kluger hans #03

38

Upload: olaf-risee

Post on 11-Feb-2016

237 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

- een essay van Bart De Block: Termieten versus de witte olifant - Ivan De Beul bezoekt Plymouth en Parijs in 'voice-recorder'-gedichten - vertaalde poëzie van a. rawlings: Brede slaap voor lepidopteristen - drie gedichten van Boris de Jong. - vertaalde gedichten van de Amerikaanse M.E. Craig - een 'psychopathetische polar' van Antoine Boute - in de rubriek Richting EU de Zweedse dichter Magnus William-Olsson

TRANSCRIPT

Page 1: Kluger Hans #03
Page 2: Kluger Hans #03
Page 3: Kluger Hans #03

020304050607080910111213141516171819202122232425262728293031323334353637383940414243444546474849505152535455565758596061626364

Inhoud

inleiding

bart de block – termieten versus de witte olifant

m.e. craig – 4 gedichten

a.rawlings – brede slaap voor lepidopteristen

boris de jong – mijn land I, IIeen capuchon, een tred, een afwezige blik

antoine boute - psychopathetische polar

magnus william-olsson – 4 gedichten

ivan de beul – parijs

achterflap

Wat is innovatieve poëzie in het Westen van de eenentwintigste eeuw?

Wat blijft er over na een reis?Een neerslag voor voice-recorder en andere media

Wat zou Klaus Kinski doen?

Wat is het slaappatroon van vlinders?

Wat is het land dat zwemmen kan?

Werk van Anne Wenzel

Wat is er eigenlijk gebeurd met het meisje dat haar maag is kwijtgeraakt in hoofdstuk één?

Wat heeft de navel van Penelope, is wijder dan de zee en leest als een anagram van je diepste, onbereikbaarste wens?

Wat blijft er over na een reis?Slotdeel van een neerslag voor voice-recorder en andere media

ivan de beul – plymouth

Kluger Hans nr. 3 – driemaandelijks – herfst 2009

Page 4: Kluger Hans #03

Een literair tijdschrift is een plaats van mogelijkheden en cultivering. Nu de tijd

van grote oeuvres en poëticale aardverschuivingen achter ons ligt, zijn zijn open

houding en hybride concept van literatuur meer dan ooit belangrijk. Een literair

tijdschrift (in het Europa en Noord-Amerika van begin eenentwintigste eeuw) is

de plek waar kleine veranderingen en vernieuwingen, voortschrijvingen, uitdif-

ferentiëringen en reconstructies plaatsvinden. Het doel ligt daarbij halfweg: in

een koortsachtige wisselwerking tussen genres, vormen en ideeën nog voor ze

in een boek terechtkomen.

Die weg van zenuwachtige, soms hilarische veranderlijkheden bewandelt Kluger

Hans 3 met actuele poëzie uit binnen- en buitenland: open, onbevooroordeeld

en zonder angst voor een botsing tussen theorieën en stijlen, smaken en vormen,

wriemelend en overdadig. De sensuele poëzie van de Canadese a.rawlings haalt

bijvoorbeeld haar eclectische taal uit de zeilwereld, de lepidopterie en de slaap.

Michael Earl Craig rekt met zijn absurde, tot een knotsgek geheel geshakete en

relativerende taalspel de grens tussen droom en werkelijkheid op. Een psyche-

delische, grungy vorm van poëzie, ritmisch sterk en vol kleine oneffenheden,

biedt Boris de Jong in zijn eerste papieren publicatie. In de rubriek ‘Richting

EU’ bouwt de Zweedse dichter Magnus William-Olsson verder op een tegelijk

klassieke en romantische traditie van lyrische poëzie. Hij deelt die romantische

insteek met het beeldende werk van Anne Wenzel op onze achterflap.

Twee bijdragen rekken de poëzie uit over andere genres. Ivan De Beul brengt

twee reisverhalen vanuit een verhakkeld perspectief, dat de lezer uitnodigt

om de brokken aan elkaar te lijmen. De ‘psychopathetische polar’ van Antoine

Boute kan men dan weer, naar analogie met een term uit de filmwereld, B-poëzie

noemen.

Hoewel de hedendaagse literatuur van grote vitaliteit en diversiteit getuigt,

stellen we bezorgd vast dat het nieuwe literaire tijdschrift nY, ontstaan uit

de fusie van Yang en freespace Nieuwzuid, zich net op de grotere lijnen van de

culturele productie lijkt te profileren. Misschien wel vanuit een onderhuidse

concurrentiedrang met de witte olifant DWB vernauwt het zijn perspectief tot

één enkele richting. Daarmee gooit het de speelsheid en meerstemmigheid dat

vooral freespace Nieuwzuid karakteriseerde, overboord.

Kluger Hans probeert een omgekeerde beweging te maken en zoomt in op jonge

oeuvres, die een intelligente vorm van innovatieve frictie laten zien. Kluger

Hans heeft aandacht voor de termieten in de literatuur. Wat we daarmee be-

doelen ontdekt u in het korte essay van onze redacteur Bart De Block, waarmee

dit nummer opent.

De redactie

Inleiding

0302

Page 5: Kluger Hans #03

0504

Termite-tapeworm-fungus-moss art goes always forward eating

its own boundaries, and, like as not, leaves nothing in its path

other than the signs of eager, industrious, unkempt activity1.

In het begeleidende manifest van de onlangs verschenen bloemlezing Ik ben

een bijl, Nieuwe dichters uit de jaren nul2 pleiten Erik Jan Harmens en Ilja Leonard

Pfeijffer voor een ‘riskante’ literatuur. Wat ze hiermee bedoelen, wordt niet ge-

heel duidelijk gemaakt. Zo staat er: ‘Wij verachten slecht geschreven boeken.’

‘Wij verwachten van literatuur dat zij de wereld verandert.’ De auteurs lijken

niet goed te kunnen kiezen, wanneer ze een mooi geschreven literatuur ver-

langen die tegelijk geëngageerd en van zijn tijd is. Op de inclusieve formule-

ring van het manifest, die het van binnenuit ondermijnt, is al uitvoerige kritiek

gekomen3. In dit korte essay kies ik voor een tegengesteld uitgangspunt, met

name de radicale diversiteit van ‘actuele poëzie’. Meer specifiek zal ik aantonen

dat de westerse, internationale poëzie van vandaag zowel een voortzetting als

een differentiatie vormt van de poëzie van de tweede helft van de twintigste

eeuw. De transformaties van poëzie uit de jaren ’60 en ’70 worden voortgezet in

de vorm van hernemingen, reconstructies en overschrijvingen.4

Sinds de jaren ’60 zijn er in het internationale poëzielandschap twee brede

stromingen herkenbaar, met name eerder stemgerichte en eerder taalgerichte

poëzie. Stempoëzie veronderstelt een sprekend ‘ik’ van het gedicht. Ze vormt

een uitloper van neorealistische of ‘confessionele’ poëzie, waarbij het gedicht

een betekenis uitdrukt, die het als het ware aan de lezer toevertrouwt. Deze

poëzie gaat dus uit van de opvatting dat taal in staat is om de realiteit voor te

stellen. Een voorbeeld van stempoëzie is volkspoëzie of etnische poëzie, die via

traditionele stijlmiddelen een identiteit probeert uit te drukken. Maar onder

deze noemer horen ook: parlandopoëzie, neolyrische poëzie en de mainstream-

poëzie die wereldwijd het meest gepubliceerd wordt door literaire tijdschriften

en uitgeverijen. De andere brede stroming is taalgerichte poëzie. Dit is inno-

vatieve, meer theoretisch geïnspireerde poëzie, die in de jaren ’60 tot stand

kwam. Ze probeert de sociale conventie en de heersende ideologie te bekriti-

seren op het niveau van de taal. Taalgerichte poëzie drukt het besef uit dat een

literaire tekst zich verhoudt tot een grotere context van culturele productie. Ze

wordt gekenmerkt door een afkeer van traditionele stijlmiddelen en door een

nieuwe terminologie. De Amerikaanse L=A=N=G=U=A=G=E poëzie geldt als een

belangrijk voorbeeld van deze stroming.

Hoewel het onderscheid tussen stem- en taalpoëzie vandaag tot op zekere

hoogte nuttig blijft, miskent het een beweging in de actuele poëzie. De meer in-

novatieve oeuvres van vandaag laten zich niet meer in termen van deze dualiteit

omschrijven. Ze omvatten eerder een dynamiek, die de mechanismen van een

zuiver lyrische of een zuiver kritische poëzie op subtiele wijze perverteert. Zo

bouwt actuele stempoëzie een kritiek in op de eigen ik-stem en zet ze lyrische

formuleringen in perspectief via andere accenten. Omgekeerd mikt actuele

taalpoëzie op een subtielere vorm van kritiek door zich toe te leggen op con-

necties tussen tekst en lezer, tussen lezers onderling, en tussen de tekst en reële

aspecten van de culturele productie. Ze doet daarvoor inspiratie op bij lyrische

bronnen. Een voorbeeld van deze tendens is de poëzie van Juliana Spahr5. In

haar laatste bundel This Connection of Everyone with Lungs6 worden private en

publieke werelden met elkaar verbonden in brede, expansieve gedichten die

ruimte laten voor een actieve verwerking door de lezer maar evengoed aan-

sluiten bij orale tradities in de poëzie.

