kunstzone 01 2005

23
1 Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs 4 e JAARGANG JANUARI 2005 - NR 1

Upload: rvanstraaten

Post on 06-Nov-2015

21 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Kunstzone 01 2005

TRANSCRIPT

  • 1T i j d s c h r i f t v o o r k u n s t e n c u l t u u r i n h e t o n d e r w i j s

    4e JAARGANG JANUARI 2005 - NR 1

  • 2januari 2005-1

    1

    BDDB e r o e p s v e r e n i g i n g D o c e n t e n D r a m a

    NBDKN e d e r l a n d s e B e r o e p s v e r e n i g i n g v a n D a n s k u n s t e n a a r s

    VKAVVe r e n i g i n g K o n t a k t g r o e p A u d i o v i s u e l e Vo r m g e v i n g

    VLBVVe r e n i g i n g L e r a r e n B e e l d e n d e Va k k e n

    VLSVe r e n i g i n g L e r a r e n S c h o o l m u z i e k

    KUNSTZ O N E

    Aan Kunstzone werken de volgende vakverenigingen mee

    Secretariaat & Administratie, Harstenhoekweg 168, 2587 RS s-Gravenhage. Tel. 070-3586180, fax 070- 3588485

    Bureau NBDK: Zwanenveld 16-19, 6538 LP Nijmegen. Tel. 024-3430774, fax 024-3430773 e-mail: [email protected], website: www.nbdk.nl

    Brederostraat 19, 7552 KA Hengelo, tel 074-243 11 67, fax 074 250 63 87 e-mail: [email protected]

    Secretariaat: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. 0546-491745, fax 0546-492836.e-mail: [email protected], website: www.vlbv.nl

    Het verenigingsjaar loopt van 1 januari t/m. 31 december.Opzeggingen moeten twee maanden voor het einde van het verenigingsjaar plaatsvinden bijhet secretariaat van de VLBV.

    Bureau VLS: Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo. Tel. 0546-491745, fax 0546-492836.e-mail: [email protected], website: www.vls-cmhf.nl

    Het verenigingsjaar loopt van 1 januari t/m. 31 december.Opzeggingen moeten drie maanden voor het einde van het verenigingsjaar plaatsvinden bijhet secretariaat van de VLS.

    Abonnementen: binnenland 49,75 buitenland 72,50 studenten 30,-

    Het verenigingsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. Opzeggingen moeten twee maanden voor het einde van het abonnementsjaar plaatsvinden bij het secretariaat van de stichting.

    Colofon

    KUNSTZONE

    TIJDSCHRIFT VOOR KUNST EN

    CULTUUR IN HET ONDERWIJS NUMMER-1, januari 2005

    KUNSTZONE wordt uitgegeven door de Stichting Kunstzone.

    HOOFD- EN EINDREDACTIE: Jan Verschaeren, e-mail: [email protected] Ruud van der Meer, e-mail: [email protected] Clara Legne, e-mail: [email protected]

    REDACTIE:Max de Boer, Jan van Gemert,Saskia van der Linden, Ren MeeuwsWil & Hans Weikamp

    VERKOOP ADVERTENTIES: Jan Verschaeren, Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo tel.0546-491745, fax 0546-492836 e-mail: [email protected]

    VORMGEVING EN DRUK: Jaroff Drukwerkmakers&Reproservice, Heerenveen

    STICHTING KUNSTZONE: Secretariaat Maria Langemeijer, Lisztstraat 2, 2651 VL Berkel en Rodenrijs; tel. 010-5114397, fax 010-5114691, e-mail: [email protected]

    STICHTING KUNSTZONE Niets uit deze uitgave mag worden verveelvul-

    digd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

    ISSN: 1570-7989

    Het vernieuwde examendeel vmbo

    van ZienderOgen Kunst kenmerkt

    zich op de punten:

    Aandacht voor het werkproces van de kunstenaar en de leerling

    Nu volledig op de nieuwe vmbo-examens afgestemd (CPE en CSE)

    Didactiek waarbij het werkstuk van de leerling centraal staat

    Toetsen en begrippenlijst op cd-rom

    ZET M OP DE LIJST ! Wilt u meer informatie over deze vernieuwde methode, neem dan contact op met onze voorlichters.

    Dat kan telefonisch: 073 628 87 66 (keuze 2) of per email: v o o r l i c h t i n g . v o @ m a l m b e r g . n l

    VERNIEUWDEXAMENDEEL VMBO

  • januari 2005-1

    5

    januari 2005-1

    Voor met name de

    docenten muziek is het

    even wennen

    OMSLAG: Foto Ruud van der MeerZie: Leergebied kunst & cultuur'

    DAG MUZIEK & ONDERWIJS, WELKOM KUNSTZONEEen nieuw jaar, een nieuw begin. De besturen van VLBV en VLS wensen haar leden en lezers een voorspoedig 2005 toe. Voor met name de docenten muziek is het even wennen: niet meer Muziek & Onderwijs, maar Kunstzone. Voor de lezers van Kunstzone is het minder wennen, maar toch: een substantieel deel van het blad is gevuld met kopij voor muziekdocenten. Langzamerhand zal in de loop van dit jaar de kopij evenwichtig verdeeld over het blad als een integraal pakket informatie over de kunstvakken naar alle lezers toekomen. Vanuit die ambitie start de huidige redactie, aangevuld met een tweede hoofdredacteur uit de kringen van de VLS met het blad Kunstzone als toonaangevend blad voor kunst en cultuur in het onderwijs.

    VLBV en VLS gaan een avontuur aan in de volle overtuiging dat hiermee een stap gezet wordt in de informatie-stroom over onze vakken die recht doet aan recente onderwijskundige ontwikkelingen. Een blad dat ook tegemoet komt aan de specifieke vakinhoudelijke aspecten van de kunstvakken afzonderlijk zoals daar zijn de beeldende vakken, muziek, dans, drama, audiovisuele vormgeving, foto en film. Daarnaast zal extra aandacht besteed worden aan de websites van de verenigingen. Immers, deze eigentijdse, onuitputtelijke en zeer snelle bron van informatie is een onmisbare aanvulling op de informatie via het geduldige vastgelegde en in alle rust te communiceren medium Kunstzone.

    De besturen van VLBV en VLS wensen het bestuur van de Stichting Kunstzone -de uitgever- en met name het redactieteam van Kunstzone veel succes met de nieuwe start. Wij hopen dat onze leden en lezers tevreden zijn met Kunstzone, maar horen graag als u kritische op- en aanmerkingen heeft. Reageert u via de mailadressen van de verenigingen of dat van de uitgever de Stichting Kunstzone.

    Wij wensen alle lezers van Kunstzone veel succes met hun werk in 2005 en veel leesplezier met Kunstzone.

    Namens de besturen van VLBV en VLS,

    Cees Smit, voorzitter VLBVMax de Boer, voorzitter VLS

    INHOUD Leergebied kunst & cultuur 3 Kunstvakken met een eigen gezicht 6 Leergebied brede leermiddelen 10 De nieuwe kerndoelen 13 Aktief met CKV 16

    Belevingswereld 18 Muziek speciaal 20 Harde noten 1 21 Weerklanken 24 MuziekOlympiade 2004 26 Componeren met samples 2 28 Vakwerk 30 Impressie 2e ideenmiddag 31

    Onvriendelijke opmerkingen 33 Een sprookje over waarneming 34 Studentenwedstrijd 35 Een kunstbende op school! 36 Link 39 tijdschriften 40

    januari 2005-1

    VA

    N

    DE

    R

    ED

    AC

    TI

    E

    Rechtspositie:

    zie pag. 9!

    Leergebied kunst & cultuurHoe nieuw wordt de nieuwe onderbouw?

    4

    Visie SLO heeft met docenten van zeven scholen onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de kunstvak-ken. Een leergebied kunst & cultuur: hoe ziet dat er uit? Welke vakken maken deel uit van het leergebied en hoe zijn die geordend? Om tot een invulling van het leerge-bied te komen, moet je als team nadenken over visie en doelstellingen. Natuurlijk vormt het algemene beleid van de school het uitgangspunt. De school als geheel maakt keuzes over hoe ingrijpend programma en aanpak op de schop gaan. Met die algemene uitgangspunten kan het team kunstvakken aan de slag.

    Schakelfunctie De onderbouw, de eerste twee leerjaren van het vo, is een schakel tussen het basisonderwijs en de verschil-lende schoolsoorten in de bovenbouw. In deze periode zijn leerlingen tussen de 12 en 14 jaar en volgens de Taakgroep vereisen deze leerlingen een speciale aanpak. De onderbouw is een orintatieperiode, waarin leerlingen zichzelf leren kennen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? Het leren gaat op actieve wijze en steeds meer in een relevante of levensechte context en rekening houdend met leerstijlen van leerlingen.Voor de kunstvakken betekent deze orintatieperiode dat leerlingen zicht krijgen op wat ze willen en kunnen binnen de verschillende disciplines. Dat betreft zowel zelf dingen maken of produceren als kijken naar (professionele) kunst en daarop reflecteren.

    Leraar en leerling Met een andere invulling en aanpak van de onderbouw verandert ook de rol van de leraar. Meer dan vroeger is de leraar erop gericht voor en met de leerling

    duidelijk te krijgen waar de leerling goed in is, waar zijn interesses liggen en wat belangrijk is voor deze specifieke leerling. Dat vraagt een meer coachende en begeleidende rol van de leraar. Het vereist ook een ander type opdrach-ten waarmee of waardoor die interesses en kwaliteiten duidelijk kunnen worden. Meer keuzevrijheid en meer reflectie. Alle voorstellen -minder regelgeving, nieuwe kerndoelen, meer ambitie bij scholen- zullen bijdragen aan de belang-rijkste verandering in de onderbouw: de leerling staat centraal. Dus niet de school, de leraar of de leerstof, maar de leerling. Het leren van de leerling moet bevorderd wor-den. Maar wat kunnen leerlingen leren in het kader van de kunstvakken en hoe kunnen we juist dat leren bevorderen?

    Eeke Wervers - SLO

    Het eindadvies van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming geeft zicht op de mogelijk-

    heden die scholen hebben bij de invulling van hun onderwijs. Met ingang van het school-

    jaar 2006-2007 zijn deze voorstellen en de nieuwe kerndoelen richtinggevend voor het

    onderwijs in de onderbouw. Veel scholen grijpen dit advies aan om hun eigen aanpak

    onder de loep te nemen. Sommige scholen blijven daarbij dicht bij de huidige situatie,

    andere zetten in op een wezenlijke vernieuwing van aanbod en organisatie.

    vo

    foto: Ruud van der Meer

  • 6januari 2005-1

    7

    januari 2005-1

    Karakteristiek en kerndoelen In de karakteristiek die vooraf gaat aan de nieuwe kerndoelen, is te lezen waar de accenten liggen. Centraal in de karakteristiek staan de eigen productieve mogelijkheden, vaardigheden in het gebruik van verschil-lende technieken en de mogelijkheden van de verschillen-de kunstvakken/disciplines leren gebruiken. Dat is nu ook zo, maar nieuw is dat alle kunstvakken meer in samenhang worden gezien. Daarnaast is de kennismaking met werk van anderen van belang, waarbij met name professionele kunstenaars worden genoemd. Denk aan het bezoeken van tentoonstellingen en uitvoeringen. Voorbereiding en reflectie van deze activiteiten zijn belang-rijk en inbedding ervan in de praktijk van de kunstvakken ligt voor de hand. De CKV-bonnen voor de basisvorming zijn een belangrijke financile ondersteuning bij de uitvoe-ring van deze activiteiten. In de kerndoelen wordt het kunstdossier niet meer genoemd, maar in de karakteristiek wel. Ervaringen met het eigen werk en het werk van anderen dienen te wor-den vastgelegd en vormen de basis voor reflectie. Dat is ook logisch, gezien de aanpak van de kunstvakken in de bovenbouw.De ordening van de kerndoelen is een zaak van de school. De verschillende kunstvakken (beeldend, dans, drama en muziek) mogen nog wel naast elkaar worden aangeboden, maar in de karakteristiek wordt uitgegaan van een verdere samenhang of zelfs integratie.

