klimaat en vegetatie - portfolio aardrijkskunde jolien...
TRANSCRIPT
UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding
Vestiging Heverlee Hertogstraat 178, 3001 Heverlee
Tel. +32 16 37 56 00
LESONTWERP
ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Jolien Felis
Vakkencombinatie: aardrijkskunde - biologie
Stagebegeleider DLO: H. Verstappen
School: Sancta Maria Leuven
Onderwijsvorm: ASO
Richting: Wetenschappen
Klas: 3WET
Lokaal: D27
Aantal leerlingen: 13
Les gegeven door: Jolien Felis
Vak: Aardrijkskunde
Onderwerp: De grote vegetatie- en klimaatzones in de wereld
Vakmentor: A. Van Esch
Datum/Data: 26 oktober 2015
Lesuur/-uren: 13u45 t.e.m. 14u25
BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks -! Deze les kadert in een lessenreeks betreffende het thema ‘landschappen en wereldkaart’. -! Aan dit thema worden er in totaal 4 lestijden besteed. -! In de voorgaande lessen werd er kennis gemaakt de wereldreferentiekaart en het reliëf. -! In wat volgt gaat men de bevolking, welvaart en ontwikkeling over de wereld bekijken.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) -! In de eerste graad leerden de leerlingen de landschapselementen herkennen, kaarten lezen (legende, schaal,
oriëntatie, punt-, lijn- en vlakelementen herkennen), het lokaliseren in het wereldgradennet, referentiekaarten voor België en Europa opbouwen. In het kader van de leerlijnen wordt hierop verder gebouwd met de wereld als studiekader.
-! De werkwijze m.b.t. de oefeningen i.v.m. klimatogrammen zagen de leerlingen al eerder in het eerste middelbaar.
-! De leerlingen kunnen temperatuursverschillen en neerslagverschillen binnen België en Europa uit cijfers, grafisch voorstellingen en kaarten aflezen en vergelijken.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit -! De leerlingen komen in de actualiteit voortdurend in contact met ‘klimaat’ en ‘weersomstandigheden’. -! Wanneer leerlingen op reis gaan komen ze in andere landschappen met elk hun eigen vegetatie terecht. -! Leerlingen komen via de actualiteit in contact met de problematieken m.b.t. de boskap en het afbranden van
gedeeltes van natuurlijke vegetatie (bijvoorbeeld het Amazonewoud.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … -! N.v.t.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING
-! Aanschouwelijkheidprincipe De leerinhouden worden zo veel mogelijk zintuigelijk waarneembaar voorgesteld d.m.v. de verschillende soorten actua en beelden. Ik vertrekt voor dit hoofdstuk vooral vanuit beeldmateriaal, dit maakt de leerinhoud toegankelijk voor de leerlingen
-! Activiteitsprincipe De leerlingen vervullen in het leerproces geen passieve rol. Ze worden actief betrokken d.m.v. OLG’s en didactisch materiaal uit de actualiteit. We dagen de leerlingen zo uit om na te denken en meer te willen weten over het onderwerp van de les.
-! Motivatieprincipe Door de motivatiefase neem ik de leerlingen mee in het landschap. Ze kunnen zich inleven in de verschillende vegetaties waardoor ze de kenmerken ervan op een creatieve manier ontdekken.
-! Differentiatieprincipe Er is differentiatie in het gebruik van werkvormen en media tijdens de les.
-! Herhalingsprincipe De leerinhoud wordt gestructureerd verwerkt en vastgezet door deze op gepaste tijden te herhalen Bij het determineren van de klimaattypes en vegetatietypes komen zeer veel oefeningen aan bod. Op die manier wordt de werkwijze ingeoefend en maken de leerlingen kennis met de verschillende
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen:
Vakgebonden eindtermen:
1 Op kaarten aanduiden en benoemen: - continenten en oceanen; �- de belangrijkste reliëfeenheden en rivieren;�- de belangrijkste staten;�- natuurlijke en menselijke aardrijkskundige entiteiten. �
3 Aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. 5 Op een eenvoudige manier enkele fysisch-aardrijkskundige kenmerken van een bestudeerde regio
verklaren. 16 Aardrijkskundige entiteiten afbakenen op basis van verschillen en gelijkenissen van enkele natuurlijke of
menselijke aardrijkskundige kenmerken. � 17 Op een eenvoudige manier aardrijkskundige gegevens cartografisch voorstellen. �
Situering in het leerplan:
VVKSO, leerplan aardrijkskunde tweede graad, september 2012, Brussel. D/2012/7841/002
Leerplandoelen:
4.1 De kenmerken en de spreiding van de grote vegetatiezones op aar- de afleiden aan de hand van beeld- en kaartmateriaal en deze op facetkaarten situeren.
