerst geherwaardeerdworden.

6 KLASSE NR.26 JUNI '92

proceskarakter van dergelijke hervormingonderkend wordt. De invoering van een gro-tere autonomie vergt geleidelijkheid, begelei-ding en (management) training.

BASISONDERWIJS«DRINGEND HERWAARDEREN»

De onderwaardering van het onderwijs-beroep heeft de meest negatieve gevolgenvoor het laagste niveau omdat het uiteraardook moreel en financieel het laagst wordtgewaardeerd. Het is daarom noodzakelijk inelk geval en eerst de ambten van kleuterleideren onderwijzer te herwaarderen. De recrute-ring voor deze ambten heeft op dit ogenblikongetwijfeld een niveauverlaging van het ba-sisonderwijs als gevolg en via promotie enselectie ook voor de directie–, inspectie– enbegeleidingsfuncties.

Tot de maatregelen voor herwaardering

behoren de lerarenopleiding, de navorming,de inspectie en begeleiding.

Het kwaliteitspeil en de aanpak van derelatie tussen theorie en praktijk in de initiëleopleidingen dienen onverwijld aangepakt.De opvatting dat inhoudelijk alles en dusoppervlakkig moet doorgenomen worden,moet vervangen worden door een diep in-zichtelijke benadering van het leerproces.

HOGER ONDERWIJS «VRIJETOEGANG BEHOUDEN?»

Bij de decreten van vorig jaar ontstond aleen brede maatschappelijke discussie over dealgemene vrije toegang tot het hoger onder-wijs. Dat probleem steekt zeker terug de kopop. Vlaanderen zal belangrijke aantallen vreemdestudenten moeten opvangen. Het is zeer devraag of de Vlaamse Gemeenschap de ver-hoogde kosten die hieruit voortvloeien, zon-

der verhoogde inkomsten nog zal kunnendragen.

In deze nieuwe discussie moet de eigen-heid van de drie vormen van het hogeronderwijs sterk aan de orde komen en moetalles in het werk worden gesteld om eenpositieve studiekeuze bij de studenten tewaarborgen. Omgekeerd uitgedrukt: het kanniet de bedoeling zijn een hiërarchische wa-terval te bestendigen van het universitair on-derwijs, over het HOLT (lange type) naar hetHOKT (korte type). Dat is niet enkel maat-schappelijk onverantwoord ten aanzien vande jongeren zelf; het is bovendien volkomenin tegenstrijd met de accentuering van deeigenheid van de opleidingen en het geeftaanleiding tot een overdadige bekostigingzonder reële meerwaarde in het resultaat.

INTERCULTUREEL ONDERWIJS«VOOR IEDEREEN»

Intercultureel onderwijs is in de eersteplaats een oriëntatie van het onderwijs enraakt zowel aan kennisinhouden als houdin-gen en vaardigheden. Het voornaamste knel-punt is de vrijblijvendheid waarmee het totnog toe benaderd werd en het gebrek aanconcrete vormgeving. Het komt er dan ook inde eerste plaats op aan het intercultureelonderwijs als oriëntatie meer te onderbou-wen en het concreter vorm te geven. Dit kandoor bij de vaststelling van de minimaleeindtermen de interculturele dimensie expli-ciet op te nemen voor alle leerlingen enniveaus. Essentieel is ook de plaats van hetintercultureel onderwijs in de lerarenoplei-ding en navorming.

Indien het onderwijs zich niet louter totkennisoverdracht wil beperken, maar ookwaarden wil meegeven, dan moet het respectvoor de andere en verdraagzaamheid daarintot uiting komen. Het onderwijs heeft alsbelangrijke taak om alle leerlingen te lerensamen leven. De ontmoeting van verschillen-de etnische groepen met elk hun eigen taal enculturele gebruiken betekent een verrijkingvoor iedereen. Uitgaande van deze vaststel-ling dient het intercultureeel onderwijs voortte worden ontwikkeld en uitgebreid naar alleleerlingen.

LEERLINGENVERVOER«IS DAT ONZE TAAK?»

Wij vervoeren zo’n 60.000 leerlingen vanwie het grootste deel uit het buitengewoon

Page 7: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

PUNTENL

onderwijs. Die kunnen moeilijk met een ge-wone lijnbus worden vervoerd. Toch is hetleerlingenvervoer zoals het nu bestaat ge-bouwd op een concept dat in Wallonië isbedacht en zeer centralistisch verloopt. Hetgaat in tegen elke autonomie en elk initiatiefvanuit de scholen. Het leerlingenvervoer isvolgens ons geen essentiële taak van hetdepartement onderwijs. Kunnen er niet ge-woon enveloppes ter beschikking wordengesteld van het buitengewoon onderwijs?

LEERPLICHT«BETER CONTROLEREN»

De controle op de leerplicht verlooptvolgens een omvangrijke, arbeidsintensieveen langdurige procedure. Vooral in groterecentra kan dat maanden in beslag nemen.Ondertussen haken de betrokken jongerengewoon af. Er moet een veel eenvoudigereregistratie en controle komen, eventueel viade informatica–technologie.

De grootste uitdaging van onze ambitieu-ze leerplichtwet is echter aan alle jongeren tot18 jaar, ook degenen die «schoolmoe» zijn,een zinvolle opvang te bieden in schoolver-band. Als onderwijs de moeilijkste jongerenreeds op 15 of 16 jaar laat vallen, is de kans opdefinitieve maatschappelijke marginaliseringdes te groter.

LERARENOPLEIDING«OP TERMIJN UNIVERSITAIR»

De administratie pleit voor een geleidelij-ke stapsgewijze hervorming van de leraren-opleiding. Op korte termijn moeten georgani-seerde samenwerkingsverbanden tot standkomen tussen (een deel van) de huidigePHO–instituten en de universiteiten. In ditkader moet gewerkt worden aan een sterkereinvulling van de driejarige opleiding, (vooralnaar de algemene en vakwetenschappelijkevorming toe) en voor de universiteitsstuden-ten aan een betere (vak)didactische opleidingen begeleiding, voldoende dicht bij het con-crete onderwijsveld.

Op middellange termijn zou gestreefdmoeten worden naar een opleiding op acade-misch niveau voor alle leraars op alle onder-wijsniveaus. Dit wil niet zeggen dat de univer-siteiten in de toekomst alle leraars zullenmoeten opleiden. De lerarenopleiding moetevenwel zodanig opgevat worden dat allewaarborgen aanwezig zijn voor een bredeintellectuele basisvorming die gekoppeld wordt

aan praktijk– en didactische opleiding en aanin–service–training bij het begin van de loop-baan.

Deze hervorming moet na breed overlegmet alle betrokken partijen gebeuren. Elkebestaande opleiding moet de kans krijgen omdie elementen waar ze momenteel sterk in isin de nieuwe opleiding in te brengen.

Daarnaast vormen bijscholing en navor-ming een wezenlijk onderdeel van de be-roepsloopbaan van de leraar.

MIGRANTEN «NIÉT ALLEENACHTERSTAND WEGWERKEN»

De opvallende schoolachterstand en devaststelling dat er iets grondig fout loopt metde doorstroming van migranten vormden deaanleiding tot het uitwerken van een ver-nieuwd onderwijsbeleid t.a.v. migranten. Hoeweler weinig twijfel bestaat over de benarde

positie van migranten in het onderwijs enonze samenleving, vormen zij niet de enigegroep die zich in deze situatie bevindt.

Deze groepen zijn tot nog toe echteronvoldoende aan bod gekomen in het onder-wijsbeleid. De reden is niet ver te zoeken.Kinderen uit marginale groepen beantwoor-den veel minder aan het profiel van degemiddelde leerling. Zij hanteren vaak waar-den, normen en gebruiken die afwijken vanwat op school als norm geldt of gangbaar is.Een onderwijsbeleid dat succesvol wil zijn, zaldaarmee rekening moeten houden.

Onderwijsvoorrang is een integrale aan-pak die zich zowel richt op binnenschoolsefactoren (onderwijsstimulering) als buiten-schoolse factoren (onderwijsactivering) en alsdusdanig geschikt is als een vorm van verbij-zondering van het onderwijs naar zwakkegroepen in onze samenleving. De ambitie van

We moeten ook eenzinvol aanbod hebbenvoor leerlingen dieschoolmoe zijn.

het vernieuwde migranten–onderwijsbeleidgaat evenwel verder dan het louter bestrijdenvan achterstand. Het moet ook de integratiebevorderen via het intercultureel onderwijs.

NAVORMING «GERICHT OPGROEPEN EN SYSTEMEN»Essentieel is dat de schoolgerichte navor-

ming moet worden ingebed in de groepsge-bonden professionele ontwikkeling van deleerkrachten (staff development), zodat elkproject duidelijk verwijst naar een schoolbe-leidsplan en voorwerp uitmaakt van een ern-stige interne evaluatie.

Het belangrijkste structurele probleem ishet situeren van de navorming binnen deopdracht van de leerkrachten. De meest evi-dente oplossing is de navorming binnen detaakbelasting maar buiten de lesuren te plaat-sen. Dit roept onmiddellijk de vraag op naareen taakomschrijving. Wil men enige vooruit-gang boeken in het uitbouwen van een orga-niek kader voor de navorming, dan moethierover dringend overleg op gang komen.

Wil men werkelijk tot een volwassennavorming komen dan is een nog grotereautonomie voor initiatiefnemers vereist, wel-iswaar gepaard met verantwoordelijkheid enaansprakelijkheid naar het beleid toe. Ditbetekent dat de overheid zover mogelijk dientte gaan in de onmiddellijke en integraleuitbetaling van de dotaties en toelagen aan deinitiatiefnemers.

Gezien de vergrijzing van het ambt engezien de financiële herwaardering slechtsmogelijk wordt met meer lesuren of meerleerlingen per leerkracht, zal het aantal oude-re leerkrachten het aantal nieuwe instromerssterk overtreffen. Alleen al om deze kwantita-tieve reden is verhoogde inspanning voor denavorming onafwendbaar.

Wel dient erover gewaakt dat er geïnves-teerd wordt in meer en betere navorming, nietin de huur van meer en duurdere lokalen of inde aankoop van meer en duurdere compu-ters.

Ook hier moeten gedetailleerde richtlij-nen en voorafgaande toelatingen van hoger-hand de plaats ruimen voor overeenkomstentussen overheid en instellingen, initiatievenvanuit de scholen en zinvolle verantwoor-ding.

OMZENDBRIEVEN«MINDER EN DUIDELIJKER»Hoe meer omzendbrieven, hoe minder ze

worden gelezen en toegepast. Toch zijn zenodig om het onderwijsveld precies en gron-dig in te lichten. We moeten ze echter in eentotaal andere, eenvoudige, directe en klant-vriendelijke taal schrijven. En er zuinig ge-bruik van maken. Pas dan zullen ze efficiëntzijn.

De grote snoeioperatie is al begonnen en

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣7

Page 8: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

de ambtenaren krijgen gespecialiseerde schrijftrai-ningen. Het effect moet weldra voelbaar zijn.

OPDRACHT«ANDERS DEFINIËREN»

Een hervorming van de opleiding zalmoeten samengaan met een herschikkingvan de werkomstandigheden en de arbeids-voorwaarden van de leraar.

De opwaardering zal ook een herzieningvragen van de loopbaan en het statuut van deleraar. Het scheppen van promotiekansen,het doorbreken van de vlakke loopbaan, dedifferentiëring van taken binnen de school,het creëren van mogelijkheden voor eensoepele taakuitoefening zijn van groot belangom de positie van de leraar te herwaarderen.

Er kan geopteerd worden voor de creatievan een middenkader, voor ingroeibanenmet in–service–training, en voor uitgroeiba-

nen. De nieuwe taakdefinitie wordt doorandere elementen bepaald dan door loutereen aantal uren lesgeven.

Leraars praktische vakken moeten moge-lijkheden krijgen om deeltijds in het onder-wijs te werken en deeltijds in het bedrijf. Ookmoet het mogelijk worden op soepele wijzeeen tijdlang van een bedrijf over te komennaar het onderwijs. Afspraken hierover metde beroepswereld zijn essentieel en wellichtbinnen bereik.

PERMANENTE VORMING«EEN NIEUWE REGELING»Het huidige onderwijs voor sociale promo-

tie kent een aantal tekorten en is dringend aanhervorming toe. Een summiere opsommingvan de knelpunten: te veel instellingen en tekleine scholen; overaanbod en concurrentie insommige regio’s en witte vlekken in andere

8 KLASSE NR.26 JUNI '92

streken; onduidelijke, onvoldoende en inge-wikkelde financiering; onduidelijke terreinaf-bakening tussen de netwerken (VDAB, Mid-denstand) wat tot spanningen leidt; veel teweinig cursisten behalen het einddiploma (20␣ %uitval vóór het einde van het eerste jaar);cumul–regeling is voorbijgestreefd; de totaalverouderde en ingewikkelde regelgeving.

De permanente vorming die tot de be-voegdheid van het onderwijsdepartementbehoort, moet een stevige decretale basiskrijgen. Op korte termijn moet er een raamde-creet tot stand komen voor het geheel van hetvolwassenenonderwijs: de Sociale Promotie,de Basiseducatie, het Afstandsonderwijs enhet Tweede Kansonderwijs.

Dat decreet moet open en toekomstge-richt zijn. Het moet ruimte laten voor nieuwevormen van volwassenenonderwijs, experi-menten en innovaties. Er moet rekening wor-

den gehouden met de «markt» van gebruikers.Gelet op elk afzonderlijk doelpubliek en doelmoet het modulair systeem met kapitaliseer-bare eenheden de norm worden op organisa-torisch vlak.

SCHAALVERGROTING«TE VEEL KLEINE SCHOLEN»Er moeten in Vlaanderen minder maar

grotere scholen komen. Dat betekent nietnoodzakelijk dat de rationalisatienormen moetenworden opgetrokken. Er moet een gesprekkomen tussen de overheid en de onderwijs-wereld om leefbare instellingen tot stand tebrengen.

Bij de schaalvergroting moet men komentot geografisch ééngemaakte grote instellin-gen met een ruim aanbod. Daarbij moeten werekening houden met het bestaan van denetten. Vooral het gemeenschapsonderwijs

De navorming zou binnen de taakbe-lasting van de leraar komen maarbuiten zijn lesuren.

heeft een aantal relatief kleine scholen.In de instellingen moet er voldoende ruim-

te en flexibiliteit zijn om autonoom de kortevervangingen en kleine terbeschikkingstellin-gen op te lossen, de loopbaan van de leraar temoduleren, specialisten aan te trekken uit denijverheid en een middenkader te creëren.

De schaalvergroting is ook belangrijk voorhet aanbieden van kwaliteitsonderwijs, voorde opbouw en de werking van een positieveschoolcultuur, voor het optimaal aanwendenvan de infrastructuur en voor een leerlingge-richte oriëntering met een ruim pedagogischaanbod.

De schaalvergroting moet gevat wordenin een meerjarenplan. De instellingen en deinrichtende machten moeten de kans krijgenom zich evenwichtig te organiseren.

Vanuit de overheid kan aan de inrichten-de machten en aan groepen van instellingenwel een stimulans gegeven worden voor eensamenwerking per regio.

Het basisonderwijs heeft behoefte aaneen zorgvuldig voorbereide tweede fase vanschaalvergroting. Het huidige scholenbestandin het gewoon basisonderwijs met veel te veelkleine scholen en met een onverantwoordeversnippering in talrijke vestigingsplaatsen isnoch pedagogisch, noch budgettair verant-woord. Vooral de vestigingsplaatsen met eenkleuterafdeling van één klas zouden zo snelmogelijk moeten verdwijnen.

Ook in het secundair onderwijs is hetgroot aantal relatief kleine scholen met min-der dan 200 leerlingen opvallend. In hettechnisch en beroepsonderwijs is er vraagnaar moderne uitrusting. Dit is slechts terealiseren door een minder overlappend aan-bod van specialiteiten en instellingen en dooreen samenwerking met en een engagementvan het bedrijfsleven, zonder daarom de in-stellingen afhankelijk te maken van één ofander bedrijf.

In de grotere scholen kan de infrastructuuren het machinepark intensiever worden benut.

Het hoger onderwijs van het korte typeis dringend toe aan een totale herziening vanhet aanbod van de instellingen. Er moetgestreefd worden naar een beperkt aantalinstellingen die een geografisch geheel uitma-ken en waarin het opleidingsaanbod vol-doende gevarieerd is.

Overigens moet in het hele hoger onder-wijs maximaal gestreefd worden naar «cam-pussen» met een gevarieerd aanbod.

STABILITEIT«EINDELIJK RUST?»

In ’89 kwam er een autonoom Vlaamsonderwijsbeleid en sindsdien volgden de de-creten elkaar op: de ARGO, de eenheidsstruc-tuur, statuten van het personeel, inspectie enbegeleiding, participatie, universitair en hogeronderwijs… het kon niet op. Nu moet ieder-een tijd krijgen om de nieuwe regelgeving

Page 9: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

onuroon

rustig te verwerken en toe te passen. Deuitwerking moet zo eenvoudig en duidelijkmogelijk worden gemaakt.

We moeten bovendien zeker nagaan watde reële effecten van de nieuwe regels zijn opde realiteit van school en klas. Zo kunnen weevalueren en bijsturen, liefst door de nieuwestructuren niet ingewikkelder maar eenvoudi-ger te maken.

Voor het hoger onderwijs moet een nieuwdecreet komen. Het vorige is maar een raam-structuur.

STUDIETOELAGEN «VERVANGENDOOR EEN LOKAAL FONDS?»

De vraag kan worden gesteld of hetsysteem van de studietoelagen in het secun-dair onderwijs niet moet worden herzien. Omde echte behoeften op te vangen van definancieel zwakkere leerlingen zou aan descholen een sociaal werkingsbudget kunnenworden toegekend.

De scholen zouden hiermee autonoomeen aantal zaken gratis kunnen verdelen.Deze sociale financiering van bepaalde leer-lingen door de school zou op een discretewijze kunnen gebeuren. Er zou een systeemkunnen komen om de fondsen te herverde-len via de participatieraden en de lokaleschoolraden. Er zou een differentiatie kunnenzijn naar de onderwijsvorm. In het beroepsse-cundair onderwijs zitten bijvoorbeeld relatiefmeer sociaal zwakkere leerlingen.

De studietoelagen in het hoger onderwijsmoeten worden geëvalueerd op de reële effec-ten. Vooral de recente wijziging van de regel-geving (met behulp van kadastraal inkomen)moet op haar reële effecten worden getoetst.

TECHNISCH ONDERWIJS«SAMENWERKEN MET HET

BEDRIJFSLEVEN»De groeiende vraag van de Vlaamse en

Europese arbeidsmarkt naar hooggekwalifi-ceerd personeel pleit voor een vernieuwdeaandacht voor het technisch onderwijs.

Na de eerste graad secundair onderwijszitten ongeveer 20␣ % van de leerlingen vol-tijds secundair onderwijs in het beroepson-derwijs. Kan een belangrijk percentage vandie leerlingen niet terecht komen in techni-sche studierichtingen, indien wordt gewerktaan een betere begeleiding en een positieveoriëntering in de eerste graad?

Evaluatie van de concrete inhoud van hetvak «technologische opvoeding» dringt zichop. Is de technologische component welvoldoende aanwezig in de leerplannen?

In samenspraak met het bedrijfsleven moetworden gestreefd naar een optimale aanslui-ting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Hetonderwijs mag daarbij zijn autonome op-drachten evenwel niet laten verloren gaan:persoonlijkheidsvorming, aanleren van socia-

le vaardigheden, algemene kennis enz.Een competitief technisch onderwijs moet

ook een beroep kunnen doen op moderndidactisch materiaal en een hoogtechnologi-sche uitrusting. Alles wijst erop dat de techni-sche scholen steeds meer zullen worden gecon-fronteerd met grote uitgaven om hun infrastruc-tuur blijvend aan te passen aan de technologi-sche vereisten. Samenwerking met het bedrijfs-leven kan de lasten van de scholen wel verlich-ten; essentieel blijft evenwel de financiële in-spanning van de gemeenschap. Met een schaal-vergroting in het technisch onderwijs zou hetwel mogelijk worden infrastructuur en machi-nepark beter en intensiever te benutten.

WEDDE«MEER VERDIENEN»

Het aantal leraars is in België bijzonderhoog in verhouding met het aantal leerlingen

of studenten. Dit hangt ook samen met destructuur van het onderwijs zelf. Daarin is zeerveel differentiatie mogelijk. Dat geeft aanlei-ding tot zeer kleine groepen die telkensopnieuw een leraar vergen. De zeer grotespreiding van de instellingen versterkt ditverschijnsel nog eens.

Er moeten minder leraars komen en diemoeten meer kunnen verdienen. Wat is daar-voor nodig␣ ? Een gewijzigde opvatting overde opdracht van de leraar, een aangepasteopleiding waardoor hij efficiënter kan functio-neren en een herziening van het thans over-dadig onderwijsaanbod. Er moeten ook min-der scholen komen. Daarvoor moeten we onskritisch durven bezinnen over de betekenisen de gevolgen van de «vrije keuze».

Alleen op deze manier is het mogelijk definanciële status van de leraar grondig teverbeteren. Dat moet geleidelijk aan gebeu-

Het technischVlaamse en Elificeerd pers

ren, samen met de invoering van een beperk-te vorm van soepele bezoldiging. Een totalepersoneelsstop is geen goede optie. Er moe-ten voldoende jonge leraars blijven om debrug te slaan met de leerlingen. Bovendienzal er over tien jaar een relatief grote uitstroomvan oudere leraars zijn. Dat zien we aan dehuidige leeftijdspiramide.

WETENSCHAPPELIJK ONDER-ZOEK «EEN INHAALPLAN»De evolutie in de voorbije jaren toont aan

dat de budgettaire inspanningen van de Bel-gische overheid ten aanzien van het weten-schappelijk onderzoek voor alle geledingeneen dalende ratio opleveren ten opzichte vanhet Bruto Regionaal Produkt.

Thans zou deze ratio nagenoeg 0,57 be-dragen. Het streefcijfer is nochtans 1. DeVlaamse middelen voor onderzoek bestaan

uit de eigen financiële middelen aangevuldmet 55␣ % van de nationale financiële midde-len. De toekenning van de Vlaamse middelenen de besteding ervan zijn uitermate versnip-perd en onvoldoende kritisch bevraagd.

Twee fundamentele beleidslijnen dringenzich dan ook op. Ten eerste het omkeren vande dalende investering in het onderzoek enten tweede de coördinatie van het beleid.

Een inhaalplan voor het onderzoek iszeker nodig. Wil men de vooropgestelde ratiohalen dan is een stijging van de middelen met5␣ % jaarlijks gedurende ten minste vijf jaar eenbasisvoorwaarde. In Vlaanderen is vooral deevolutie van de middelen voor fundamenteelonderzoek negatief.