    Kunst & cultuur Kompas Om te komen tot de invulling van het leerge-bied, hebben de scholen gewerkt met het Kunst & cultuur Kompas. Het is een groot bord waarop de opbouw van de onderbouw in twee leerjaren en vier periodes staat aange-geven. Op deze plattegrond van de school kan het team met behulp van losse kaartjes het inhoudelijk programma vaststellen. De losse kaartjes gaan in op ordening, vakken/disciplines, kerndoelen en competenties. Per leerjaar en per periode maakt het team in vier stappen een overzicht. Het Kompas maakt het programma overzichtelijk en visueel. Op deze manier is het hele team betrokken bij de invulling en op de hoogte van de voorstellen.

    Competenties In het leergebied is ruimte voor een ander type opdrachten. Opdrachten die een beroep doen op de competenties van leerlingen. Op basis van de nieuwe kerndoelen zijn voor het leergebied kunst & cultuur twee belangrijke competenties te onderscheiden: 1. Het maken van een kunstwerk. De leerling is in staat kunstzinnig werk te maken en

    daarmee eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en com-municatie te bewerkstelligen.

    2. Het deelnemen aan kunstzinnige en culturele activi-teiten

    De leerling is in staat aan verschillende kunstzinnige en culturele activiteiten deel te nemen en daar-bij relevante kennis, vaardigheden en inzichten te gebruiken.

    Deze competenties zijn weer onder te verdelen in deel-competenties. Leren in competenties is leerling-gericht en doelgericht. Leerling-gericht omdat de leerling centraal staat. Er wordt meer dan voorheen een beroep gedaan op de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de leerling en die kwaliteiten worden door deze manier van werken verder ontwikkeld. Doelgericht omdat met competentiege-richt leren de kerndoelen niet uit het oog verloren worden. Leerlingen werken aan betekenisvolle opdrachten, opdrachten met een duidelijk einddoel. Daarin zijn inhou-den uit vak en/of leergebieden gentegreerd en kunnen leerlingen hun eigen keuzes maken.

    Portfolio Bij een nieuwe manier van werken past een nieuwe manier van beoordelen. Een portfolio is daarvoor een geschikt middel. Een portfolio is een verzameling van bewijsstukken, gemaakt op een speciaal moment en gericht aan een portfoliobeschouwer. Het portfolio laat zien wat leerlingen kunnen en gedaan hebben op het gebied van kunst & cultuur, binnen en buiten de school.

    Naast bewijzen wat de leerling kan en weet op een bepaald moment, maakt een goed samengesteld portfolio ook ontwikkelingen zichtbaar. Doordat het gedurende lan-gere tijd wordt bijgehouden, kan de leerling zijn vooruit-gang en ontwikkelingen op een bepaald gebied bewijzen. De inhoud van het portfolio is gebaseerd op materiaal waar de leerling trots op is. Het geeft een beeld van zijn beste kunnen, maar bijvoorbeeld ook van aanpak en houding. Op deze manier kan een leerling met een portfo-lio zijn eigen leerproces in kaart brengen.Het portfolio heeft daarmee een drieledige functie:- als archief van bewijsstukken, over een langere periode verzameld;- als sturingsinstrument (reflectie/evaluatie, eventueel

    beoordeling);- als presentatiemap (voor diverse beschouwers).

    SLO heeft samen met de scholen een digitaal portfolio ontwikkeld. Dit portfolio is een bewijzenmap die door de leerling zelf wordt samengesteld met bewijzen op het gebied van kennis, houding en vaardigheden. De leerling is eigenaar van het portfolio. Het is een leerling-volg-jezelf systeem. Dat maakt dat het portfolio goed past bij het leergebied kunst & cultuur en bij een competentiegerichte manier van werken. Bewijzen van verschillende vakken kunnen worden gebruikt evenals resultaten van binnen-schoolse en buitenschoolse activiteiten. Het portfolio heeft betekenis voor de leerling. Het is een spiegel van wat de leerling is, kan en wil. Uiteraard heeft de docent hierbij een belangrijke rol. De docent moet duidelijk aangeven wat hij van de leerling verwacht voor een beoordeling of evaluatie.

    Randvoorwaarden De kerndoelen voor het leergebied lijken op het eerste oog de belangrijkste inhoudelijke uitgangspunten voor de ontwikkeling van het leergebied kunst & cultuur. De randvoorwaarden zijn echter zeker zo belangrijk. Ter afsluiting van dit artikel volgen een aantal voorwaarden, die docenten van de proefscholen noemen als belangrijke voorwaarden tot succes: - een duidelijke visie van directie/school op de nieuwe

    onderbouw, ook als alleen het team kunstvakken gaat experimenteren met een leergebied;

    - voldoende (vergader)tijd voor ontwikkeling en cordi-natie;

    - afstemming in de roosters van betrokken docenten voor overleg;

    - ruimte in het rooster voor culturele activiteiten van leer-lingen;

    - beschikking hebben over geschikte lokalen, computers, audiovisuele apparatuur;

    - budget voor gastdocenten (workshops);- een goed team met een groep enthousiaste en (peda-

    gogisch en didactisch) deskundige docenten die bereid zijn om over de grenzen van hun vak heen te kijken.

    Reacties van docenten

    - We hebben nu een goed en visueel overzicht van waar we als team naar toe wil-len. Het geeft vorm aan de gemeenschappelijkheid.

    - Al werkende worden je basisuitgangspunten en visie (die soms impliciet waren) zichtbaar.

    - Om te komen tot een leergebied moet je samen nadenken, zoeken naar overeen-komsten in plaats van naar verschillen.

    - Het overzicht maakte voor ons duidelijk wat de consequenties zijn van de ontwik-keling van een leergebied, ook wat betreft organisatie en roosters, enzovoorts.

    Dat is belangrijk voor nader overleg met de directie.- Het is goed na te denken over de verschillen tussen afstemming, samenhang en

    integratie.

    Een docent

    Mijn doelstelling is dat de leerlingen in mijn klas trotse, gelukkige, gemotiveerde, enthousiaste leerlingen worden die met plezier functioneren in het leergebied kunst & cultuur. Daarvoor is belangrijk dat:- opdrachten aansluiten bij de belevingswereld, de belangstelling van leerlingen;- kunst & cultuur breed worden neergezet;- zelf ontdekkend leren en betekenisvol leren uitgangspunt zijn;- leerlingen bepaalde basisvaardigheden aanleren.

    Meer informatie

    Op het moment dat u dit leest is bij SLO verschenen Van lesbrief tot totaalplan, een publicatie met meer informatie over de in dit artikel genoemde onderwerpen. Het is gratis aan te vragen bij mevrouw W. Geelhoed via [email protected]

    Veranderingen op een school

    Een leergebiedteam is iets anders dan een beeldende sectie. Het leergebied zal er inhoudelijk heel anders uit gaan zien. Er komt meer lijn in de verschillende disciplines. We hebben die leerlijn eerst in beeld gebracht. Van het vak beeldend blijft minder over. Daarvoor in de plaats komt meer betrokkenheid van leerlingen bij het geheel van het leergebied kunst & cultuur. We hebben er wel voor gekozen om leerlingen atelierruimte aan te bieden, zodat ze ook buiten de lessen om beeldend kunnen werken.

    foto: Ruud van der Meer

  • 8januari 2005-1

    9

    januari 2005-1

    Taakgroep basisvorming In het werkdocument van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming Keuzes aan de school worden vier verschillende scenarios geschetst die een methodisch-didactische vernieuwing voorstellen en die een scholen voorbeeldmogelijkheid bieden de leerinhouden van kunst en cultuur, op een andere manier te ordenen:- in vakken - in projecten - in mengvormen van projecten en vaklessen- in n leergebied- in afzonderlijke leergebieden

    Uitgangspunt hierbij is dat de ene ordening niet beter is dan de andere: keuze en uitwerking moet echter wel pas-sen bij het onderwijsconcept van de school. Consequentie hiervan is dat u zich niet alleen richt op uw persoonlijke doelen maar zich ook verdiept in de ambities van de school en dat u zich zelf vragen stelt zoals: Wat wil mijn school met de nieuwe onderbouw? Wat kan de inbreng zijn van de kunstvakken? Kan ik mijn keuzes verantwoorden?

    Kerndoelen Kenmerkend voor de nieuwe kerndoelen is dat ze ruimer geformuleerd zijn en een brede orintatie op kunst en cultuur voorstaan: - productief: vaardigheden om fantasie, gevoelens,

    ideen, meningen en situaties zichtbaar en hoorbaar te maken in zelfgemaakte beelden, dans, drama, muziek met behulp van elementaire vakspecifieke basistechnieken en middelen;

    - receptief: inzicht in rol en betekenis van de verschil-

    lende kunstzinnige disciplines: tekeningen, schilde-rijen, grafiek, beelden, architectuur, film, fotos, dans, mode, theater, muziek, enzovoorts. Oog krijgen voor culturele diversiteit in de samenleving;

    - reflectief: uitingen van kunst en cultuur herkennen en waarderen: persoonlijk terugblikken op eigen werk en op dat uit de wereld van de kunsten. Leren door mid-del van verbale/visuele/auditieve middelen verslag te doen van persoonlijke ervaringen en activiteiten.

    Toelichting en uitwerking van de scenarios (zie kader)

    Als vak: Scenario 1 Leidraad in het veranderingsproces: het huidige onderwijs is een goed uitgangspunt voor veranderen: kleine stapjes, grote effecten. Oplossen van knelpunten. Samenhang door leerstofafspraken: er ontstaat samenwer-king tussen individuele docenten op beperkte onderdelen. Accenten liggen op expliciete mogelijkheden van het vak-gebied: bijvoorbeeld kleurenleer, ritme, perspectief/ruim-tesuggestie, modelleren, construeren, 2/3 dimensionale basisvaardigheden enzovoorts.Afstemmen maar ieder voor zich: vaksecties/docenten maken leerstofafspraken: op welk moment de kleurenleer aan de orde komt, wie het expressionisme behandelt; welke vaardigheden aangeleerd worden; welke expositie, welk concert aansluit bij de te behandelen leerstof enzo-voorts. Vraag: in hoeverre komt samenwerking echt van de grond?Leerlingen gaan meer samenhang ervaren: basisritme van de school is sterk, rooster wordt af en toe doorbroken. Aandacht voor zelf werken van de leerlingen.

    Als project: Scenario 2 Leidraad in het veranderingsproces: het onder-wijs flexibeler inrichten; echt werk maken van samenwer-king: durven een deel van de vakken prijs te geven aan projecten.Samenhang door combinaties vakken/projecten: uitgangs-punt is een gezamenlijk thema waaraan de verschillende disciplines van de kunstvakken een aandeel leveren. Gedurende een vastgestelde tijd gaan docenten en leer-lingen aan de slag met projecten zoals water, wonen, eten, lichaamsdecoratie en versterken de inbreng van elkaars disciplines.

    E ls Otten-Oomen

    In Kunstzone 12-2004 (december 2004) werd in de artikelen

    Speelruimte voor de basisvorming en Beweging in de onderbouw aandacht

    besteed aan de ontwikkelingen rond het herontwerpen van de

    nieuwe onderbouw en de ruimte die de overheid scholen hierin

    geeft. In dit artikel kunt u lezen op welke wijzen die ruimte vanuit

    de kunstvakken ingevuld kan worden, passend bij het scenario en

    de koers van de school.