4.2 Aan de hand van vereenvoudigde jaar-isothermenkaart, een vereenvoudigde jaar-isohyetenkaart en van enkele klimatogrammen de belangrijkste kenmerken van de grote klimaatzones van de aarde afleiden en deze op facetkaarten situeren.
4.3 De ruimtelijke relatie tussen de vegetatiezones en de klimaatzones herkennen. WENKEN Bij de studie van de klimaat- en vegetatiezones op de wereld wordt de leerlijn verder gezet vanuit de eerste graad: vanuit beeldmateriaal (vegetatie), klimatogrammen en klimaatkaarten (klimaat) stelt men vast dat de reeds gekende klimaten van Europa ook elders in de wereld voorkomen. Men maakt in de tweede graad voor de eerste maal kennis met de warme klimaatzone, zodat een volledige zonering van de klimaten op aarde bekomen wordt. Het is niet de bedoeling in dit hoofdstuk reeds tot een verregaande opdeling van klimaat- en vegetatiezones te komen. Dit kan verder in de tweede graad gebeuren in functie van sommige leerplanonderdelen. Belangrijk is hier wel om de leerlingen de grote horizontale zonaties van de klimaatzones (warm - gematigd - koud - droog) te laten vaststellen. Via het gebruik van atlaskaarten (isohyeten, isothermen) kunnen leerlingen de grenswaarden van deze klimaatzones afleiden. Ook voor de vegetatiezones volstaat een algemeen beeld met het voorkomen van tropische wouden, warme woestijnen, gematigde wouden, koude woestijnen en overgangen.
ALGEMEEN LESDOEL
D.m.v. klimatogrammen, verschillende klimaat- en vegetatiezones in de wereld determineren, herkennen en situeren. SCHOOLAGENDA
-! De grote klimaat- en vegetatiezones in de wereld. WB p. 22 t.e.m. 34. -! 9/11 toets les 2 p.17, 18 en 20
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
-! Van Hecke E., Vanderhalle D.& Callemeyn J., (2012). Plantyn Algemene Wereldatlas, Mechelen: Plantyn. -! Neyt R., Tibau G., Van Broeck C., Van Cleemput A. & Verstappen H., (2014). Geogenie 3, Leerwerkboek.
(Thema 1) Antwerpen: De Boeck. -! Neyt R., Tibau G., Van Broeck C., Van Cleemput A. & Verstappen H., (2011). Geogenie 3, Handleiding bij
leerwerkboek & werkboek. (Thema 1) Antwerpen: De Boeck. -! Neyt R., Tibau G., Van Broeck C., Van Cleemput A. & Verstappen H., (2014). Geogenie 3, Leerboek.
(Thema 1) Antwerpen: De Boeck.
LEERMIDDELEN & MEDIA
Aanwezig in het leslokaal Mee te brengen door de leerkracht Smartboard Computer + beamer
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen & timing Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
Instapfase Motiveren ‘10
LKR stelt zich voor. Ga allemaal zitten en neem jullie schrijfgerief en werkblaadjes op de bank. Schrijf in jullie agenda bij de week van 9 november ‘Toets les 2 p.17, 18 en 20.’ Marlies, Wannes en Jessica stellen een artikel voor. Nadien worden de onderwerpen van de artikels op p. 2 aangevuld. Eerste kolom: datum – tweede kolom: titel – derde kolom: plaats. Ze moeten de artikels nummeren en opzoek gaan naar de juiste kaart. LKR kijkt opdracht na die de leerlingen tegen vandaag moesten maken. LLN krijgen papier met oplossingen opdracht. OLG – inbeeldingsoefening We starten onze les met enkele beelden. Stel je nu voor dat je in dit landschap staat. •! Wat zien jullie rondom je? •! Wat voel je? •! Wat voor mensen staan rond je? •! Hoe ziet het landschap er verder uit? Probleemstelling: 1: Hoe komt het dat we verschillende klimaten en landschappen hebben op aarde? (zones hebben een ander klimaat dus ook een ander landschap) Dit brengt ons dan meteen tot het onderwerp van deze les. ‘De grote klimaat- en vegetatiezones in de wereld. Neem jullie werkblaadjes p. 22.
PPT 1 t.e.m. 3
In eigen woorden het verschil tussen weer en klimaat geven. (C3) Verbanden leggen tussen klimaat en vegetatie. (C4)
Lesfase 1: onderzoek en verwerking ‘6
OLG – klimaat & vegetatie ♦! Zijn weer en klimaat twee dezelfde dingen? ♦! Welk verband is er tussen weer en klimaat? LKR vertelt definitie en verband weer en klimaat. ♦! Als we weten dat het klimaat de gemiddelde
weersomstandigheden over een lange periode is, welke factoren zijn dan bepalend voor dat klimaat?