De coördinatie van het beleid impliceertook dat de verhoogde beschikbare middelenveel meer geconcentreerd worden toebe-deeld aan de Vlaamse universiteiten. ❏

derwijs verdient meer aandacht. Depese arbeidsmarkt vraagt hooggekwa-

eel.

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣9

Page 10: Klasse voor Leraren 26

10 KLASSE NR.26 JUNI '92

VIZIER

De vaste benoeming is de garantie van de overheid voor een stabiele betrekking

in het onderwijs en een permanent inkomen tot op het einde van de loopbaan.

Reaffectatie en terbeschikkingstelling zijn daarvan de (pijnlijke) gevolgen.

Maar het systeem werkt niet en uiteindelijk is niemand tevreden. Ook de

overheid niet. Het einde van een sprookje zonder happy–end?

DE REAFFECTATIE:HET EINDE VANEEN SPROOKJE?

Het criterium bij de terbeschikkingstel-ling is de anciënniteit en het bekwaamheids-bewijs. In de instelling waar de verminderingzich voordoet, wordt het personeelslid metde kleinste dienstanciënniteit in een welbe-paalde specialiteit ter beschikking gesteldwegens ontstentenis van betrekking.

De problemen zijn bekend. De meestdynamische leraars, de jongere leraars, ver-dwijnen als eersten uit de instelling. Eenalgemene vergrijzing is het gevolg. Ook voorde kwaliteit van het onderwijs werkt hetsysteem negatief.

De terbeschikkingstelling is gebaseerdop de vakken en specialiteiten die de leraareffectief geeft en deze waarvoor hij de ver-eiste titel heeft. Dit kan betekenen dat eenleraar verplicht vakken moet geven waar-voor hij geen ervaring heeft. Een leraarNederlands–Engels geeft bijvoorbeeld al 20jaar Nederlands en moet nu ook Engelsonderwijzen, al heeft hij nooit Engels gege-ven en geen bijkomende opleiding genoten.

Het kwaliteitsprobleem stelt zich nogsterker in de technische vakken. In 1989werden de ongeveer 1500 vakken herleid toteen beperkter aantal strikt vastgelegde vak-ken en specialiteiten. Het vak lassen kwamzo onder de grote noemer mechanica. Dithoudt in dat een personeelslid met een A3–diploma lassen en het D–diploma verplichtalle mechanicavakken moet geven, ook com-putergestuurd draaien en frezen.

De reaffectaties en wedertewerkstellin-gen gebeuren door een netwerk van com-missies op verschillende niveaus. Over hetresultaat is niemand tevreden: niet de inrich-tende machten, niet de leraars én niet deoverheid.

DE INRICHTENDE MACHT:JAN ZONDER LAND1. De autonomie van de inrichtende machtvoor het voeren van een geëigend perso-neelsbeleid wordt door de reaffectatie sterkingeperkt. De jonge leraars die ze zelf zorg-vuldig geselecteerd hebben, worden wegge-stuurd.In het technisch en beroepsonderwijs is ditvaak nog pijnlijker, omdat het gekwalificeerdpersoneel met veel moeite en beloften uit deindustrie werd aangetrokken.2. De gereaffecteerde en wedertewerkgestel-de personeelsleden hebben opdrachten inverschillende scholen. Dat leidt vaak tot mini-male aanwezigheid, inzet en betrokkenheidbij de nieuwe instelling.3. Door de opeenvolging van de reaffectatiesen wedertewerkstellingen moeten de lesroos-ters voortdurend worden aangepast.4. Het personeel vergrijst snel.5. Door de wedertewerkstelling in ambtenvan het opvoedend hulp– en administratiefpersoneel worden de schoolsecretariaten ge-desorganiseerd en bevolkt met personeelsle-

Page 11: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

DE NIEUWE REAFFECTATIE

den die niet de nodige kwalificaties en erva-ring hebben.6. De gereaffecteerde en wedertewerkgestel-de personeelsleden nemen de reaffectaties enwedertewerkstellingen op, maar stappen on-middellijk in één of ander reglementair verlof-stelsel. Op deze manier worden papierenpersoneelsleden gecreëerd die nooit effectiefwerken in de school maar de vacante betrek-king blokkeren ten nadele van de jongetijdelijken.7. De tijdelijke personeelsleden worden ont-moedigd, zien geen perspectief meer in hetonderwijs en keren het onderwijs voorgoedde rug toe.

DE LERAAR: KLEIN DUIMPJEVoor de vastbenoemde personeelsleden

is er alvast één positief aspect. Het systeemvan terbeschikkingstelling en reaffectatie kanvoor hen nieuwe kansen, nieuwe tewerkstel-ling in een bloeiende en groeiende instellingbetekenen. Maar ook voor hen weegt hetnegatieve vaak zwaar door.1. Versnippering van opdrachten over ver-schillende instellingen.2. Dure en tijdrovende verplaatsingen.3. Medewerking aan parascolaire activiteitenin de verschillende instellingen.4. Aanpassing aan de verscheidenheid oporganisatorisch, pedagogisch en didactischvlak in de verschillende scholen.5. Aanpassingsmoeilijkheden bij het over-schakelen van het algemeen vormend naarhet beroepsonderwijs of omgekeerd.6. Gebrek aan bijscholing om adequaat aande nieuwe uitdagingen te beantwoorden.7. Taken volbrengen van opvoedend hulp–en administratief personeel, waarvoor ze nietde nodige basisopleiding hebben gekregen.

DE OVERHEID: KAFKAOok voor de overheid is de balans niet

erg positief. Ondanks alles waren er vorig jaarmeer dan 1600 voltijdse equivalenten ter be-schikking gesteld en NIET gereaffecteerd. Datbetekent meer dan 1,6 miljard frank op debegroting. Die trend zet zich door. Bovendienblijft er een groeiende restgroep met pro-bleemdiploma’s: snit en naad, huishoudkun-de, plastische opvoeding, verpleegkunde, li-chamelijke opvoeding en klassieke talen.

Daarnaast leiden de ver doorgedrevenreaffectaties voor één of een half uur totkafkaïaanse toestanden.

De reaffectaties en wedertewerkstellin-gen zijn ook beperkt tot het onderwijs. Er zijntot nu toe geen mogelijkheden tot wederte-werkstelling in de welzijnssector, in de oplei-ding van de VDAB (Vlaamse Dienst voorArbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) ofin de middenstandsopleiding. Er zijn bijvoor-beeld een tiental verpleegkundigen terbe-schikking gesteld en niet gereaffecteerd ofwedertewerkgesteld, terwijl de ziekenhuis-

sector een tekort aan verpleegkundig perso-neel kent.

Het onderwijs, de welzijnssector, de VDABen de middenstandsopleiding komen voor definanciering nochtans allemaal ten laste vande Vlaamse Gemeenschap.

In het belang van alle betrokkenen in deonderwijswereld (leerlingen, leraars, inrich-tende machten, overheid) is het noodzakelijkom deze verliespost te saneren. De zorg vande inrichtende machten voor de kwaliteit vanhet onderwijs en hun autonoom personeels-beheer, de belangen van de personeelsleden

en de beperkte financiële middelen van deoverheid zullen op een creatieve manier moe-ten worden verzoend.

Dat kan niet meer door beperkte correc-ties op het huidig systeem, maar alleen dooreen nieuw stelsel, gebaseerd op responsabili-sering van de scholengroepen zelf. ❏

De Vlaamse Raad heeft in april het onder-wijsdecreet III goedgekeurd. Daarin wordtal een en ander aan de reaffectatie gewij-zigd. Maar er mogen nog nieuwe regelin-gen worden verwacht.Tijdelijke personeelsleden die meer dan tweejaar voor dezelfde inrichtende macht wer-ken of binnen dezelfde streek, moeten nietmeer wijken voor vastbenoemde collega’sdie gereaffecteerd moeten worden en werk-ten voor een andere inrichtende macht of ineen andere streek. Deze immuniteit bestondreeds in het gesubsidieerd onderwijs enwordt veralgemeend naar het gemeen-schapsonderwijs.Leerkrachten die hun job verliezen blijventer beschikking van hun inrichtende machtvoor het vervullen van pedagogische taken.Wanneer de inrichtende macht de leer-kracht niet nodig heeft dan moet ze depersoon naar een andere inrichtende machtdoorsturen. Voor structureel boventalligeleerkrachten wordt aan outplacement ge-

dacht. Dat is een juridische primeur in deoverheidsdiensten. Outplacement of «uit–werving» is een recent fenomeen in hetpersoneelsbeleid. Het betekent dat men eenberoep doet op derden om werk te zoekenvoor personeelsleden die ontslagen zijn ofmet ontslag bedreigd.Leona Detiège, Gemeenschapsminister voorTewerkstelling: «Outplacement zal een uit-zondering blijven, enkel bedoeld voor struc-tureel boventalligen. Het gaat vooral omleerkrachten snit–en–naad en verpleegkun-de. Het kan niet de bedoeling zijn dit aan tebieden aan leerkrachten die vakken onder-wijzen waarvoor er nu al tekorten zijn, zoalswiskunde of economie.»Gemeenschapsminister voor Onderwijs LucVan den Bossche kondigde bij de bespre-king in commissie aan het gehele stelsel vande terbeschikkingstelling, de reaffectatie ende wedertewerkstelling opnieuw te willenbekijken. Voor het schooljaar 1993–1994zou reeds een nieuwe regeling gelden.

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣11

Page 12: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

AANDACHT VOORÀLLE LEERLINGEN

CONCRETE VOORSTELLEN VOOR EEN BETERE AANPAK

U weet het ondertussen wel: ons on-

derwijs steunt nog te veel op het

jaarklassensysteem in het basison-

derwijs en op een selectief waterval-

systeem van leerlingengroepen en

studierichtingen in het secundair

onderwijs. Dat zorgt o.a. voor een

onaanvaardbaar hoog aantal zitten-

blijvers. Daar komen we alleen uit

met aandacht voor álle leerlingen.

Het is te veel: 12␣ % zittenblijvers in hetlager en 35␣ % in het secundair onderwijs vanVlaanderen. Om menselijke, psychologische,economische en andere redenen is dit aantalonaanvaardbaar hoog.

Anderzijds heeft Vlaanderen een sterkuitgebouwd en modern buitengewoon on-derwijs. Betekenisvol is echter het hoge aantalleerlingen in deze sector: ongeveer 3␣ % vande totale schoolbevolking volgt in Vlaanderende lessen in het buitengewoon onderwijs. Hetaantal leerlingen stijgt zelfs licht in het buiten-gewoon basisonderwijs. De groei van ditsoort onderwijs moet worden beëindigd, vooralomdat de groei zich het sterkst voordoet inhet type 8, bij leerlingen met leerstoornissen.Daarvan mag worden aangenomen dat eendeel (met of zonder speciale voorzieningen)in het gewoon onderwijs kan worden opge-nomen.

Wij mogen fier zijn op deuitzonderlijke gunstige voor-zieningen voor mentaal enfysiek gehandicapten. Maardie zijn slechts houdbaar alsze beperkt blijven voor wieze echt nodig heeft.

Eenzelfde verschijnsel doetzich voor in het beroepsse-cundair onderwijs. Eén opvijf van de leerlingen van hetvoltijds secundair onderwijsvolgt na de eerste graad les inhet beroepssecundair onder-wijs. Het lijkt de moeite waardte onderzoeken of niet eenaantal leerlingen daarvan (metof zonder begeleiding) te-recht kunnen in het tech-nisch onderwijs dat meer per-spectieven biedt.

Het modern onderwijs zouzich moeten spreiden overeen continuüm met indivi-dualiserend gewoon onder-wijs en sterk individu–gerichtbuitengewoon onderwijs.

12 KLASSE NR.26 JUNI '92

HET RENDEERT NIETIn het verleden werden voor de zorgver-

breding al een aantal ingrepen in het onder-wijssysteem uitgevoerd: de aanpassingsklas–taakleraar, het geïntegreerd onderwijs, hethuisonderwijs, de externe hulp via o.a. derevalidatiecentra, het eerste leerjaar B van hetsecundair onderwijs, het deeltijds secundair

onderwijs, de onderwijsvoorrang voor mi-grantenkinderen, de lestijden voor «nevenin-stromers» enz.

Deze initiatieven werken om velerlei re-denen niet optimaal:• de inschakeling van taakleraars heeft nog

niet de gewenste effecten;• het geïntegreerd onderwijs verkeert nog

steeds in een (reglementair) experimentelefase;

• het eerste leerjaar B secundair onderwijs isin feite het eerste jaar beroepsonderwijsgeworden;

• het deeltijds secundair onderwijs functio-neert, zowel inhoudelijk als wat de relatiemet het bedrijfsleven betreft, nog zeer on-volmaakt;

• het beroepssecundair onderwijs en oplei-dingsvorm 3 van het buitengewoon secun-dair onderwijs hebben blijkbaar de eigen

opdracht in relatie tot elkaarnog niet gevonden.

De vorderingen op degebieden van leerlingenvolg-systeem, remedial teaching,orthodidactiek en speciaal leer-materiaal zijn de laatste de-cennia spectaculair geweest.Deze vorderingen vinden ech-ter zeer moeilijk hun wegnaar het onderwijsveld zelf.Aan deze (ortho)didactischeverworvenheden moet drin-gend alle aandacht wordengeschonken in de opleiding,training en navorming vanleraars.

Er moet dringend een sa-menhangende visie komenop het geheel van onderwijs-voorrangsregelingen en eenrechtvaardige spreiding vande middelen over de gewo-ne en speciale voorzienin-gen.

Deze visie moet leidentot een aaneensluitend ge-

Page 13: Klasse voor Leraren 26

VIZIER

heel van voorzieningen, waarnaar een leer-ling positief kan worden georiënteerd opbasis van zijn specifieke behoeften en «eigenaard» en van waaruit een leerling zonder grotebezwaren zo snel mogelijk moet «terugvloeien»in het reguliere onderwijs.

De zorgverbreding kan worden uitge-bouwd door samenwerking tussen scholenen instellingen (eventueel met overlegplat-form) en in het opvoedingsproject van iedereschool, gedragen door een multidisciplinairteam van deskundigen begeleid door hetPMS–centrum dat aan de scholen verbondenis. Het «samenleven» van instellingen metgewoon en buitengewoon onderwijs zal bo-vendien de isolatie van leerlingen en perso-neelsleden in het buitengewoon onderwijsvoorkomen.

SAMENWERKENDe overheid moet het door verder verant-

woorde deregulering in heel wat onderwijs-beleidssectoren (zoals het lestijdenpakket, dewerkingstoelagen, de scholenbouw en hetpersoneelsbeheer) mogelijk maken dat eenrijk gamma van samenwerkingsvormen kanontstaan, waarbinnen zorgbreedte zich opbasis van deskundigheid kan ontplooien. Soepelen creatief.

De PMS–sector en het medisch schooltoe-zicht moeten zich beter bewust worden vanhun taak tot preventie van leermoeilijkhedenen detectie van de factoren die bij jongerenaanleiding geven tot achterstand. De rol vande multidisciplinaire teams in het lager onder-wijs kan worden uitgebreid tot preventieveactie en tot het opvolgen van een breder veldvan zorgenkinderen.

Er moet ook dieper en bredergravendwetenschappelijk onderzoek gebeuren omde echte oorzaken van schoolmislukkingenen achterstanden in het Vlaamse onderwijs-bestel te achterhalen en om middelen aan tebieden die dit verhelpen.

Leermoeilijkheden worden tenslotte ookveroorzaakt door functies in de sociale omge-ving van de leerling. Er moet dan ook eengecoördineerde aanpak komen van socialevoorzieningen voor kansarmen, kansarme regio’s,steden of wijken. Door samenwerking tussensocio–culturele organisaties, opbouwwerk,OCMW en onderwijs kan dan worden ge-poogd de sociale omgeving van de leerlingente sensibiliseren voor de schoolexterne oorza-ken van achterstanden en dit –voor zovermogelijk– te verhelpen. Uiteraard is daarvoorruim overleg noodzakelijk.

Kunnen we ook niet onderzoeken of wede kleinere studiebeurzen voor het secundaironderwijs niet kunnen afschaffen? De daar-door vrijkomende kredieten zouden we kun-nen storten in schoolfondsen voor het gratismaar discreet verstrekken van schoolboekenen ander didactisch materiaal aan hen die hetecht nodig hebben. ❏

DE KWALITEIT VAN DE LERAAR

De onderwijskwaliteit wordt bepaald door een wisselwerking tussen verschillen-

de factoren (structuur van het onderwijs, aantal leraars, leerplannen enz.). De

belangrijkste bouwsteen van de kwaliteit van het onderwijs is echter de kwaliteit

en de professionaliteit van de leraar. Hoe kunnen we die blijvend garanderen?

De kwaliteit van de leraar wordt bepaalddoor zijn persoonlijkheid en inzet, door zijnalgemene vorming, door zijn culturele be-langstelling en achtergrond en niet het minstdoor zijn vakkennis en door zijn pedagogi-sche en didactische bekwaamheid.

Daarenboven verwacht de maatschappijveel van de leraars. Gelijk welk maatschappe-lijk probleem (verkeersopvoeding, gezond-heidsopvoeding, natuurbehoud, kansarmenin de derde wereld, armoede in de westersemaatschappij, relatievorming…) geeft aanlei-ding tot een supplementaire opdracht aan hetonderwijs.

Om deze onderwijskwaliteit te realiserenen te blijven waarborgen en om aan debijkomende maatschappelijke verwachtingente beantwoorden, zijn de initiële basisoplei-ding, de bijscholing en de navorming van deleraars van cruciaal belang en moeten dezeopleidingen optimaal worden uitgebouwd.

De gemakkelijkste weg daartoe is te blij-ven binnen de huidige structuren.

De wet op de aggregatie van 1929 wordtvervangen door een modern decreet, dat meerruimte en mogelijkheden biedt aan de leraren-opleiding naast de vakwetenschappelijke op-leiding. Een vijfde specifiek jaar voor toekom-stige leraars is verwerpelijk, omdat de bestafgestudeerden met een universitair einddiplo-ma dan zeker geen leraar meer zullen worden.

Een sterke in–service–training van jongeleraars in hun eerste praktijkjaar (met vermin-derde opdracht in hun school, ten koste vanhet lesurenpakket van de school), is zeker oprelatief korte termijn haalbaar. Er ontstaat daneen continuüm tussen basisopleiding, brug-jaar en navorming.

Het pedagogisch hoger onderwijs (kleu-ter–, lagernormaalschool en regentaat) zoudan een steviger invulling krijgen van dedriejarige opleiding, die in 1984 zonder bijko-mende middelen moest worden ingevoerd.Als deze hervorming kan worden gecombi-neerd met een stevige rationalisatie van hetaanbod, kan zij zonder grote extra–kost waar-devolle resultaten opleveren.

ZWAKKE OPLEIDINGToch blijft het zeer de vraag of we zo de

grootste euvels van de huidige situatie kun-nen wegwerken.

In de universitaire instellingen blijft de peda-gogisch–didactische begeleiding wellicht zwak.

De opleiding van leraars die morgen indezelfde scholen en zelfs voor dezelfde klassenstaan, blijft zich afspelen in twee totaal geschei-den werelden: universiteit en hoger onderwijs.

Het grootste euvel is en blijft dat hetpedagogisch hoger onderwijs als hoger on-derwijs van het korte type doorgaans zwak-kere studenten aantrekt, vaak studenten voorwie dit een tweede of derde keuze is. Hethoger onderwijs van het korte type trekt,mede door de veel sterkere doorstromingnaar het universitair en hoger onderwijs vanhet lange type, een heel ander publiek aandan twintig jaren geleden. Het recente hoge-schooldecreet versterkt deze evolutie nog. Inhet korte type blijven nog alleen de opleidin-gen tot uitvoerende functies in het bedrijfsle-ven (boekhouden, secretariaat, ontvangst,marketing…) én de zachte sector (verpleeg-kundige, maatschappelijk werker en… 4/5van de leraars).

Door op hetzelfde niveau te blijven alsvroeger (HOKT) krijgt men een veel zwakke-re instroom en dus een leraar van (gemid-deld) lager niveau dan voorheen!

Het leraarschap zou echter een kaderfunctiemoeten blijven omdat er steeds hogere eisenaan de leraar worden gesteld. Steeds meerEuropese landen gaan dan ook de lerarenoplei-ding situeren op het universitaire niveau; nietalleen omwille van de sterkere theoretischeonderbouw en algemene vorming, maar ookom opnieuw een betere instroom te krijgen.Omwille van de groeiende mobiliteit in Europa,zou het zeker beter zijn voor het Vlaams onder-wijs om de Europese trend te volgen.

De waardering voor een beroep begint bijhet niveau van de basisopleiding. Maar ookde loopbaan en de taakinvulling zijn belang-rijk. En uiteraard ook de honorering. Belang-rijk en delikaat twistpunt hierbij is of deopleiding op universitair niveau alleen nood-zakelijk is voor de toekomstige leraars secun-dair onderwijs, of ook voor de toekomstigekleuterleiders en onderwijzers.

Uiteraard spelen de verwachtingen quasalariëring en maatschappelijke positie in ditdebat een belangrijke rol. De budgettaireweerslag kan zodanig groot zijn, dat hij overvele jaren moet worden gespreid en parallelmoet verlopen met een even geleidelijkereductie van het aantal leraars. Langetermijn–planning dus en liefst een langetermijn–over-eenkomst met de sector. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣13

Page 14: Klasse voor Leraren 26

14 KLASSE NR.26 JUNI '92

ACTIE

Heel wat scholen organiseerden dit

jaar iets rond «Europa ’92». Wij pik-

ken er twee initiatieven uit waar ook

andere scholen inspiratie kunnen

halen.

VOLK UITNEEM NUDENEMARKEN

De Sint–Jozefsschool in Heusden–Zolderwerkt elk jaar rond een ander Europees land.Kleine projecten in elke klas en afdelingmonden uiteindelijk uit in een origineel school-feest. Dit jaar samen met de Vikings, Carlsbergen Lego. Denemarken dus.

Gilbert Buekenberghs, directeur: «We be-trekken er de hele school bij en in de loop vanhet jaar stimuleert iedereen elkaar. In devakken gaat extra aandacht naar het onbe-kende Denemarken. Maar belangrijker nog isde verrijkende samenwerking tussen leerlin-gen, leerkrachten, afdelingen en richtingen.Het is echt een heel creatieve ervaring. Ieder-een moet zoveel vaardigheden in de praktijkleren omzetten en het schoolfeest wordt eenzinvolle apotheose in plaats van een verplichtnummertje.»