    Kunstvakken met een eigen gezicht

    vo

    Afstemmen en samenwerken: er onstaat een werkverde-ling: tandems/trios bereiden projecten voor; het gaat om het erkennen van verschillen tussen docenten, er ontstaat een onderlinge afhankelijkheid. Kleine aanpassingen in het rooster; projecten worden in corridor aangeboden. Ontwikkeling van nieuwe wijze van beoordeling. Er ont-staat spanning tussen de gevestigde vakinhoud en de inhoud van de projecten.Leerlingen gaan meer samenhang ervaren: er ontstaat afwisseling van het onderwijs door projecten; meer samen-werking in projectverband en het presenteren ervan. Aandacht voor zelfstandig werken.

    Als leergebied: Scenario 3 Leidraad in het veranderingsproces: we streven een nieuw onderwijskundig profiel na, durven gegroeide en oude indelingen los te laten. We maken een ingrijpende slag in n keer.Samenhang door integratie: Ontwikkeling naar een leer-gebied waarbij inhouden uit de beeldende vakken 2/3 dimensionaal, drama, muziek, maar ook vakken als levens-beschouwing, geschiedenis en nederlands een aandeel kunnen leveren. Samenspel bepaalt het resultaat: Docenten werken in een kernteam: gedurende een vaste dag in de week werken bijvoorbeeld 3 docenten met 3 klassen een hele dag in wisselende samenstellingen. In de ochtend een gemeen-schappelijke start; daarna gaan leerlingen in hunkeuzegroepen zelf aan de slag. Rol van de docent is begeleidend en gericht op actief leren van de leerling. Teamkwaliteit is doorslaggevend. De begrafenis van Horemheb (Uitwerking leergebied kunst en cultuur op het Linnaeuscollege in Haarlem).

    In 3 lokalen zijn leerlingen van 3 klassen in groepjes aan het werk ter voorbereiding van de eindpresentatie: De begrafenis van Horemheb een farao uit het oude Egypte. Hieraan voorafgaand hebben leerlingen zich verdiept in het oude Egypte: de historie, de leefwijze van de faraos, de goden, de kleding, de muziek, de rituelen, de hyro-gliefen, enzovoorts.De geschilderde voorstellingen van hyrogliefen zijn bevestigd op geschaarde houten kamer-schermen die dienen als decor. Leerlingen hebben het notenschrift geleerd en farao-muziek gespeeld.

    In deze lesuren werken de spelers aan hun zelf-geschreven teksten en presentatie hiervan, de klaagvrou-wen en muzikanten maken kleding, de groep cateraars ontwerpen een menukaart met hapjes en drankjes in hyrogliefenschrift. De leerlingen worden begeleid door de 3 docenten.

    Leerlingen kunnen zelf een deel invullen; opdrachten wor-den opener; projecten bevatten een buitenschools deel. Grote variatie in werkvormen; meer ruimte om zelf keuzes te maken; workshopachtige settings. Toenemend belang van samenwerkend leren. Aandacht voor zelfstandig leren.

    In competenties: Scenario 4 Leidraad in het veranderingsproces: we willen uitgaan van competentieontwikkeling van leerlingen n docenten. We willen ruimte maken voor het natuurlijk leren; leerlingen ontwikkelen zelf kennis: constructivistisch leren. Complete omslag in werkwijze vraagt stressbe-stendigheid; teams moeten kunnen kiezen en vervolgens investeren in eigen professionalisering.Samenhang door competenties: bij natuurlijk leren zijn

    Scenarios onderbouw: organisatie van het onderwijs

    Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4

    Samenhang Samenhang door leerstof-afspraken

    Vak

    Samenhang door combinatiesvakken/projecten

    Project

    Samenhang door integratie

    Leergebied

    Samenhang door competenties

    Competenties

    Team Afstemmen maar ieder voor zich

    Afstemmen en samenwerken

    Samenspel bepaalt het resultaat

    Het klantgerichte team

    Condities Creren van marges in het rooster

    Vakrooster en project-rooster

    Decentrale roosters voor teams

    Managen van processen

  • 10

    januari 2005-1

    11

    januari 2005-1

    betekenisvolle leertaken essentieel; ze vormen het hart van het leren en worden ook wel prestatiesgenoemd. Omdat prestaties uitgaan van leerlingen en voor leerlingen nu zin-vol zijn, heeft het leren een natuurlijke kwaliteit. Omdat de prestaties veel van de leerlingen vragen vanwege echtheid en complexiteit ontwikkelt de leerling tijdens het werken aan de prestaties aspecten van persoonlijke kwaliteiten (voor meer info: www.aps.nl/krachtigleren).Het klantgerichte team: het team van docenten met een begeleidende taak staat centraal. Om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden zijn er twee typen docent-rollen ontwikkeld. De leermeester begeleidt de leerling bij

    zijn persoonlijke groei. Hierbij gaat het om persoonlijke kwaliteiten zoals: ontwikkeling van cognitieve-/soci-aal-communicatieve-/metacognitieve vaardigheden. De werkmeester begeleidt de leerling bij de professionele ont-wikkeling; het gaat om de instrumentele en ambachtelijke beroepsvaardigheden binnen de prestaties. Bij het bege-leiden van de leerling speelt het portfolio een belangrijke rol. Reflectie vindt plaats aan de hand van leer- en ontwik-kelingslijnen.Leerlingen kiezen voor de prestaties die ze zelf als bete-kenisvol zien, soms ontwerpen ze hun eigen prestaties. De leermeester speelt in de verkenningsperiode een belang-rijke rol. Er is in grote mate sprake van eigen inbreng n verantwoordelijkheid. Aandacht voor zelfregulerend leren.

    Experimentele leermiddelen Voortbordurend op de scenarios gaat de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming zelf ook op zoek gaan naar ruimte voor ontwikkeling. Daarom heeft zij het initiatief genomen voor de ontwikkeling van flexibele leer-middelen. Om scholen de gelegenheid te geven hiermee ervaring op te doen, wordt op dit moment een tweede tranche experimentele leermiddelen uitgezet op tien scho-len in de periode februari-mei 2005. Voor kunst en cultuur heeft het Ontwikkelcentrum Scala/Media een leermiddel ontwikkeld onder de titel De kunst van het verhaal. De opzet hiervan is genspireerd op scenario vier.

    Opzet van De Kunst van het verhaalHet uitgangspunt is een story: - betekenisvol probleem: leerlingen kunnen deze breed

    geformuleerde opdracht op verschillende manie-ren uitwerken en binnen zekere grenzen zelf keuzes maken;

    - de leerlingen voeren de opdracht uit voor een opdrachtgever. Deze vraagt om een concreet product en stelt ook eisen aan het product;

    - verhaallijn: elke story bestaat uit verschillende epi-soden; dit zijn de stappen die de leerlingen moeten nemen om tot een eindresultaat te komen;

    - per leerjaar zijn er vijf stories: de story kan op elk moment tijdens het jaar worden uitgevoerd. Elke story heeft een havo en vwo-variant. Elke story heeft tenminste n episode waarin ICT een belangrijke rol speelt;

    - leerlingen beginnen met een instaptoets: hiermee wordt voorkennis en vaardigheid in beeld gebracht. Deze wordt verwerkt tot een persoonlijk ontwikke-lingsplan (POP). Naar aanleiding van het POP bepaalt de docent in een intakegesprek met de leerling aan welke vaardigheden/diciplines de leerling aandacht wil besteden. De docent houdt vorderingen bij door middel van een voortgangsgesprek. In het eindgesprek

    wordt nagegaan in hoeverre de leerling de gestelde doelen heeft bereikt.

    Introductie story Een bedrijf, instelling of vereniging wil een muurschildering laten maken in de hal of op een andere prominente plek. De directie heeft jullie school benaderd om daarvoor een wedstrijd onder leerlingen te organise-ren. De schildering moet gebaseerd zijn op een Grieks of Romeins mythologisch verhaal. Enkele van jullie zijn kun-stenaars en gaan de ontwerpen maken, anderen, de orga-nisatoren, gaan de wedstrijd organiseren en de ontwerpen tentoon stellen en jureren. Het winnende ontwerp wordt daarna gezamenlijk uitgevoerd. En van de organisatoren is de regisseur en houdt goed in de gaten of de werkzaam-heden volgens plan verlopen.

    Vernieuwing Het gaat om een onderwijskundige vernieuwing op verschillende fronten:

    - de leerlingen werken in een realistische situatie aan een betekenisvol probleem. Ze maken niet alleen ken-nis met verschillende kunstvormen, -stromingen,

    -technieken, maar ook met algemene vaardigheden als plannen, samenwerken, overleggen, enzovoorts;

    - de leerlingen werken voor een groot deel onafhanke-lijk van de docent. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor de planning en de uitvoering: de zelfwerkzaamheid wordt bevorderd;

    - de mate van sturing en structuur kunt u als docent zelf aanpassen aan de behoefte;

    - oor de flexibliteit in sturing en structuur is er ruimte voor eigen leerstijlen van leerlingen, voor intutief handelen en informele aanpakken. De leerlingen wer-ken in eigen tempo en op eigen niveau.

    Els Otten-Oomen ([email protected]) is onderwijskundig medewerker bij het APS te Utrecht.

    De helpdesk Individuele Rechtspositie is nu bijna elke dag en avond bereikbaar! Door nauwere samenwerking van de Vereniging Leraren Beeldende Vakken (VLBV) en de Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) is de bereik-baarheid van de eerstelijns opvang rechtspositie verder uitgebreid.Twee middagen en twee avonden is VLBV-de helpdesk telefonisch bereikbaar en twee middagen en twee avon-den de VLS-helpdesk.Voor algemene vragen kunt u op alle tijden bij beiden terecht: Hoe zit het met mijn fpu?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoorts.Voor specifieke vragen die u als leraar beeldende vakken of als leraar muziek aangaan, kunt u het beste contact zoeken op de tijden dat de VLBV- respectievelijk de VLS-helpdesk bereikbaar is.

    Let op: het email-adres van VLBV-rechtspositie is gewijzigd: [email protected]

    Bereikbaarheid helpdesk IRP voor vakbondsleden

    VLBV-Rechtspositie VLS-RechtspositieArnold Mullink Amir PoolDe Beuk 9, Kluppelshuizenweg 32,6941 ZA DIDAM 7608 RL ALMELO

    t (0316) 294346 t (023) 5478832f (0316) 294347 f (0546) 492836e [email protected] e [email protected]

    Telefonisch spreekuur op beide nummers op maandag- t/m donderdagmiddag van 14.00 tot 16.30 uurHet VLBV-nummer is op maandag- en dinsdagavond van 19.30 tot 20.30 uur bereikbaarHet VLS-nummer is op woensdag- en donderdagavondvan 19.30 tot 20.30 uur bereikbaar.

    Bij afwezigheid het antwoordapparaat inspreken en u wordt zo spoedig mogelijk teruggebeld.

  • 12

    januari 2005-1

    13

    januari 2005-1

    Vernieuwing De ontwikkeling van het onderwijs in de onder-bouw focust zich momenteel vooral rond begrippen als actief, authentiek en competentiegericht leren. Andere vormen van leren en didactiek die soms ook om andere organisatie- en werkvormen op school vragen. Veel scho-len bezinnen zich daar nu op en in dat kader wordt er nu goed gekeken naar de door de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming geformuleerde scenarios en families. Uit de keuzes die daar uit volgen zal een vraag ontstaan naar leermiddelen die de gemaakte keuzes ondersteunen. Naast methodes voor vakken als muziek en beeldende vorming zoekt men ook leermiddelen die insteken op het leergebied Kunst en Cultuur. Leermiddelen die vakoverstijgend wer-ken mogelijk maken.