De innovatieve poëzie van vandaag onderscheidt zich van haar voorgangers

door een koortsachtige vormelijke activiteit en een pervertering van poëtica’s.

Stem- en taalpoëzie gedroegen zich als een uitgesproken poëticale ‘witte-

olifant poëzie’, doordat ze zich richtten op een transcendente veronderstelling:

van een stem die betekenis overbrengt, dan wel van een tekst die ingrijpt in de

culturele productie. Actuele poëzie gedraagt zich daarentegen als een imma-

nente ‘termietenpoëzie’7 doordat ze opereert via een erosie van binnenuit. Net

als de ‘termite art’ van filmcriticus Manny Farber koppelt ze een continuerend

karakter aan een hernieuwde omgang met poëtisch materiaal. Termietenpoëzie

heeft niets met uitpuring, retoriek of een buitentekstuele betekenis te maken.

Ze kenmerkt zich integendeel door een obsessie voor het oppervlak van het

Termieten versus de witte olifant

Bart De Block

Page 6: Kluger Hans #03

Bart De Block – Termieten versus de witte olifant

0706

gedicht en door het gebruik van open eindes, puzzelstukjes en dissonantie.

Hoewel deze stijlfiguren grotendeels voortkomen uit de taalgerichte poëzie,

ligt de toon, de poëticale geladenheid van termietengedichten anders. Ze

demonstreren een schijnbaar zinloos, oppervlakkig taalverlangen, zonder een

ander poëticaal besef dan dat de wereld vreemd en gevariëerd is, en dat een ge-

dicht kan worden gemaakt met om het even welke subset van zijn onderdelen8.

In ons taalgebied is de verschuiving van witte-olifantpoëzie naar termieten-

poëzie merkbaar in het werk van Tonnus Oosterhoff. Zijn meest recente bundel

Ware grootte9 kan innovatief en politiek genoemd worden, zonder dat de auteur

ergens rechtstreeks naar de culturele productie verwijst. Oosterhoffs gedichten

bevatten nooit maatschappijkritiek. Hun politieke karakter schuilt in de vorm,

in het ver doorgedreven taalspel met woorden en klanken. Zo ontwikkelt de

auteur een eigen idioom dat poëtische intensiteit koppelt aan een vorm van

oppervlakkigheid. Een gelijkaardige dynamiek vinden we terug bij Bart Meu-

leman. Zijn laatste bundel Omdat ik ziek werd10 laat een sterk gevoel voor ritme

zien, maar vertoont terzelfdertijd ook dissonantie, openheid en zelfkritiek. De

auteur koppelt een actuele context en een kritiek van het bewustzijn aan een

uitgesproken melancholische toon. Zo projecteert hij een nieuwe politiek op

het betekenende oppervlak van het gedicht, de sporen achterlatend van een

veelzijdige, koortsachtige literaire activiteit.

Voetnoten1 FARBER, Manny, ‘White Elephant Art vs. Termite Art’ (1962),

in: FARBER, Manny, Negative Space: Manny Farber on the movies (Da Capo: New York, 1998)

2 HARMENS, Erik Jan, Ik ben een bijl. Nieuwe dichters uit de jaren nul (Nijgh & Van Ditmar:

Amsterdam, 2009)

3 De kritiek op de bloemlezing werd verzameld op poëzieweblog De Contrabas

(cf: www.decontrabas.com/de_contrabas/2009/05/een-overzicht.html)

4 BRAUN, Michael, THILL, Hans, Das verlorene Alphabet, Deutschsprachige Lyrik der

neunziger Jahre (Das Wunderhorn: Heidelberg, 1998)

5 Zie ook Kluger Hans 1 voor poëzie van Spahr.

6 SPAHR, Juliana, This Connection of Everyone with Lungs (University of California Press,

Berkeley, CA, 2005)

7 FARBER, Manny, ‘White Elephant Art vs. Termite Art’ (1962),

in: FARBER, Manny, Negative Space: Manny Farber on the movies (Da Capo: New York, 1998)

8 RANKINE, Claudia, SEWELL, Lisa, American Poets in the 21st Century (Wesleyan University

Press: Middletown, CT, 2007)

9 OOSTERHOFF, Tonnus, Ware grootte (De Bezige Bij: Amsterdam, 2008)

10 MEULEMAN, Bart, Omdat ik ziek werd (Querido: Amsterdam, 2008)

Page 7: Kluger Hans #03

Debuut

0908

0 121 km2 golfplaatpauze en varens (Vermont,

USA).

I Rubber met asfaltgrijs, als een snoek:

Barracuda.

II [Of: FAST FORWARD – voice recorder

Pocket Memo.]

Dan taal ik beeld in een dressoirschuif cassettes.

Vuilplastic gehoest. Naar beeldvolume geschikt.

Geen kat die het merkt.

∑ REWIND

.traakthcisna nee po uoJ]

III Cilinder (car broke, kapot, help me. please?)

To James Freitag, THANK YOU. VERY MUCH!

p/a: 708 Route 100 – A

Plymouth, VT – 050567

Bermgras + garage: golfplaatstrak,

neonreclame (fuchsia, 12x/minuut, fossielt:

BUY FREITAG CARS. ZIJ: pruilliplettert

een Lana Turner-blik (vaseline op de

lens). HIJ: een cartoon tatoeagerood +

haar. Van halskraag tot enkel. 1 Sigaret.

‘You and the pretty girl, you clean the garage.

Yes? Clean.’ Als de handdruk: kort, gewichtig: 128

kilo bierblik – HIJ, beeldt 1 cilinder + dieselpomp

(gratis), met caravan: 8x aluminiumhoog.

Van de butaanfles tot roestpukkels lang.

∑ REWIND

taartnecnoc-tnomreV]

JOU [een cactusblik – dashboardvuil] en 62

km pretzelstilte na VERMONT-origami in de

Barracuda (PL). Benzineletters en chips. Of het

nog ver is? Het motel. Dat ONZE relatie als de reis

is: voorspelbaar – asfaltgrijs en hamburgerkrap.

Plymouth

Ivan De Beul

Page 8: Kluger Hans #03

Ivan De Beul – Plymouth Debuut

1110

GEOMETRIE: een scherpe polshoek (JOU) op MIJN

jeansdij – hertaalt: dat het JOU spijt. Wat dan ook.

(piepschuimzin) De reis. Of de kus. Limonade-

PRIKT in mijn hals. Stuurfout. 1 kolibriegil

(JOU) + de auto: sloot, in een accordeonstuip.

Motel Clementine]

05:54:23 AM – de dag kiert tafelstrak gedekt voor

2. JOU (sigaret, parkingvaal), lipsticklettert – een

BROWNIE-ritme: vuil gehoest (spaanderfluim).

Geen slaap. Matrashard. IK. Blik: zwaluwzwart

tapestreept viltlucht van bergkamgrijs.

∑∑ FAST FORWARD

JOU: letterslikt de BARRACUDA-rit (nylonlijzig,

1 kiloVolt) in katoenplooi (gladioolprat op 38°

hoek) om het dashboard: HAAR hand, als een

snapshot – origamikramp, karmozijn-haast: als

een knie_morse op asfalt. Dat ik hulp ga halen.

IV RITME

04:12 AM.

Het ahornstroop_gazon, net gerugd, als van

een zwerfhond (cornflakesvals) dekent de

ochtend (na 3 x 20 sit-ups) af: golfplaatstrak,

JOU, een matras primulakatoen: gespannen.

05:27 AM.

HIJ [houthakkersgeruit, afgemeten: z’n jeans]

guerilla-nota: BATTERIES AND IRON IN THE

BACKGARDEN. YOU UNDERSTAND? 1 spreeuw

(in charterbloei) drukt op de heuvelrug [L]: LEEG.

11:23 AM.

Muntthee, veranda_geplint. JOU:

Lolita-pose [jurkfuchsia, biscuit-nep]

+ ZIJ (lolly_blik): ‘REALLY, HE LOOKS

LIKE FUCKING GATSBY. ADORABLE.’

Ik, de Citroën: showroom_geometrie.

14:56 PM.