CARLSBERGNiet alleen de Deense ambassade werkte

dit jaar mee, ook heel wat Deense bedrijvennamen aan de actie deel: Bang &␣ Olufsen,Nilfisk, Carlsberg… Maar zelfs voor zo’n on-bekend land zijn ook de andere aanknopings-punten legio: de Vikings, Legoland, HansChristian Andersen, de Cobra–beweging…Elk vak en elke richting vindt wel een eigeninvalshoek. Bovendien kan de richting Ont-haal en Public Relations zich heel concreetoefenen in de praktische organisatie van hetgeheel. En de leerlingen krijgen elk jaar eensteeds ruimere blik op het echte Europa.

DEENSE SCHOLENOok met Denemarken zelf zijn er contac-

ten. Zo leren de leerlingen heel wat uit devaststelling dat onderwijs overal verschillendis. Zittenblijven bestaat in Denemarken bij-voorbeeld niet. Iedereen gaat er vanaf zevenjaar voor tien jaar naar de Folkeskole. Daarkrijgen ze één leraar die jaar na jaar mee methen opschuift. Er zijn niet eens echte exa-mens, wel evaluatiegesprekken. En de lessenlopen van 8 tot 13 u. zodat er elke dag eennamiddag vrij is. Die wordt meestal doorge-bracht op goed begeleide speelpleinen.

ORGELPUNTBuekenberghs: «Zo’n project spreid je het

best uit over een volledig jaar. Zo kan elkeleraar het rustig integreren in zijn lessen engeef je de groeiende samenwerking op schooleen kans. Het schoolfeest is dan een orgel-punt met buitenlandse bezoekers, optredens,tentoonstellingen en vooral veel doe–activi-teiten voor de leerlingen. De betrokkenheidop Europa en het begrip voor de eigenheidvan elke lidstaat is dan lekker meegenomen.»

Sint–Jozefsschool – Brugstraat 14 – 3550Heusden–Zolder – ✆␣ 011–42 65 65

Tot ziens!

Het Sint–Dimpnalyceum in Geel paktehet wel erg groots aan: 230 leerlingen enleraars uit elf EG–landen kwamen een heleweek naar Geel. Het was de eerste keer dat inVlaanderen één enkele school zo’n grootuitwisselingsproject realiseerde. Maar uit deervaringen kan iedereen iets leren.

Directeur Willy Aerts: «Men had ons ge-waarschuwd dat het te veel zou worden vooréén school. Maar het is ontzettend goedmeegevallen. Al moet je natuurlijk alles zélfdoen. De officiële instanties werken meestalpas achteraf mee. Het ministerie en het NSKOleveren wel morele steun maar geen prakti-sche hulp. En sponsors wilden we niet echtinschakelen. Alle scholen mogen ons nu welcontacteren om de ervaringen uit te wisselen.We hebben veel geleerd. Zo hebben weonder andere heel wat adressen van scholenin heel Europa die gráág aan een uitwisselingzouden meewerken. Het is echt een bijzonderpositieve ervaring geweest voor alle betrok-kenen. En dat waren er véél.»

Onderwijsminister Luc Van den Bosscheopende de Europese week in Geel en zag inhet project een voorbeeld van de kansen diehet eengemaakte Europa ook het onderwijs tebieden heeft.

IN DE KLASOm zich in te leven in de mentaliteit van

een ander volk hadden alle klassen sinds hetbegin van het schooljaar één van de twaalfEG–landen gekozen en gedurende enige tijdbestudeerd. Tijdens de slotdag van het projecttoonden ze hun visie in een tentoonstelling,een toneeltje of een andere inlevingsvorm.Naarmate het project vorderde werd er trou-wens steeds drukker gecorrespondeerd tus-sen leerlingen, leerkrachten en directie van aldie scholen in Europa.

Er moet immers veel geregeld worden.Iedereen verblijft bij gastfamilies. Er werdenreisjes, uitstappen en bedrijfsbezoeken gere-geld waarbij de Vlaamse leerlingen ook zelfgids speelden. Maar de leerlingen volgdenook gewoon les en leefden met elkaar meeover alle grenzen heen. Dat is boeiend maarniet altijd even gemakkelijk.

Een leraar: «Niet iedere buitenlander zitop dezelfde golflengte. Stilaan werd duidelijkdat er ook tussen de uitgenodigde scholenmentale verschillen zijn. De Grieken lijkenintellectueel hooggeschoold, de Luxembur-gers en de Denen zijn slaafse volgelingen, deFransen en de Nederlanders volgen hun ei-gen wil. Opvallend ook: het chauvinismewaarmee vooral de Fransen zich door deweek banen en de ingetogen vriendelijkheidvan de Ieren.»

Page 15: Klasse voor Leraren 26

ACTIE

LES IN DE LUCHT:LEUK EN LEERRIJK

De luchtvaart kan een leuke en interessante invalshoek zijn voor elke les: wiskun-

de, wetenschappen, taal, geschiedenis enz. Buiten vliegen kan leerrijk zijn.

LES IN DE LUCHT:LEUK EN LEERRIJK

HEEL EUROPA

KRITIEKAlleen het bezoek aan de Europese instel-

lingen in Brussel werd een ramp.Een leraar: «De vet betaalde Euro–public–

relationsdiensten aldaar lieten het behoorlijkafweten. Ons bezoek aan de Europese instel-lingen (parlement en commissie!) was eengiller van formaat. Gezien hebben we alleeneen klein zaaltje, een oud videootje met PeterUstinov in de hoofdrol en een ambtenaar dieeen poging deed om in een monoloog vaneen half uur de droge EG–materie ook zo tehouden. De groep die de commissie bezochtkreeg achteraf zelfs geen drankje. De gastenwaren behoorlijk ontgoocheld. Het Europeseparlement zou toch meer mogen zijn dan eenmijnheer achter een microfoon. Conclusie:wie Europa wil zien, kan beter Luxemburg ofStraatsburg aandoen.»

Meer informatie:

Jeugd en Luchtvaart Jeugddienst vzw – Bus 16 –2100 Deurne – Luchthaven Antwerpen –

✆␣ 03–239 65 73

Maar het algemeen oordeel is voor ieder-een positief.

Directeur Willy Aerts: «We hebben Euro-pa allemaal aan den lijve ondervonden enzowel de verschillen als de gelijkenissen ge-merkt tussen taal, cultuur, godsdienst, ge-schiedenis, levenswijze… Dat is voor ieder-een een verrijking. Het project is géén goed-koop Euro–toerisme maar echte Euro–cultuurgeworden en het is géén buitenschoolse acti-viteit maar behoort gewoon tot onze onder-wijsopdracht. Het kan ook alleen maar slagenals het is ingebed in een eigen schoolcultuur.Bij ons was dat o.a. de jarenlange ervaring methet scholierenparlement, uitwisselingen metWallonië, projectdagen rond mundiale vor-ming enz. Als ééndagsvlieg of solo–werk iszo’n project een doodgeboren kind. En moe-ten we het ten slotte nog beklemtonen datzoiets alleen lukt door hecht team–werk vanleerlingen, leerkrachten en ouders?» ❏

Sint–Dimpnalyceum – Gasthuisstraat 2 – 2440Geel – ✆␣ 014–58 02 04

Vanuit Engeland komt ook in onze scho-len de interesse overwaaien voor alles watvliegt. Veel leraars vinden het een interessan-te invalshoek voor hun lessen. Groepsprojec-ten rond «vliegen» motiveren heel wat jonge-ren: bezoek aan een luchthaven met rond-vlucht, samen een vliegtuigje bouwen, degeschiedenis reconstrueren, plannen teke-nen, taal en wetenschap… als het maar vliegt.De meeste leerlingen zullen nooit piloot wor-den maar de droom en de aantrekkingskrachtblijven bestaan. Jeugd en Luchtvaart geeftin vogelvlucht enkele concrete tips.

BASISONDERWIJS❑ U bouwt papieren vliegers of met balsahouten schuimrubber construeert u zweefvlieg-tuigjes. Op de speelplaats kunt u dan wedstrij-den organiseren. Daarbij kunt u spreken overde krachten die op het vliegtuigje inwerken.U kunt ook tonen hoe u de vlucht van uwvliegtuigje kunt beïnvloeden door de vorm teveranderen.❑ Bewijs dat «lucht» een echt element is: blaasballons op en laat ze springen. Blaas eenluchtband op en sluit hem. Toon dat de luchtweerstand biedt: laat verschillende lichte enzware voorwerpen vallen, meet de valtijd enbespreek dan de resultaten.❑ Maak eens een uitstapje naar een vliegveldwaar u een vliegtuig van buiten en van binnenkunt bekijken. Zoek en bespreek de voor-naamste onderdelen. Later –terug in de klas–kunt u napraten over wat uw leerlingenallemaal hebben gezien en kunt u ze bijvoor-beeld hun indrukken laten tekenen.

SECUNDAIR ONDERWIJS❑ Met balsahout en ander materiaal bouwende leerlingen een middelgroot zweefvliegtuig.Daarbij komen begrippen zoals gewicht, ba-lans, vleugelspanning enz. zeker aan bod. In

parallelle lessen kunt u spreken over navigatie,instrumenten en systemen, luchtdichtheid enz.❑ Organiseer een «carrière–dag» op het vlieg-veld. Piloten, vluchtleiders, luchthavenleiders,vliegtuigtechnici enz. stellen er hun beroepvoor.Bij Jeugd en Luchtvaart kost een bezoek aande luchthaven met les in de lucht ongeveer600␣ fr. per leerling.❑ Wie geluk heeft en/of zeer ambitieus is kannog een stap verder gaan. Als u een oudvliegtuig of een wrak kunt opkopen kunt u metde hele school aan de slag. Experts van buitende school kunnen meehelpen en uw leerlin-gen nog extra motiveren. U kunt natuurlijk ookvan nul beginnen. Dan moet u zeker alledisciplines en alle krachten aanspreken.❑ Koop een vluchtsimulator of laat hem uschenken. Uw leerlingen kunnen nu zelfachter de stuurknuppel. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣15

Page 16: Klasse voor Leraren 26

16 KLASSE NR.26 JUNI '92

ACTIE

ProgesEendrachtstraat 56 – 1050 Brussel✆␣ 02–502 66 33 of 02–512 54 55

Tabak, alcohol, verslaving, gezonde voedinscholen nemen hun verantwoordelijkheid

Sinds 1980 heeft de Stuurgroep GVO inhet Onderwijs verscheidene projecten in hetonderwijs geïntroduceerd en begeleid. Zozijn er de pakketten Gezondheid… je kan erzelf iets aan doen in het basisonderwijs en devijf themapakketten Gezondheid! in het se-cundair onderwijs. In deze pakketten zijn talvan voorbeelden uitgewerkt zodat de leer-kracht onmiddellijk aan de slag kan om zelflessen uit te werken.

Proges (Vereniging voor Promotie vanGezondheid op School) is het uitvoerendorgaan van de Stuurgroep GVO. Haar eerstegrote initiatief is het project Gezonde Schoolin Vlaanderen dat in principe drie jaar zallopen. De doelstellingen van de campagnezijn zeer ambitieus␣ :• een aantal haalbare formules uitwerken

en uittesten voor de realisatie van de Ge-zonde School in een twaalftal modelscho-len;

• hulpmiddelen voor de realisatie van deGezonde School uitwerken en uittesten inde modelscholen;

MATERIAAL V❑ Basisonderwijs– Gezondheid, je kan(één voor de kleuterschleerjaar geeft het pakk(suggesties en ideeën)heden en beperkingenningen, gezondheidsr– Thuiswerk is een ruitgewerkte lesjes metsamen met de ouderdidactisch materiaal d– Ten slotte is er ookschooltoezicht en de ouderverenigingen. Bzondheidsopvoeding,

❑ Secundair onderwiGezondheid! bestaat ulessenpakket, een kopmateriaal rond één the(voor de eerste graadvingspreventie (derde gen) en veiligheid (voo

❑ Hoe bestellen?De blauwe dozen voostuk. De prijs voor extrde doos met een bestebestellen op onderstaaAlle materiaal voor hetVoor concrete informmateriaal contacteert Het Belgische Rode Krugatsesteenweg 98 – 1g en veiligheid:

op.

• trainingsprogramma’s voor de GVO–teams ontwerpen en uittesten in de model-scholen;

• de bestaande pakketten voor het basison-derwijs herwerken op basis van de erva-ringen in de pilootscholen;

• aanbevelingen formuleren om het Ge-zonde Scholen–concept op grotere schaalte realiseren in Vlaanderen.

Proges heeft –via de netten– een oproepgelanceerd naar de scholen. Tot 15 juni kanuw school zich aanmelden met een team vanvertegenwoordigers uit uw hele schoolge-meenschap. Een twaalftal scholen uit basis–en secundair onderwijs kunnen aan de eerstefase meewerken. Eind juni zal Proges bekend-maken welke scholen geselecteerd zijn. Uwschool kan ook een gezonde school in Vlaan-deren worden! ❏

HOEZIEK ISUWSCHOOL?

Gezondheidsvoorlichting en –opvoe-

ding (GVO) is niet nieuw. Elke school

weet dat het tot haar opdracht behoort.

Nieuw is wél het grote project Gezonde

school in Vlaanderen dat in september

van stapel loopt. En uw school kan

hierbij modelschool spelen!

OOR EEN GEZONDE SCHOOL

er zelf iets aan doen: 7 informatiepakkettenool en één per leerjaar lager onderwijs). Peret afgewerkte lessen of «aandachtspunten»

rond 8 thema’s: fitheid, veiligheid, mogelijk-, infectieziekten, gezondheidszorgvoorzie-

isico’s, relationele opvoeding en voeding.eeks aanvullende activiteiten bij de reeks de bedoeling dat de kinderen deze thuis,s, uitvoeren. Hierbij hoort ook uitgewerktat apart verkrijgbaar is. een werkmap voor de equipes medischPMS–centra en een infobrochure voor deeide publikaties hebben dezelfde titel: Ge- je kan er samen iets aan doen.

jsit vijf «blauwe dozen». Elke doos bevat eenieerset met werkbladen en extra didactischma. De vijf deelthema’s zijn: tabakspreventie), alcoholpreventie (tweede graad), versla-graad), gezonde voeding (voor alle leerlin-r alle leerlingen).

r het secundair onderwijs kosten 800␣ fr. pera didactisch materiaal (één exemplaar zit inlbon) varieert tussen 8 en 400␣ fr. U kunt allesnd adres. basisonderwijs is aan kostprijs verkrijgbaar.atie over kostprijs en/of eventueel gratis

u het best onderstaand adres.is – Dienst Gezondheidsopvoeding – Vleur-

050 Brussel – ✆␣ 02–647 10 10

Page 17: Klasse voor Leraren 26

ACTIE

TUUR IN DE NATUURKINDEREN WORDEN MILIEUBEWUST

TUUR DE MIERTuur is een super–ijverige mier met gympjesaan, een T–shirt met het embleem van het WWFen hij heeft een petje op met het logo van deKoning Boudewijnstichting. Wie op hem eenberoep doet moet wel even geduld hebben.Maar er zijn alvast enkele bijsturingen gebeurdom het project vlotter te laten verlopen. Mis-schien behoort u straks ook tot de meer dan 300scholen die al meededen aan het project.

Informatie:Tuur in de Natuur – Koning Boudewijnstichting– Brederodestraat 21 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–511 18 40 – fax – 02–511 52 21

Hoe milieubewust zijn úw leerlingen?

Kinderen van het lager onderwijs

krijgen een ruimer en concreter in-

zicht in de milieu–problematiek, in

wat er verkeerd loopt en hoe naar

een oplossing kan worden gezocht.

Met de Tuurbus.

Doen alsof er niets aan de hand is kan nietmeer. Dat zou zoiets zijn als de kinderen totaan hun meerderjarigheid in Sinterklaas doengeloven. Het ontkennen van de milieu–reali-teit met een wereldwijde vervuiling is dusongewenst. Tenzij er nu een wonder gebeurt,zullen milieuproblemen tot de dagelijkse wer-kelijkheid van de kinderen behoren.

Milieubewuste leraars vragen zich af wel-ke plaats het milieu in hun opvoedingsprojectmoet innemen. Voor een er–is–toch–niets–aan–te–doen–mentaliteit is binnen de peda-gogie geen plaats. Het komt erop aan debedreigende milieu–informatie om te buigentot een positieve kracht die kan leiden tot deverbetering van het milieu.

Voor de opvoeders van jonge kinderen isdit geen eenvoudige opgave. Milieuproble-men hangen immers samen met economi-sche, sociale en culturele aspecten en zijn inonze hoog–technologische samenleving enormcomplex geworden. Achter de symptomenvan het milieubederf de diepere oorzakenniet kunnen zien, verhoogt alleen maar hetbedreigende karakter ervan. Dit geldt ookvoor jonge kinderen, een groep waarvoor hetgezin en de school de belangrijkste opvoe-dingsmedia vormen.

GEEN VALSE HOOPEen aantal vaststellingen liggen aan de

basis van de behoefte om de milieu–educatievoor het lager onderwijs te stimuleren:• er is de groeiende vraag van de leerkrach-

ten om milieu–educatie meer aan bod telaten komen;

• er is de behoefte de lessen aan te passen aande sterk wijzigende verhoudingen en ideeënrond natuurbehoud en milieubeheer;

• er is een besef dat milieuproblemen geenlokaal verschijnsel zijn maar deel uitmakenvan mondiale vraagstukken;

• er is de behoefte om in te gaan tegen zowelhet negativisme (wegvluchten van milieu-problemen) als tegen het euforisch positi-visme (de techniek zal hoe dan ook voor deoplossing zorgen).

Milieu–educatie moet ook aantonen datnatuurbehoud niet indruist tegen ontwikke-ling en dat duurzaam gebruik van het milieude enige weg is om de kwaliteit van het levente verbeteren. Dit veronderstelt een zekereethiek waarbij op een bredere schaal gedachtwordt dan aan mijn huisje en mijn tuintje. Demens moet bewust worden van zijn wereld-burgerschap en van het maatschappelijk ka-rakter van de milieu–problematiek. Dit bete-kent ook dat beslissingen niet genomen kun-nen worden op basis van economische nor-men alleen, maar dat rekening moet wordengehouden met andere waarden waaraan een-zelfde gewicht wordt toegekend, zoals bij-voorbeeld ecologie en ethiek.

Milieu–educatie mag geen vak apart wor-den, maar moet worden geïntegreerd binnenhet totale onderwijsgebeuren: vakoverschrij-dend dus.

Het milieu–educatief project Tuur in denatuur heeft tot doel een model aan tebieden van een milieu–educatief proces waardoorinzicht wordt verkregen in de milieuproble-matiek en waarbij ook de aanzet wordt gege-ven naar mogelijke oplossingen.

Dit proces verloopt in vier fasen:1. Leren begrijpen van de natuur;

2. Objectief waarnemen wat er verkeerdloopt en dus met alle zintuigen de omgevingervaren;3. Op zoek gaan naar de oorzaken;4. Op zoek gaan naar een oplossing.

TELEFONEREN MET EEN KIKKERTuur in de Natuur wil op een attractieve

manier de milieu–educatie in de school intro-duceren en stimuleren. Het is de bedoelingom in een periode van veertien dagen viapassende activiteiten de leerlingen van hetbasisonderwijs aan te sporen om actief mee tebouwen aan een gezonde leefomgeving.Het bezoek van de Tuurbus vormt hét hoogte-punt van deze veertiendaagse. Aan de scholendie aan het project meewerken wordt didactischwerkmateriaal ter beschikking gesteld waar-door na het bezoek aan de Tuurbus voort kanworden gewerkt en geëvalueerd in de klas.

De Tuurbus is een grote truck, omge-bouwd tot een doe– en belevingsruimte voorkinderen. In de Tuurbus komen de kinderen incontact met de natuur en het milieu op eenbijzonder directe manier. Via een uitgedachtcircuit beleven de kinderen het milieu in al zijnaspecten: ze zien, horen, ruiken en voelen denatuur. Ze telefoneren met een kikker, zestrelen een schaap, ze kruipen op een vuilnis-belt, ze steken hun neus in een bloem enz.

Voorts is er nog ander didactisch materi-aal ter beschikking: de Tuurkrant, de Tuurkis-ten, de Tuurboeken voor de leerkrachten: hetTuur–denk–boek geeft achtergrondinforma-tie en het Tuur–doe–boek bevat concretegegevens om te werken met al dat materiaal.

De Tuurploeg bestaat uit vier onderwij-zers. Zij maken afspraken met de scholen omdeel te nemen aan het project, brengen hetdidactisch materiaal ernaartoe voor de startvan de veertiendaagse, rijden ook de truck terplaatse en begeleiden de kinderen die in deTuurbus op ontdekkingstocht gaan. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣17

Page 18: Klasse voor Leraren 26

GIDS

GEZOCHT:INTERIMARISDE MARTELGANG VAN DE DIRECTEUR

«Schooldirecteurs wanhopig op zoek

naar interim–leerkrachten», «Wie wil

even voor de klas staan?». De krante-

koppen wijzen op een (acuut of chro-

nisch␣ ?) probleem in het hele Vlaam-

se onderwijs. Wat kan een directeur

doen om interimarissen te vinden␣ ?

Een fictief vertrekpunt: de leraar LO krijgt eenongeval en zal zo’n vier à zes weken buitenstrijd zijn. De directeur moet dus een vervan-ger vinden. Daarvoor bestaan verschillendeprocedures.

DE CENTRALE LIJSTIn het Gemeenschapsonderwijs is er

een centrale lijst. Elke kandidaat voor eentijdelijke betrekking moet zich kandidaat stel-len bij de Centrale Raad van de ARGO. Elkjaar in januari doet de ARGO een oproep viahet Belgisch Staatsblad, de pers en allerleiandere kanalen. Dit jaar konden de kandida-ten zich aanmelden tot 28 februari. U contac-teert in dat geval dus de ARGO voor eeninterimaris. Als u daar onverhoopt niet aanuw trekken komt kan van de algemene regelworden afgeweken door bijvoorbeeld de Lo-kale Raad van uw school.

18 KLASSE NR.26 JUNI '92

ZONDER

De praktijk volgt detheorie niet zo mooi. Eenleraar LO vinden lukt nogwel. Maar stel dat u eenleraar wiskunde of infor-matica of een praktijkle-raar zoekt. Marc Smets vande Dienst Aanwerving enBevordering van de ARGOheeft recent nog de alarmbelgeluid. Dit jaar had deARGO zo’n 18.000 kandi-daten verwacht. Uiteindelijkviel het resultaat nogal mee:hij heeft er zo’n 16.000,wat Smets niet abnormaal noemt.

Smets: «Maar dat betekent niet dat er inoktober ook 16.000 kandidaten beschikbaarzijn. Een vrij groot percentage kan je dan nietmeer warm maken voor een korte interim. Zezijn dan al elders tewerkgesteld en willen diezekerheid niet opgeven. Dat ligt anders als weze al vanaf september voor langere termijnkunnen inschakelen.