    Projecten Om te experimenteren met het werken in leergebieden heeft de Taakgroep begin 2004 al een aan-tal experimentele leermiddelen het licht doen zien. Het project De stad was daarbij specifiek gericht op het leer-gebied Kunst en Cultuur. Daar hebben een aantal scholen al dankbaar gebruik van gemaakt. Voorjaar 2005 ver-schijnt er onder de noemer Probeer eens een project bij ThiemeMeulenhoff een schoolbreed aanbod van projecten voor alle vakken en leergebieden. In totaal 32 projecten waarvan twee speciaal voor Kunst en Cultuur. Die twee houden we hier in een vooruitblik tegen het licht.

    Algemene kenmerkenDe twee projecten Theater, muziek en stijl en Spanning: Het Zenuwslopende Museum zijn in opzet vergelijkbaar. Ze bestaan uit een reeks opdrachten rond een thema. Er wordt gewerkt aan een concreet eindresultaat (hier dus een muziektheaterproductie en een tentoonstelling). Ze kennen een beperkte keuzevrijheid voor de leerlingen. Elke leerling levert een zichtbare bijdrage aan het geheel en ze werken met elkaar samen binnen een project van ca. 16 slus. Met beide projecten kan er vakoverstijgend worden gewerkt en ze hebben ook beide een procesmatige opzet.

    Procesmatig werken en leren De procesmatige opzet van deze projecten wordt zichtbaar in de titels van de verschillende paragra-fen: Wat ga je doen, Hoe ga je dat doen, Doen, Laten zien en Terugblik. Daarin wordt het proces duidelijk dat wordt doorlopen. Van probleemstelling, orintatie op het probleem en het thema, ideevorming, het kiezen voor een werkwijze, (beeldende) middelen en het vaststellen van een werkplan naar het maken van een werkstuk, voorstel-ling of expositie, het presenteren of uitvoeren naar een afsluitende fase waarin reflectie op product en proces en de beoordeling wordt geregeld. Een eenvoudig didactisch model waarin zowel beeldend als muzikaal vormgeven tot zn recht kan komen. De twee projectkaternen hanteren allebei deze fasering van het vormgeefproces. En binnen deze fasering wordt de leerling weer in kleinere stappen (opdrachten) door zijn of haar actieve vormgevingsproces geleid. Elke fase wordt steeds afgesloten met kleine ijk-punten. Momenten waarop de docent in overleg met de leerling bepaalt of er op de ingeslagen weg kan worden doorgegaan naar de volgende fase. In het materiaal zelf wordt de leerling erop gewezen dat er een akkoord van de docent nodig is. En er is ruimte om dit ook even formeel vast te leggen en af te vinken. Op zich kleine dingen, maar ze maken het wel mogelijk om de rol van de docent om te buigen naar die van begeleider en coach.

    Vakoverstijgend en beeldend Omdat er vanuit de didactische opzet zowel muzikaal als beeldend kan worden gewerkt, komt vak-overstijgend werken een stap dichterbij. Binnen het project Spanning stellen de leerlingen vanuit eigen werk een ten-

    Leergebied brede leermiddelen

    John Arnold

    In het kader van op stapel staande veranderingen in de onderbouw

    van het voortgezet onderwijs wordt er op scholen veel gesproken

    over mogelijkheden tot vernieuwing. De vakmatige insteek alleen

    is niet meer zaligmakend. Vakoverstijgend denken en werken in

    teamverband binnen leergebieden rukt op. De nieuwe kerndoelen

    zijn zo geformuleerd dat er veel mogelijk is. Scholen moeten zich

    dus bezinnen en een visie ontwikkelen op waar ze willen staan.

    Ook als het gaat om de kunstvakken in het leergebied Kunst en

    Cultuur.

    toonstelling samen in Het Zenuwslopende Museum. Ze gaan dus hun eigen interpretatie van spanning verbeelden. In de uitvoering kan dus zowel beeldend, audiovisueel als muzikaal werk ontstaan maar ook combinaties hiervan. Al naar gelang de keuze van wat de leerling wil uitdrukken en communiceren. Het katern gaat hiermee een stap ver-der dan alleen beeldend vormgeven. Een leerling heeft de mogelijkheid om met meer dan alleen beeldende middelen uitdrukking te geven aan zijn boodschap. De papieren vorm van het leerlingenmateriaal (katern van 24 paginas) brengt echter wel de beperking met zich mee dat er in de beschouwende fase vooral beeldende voorbeelden langskomen. Een docent muziek of av moet daar nog het nodige aan toevoegen.Bij het project Theater, muziek en stijl wordt er in werk-groepen aan een muziektheatervoorstelling gewerkt.

    Daarbij zijn veel kunstdisciplines betrokken: muziek, drama, beeldend (met av en textiel) en dans. Denk aan decors, rekwisieten, choreografie, kostuums, publiciteit, licht, enzovoorts. Het vakoverstijgende karakter zit als het ware in het product ingebakken.

    Theater, muziek en stijl Het project Theater, muziek en stijl speelt zich af bij het stylingbureau Style. Daar worden etalages, shows en presentaties bedacht en gemaakt. De verhaallijn bevat vijf scnes met elk een eigen sfeer en inhoud. In de musical vormen deze scnes samen het verhaal. Sketches, interviews en intermezzos verbinden ze met elkaar. Verschillende werkgroepen geven vorm aan deze scnes door te werken aan tekst, intermezzos, decor, rekwisieten, dans, publiciteit en natuurlijk de muziek. Al naar gelang

    vo

    Ugra/FOGRA EPS-PCS V1.6 Copyright by Ugra/FOGRA 1997 PS Level: 2 PS Vers.: 3010.106 Res.: 600 DPI / 42.3 mu Requested Screen: 150 LPI Licensed User: JAROFF DRUKWERKMAKERS BV Lic.: 1FO020300 Device: Adobe PostScript Parser Separation

    80% 75 62 60 K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80%

    Ugra/FOGRA EPS-PCS V1.6 Copyright by Ugra/FOGRA 1997 PS Level: 2 PS Vers.: 3010.106 Res.: 600 DPI / 42.3 mu Requested Screen: 150 LPI Licensed User: JAROFF DRUKWERKMAKERS BV Lic.: 1FO020300 Device: Adobe PostScript Parser Separation

    80% 75 62 60 K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80%

  • 14

    januari 2005-1 januari 2005-1

    het aantal groepen kan er meer of minder worden uitge-pakt. In de handleiding worden in elk geval drie organi-satiemodellen toegelicht (voor het werken met n klas, drie klassen en vijf zes klassen). Bij elke scne hoort een lied. Ingezongen versies en instrumentale versies (evenals bladmuziek en liedteksten) worden op een CD-ROM bij de handleiding meegeleverd. Het is dus ook mogelijk om op de bestaande muziek eigen teksten te gebruiken. Als niveau wordt jaar 1 van vmbo of havo aangegeven.

    Spanning: Het Zenuwslopende Museum Voor leerjaar 2 is er zoals gezegd het project Spanning. Leerlingen werken gezamenlijk aan het verbeel-den van spanning. Ze bouwen aan een expositie van eigen spannend werk in Het Zenuwslopende Museum. Welke middelen of combinatie van middelen ze daarbij inzetten bepalen ze zelf. Dat hangt immers af van wat en hoe ze spanning willen verbeelden. Daarvoor kijken ze uiter-aard wel eerst hoe onder andere kunstenaars dat hebben gedaan. Daarna moeten ze zelf aan de slag. Presenteren en beoordelen vormen de afsluiting van dit beeldend proces. Beschouwen, actief en productief samenwerken

    worden zo rond een aansprekend thema met elkaar in samenhang aangeboden.

    Het kan zelfs nog breder Ook voor de andere vak- en leergebieden zijn er projecten rond het thema Spanning. Daarmee ontstaan er mogelijkheden om de K&C-projecten in een schoolbreed didactisch kader te plaatsen. Het vakoverstijgende aspect kan op school zo breed uitgerold worden als wenselijk en haalbaar is. Daarnaast is er een project waarin alle vakken en leergebieden samen een volledige projectweek dragen: Circus in nood!

    Informatie Ga voor meer informatie naar www.thiememeulenhoff.nl of vanaf februari aanstaande naar www.projecten-online.nl of bel de docentenlijn (0575) 594902.

    De recente onderwijsontwikkelingen in een notendop. En om maar met de deur in huis te vallen: Volgens mij lijkt het helemaal nergens op: slecht overdacht, inhoudelijk heel zwak, kind met het badwater weggooien. De klok wordt in een aantal opzichten minstens 20 jaar teruggezet. Uiteraard heb ik vooral recht van spreken over mijn eigen vak, muziek. Maar na 5 jaar CKV1-ervaring valt er over een leergebied Kunst & cultuur in de onderbouw ook wel iets te zeggen.

    Muziek Om te beginnen de huidige (oude) kerndoelen: die zijn voor het vak muziek een zegen. In de periode vr de kerndoelen deed iedereen maar wat: de n behan-delde muziektheorie, de ander zong vooral Beatleliedjes, een derde behandelde de grote klassieke componisten en gaf kloeke proefwerken, weer een ander liet alle kinderen blokfluiten of experimenteerde met moderne abstracte klanken of had het enkel over de sosjale funksie van muziek. Natuurlijk waren er wel degelijk goede docenten bezig met een breed programma van muzikale vorming, maar al met al was het versnippering troef in schoolmu-ziekland.

    Kerndoelen De kerndoelen boden voor het eerst een hand-vat voor de muziekdidactiek. Er is goed over nagedacht en begin jaren 90 is er veel over gesproken met het veld en ze zijn nog een keer herzien ook, eind jaren 90. Ze bestrij-ken een breed gebied van muzikale activiteiten, zowel actief als receptief en -en dat is heel belangrijk- ze laten veel ruimte voor eigen inbreng. In het kielzog van de kern-doelen ontstond een keur van goede methodes, elk met

    hun eigen kwaliteiten en accenten. En nu we zon 15 jaar verder zijn bestaat er een heel aardige consensus over hoe muziekonderwijs er anno nu uit moet zien. De meestge-bruikte methodes spelen hier dan ook nadrukkelijk op in.

    Vmbo-scholen Wat is er dan mis met de huidige basisvorming? Nou, op de havo/vwo-scholen gaat het best goed. Het zijn de vmbo-scholen die in de problemen komen met de huidige kerndoelen. Hoe zit dat? In de allereerste versie van de kerndoelen (zo rond 1990) waren er twee niveaus: een basisniveau (zeg vmbo-niveau) voor iedere leerling en een plus-niveau (zeg havo/vwo-niveau) voor de betere leerling. Onder grote politiek correcte druk en geheel in

    De nieuwe kerndoelenDe kans is blijven liggen

    Joost Overmars

    De nieuwe onderbouw komt eraan! De basisvorming is mislukt, zo kopten alle kranten.

    Het programma is overladen en versnipperd! Er is geen samenhang, zo heette het. Praten

    over vakken is uit, over leergebieden gaat het. Werk samen, integreer of verdwijn, lijkt het

    motto. Weg met de kerndoelen, we gaan alles globaliseren en joepie! Elke school mag zelf

    uitmaken hoe ze het onderwijs vormgeeft. Over leerstof praten is erg ouderwets want het

    gaat om de leerlingen en die moeten zelf keuzes gaan maken.

    vo

    15

    foto: Joost Overmars

    1vmbohavo/vwo

    Kunst en Cultuur

    Theater, muzieken stijl

    Ugra/FOGRA EPS-PCS V1.6 Copyright by Ugra/FOGRA 1997 PS Level: 2 PS Vers.: 3010.106 Res.: 600 DPI / 42.3 mu Requested Screen: 150 LPI Licensed User: JAROFF DRUKWERKMAKERS BV Lic.: 1FO020300 Device: Adobe PostScript Parser Separation

    80% 75 62 60 K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80%

  • 16

    januari 2005-1

    17

    januari 2005-1

    de geest van de tijd heeft men toen bedacht dat gelijke kansen ook gelijke niveaus betekende, daarmee volledig voorbijgaand aan het feit dat leerlingen nu eenmaal ver-schillend zijn. En daarmee zat het vmbo dus opgescheept met een te grote hoeveelheid vakken en een niveau dat simpelweg onhaalbaar was voor alle vmbo-leerlingen.