FOCUS. [Op mijn kopercoat windt de heuvelgraat:

tot enkel, ik.] En gymp_ritme: 1, 2 – stap, hiel,

4 – teen, 6. Lettertelt mijn lijf (atoomdetail)

over kiezelflank, gespannen: ALLEEN.

17:34 PM.

MIJN blik is het geweer, gelaten – dressoirstrak,

in de hoek: [JOU: of het nodig is kil te zijn?

James Freitag is een prent.] 1 heuvel, dwars

met hert [als aquarel, tussen JOU en IK.]

Page 9: Kluger Hans #03

Ivan De Beul – Plymouth Debuut

1312

00:21 AM.

Askegel_licht op: MIJN vinger_nerveus (met

cafeïneaccent) in tuinstoeldonker, vonkt dan

(in sprinkhaanletters) een blauwdruk [filter]

op mijn lippen: DAT IK WEG VAN JE WIL.

V ∑ PLAY (tape 9: letter V, schuif 3)

| V A L E N T I J N |

10:09 PM

JOU [geföhnd, afgemeten: HAAR fond de

teint – als lasagne: diepvriesdiner_koel

+ een bankstelpose: in kniehoek – 38° en

vinger_origami], dan mascara_morse:

HOE IK VALENTIJN KON VERGETEN? Dat

ik weinig attent ben. EEN KLOOTZAK.

Enkel IK: [als een kite: jeansvest_beknopt,

gespannen: om MIJN borstkast – traliehek:

etalages en tl-licht] GESLOTEN: het winkelsnoer,

taal ik in een horizon, WEG met cactus-bermen op

een ansichtkaart, titelt: dat ik weg van JOU ben.

15/02; IK [in croissantplooi – een bankstel_pauze,

te kort: de nacht + sandwichstilte]: LUISTER!

Dan: dat het me spijt. Echt waar. DAT JE HET NIET

BEGRIJPT. Of wil – ik HAAR (niet cappuccinosterk)

naar MEXICO (espadrilledijken): beelden.

∑∑ FAST FORWARD

totale sombrero-allergie]

JOU [badstof; nagellakrood] is een letterrits

– LP-hapert om MIJN keel: bikinizweet en

tequilabuiken, MEXICO – is het dat? Geschenk:

fase 1: glazen-stolp-pose (ik, randpion).

LENS [FOCUS, 18mm]: een nokkengraat duif

+ antennerag – beeld; in HAAR cocon_stilte

[1 peuk, 12° balustrade_plooi]: ik = uit_zicht,

terrasdonker – leeg, ook het cocktailglas.

Dat het een roadtrip wordt. VERMONT:

Douglassparren en MOTELromance = een

SCHAAFWONDCompromis [JOU, 1 schaakmat_

zin in C mineur, dan koffie_pauze]. En ik knik.

Page 10: Kluger Hans #03

Ivan De Beul – Plymouth Debuut

1514

∑∑ FAST FORWARD

Nurse Annie B. – formalinepose, uniformbleek

– littekent in pastel; ziekenhuisgang: JOU, met

HAAR gipsbeen_harde blik dikt de afstand (in

vogelvlucht) tot MIJ aan, de Chevrolet: James

Freitag: Hey, we still have a lot of work to do.

VII ECHO

∑ play (tape 8: letter f, schuif 4)

1 hond knauwt [tralie_echo], verder dan

tuinstoeldonker; geen beeld (celluloidklaar):

grint_gymp_ritme toont bergen (ver_

schilt fel van JOU in sparcurve: IK) en

de asfaltbocht lost MIJN kogelschot-

blik even op: ‘liever DAN WIJ SAMEN.’

VI LAAT

Rutland Southern Vermont Regional Airport]

[Het vertrek: laat, koffergeometrie in

tegeltango_herrie, toe: ZAKDOEKZINNEN.]

Incheck_metrum: tickets/ gate (last

call: roltrapdwang). In een hard_cover_

pose, als VLUCHT, ik leg toch mijn hand

[knokkelklam, even] in die van haar.

een Vlieghal (rutland, southern vermont) =

betonpijlers met kralen balieplastic, geruit

zonder tape_streept taxi’s [maïskolf-haaks].

Om HAAR koffer_vouwt, kauwgumzucht – JOU:

wat was ik nu graag in Mexico. Het is fucking 18°.

PLYMOUTH BARRACUDA is lederglans en sparfris

– in karton uitgeknipt; licht (10W, crème-brûlée-

zacht) dekt het asfalt TOE. Ik ben moe. Echt.

Laat ons stoppen. Bij dat motel. JOU [met blik:

haarlakstrak, afgemat] elastiekknelt om MIJN lijf.

Motel CLEMENTINE – als het behang, in

vetringen zijn jaren berekend: de gerant, is een

hawaïhemd – aircolettert: One night only. No

breakfast or use of swimming pool. OK?

In lakenplooien taal ik me ver – verder van Jou

weg.

Page 11: Kluger Hans #03

1716

a.rawlings (1978) is een Canadese dichteres. Zo was co-organisator van The Scream

Literary Festival en werkte bij The Mercury Press, waar ze in 2005 Shift & Switch:

New Canadian Poetry mee samenstelde, een bloemlezing van 40 nieuwe Canadese

dichters. Ze debuteerde in 2006 met Wide slumber for lepidopterists (Coach House

Books). De bundel werd genomineerd voor de Gerald Lampert Award voor het beste

debuut en won de Alcuin Award voor beste boekontwerp in de categorie poëzie.

In haar debuut gaat speelsheid van taal hand in hand met een sensuele aantrek-

kingskracht. Omdat het nooit helemaal duidelijk is of de hoofdpersonages mensen

of nachtvlinders zijn, krijgt het geheel een sterke meerlagigheid.

De speelse omgang met taal wijst op invloed van de hedendaagse Canadese dichter

Christian Bök, maar het woordspel blijft bij a.rawlings ondergeschikt aan de extra

betekenis die het opwekt. De gedichten op p. 20-23 behoeven wel extra uitleg.

De gedichten bovenaan het blad vormen een aparte cyclus, net als de gedichten

onderaan. Deze zijn de droompendant van de cyclus bovenaan. De intrinsieke

band tussen beide cycli wordt versterkt door het feit dat ze, gedicht per gedicht,

anagrammen van elkaar vormen. In samenspraak met de dichteres is hier gekozen

voor een (in Myshkins terminologie) ‘proceduele’ vertaling, een vertaling die het

anagramprocédé behoudt.

Brede slaap voor lepidopteristenIngeleid en vertaald uit het Engels door Xavier Roelens

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a.rawlings

Page 12: Kluger Hans #03

a.rawlings – brede slaap voor lepidopteristen

1918

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha a hoosh a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha

rem nrem

a hoest a ha

a hoosh a ha

a hoosh a ha insomnie cataplexie

a hoosh a ha euh hoest euh ha oh hoosh oh ha a whoooooooooosh a ha

circadiaan aritmie

a hoosh a ha stadia ditrysia

a hoosh a ha a hoosh a ha slaapapneu slaapstoornis

a hoosh a ha a a hoosh a ha hm hoosh hm ha hm hoosh a ha

al roest ach ja a hoosh a ha ah hoosh aa

hypnagoge schok slaappieken diepe slaap herstel

a sh a ha en sh en a en sh en ah

a hoosh a ha a mmsh soma a hoosh soma mmsh a ha

ovipositor oscillatie dorsaal nectar orgaan ectothermie myrmecofilie

elektro-encefalograaf

Page 13: Kluger Hans #03

a.rawlings – brede slaap voor lepidopteristen

2120

We zakken af naar een weide aan het meer. a hoosh De lupine, slaap, de nevel. a

ha Vuurvliegen, stille nachtvlinders. We bergen onze benen in zand op. Geluid

uit zand is inactief. We verlangen dat slaap intreedt, maagdelijk zuiver.