Er zijn vooral problemen bij de kortevervangingen van twee of drie weken. Voorlangere opdrachten vinden we gewoonlijkaltijd een kandidaat. Leraars technische vak-ken en beroepspraktijk, wiskunde, economieen informatica zijn er tekort, dat weet onder-tussen iedereen. Men heeft het echter nooitover de problemen in alle netten om onder-

WERK

wijzers te vinden voor een korte interim. Dattekort is minstens even schrijnend en stelt noggrotere problemen. Een hele klas zit dangewoon zonder leraar of een collega heeftineens veertig leerlingen voor zich.»

DE SOLLICITATIEBRIEFDe hierboven geschetste tekorten doen

zich in alle netten voor. Het probleem is vaakniet snel op te lossen. Stel maar even dat u alsdirecteur in Limburg werkt en bovendien eenleraar Godsdienst zoekt. Dan kan zelfs deVDAB u niet helpen: Limburg heeft achtvacante plaatsen en maar één afgestudeerdein 1991.

In het gesubsidieerd onderwijs moetde kandidaat voor een tijdelijke betrekkingvóór 15 juli een aangetekende brief sturennaar de inrichtende macht van de schoolwaar hij volgend schooljaar wil lesgeven. Dedirecteur duikt in dit geval dus in zijn dossiers,op zoek naar de geschikte kandidaat. Hij kanook een beroep doen op de bestanden van deVDAB om zijn reddende engel te vinden. Inhet vrij gesubsidieerd onderwijs kan de direc-teur dan in laatste instantie Brussel bellen. DeDienst voor Recrutering van het NSKO heefteen bestand van kandidaat–leraars die na-tuurlijk wel liever een volledige opdrachtkrijgen maar ook voor tijdelijke opdrachtenbeschikbaar zijn.

In het officiëel gesubsidieerd onderwijs ishet college van burgemeester en schepenenbevoegd om tijdelijke personeelsleden aan testellen (mits bekrachtiging door de gemeente-raad). In uiterste nood kunnen zij een beroepdoen op het Onderwijssecretariaat van Steden

De netten hebben problemen om voldoen-de tijdelijke leerkrachten te vinden. Ander-zijds blijkt dat de Vlaamse reaffectatiecom-missie er niet in slaagt om alle personeels-leden aan het werk te zetten via reaffectatieen wedertewerkstelling.In totaal zijn 1282 voltijdse ambten niettoegewezen. Dat betekent in praktijk datzo’n 3000 mensen na het verlies van uren(allemaal of een gedeelte) nog niet aanander werk zijn geraakt.In het Gemeenschapsonderwijs zijn 398voltijdse ambten niet toegewezen. In hetOfficieel Gesubsidieerd Onderwijs 209, inhet Vrij Confessioneel Onderwijs 383 en inhet Vrij Niet–Confessioneel Onderwijs 292voltijdse ambten.

Opvallend is wel dat in het basisonderwijsbijzonder weinig leerkrachten niet gereaf-fecteerd geraakten. In het basisonderwijszijn immers slechts 62 voltijdse ambten niettoegewezen. Dat is amper 5␣ % van de niettoegewezen ambten. Het hoger onderwijsstaat met 184 voltijdse ambten (14␣ %) opde tweede plaats. Het secundair onderwijsis veruit de koploper: 1037 voltijdse amb-ten (81␣ %) zijn niet toegewezen.De grootste groep niet–gereaffecteerdenvormen de verpleegkundigen (267 men-sen). Dan volgen de regenten kleding (257)en huishoudkunde (176). Het gaat hierveelal om deeltijdse betrekkingen. Door dewetten van vraag en aanbod vallen zijmeestal ook naast de interim–boot.

Page 19: Klasse voor Leraren 26

GIDS

DE GEBROKEN BAAN:WANNEER PRECIES?

en Gemeenten (OVSG) in Brussel. Die hebbenwel een lijst van mogelijke kandidaat–interima-rissen maar kunnen geen garanties bieden datde directeur er ook effectief de gezochte manof vrouw zal vinden. ❏

BOZE OUDERSHet oudercomité van de Gemeenschaps-basisschool van Elsene is boos. In eenschrijven aan de onderwijsminister schet-sen deze ouders een aantal praktijker-varingen. Herkent u ze␣ ?

Voorbeeld één: uitzichtloos«Een leerkracht meldt zich ziek in hetvoorjaar van 1991:1 dag: geen probleem.1 week: de school vraagt vervanging.2 weken: nog niets.3 weken: de school contacteert de RVAbuiten Brussel.4 weken: paniek, nog altijd niemand.8 weken: nog meer paniek – nog altijdgeen vervanging.12 weken: probleem tijdelijk opgelostwant Paasvakantie.15 weken: situatie uitzichtloos tot laatsteschooldag.De school kon noch binnen, noch buitenBrussel een leerkracht vinden!»

Voorbeeld twee: ontslag«Na de Paasvakantie geeft een anderetijdelijke leerkracht haar opzeg (5 da-gen!) en vertrekt naar een andere school(dichter bij huis):1ste week: geen vervanging.2de week: nog niets.3de week: ja hoor! Een tijdelijke leer-kracht uit een andere school wordt over-gehaald om zijn ontslag te nemen (5dagen!) en komt naar onze school.Oef… ons probleem opgelost, maar deandere school?»

Voorbeeld drie: overrompeling«In onze kleuterafdeling (drie wijkscho-len + één hoofdschool) vallen wegensziekte twee kleuterleidsters uit. Eén kleu-terleidster staat alleen voor een dertigtalkleuters. We besparen u verdere details,maar dit was geen lachertje.»

Oudercomité Gemeenschapsbasis-school Elsene – Cansstraat 14–16–18– 1050 Brussel – ✆␣ 02–511 52 30

• ARGO – Dienst Aanwerving en Bevordering –Belliardstraat 12 – 1040 Brussel –

✆␣ 02–505 19 80• NSKO – Dienst voor Recrutering – Guimard-

straat 1 – 1040 Brussel – ✆␣ 02–507 06 11• OVSG – Aarlenstraat 53 bus 5 –1040 Brussel – ✆␣ 02–233 20 20

In KLASSE nr. 23 kon u al alles lezen over de loopbaanonderbreking nieuwe

stijl. Dat stelsel is immers grondig vernieuwd en de uitkeringen zijn hoger.

Maar niets blijft hetzelfde en ook van dit front is er weer nieuws.

Wettelijke basis:

Codificatie van de onderwijswetgeving en –reglementering, Deel VIII, Titel I, Hoofdstuk 2;Coördinatie van de omzendbrieven, Deel VIII;

Omzendbrief van 29 juli 1991. Dat kunt uallemaal inkijken in uw school.

Elk vastbenoemd personeelslid van hetonderwijs en de PMS–centra dat een hoofd-ambt uitoefent (minstens de helft van eenvolledige opdracht) kan loopbaanonderbre-king aanvragen. Die onderbreking kan ge-heel of gedeeltelijk zijn. Wie zijn loopbaangedeeltelijk onderbreekt moet de helft vaneen volledige opdracht blijven uitoefenen.

Normaal zijn er twee aanvangsdata: deonderbreking begint op 1 september of 1oktober en ze duurt tot 31 augustus. De totaleduur is maximaal 60 maanden tijdens uw heleloopbaan. Kortom, als u alles in één keeropneemt mag u uw loopbaan vijf jaar onder-breken.

Uit de syndicale onderhandelingen zijntwee nieuwe aanvangsdata gekomen. Per-soneelsleden die ter beschikking gesteld zijnwegens ontstentenis van betrekking kunnenin loopbaanonderbreking gaan op het mo-ment van de reaffectatie als ze vóór 1september van dat schooljaar de onderbre-king hebben aangevraagd. En personeelsle-den die op 1 september of 1 oktober inbevallingsverlof zijn kunnen in onderbre-king gaan na het verstrijken van dit verlof.

GEZOCHT: IN

DE VERVANGINGDe vervanging is een taak voor de inrich-

tende macht. Ze moet de afwezige bij absolu-te voorrang door één of meerdere wegensontstentenis van betrekking ter beschikkinggestelde personeelsleden vervangen. In hetuiterste geval –als ze niemand kunnen reaf-fecteren– mag de inrichtende macht een be-roep doen op een volledig uitkeringsgerech-tigde werkloze.

U en uw inrichtende macht stellen hetdossier samen. Daarna stuurt u dat dossiernaar het gewestelijk werkloosheidsbureau vande VDAB. De VDAB staat ook in voor deuitbetaling van uw onderbrekingsuitkering.Het Departement Onderwijs controleert nogenkel of uw aanvraag voldoet aan alle voor-waarden. ❏

Alle kandidaturen moetenvóór 15 juni 1992 gestuurd worden

naar volgend adres:

Departement Onderwijs – AdministratieAlgemene Onderwijsdiensten en Voorlichting –

Secretariaat – Koningsstraat 138lokaal 524 – 1000 Brussel.

SPECTEUR

Bij het departement onderwijs is er een vaca-ture van inspecteur, groep industriële technie-ken, subgroep mechanica.Alle vastbenoemde personeelsleden uit hetgesubsidieerd vrij onderwijs die behoren totde categorieën van het bestuurs– en onder-wijzend, paramedisch, sociaal en psycholo-gisch personeel kunnen hun kandidatuurstellen.Ook de vastbenoemde personeelsleden vande begeleidingsdiensten van het gesubsidi-eerd vrij onderwijs komen in aanmerking.Er zijn uiteraard nog een aantal specifiekevoorwaarden waaraan voldaan moet zijn (dienst-anciënniteit, burgerlijke en politieke rechtenenz…).

Alle voorwaarden zijn gedetailleerd versche-nen in het Belgisch Staatsblad van 24 april1992. Verdere details kunt u ook vinden in deomzendbrief die naar de scholen gestuurdwerd. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣19

Page 20: Klasse voor Leraren 26

GIDS

WAAR BLIJFT MIJN WEDDE?DE WERKSTATIONS DRAAIEN

20 KLASSE NR.26 JUNI '92

In lezersbrieven in de kranten wordt vaak met scherp gescho-

ten op de loonadministratie van het Departement Onderwijs.

Soms terecht, soms niet. Het Departement maakt zich echter

sterk. Binnen afzienbare tijd –ten allerlaatste tegen 1994– zal het

Departement zijn 150.000 weddetrekkenden snel en correct

betalen voor bewezen diensten.

DE NAAM VAN HET PAARDSecretaris–generaal Georges Monard van hetonderwijsdepartement verheelt niet dat de le-zersbrieven in de kranten hem een doorn in hetoog zijn.Georges Monard: «Wij zijn ongetwijfeld degrootste werkgever van het land. We hebbenonderzocht om de loonadministratie te privati-seren door aan de scholen de bevoegdheid tegeven om met sociale secretariaten in zee tegaan. Maar dat zou dubbel zoveel kosten. Wijdoen het misschien voorlopig niet zo goed,maar we doen het goedkoop.De kleine helft van klachten is echter aan descholen zelf te wijten die de informatie te laatdoorgeven. Het gebeurt vaak dat na een klachtvan een leerkracht het dossier geantidateerdnaar Brussel wordt doorgestuurd.In de toekomst zullen we op dergelijke lezers-brieven reageren. We zullen man en paardnoemen en de naam van de in gebreke blijven-de scholen ook aan de pers meedelen. Het zijntrouwens dikwijls dezelfde. We willen wel deconfrontatie aangaan met ónze nalatigheden,maar niet met die van anderen!»

«Er zijn in het onderwijs nogaltijd jonge leerkrachten die totvandaag geen frank ontvangenhebben voor een interim ge-presteerd in oktober van vorigjaar.» (lezersbrief in Het Belangvan Limburg).

«Woensdag 12/02/92 werdtelefonisch door het werksta-tion gemeld dat de tijdelijkenvan onze school als volgt zou-den betaald worden: familienaammet beginletter A tot D: per 1maart, E tot Z: per 1 april! Latenwe hopen dat het geen ver-vroegde aprilgrap is.» (lezers-brief in Het Laatste Nieuws).

Het Departement Onderwijsbeheert de volledige carrière vanongeveer 150.000 personeelsle-den, verdeeld over 49 werksta-tions. Iedere school heeft zo éénloket waar ze terecht kan vooralle aspecten van haar perso-neelsdossiers. Dat betekent datze u niet meer van het kastje naarde muur kunnen doorverwijzen.

De dagelijkse praktijk is nietgemakkelijk. Van die 150.000mensen staan er veel in meerdan één school: in totaal zijn er zo’n 180.000personeelsdossiers. Elke maand wijzigen 22.000dossiers. Die informatie komt uit 4400 scho-len, waarvan sommige niet eens een volwaar-dig secretariaat bezitten.

In financiële termen uitgedrukt beheren dewerkstations in totaal 77␣ % van de onderwijskre-dieten. In 1991 ging 148 miljard –op een totaalvan 192 miljard– naar directe loonuitgaven.

Ongeveer 350 personeelsleden werkeneffectief in werkstations. Elk werkstation be-heert de personeelsdossiers van 50 tot 150scholen: in totaal beheert elk werkstation3000 tot 3500 dossiers of gemiddeld 700dossiers per personeelslid.

De werking berust op een gezonde drie-hoeksverhouding tussen leraar, schoolen departement. Elke schakel in die kettingis even essentieel. De leraar levert de juisteinformatie, de school stuurt de formulierennaar Brussel en de administratie controleertde gegevens en voert de betalingen uit.

Het is logisch en natuurlijk dat in ditproces fouten kunnen sluipen. Maar het gaatdaarbij om een zeer beperkt aantal gevallen.De werkstations stellen trouwens duidelijk

dat in de helft van deze laattijdi-ge uitbetalingen het probleem ineerste instantie in de school is tezoeken.

HET WORDT BETER!De hervorming van het De-

partement is nog niet af, welintegendeel. Toch is er al heelwat verbeterd. Aan de installatievan de werkstations is trouwenseen enorme vormingsopera-tie vooraf gegaan. Die vormingvroeg heel veel van het perso-neel en sommigen zijn daarbijdoor de mand gevallen.

Het onderwijsdepartementverandert intussen aanzienlijk:het personeelsbestand is op tienjaar tijd met een tweehonderdtalmensen verminderd (- 18␣ %).Het aantal universitairen daaren-tegen is meer dan verdubbeld.De bevorderingen zijn voortaangebaseerd op evaluatie van in-zet en kennis, en veel minder oppure anciënniteit en nog minderop andere oneigenlijke criteria.

Tegelijk zorgt het informa-tiestuurplan 1990–1994 voor een

geleidelijke informatisering van het volle-dige personeels– en schooldossier. Hiervanzullen de vruchten pas in 1995 rijp zijn.

Tegen 1995 zullen de werkstations ookverhuisd zijn. Ze werken dan ín de provincievan hun scholen om zo de afstand nog kleinerte maken. Vanaf dat moment moet de beken-de miserie van de uitbetaling van leraarsvolledig tot het verleden behoren. Op ditmoment is er al een grote vooruitgang waar tenemen. Naar volgend schooljaar toe is nu deprioriteit om de scholen en de leerkrachtenconcreet in de mogelijkheid te stellen om zichgoed en tijdig voor te bereiden op wat vanhen wordt verwacht.

Dit betekent dat op dit moment alle om-zendbrieven met wijzigingen op personeelsvlakin uw school reeds ter inzage liggen. Bijko-mend zijn er faciliteiten voor het faxen vandringende documenten. Het gebruik van dis-kettes en modems is nog in de onderzoeksfa-se. Daarnaast maakt het Departement zichsterk om uw rekeninguittreksel leesvrien-delijker te maken. Het Departement zal ditmedium nog meer dan vroeger gebruiken omu allerlei informatie door te spelen. ❏

Page 21: Klasse voor Leraren 26

GIDS

FRANS?WIE IS DAT␣ ?Vlamingen kennen steeds minder Frans. Dat zeggen o.a. recente cijfers van het

Vast Wervingssecretariaat. Het onderwijs –in casu de drie gemeenschaps-

ministers (van de vorige regering)– heeft dat ook beseft. Wat meer is, ze doen er

wat aan.

OVER DE GRENZENEen vormingsstage in Nederland. Uw

instellingshoofd en uw inrichtende

macht moeten uw aanvraag onderte-

kenen. Als uw aanvraag wordt goed-

gekeurd zijn reis en verblijf in princi-

pe gratis.

– Van 8 tot 13 novemberConference on environmental education inEurope.De voertaal van de stage is het Engels. Destage vindt plaats aan boord van een schip datu van Rotterdam naar Leeuwarden voert. ❏

Inlichtingen en inschrijvingsformulieren:

Departement OnderwijsSecretariaat–generaal t.a.v. Leen Mortier

RAC – Arcadengebouw – 3de verdieping –kantoor 3087 – 1010 Brussel

✆␣ 02–210 51 10

nnen uw leerlingen de weg vragen in Parijs?

Voor meer informatie␣ :

Omzendbrief OND/II/CDG/PB/a1/001(uitwisselingen basisonderwijs) van 6 juni1991 en omzendbrieven SOZ(90)15 van 3

NAAR ZAMBIADe Vlaamse Vereniging voor Ontwik-

kelingssamenwerking en technische Bij-stand (VVOB; zie ook KLASSE nr. 22)zoekt vijf leraars secundair onderwijsvoor Zambia. Enerzijds zoekt de VVOBlicentiaten wiskunde, wetenschappen enEngels en anderzijds industrieel ingenieurselektriciteit of mechanica en technisch te-kenen. Een aggregaat en liefst ook onder-wijservaring zijn wel noodzakelijk. Eindjuni start de selectieprocedure. Kandida-ten moeten dus zo snel mogelijk contactopnemen met de VVOB. ❏

augustus 1990 en SOZ(90)24 van 29oktober 1990 (uitwisselingen secundair

onderwijs). Die omzendbrieven liggen in uwschool ter inzage. Maak er gebruik van.

VVOBMaria Theresiastraat 21 – 1040 Brussel

✆␣ 02–217 76 15

R. Van Steenkiste bond in de VlaamseRaad de kat de bel aan. Hij citeerde cijfers vanhet Vast Wervingssecretariaat die onomstote-lijk aantonen dat Vlaanderen steeds mindergoed Frans kan spreken. Over een periodevan nauwelijks twintig jaar daalde het aantalVlamingen met een elementaire kennis vanhet Frans van 61␣ % tot 42␣ %. Nochtans blijfthet Frans, samen met het Engels, de meestgevraagde taal, niet het minst in het bedrijfsle-ven.

De drie gemeenschapsministers van on-derwijs van de vorige regering hebben tweeuitwisselingsprojecten opgestart in het ge-woon basisonderwijs. Een uitwisselings-project voor de hoogste klassen van hetbasisonderwijs van de Nederlandstalige enFranstalige Gemeenschap en een uitwisse-lingsproject voor leraars die in het basisonder-wijs de tweede taal onderwijzen. Bedoeling isde lessen in de tweede taal te laten gevendoor een leraar die deze taal als moedertaalheeft én de leraars de kans te geven huntweede taal te perfectioneren.

Dergelijke uitwisselingsinitiatieven bestaanook in het secundair onderwijs. Anderzijdskrijgen de secundaire scholen een pakketurenleraar dat ze volledig vrij kunnen aan-wenden. Dat betekent o.a. dat een bepaaldeschool soeverein kan beslissen om voor éénof meer leervakken –bijvoorbeeld het taalvakFrans– de klasomvang te beperken.

In het secundair onderwijs is een driegra-den–structuur ingevoerd. In elk leerjaar is eenbasisvorming verplicht waardoor een reeksvakken als onontbeer-lijk worden be-schouwd. In omzeg-gens alle leerjaren ishet vak Frans zo’nverplicht vak. Het isniet zo dat de over-heid per afzonder-lijk vak een verplichtaantal uren bepaalt.Wel zijn er zogenaam-de syntheselessen-tabellen uitgewerkt.Die tabellen zijn op-gevat vanuit het mi-nimum aantal weke-lijkse lestijden in hetvoltijds secundair on-derwijs en krijgen bijtoepassing automa-tisch de ministeriële goedkeuring. Daarbijwerd het Frans zeker niet veronachtzaamd.

Dit schooljaar zijn in het voltijds onderwijsook nog een aantal nieuwe structuuronderde-len opgericht in het algemeen en het tech-nisch secundair onderwijs. De componentmoderne talen speelt daarbij een fundamen-tele rol. Diverse onderwijsinstellingen pro-grammeren zo op het niveau van de lagere énhogere secundaire technische leergangen eenleergang Frans (elementaire, praktische en/ofgevorderde kennis).

In het hoger onderwijs moeten taalcur-sussen een functioneel doel hebben in deopleiding. Ze worden dus niet zomaar overalgeorganiseerd. Wel kunnen we de studentenstimuleren om deel te nemen aan extra–

Ku

taalcursussen. Hier spelen trouwens ook an-dere factoren mee␣ : voor hoger onderwijs enwetenschappelijk onderzoek vervult het En-gels een leidende rol, de economische ont-wikkeling vereist een intensievere kennis vanhet Duits. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣21

Page 22: Klasse voor Leraren 26

22 KLASSE NR.26 JUNI '92

PERS

LEERACHTERSTANDBLIJFT

Hoewel Nederland veel geld enmankracht steekt in het bijspijkerenvan kinderen met een leerachter-stand, is het resultaat bedroevend.Dat zegt J. Kloprogge in een recentonderzoek.

Twintig procent van de leerlin-gen in de hoogste klas van het basis-onderwijs hebben niet de vaardig-heden om het secundair onderwijssuccesvol aan te pakken. Het gevolgis dat slechts veertig procent van deschoolverlaters van het middelbaarberoepsonderwijs een diploma ha-len. Voor kinderen uit laag opgelei-de en/of allochtone gezinnen ligt deuitval op tachtig procent.

Aan geld of middelen is geengebrek: 5000 full–time docenten, 400miljoen gulden extra voor kansar-me leerlingen in het basisonderwijsen nog eens 400 miljoen gulden voorhet secundair onderwijs. VolgensKloprogge weet men alleen niet hoemen het doeltreffend moet uitgeven.❏

(Algemeen Dagblad/Ned.)

BESCHAMENDESITUATIE

De Franse Minister van On-derwijs wil de «historische ach-terstand» die Frankrijk heeft ophet vlak van talenkennis wegwer-ken. Een probleem: te weinig on-derwijzers kennen talen.