    Waarom niet goed? De minister zag dat na veel klachten uit het veld ook wel in: de gewraakte Bavo-toetsen verdwenen met stille trom en scholen kregen grotere vrijheid om kerndoe-len te schrappen of op eigen wijze in te vullen. Niettemin bleef vooral het vmbo zitten met teveel vakken en kern-doelen. Goed, of eigenlijk niet goed: deze kerndoelen zijn van de baan. Waarom niet goed? Ik zet een aantal veelge-bruikte argumenten op een rij:

    De scholen krijgen meer vrijheid om hun onderwijs in te richten.Die vrijheid bestaat al in grote mate. De nieuwe, globale kerndoelen legaliseren in feite al de bestaande situatie. Een typisch Nederlandse aanpak: we hebben het pro-bleem drugsoverlast. Dus we gaan (soft)drugs legaliseren. Zouden we niet eens moeten kijken naar de omstandighe-den waaronder mensen verslaafd raken en in de crimina-liteit belanden? Zouden we niet eens moeten kijken naar de omstandigheden waaronder vmbo-scholen problemen met de basisvorming hebben en die oorzaken aanpakken

    (niveaudifferentiatie aanbrengen, haalbare eisen stellen aan leerlingen en docenten).

    Mijn kritiek op de nieuwe kerndoelen van de kunstvakken is tweeledig:1 Ze zijn geformuleerd vanuit beeldend perspectief:

    technieken en middelen, gevoelens uitdrukken, ver-beelding, kunstenaar. Jargon waarin ik mij als muziek-docent niet herken. Natuurlijk, ik kan dat wel vertalen naar muziek, drama en dans, maar het doet geen recht aan de gewenste en deels bestaande situatie waarin de beeldende kunsten en de podiumkunsten een gelijk-waardige rol spelen in het onderwijs. Alleen al het feit dat de beeldende kunsten nadrukkelijk worden onder-verdeeld in de subdisciplines handvaardigheid, teke-nen, enzovoorts, terwijl dat voor muziek, drama en dans niet gebeurt spreekt al boekdelen. Het lijkt alsof de kerndoelen beeldend zijn geglobaliseerd en er ver-volgens wat termen uit de andere kunstdisciplines zijn toegevoegd om het geheel ladingdekkend te maken. Daarmee wordt het een vaag geheel met weinig aan-knopingspunten voor onderwijsontwikkeling. Gemiste kans die de docenten muziek, drama en dans voor de lastige taak stelt zich zeer nadrukkelijk te profileren om voldoende poot aan de grond te houden, zowel inhoudelijk als binnen de school.

    2 Ze vegen alles op n hoop. Er bestaan bijvoorbeeld fundamentele verschillen tussen de beeldende kunsten

    enerzijds en de podiumkunsten ander-zijds. Om er twee te noemen: bij de beeldende kunsten is de bedenker van het kunstwerk en de uitvoerder meestal dezelfde persoon: de kunstenaar. Bij podiumkunsten is dat vaak niet zo: de componist schrijft het stuk, de muzikant voert het uit. Deze uitvoeringspraktijk bij podiumkunsten heeft grote didacti-sche consequenties (het uitvoeren van een bestaande dans, het zingen van een bestaand lied, het schrijven van een scne die door andere leerlingen wordt uitgevoerd). Een tweede facet van de podiumkunsten is dat ze zich in de tijd afspelen, in tegenstelling tot de beeldende kunsten. Ook dit heeft grote didactische consequenties, bijvoorbeeld op het gebied van reflectie op eigen en andermans werk.

    De kerndoelen gaan aan dit soort aspec-ten volledig voorbij. Dat is geen globali-sering, dat zijn omissies.

    De nieuwe kerndoelen stimuleren een leerlinggerichte aanpak.Daar vind ik niets van terug in de kerndoelen Kunst & Cultuur. Althans niet meer dan in de oude kerndoelen. In mijn optiek begint leerlinggericht werken niet bij kerndoe-len, maar bij de concrete situatie in de klas: bij de interactie tussen docent en leerlingen en de werkvormen die aan bod komen. Het opdelen van onderwijs in projecten en leerlingen laten kiezen tussen deze projecten is helemaal niet leerling-gericht: de leerling heeft geen idee wat een project precies inhoudt en wat hij ervan leert (dat is sowie-so al helemaal geen keuzecriterium voor iemand van 13). Hij zal kiezen op grond van coolheid of op grond van peergroup gedrag. Let wel: dit is gn diskwalificatie van de leerling: als je 13 bent en middenin een complex leer-proces zit terwijl bovendien je persoonlijkheid en lichaam zich in oorverdovend tempo ontwikkelen, mag je niets anders verwachten. Leerling-gericht en leerstof gericht zijn modieuze termen, die een fictieve tegenstelling vormen. Een docent moet nadenken over leerstofordening om leer-ling-gericht te kunnen werken.

    De nieuwe globale kerndoelen geven meer ruimte tot samenwerking tussen vakken en bevorderen zo samen-hang.Door de kunstvakken onder n noemer te brengen lijkt het alsof het heel makkelijk is om gezamenlijke projecten, samenwerking, intergratie en zelfs samenvoeging van vak-ken te bewerkstelligen. Het tegendeel is het geval: juist de oude kerndoelen, met hun veel nauwkeuriger beschrijving van vakinhouden leveren goede aanknopingspunten op, omdat in n oogopslag veel duidelijker te lezen is waar de raakvlakken liggen en waar de fundamentele verschillen, of, positiever geformuleerd: de specifieke eigenheden van elke kunstdiscipline. Juist doordat de nieuwe kerndoelen deze zaken niet benoemen komen we in een inhoudelijk niemandsland waarin vakoverstijgende projecten floreren als een CD-hoesje ontwerpen bij een muziekstuk of bij muziek het symfonieorkest behandelen en bij techniek instrumentjes maken. Met alle respect voor hen die vrij en onvervaard het experiment aangaan: dit werd 20 jaar gele-den al als zwaar ouderwets gezien. Inhoudelijk is het heel zwak. Vakintegratie is veel ingewikkelder (en boeiender en uitdagender!) dan dit.

    En nog iets over het veel bejubelde projectonderwijs: het is waar dat je met projecten goed kunt samenwerken tus-sen vakken, maar er zijn twee levensgrote valkuilen: n: verwar samenwerking niet met inhoudelijke integratie, en twee: projecten zijn per definitie incidenteel. Met projecten alleen verlies je heel snel de methodische lijn uit het oog en weet je niet of je de inhoudelijke lading blijft dekken. Hap & Snap liggen op de loer!

    In dit opzicht vrees ik voor de scholen waar (n van) de kunstvakken niet zo sterk staan. En helaas is dat het meest het geval op vmbo-scholen. Dat ligt niet aan de docent: je zal als solosectie maar 26 keer 28 leerlingen per week muziek moeten geven zonder te beschikken over de juiste middelen en ondersteuning (en geestelijk gezond blijven)! Een school kan er dan voor kiezen om bijvoorbeeld muziek eruit te gooien en twee keer per jaar een muziekproject

    (of beter nog: een muziek- & dansproject) en/of een voor-stelling in te kopen via het regionale steunpunt. Klaar en geheel goedgekeurd volgens de kerndoelen! Goed onder-wijs? Nee!

    PositiefTja, dit is wel een kritisch verhaal geworden. Dus eindig ik positief: wij starten op onze school dit jaar met cultuurmid-dagen voor alle brugklassers: in plaats van techniek elke week een middag met kunstzinnige workshops (vakover-stijgend!) en projecten (jawel!) mt keuzemogelijkheden voor de leerling (ook dat nog!) in samenwerking met het plaatselijke kunstencentrum. Na een jaar lang intensief voorbereiden met docenten muziek, drama en beeldend, schoolleiding, onderwijscommissie en kunstencentrum hebben we echt het gevoel nog maar pas te komen kijken op dit voor ons geheel nieuwe gebied. Tegelijkertijd levert onze samenwerking ons heel veel op. Het is goed te zien dat op een groot aantal scholen een dergelijke profilering met cultuur aan de gang is. Voor die scholen hoeven we niet bang te zijn: dat komt wel goed. Te vrezen valt echter voor de scholen waar de kunstvakken minder sterk staan. De nieuwe onderbouw heeft deze scholen en hun kunst-vakdocenten niets te bieden.

    Joost Overmars is docent muziek en CKV1.

    foto: Joost Overmars

    foto: Faith McGirr

  • Algemeen en educatief

    Platform abstracte kunst heeft een mooie nieuwe site met aandacht en discussie over abstractie kunst.

    Het platform wil onder kunstenaars en kunstliefhebbers de uitwisseling stimuleren over perspectieven en nieuwe aanzet-

    ten tot een eigentijdse abstracte kunst. www.abstracte-kunst.nl.

    Kunstkick 2005 laat van februari t/m. juni 2005 telkens in de

    eerste week van de maand: een kunstenaar workshops verzorgen

    voor leerlingen uit de bovenbouw. Iedere maand is een andere

    discipline aan de beurt.

    www.rijksmuseum-twenthe.nl, Rijksmuseum Twenthe Enschede

    Dit Deugt biedt leerlingen uit groep 7 en 8 van het po en klas

    1 van het vo ter gelegenheid van het verschijnen van het derde

    deel van het Oude Testament in het Twents met behulp van een

    boekje een kennismaking met middeleeuwse kunstwerken van het

    Rijksmuseum Twenthe. Deze kunstwerken dienen als illustratie van

    een negental deugden.

    www.rijksmuseum-twenthe.nl, Rijksmuseum Twenthe Enschede

    Kunstkrakersdagen Den Haag biedt van 27 t/m. 30 januari a.s.

    een zeer breed scala aan educatieve activiteiten in alle kunstdisci-

    plines voor CKV van vmbo t/m. gymnasium.

    www.koorenhuis.nl, Kunstkrakersdagen s-Gravenhage

    Bijzondere exposities

    HxBxD is van 26 februari t/m. 8 mei 2005 een tentoonstelling in drie musea waar de collectie hedendaagse kunst van de Rabobank is te bezichtigen. 180 werken van 80 kunstenaars.www.gemeentemuseum.nl, Gemeente Museum, GEM, Fotomuseum s-Gravenhage

    ZieZo is t/m. 20 augustus 2006 voor 5 tot 11-jarigen een tentoon-

    stelling waar je ogen proeven, je oren ruiken en je mond kan zien!

    In ZieZo ervaar je hoe het is om cht met je neus te kijken, je han-

    den cht te laten praten en bijvoorbeeld met je ogen iets te proe-

    ven. ZieZo gaat namelijk over al je zintuigen. Voor de verschillende

    leeftijden zijn er verschillende routes die je helpen je weg door de

    tentoonstelling te vinden. Voor elke groep heeft het museum -zelfs

    op maandag- een speciaal programma.

    www.muscom.nl, Museum voor Communicatie

    s-Gravenhage

    Magazijn van de Verbeelding/Kind en Kunst V t/m. 24 april

    2005 met in Apeldoorn het mentale magazijn centraal (emoties,

    dromen, herinneringen, en ontmoetingen) en in Nijmegen het

    fysieke magazijn (stukken schuimrubber, touw, plakband, spiegels,

    kristallen enzovoorts). Er zijn educatieve programmas voor 4 t/m.