We strekken onze voelsprieten naar het warme lichaam. a a Plantenpollen toeten

mistdamp, traag, maken luchtgevulde holtes, adem in cocon, zacht en vaag de

vacht, zwaar zelfs hemels. hoosh Zacht als rust. ha

Zacht zo we rillen.

figuur 1 Ei – slapeloosheid

Trage, lichte aanraking van hand op vleugel, schubben vegen af als vlinderkussen,

wimperdauw en nevel, van adem en vacht onze intrede en we strelen de dofnatte

doorgang, de trilling van zacht, zo’n rustig geluid of zand, wanneer de larve zijn

eierschaal eet en pop wordt a hoosh

we likken onze schaal, onze schelp, we ruiken in de nachtlucht het

nachtorchiszweet. Rijzen. a hoosh Welriekend duwt een buik tegen achterlijf,

tong diep begraven in een orgie van nacht en bloeddrupjes ontwaken en

zwermen, stoten of trillen, spastische praktijk, massieve stoot uit de tel. Dit is

niet wat het is nee, we bedoelden, we dachten slaap die niet kwam we komen.

ha a a ha Rupsen met horens epilepseren, woudnimfen tollen en hangen ruwe

coconnen op

we houden onze trage hoge vlucht aan

op een meer aan een weide. hoosh a maakt de sluimervleugel water, wauwelt de

wind een plensbui. klappert en flappert achterdeks, koortswind.

ha a zacht ligt zalig. huizen we zoele holen af, verdans cancan dan verzeem een

vel verzuig een ei, lij, bliksemschicht.

waait vraatzaam, deinen,

ankeren.

als zachtlallende loten

nachtvangen zaling loefde overstagt allemansend. laveert

in het schuim, mast op zaat. zich

tanden en hoosh a puurst raven.

ha a zog

figuur 4 larve, pop – REM

seconden vormen geduld en tong wekt zware hitte, wulpse vracht en vrille,

we komen of anders veranderen, kauwen rauwe nacht, we rennen te leken en

meppen wiprupsen stoten likken ha orgie a a zuigen hoosh neuken het houten

laken, stuw gezicht, penis, zachte cocon voert over golven en banken, zwengelt

het stranden aan, venster gunt pand daverend zwamp, wringt diep in deze

nimfblauwbarre dode hand een open schaal zonder struif vuig en vrij waden

aasvliegen naar de wel, vacht op geruwde epilepsievacht

licht het anker a a licht mahonie zeilschepen. hoosh rijglijn houdt fok met kloten

tegen mast. zwieren liefjes om een hals. daal halflallend als een rots ha in de

oceaan asfiksie altrunaniem combineren, uitsnijden van een hals. tien

wat is wat we hebben, onze seconden dode lucht. tien

trage hoge strijd seconden dood

Page 14: Kluger Hans #03

a.rawlings – brede slaap voor lepidopteristen

2322

we zijn gespannen terwijl we tegen de binnenmuur leunen. Slaap is

geblutst of gilt of geen komt al verlangen we, we voelen het volle hete

vlees van onze vleugel tegen gras meppen, zand schrapen, we duwen

ons buiten onszelf, in ons geluid onze hand onze zoete klamme hete ons

pad, berouwen, besnuffelen, beheersen of beheren. Fluister hiiiiiier met

de opwinding van het verhaal, twintig ogen ontknipperen wanneer de

zon wakker wordt, zelfs wanneer ‘t niet het verstand spreekt, gilt, zwelt

tot doorlopende uitpuilende ogen van een honderd hongerige monden, geen

motten, wachten tot dit zal sussen. In slaap nog niet zal sussen. Beweging bij

dag een hemels lichaam zacht het staalwol. Paniek bij dag of anders komen we en

het doelbelustvolle de elektriciteit in onze geschaalde gehelen, onze gestaalde

wollen, het schokt ons, bliksem in onze pijp, helemaal door het zand, we rollen

weg van onszelf, ademloos. a hoosh a ha We hebben vijf seconden bliksem en

liefde als

na hand over hand verhalen tuigen we waren we want over want het tuig op,

weven bruine stroken en strelen reeksen zinnen waren we we lonken alsof

joekels, bh’s, overdadig adem in übergalmende angst brandt in mompel

gesponnen lust. nattig of vurig. zie twintig ogen zwellen, zie, zied geen zetel,

zwetend peil, tussen twee ruimzittende vervellingen, beheers een uur in het

nachtelijke slaaploze brein een gespleten of gezwollen pff het is pfffh nu ons

heetwoelend naspel komt broeien.

naar huis mot, vlieg op, bolwentel om gladde seconden flapperval gevoelens

bij nacht in een haven hijgen onze gehoosde ogen in witte plukken gekte bij

nacht wol of haar onze ademloze hostess danst. dadels onze lichamen peotl

we hebben lichamen lief als gestotter, beminnen blikken en ontstolen bliksem,

nestelen gladheid in deels lege schalen capulla de seda, O de gusano egel grolt.

we naaien de vodden. en zo zelden stompen we weerzin of a hoosh a ha zoog het

huis, mottradities. wij.

Page 15: Kluger Hans #03

a.rawlings – brede slaap voor lepidopteristen

2524

537neon. adem

verantwoorden: traag, traag, slippertje

traag en traag zachte mond met scherpe stekels.

Strek spier; speld been. Kauw afval of rust. Deel

en deelgenoot lippen. Duw labiale trilling tegen blad,

tegen membraan. Spuug dauw. Tol leest met hand en in en

draai#HOOGTE#draai hartslag. Trek lichaam uit lichaam. Bevochtig

ach#DEVLUCHT#ca gitove maa tiu ahi ker .. alstra

iar#GOO#iad ne ni ne nah em tsee ot .. arbem

nege alb nege gnil laibal

ud .. ser fo lafa

wuk .. sleke epre em nom

haz gart ne gart len

gart roo narev meda .noen###

Narcolepsie

Page 16: Kluger Hans #03

2726

Debuut

Mijn land I - Botnek

Mijn land is wat grond. Graatmager.

Al de botnek erop klaagt: niet over mij,

ik rook nog, het scheelt niet veel.

Botnek vetbot, botnek potbot.

De botnek rammelt graag aan anderen.

Kilo’s mensvet torst zo mijn land.

Blakermoerslijmvet, witrugvet, ongekuist kanisvet

biest mijn graatmager land.

Botnek, spontaan opsproten, overrompelt.

Koprond dompelt botnek voort, zijn

zwaar verbiedt elke andere vorm zoals

schaatsen. ‘t Is kop over heupen, kop onder bil.

Rol voort, botnek, zie niet waarheen. Blijf klagen.

Kabobs kapend rolt de botnek voort.

hop paard houop

paardje in houop

Boris de Jong Mijn land II - Zwemmen

Dus dáár was het land. mijn zwemmend land.

ik herken al wat daken. en dat wat daar roeit, is mijn vriend.

hij vecht! mooi is dat, wat?

mijn vechtende vriend in mijn zwemmende land.

toch eens iemand op aanspreken. Blij

dat mijn land zo zwemmen kan,

eigenlijk geeft het geen pas. zo’n watertrappend land, ik was

het trouwens al kwijt, al weken, ook dat nog,

en veel van wat water is was er al.

Dus ikke zoeken, “landjeland?

lá-háánd! wat daken, een grensidee!

woont u, bent u, heeft u het gezien?

het mag echt geen naam hebben! het is niet veel!”

Echt niet, vroegen ze me. nee Ik zei

nee.

het mag geen naam.

toen ik reisde wilde ik thuis zijn,

nu ik thuis ben, wil ik gaan. Red het maar, red het

het zwemt niet lang meer,

droog vriend en daken, maar nee, geen naam.

Mijn land I en II - Een capuchon, een tred, een afwezige blik

Page 17: Kluger Hans #03

2928

Boris de Jong – Mijn land I,II – Een capuchon, een tred, een afwezige blik

Een capuchon, een tred, een afwezige blik

Ook hier zal een samenzwering uit ontstaan.

Alle tekenen zijn er: zijn capuchon, mijn tred,

haar afwezige blik.

Het is voorspeld. Het is voorspeld het is voorspeld en

is het niet voorspeld dan hebben we de tekenen

simpelweg verkeerd gelezen wat betekent dat de gehele profeet!

Loog!

Zal nog iets zeggen. Hier zal een samenzwering uit.

Wij gaan nu uiteen en begrijpen voortaan

met een half woord: elkaar, elkaars familie maar van

elkaars familie alleen de relevanten.

Herpak jezelf kleintje. De gebeurtenissen groeien je nog boven het hoofd,

elkaar, elkaars geliefden en van elkaars geliefden alleen de ingewijden.

Hier zal een samenzwering uit opspringen die afrekent met meNeen

Toch niet met mij, toch niet, met mij toch niet? Ik had juist aan een half gebaar

genoeg!

Ik was van elkaar, elkaars familie en van elkaars familie alleen mijn vader.

Hier zal een samenzwering uit ontstaan die niet vals omziet,

die het gebed niet schuwt en ook niet haar knielen.

Die een centenbakje. Die verdriet. Die potten bakt.

Die het licht uitdoet als het dondert. Die een zweem van legt op een toets.

Die optelt. Diep eet.

Hier zal een samenzwering uit die aangaat. Wij gaan uiteen en hebben aan een

doodshoofd strategisch geplaatst in Abcoude genoeg. Linkerwilg, aan de voet.

Een beetje versteckt, dat wel. Het hoeft overigens geen doodshoofd te zijn.