♦! Welke factoren zijn kenmerkend bij het beschrijven van een klimaat?
♦! Wat hebben planten nodig om te groeien? De hoeveelheid neerslag en de temperatuur zijn dus bepalend voor de natuurlijke plantengroei of vegetatie van een gebied. Het klimaat beïnvloedt de natuurlijke vegetatie zodanig dat klimaat- en vegetatiegrenzen bijna samenvallen. Maar veel van de natuurlijke vegetatie is al verdwenen door het menselijk ingrijpen. ♦! Kan je een voorbeeld geven van negatieve
invloeden van de mens op de natuurlijke vegetatie?
♦! Als je denkt aan het tropisch regenwoud, wat is daar het probleem?
♦! Kan de opwarming van de aarde hier ook een rol in spelen?
Probleemstelling: Hoe komt het dat we verschillende klimaten op aarde hebben?
PPT 4 t.e.m. 7
1.! STERK VERSCHILLENDE VEGETATIEGEBIEDEN
Weer = de temperatuur, de neerslag en de wind op één moment. Klimaat = de gemiddelde weersomstandigheden over een langere periode. Natuurlijke vegetatie = hoeveelheid neerslag + temperatuur (= klimaat) Vernieling natuurlijke vegetatie door: -! Ontbossing -! Industrie -! Klimaatopwarming -! GGO’s
Een klimatogram kunnen determineren. (C2) De kenmerken van de verschillende klimaatzones kunnen benoemen. (C2)
Lesfase 2: onderzoek en verwerking ‘8
Eerst kijken we eens naar een klimatogram van dichtbij. We herhalen even de afkortingen. OLG – klimatogram ♦! Zo’n klimatogram welke factoren geeft dat weer? ♦! Wat kunnen we daar dan uit afleiden? ♦! Waarom determineren we een klimatogram? ♦! Wanneer spreken we over een droge maand? ♦! Hoe zien we dit in het klimatogram?
PPT 7 t.e.m. 15 2.! AFKORTINGEN BIJ EEN KLIMATOGRAM
Klimatogram = een diagram dat per maand de gemiddelde waarde van de temperatuur en de neerslag weergeeft voor een bepaalde plaats over de laatste 30 jaar.
Verbanden leggen tussen klimaatzones, poolcirkels en keerkringen. (C4)
OLG – klimaatzones ♦! Kijk eens goed naar de afbeelding links op de
PowerPoint. Kan je daaruit afleiden wat een isotherm juist is?
♦! Als je nu weet dat een isotherm met de temperatuur te maken heeft, welke bepalende factor van het klimaat kan je aflezen op een isohyeet?
♦! Op basis van welke lijnen kan je deze drie grote klimaatzones aflezen?
♦! Wat kunnen we zeggen over de temperatuur van de warmste maand in de koude klimaatzone?
♦! Wat kunnen we zeggen over de temperatuur van de koudste maand in een warme klimaatzone?
♦! Hoe zit het dan voor de warmste en de koudste maand in een gematigde klimaatzone?
♦! Hoeveel neerslag valt er jaarlijks in droge gebieden?
Maar hoe komt het nu dat we verschillende klimaten op aarde hebben? ♦! Hoe vallen de zonnestralen bij de evenaar?
Hier krijgt een kleine oppervlakte heel veel zonlicht. We kunnen hieruit afleiden dat de zon niet op alle plaatsen even sterk schijnt. Dat is dan ook de reden waarom we de aarde kunnen verdelen in drie grote klimaatzones met. En en verschillend klimaat betekend ook een verschillend landschap (vegetatie). Klassikaal – oplossing opdracht 1 Zie werkblad pagina 23. Klassikaal – oplossing opdracht 2 Zie werkblad pagina 23.
3.! DE DRIE GROTE KLIMAATZONES Isotherm = een lijn op de kaart die plaatsen met dezelfde temperatuur verbindt. Isohyeet = lijn op de kaart die plaatsen met dezelfde hoeveelheid neerslag verbindt. Koude klimaatzone = -! TW is < 10°C -! Hele jaar koud Warme klimaatzone = -! TK is 18°C of hoger -! Hele jaar warm Gematigde klimaatzone = -! TW is 10°C of hoger -! TK is < 18 °C Droog gebied = -! < 400 mm neerslag -! < 200 mm neerslag OPDRACHT 1
OPDRACHT 2
Manaus (Brazilië) WARM Alice Springs (Australië) GEMATIGD Rome GEMATIGD Groenland (centrale deel) KOUD
Verschil in winter en zomer op noordelijk en zuidelijk halfrond in eigen woorden kunnen verklaren. (C3) Plantengroei in verdiepingen weergeven. (C2)
Lesfase 3: onderzoek en verwerking ‘6
Bekijk nu de klimatogrammen bovenaan op pagina 24. Bepaal welke stad in het noordelijk of in het zuidelijk halfrond ligt door enkel de temperatuurcurve te analyseren. OLG – winter en zomen in het noordelijk en zuidelijk halfrond ♦! Ligt de stad van het eerste klimatogram in het
noordelijk of het zuidelijk halfrond? ♦! Hoe kunnen we dit afleiden uit het klimatogram? ♦! Wat kunnen we zeggen over het tweede
klimatogram? OLG – Invloed van de hoogte op de temperatuur en de neerslag ♦! Wat gebeurt er wanneer je in de bergen naar
omhoog wandelt? ♦! Heeft dit ook invloed op de plantengroei? LKR vertelt over plantengroei in verdiepingen.