De minister wil een eind makenaan die beschamende situatie enbindt de strijd aan tegen het Fransemonolinguïsme. In leraarskringenreageert men met veel scepticismeop de plannen. Vooral de idee om alin de laatste jaren van het lageronderwijs een vreemde taal te gaanleren, is volgens sommige criticionhaalbaar. Slechts 23 % van deonderwijzers zijn in staat om dietweede taal te onderwijzen. ❏

(De Standaard)

ONDER MOEDERS PARAPLUDe overblijffaciliteiten in Nederlandse scholen nemen toe. In 1981 was

er opvang tussen de middag in 22 procent van de kleuterscholen en 40procent van de lagere scholen. In 1989 zorgden reeds 69 procent van debasisscholen voor middagtoezicht.

Het onderzoek van M.C. Meijvogel geeft wel enkele verrassendeconclusies. Zo blijken slechts 33 procent van de moeders te werken en danmeestal nog deeltijds. De meeste moeders –55 procent– die hun kinderenlaten overblijven zijn huisvrouw.

Hét hete hangijzer is de begeleiding. De overheid betaalt er niet voor endus zijn het de moeders zelf die er voor opdraaien. Moeders dus, terwijl hetjuist de bedoeling was dat zij konden gaan werken, studeren of dingen voorzichzelf konden doen. ❏

(Trouw/Ned.)

DIKKEVRIENDEN

Amerikaanse kinderen zijn tedik: 15 tot 25 procent kampt metminstens 30 procent overgewichten is dus «zwaarlijvig». In de pe-riode 1963–1980 steeg het aantalzwaarlijvige kinderen in de leef-tijdsgroep van zes tot elf jaar met54 procent. In 1980 slaagden nog43 procent van 17–jarigen vooreen fitness–test, vandaag is datnog 32 procent.

Meer vet en minder fit is min-der gezond: 40 procent van deAmerikaanse kinderen vertoont altekenen van hartziekten. De helftvan de kinderen heeft een ver-hoogd cholesterolgehalte.

Volgens een recent onderzoekis de televisie de grote schuldige.Jongeren kijken gemiddeld drieuur televisie per dag, in het week-end zelfs drie en een half uur. Hetonderzoek toont aan dat elk uurméér voor het kleine scherm goedis voor twee procent meer zwaar-lijvigen. ❏

(Phi Delta Kappan/VSA)

JONGEROKERSEen Engels onderzoek toont

aan dat rokers van 13 tot 17 jaar alminder gezond zijn dan hun niet–rokende leeftijdsgenoten. Ze sla-pen ook minder, doen minder aansport en drinken meer alcohol.Roken helpt ook de meisjes niet diewillen vermageren : rokende meisjeswegen gemiddeld 4 kg meer danniet–rokende meisjes.

Aan het onderzoek werkten491 jonge mensen mee. Drie pro-cent van de 13–jarigen, elf pro-cent van de 15–jarigen en acht-entwintig procent van de 17–jari-gen zijn regelmatige rokers. Eénvierde van deze jongeren klagenover hun gezondheid, tegenover16 procent bij de niet–rokers. Ro-kende jongens sporten één uur perweek, niet–rokers bijna drieënhalfuur. Rokende meisjes sporten ge-middeld minder dan één uur perweek, niet–rokende meisjes meerdan twee uur. ❏(Times Educational Supplement/

Eng.)

PARADOXDe Waalse onderwijsmiddelen

zullen tussen 1992 en 2000 van jaartot jaar dalen van 127,1 miljardnaar 125 miljard (in constante fran-ken). Tegelijk stijgt het aantal leer-lingen met 10.000 eenheden: van799.000 nu naar 809.000 in 2000.

Omgekeerd daalt het leerlin-genaantal in Vlaanderen: van 1,04miljoen nu naar 991.000. De on-derwijsmiddelen stijgen echter van166,1 miljard naar 169,4 miljard in2000. ❏

(La Libre Belgique)

ZWEMMENDe helft van alle negenjari-

gen in de vier grootste Neder-landse steden heeft geen zwemdi-ploma. Over het hele land gezienneemt het aantal negenjarigen meteen zwemdiploma toe : 83 pro-cent tegen 74 procent in 1985. Hetgeorganiseerde schoolzwemmenneemt echter af en daardoor ko-men kinderen uit sociaal–zwak-kere middens in de problemen.

Op sociaal «sterke» scholenhebben 92 procent van de negenja-rigen een zwembrevet, op sociaal«zwakke» scholen slechts 24 pro-cent. In Amsterdam, Den Haag enUtrecht is het aantal kinderen meteen zwemdiploma met gemiddeld5 procent gedaald sinds 1985. Veelallochtone kinderen zullen waar-schijnlijk nooit leren zwemmen.❏

(Uitleg/Ned.)

PERSOVERZICHTIn juli en augustus is er geen

KLASSE. Dus ook geen persknip-sels. Toch kunt u de pers over hetonderwijs op de voet blijven volgen.En dat zelfs dagelijks! Neem daar-voor een abonnement op het Pers-overzicht van het Centrum voor In-formatie en Documentatie – Konings-straat 150 – 1000 Brussel – ✆␣ 02–210 53 92. U stort gewoon 5000 fr.op rekening nr. 091–2203004–66met de vermelding Persoverzicht enu krijgt een heel jaar lang dagelijksde Belgische (en enkele Nederland-se) persberichten over het onder-wijs bij u thuis in de bus. ❏

LERAARSPOOLEen zieke leraar kan pas na

tien dagen afwezigheid vervangenworden. Om toch een snelle ver-vanging mogelijk te maken wilWaals onderwijsminister Elio DiRupo een «pool» van tijdelijke leer-krachten aanleggen. Een soort«Touring Wegenhulp» waar u bin-nen enkele uren een vervanger kuntkrijgen.

Deze pool zou enkel werkenvoor het basisonderwijs van deFranse Gemeenschap. ❏

(Le Soir)

Page 23: Klasse voor Leraren 26

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣23

PERS

deSPRAAK-MAKERS

Prof. Chris Vandenbroeke,RUG: «Vlaanderen hinkt achter-op. Wat we nodig hebben zijn meerhoger geschoolden. Slechts 43procent van de Vlamingen volgtmomenteel hoger onderwijs.Slechts een derde van de Vlaamsejongeren biedt zich aan op de uni-versiteit, terwijl Wallonië een ver-houding van 50 procent bereikt.

Omvangrijke besparingen zijnmogelijk als men de geldverslin-dende verzuiling van ons onder-wijs aanpakt. Dat geld moet naarde leerkrachten gaan. Onderwij-zers verdienden voorheen zowat2,5 maal meer dan bouwvakkers.Intussen is dit verschil helemaalweggewerkt. Straks gaan zeer grotegroepen leerkrachten (30 à 40procent) met pensioen. Wie wilhen nog vervangen? In enquêteszegt 60 procent van onze universi-tairen nu al niet meer geïnteres-seerd te zijn in het onderwijs. InEngeland moeten Pakistanen nual de gaten vullen.»

Régis Dohogne, Franstaligechristelijke onderwijzersvakbond:«Als de leraars morgen alle niet–betaalde taken weigeren, dan ligthet onderwijs op zijn rug.»

Johan Heene, professor Uni-versiteit Gent: «De leerlingenmoeten leren omgaan met een com-puter. Vooral om hen te leren hoeze de computer zinvol en kritischmoeten inpassen in hun beroeps–en privéleven. Dat is echte com-puter–alfabetisering: de mens le-ren om de computer de plaats tegeven die het apparaat slechtsverdient.» ❏

HET VERSCHILVerscheidene klachten van

vrije katholieke scholen dat deoverheid ze slechter behandelt danhet gemeenschapsonderwijs en datdit in strijd is met de grondwette-lijk gegarandeerde gelijke behan-deling van alle scholen, werdenafgewezen door het Arbitragehof.

Onder meer de vzw Don Boscoklaagde aan dat de katholieke inter-naten beduidend minder subsidiesontvangen dan de internaten vanhet gemeenschapsonderwijs.

Het Arbitragehof stelde dater objectieve verschillen bestaantussen het vrij onderwijs en hetgemeenschapsonderwijs: gemeen-schapsscholen en –internatenmoeten, evenwichtig gespreid, overheel het grondgebied aanwezig zijnen ze mogen in principe geen leer-lingen weigeren. ❏

(Het Nieuwsblad)

LESSEN BLIJVEN HANGENVeel mensen kampen geregeld met het frustrerende gevoel dat de jaren

op de schoolbanken doorgebracht verloren tijd zijn, omdat er van de aldaaropgedane kennis amper iets blijft hangen. Maar de leraars kregen onlangseen steuntje in de rug van een Brits vorser. Zijn ontdekking sluit aan bij eentheorie die stelt dat goed aangeleerde informatie die uit de schooltijddateert, zelfs na vijftig jaar nog altijd in de hersenen toegankelijk blijft.

In de nieuwe studie werden studenten getest op de mate waarin ze zichnamen en concepten uit de cursus psychologie konden herinneren. Daaruitbleek dat de verhouding correcte antwoorden op de gestelde vragen tijdens deeerste drie jaar na de cursus terugviel tot ongeveer 70 procent, een percenta-ge dat de volgende acht jaar van de studie ongewijzigd bleef.

Uit de studie bleek ook dat de blijvende herinneringen vooral betrek-king hadden op specifieke feiten die in de cursus gedetailleerd werdenvoorgesteld, en niet op de aanwezigheid van een abstract mentaal schemadat de student zich volgens een bepaalde theorie tijdens de cursus over eenonderwerp zou vormen. Veel van die informatie zou in het implicietegeheugen opgeslagen zitten: dat deel van het geheugen waarvan we ons niet«bewust» zijn. ❏

(Knack)

SPIEK-MACHINESDe Hogeschool Enschede in

Nederland is de eerste school diede strijd heeft aangebonden methet elektronische spieken. Vanafhet volgende schooljaar mogende studenten bij examens alleennog gebruik maken van eenvoudi-ge, goedkope rekenmachines waar-mee slechts de basisbewerkingenkunnen uitgevoerd worden. Vol-gens directeur Winkelhorst vande afdeling elektrotechniek, be-gonnen de mogelijkheden om ge-gevens op te slaan in de steedsgrotere geheugens van de reken-machientjes, stevig uit de hand telopen. Op een gegeven momentbegonnen de studenten zelfs ge-gevens naar elkaar door te seinenmet behulp van infrarode stralen.❏

(Het Belang van Limburg)

72 MILJOENLEERLINGEN

De vermindering van het aan-tal kinderen in Europa de voorbije25 jaar wordt grosso modo gecom-penseerd door de alom stijgendedeelneming aan het onderwijs. Hettotaal aantal leerlingen en studen-ten bleef zo vrijwel constant.

In 1990 telde Europa zo’n 72miljoen leerlingen. Dat zijn erslechts 3 miljoen minder (4 à 5 %)dan in 1980. Het aantal geboor-ten daalde daarentegen met meerdan een kwart tussen de jaren zes-tig en 1990: van meer dan 5,5miljoen tot minder dan 4 miljoen.

In het basisonderwijs is hetaantal leerlingen als gevolg daar-van met ongeveer een kwart ge-daald tussen 1975 en 1990: van28,3 miljoen leerlingen naar 21,7miljoen.

In het secundair onderwijs isdie daling sterk afgezwakt doorde toenemende participatie aandit onderwijs. Het aantal leerlin-gen daalde met slechts 5 % van34,5 miljoen naar 33 miljoen.

In het hoger onderwijs is hetaantal studenten zelfs gestegen,deels omdat de geboortendalingnog niet helemaal is doorgedron-gen en deels omwille van de toe-nemende participatie. In 1975 tel-de Europa 5,2 miljoen studentenin het hoger en universitair on-derwijs, in 1990 al 8,3 miljoen. ❏

(De Standaard)

BUITENLANDSESTUDENTEN

Het aantal vreemde studen-ten in het hoger onderwijs ligt inBelgië en Frankrijk ver boven hetEuropese gemiddelde. In 1990herbergden zij 23.561 buitenlandsestudenten. Dat is 10 % van hettotaal aantal studenten in het Bel-gisch hoger onderwijs. Het Euro-pese gemiddelde is 5 %. Frank-rijk had zelfs 12 % vreemde een-den in de bijt

Een kleine helft van de bui-tenlandse studenten in België(10.969) kwam uit andere EG–landen. Afrika leverde ons 7614studenten, Azië 2480, de overigeEuropese landen 1162, Zuid–Ame-rika 645, Noord–Amerika 603,Oceanië 15 en de rest (nvdr: deZuidpool?) 73. ❏

(Het Volk)

Page 24: Klasse voor Leraren 26

24 KLASSE NR.26 JUNI '92

FORUM

HUISWERKVEEL WERK VOOR NIETS?

Eén maand lang verbleef

Nadine De Wachter (Weten-

schappelijk Medewerker

Onderwijskunde, VUB) op

een secundaire school om

bij meer dan 200 leerlingen

de huistaken te volgen van-

af het moment dat ze wer-

den opgegeven tot ze wer-

den verbeterd. Zij brengt

verslag uit over de conclu-

sies van haar onderzoek dat

werd uitgevoerd in opdracht

van het Departement On-

derwijs. Er kruipt blijkbaar

veel tijd in huiswerk voor te

weinig resultaat. Dat ligt zo-

wel aan de leerlingen als aan

de leerkrachten.

Niettegenstaande het «meege-ven van huiswerk» een alledaagsgegeven is binnen het klas– enschoolgebeuren, lijkt deze didacti-sche werkvorm een perifere plaatsin te nemen in het onderwijs. Hethuiswerk wordt meestal aan heteinde van de les zonder toelich-ting opgegeven en is vooral ge-richt op de afronding van het leer-proces. Meestal bestaat het huis-werk uit weinig interesse–opwek-kende of creatieve taken.

Huiswerk verloopt in drie fa-sen: opgeven, maken en opvolgingin de klas. Erg belangrijk vinden deleerkrachten het inschrijven van detaak in de agenda. Zo’n vijf procentvan de leerlingen (bijna uitsluitendin het hoger secundair onderwijs)lappen dat echter aan hun laars.Ook voor de andere fasen zijn eropvallende vaststellingen, zowel bijde leerlingen als bij de leraars.

LEERLINGEN:OMDAT HET MOET•Door slechts 60␣ % van de leerlin-gen werd het huiswerk als interes-

Leerlingen vinden huiswerksaai en belastend. En ookleraars halen er niet uit waterin zit.

sant bevonden. De interesse voorde huistaak lijkt voornamelijk ge-richt te zijn naar latere studie– enberoepsmogelijkheden en naar hetverwerven van algemene en spe-cifieke huistaak–gebonden vaar-digheden. Opmerkelijk is dat dedesinteresse significant groter isbij leerlingen uit hoger secundaironderwijs dan bij leerlingen uit hetlager secundair onderwijs (1/2 leer-lingen tegenover 1/4 leerlingen).• Op de vraag «hoe sta je tegen-over het te maken huiswerk?» werddoor de meeste leerlingen eenalgemeen en vaag antwoord gege-ven, 31␣ % van de leerlingen neemteen uitgesproken negatieve hou-ding aan tegenover de te makenhuistaak. Deze leerlingen omschrijvende huistaak als volgt␣ : de huistaakis moeilijk, saai, ze «moet» gemaaktworden (gevoel van verplichting).Het aantal leerlingen dat de huis-taak als negatief ervaart is ook hierweer beduidend groter in het ho-ger secundair onderwijs.• 82␣ % van de leerlingen kondenop voorhand zeggen wanneer zede huistaak zouden maken. Hetplannen van het huiswerk ver-schilt tussen de leerlingen uit hetLSO en het HSO. Van de leerlin-gen die geen planning kondenopstellen, waren er 70␣ % afkom-stig uit het HSO en slechts 30␣ % uithet LSO. Slechts de helft van dezeleerlingen hield zich echter aanzijn/haar tijdsplanning. Het ma-ken van het huiswerk wordt doorde meesten uitgesteld tot op hetlaatste moment.• Hoewel 40␣ % van de leerlingende te maken huistaak niet of wei-nig interessant vindt, was het aan-tal leerlingen dat de huistaak nietheeft afgewerkt te verwaarlozen(9␣ %). Achterliggende motivatiehiervoor is het behalen van goedepunten, het vermijden van straf,het feit dat een overhoring zalvolgen. Uit de beperkte gegevenswelke voorhanden zijn (voor leer-lingen die hun taak niet hebben

Page 25: Klasse voor Leraren 26

FORUM

gemaakt) blijkt dat een al te ge-makkelijke of al te moeilijke huis-taak weinig stimulerend werkt omeraan te beginnen. Ook een aantalpersoonsgebonden factoren blij-ken af en toe een belangrijke rol tespelen (geen zin, vergeten,…).Desinteresse of negatieve gevoe-lens tegenover de huistaak zijngeen belemmerende factoren ommet de huistaak te starten.•␣ Het maken van de huistaak ge-beurt meestal de dag voor zedeze moeten binnenleveren. Op-merkelijk is, dat de vrije woens-dagnamiddag nauwelijks wordt benutom het huiswerk te maken.•De meeste leerlingen zijn tot on-geveer 45 minuten bezig met éénmaaktaak of leertaak. Daar de leer-lingen bijna wekelijks voor ver-schillende vakken een huistaakmoeten afwerken, mag er veron-dersteld worden dat de leerlingenin het secundair onderwijs al vlug 1à 2 uur per dag nodig hebben omhet totaal pakket aan huiswerk af tewerken. De gemiddelde huiswerk-tijd verschilt significant tussen leer-lingen uit het LSO en leerlingen uithet HSO. De gemiddelde huiswerktijdbedroeg respectievelijk 61 minutenen 39 minuten!De leerkrachten blijken zich eenslecht beeld te kunnen vormenover de aan huiswerk bestede tijddoor leerlingen. Aan 13 leerkrach-ten werd de vraag gesteld «hoeveeltijd zullen de leerlingen aan diehuistaak besteden»: 4 leerkrachtenkonden hier absoluut geen ant-woord op geven, 5 leerkrachtenoverschatten deze tijd, 1 leerkrachtonderschatte deze tijd, 3 leerkrachtenschatten deze exact.•Voor 21␣ % van de leerlingen vergdehet maken van de huistaak eenzware inspanning. De meestevan deze leerlingen wijten huninspanning aan de moeilijkheid ofomvang van de huistaak. De moei-lijkheden waarmee leerlingen tekampen hebben zijn erg verschei-den␣ : ze hebben zowel te makenmet het kunnen starten, als methet oplossen zelf. Dikwijls gaat hetook om specifieke moeilijkhedendie door de leerkrachten over hethoofd worden gezien.Een significant groter aantal meis-jes (73␣ %) geven weer moeilijkhe-den te ervaren tijdens het makenvan het huiswerk dan jongens (27␣ %).•30␣ % van de leerlingen zegt nietste hebben bijgeleerd met de huis-

taak (een significant aantal leerlin-gen zijn afkomstig uit het HSO).De redenen die ze hiervoor opge-ven kunnen teruggebracht wor-den tot drie categorieën: ze vindende leerstof te gemakkelijk omdathet een herhaling betreft, de huis-taak wordt als niet interessant er-varen, ze weten niet wat ze er laterkunnen mee doen.• Eén op vijf leerlingen is niettevreden met de resultaten opde huistaak. Naast het aanhalenvan lage punten, geven zij hier-voor ook nog andere redenen opzoals het oneerlijk quoteren vande leerkracht en het feit dat ze erniets mee hebben bijgeleerd. Uitde observaties bleek dat leerlin-gen nauwelijks vragen stelden tij-dens de verbetering.• Na verbetering van de huistaakzijn er slechts weinig leerlingendie eraan denken de volgendekeer een andere huiswerkstra-tegie te gebruiken. Deze wijzigingin aanpak zou beperkt blijven tot«meer tijd en aandacht bestedenaan de huistaak», «het laten onder-vragen door één van de ouders»,en «meer raad vragen».

LEERKRACHTEN: WEINIGTOELICHTING• De meeste leerkrachten beoog-den pedagogische–didactischedoeleinden met het meegeven vande huistaak. Alle onderzochte huista-ken waren louter gericht op hetkennen en toepassen van deleerstof.•␣ Het opgeven van het huiswerkgebeurde 9 maal op het eindevan de les (één maal had hetreeds gebeld) en 7 maal tijdens hetbegin van de les.•Het toelichten van het huiswerkdoor de leerkracht bleef in hetalgemeen beperkt. Acht van de 15leerkrachten verduidelijkten hoe dehuistaak het best wordt aangepakt.Slechts drie lesgevers gaven uitlegomtrent de doelstellingen van deopdracht en de wijze waarop dezezou worden verbeterd. Twee leer-krachten wezen op een aantal moei-lijkheden. De benodigde tijd en deverbeteringswijze werd maar dooréén leerkracht aangehaald.• Het verbeteren van de huista-ken en overhoringen gebeurdemeestal bij het begin van de vol-gende les. Op 3 huistaken na,duurde de verbetering van de ver-schillende huistaken ongeveer 30

minuten. De aanwezigheid van deonderzoeker zal hier zeker een rolhebben gespeeld.• Vijf leerkrachten gaven aan deleerlingen feedback over de huis-taak alvorens aan de verbetering tebeginnen. Deze feedback bleef be-perkt tot het geven van een aantalpedagogische richtlijnen (meer aan-dacht besteden aan zorg en volle-digheid, zelfstandig werkgedrag…).De individuele feedback die doordeze leerkrachten werd gegevenbleef eveneens oppervlakkig. Erwerd nauwelijks dieper ingegaanop de fouten die werden gemaakt.•Acht van de 10 leerkrachten wa-ren van oordeel dat ze de voorop-gestelde doelstellingen haddenbereikt. De overige twee leerkrachtenvonden dat de leerlingen niet aanhun verwachtingen hadden vol-daan. Hoewel enkele leerlingengraag een aantal zaken herhaaldhadden gezien zetten de meesteleerkrachten een punt achter het

behandelde lesonderdeel. Eén leer-kracht ging verder met de gegevenleerstof en één leerkracht voerdeeen inhaalles in.

CONCLUSIE: VEEL BETERGEBRUIKEN

Zowel uit vroegere onderzoe-ken als uit deze studie blijkt dat een«didactische» aanpak van huiswerkvaak achterwege blijft. Binnen hetverloop van opgeven, evaluerenen verbeteren van het huiswerkworden door leerkrachten een aan-tal belangrijke zaken over het hoofdgezien waardoor aan de waardevan huiswerk, als onderwijsmiddel

afbreuk wordt gedaan. Leerkrach-ten beschouwen huiswerk hoofd-zakelijk als een pedagogisch–di-dactisch middel. Huiswerk kan echterook als een interessant evaluatie–en remediëringsinstrument gehan-teerd worden. Het is een onder-wijsmiddel dat kan aangewendworden voor enerzijds het bijsturenvan de leerprocessen bij de leren-den en anderzijds het corrigerenvan het gegeven onderricht en deeigen tekortkomingen als lesgever.Het is dan ook belangrijk dat leer-krachten tijdens hun opleiding geeneenzijdige benadering krijgen vanhet gebruik van huiswerk als on-derwijsinstrument. Huiswerk zoubinnen de lerarenopleiding in zijnvolledige functionaliteit moetenworden toegelicht.