In elk doodshoofdvormig voorwerp aan de voet van de linkerwilg bij Abcoude

Hier zal een samenzwering! Begrijp dan toch, het is voorbij, het grote zoeken,

papa, begrijp me, we hebben aan een half woord elkaar en van elkaar alleen

elkaar. Hier zal een samenzwering uit. Ook hier. Asjblief

Michael Earl Craig is auteur van twee poëziebundels: Can You Relax In My House

(Fence Books, 2002) en Yes, Master (Fence Books, 2006). Een nieuwe bundel ver-

schijnt in de herfst van 2010 bij Wave Books. Hij leeft in de buurt van Livingston,

Montana, waar hij hoefsmid is.

Achter zijn heldere, bijna bucolische beelden schuilt een tegelijk intelligente en

speelse poëzie, gekarakteriseerd door een subtiele zelfreflexiviteit en absurde

trekjes die zijn gedichten onvoorspelbaar maken. Gevraagd naar een omschrijving

van zijn werk, schrijft hij aan onze redactie: ‘Zoals de meeste schrijvers vind ik het

enorm moeilijk om mijn werk te omschrijven of in te leiden. Het is niet zozeer dat ik

het een te complexe zaak vind, maar meer dat ik er te dicht op zit om te kunnen uit-

leggen waar het vandaan komt. Denk aan de man die op een parkeerkplaats gevallen

is, gezicht naar beneden, zijn oog geduwd tegen een erg dunne scheur in het asfalt.

Hij kijkt recht in de scheur. Auto’s rijden voorzichtig om hem heen.’

4 gedichten

Michael Earl Craig

Vertaald en ingeleid door Bart De Block

Page 18: Kluger Hans #03

3130

Michael Earl Craig – 4 gedichten

In de gejanuariede bergen

Mijn paardje zal het wel vreemd vinden.

Maar wie kan het wat schelen wat hij denkt?

Luisteren naar een dier zou mijn dood kunnen worden

Zie wat er gebeurde met Walter.

En dus doe ik verder.

Niet gewoon met leven in het algemeen

Maar met deze eigenste dag.

En ik sta toe dat dingen gebeuren,

bijvoorbeeld dat de sneeuw valt,

dat Tom Waits’ Alice een kleine

vlekkeloze sloot maakt ergens

in mijn binnenste vanmorgen.

En ik graaf een erg oude tennisbroek op

die lijkt op een servet

en trek hem aan.

En ik ga de tuin in

en kniel, en vertroetel de spijkerband,

zoals een hand glijdt over een open veld

van stalen babytanden.

En ik denk eraan hem af te ranselen.

Het paard!

En ik denk aan Klaus Kinski.

Wat zou Klaus Kinski doen? Ik denk

aan hoe in theorie de hamer

nooit het aambeeld mag raken.

Ik denk aan hoe een vlinder, als hij

mocht, een halfuur neurotisch

over het gezicht van een soldaat zou kruipen.

In the januaried mountains

My little horse must think it queer.

But who cares what he thinks?

Listening to an animal might get me killed

Look what happened to Walter.

And so I go on.

Not just with life in general

But with this particular day.

And I allow things to happen,

like the snow to come down,

like Tom Waits’ Alice to create

a tiny stainless drain somewhere

in my core this morning.

And I dig out and put on

a very old pair of tennis shorts

that looks like a dinner napkin.

And I step out into the yard

and kneel, and pet the studded radial,

like running a hand across an open field

of steel baby teeth.

And I think about flogging him.

The horse!

And I think about Klaus Kinski.

What would Klaus Kinski do? I think

about how in theory the hammer

is never to hit the anvil.

I think about how a butterfly, if

permitted, will crawl neurotically

all over a soldier’s face for half an hour.

Page 19: Kluger Hans #03

3332

Michael Earl Craig – 4 gedichten

De sneeuw filtert naar beneden als zoveel dekens.

Terwijl ik wegtrek door de weide

denk ik hieraan.

Ik kan niet zeggen dat ik verbaasd ben

dat mijn paardje zich een holte ademt

in de sneeuw. Noch dat deze holte vreemd genoeg

lijkt op een kindje Jezus. Een kindje Jezus op zijn rug,

zinkend in de sneeuw.

The snow sifts down like so many blankets.

As I move out across the pasture

I think about this.

I can’t say I’m surprised to find

my little horse breathing a dent for himself

in the snow. Nor that the dent looks strangely

like a baby Jesus. A baby Jesus on his back,

sinking into the snow.

Page 20: Kluger Hans #03

3534

Michael Earl Craig – 4 gedichten

Operatie van de ziel

Ik heb mezelf iets aangedaan.

Ik heb “iets in mijn glas gedaan”

zoals dat heet, terwijl iedereen toekeek.

Ik ben mijn eigen naam beginnen wegstrepen

op de lijst – de lijst voor vanavond –

en de gang van het potlood wordt sterk

vertraagd en doet er zeven minuten over.

Ik heb mezelf iets aangedaan

“liet iets in mijn drankje vallen”

zoals men zegt. Iedereen kijkt toe.

Het verwijderen van mijn naam op de lijst

klinkt als een geluidsopname van

een geconstipeerde walrus die traag, heel traag

wordt afgespeeld.

Ik heb mezelf iets aangedaan.

Het is alsof de dokter zich over mij heen boog.

Het is alsof de verpleegster mijn kaken bijstelde

met watten, haar stoel inruilde

om te gaan winkelen in Nordstrom,

en mijn open ogen beginnen te bevriezen

als vogelbaden.

Ik heb mezelf iets aangedaan.

Ik stel me mijn drankje voor met een vlek in.

Het is een bloedklonter, denk ik. De walrus

drijft met de buik omhoog tot bovenaan zijn tank.

Ik schud mijn glas… zoek iets dat rijmt

op bovenkant van zijn tank, zoals, overvalt

een bank, of, matrozen dansen op de plank.

Surgery of the soul

I have done something to myself.

I have “put something into my glass”

so to speak, while everyone was watching.

I have begun crossing my own name off

the list – tonight’s list –

and the path of the pencil is slowed

way down and takes seven minutes.

I have done something to myself,

“dropped something into my drink”

as they say. Everyone is watching.

As my name comes off the list it

sounds like a recording of

a constipated walrus played back

slowly, very slowly.

I have done something to myself.

It’s as if the doctor has leaned over me.

It’s as if the nurse has adjusted my cheeks

with cotton balls, has turned in her chair

to shop at Nordstrom’s,

and my open eyes begin to ice over

like bird baths.

I have done something to myself.

I imagine my drink with a stain in it.

I think it’s a blood clot. The walrus

floats belly up to the surface of its tank.

I jiggle my glass … needing something to rhyme

with surface of its tank, like, one who

robs a bank, or, sailors dancing on the plank.

Page 21: Kluger Hans #03

3736

Michael Earl Craig – 4 gedichten

Wodkaglas

Allen was op een barbecue.

Hij keurde Gary’s vrouw

door de bodem van een wodkaglas

waaruit hij dronk.

Hij dacht: Wat is het woord

voor als een non een rotsblok wegrolt

van de ingang van een grot of tombe?

Glass of wodka

Allen was at a barbecue.

He was checking out Gary’s wife

through the bottom of a glass of vodka

from which he was drinking.

He thought: What is the word

for when a nun rolls a boulder

away from the mouth of a cave or tomb?

Page 22: Kluger Hans #03

3938

Michael Earl Craig – 4 gedichten

Wonderlijke hakbijl

Toen ik op een avond hout hakte

stopte ik en keek naar het Absarokagebergte.

Het deed me denken aan het begin

van Aguirre, the Wrath of God –

het beeldmateriaal van Machu Picchu –

en hoe Kinski wilde dat Herzog dit veranderde

in een volgehouden extreme close-up

van zijn onbeweeglijke wenkbrauw.

Toen dacht ik aan Chinese keizers

(de mist in de bergen)

en toen Chinese kluizenaars,

toen kluizenaars van alle nationaliteiten.

En ik knielde neer en kuste mijn hakbijl op het gezicht.

Ik keerde op mijn stappen terug.

Ik kwam bij alle kluizenaars,

toen bij die van China,

de mist en toen de keizers.

Ik kwam langs Kinski. Ik kwam langs Machu Picchu.

Ik kwam terug bij het Absarokagebergte.

Ik zag mijzelf plichtsbewust hout hakken.

Ik was vergeetachtig.

Dat voelde ik terwijl mijn ziel afbladderde

en rustig loskwam als

één of andere prachtige sticker.

Wonderful hatchet

The other night while chopping wood

I stopped and looked out at the Absarokas.

It made me think about the opening

of Aguirre, the Wrath of God –

the Machu Picchu footage –

and how Kinski wanted Herzog to change this

to a very close and prolonged shot

of his unblinking brow.