    12-jarigen op aanvraag. www.museumhetvalkhof.nl, Museum

    Het Valkhof Nijmegen en www.coda-apeldoorn.nl , Apeldoorns

    Museum Apeldoorn

    Nieuwe musea

    muZIEum gaat op ontdekkingstocht door de wereld van het niet-zien. Maak onder begeleiding van een blinde gids een wandeling in totale donkerte. Je kunt absoluut niet zien, maar wel ruiken, voelen, proeven en horen.www.muzieum.nl, muZIEum Nijmegen

    Museum Belvdre in Museumpark Landgoed Oranjewoud is een

    museum voor Friese schilders en hun geestverwanten uit binnen-

    en buitenland en biedt de bezoeker in een vaste collectie een keur

    aan schilderijen. Deze waren tot nu toe in gesloten verzamelingen

    opgenomen. Het betreft werk uit de twintigste eeuw tot heden

    van Jan Mankes, Boele Bregman, Sjoerd de Vries, Gerrit Benner,

    Constant Permeke en vele anderen. Ook wordt een aantal ten-

    toonstellingen per jaar ingericht.

    www.museumbelvedere.nl, Museum Belvedere Heerenveen-

    Oranjewoud

    Virtueel Museum Reclame Arsenaal biedt je een werkelijk virtueel

    museum met ruim 13.000 items, een virtuele reis door 150 jaar

    reclamegeschiedenis

    www.reclamearsenaal.nl.

    Wonen

    Dansen in stijl kan van 5 februari t/m. 22 mei 2005 in de verschil-lende stijlkamers van het Gemeentemuseum te s-Gravenhage. Rondom het thema dans en muziek zijn er collectiepresentaties te zien die de dans belicht van alle tijden en culturen. www.gemeentemuseum.nl ,Gemeentemuseum s-Gravenhage

    Binnen is het warm en gezellig toont t/m. 6 maart 2005 schilde-

    rijen van burgelijke interieurs in de periode 1800-1940.

    www.museummesdag.nl, Museum Mesdag s-Gravenhage

    Een dag uit het leven van de Gouden Eeuw laat t/m. 3 april 2005

    de verzameling van Sor Rusche zien met het beste van de Kleine

    Meesters uit Vlaanderen en Nederland.

    www.kunsthal.nl, Kunsthal Rotterdam

    Niet storen aub toont t/m. 26 februari 2005 de jongensslaapka-

    mer uit de jaren 50, anno nu en in de toekomst. Er is educatief

    materiaal beschikbaar voor basisvorming en CKV.

    www.historischmuseumdenbriel.nl, Historisch Museum Den Briel

    www.CKplus.nl/extra7.html: KunstZone url-archief met alle urls uit deze en vorige KunstZoneswww.CKplus.nl: overzicht van bijna 400 lopende expo-sities, informatie op trefwoord over 1200 musea en 275.000 culturele [email protected]: voor reacties en opgave gratis CKplus.nl-nieuwsbrief

    Actief met CKV

    Actief met CKV

    Onder redactie van Wil en Hans Weikamp

    ORTNN ORT Dr zit muziek in!Nieuw in 2007: Intro muziek voor de bovenbouw

    Vanaf 2007 kunt u op de vertrouwde Intro-wijze ook verkennen, luisteren,musiceren, componeren, improviseren en leren in een tweedefase-arrangement. Dit betekent dat als u komend jaar start met Intro voor debasisvorming u daarna kunt afronden met Intro voor de bovenbouw. Klinkt dat niet als muziek in uw oren?

    Voor meer informatie over Intro kunt u contact opnemen met onzeDocentenlijn (0575) 59 49 02 of een e-mail sturen naar

    [email protected]

    Muziek voor de basisvorming n tweede faseII

    OPEN DAGROTTERDAMS CONSERVATORIUM

    zaterdag 5 februari 2005 van 10.00 - 16.00 uur

    Bacheloropleidingen:Muziek en Docent Muziek

    Eigenzinnig studeren in een moderne, multiculturele, muzikaaluitdagende omgeving

    Meer informatie over aanmelden?Kijk op www.codarts.nl

    ROTTERDAMS CONSERVATORIUM

    KRUISPLEIN 26 3012 CC ROTTERDAM

    T 010-217 11 00 F 010-217 11 01

    E [email protected] I WWW.CODARTS.NL

    Ugra/FOGRA EPS-PCS V1.6 Copyright by Ugra/FOGRA 1997 PS Level: 2 PS Vers.: 3010.106 Res.: 600 DPI / 42.3 mu Requested Screen: 150 LPI Licensed User: JAROFF DRUKWERKMAKERS BV Lic.: 1FO020300 Device: Adobe PostScript Parser Separation

    80% 75 62 60 K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80%

  • 20 21

    Zo ook las u in september 1992 in het vakblad voor muziekdocenten Muziek & Onderwijs dat volgens mij van de zogenaamde basisvorming voor muziek niet al te veel viel te verwachten. Dat was helemaal geen bijzondere pres-tatie van mijzelf. Iedereen die gewoon dagelijks voor de klas staat weet dat de basisvorming zoals destijds gepresen-teerd, op niets zou uitlopen. Ze werd immers bedacht door lui die niet in de barre praktijk van het werkveld stonden. En wat een geld het allemaal niet heeft gekost! En daar hebben u en ik allemaal aan meebetaald!Op dit moment weet ik dat sommige collegas uit woede om het bovenstaande met witte knokkels dit vakblad zitten te verkreukelen en dat anderen juist weer staan te juichen, maar voor eenieder heb ik therapie. Ja zeker, Job ter Steege biedt therapie. En ik ben ervaringsdeskundige want ik heb in mijn leven welgeteld al achttien psychotherapeuten mogen bezoeken. Omdat er gauw achter je rug om wordt gekletst zal ik even mel-den aan welke ziekte ik lijd. Ik heb enkele weken na mijn geboorte een levensbedreigende ope-ratie moeten ondergaan waardoor ik een jaar lang niet de lichame-lijke liefde kreeg die je als baby wel nodig hebt. Zo, nu weet iedereen dit ook weer, en gaan we verder. Of je vertelt niets, of je vertelt alles.

    Therapie, daar hadden we het over. Zoals de meeste lezers wel weten is er een aardige site, www.schoolbank.nl. Wat ga je dan doen? Je gaat naar je eigen scholen om te kijken of je nostalgie kunt ophalen. Ik deed dat en u doet dat waarschijnlijk ook. Tot zover niets aan de hand. Tot je op het idee komt om ook scholen en klassen te gaan aanklik-ken die niets met jouw verleden te maken hebben. Dat ben ik dus gaan doen. De zomervakantie is lang genoeg om die honderden klassen uit heel Nederland te bekijken. Ik werd waarschijnlijk aangestuurd door mijn operatietrauma en begrijp volkomen dat u vindt dat ik Gekke Gerrit ben. Maar ach, beschouw het als een voordeel dat u al die klassen niet hoeft langs te klikken. Ik doe u verslag.Urenlang, het werd op den duur een verslaving, heb ik fotos van klassen bekeken. Alle fotos van, pakweg, voor 1970 zijn ronduit afschrikwekkend. Niet in het minst omdat

    Per 1 januari 2005 zijn de tijdschriften Muziek en Onderwijs en Kunstzone ineen gevoegd. Het blad biedt een platform voor de beeldende vakken, muziek, dans, drama en audiovisuele vormgeving. Het onderdeel muziek wordt thans structureel uitgebreid. De doelstelling van Kunstzone is een tijdschrift voor kunst en cultuur te zijn in het onderwijs. Het blad biedt actuele informatie over vakontwikkelingen in de genoemde disciplines met een sterke nadruk op activiteiten met een vakoverstijgende betekenis. Kunstzone wordt uitgegeven door de Stichting Kunstzone. Het blad wordt gemaakt door twee hoofdredacteuren (een afkomstig uit de VLBV en een uit de VLS) en een eindredacteur in nauwe samenwerking met een redactieteam. De redactieleden zijn afkomstig uit alle disciplines. Het bestuur van de VLS zoekt ter vervulling van de vacature hoofdredacteur namens de VLS een

    hoofdredacteur Kunstzonemet als achtergrond de discipline muziek

    Functie-eisen:- Gebleken redactionele vaardigheid- Goede kennis van het domein kunst en cultuur- Goed beeld van de doelgroep van Kunstzone- Kritisch kunnen beoordelen van kopij, tekstvormgeving en bladopmaak.- Heldere visie op het (verder) ontwikkelen van de redactionele formule waarbij vakgebonden informatie gecombineerd wordt met vakoverschrijdende informatie- mede eindverantwoordelijkheid willen dragen voor inhoud en vormgeving van Kunstzone in zijn geheel- Goed samenwerken binnen het team van hoofd- en eindredactie- Kunnen aansturen van de redactie, in het bijzonder de redacteur muziek

    Vergoeding:De VLS biedt voor de hoofdredacteur een passende vergoeding. Informatie daarover bij de voorzitter van de VLS

    Reflecteren:Indien u belangstelling heeft voor de functie verzoeken wij u vr 14 februari schriftelijk te reageren naar de voorzitter van het bestuur van de VLS, per adres: Bestuur VLS, Bureausecretariaat, Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo of per e-mail: [email protected] informatie over de procedure of de functie kunt u inwinnen bij de voorzitter van de VLS, Max de Boer, telefoon 06-22970724.

    januari 2005-1januari 2005-1

    Belevingswereld

    Job ter Steege

    Wie schrijft blijft, maar wie leest onthoudt meestal niets. Of het nu om verstandige of onverstandige dingen

    gaat. Laat ik nog eens wat onverstandige kletskoek uit de kast halen.

    Weet u nog wat manager Eric Easton in 1963 over de Stones te zeggen had? Leuk bandje, maar die zanger moet

    weg. En wat platenmaatschappij Decca in 1962 over de Beatles meldde? Groepjes met gitaren zijn verleden tijd.

    Dit is het genre: Gastarbeiders gaan weer naar huis. Zo ook staat in de biografie van Albert Goldham over Elvis

    Presley te lezen dat men dacht dat Elvis na n enkel optreden wel vergeten zou zijn.

    En nu exit basisvorming.

    ik er zelf als leerling rondwaar. Ik ben van 1948. Grijze babyboom. Ik begon als muziekleraar in de cursus 69/70 voor het eerst mee te draaien en geloof me of niet, de fotos in Nederland beginnen er gelijk beter uit te zien. Ga maar als Gekke Gerrit de fotos bekijken.

    Het werd mij tenminste duidelijk dat de zeventiger jaren geweldig waren. Vrolijk en spannend. Je ziet het bij-voorbeeld aan de kleding. Allemaal erg kleurig en veel ongeremd textiel. Begin jaren tachtig verandert dat drama-tisch. Voor wie te beroerd is om al die fotos te bekijken, werp een blik op onze aanstaande koning. Prins Willem Alexander tooide zich in de jaren zeventig als brugger met gezellige afgetrapte cowboylaarzen. Even later, in de tachtiger jaren, zagen alle jongetjes en meisjes er uit alsof ze op school louter gymlessen hadden. Nike, Nike en nog eens Nike. Toen Willem Alexander in de UK op school werd gezet liep hij ook op Nike met blauwe opdruk. Dus vanaf begin jaren tachtig tot in de jaren negentig zie je die

    kinderen in gymkleding rondlopen. Ok, kost ouders klau-wen met geld. Langzamerhand zie je het weer wat ver-anderen. Kinderen zie je weer wat gevarieerder gekleed. Hoewel, meisjes lijken nog steeds een sliert van spijkerjas-jes en paardenstaarten. En enkelsokjes onder afzichtelijk behaarde jongensbenen zijn niet mijn eerste keuze.