Voor de concrete toepassingvan huiswerk in het onderwijsleer-proces moeten leerkrachten in deeerste plaats het huiswerk goedvoorbereiden. De vorm, de aard,

de inhoud en moeilijkheidsgraadmoeten worden afgestemd op deleerlingen. Bij het opgeven van hethuiswerk dienen de lesgevers detaak te verduidelijken naar doel-stellingen, inhoud, moeilijkheden,aanpak en benodigde tijd. Dezetoelichtingen zijn noodzakelijk omhet juiste leerproces (verwerkingvan de leerstof, studiemethoden,planning, oplossingsstrategieën) enmotivatie–proces bij de lerendente stimuleren. Deze processenworden vervolgens versterkt doorde feedback en evaluatie af testemmen op de doelstellingen vanwaaruit werd vertrokken. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣25

Page 26: Klasse voor Leraren 26

FORUM

INCESTOP SCHOOL HADNIEMAND IETS GEMERKT

Als er één onderwerp is waarbij de school de eigen grenzen

moet kennen, dan is dat de opvang van jongeren met

incestervaring. Om redenen van deskundigheid en tijdsin-

vestering zal altijd verwijzing naar professionele hulpver-

leners geboden zijn. Tege-

lijk echter vormt in de prak-

tijk de school vaak een es-

sentiële tussenschakel.

Over incest kun je met niemandpraten. Ook op school niet.

Die schakelfunctie vraagt omkennis bij iedereen op school. Gaater in die eerste schakel naar exter-ne hulp iets mis, dan zijn de uitge-zonden signalen tevergeefs en blijftde leerling zonder hulp. Daaromhier een paar zaken op een rij.

SIGNALENWie vaak jaren heeft moeten

zwijgen, zal niet onmiddellijk haar(of zijn) geheim prijsgeven. Pos-ters in de school nodigen wel uit:«Dat het in stilte gebeurt, wil nogniet zeggen, dat je er niet over kuntpraten. Seksueel geweld –een grensoverschreden».

Gedragingen of uitlatingen dieje bij een leerling opmerkt, kun-nen een aanwijzing vormen voorincest (of voor een andere proble-matiek).• Opvallende afwezigheid (tijdens

de les maar vaak ook thuis, welaanwezig bijvoorbeeld op «ge-zellige plaatsen» in school).

• Hulpeloos gedrag (faalangst).• Slechte concentratie, slechte re-

sultaten over langere tijd, nietsopnemen.

• Slaapstoornissen (waardoor deleerling overdag op school sla-perig of zeer vermoeid is).

• Vage fysieke klachten, vaak chro-nisch of juist plots optredend bijzeer emotionele gebeurtenissen(buikpijn, hoofdpijn, urinewe-ginfectie, incontinentie).

• Eetproblemen (overgeven).• Depressiviteit of gedragsproble-

men (agressiviteit jegens ande-

26 KLASSE NR.26 JUNI '92

ren of zichzelf).• Negatief of mechanisch over zich-

zelf of eigen lichaam praten.• Angst voor aanraking (gymnas-

tiek) of juist zeer expliciet opseks gericht (ook bij zeer jongeleerlingen).

• Wantrouwig tegenover volwas-senen als de privé–situatie tersprake komt.Jongeren nemen eerst een aan-

loop vóór ze over incestervarin-gen durven vertellen. Wie alleenop de aanleiding ingaat, hoort niethet eigenlijke verhaal. Je kunt hetverder vertellen stimuleren dooropen vragen te stellen over hoehet met de leerling gaat, hoe decontacten thuis zijn. Desnoods ookgericht vragen: «Waar vrij veel meisjesdie ik spreek mee te maken krij-gen, namelijk seksuele toenade-ringen van iemand in de familie of

kennissenkring, heb jij daar weleens mee te maken?» Is het ant-woord resoluut «nee», dan is hetbelangrijk dat je uitlegt dat je dievraag stelt uit routine, voor deveiligheid van leerlingen die jeontmoet (waarna je je vervolgensconcentreert op de andere, wélaanwezige achtergronden).

Er zijn trouwens nog anderewegen dan de al genoemde, waar-langs deze jongeren met een bin-nenschoolse hulpverlener in con-tact komen: via vriendinnetjes diehen aanmoedigen of zelf een sein-tje geven, een jongen die zijn vriendin

meetroont, een oudere zus metdezelfde ervaringen.

Het (niet volledige) rijtje signa-len ten spijt, zijn meisjes met onge-wenste seksuele ervaringen in ofrond het gezin doorgaans onop-vallende leerlingen. Soms hebbenze een goed contact met anderemeisjes (vooral de «sociale types»)en kunnen ze heel vrolijk zijn.Toch laat hun ervaring sporen na.

HOE REAGERENHoe reageer je op levensver-

halen van incestslachtoffers? Zegaan gepaard met emoties. Hape-ringen en huilen bij de vertelsterzijn normale pauzes die niet opge-vuld hoeven te worden. Zelf magje laten zien dat het jou niet onbe-roerd laat, maar juist een nuchtereklank in je stem schenkt vertrou-wen en veiligheid␣ : hier is iemand

aan wie ik mijn verhaal kwijt kanen die niet in paniek raakt! Toonbegrip als een meisje veel moeiteheeft om te praten.

Trees: «Bij elk woord dat ikzeg, voel ik me een verrader».Weerspreek schuldgevoelens (depleger is verantwoordelijk, niet hetmeisje), vermijd echter termen als«schuldige» of nog triestere uitspra-ken. Ondanks alles voelen slacht-offers loyaliteit jegens degene diehen misbruikt. Neem eventueleangsten zoveel mogelijk weg (ergebeurt niets zonder jou), compli-menteer het meisje met het feit dat

ze nu toch haar zwijgen door-breekt (je staat er nu niet alleenvoor, je bent zo zelf minder mach-teloos) en benadruk dat je samenmet haar wilt zoeken naar verderesteun. Maak duidelijk dat je haar,als ze jou daarvoor toestemminggeeft, in contact kan brengen meteen professionele hulpverlener buitende school met wie ze haar ervarin-gen en situatie verder kan bespre-ken. Is het meisje daartoe meteenbereid, dan kun je uitleggen welkestappen je gaat zetten en op welke(korte) termijn je meer weet (nieu-we afspraak maken). Vóór ik ver-wijs vraag ik altijd of ze het liefstdoorpraat met een vrouw of eenman, zodat ik dat in mijn aanvraagkan melden. Meestal kiest een meisjevoor een vrouw, maar Louise bij-voorbeeld wil per se een man.

Heeft het meisje onvoldoende

Page 27: Klasse voor Leraren 26

FORUM

BEGAAFDONDERPRESTERENWELKE SCHOOL DOET DAAR IETS AAN␣ ?U kent ze wel: begaafde kinderen die in de klas absoluut

onderpresteren. Hoe komt dat en wat kunnen we daaraan

doen␣ ? Een visie van Dr. T. Mooij in Gelukkig op school␣ ?

(Swets &␣ Zeitlinger, Amsterdam, 1991).

zicht op haar situatie of voelt zeallerlei blokkades bij zichzelf omonmiddellijk zo’n volgende stap tezetten, ga dat dan na. Trek er tijdvoor uit om haar te laten zienwelke invloed –blijkens haar ei-gen verhaal– de incest op haarhéle leven heeft. Zo kunnen ookdoelen voor verdere hulp gefor-muleerd worden op het niveau enin de taal van het meisje zelf␣ : «Hoekan ik de incest stoppen; hoe kanik me weer concentreren op school;hoe kan ik weer leren genietenvan het omgaan met leeftijdsgeno-ten en volwassenen om me heen;hoe kan ik weer positief tegenmezelf aan leren kijken?»

Verwacht –als de leerling een-maal buiten de school begeleidingheeft– geen vlotlopend verwerkings-proces. Regelmatig breken jonge-ren die met incest te maken kregen,de reeks gesprekken voortijdig af.Ze vinden het moeilijk om te praten(wantrouwig tegenover de buiten-wereld, angstig omdat alles weerboven komt, zich afsluitend uit loyali-teitsgevoelens, tegengewerkt doorthuis etc.). Hulpverleners interpre-teren deze onmacht nogal eens tenonrechte als gebrek aan motivatie.Het minste dat je van externe hulp-verleners mag verwachten is, dat zejou als verwijzer meteen informe-ren. Je kunt dan kort bemiddelenen nagaan om welke reden hetmeisje afhaakt. Controlegesprekken,één à twee keer per jaar, kunneneveneens aanleiding zijn voor eenhernieuwde aanmelding. ❏

• De bovenstaande bijdrage komtuit een nieuw en bijzonder

praktisch boek voor iedereen inhet onderwijs: Leerlingen metlevensgrote problemen (M.

Nieboer en S. Jackson, 1991).Het behandelt op een zeer

concrete manier verliesverwer-king, verlegenheid, agressie,faalangst, conflicten thuis,

seksualiteit, zelfmoord en incest.Het wordt in België verdeeld door

Acco – Tiensestraat 134 –3000 Leuven – ✆␣ 016–29 11 00

• Directe hulp: Vertrouwens-artscentrum Kind in Nood –

Albert Grisarstraat 21 – 2018Antwerpen – ✆␣ 03–230 41 90.Er zijn ook vestigingen in Brussel(02–479 21 20), Leuven (016–2121 11), Hasselt (011–27 46 72),Brugge, (050–34 57 57), Kortrijk

(056–21 61 90) enGent (091–33 10 10).

Schools onderpresteren vindtplaats omdat in veel scholen hetonderwijsaanbod wordt afgestemdop hetgeen de leerlingen gemid-deld zeker aankunnen. Relatief min-der–begaafde en laag–presteren-de leerlingen, maar ook de relatiefhoog–begaafde en hoog–preste-rende leerlingen, lopen in vergelij-king met de overige leerlingendaarom een groter risico om moti-vationele, emotionele en presta-tie–problemen te gaan ervaren. Insamenhang hiermee ontstaan ooksociale problemen, die zich onderandere uiten in zondebok–verschijn-selen. Bij de relatief laag–begaaf-den en laag–presterenden ontstaande problemen vooral omdat erweinig of geen beloning van hunleeractiviteiten plaatsvindt en zijsteeds de relatief laagste cijfers ofonvoldoenden behalen. Bij de re-latief hoogbegaafden (aanvanke-lijk hoog–presterenden) vindt de-motivatie en prestatie–verminde-ring plaats omdat, samengevat, deactiviteiten en leerstof te gemak-kelijk en te saai zijn en er te weinig

B

uitdaging en zelfstandige explora-tiemogelijkheden aanwezig zijn.

(Hoog)begaafde kinderen heb-ben, vanwege hun persoonsken-merken, in de opvoedingssituatiethuis en in de onderwijsleersitua-ties op school behoefte aan relatiefspecifieke ontwikkelingssituatieswaarin zij zich adequaat kunnenontplooien. Indien die niet wor-den aangeboden, zullen bij een(hoog)begaafd kind problemenontstaan op het cognitief–motiva-tionele, emotionele en sociale vlak.

Eén van de uitingen van dezeproblemen is het zogenaamde on-derpresteren in het onderwijs.

REMEDIESIn inhoudelijk opzicht is diffe-

rentiatie naar soorten leerstof endidactische werkwijzen nodig op-dat elke leerling in een groep of klasadequaat stimulerend onderwijs kanontvangen (conform het wettelijkdoel van het onderwijs). Voor hoog-begaafde leerlingen is leerstof nodigdie door één of enkele leerlingenzelfstandiger verwerkt kan worden,

egaafde kinderen verstoppenzich vaak op school. Waarom?

betrekking heeft op voor hen inte-ressante onderwerpen (bijvoorbeeldnatuurkundige, biologische of astro-nomische activiteiten; het leren vaneen taal als Russisch of Italiaans),zich leent voor vergaande uitdie-ping en op verschillende wijzengerapporteerd kan worden.

Inhoudelijke differentiatie vraagtnatuurlijk ook in organisatorischopzicht verschillende vormen vandifferentiatie en individualisering:• regelmatige samenwerking tus-

sen (homogenere) subgroepenleerlingen binnen een groep ofklas;

• parallelle participatie in verschil-lende groepen of klassen;

• versnelling (overslaan van eengroep of klas);

• het uitvoeren van binnenschoolseextra activiteiten;

• vervroegd naar het voortgezetonderwijs.Tijdens de schoolloopbaan van

een hoogbegaafd kind zijn voort-durend verschillende van deze or-ganisatorische aanpassingen rele-vant. Zij dienen echter afgestemd teworden op de kenmerken van zo-wel het kind als die van de school.Dit vraagt soms gedegen psycho–diagnostisch onderzoek en altijdop maat gesneden onderwijs.

NIEUWE KANSENEr zijn maar weinig scholen die

wat het gegeven onderwijs betreftook maar bij benadering tegemoetkomen aan hetgeen voor een hoog-begaafd kind nodig zou zijn. Voor-lopig zullen deze kinderen hunontplooiing en inspiratie nog gro-tendeels buiten de school moetenzoeken, en binnen de school deproblemen moeten doorstaan. Echter:ten behoeve van een goede ont-wikkeling van de kwaliteit van hetonderwijs, en ter stimulering van«gewone» leerlingen, is het urgentom ook hoogbegaafde kinderenop adequate wijzen in het onder-wijs te integreren. ❏

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣27

Page 28: Klasse voor Leraren 26

FORUM

VERNIEUWDEALGEMENE VAKKEN

Het artikel «Te veel scholen, te veel leraren…» in KLASSE 24

is wellicht het zoveelste ballonnetje dat opgelaten wordt

om te testen wat leraren nog allemaal lijdzaam over zich

heen kunnen laten gaan.

TE VEELISTE VEEL

Dat er vrij veel kleine middel-bare scholen in Vlaanderen zijnheeft natuurlijk veel te maken metde concurrentie tussen de nettendie door het schoolpakt van 1958geconsacreerd werd en blijkbaaronwrikbaar is. Maar evengoed be-antwoordt die situatie aan de sterkverstedelijkte demografische sprei-ding van de bevolking in Vlaande-ren. En meer nog blijken kleinerescholen dikwijls grote families tezijn, waar (anders dan in masto-dontscholen) de leerlingen nog geennummer zijn. Als dan nog blijkt datBelgië in percentage van de reëlebestedingen voor onderwijs onderzijn buurlanden zit, waar hebbenwe het dan over om herstructure-ringen, fusies op grote schaal, mi-nimum schoolnormen van 600 leer-lingen te verdedigen (met een gunstvan 400 voor Brussel␣ : er is notabene geen enkel Brussels athene-um dat die norm haalt, evenminals heel wat katholieke scholendaar.)? Gaat men gebouwen opwieltjes zetten? Ik weet overigensuit drievoudige lijfelijke ervaringdat het smoesje «behoud van vesti-gingsplaats» in de praktijk zeer snelop de totale ineenstorting van dezwakste school neerkomt.

Als men de cijfers van 600 of400 als minimumnorm wil hante-ren, zal dat dan gebeuren doorkleinere scholen opslorpend te fu-sioneren, of nog erger «over tehevelen», waarbij men honderdenvastbenoemden met soms tiental-len jaren dienst op wachtgeld dreigtte zetten, en dat terwijl men eldersin grote scholen tijdelijken «immu-niseert» voor reaffectatie? Soms aar-

28 KLASSE NR.26 JUNI '92

zelen beleidsmensen zelfs niet omde boventalligen persoonlijk metde vinger te wijzen voor de gangvan zaken, terwijl die geen schuldhebben (enkele spijtige uitzonde-ringen niet te na gesproken).

Indien men stelt dat gemid-deld 9 leerlingen per leraar te wei-nig is, dat men dan eens kijkt hoedie leerlingenaantallen ongelijkverdeeld zijn: leraars geschiede-nis, Nederlands enz. hebben somsmeer dan 35 leerlingen in hunklas, terwijl een vak als wiskundeof informatica soms met zeer klei-ne groepen zit. Zou men in plaatsvan die leraren dan nog meer tebetalen (wegens een artificiëleschaarste) niet beter eerst aan eenrechtvaardiger verdeling van dewerklast denken?

Ik lees «KLASSE» bijzonder graag,vooral ook omwille van de openinformatie. Alleen hou ik niet vanstemmingmakende artikels als hetgenoemde, omdat ze de malaisealleen maar (eventueel irrationeel)kunnen vergroten. Wil men echtnaar mastodontscholen of is menalleen leraren aan het tergen doorsteeds meer onzekerheid te zaaien?❏Mark Maes, Voorzitter Vereniging

Leerkrachten NederlandsGemeenschapsonderwijs

Met het overbruggen van de

kloof tussen school en be-

drijf krijgen niet enkel de

technische en beroepsvak-

ken een aangepaste inhoud,

maar ook de algemene vak-

ken. Die herwaardering van

de algemene vakken, en van

het onderwijs in het alge-

meen, is echter onmogelijk

zonder samenwerking met

het bedrijfsleven en tussen

de technische, beroeps– en

algemene vakken.

De band tussen school en on-derneming zou moeten evoluerenvan het formele naar het inhoude-lijke vlak. De lokale bedrijven eninstellingen enkel aanspreken omstagiairs te plaatsen, kwalificatie-proeven te jureren of prijsboekenlos te krijgen blijft oppervlakkigeenrichtingsverkeer. De school enhet bedrijfsleven moeten er zichvan bewust worden dat ze elkaariets te bieden hebben. De onderne-ming is er tenslotte mee gebaatwanneer ze bekwame nieuwe werk-nemers kan aanwerven, van wie zeook op persoonlijkheidsvlak via deschool iets weet en aan wie ze geenintense herscholing moet besteden.

Wanneer school en onderne-ming ook inhoudelijk van elkaarleren zal trouwens vlug duidelijkworden dat die verandering of aan-passing niet beperkt blijft tot deleerinhoud van een bepaald, tech-nisch of beroepsvak. Zo heeft hetleren werken met computergestuurdewerktuigen of machines bijvoor-beeld ook raakvlakken met de vak-ken informatica, wiskunde, Engelsenz. Zo is het ondenkbaar dat in dehoogste graad van het secundaironderwijs richtingen als elektro–mechanica geen Engels meer zou-den hebben. Taalvaardigheid in deeigen taal en vreemde–talenkenniszijn trouwens zaken die in de nieu-

we, geïnternationaliseerde bedrijfs-wereld hoog scoren en die opschool tot de algemene vakkenbehoren. Een gemakkelijker en ac-tueler voorbeeld van een geëvolu-eerde leerinhoud met een gepasteherwaardering voor algemenevakken(talen) is in het licht vanEuropa ’92 moeilijk denkbaar.

Die inhoudelijke aanpassing vande algemene vakken, om ze dich-ter bij de dagdagelijkse praktijk tebrengen, brengt trouwens met zichmee dat ze, net als de praktijkvak-ken, meer en meer buiten de school-muren moeten treden. Een sollici-tatieproces in een echte onderne-ming bijvoorbeeld kan zowel eenstimulans zijn als een leerrijke erva-ring en een motivatie voor andere,bedrijfsgebonden lesthema’s.

Een onderneming zal daarbijook beter gediend zijn met eenjonge werknemer die inzicht heeftin het hoe en waarom en in zijnplaats in het geheel, dan met ie-mand die enkel dit specifieke toet-senbord in die specifieke, normaleomstandigheden kan bedienen.Vandaar dat in de taalvakken, delessen maatschappijvorming, bedrijfs-beheer, informatica, boekhouden,wetgeving, secretariaat enz. ookthema’s als bedrijfsstructuur, ratio-nalisatie, bedrijfsfuncties, loopbaan(planning), automatisering enz. thuis-horen. Daarom is het juist dat sindseen aantal jaren, ook vanuit dealgemene vakken, de noodzaakaan projectwerk en permanentesamenwerking en overleg tussende algemene, technische en be-roepsvakken benadrukt wordt.Wellicht zouden daaraan gewijdeklasseraden voor leerkracht en leerlinguiteindelijk interessanter zijn danrapportvergaderingen waarop lou-ter punten voorgelezen worden ofdiscussie ontstaat over goede attitu-des in de werkplaatsen en negatie-ve in de voor dezelfde leerling alsoverbodig voorkomende algeme-ne vakken.

Precies in de verruiming endoorbreking van het louter utilitaireligt een gedroomde, nieuwe op-dracht voor de algemene vakken.Zij kunnen de huidige en toekom-stige vaardigheden, aangeleerd in

Page 29: Klasse voor Leraren 26

FORUM

OP SCHOOLSTONDEN ZE…Met dit gedicht sturen we u en onszelf de grote vakantie

in… Het gaat over «hebben en zijn» maar vooral over de

wereld van verschil die daar tussen ligt. Hopelijk vindt u

tijdens de vakantie weer ruimte voor het «zijn».

Op school stonden ze op het bord geschreven,het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,de ene werkelijkheid, de andere schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.Is van de wereld en haar goden zijn.Zijn is, boven die dingen uitgeheven,vervuld worden van goddelijke pijn.

de technische en beroepsvakken,niet enkel met hun specifieke, nieuwelesinhouden aanvullen. Het behoortimmers eveneens tot hun terreindie vaardigheden in een ruimerecontext te plaatsen. Zo kunnen delessen economie en geschiedenishet tijdelijke karakter van wensenen dromen van de leerling op kortetermijn, aantonen. Zo kunnen in detaallessen en godsdienst/zedenleerde menselijke aspecten in werkom-standigheden aan bod komen.