Then I thought about Chinese emperors

(the fog in the mountains)

and then Chinese hermits,

then hermits of all nationalities.

And I knelt down and kissed my hatchet’s face.

I began travelling back.

I touched on all the hermits,

then those of China,

the fog and then the emperors.

I passed Kinski. I passed Machu Picchu.

I arrived back at the Absarokas.

I saw myself dutifully chopping wood.

I was oblivious.

I sensed this as my soul peeled off

and left quietly like

some kind of beautiful sticker.

Page 23: Kluger Hans #03

4140

Wel, ge moet weten dat op dit ogenblik

op dit ogenblik ben ik een nieuwe polar aan het schrijven

iets wreed beestigs echt fucking trash punk beestig

want we zien een gast die echt zomaar een meisje vermoordt op straat

echt zomaar paf

volledig uit het niets

brrr

en het is echt megatrash beestig want

voor meer dan honderd pagina’s

zien we hoe dat hij haar vermoordt

en die scène duurt voor stukken van mensen

zeker omdat dat meisje moeite heeft om dood te gaan

en hop die gast die eet een stuk van haar maag op

en hij zet de rest van haar maag op zijn hoofd als een muts

en dan voor de volgende twintig pagina’s

dan zien we hem helemaal in zijn bloten door de stad lopen wreed rap

met zijn muts op

(mijn boek is eigenlijk als je het zo bekijkt een grote stadsroman)

(en een liefdesroman)

goed, ja

dat is dus het eerste hoofdstuk

de titel ervan is

‘de mond van vol’

brrr

maar ge moet weten dat op een bepaald ogenblik

in het tweede hoofdstuk

met de titel

‘Even nadenken!’

dan hebben we plots door

dat die gast

de held van ons verhaal

wel, dat hij eigenlijk strontzat is!

(zonder dat dat zo direct gezegd wordt in het verhaal)

we zien hem voor tientallen pagina’s wandelen

door de stad zo

helemaal in zijn bloten

en hij neemt een voorbijganger

zo een type bureaucraat

met zich mee aan de leiband

en dan

in dat tweede hoofdstuk

zien we ze rondwandelen zo

een toertje maken door het verhaal

de blote gast die een stuk van de maag van het vermoorde meisje opat

en de bureaucraat op vier poten aan de leiband naast hem

brrr

en dan

dan gebeurt er iets voor toch wel tamelijk lang

zo’n tachtigtal pagina’s ongeveer

gaan ze heel beleefd met elkaar in gesprek

ze dialogeren heel gedistingeerd en beleefd

op een bepaald moment zegt die bloten gast:

‘Ik wil een vrouw zijn en om van dat verlangen af te geraken vermoord ik ze.’

Vervolgens filosoferen ze daar een ogenblik over

tja, toch tamelijk lang want ja, het duurt toch in totaal weer tachtig pagina’s

en na tachtig doorwrochte filosofische pagina’s vraagt de bureaucraat:

‘Zou ik mogen rechtstaan, alstublieft?’

En de ander antwoordt:

‘Neen! Maar u mag uw kleren uittrekken en ze aan mij geven.’

brrr!

Psychopathische polar1

Antoine Boute

Vertaald uit het Frans door Xavier Roelens

Page 24: Kluger Hans #03

4342

Antoine Boute – psychopathetische polar

en die gast begint beleefd, respectvol met haar te praten

ze praten over bureauwerk terwijl ze naar de metrohalte wandelen

en ze wandelen en praten en wandelen

en juist wanneer de metro binnenrijdt

bam!

de gast pakt de vrouw in zijn armen

en gooit zich samen met haar onder de metro.

Dus ja in het vierde hoofdstuk

dat dan wreed toepasselijk ‘love’ heet

in het vierde hoofdstuk wordt het interessant

want ze zijn wel zwaargewond maar

niemand had dat verwacht

ze zijn niet helemaal dood

ze liggen daar

op de metrosporen

volledig in stukken vaneen

voor toch wel zeker twintig pagina’s

ligt die gast op de bureaucrate

en hij kijkt haar aan

hij kijkt haar in de ogen en hij zegt:

‘Ik wil je een kind maken’

paf! einde van het hoofdstuk!

dus ja, ge kunt het al raden, in het vijfde hoofdstuk

paf boem

we zijn negen maanden later

en ze zijn nog altijd in het ziekenhuis

ze hebben het overleefd

en we maken mee hoe dat de vrouw bevalt

het dringt door

dat de gast erin gelukt is

om zijn zaadcel in de eicel van de vrouw te planten

in die tijd dat ze daar met zijn tweeën op de metrosporen lagen!

maar de vrouw is volledig in kipkap

de held van het verhaal trekt de kleren van de bureaucraat aan

en voor tientallen pagina’s

het duurt allemaal tamelijk lang

zien we hem zijn pelgrimstocht door de stad verderzetten.

En dan daar, op dat ogenblik

bam!

hoofdstuk drie begint daar plots

zonder aankondiging

zien we die gast van het verhaal

goedhartig

er is niks aan de hand

gekleed als een bureaucraat

en hij komt aan bij de ingang van een metrostation

en dan in het boek ik moet eerlijk zeggen die scène

die scène waar de gast aankomt bij de ingang van het station

awel, dat is echt een sleutelscène in het verhaal

ik heb ook serieus op die scène gewerkt om die goed te krijgen

ze duurt niet zo lang in het boek

maximum acht pagina’s

maar ze is echt ongelooflijk goed beschreven

want ge ziet

(het speelt zich af in de winter)

ge ziet de zon opkomen

op hetzelfde ogenblik dat die gast

neerdaalt

in de ingang van de metro

brrr!

en dan

wanneer hij beneden aan de trap van het metrostation komt

ziet hij een bureaucrate

een ongelooflijk schone vrouw

ze zou zo uit een reclamespot kunnen komen

En dan volgt er een beschrijving van haar

van ongeveer vijftien pagina’s

Page 25: Kluger Hans #03

4544

Antoine Boute – psychopathetische polar

haar kaak is lelijk geplet

ze kan niet meer praten

haar armen hangen in stukken vaneen

haar benen ook

ze is helemaal verminkt

dus we kunnen ons wel inbeelden

dat ze niet veel goesting heeft om voor haar kleine te zorgen

dus dat kind is daar in het ziekenhuis

en ge ziet dat aankomen

de held van het verhaal

krijgt de kleine mee.

brrr!

in hoofdstuk zes

neemt hij hop het kind

hij neemt het mee naar huis

hij richt een kinderkamer in en hij draag zorg voor het kind

voor wel minstens zestig pagina’s

tot later in het boek

later zien we hoe hij terugkeert naar het ziekenhuis

om nog wat zaadcellen in de eicel van de vrouw te planten

die dan weer wat later in het verhaal

bevalt

en zo verder

zo gaat het verder

voor tientallen en tientallen pagina’s

en wat er gebeurt is dat er dan

in hoofdstuk zeven

getiteld ‘de goede huisvader’

wel dat die gast een heel pak kinderen rond hem heeft

hij is echt neurotisch erop gericht om kinderen te maken

op dat ogenblik zien we in

dat hij in zijn hoofd

wel, zo’n soort ideaal heeft

een soort totaalvisioen dat eruit bestaat

dat 1 spermatozoïde = 1 kind.

Brrr!

Dus, op dat ogenblik begint hoofdstuk acht

getiteld: ‘de fictie van het reële’

nu wordt in het verhaal een vuil spel gespeeld eigenlijk

die gast krijgt het in zijn bol

om zijn kinderen te doen geloven

dat hun leven

dat ze heel hun leven

romanpersonages zijn

hij doet hen geloven

dat het huis waar ze wonen

eigenlijk de roman is

die de gast met zijn zaad bouwt

en hij zegt dan ook aan zijn kinderen dingen als:

‘Jullie zijn mijn romanpersonages’

en dat voor meer dan tien pagina’s

en dan, zo acht-negen pagina’s lang,

zegt hij dingen als:

‘mijn roman is een lugubere polar van het trash destroy en fuck soort’

en dat horen die kinderen dan

in zijn huis dat een roman is

en ze wonen in dat huis

ze gaan nooit het huis uit

en dat voor pagina’s en pagina’s en pagina’s

en nog eens pagina’s

kruipt de een op de ene

en de een en de ene op de andere

en de held van het verhaal kijkt toe

en aan het eind van het hoofdstuk zegt hij tegen zichzelf

‘mijn roman is beestig geniaal, hij beweegt vanzelf.’