    Ten slotte nog iets over de docenten op al die fotos.De mannen: Ten eerste, ze kijken zelden vrolijk. Ten twee-de hun kleding is vrijwel altijd, om het maar zo te noemen, eigenaardig. Ten derde zie ik veel snorren en baarden.De vrouwen. Die zien er meestal erg aardig uit. In elk geval niet om in de lach te schieten.Ten slotte, wat mij het meeste opviel naarmate de fotos van jongere datum zijn: de kinderen kijken gelukkiger uit hun ogen.Het onderwijs gaat er op vooruit.

    vo

    Tekening: Jurjen K. van der Hoek

  • 22

    januari 2005-1

    23

    januari 2005-1

    Voorgeschiedenis De trein werd een aantal jaren geleden in bewe-ging gezet door een gedreven vakdocent. Naast teamtrai-ningen op diverse scholen werd geen gelegenheid onbenut gelaten om uit te dragen hoe waardevol muziekonderwijs is voor leerlingen met onderwijsbeperkingen. Niet alleen scholen, maar ook individuele leerkrachten die zich wilden bekwamen in een coachingstaak op muziekgebied stapten enthousiast in de nieuwe trein. In juli 2003 (startdatum van dit PROPOSO-project) werd de Faculteit Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht gekozen als centraal station.De trein die de naam Muziek Speciaal kreeg, vervoert zowel goederen als personen en heeft als eindbestem-mingen de diverse scholen van het speciaal onderwijs.Tussenliggende stations zijn pabos, conservatoria, hogescholen met opleidingen speciaal onderwijs en de Kunstconnectie. En, om bij het beeld te blijven, het spoor-wegpersoneel bestaat uit ervaringsdeskundigen als groeps-leerkrachten, vakdocenten, intern begeleiders, ortho-agogische muziekbegeleiders en een ontwikkelings-psycholoog.

    Doelstelling en projecten De algemene doelstel-ling van het project Muziek Speciaal is bevordering en ver-betering van het muziekonder-wijs in het speciaal onderwijs via verschillende sporen die op elkaar aansluiten. Het grote projectplan valt uiteen in een aantal deelprojecten.In oktober 2003 is (inmid-

    dels voor de derde keer) een tweejarige post-hbo-cursus gestart. In deze cursus worden niet alleen mensen toe-gerust voor hun toekomstige functie als gespecialiseerd muziekconsulent, maar wordt ook een CD met bijbehorend lesmateriaal gemaakt voor het speciaal onderwijs.Er worden lesmaterialen en modules ontwikkeld voor: hogescholen (pabos, conservatoria, opleidingen speciaal onderwijs) en voor De Kustconnectie (ten behoeve van consulenten die in het speciaal onderwijs willen opereren, maar te weinig kennis van de doelgroepen hebben).Andersoortige educatieve materialen worden ontwikkeld voor de diverse scholen die vallen onder de Regionale Expertise Centra. Zo komt er:- een kaartenbak met eenvoudige korte muzikale spel-

    letjes (voor leerkrachten die zich (nog) niet aan een muziekles wagen)

    - een bovenbouwwaaier (uitgewerkte lessenseries voor oudere leerlingen met ernstige leerproblemen)

    - en een handboek met praktijkideen voor kinderen met zeer ernstige onderwijsbeperkingen.

    Al deze producten zijn in eerste instantie bedoeld voor gebruik door de (doorsnee)groepsleerkracht aan een school voor speciaal onderwijs.Naast dit alles heeft een aantal werkgroepen een taak die ligt op ondersteuningsgebied:- Er worden DVDs gemaakt met praktijkvoorbeelden,

    voor gebruik bij de cursus, teamtrainingen en modules.- Er komt een database met relevante literatuur uit bin-

    nen- en buitenland (voor studenten en andere belang-stellenden).

    - Er wordt onderzocht of er in het veld behoefte is aan specifieke informatie via het web, en hoe dat eventueel het beste gerealiseerd zou kunnen worden.

    Public relations zorgen voor verdere verspreiding van de gedachte dat muziek in het speciaal onderwijs een must is. De diverse producten worden rond juni 2005 aangeboden aan de betreffende hogescholen. Docenten aan pabos en Opleidingen Docent Muziek die zich willen aanmelden voor een pilotproject worden van harte uitgenodigd dit z.s.m. bij kenbaar te maken (zie kader).

    Muziek speciaal

    Jos Schi l l ings

    Decennialang was muziek in het speciaal onderwijs geen serieus

    gespreksonderwerp. Daarom is het bijzonder te noemen dat juist

    dt onderwijsgebied zoveel aandacht en middelen heeft gekregen

    bij de verdeling van de PROPOSO-gelden. Voor het eerst in de

    geschiedenis telt het speciaal onderwijs mee en laat ze krachtig van

    zich horen!

    InformatieVoor meer informatie kunt u mailen naar Marianne Wiersema, initiatiefnemer en projectleider van Muziek Speciaal, [email protected] of naar Jos Schillings, studieleider Docent Muziek, Faculteit Muziek Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, [email protected].

    Algemene informatie over PROPOSO en de verschil-lende projecten in dit kader is te vinden op http://proposo.koncon.nl.

    bo

    Een bewerkte en ingekorte publieksversie van zijn proef-schrift verscheen in 2004 als nummer 9 in de serie Cultuur en Educatie met als titel Harde noten. Muziekeducatie in wereldperspectief bij Cultuurnetwerk Nederland (zie kader). In de toelichting bij de uitgave wordt vermeld dat we Harde noten kunnen beschouwen als een pleidooi voor het gebruik van een dynamisch analysemodel om muziek-educatie in verschillende culturen door te lichten.De auteur bevecht ingesleten structuren en denkpatro-nen in de muziekeducatie en gebruikt daarbij de culturele diversiteit als provocerend wapen. Volgens hem levert de structuur van de westerse muziekeducatie weliswaar bruikbare instrumenten op, maar diezelfde structuur werpt ook -vaak verborgen- drempels op om een praktijk te realiseren die recht doet aan de huidige muziekcultuur. Die drempels zijn merkbaar in de keuzen van repertoire en de vorm daarvan, in de benadering van het leerproces van leerlingen of studenten en in de positie die de docenten innemen tegenover hun nieuwe omgeving. Veel westerse vanzelfsprekendheden over curriculum en leerprocessen blijken geen stand te houden in het licht van succesvolle praktijken in andere tradities.Schippers bekijkt verschillende vormen van muziekeducatie uit de hele wereld. Welke zijn het meest succesvol in het bereiken van hun leerdoelen? En in welke mate weerspie-gelt de organisatie van westers muziekonderwijs verou-derde onderwijskundige ideen?

    Een analytisch model De laatste decennia van de twintigste eeuw is het muzikale landschap in het westen sterk veranderd en

    zien we een ongekende variatie in gebruik, verbreiding en verscheidenheid van muziek. De auteur constateert dat het westers-klassieke referentiekader, dat een monopolie-positie had, mensen verhinderde om toe-gang te krijgen tot de multiculturele muziek-wereld waarin ze zich bevonden. Schippers citeert dan ook met voldoening David Elliot wanneer deze stelt: Als muziek in een verscheidenheid aan culturen bestaat, dan is muziek per definitie multicultu-reel. En als muziek per definitie multicultureel is, dan hoort muziek-educatie in essentie multicultureel te zijn. In het eerste hoofd-stuk van Harde noten beschrijft hij twaalf ervaringen met de onderwijsmethode van niet-westerse muziekvormen. De lezer wordt deelge-noot gemaakt van

    Harde noten 1Muziekeducatie in wereldperspectief

    Jos Meeuwissen

    In de jaren tachtig richtte etnomusicoloog Huib Schippers samen met anderen ISTAR

    Nederland op, de Nederlandse afdeling van de International Society for Traditional Arts

    Research. Hij stichtte de school voor Indiase Muziek en Dans en werd later hoofd van de

    afdeling wereldmuziek aan het Rotterdams Conservatorium. Schippers stond ook aan de basis

    van de eerste wereldmuziekschool in Nederland. Momenteel is hij directeur van het onder-

    zoekscentrum van het Queensland Conservatorium, aan de Griffith Universiteit in Australi.

    In 2003 promoveerde hij op het proefschrift Teaching World Music in the Netherlands 1983-2003 aan

    de Universiteit van Amsterdam.

  • 24

    januari 2005-1

    25

    januari 2005-1

    De Stichting Zingenderwijs heeft ten doel het bevorderen van muzikale vorming van kinderen waarbij het zingen als kernactiviteit wordt beschouwd.

    Ben je vakleerkracht muziek of bestuurder van een basisschool?Vind je zingen belangrijk?Op zoek naar informatie en inspiratie?

    Studiedag Zingende kinderen in de basisschool

    Op de studie?ov?handreikingen voor het inzingen met kinderen in de basisschoolleeftijd.

    Plaats: Utrecht.Tijd: zaterdag 23 april 2005 van 10.00 uur tot 16.00 uur.Kosten: 40,- inclusief kofe/thee en lunch.Aanmelden: Ingrid Oosthoek, secretaresse: [email protected] Stichting Zingenderwijs/Unisono, 030-2335613 Plompetorengracht 3, 3512 CA Utrecht.Voor alle informatie: www.zingenderwijs.nl

    de verwondering en de nieuwsgierigheid die deze ervaringen met zich meebrachten maar ook met de problemen van de auteur om zich op een andere dan de gestructu-reerde westerse wijze deze muziek eigen te maken. In de volgende twee hoofdstukken bespreekt hij op kritische wijze het gebruik van een aantal centrale termen die, door de daaraan verbonden cultuur- en tijdge-bonden connotaties, hebben verhinderd dat westerse musici wereldmuziek en de over-dracht daarvan met een objectieve blik heb-ben beoordeeld en gewaardeerd. Schippers onderscheidt vervolgens vier benaderingen in de omgang met wereldmuziek: mono-cultureel, multicultureel, intercultureel en transcultureel. Terwijl muziekscholen en conservatoria zichzelf de afgelopen decen-nia als multicultureel of intercultureel heb-ben geafficheerd, blijkt volgens de auteur dat de praktijk vaak nog overwegend monocultureel is. Daarmee wordt bedoeld dat iedereen kunst, ook de wereldmuziek-kunst, nog leert vanuit het repertoire, theorie en methodiek van de dominante, westers-klassieke cultuur. Hoewel het idee dat westerse klassieke muziek boven alle andere muziekvormen staat officieel is ver-laten, lijkt de dominantie ervan in formeel muziekonderwijs nauwelijks aangetast (Harde noten, pagina 23). Schippers introduceert een dynami-sche benadering in de muziekeducatie. Docenten en uitvoerenden moeten zich ervan bewust zijn dat vrijwel alle muziek in meerdere of mindere mate buiten de oorspronkelijke context wordt uitgevoerd. De etnomusicoloog Bohlman heeft dit proces als volgt omschreven: World music in its many globalized and postmodern forms, too, mixes and remixes its historical contexts, negating them and exiting from history to move along new paths of end-ism. (Philip Bohlman, Music and Culture: Historiographies of Disjuncture, in: The Cultural Studie of Music (Martin Clayton, Trevor Herbert, Richard Middleton ed.) New York 2003, pagina 53).Schippers stelt dat het muziekonderwijs zich bewust moet zijn van deze recontex-

    tualisatie en ze dient deze bij voorkeur als attenderend en analyserend element in haar praktijk in te bouwen. Alleen door intelligent om te gaan met de dynamiek van tradities

    zal volgens hem het wereldmuziekonderwijs er in slagen authentieke leerervaringen teweeg te brengen in eigentijd-se contexten (Harde noten, pagina 40). Met behulp van de bevindingen van de etnomusicologie en de muzieksocio-logie gaat de auteur vervolgens over tot een deconstructie van de kernbegrippen van de westerse muziekpraktijk die altijd een drempel hebben opgeworpen om tot een juiste waardering van wereldmuziek en het educatief proces hiervan te komen.Vervolgens ontwikkelt hij een overdrachtmodel dat tevens een analytisch model is. Dit model gaat uit van zeven zogenaamde continua die de docent of onderzoeker steun verschaffen bij het in kaart brengen van de impli-ciete en expliciete keuzes die bij het overdrachtsproces van muziek worden gemaakt. Dit model, dat is gebaseerd op bestaande modellen en inzichten, is ook heel bruikbaar als instrument voor zelfreflectie voor de musicus en de docent. De auteur presenteert het model met de nodige voorzich-tigheid en constateert dat het waarschijnlijk het meest tot zijn recht zal komen als een kwalitatief instrument.Ik kan iedereen aanraden Harde noten te bestuderen omdat deze studie vele gezichtspunten bevat die waarde-vol genoeg zijn om ze in de eigen praktijk te integreren. Toch zal de kritische lezer enkele onvolkomenheden opvallen die hem kunnen belemmeren om volledig toe-gang te krijgen tot het gedachtegoed van de auteur. Hier wil ik er enkele ter verduidelijking bespreken.