Maar daar waar dit vroeger reedsintuïtief aangevoeld werd, heeft deveranderde bedrijfswereld ook eennieuw terrein voor de algemenevakken ontgonnen. Het is opval-lend hoe in bovenstaande herdefi-niëring van de technische of be-roepsopleiding algemene attitudesals «ingesteldheid tot aanpassing»en «bereidheid tot bijkomende op-

SCHOLEN OPBENEN: MOEIErnst Marx is emeritus hoog

Nederland. In Mesomagazine

gen over de autonome school

middenmanagers en het afler

1. De paradox is dat de centrale overhschool kan alles enige tijd bij het oude beleidskeuzen over de verdeling vschool onvermijdbaar worden.2. De noodzaak beleidsbeslissingen twant eindelijk kan ze bepaalde wensewerken. Door een moeizame beleiopvattingen en belangentegenstelling3. Autonomisering van scholen betekesche druk voor schoolleiding en leraarcommunicatie, meer overleg, meer kwandere scholen, meer eigen risico’s en4. Meer autonomie van de school individuele autonomie van de leraarschoolleiding zijn voor de vaksectie–lede leden met een minderheidsstandpding knopen doorhakken bij verschil 5. De schoolleider krijgt het zwaarprofessioneel opgeleide werkers jegesteeds door in de cultuur van veel s«Managementfuncties zijn niet veel me6. Gelet op 3, 4 en 5 is de formering vte overwegen.7. Meer «gaan lopen op eigen benen» ivoor de organisatie als zodanig een leveranderende rolpatronen in de same

leiding» voorkomen. Wie er de we-kelijkse werkaanbiedingen op na-leest moet het opgevallen zijn hoesterk de ondernemingen zich mo-menteel bewust zijn van het men-selijke profiel van hun toekomstigewerknemer. Ook uit de VEV–en-quête (Klasse nr. 12) blijkt hoehoog algemene attitudes zoals be-sluitvorming (78␣ %), creativiteit (74␣ %),taalvaardigheid in eigen taal (89␣ %)en algemene vorming (63␣ %) sco-ren. Menselijke houdingen en vaar-digheden zoals inzicht, verantwoor-delijkheidszin, leiding geven, goedvoorkomen, inzet, zelfstandigheiden zelfwerkzaamheid, beleefdheid,enz. zijn items die bij elke serieuzeaanwervingsprocedure beoordeeldworden. Dat moeten de leerlingenin alle vakken leren.␣ ❏Lucien Bollaert, Leraar Algemene

Vakken, Waregem

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣29

EIGENLIJKleraar organisatiekunde in

lanceerde hij zeven stellin-

, over opgelegde autonomie,

en van cultuurpatronen.

eid de school autonomie oplegt. Delaten, maar er komt een moment datan personele middelen binnen de

e nemen kan de school vitaliseren,n realiseren. Het kan ook averechtsdsvorming rondom uiteenlopendeen kan veel energie verloren gaan.nt meer werk en meer psychologi-s: meer verantwoordelijkheid, meeraliteitszorg, meer concurrentie met onzekerheden.betekent een beperking van de. Adviezen van een vaksectie aan deden niet «vrijblijvend», ook niet voorunt. Uiteindelijk moet de schoollei-van mening tussen vaksecties.der, want de klassieke houding vanns managementfuncties werkt nogcholen. Een typerende opmerking:er dan een noodzakelijk kwaad».

an een laag van middenmanagers

s niet alleen voor mensen, maar ookerproces, een zich afstemmen opnleving. ❏

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.Is naar de aarde hongeren en dorsten.Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,is kind worden en naar de sterren kijken,en daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed. Hoornik

Dit gedicht staat ook op een grote kleurrijke poster. Een goed idee voor opschool of in de klas: bestel een reeks poëzieposters bij het Poëziecentrum –Hoornstraat 11 – 9000 Gent – ✆␣ 091–25 22 25. Speciaal voor jongerengeven zij elk jaar zes zulke posters uit. Die kosten in totaal 800 frank(verzending niet inbegrepen). Er zijn verschillende reeksen per leeftijds-categorie. Maar mooi zijn ze allemaal! ❏

Page 30: Klasse voor Leraren 26

30 KLASSE NR.26 JUNI '92

INFOLIJN

INFOLIJNINFOLIJNINFOLIJN

30 KLASSE NR.26 JUNI '92

evers hetan deerd te

an deid niet

erer-e-lkeeft

ers-on–

ansierann-zeikomst

voor vast-an de

rijzenecreetenders van

– C.n

n de

gen

ns

b

h

il

g

sg

ne

eo

inr

n e

l v

TREINABONNEMENT

Heb ik als leraar recht op een tussenkomst van mijn werkgever inmijn sociaal treinabonnement?In principe wel, maar deze materie is nog volop in beweging. De werkgzijn volgens de Wet van 27 juli 1962 verplicht bij te dragen in de prijs vansociaal abonnement dat door de NMBS kan worden toegestaan awerknemers om zich van hun verblijfplaats naar hun werk en omgekebegeven. De controle op de naleving van deze verplichting, in casu door deinrichtende macht van uw instelling, behoort niet tot de bevoegdheid vfinancierende of subsidiërende overheid. Die treedt in deze hoedanigheop als uw werkgever.

Het KB van 18 november 1991 (BS 4 decemb1991) regelt de tegemoetkoming in de vervokosten van alle personeelsleden van de ministries en de instellingen voor openbaar nut. Epersoneelslid van de Vlaamse Gemeenschap hzo sinds 1 januari 1992 recht op een werkgevbijdrage in de abonnementskosten voor het wowerk–verkeer met het openbaar vervoer indiende afgelegde afstand 5 km of meer bedraagt.Gemeenschapsminister van Onderwijs Luc Vden Bossche werkt momenteel nog aan het dosover de tegemoetkoming in de vervoerkosten vhet onderwijzend personeel. Wijlen Gemeeschapsminister van Onderwijs Daniël Coens

vorig jaar in de Vlaamse Raad dat de onderwijsinstellingen deze tussenperfect kunnen bekostigen met de gewone werkingsmiddelen.Die werkingsmiddelen worden jaarlijks globaal vastgesteld, afzonderlijk het gemeenschapsonderwijs en voor het gesubsidieerd onderwijs. Diestelling gebeurt op grond van algemeen meetbare criteria: de evolutie vglobale schoolbevolking, de evolutie van de index van de consumptiepen de evolutie van de index van de overheidsloonkosten. In deze bij dbepaalde formule is nog geen rekening gehouden met deze bijkompersoneelskost. Die is trouwens slechts op een beperkt aantal leraatoepassing. ❏Meer informatie in het Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en PubliekrechtMercatorlaan 28 – 1780 Wemmel – ✆␣ 02–269 41 09 – maart 1992 – blz. 181 – ee

abonnement op dit maandblad kost 3000 fr., een los nummer 250 fr.

aastie twee

en-lsle- niet

als

insteonus

ool–,ring: POST

DE INFOLIJNVoor al uw vragen over onderwijs:

Centrum voorInformatie en Documentatie

U weet maar nooit wie uaan de lijn krijgt.

-nis

n–0

de

a-w

ialezich

1 julieen

in aan

sing

deen-nkelm uw

hetdelijken ter-

UITBRUSSEL

❑ VERIFICATEURSDe Administratie Basis– en Buitengewoon Onderwijs beschikt over eecorps verificateurs dat bevoegd voor alle scholen van het basison-derwijs en van het buitengewoonsecundair onderwijs.François Berden heeft de algemeneleiding van het corps. Hij heeft eekantoor in de Koningsstraat 138 2de verdieping – kantoor 216 – 100Brussel – ✆␣ 02–211 44 50. Daarkunt u hem elke woensdag tijdens kantooruren contacteren.U vindt alle adressen van de verificteurs in twee omzendbrieven in uschool. ❏

Koningsstraat 150 1000 Brussel

✆ 02–210 54 00/

Omzendbrieven OND/II/2.1/CDG/EM/OO3 van 15 september 1991 en ONDII/2.1/CDG/EM/004 (wijzigt de vorige)

van 19 februari 1992.

bij:–en

VERMINDERDE PRESTATIES

Ik heb pas een derde kindje gekregen en wil het nu best watrustiger aan doen. Een collega vertelde me dat er een regelingvoor verminderde prestaties bestaat. Kom ik daarvoor ook inaanmerking?Personeelsleden van het onderwijs (niétvan de universiteiten), van de PMS–centra, van de inspectie– en begelei-dingsdiensten en van de Dienst voorOnderwijsontwikkeling die vastbenoemdof ermee gelijkgesteld zijn kunnen in-derdaad verlof of afwezigheid voor ver-minderde prestaties aanvragen.Verminderde prestaties houdt in dat uminstens de helft en maximum viervijf-de van een volledige opdracht blijft uit-oefenen.Verlof voor verminderde prestaties ge-wettigd door sociale of familiale rede-nen is mogelijk als u een oplossing zoekt voor moeilijkheden die u of eenfamilielid zijn overkomen. Dit verlof is ook mogelijk voor personeelsledende leeftijd van 50 jaar bereikt hebben en personeelsleden die ten minstkinderen niet ouder dan 14 jaar ten laste hebben.Afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangeleheid is mogelijk op verzoek van de personeelsleden zelf of voor personeden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten minste twee kindereouder dan 14 jaar ten laste hebben.Bij verlof voor verminderde prestaties tellen de niet–gepresteerde ure(onbezoldigde) dienstactiviteit. Bij afwezigheid voor verminderde prestatieniet. Personeelsleden die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben of ten mtwee kinderen niet ouder dan 14 jaar ten laste hebben krijgen wel een van één vijfde van het stuk dat ze inleveren op hun wedde.Verlof of afwezigheid beginnen steeds op de eerste dag van het scacademie– of dienstjaar, op 1 oktober, 1 januari of 1 april. Eén uitzondehet verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of famredenen kan uiteraard ingaan op het moment dat de moeilijkhedenvoordoen en is niet aan een minimumduur gebonden.De totale duur van het verlof mag over heel uw loopbaan, te rekenen van1982 af, niet meer bedragen dan 5 jaar. Voor de afwezigheid is maximumduur bepaald.Als u zelf uw verlof of afwezigheid wilt opzeggen moet/kunt u toch paseptember opnieuw aan het werk. Uw inrichtende macht kan u ook teruhet werk roepen mits ze u uiterlijk op 30 juni haar gemotiveerde beslisschriftelijk meedeelt.Het is trouwens ook uw inrichtende macht (voor de inspectieleden epersoneelsleden van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling de Gemschapsminister) die u verlof of afwezigheid moet toestaan. Maar ze kande eisen van de goede werking van de instelling inroepen als argument aanvraag te weigeren.U vindt al deze informatie ook in de (vernieuwde) brochure «Een baan onderwijs: even eruit?» Daar vindt u ook informatie over vermindeprestaties omwille van sociale of familiale redenen of wegens persooaangelegenheden, over loopbaanonderbreking, «vervroegd pensioen»beschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. ❏

De brochure «Een baan in het onderwijs: even eruit?» kunt u gratis aanvragenCentrum voor Informatie & Documentatie – Koningsstraat 150 – 1000 Brusse

✆␣ 02–210 54 00 / Ook in de Coördinatie van de Omzendbrieven – rubriek Verlokunt u heel wat informatie vinden. Die ligt in uw school ter inzage.

Page 31: Klasse voor Leraren 26

IDEE A = ALGEEEN B = BASISONDERWIJS S = SECUNDAIR ONDERWIJS

/

t

r

.

KLEUTERPOSTER BDe poster Aan de hand –aan

de huizenkant richt zich tot deouders van jonge kinderen. EenZweeds onderzoek toont aan datzowat de helft van de kleuters diein een ongeval betrokken rakentoch vergezeld zijn van een vol-wassene! Hou de kleuters dus bijde hand en aan de huizenkant.

De poster is gratis voor scholen,leraars en ouderverenigingen. Elkewerkdag tussen 8 u. en 20 u. kunt utrouwens ook contact opnemen metde Verkeersonderwijstelefoon op hetnummer 051–21 04 17.␣ ❏

Verkeerspedagogisch Instituut –Spinnersstraat 29 – 8800 Roeselare

✆␣ 051–21 04 17

NATUUR DOOR LOEP AVoortaan kunt u kleine dier-

tjes rustig bestuderen zonder datze wegvliegen of –kruipen. Als ude kever vangt in een potje kunt uhem via de ingebouwde loep rus-tig bestuderen en determineren.De loep vergroot vijfmaal en toontu het hele blikveld even scherp.

De potjesloep kost 180␣ fr. Vanaf50 stuks moet u geen verzendings-kosten betalen. U kunt ze natuur-lijk ook zelf gaan afhalen. Dankunt u meteen kennismaken methet bezoekerscentrum (o.a. com-puterspelen, dia of video) en hetnatuurreservaat Molsbroek. Eenbegeleid bezoek kost 40␣ fr. perleerling (minimum 500␣ fr.). ❏

Bezoekerscentrum Molsbroek –Molsbergenstraat 1 – 9160 Lokeren –

✆␣ 091–48 30 20

l

STUDIEVAARDIGHEDEN SHoe maak je efficiënt notities?

Hoe ga je een grote blok leerstof telijf? Hoe verlopen de examens in het

hoger onderwijs? Veel laatstejaars se-cundair onderwijs gaan in septemberof oktober deze nieuwe uitdagingaan. Speciaal voor hen organiseerthet VLEKHO op 7 en 8 september

een tweedaagse training Studie-vaardigheden. Het accent ligt opoefening, op zelf actief zijn␣ : video–opnamen, confrontatie–oefeningen,rollenspel enz. De training kost 3000␣ fr.,

alles (ook twee middagbroodmaal-tijden) inbegrepen.❏

VLEKHO–Brussel – Dienst Informatie– Koningsstraat 336 – 1210 Brussel –

✆␣ 02–221 12 11

ALGEMEEN A

• Alle kinderen hebbenrechtenIn acht hoofdstukken doenzeven jeugd– en educatie-ve auteurs de conventie van deRechten van het Kind uit dedoeken. Zij schreven het boekspeciaal voor kinderen van 7 tot 15jaar. Dat maakt het zeer geschiktvoor klassikaal gebruik. Stripteke-naar Bruno Bozzetto tekende voorde geestige illustraties.Unicef (samenstelling) – DavidsfondsInfodok – ✆␣ 016–22 87 44 – 140 blz. –

345 fr.• Als je veel moet praten – Deel1. StempedagogiekMeer dan vijftig procent van demensen die veel moeten pratenhebben wel eens last van de stem:vermoeidheid, heesheid enz. Heteerste deel uit deze reeks maakt uduidelijk hoe uw spreekgedrag inelkaar zit (adem, stem, resonantie,articulatie en expressie) en –voor-al– hoe u zelf kunt uitmaken of ditgezond verloopt. Het boek sluit afmet tips over het spreken tot grotegroepen en adviezen hoe u aanuw spreekgedrag kunt werken.Zeker geschikt voor leraars.Paul Sas & Carry De Clercq – Garan

Uitgevers – ✆␣ 016–25 31 31 – 63 blz. –205 fr.

• 100 Jaar Crombeen–school teKnesselareEen geschiedenis van het lageronderwijs in Knesselare, getoetstaan de geschiedenis van het on-derwijs in Oost–Vlaanderen in hetalgemeen. Een boeiende en lees-bare kroniek van het Ancien Régi-me tot vandaag.

Willy Stevens – Larestraat 14 – 9910Knesselare – 200 blz. – 1250 fr.

• Wegwijs in consumentenop-voedingEen inventaris van documentatieen didactische hulpmiddelen ge-rangschikt rond vijf thema’s: ver-bruik, gezondheid, veiligheid, voe-ding en leefmilieu. U vindt er ge-makkelijk antwoord op vragen als:Welk materiaal?, Waar gemaakt?,Voor wie bedoeld?OIVO – Opperstraat 28 – 1050 Brusse

– ✆␣ 02–513 80 70 – 200 fr.

• WegwijzerHet Katholiek Buitenge-woon Onderwijs stelt zichvoor. In een handige bro-

chure leest u wat nu pre-cies buitengewoon onderwijs

is, hoe het gestructureerd is enhoe die structuur in de dagelijkse

praktijk wordt ingevuld.Nationaal Verbond van het KatholiekBuitengewoon Onderwijs – Guimard-straat 1 – 1040 Brussel – ✆␣ 02–507 06

11 – 57 blz. – 135 fr.

BASISONDERWIJSB

• De ridder die bang was in hetdonkerHeer Frederik is verschrikkelijkdapper maar ook verschrikkelijkbang in het donker. En de mooieVrouwe Wendela maakt een af-spraakje om middernacht! Een prach-tig (voorlees) verhaal voor kinde-ren vanaf 5 jaar. Met zeer mooie,paginagrote tekeningen.Barbara Shook Hazen & Tony Ross –

Uitgeverij Sjaloom/Bakermat Uitgevers– ✆␣ 015–21 64 60 – 32 blz. – 430 fr.

• Een droom achternaDit originele prentenboek vertelthet verhaal van Christoffel Colum-bus die over zee naar Indië wildevaren en daarbij Amerika ontdek-te. De tekst geeft documentatie énfantasie. De pasteltekeningen il-lustreren hoe Columbus het starreMiddeleeuwse denken doorbrak.Peter Sis – Van Goor/Standaard Uitgeve

– ✆␣ 03–239 59 00 – 32 blz. – 450 fr.• SchatkistEen zeer gevarieerd pakket om opeen speelse wijze de taal–leesont-wikkeling van kleuters te stimule-ren. Twee voorleesboeken, eenhandleiding en een opbergkistvormen het basismateriaal. Daar-naast zijn er prentenboeken, au-diocassettes, een bronnenboek enz.

Infoboek – ✆␣ 014–30 04 77

SECUNDAIR ONDERWIJSS

• Lessen in ordeOnderzoekers vroegen leerlingenuit de voorlaatste klas secundaironderwijs wat zij denken over cij-fers, leraars, vakken en gezellig-heid op school. Ze vertrokken vande idee dat er wel eens een ver-band zou kunnen bestaan tussende strakheid van een schoolregi-

ij

me en de motivatie van de leerlin-gen. Die idee is bevestigd: optraditioneel georganiseerde scho-len zitten vooral negatief gemoti-veerde leerlingen, alleen op ver-nieuwingsscholen (groepswerk,thematisch geordende leerstof) vindje leerlingen met een positieve énactieve houding.Toch één ontnuchtering: voor demodale leerling begint het echteleven sowieso pas als de school-dag achter de rug is.M.A.J.M. Matthijssen – Uitgeverij Acco– ✆␣ 016–29 11 00 – 154 blz. – 740 fr.

• Euro HandelswoordenboekAlle belangrijke handelsbegrippenin zeven talen in één band: Duits,Engels, Frans, Spaans, Portugees,Italiaans en zelfs Nederlands. Zo’n3000 begrippen uit het bankwe-zen, de verzekeringsbranche, definancieringswereld, export en im-port en handelsverkeer staan hier-in opgenomen.Elmar/Standaard Uitgeverij – ✆␣ 03–239

59 00 – 600 blz. – 990 fr.• Tien voor taal 2Een tweede bundel met opnieuwtien volledige spellen om uw ken-nis van de Nederlandse taal opeen ludieke manier te testen. Na-tuurlijk krijgt u alle correcte ant-woorden. U kunt het ook metmeer deelnemers spelen. Waaromzou u uw leerlingen niet eens opde rooster leggen?Jan Meulendijks & Bart Schuil – Tirion/Standaard Uitgeverij – ✆␣ 03–239 59 00 –96 blz. (losbladig) + spelvellen – 395 fr

KLASSETIP VAN DE MAAND

• ZebraboekenB

De Zebrareeks is compleet. De 42boeken bieden lezers van 9 tot 12jaar een hele bibliotheek van zeerdiverse verhalen. Zebraboeken la-ten kinderen kennis maken metfantasie en realistische verhalen, ver-halen over vroeger, griezel– en avon-turenverhalen enz. Voor elk watwils: grappig, interessant, spannendof gevoelig. Tweeënveertig maalgewaarborgd leesplezier dat jongelezers naar méér doet snakken.Zwijsen/Infoboek – ✆␣ 014–30 04 77 –

300 fr. per deel

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣31

Page 32: Klasse voor Leraren 26

32 KLASSE NR.26 JUNI '92

IDEE

SCHOOLARCHITECTUUR SDe Open Monumentendag 92 vindtplaats op zondag 13 september. Ditjaar is het centrale thema merk-waardige schoolgebouwen en hunarchitectuur (zie ook KLASSE 22).

Er is nu ook een documenta-tiemap rond dit thema. De map isvooral gericht op leraars secundaironderwijs. Hij bevat een leesroos-ter (het schoolgebouw «lezen» van-uit bepaalde architectonische ac-centen), een algemene tekst voorhet geschiedenisonderwijs (alleniveaus), illustratiemateriaal en eenbibliografie.

De map wordt deze maandaan alle Vlaamse scholen voorge-steld. Leraars kunnen de map ver-krijgen bij het Secretariaat. ❏

Secretariaat Open MonumentendagVlaanderen – Koning Boudewijnstich-

ting – Brederodestraat 21 – 1000Brussel – ✆␣ 02–511 18 40

❑ Centrum voor Be-roepsvervolmakingLeraren – UIA – Univer-siteitsplein 1 – 2610 Wil-rijk – ✆␣ 03–820 29 61A – Vakantiecursussen Infor-matica: Initiatie MS–DOS (1 en2 juli); Beheer harde schijf (1 tot 3juli); Datacommunicatie (26 en 27augustus); WordPerfect (24 tot 27augustus).– Introductie Biotechnologie: 29juni tot 1 juli.❑ Dienst voor Studieadvies KUL– Eric Depreeuw – Naamsestraat63 – 3000 Leuven – ✆␣ 016–28 4342A – STAR 92: 17 tot 19 juli.Het 13de congres van de Stressand Anciety Research Society (STAR)vindt dit jaar plaats in Leuven. Ophet programma staan thema’s alshet verband tussen faalangst enpresteren; stress, angst en gezond-heidsproblemen; stressmanagement;voorkomen, training van weerbaar-heid tegen en behandeling vanstress en angst in het lager, secun-dair en hoger onderwijs enz.❑ Impuls/Elcker–Ik – Albertlaan27 – 3200 Aarschot – ✆␣ 016–5695 68A – Vrouwenleerroute: elke vrij-dag van 2 oktober tot einde mei1993, de schoolvakanties uitgezon-derd + 2 weekends (in Kessel–Lo).Een bijscholing over de maatschap-pelijke en individuele positie vande vrouw. Vooral voor vrouwendie werken met vrouwen.❑ Kristenen voor het Socialis-me – K. Albertlaan 2 – 3010 Kes-

7

sel–Lo – ✆␣ 016–35 0577A – Bevrijdingsdagen1992: Onze wortels, vijf-

honderd jaar na Colum-bus (van 12 tot 16 juli in de

Hoge Rielen te Lichtaart); Inrelaties recht doen aan jezelf en

aan elkaar: een week over liefde,seksualiteit en relaties (van 2 tot 9augustus in Averbode). Er is tel-kens een aangepast programmavoor uw kinderen.❑ Kasteel Mariagaarde – Kas-teelstraat 10 – 3840 Hoepertin-gen–Borgloon – ✆␣ 012–74 11 31A – Cultuurhistorische verkennings-week glazenierskunst (6 tot 10juli); Proeve van Aquarel (20 tot23 juli of 3 tot 6 augustus); Schep-ping in waterverf (6 tot 9 juli),Draai–aarde–werk (6 tot 9 juli);Zijde schilderen (basiscursus 6 tot9 juli, gevorderden 3 tot 6 augus-tus); Raamweven (3 tot 6 augus-tus).❑ Omschakelen – Uitbreidings-straat 498 – 2600 Berchem – ✆␣ 03–230 54 72A – Vrouwen: beter functionerenop het werk (9 tot 11 juli + 1follow–up–dag); Loopbaanplanning(6 tot 8 augustus + 1 follow–up–dag).❑ Werkgroep Technologie – BlijdeInkomststraat 109 – 3000 Leuven– ✆␣ 016–23 26 49A – Projectweek voor creatievezonnebouwers: realisatie en con-cept (7 en 8 juli); praktische initia-tie (9 en 10 juli); zonneregeltech-niek (11 en 12 juli).