In hoofdstuk negen

is de gast nog altijd in zijn huis

met zijn nog altijd aangroeiende massa

Page 26: Kluger Hans #03

4746

Antoine Boute – psychopathetische polar

romanpersonages

hij valt in slaap tussen zijn romanpersonages

die trouwens ook voor hem zorgen

(hij heeft nog altijd last van het metro-ongeluk)

en hij zegt tegen zichzelf

vanuit een mentale mist die ik echt met zorg beschrijf

op een verrassend hyperrealistische manier

hij zegt juist voor hij in slaap valt tegen zichzelf:

‘verdomme het is hier goed’

en het is op dat ogenblik dat alles omslaat

want hij neemt een dochter

en hij stoot zijn zaad in haar

en voor een groot deel van het boek

dat om eerlijk te zijn

het meest authentiek seksuele deel van het boek is

zien we hoe hij zijn zaad stoot en stoot en stoot

in vele andere romanpersonages

hij bevrucht zijn romanpersonages

hij bevrucht er en bevrucht er nog

en vervolgens beginnen de andere mannelijke personages ook de vrouwelijke

personages te bevruchten

en dat voor een beestig lange tijd

het is echt erg erg seksueel.

En dan komen we aan hoofdstuk tien

er beginnen al zoveel lichamen

in het romanhuis van de gast te liggen

dat ze verplicht zijn om over elkaar heen te stappen

en wanneer ze honger hebben

eten ze kind

het is de uiterste autarkie

men eet niets anders meer

men drinkt niets anders meer

men doet niets anders meer

dan op verpletterde kinderen stappen

en dat

dat is echt wel megaluguber en trash

want het begint eigenlijk toch wel wreed te stinken

en er is beestig veel geluid

er is echt zot veel geluid

door al die bevallingen de hele tijd

en door de slachtingen natuurlijk

er gaat ook veel zaad rond

en eicellen die zich openen

de romanpersonages komen de hele tijd klaar

van zodra ze een minuutje tijd hebben vrijen ze en maken ze kinderen

voor heel de duur

van het tiende hoofdstuk

en het duurt echt ongelooflijk lang.

Het einde van het boek is experimenteel

want die gast zegt tegen zijn romanpersonages:

‘voor het einde van de roman

stel ik een scène voor

waarin ik onthoofd zou worden

maar zo dat mijn hoofd

onmiddellijk de lucht invliegt

aan hoge snelheid

want het is geweten dat de hoofden van onthoofden

nog een tijd dingen blijven zien en denken

na het afsnijden’

en hij legt hen uit:

‘ik zou de plek van mijn dood willen zien

maar vanuit de lucht

en ik zou mijn bloot lijf willen zien

dat nog enkele seconden loopt en dan neerstort

alles vanuit de lucht’

hij legt hen dat uit

de hele opstelling

en tijdens het hele einde van hoofdstuk elf

zien we hoe de romanpersonages

Page 27: Kluger Hans #03

4948

Antoine Boute – psychopathetische polar

zich kleden met de pels van overleden personages

en de stad ingaan

op zoek naar een team van wetenschappers

die instemmen om een opstelling technisch uit te werken

die in staat is

om het hoofd van die gast van het verhaal eraf te hakken

terwijl hij in zijn bloten rondloopt

waardoor zijn hoofd de lucht invliegt

en dan terug

enkele minuten later

uit de lucht

midden in het publiek van romanpersonages landt.

Voetnoot1 ‘polar’ is in het Frans een populaire afkorting voor politieroman. Omdat er geen Nederlands

equivalent voor bestaat en omdat Antoine Boute het overdrachtelijk als een genreaanduiding voor

zijn poëzie gebruikt (hij zegt regelmatig dat hij ‘des faux-polars’ schrijft, nep-polars), is ervoor

gekozen de term te behouden.

Magnus William-Olsson (°1960, Bromma, Zweden) is dichter, literair recensent

en vertaler. Hij publiceerde zeven dichtbundels, drie essaybundels over poëzie en

twee boeken met autobiografische kortverhalen. Hij vertaalde poëzie van oude

en moderne Griekse (Sappho en Kavafis), Spaanse (Antonio Gamoneda, Concho

García, Alejanra Pizarnik, Gloria Gervitz), en Deense (Pia Tafdrup) auteurs naar het

Zweeds. De gedichten die we hier publiceren, zijn vertaald uit zijn verzameld werk

Ögonblicket är för Pindaros ett litet rum i tiden (The moment for Pindar is a small

space in time, Wahlström & Widstrand, 2006). Zijn gedichten zijn vertaald in ver-

schillende talen.

Hij engageert zich op dit ogenblik erg voor Arabische dichters van wie hij werk ver-

taalt en met wie hij verschillende poëziesamenwerkingen aangaat. Hierover leest u

meer in een interview op www.klugerhans.net.

4 gedichten

Magnus William-Olsson

Vertaling: Lisette Keustermans – Inleiding: David Troch

Page 28: Kluger Hans #03

Richting EU

5150

Magnus William-Olsson – 4 gedichten

Jag kupar handen och

fyller den med hav.

Känslan av väta mot den täta

huden stavas ä n d l i g h e t.

Ordet lägger sig mellan

hornhinnorna och horisonten

liksom månen ibland

skymmer solskivan för

klotet. Kvar blir bara

detta enda, livräddande

O

Ik maak een kom van mijn hand

en vul ze met zee.

Het gevoel van vocht tegen ondoordringbaar

vel spelt men: e i n d i g h e i d.

Het woord nestelt zich tussen

hoornvlies en horizont

zoals de maan soms

de zon verduistert voor

de aardbol. Rest enkel

deze ene, de leven reddende

O

Page 29: Kluger Hans #03

Richting EU

5352

Magnus William-Olsson – 4 gedichten

(Liksom Penelope)

Bara tiden är större än havet. Till och med döden förblir

en vinddriven flaskpost invid dess ofantlighet ( men den

finner dig alltid till sist. Kanske driver den redan viljelöst

i dina mörkblå vener). Du – som inte är stort större

än din egen navel – står på den vackert stenlagda stranden.

Vad tänker du på? Vad kan man tänka på inför en sådan

outgrundlig tanklöshet? Ja, äntligen, äntligen,

äntligen, är du ensam… Det finns en ingång där, som i varje

ensamhet – lik ett anagram för din innersta, oåtkomliga,

önskan. Du stiger in i spegelsalen. Det som har varit

möter dig på den omvända sidan av glasen. Du hör hur havet

tilltar, hur den älskade tiger… Var inte ledsen, var stilla

bara, stilla. Och lik en uppenbarelse av tiden

kommer Hon som du har väntat på och lösgör dig från sorgen.

(zoals Penelope)

Alleen de tijd is wijder dan de zee. Zelfs de dood is

windgedreven flessenpost bij die onmetelijkheid (al vindt hij

je ten slotte toch. Misschien drijft hij al willoos

in je donkerblauwe aderen). Jij – die niet veel groter bent

dan je eigen navel – staat op een strand mooi met stenen belegd.

Waar denk je aan? Waar kan men aan denken bij zo’n

onbevattelijke gedachteloosheid? Ja, eindelijk, eindelijk,

eindelijk, ben je alleen ... Er is een ingang, zoals in elke

eenzaamheid – als een anagram van je diepste, onbereikbare

wens. Je gaat de spiegelzaal binnen. Hetgeen is geweest,

komt je tegemoet vanaf de omgekeerde kant van het glas. Je hoort hoe de zee

aanzwelt, hoe de geliefde zwijgt ... Wees niet verdrietig, wees stil,

stil maar. En als een openbaring van de tijd

komt Zij op wie je hebt gewacht, en verlost je van je verdriet.

Page 30: Kluger Hans #03

Richting EU

5554

Magnus William-Olsson – 4 gedichten

Så stark var strängen vilken band oss vid

den rena tanke som vår aning delat

att våra kroppar, då den brast, befann

sig hjälplösa invid varandra. Och ljusen

under målningen från resan till

Venedig - som tycktes tidlöst ung

i sin affisch - fick i draget från

ett otätt fönster plötsligt våra liv

att verka utsträckta i evighet:

Ögonen som möttes genom tåla-

modet, läpparna som teg tills deras

tystnad antänt natten ... Som lågor samman-

föll vi med förvandlingen. Och tingen

brann likt tankar, genomskinligt klara.

Zo sterk was de streng die ons bond aan

de reine gedachte die we vaag samen aanvoelden,

dat onze lichamen, toen hij brak, plots hulpeloos

bij elkaar waren. De kaarsjes

onder het schilderij van de reis

naar Venetië – dat tijdloos jong scheen

op de poster – wekten in de tocht van

het slecht sluitend raam plotseling de indruk

dat ons leven tot de eeuwigheid reikte:

Ogen die elkaar ontmoetten door

geduld heen, lippen die zwegen totdat hun

stilte de nacht ontstak ... Zoals vlammen

vielen we samen met de verandering. De dingen

brandden als gedachten, doorschijnend helder.