PPT 16 t.e.m. 18 4.! WINTER EN ZOMER IN HET
NOORDELIJK EN ZUIDELIJK HALFROND
5.! DE INVLOED VAN DE HOOGTE OP DE
TEMPERATUUR EN DE NEERSLAG
Een klimatogram kunnen determineren. (C2)
Lesfase 4: onderzoek en verwerking ‘20
Op jullie werkblaadjes vinden jullie van elk klimaattype telkens een klimatogram en een foto van bijhorende vegetatie. We determineren de eerste twee klimatogrammen samen vervolgens werk je samen met je buur en verbeteren we klassikaal.
Op pagina 31, 32 en 33 staan tabellen en determineerschema’s waarmee je te werk gaat.
KLASSIKAAL – opdracht A en B Overlopen determineertabel + opdracht.
PPT 19 t.e.m. 46 6.! KLIMAATTYPES EN VEGETATIETYPES OPDRACHT 3 A.! Tessalit (Mali) WOESTIJN -! TYPE: Warm altijd droog -! ZONE: Warm
B.! N’Djamena (Tsjaad) SAVANNE -! TYPE: Warm met nat seizoen -! ZONE: Warm
C.! Singapore (Singapore) TROPISCH
REGENWOUD -! TYPE: Warm altijd nat -! ZONE: Warm
Er zijn twee kadertjes waar ze problemen mee hebben.
1)! Temp. 10°C of meer gedurende 1, 2, 3 maanden. => Zeg hun dat dit maximum 3 is. Laten bijschrijven!
2)! 0 of 1 droge maand. Als ze zien dat ze geen droge maanden hebben, zeggen ze neen terwijl geen = 0.
3)! Zeggen dat de kenmerken dat ze moeten invullen, de algemene kenmerken moeten zijn. Deze vinden ze in de kaders van de determineertabel. Ze mogen niet kijken naar het klimatogram.
4)! Bij vegetatie mogen ze kort woestijn – savanne opschrijven.
DUOWERK – opdracht C t.e.m. M
LLN determineren per twee een klimatogram.
KLASSIKAAL – verbetering opdracht 3
LKR verdeelt de groepjes en geeft ieder eigen klimatogrammen. Na 5 minuutjes overlopen we ze klassikaal en situeren we de plaats op de PPT.
We overlopen samen de samenvatting van de verschillende klimaattypes.
KLASSIKAAL – opdracht 4 (extra)
D.! Churchill (Canada) TAÏGA OF NAALDWOUD
-! TYPE: Koudgematigd -! ZONE: Gematigd
E.! Minsk (Wit-Rusland) GEMENGD WOUD -! TYPE: Koelgematigd met strenge winter -! ZONE: Gematigd
F.! Ukkel (België) LOOFBOS -! TYPE: Koelgematigd met zachte winter -! ZONE: Gematigd
G.! Bakoe (Azerbaidjan) STEPPE -! TYPE: Gematigd droog -! ZONE: Gematigd
H.! El Golea (Algerije) WOESTIJN -! TYPE: Gematigd altijd droog -! ZONE: Gematigd
I.! Malaga (Spanje) HARDBLADIGE
VEGETATIE -! TYPE: Warm gematigd met natte winter -! ZONE: Gematigd J.! Hong Kong (S.A.R. van China)
SUBTROPISCHE BOSSAVANNE -! TYPE: Warmgematigd met natte zomer -! ZONE: Gematigd
K.! Asuncion (Paraguay) SUBTROPISCH
REGENWOUD -! TYPE: Warmgematigd altijd nat -! ZONE: Gematigd L.! Ostrov Dikson (Rusland) TOENDRA -! TYPE: Koud met dooiseizoen -! Zone: Koud M.! Vostok (Antarctica) IJSWOESTIJN -! TYPE: Koud zonder dooiseizoen -! ZONE: Koud