EUROPA 1992 BHet Nederlandse Centrum voor

Europese Vorming presenteert eennieuwe activiteitenmap over deEuropese samenwerking en de lan-den van de EG. De stevige school-map voor leerlingen van 9 tot 12jaar bevat 30 activiteiten: spellen,puzzels, kaarten, verhalen, liedjes,rollenspelen, een quiz, een toneel-stuk, een tijdbalk enz. Voor de leraaris er een handleiding en voor deleerlingen zijn er kopieerbare info–en werkbladen. Er zijn activiteitenvoor individueel werk, groeps– enklassikaal werk. Allerlei thema’s ko-men aan bod: geschiedenis, be-stuur, weer, toerisme, milieu, taal,gebouwen enz.

De map telt 168 blz. in eenstevige ringmap en kost ongeveer

1250␣ fr., verzendingskosten niet in-begrepen. ❏

CEVNO – Nassauplein 8 – 1815 GMAlkmaar – Nederland – ✆␣ 00–31–72–118

502

KEN UW RECHT! ABijna gelijktijdig verschenen drie bro-chures die de rechten van de bur-ger vanuit een aparte invalshoeknader belichten.• Je rechten t.o.v. politie en/of rijks-wacht gaat over items die jongerenaanbelangen: identiteitscontrole, me-ningsuiting (vb. hoe mag ik eenpamflet verspreiden?, hoe kan ikeen betoging organiseren?), geluids-hinder, dronkenschap, een aangiftedoen, de ondervraging, de huiszoe-king, de inbeslagneming, weerspan-nigheid, smaad en handboeien.

Info Jeugd Nationaal – Prinsstraat 15 –2000 Antwerpen – ✆␣ 03–231 07 58 –

100 fr. + verzendingskosten.• Rechten van de mens en de politiegaat over hetzelfde fenomeen, maarvan de andere kant bekeken: watmag de politie allemaal doen zon-der dat uw rechten als burger daarbijgeraakt worden. Voor bijna identie-ke items als hierboven worden debevoegdheden van de politie uit dedoeken gedaan (150␣ fr., verzendings-kosten inbegrepen).• De rechten van het kind be-spreekt de UNO–conventie voorde rechten van het kind (vorig jaarook door België goedgekeurd), depositie van de minderjarige voorhet Europees Hof in Straatsburg enhet statuut van de minderjarige inons Belgisch recht (200␣ fr., verzen-dingskosten inbegrepen). ❏

Liga voor Mensenrechten – Universi-teitstraat 8 – 9000 Gent – ✆␣ 091–64 68 77

VOORDRACHTEN AHet academisch personeel van de

Universiteit Gent verzorgt voordrach-ten over het hele Vlaamse land. In denieuwe editie van het Voordrachten-pakket vindt u maar liefst 229 voor-drachtgevers en enkele honderdenkant–en–klare titels van voordrach-ten. Tussen Antonia Aelterman (on-derwijs en vorming) en Jean–JacquesWyndaele (medische wetenschappen)ligt een immens terra incognita. Hono-rarium en vervoerskosten komt uovereen met de voordrachtgever. Debrochure is gratis. Vraag ze aan. ❏

RUG – Dienst voor Culturele Aangele-genheden en Public Relations – St.–Pietersnieuwstraat 25 – 9000 Gent –

✆␣ 091–64 30 67

VREEMDE FOTO’S BHet Museum voor Fotografie gaat

het multiculturele karakter van de stadAntwerpen op gevoelige plaat vast-leggen. Het museum is dan ook opzoek naar een twintigtal Antwerpsevijfde– en zesdeklassers (basisschool)van vreemde origine en cultuurom in september mee te werken aaneen foto–atelier. Gedurende een tien-tal sessies begeleidt het museum dezejongeren bij het maken van foto’s vanhun eigen cultuur en leefwereld. Hier-uit put het museum vervolgens hetmateriaal voor een tentoonstelling in1993 ter gelegenheid van Antwerpen–Culturele hoofdstad van Europa. ❏

Museum voor Fotografie – Educatievedienst – Ann Van Dyck – Waalse Kaai 4

– 2000 Antwerpen – ✆␣ 03–216 22 11

EEN FRANS BAD SJongeren van 10 tot 18 jaar kun-

nen in Parijs een zomers bad in deFranse taal nemen. Tijdens dezezomertaalstages kunt u lessen Frans(drie of vier uur per dag) combine-ren met excursies, tennis, surfen,paardrijden, waterski of omnisport.De lessen Frans zijn sterk gericht opconversatie in de courante spreek-taal.

Andere programma’s: Frans voorvolwassenen (het hele jaar door),Engels voor jongeren en voor vol-wassenen, Frans in Québec, au pairin Frankrijk en een verblijf in eenAmerikaans gezin. ❏

ADP –Th. Sevenslaan 170 bus 21 – 8500

Kortrijk – ✆␣ O56–20 08 53

Page 33: Klasse voor Leraren 26

IDEE

21

9

n

LACHEN MET AWERKWOORDEN

Frank Pollet vindt werkwoor-den vervoegen een lachertje. Hijbewerkt grappen, raadsels, door-denkertjes enz. tot oefeningen opde vervoeging. Dat heeft twee voor-delen: de leerlingen maken deoefening graag én de werkwoor-den staan in een gewone, zinvollecontext.

De reeks telt vier deeltjes: te-genwoordige tijd, verleden tijd,voltooid deelwoord en gemengdeoefeningen. De auteur mikt vooralop de vierde, vijfde en zesde klaslager onderwijs, maar ook leerlin-gen uit de eerste jaren secundaironderwijs, alfabetiseringsgroepenenz. kunnen hier veel baat bijhebben.

U (betalen)… 40␣ fr. per exem-plaar als u minder dan 20 exem-plaren (bestellen)… en 30␣ fr. bijgrotere bestellingen, verzendings-kosten niet inbegrepen. ❏

Inlichtingen:Onderwijs–Service – Spoorwegstraat 1– 9250 Waasmunster – ✆␣ 052–46 19 62

Bestellingen:Centrum Informatieve Spelen –

Naamsesteenweg 164 – 3001 Leuven✆␣ 016–22 25 17

VREDESONDERZOEK SHet Leuvense Centrum voor

Vredesonderzoek publiceert regel-matig nieuwe cahiers. Hoe veiligzijn we in Europa?, Internationaleconflictdynamiek en Het 5000–200probleem: enkele nota’s over etni-sche en nationalistische conflicten(de problematiek van 5000 natio-naliteiten in 200 landen) zijn enke-le recente titels. Deze Cahiers kuntu gratis verkrijgen.

Luc Reychler schreef ook Noti-ties bij Vredesonderzoek en Inter-nationale Conflictbeheersing (656blz., 750␣ fr.). Deze publikatie geefteen overzicht van enkele sleutel-begrippen, analytische denkkadersen problemen van het vredeson-derzoek. ❏Centrum voor Vredesonderzoek – KUL– E. Van Evenstraat 2B – 3000 Leuve

– ✆␣ 016–28 32 41

SPELEND LEREN B«Uw kind doet het prima, maar

af en toe laat het een steekjevallen. Graag thuis wat bijwer-

ken», zegt de onderwijzer op hetoudercontact. Lexidata kan hiereen oplossing bieden.

Het is een educatief spel datbestaat uit een verzameling kaar-ten met telkens twaalf meerkeu-zevragen. Het kind stopt de op-lossingen in een eenvoudig toes-telletje. Als de twaalf antwoordencorrect zijn rinkelt er een belletje.Geen belletje? Zoeken naar defout!

Er zijn mappen voor elke leef-tijd: speelmappen voor de kleu-ters, reken– en taalmappen voorde eerste, tweede en derde klas.Het toestel kost 1100␣ fr., één mapkost 460␣ fr., twee of drie mappen440␣ fr. en vanaf vier mappen be-taalt u nog 400␣ fr. per map. Enwaarom zou u dit niet eens in deklas proberen? ❏Davidsfonds/Infodok – Brabançonne-

straat 95A – 3000 Leuven –✆␣ 016–22 87 44

BLITS ABlits is een tijdschrift voor men-

sen die heel veel moeite hebbenmet lezen. Vooral voor volwassenmentaal gehandicapten is er inons taalgebied weinig leesmateri-aal beschikbaar. Blits vult hiereen lacune op.

Blits verschijnt zesmaal perjaar. Het bestaat uit een tijdschrift,een cassette en een krantje. Hettijdschrift heeft telkens een anderthema. De cassette is er vooralvoor ernstiger mentaal gehandi-capten. Ze geeft een uur luister-plezier met extra informatie overde verschillende rubrieken en metmuziek. Het krantje brengt vooralactueel nieuws en lezersbrieven.

Een abonnement op Blits kost750␣ fr. per jaar. Als u ook decassette wilt ontvangen betaalt u1800␣ fr. per jaar. Voor groeps-abonnementen zijn er aanzienlij-ke kortingen. ❏

Davidsfonds/Infodok –Brabaçonnestraat 95 A – 3000 Leuven

✆␣ 016–22 87 44

❑ CULTUURIN LIMBURG

AVan 6 tot 10 juli kunt u –ontspannend én leerrijk–kennismaken met cultuur inLimburg. Het mysterieuze Maas-land met zijn mooie kerkjes enzijn sagen en legenden. De or-gelmuziek, de stedelijke cultuur inhet graafschap Loon en het begijn-hoffenomeen staan eveneens ophet programma. U verblijft trou-wens in het unieke kader van deLandcommanderij Alden Biesen.Een week cultuur in Limburg kost9950␣ fr. (internaat, alles inbegre-pen) of 8450␣ fr. (externaat). U moetwel inschrijven vóór 15 juni.

Limburgse Volkshogeschool –Stationsplein 3 – 3500 Hasselt – ✆␣ 011–

22 76 24

❑ CHINA OP FOTOA

China in mijn album is een foto-wedstrijd voor iedereen. De hoofd-prijs is een reis naar China maar ukunt ook fototoestellen of abon-nementen op tijdschriften winnen.Het thema is China en de Chine-zen, ginder of hier, op z’n ruimstgeïnterpreteerd. U kunt meedoenmet minimum drie en maximumzes foto’s, bij voorkeur ingeka-derd. U kunt inschrijven tot 31 juli,het inschrijvingsrecht bedraagt 50␣ fr.per foto. Op 3 oktober worden deprijzen uitgereikt.Op 13 juni is er een groot Chineeskinderfeest voor kinderen tot 12jaar: oosterse magie, schmink– enverkleedstands, papierknippen,Chinees vissen «altijd beet» en Chi-nees schrift. Dat feest vindt plaatsin Trefcentrum De Maelbeek –Hoornstraat 97 – 1040 Brussel.

Vereniging België–China – Middaglijn-straat 13 – 1030 Brussel – ✆␣ 02–217 10 62

❑ SPORT ENINTEGRATIE

ADe Koning Boudewijn-stichting heeft een nieu-

we campagne gelanceerd.Sport als integratie wil maat-

schappelijk kwetsbare jon-geren meer kansen geven om

in onze samenleving óók aan bodte komen.De Stichting wil lokale initiatievensteunen die in 1993 worden gerea-liseerd. Zowel de aankoop vanmateriaal als de aanleg van infra-structuur komen in aanmerking.Daarnaast kunt u ook steun krij-gen voor andere activiteiten, sa-menwerkingsverbanden, sensibi-liseringsacties en evenementen methetzelfde doel. De actie richt zichniet in eerste instantie tot het on-derwijs, wel tot werkingen metmaatschappelijk kwetsbare jonge-ren. Toch lijken de scholen goedgeplaatst om aan deze projectenmee te werken.U stuurt uw dossier in ten laatsteop 30 september. De selectie vindtplaats in oktober: een twintigtalprojecten ontvangen een finan-ciële steun van maximum 100.000␣ fr.en worden begeleid bij de uitvoe-ring.In het kader van de campagneverscheen het boek Sport als inte-gratie. Naast een theoretisch denk-kader geeft het ook een aanzetvoor een beginnende praktijk enconcrete tips voor de veldwerkers.Het boek kost 400␣ fr., verzendings-kosten niet inbegrepen.

Koning Boudewijnstichting –Programma Jeugd – Brederodestraat

– 1000 Brussel – ✆␣ 02–511 18 40

❑ POEZIEWEDSTRIJDS

Ambrozijn organiseert een eersteInternationale Ambrozijnwedstrijdvoor Poëzie. Iedere deelnemer magvóór 30 september maximaal vijfgedichten insturen. Aan de wed-strijd zijn drie geldprijzen verbon-den: 2500␣ fr. voor de eerste prijs,2000␣ fr. voor de tweede en 1500␣ fr.voor de derde.Leerlingen uit het secundair on-derwijs mogen apart meedingennaar de Ambrozijnjeugdwedstrijdvoor Poëzie. Voor hen zijn er drieeerste prijzen bestemd, één pergraad.

Volledig reglement: Kulturele KringAmbrozijn – Marleentje Nys – St.–

Jacobsstraat 75 – 8900 Ieper – ✆␣ 057–20 97 71

KLASSE NR.26 JUNI '92 ␣33

Page 34: Klasse voor Leraren 26

34 KLASSE NR.26 JUNI '92

IDEE

a

r

INFOLIJN ADe Infolijn Jongerenrechten

is een service–telefoon waar u juri-dische informatie kunt krijgen overalle mogelijke facetten van de rechts-positie van de jongeren. Iedereen(jongeren, ouders en mensen diemet jongeren werken) kan dage-lijks van deze service gebruik ma-ken.

Voortaan moet u hen bellenop het nummer 070–233 100.Elke werkdag tussen 10 u. en 17 u.krijgt u een menselijke stem aande lijn. Buiten deze uren hoort ueen automatisch antwoordappa-raat. Vanaf 1 juli is het oude num-mer afgesloten. ❏

SPIRITUALITEIT AIn september start de Werk-

plaats voor Theologie en Maatschap-pij (WTM) met een nieuwe cyclusvan de basisopleiding. Die op-leiding loopt over twee jaren vantelkens 30 dagen. De cursistenzoeken samen naar «een bevrij-dende spiritualiteit, naar een prak-tijk die hen meer weerbaar maakt,die probleemsituaties helpt verbe-teren/veranderen, hier en nu, heelconcreet». Deelnemen kost 5000 à25.000␣ fr. al naargelang uw inko-men. ❏

WTMPostbus 2 – 9150 Kruibeke

✆␣ 03–774 34 36

EEN KOP S«De kop» is het uithangbord

van de persoonlijkheid. Om zelfeen kop te tekenen hebben uwleerlingen wel een aantal gege-vens nodig. En face, en profile, àtrois quarts enz. zijn termen diedank zij het nieuwe werkbladKOPtekenen duidelijk worden.Meer dan twintig afbeeldingentonen in een logische opbouwwat mogelijk is. Tien opdrachtenzetten de leerling meteen aan hetwerk om het geleerde zelf toe tepassen.

De werkbladen kosten 350␣ fr.per set van 10 exemplaren. ❏

Centrum Artistieke Vorming HasseltLuikersteenweg 248

3500 Hasselt✆␣ 011–27 15 18

NIEUWE TENTOON-STELLINGEN❑ Klokken kijken:tot einde 1992

AHet Vleeshuis is een museumvoor toegepaste kunst en ar-cheologie. Elke tentoonstellingbelicht een ander artistiek of am-bachtelijk facet. Ditmaal staan deklokken, horloges en klokkenma-kers centraal.Schoolgroepen hebben gratis toe-gang. Een rondleiding kost 1000␣ fr.en duurt 2 uur (500␣ fr. per extrauur) voor een groep van maximum25 personen. Er is ook een begelei-dende brochure (150␣ fr.) waarin ualles leest over de Antwerpse klok-ken en klokkenmakers. U krijgt erzelfs tips om uw oude klok terugop slag te helpen.Museum Vleeshuis – Vleeshouwersstra38–40 – 2000 Antwerpen – ✆␣ 03–233 6404 – voor een rondleiding: ✆␣ 03–232 01

03 (vragen naar de gidsenbeurs)❑ Waterloo 1815

AUw leerlingen kunnen de Slag vanWaterloo nog eens overdoen anno1992. Er zijn drie mogelijkheden.Een didactisch–pedagogische hand-leiding (40␣ fr.) stelt u in staat omeen bezoek in de klas voor tebereiden. Er is een handleidingvoor leerlingen van 9 tot 11 jaar enéén voor leerlingen van 12 tot 14jaar. Er is echter ook een handlei-ding voor het bezoek aan de zalen.Dan moet u niets voorbereiden. Dehandleiding koppelt een brok ge-schiedenis aan een ludiek gedeel-te␣ : leren en plezier maken dus. Inbeide gevallen is de toegangsprijs30␣ fr. (enkel Wellingtonmuseum)of 50␣ fr. (Wellington– &␣ Caillon-museum) voor leerlingen tot 12 jaaren 40␣ fr. respectievelijk 70␣ fr. voorleerlingen ouder dan 12 jaar. Eengeleid bezoek is ook mogelijk␣ :100␣ fr. of 150␣ fr. voor leerlingen tot12 jaar, 110␣ fr. of 170␣ fr. voor oude-re leerlingen. U kunt uw bezoekaan de musea ook combineren met

t

een bezoek aan de Leeuw,het Visitorcentre, het Pa-

norama of het Wassenbeeld-museum. Daarvoor moet u

echter extra betalen (prijzenvariëren tussen 20␣ fr. en 150␣ fr.

per leerling). Leraars kunnen een(gratis) didactisch bezoek bren-

gen aan de musea met o.a. eenvideo–voorstelling. De data hier-voor worden bepaald naargelangvan het aantal kandidaten.

Wellingtonmuseum – Chaussée deBruxelles 147 – 1410 Waterloo – ✆␣ 02–

354 78 06❑ De hemel op aarde:van 11 juli tot 2 november.

AHet Abtsgebouw Oudenburg (Markt-straat 25) toont 17de en 18de eeuw-se devotieprenten. Enkele hand-schriften, verschillende druksels enuiteraard veel prenten schetsen nietalleen de geschiedenis van dezeprenten maar ook hun historischkader, de iconografie, de beteke-nis, de inhoud enz.Leerlingen tot 12 jaar hebben gratistoegang. Secundaire klassen beta-len 200␣ fr. voor een groep vanmaximum 20 leerlingen. Een geleidbezoek duurt één à anderhalf uuren kost 750␣ fr.

Dienst voor Cultuur en Toerisme –Brugsesteenweg 109 – 8460 Oudenbu

– ✆␣ 059–26 88 91 of Stadhuis –Weststraat 24 – 8460 Oudenburg –

✆␣ 059–26 60 27❑ Spinnen: tot 30 september

ALekker griezelen: het Gentse School-museum heeft zijn spinnententoon-stelling opnieuw geprogrammeerd.U leert er alles over de bouw van despin, de soorten, het web, de prooienz. geïllustreerd met didactischepanelen en terraria met levendespinnen. U kunt er ook verschillen-de videofilms bekijken.Voor het lager onderwijs zijn eraangepaste werkbladen (gratis voorhet Gentse stedelijk onderwijs, 5␣ fr.per blad voor andere scholen). Detoegang én de rondleidingen opieders niveau zijn gratis voor school-groepen (20 à 25 leerlingen pergroep).

Hortus Michel Thiery – Berouw 55 –9000 Gent – ✆␣ 091–25 05 42

❑ Belgische kunstenaars voorDocumenta IX: tot 9 augustus.In Deurle kunt u nu al kennisma-ken met recent en minder recentwerk van de kunstenaars die onsland in Kassel vertegenwoordigen.De toegangsprijs is 20␣ fr. per leer-ling. Voor een begeleid bezoekbetaalt u 1000␣ fr. voor een groepvan maximum 25 personen.

g

Museum Dhondt–Dhaenens –Museumlaan 14 – 9831 Deurle – ✆␣ 091–

82 51 23

KLASSETIP VAN DE MAAND

❑ Museum voor SierkunstA

Het Gentse Museum voor Sier-kunst steekt in een nieuw kleedje.De nieuwbouw laat toe de vastecollectie (meubilair, wandschilde-ringen, keramiek, glas, textiel, tafel-zilver, eetserviezen enz.) en de tij-delijke tentoonstellingen in de bes-te omstandigheden te tonen. Ookde Educatieve Dienst draait stilaanop volle toeren. U kunt hen tenallen tijde contacteren voor eengeleid thematisch bezoek aan (eendeel van) de collectie (1000␣ fr. pergroep).

Het project De klapbank voorJuffers (zie ook KLASSE nr. 16)loopt gewoon door. Centraal staatde wooncultuur van de 18de eeuw.Leerlingen van 10 tot 12 jaarkrijgen eerst een inleidende dia-montage. Vervolgens gaan ze meteen werkboekje het museum in:nauwkeurig observeren én creatie-ve activiteiten vullen elkaar daarbijaan. Toegang en begeleiding zijngratis, de werkboekjes kosten 10␣ fr.per exemplaar.

Voor het secundair onder-wijs wordt dit museumbezoek aan-gevuld met een stadswandeling langs18de eeuwse herenwoningen. Deleerlingen betalen 20␣ fr. toegang en1000␣ fr. per klas voor de begelei-ding in het museum of 1500␣ fr.voor begeleiding in museum enstadswandeling.

Vanaf september is er ook TotCieraet deser Stede, een project over16de– en 17de–eeuwse wooncul-tuur en meubelkunst. In eerste in-stantie komt hier alleen het secun-dair onderwijs aan bod (voorwaar-den zie boven).

Tot 27 juli kunt u nog genietenvan de eerste tijdelijke tentoonstel-ling in de nieuwbouw. Vernieu-wing in zilver toont hoogtepuntenvan de edelsmeedkunst tussen 1880en 1940: Jugendstil, Art Deco, Bau-haus enz. in 300 prachtige voor-werpen.

Leerlingen tot 12 jaar mogengratis binnen, oudere leerlingenbetalen 70␣ fr. Een geleid bezoekkost 1000␣ fr. per klas.

Museum voor Sierkunst – EducatieveDienst – Bernadette De Loose – Jan

Breydelstraat 5 – 9000 Gent – ✆␣ 091–2566 76