Page 31: Kluger Hans #03

Richting EU

5756

Magnus William-Olsson – 4 gedichten

Alltid någon annanstans, Marie.

Och alltid med en annans ansikte

för ögonen. Så av leda mättat det är

att kroppen tvunget färdas med sin ålder.

Jag var en trasig blomma, kön för ett

vilt arkaiskt Nej. Du som såg

mitt flammande sår är dess rödaste låga.

Försvinnandet? Vem sörjer rosens färg

då vallmon ändå lyser hetare?

Så svårt det är att leva i sin låga.

Så lätt att leva den. Och åter svårt

att lågan lever oss förutan. Antänds

djupen dock på nytt då såret kysser

såret, lågan lågan – utom oss!

Altijd ergens anders, Marie.

En altijd met het aangezicht van een ander

voor ogen. Zo verzadigd van wanhoop

omdat het lichaam meereizen moet met zijn leeftijd.

Ik was een gescheurde bloem, mannelijk, met

een wild archaïsch Nee. Jij, die mijn

brandende wonde zag, bent de roodste vlam.

Het verdwijnen? Wie betreurt de kleur van een roos

als een papaver toch warmer straalt?

Zo moeilijk is het te leven in zijn vlam.

Zo simpel te leven als een vlam. Maar ook moeilijk

dat de vlam leeft zonder ons. Ontbranden

afgronden toch weer wanneer de wonde

de wonde kust, de vlam de vlam – buiten ons om!

Page 32: Kluger Hans #03

5958

[MADELEINE, een epiloog]

0 METROHALTE (Ligne 12; slipsteek – chloro-

fylgroen)

I MEMORY-BISCUIT; citroenschil, rum, 50g

poedersu

II [Of: IN PAUZE – voice recorder POCKET

MEMO 9350]

Dan taal ik toeristen in een dressoirschuif cassettes.

(Vuilplastic gehoest.) En naar beeldvolume geschikt.

Geen hond die ervan opkijkt.

∑ REWIND

.kueb ni ellagiP ecalP]

Parijs

Ivan De Beul

Page 33: Kluger Hans #03

Debuut

6160

Ivan De Beul – Parijs

III BLINDE-VINK-PAS (oui, un café, s’il vous plaît)

Hôtel PENELOPE

812a, Rue Caulaincourt

75018 Paris (18de Arr.)

IK; een thermosfles [geribd – kalk, met barst].

In BEELD – ben ik TL-LICHT: CODE 940, T-shirt_

strak, met gympen – en JEANS-BLAUW-BLUF.

[MIJN] binnenkant; SCHILFER-MEMORY, is een

lettervlak [2 op 2, in 15W], als BEDSPREI-DONKER

en nachtkast_krap: MIJN hotelkamer (nr. 18).

In STRIPPOSE. Een evacuatieplan (GYPROC en

punaise_morse). Of de lijst parelhoen en JONA-

GOLDVAAL, in de hoek: een vochtplek, kromt

[slow-motion-CURVE; tl-klank-traag] mijn geluk.

Als een BOEING STEARMAN 75: beeld,

ik – een balkonhoek, 18°, brul: DAT HET

ZWEVEN, MAAR NIET DOOR DE DEUR-

LIJST KAN, MIJN GELUK. En TEGEL-GYMP-

RITME VER_TAALT een vlucht. Dan ben ik

ATLAS: bergkamhard. Of als een kleistut,

ORIGAMI-GRENZEN: in een zenuwbaan (= tegel-

naad_ellips) om het formicagroen (= haag Turkse

tortel): het metronet, bindt mijn roltrap_coat

[in kauwgumconditie] met JOU (een pocket-

pose, winterjas_blos): MIJN MADELEINE. STOP.

V ECHO

∑ play (tape 8: letter f, schuif 4)

Café Trésor – 269a, Boulevard de la Madeleine

en JOU [DETAILSHOT] – een hand [= vinger-

tango, nagelbleek]; is zwaan (MASCARAKALM,

flessenhals) vlekt de letterbodem van het tafel-

vlak, is bestekecho: ‘SAMEN LIEVER DAN WIJ.’

E I N D E

Page 34: Kluger Hans #03

6362

Ivan De Beul (Sint-Niklaas, 1983) heeft de opleiding aan de SchrijversAcademie

in Antwerpen gevolgd. Een eerder deel van de hier afgedrukte cyclus ‘JOU’ ver-

scheen in Met andere zinnen.

Bart De Block (1978) is auteur en redacteur van Kluger Hans. Hij schreef kriti-

sche teksten over onder meer de kunstenaars Raphaël Van Lerberghe en Manor

Grunewald. Zijn gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften.

Antoine Boute is een Belgisch-franstalige schrijver, performer en filosoof. Hij

verkent de inslagen tussen lichaam, taal en stem via romans, poëtische teksten,

essays, klank- en internetperformances in Frans en Nederlands, grafische poëzie,

films, collectieve geschriften met zijn kinderen, een festival in het bos,... Publi-

caties: o.a; Cavales (2005), Retirez la sonde (2007), Brrr! (2008), Du toucher. Essai

sur Pierre Guyotat (2008), Blanche Rouge (2009) en Polars expérimentaux (2010).

Boris de Jong (1977) studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam

en woont nog altijd in de hoofdstad. In december 2009 neemt hij deel aan de

finale van het NK Poetry Slam. Behalve poëzie schrijft hij teksten voor zijn thea-

terformatie Winterjong, waarvan in 2010 een theatertour op stapel staat. Boris

werkt aan zijn debuutbundel Woekerham.

Lisette Keustermans is oud-docent vakgroep Scandinavisch aan de Universiteit

van Amsterdam. Ze vertaalt Zweedse en Noorse poëzie.

Xavier Roelens (Rekkem, 1976) debuteerde in 2007 met er is een spookrijder ge-

signaleerd (Uitgeverij Contact). Hij stelde de bloemlezing Op het oog, 21 dichters

voor de 21ste eeuw (Uitgeverij P) samen. Hij is hoofdredacteur van Kluger Hans.

Het tijdschrift heeft met www.klugerhans.net ook een sterk uitgewerkte

digitale poot. De volgende maanden vindt u er onder meer ter aanvulling op dit

nummer:

•EeninterviewmetMagnusWilliam-OlssonoverdehedendaagseZweedse

poëzie;

•Meervanenovera.rawlingsenMichaelEarlCraigophetnet;

•VideoenaudiovanAntoineBoute;

Daarnaast plaatsen we de literatuur uit Zweden volop in de aandacht. U ondekt

er waarom 1994 een sleuteljaar geweest is voor de introductie van Zweedse li-

teratuur in het Nederlandse taalgebied en de Zweedse verwerking van interna-

tionale tendenzen, met extra aandacht voor het maatschappelijke engagement.

Verder blijven onze vaste rubrieken terugkomen. Lees het nieuwste van het

nieuwste van Norbert De Beule, Maurice Buehler, Peter Dehullu, of luister naar

pareltjes uit het uitgebreide krikri-archief.

Medewerkers Kluger Hans 3 www.klugerhans.net

Page 35: Kluger Hans #03

64

REDACTIEBart De BlockMarie MeeusenOlaf Risee – hoofdredactie websiteXavier Roelens – hoofdredactie tijdschriftDavid TrochReinout Verbeke – eindredactiein samenwerking met DESDA

VORMGEVINGGrafisch Ontwerpburo ttwwoo www.ttwwoo.nl

CONTACT Adres: Kluger Hans Telefoon: 0486 39 65 58 p/a Aaigemstraat 94 Email: [email protected] B-9000 Gent Website: www.klugerhans.net

LOS NUMMER7 euro + verzendingskosten

ABONNEMENTENBelgië 25 euro Overschrijvingen: FORTIS, 001-5750704-38

Nederland 29 euro Overschrijvingen: FORTIS, BE24 001575070438 (IBAN), GEBABEBB (BIC+Swift)

Buitenland 35 euro Overschrijvingen: FORTIS, BE24 001575070438 (IBAN), GEBABEBB (BIC+Swift)

Vermeld adres en mailadres bij uw overschrijving!

BIJDRAGEN EN SPONTANE INZENDINGENLiefst per mail of cd. Inzendingen op papier in zesvoud. Van lange inzendingen worden enkel de eerste tien pagina’s aan de redactie voorgelegd. Het copyright blijft eigendom van de auteurs, gelieve contact op te nemen met de redactie bij problemen of vragen.

MET STEUN VANVlaams Fonds voor de Letteren

Kluger Hans denkt aan het milieu en kiest daarom voor papier met een FSC-label.

Colofon

DRUKParys Printing, Evergem

ISSN 2032-0426

Page 36: Kluger Hans #03
Page 37: Kluger Hans #03
Page 38: Kluger Hans #03