    Terminologie Wat de studie minder toegankelijk maakt is dat Schippers in de verschillende hoofdstukken niet altijd consequent is in het gebruik van sommige termen. Zo omschrijft hij in het tweede hoofdstuk wereldmuziek als het verschijnsel dat muzikale genres, repertoires en instru-menten een voedingsbodem vinden buiten hun cultuur van oorsprong. Wereldmuziek dient dus niet clichmatig als een bepaalde soort muziek, afkomstig uit verre, exoti-sche landen te worden beschouwd; in de definitie van de auteur staat het overdrachtsproces van muziek buiten de oorspronkelijke context. Wanneer hij in de volgende hoofdstukken de historische beeldvorming bespreekt die in het verleden bestond met betrekking tot de niet-westerse muziek, ontkomt hij er echter niet aan de term wereldmuziek te gebruiken voor het aanduiden van niet-westerse muziekvormen en over-drachtssituaties. Zo werd ze (en wordt ze) overigens ook gentroduceerd ter vervanging van oudere termen als etnische muziek, migrantenmuziek e.d. die veelal impliciet een negatieve lading bezaten. Zo is de term bij de lezer ook bekend en het is dan ook zaak om in de tekst aan te geven in welke betekenis ze telkens wordt gebruikt.Verder constateert de auteur terecht dat eigenlijk alle muziek op een bepaald moment zowel in tijd als ruimte

    buiten de oorspronkelijke context treedt en in een nieuwe context wordt opgevoerd. Zowel in het geval van de muziek van Bach als de raga-muziek uit India is er op een bepaald moment sprake van zogenaamde recontextua-lisatie. Maar het wordt verwarrend wanneer hij vervol-gens stelt dat de binnen de westerse muziekcultuur voor wereldmuziek gehanteerde terminologie als traditie en authenticiteit geen recht doet aan het gegeven dat binnen niet-westerse culturen juist tradities constant veranderden, terwijl daarentegen naar zijn mening de westerse muziek-traditie overwegend statisch zou zijn. Terecht deconstru-eert Schippers de gekunstelde stereotype tegenstelling progressieve westerse muziek versus traditionele niet-westerse muziek maar de auteur laat zich soms verleiden om eenzelfde tegenstelling, maar nu in spiegelbeeld, ten nadele van het westerse klassieke muziekonderwijs er voor in te plaats te stellen. Dat leidt vervolgens tot minder genuanceerde en niet verder onderbouwde uitspraken als de volgende: Al deze invloeden kunnen ons helpen te begrijpen waarom vrijwel alle (westerse) conservatoria uitgebreid aandacht besteden aan theorie en analyse, maar vrijwel niet aan esthetiek. Dat is welbeschouwd een beetje merkwaardig voor instellingen die studenten willen oplei-den tot professionele musici die door mooie muziek een publiek willen ontroeren (Harde noten, pagina 59).Door de keuze van zijn voorbeelden wekt de auteur op

    sommige plaatsen de indruk dat het holistisch leerproces vooral kenmerkend zou zijn voor de niet-westerse onder-wijssituatie. In datzelfde kader etiketteert hij het westerse overdrachtssysteem, waarin analyse en het gebruik van het notenschrift centraal staat, als negentiende-eeuws en star (Harde noten, pagina 60). In de lijn van het door hem voorgestelde universeel analysesysteem voor educa-tieve situaties zou het beter zijn het westerse systeem te beschouwen als n van de vele overdrachtssystemen met zijn beperkingen, maar ook sterke kanten.

    Harde noten 2In het volgende nummer van Kunstzone zal ik ingaan op andere aspecten van de studie, zoals het waardenstelsel dat ten grondslag ligt aan het westerse overdrachtssy-steem, het uitvinden en construeren van tradities, en de betekenis van het door Schippers gentroduceerde over-drachts- en analysemodel voor het Nederlandse muziekon-derwijs.

    Harde noten. Muziekeducatie in wereldperspectief is 15,-te bestellen bij Cultuurnetwerk Nederland, fax 030-236 12 90 of via www.cultuurnetwerk.org.

    Foto's Frits Mennen: Les Escrocs (Mali) tijdens concert op St. Ursula Horn

  • 26

    januari 2005-1

    27

    januari 2005-1

    In 2004 verscheen een nieuwe editie van het oorspron-kelijk in 1997 verschenen boek Weergaloos Nederland (zie kader). De auteurs, Jacob Kuiper en Harry Geurs, zijn beiden verbonden aan het KNMI. Veel enthousiaste ver-halen over weerkundige gebeurtenissen met talloze unieke fotos. Maar ook een gedeelte over hun passie, de muziek, in relatie tot hun beroep, het weer. Voor de weerklassie-kers nam Geurts de klassieke muziek voor zijn rekening, Kuiper de popmuziek. Opzienbarend, hoeveel er over het weer gezongen en gecomponeerd is!

    Inspiratie Veel componisten blijken weergevoelige oren te hebben gehad n treffend in klinkende muziek heb-ben weten om te zetten. De bekendste compositie is uiteraard De Vier Jaargetijden van Vivaldi. Al in de Lente worden we meteen geconfronteerd met onweer en regen. Harmonische vioolklanken verbeelden de regen, terwijl loopjes op de viool (weerlicht) gevolgd worden door lui-dere passages (donder). In de Zomer valt duidelijk de stilte voor de storm op met aanhoudend gerommel in de bas-sen en celli. De Herfst kent geen duidelijke weerkenmer-ken, maar in de Winter voel je de kou met klappertanden in de trillende vioolklanken. De complete seizoenen wer-den overigens ook op muziek gezet door componisten als Scarlatti, Haydn, Glazoenov, Tsjaikovsky en Bon. Haydns Jahreszeiten is een oratorium. Dat gaf hem het voordeel dat koor en solisten met woorden het geheel veel kracht kunnen bijzetten. Tenor, mannenkoor en gevoelige orkestbegeleiding zetten de dooi in (winter); het mannen-koor waarschuwt voor een al te vroeg gejuich in de lente (Frohlocket ja nicht allzufrh!); de stilte voor de storm (zomer) is bij Haydn een stokkende vioolbegeleiding en in de herfst zingt de bas Es blitzt, es knallt, terwijl de pau-

    ken de donderslagen van het onweer aangeven.Anderen beperkten zich tot n seizoen: de luchtige voorjaarssonate voor viool en piano (Beethoven), lie-deren van Schubert (Winterreise), Brahms, Britten, Le Sacre du Printemps van Strawinsky, Mendelssohns Midzomernachtsdroom, herfstliederen van Faur of Grieg. Kortom, te veel om op te noemen. Let er maar eens op.

    Onweer Het waarnemingsvermogen van Beethoven moet scherp zijn geweest. In zijn zesde Symfonie (Pastorale), valt zijn oog voor details op. De karakteris-

    Ruud Hoogenboom

    Er zijn maar weinig onderwerpen waarover in Nederland zoveel gesproken wordt als over het weer. Eeuwenlang

    vertrouwden we op oude volksweerkunde: duizenden spreuken, gezegden en regels over het weer. De bekende

    wetenschapper Buys Ballot pleitte bij de overheid voor de oprichting van een meteorologisch instituut, vooral

    voor een veiliger scheepvaart. In 1854 werd het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) opge-

    richt, aanvankelijk gevestigd in Utrecht, maar sinds 1897 in De Bilt. Het 150-jarig jubileum van het KNMI was

    voor TPG Post aanleiding om begin dit jaar een postzegelvelletje uit te geven.

    tieke windstoten tijdens het onweer tijdens een heerlijke zomerdag (derde deel) wor-den weergegeven door de piccolo, terwijl de meeste collegas het laten bij vooral veel paukenslagen. Ook bij hem moeten de lage klanken van de strijkers het onheil-spellende gevoel van het naderende onweer oproepen.Symfonische muziek leent zich uiteraard goed voor onweer. Denk aan bijvoor-beeld Berlioz Symphonie Phantastique en Les Troyens. Ook in operas is het onweer een dankbaar gegeven, zoals bij Rossini (Barbier van Sevilla en Wilhelm Tell). Wagners Die Walkre is ook een mooi voorbeeld (ouverture en inleiding op het derde deel). Die onweersc-nes staan in schril contrast met de luchtigere Mozart (Contradans KV 534) of de polkas van Johann en Joseph Strauss.Het is opmerkelijk, dat in religieuze muziek het weer een minder prominente plaats inneemt, tenzij het func-tioneel is. Op een zeker moment zingt het koor in Bachs Mattheus-Passion vol effect sind Blitze, sind Donner in Wolken verschwunden.

    Wind en neerslag In de meeste composities wordt wind hoor-baar gemaakt door middel van een fluit of aanzwellende violen. Storm vinden we bijvoorbeeld in het fluitconcert La Tempesta di Mare van Vivaldi of de achtste sym-fonie Le Soir van Haydn. Een steviger wind klinkt in Shhrazade van Rimski-Korsakov en Nacht op de kale berg van Moessorski, maar ook in operas als Cosi fan Tutte (Mozart), Rigoletto (Verdi) en verschillende operas van Wagner. Beethovens pianosonate Storm kent een heel onstuimig laatste deel.De impressionist Debussy pakt dat in het derde deel van La Mer heel anders aan. Hij concentreert zich meer op de harmonische eigenschappen: het onophoudelijke geluid van de golven onder invloed van de wind. Hij richt zich meer op het effect van de wind in de natuur: dwarrelende sneeuwvlokken, rustig bewegende wolken, mistflarden.

    Regen, sneeuw of hagel zijn moeilijker in de muziek te herkennen. Vaak is het alleen de naam van de compositie die ons een hint geeft, soms is het duidelijker, zoals in de Regendruppelprlude (Chopin) of de Regeldruppelsonate voor viool en piano (Brahms). Of wat dacht u van de hin-nikende paardjes, zweep-slagen en belletjes in de Muzikale sledevaart van L. Mozart.Kuiper stelde een meteo-pop-top 40 samen met bovenaan Riders on the storm van The Doors. Ritme van de regen van Rob de Nijs komt overigens op deze lijst niet voor! En kent u Raindrops keep falling nog?

    Instrumenten De fantasierijke pater Kircherius schreef in de 17de eeuw al uitgebreid over en voor de windharp,

    die in de 18e en 19e eeuw alom verscheen. Windklokken zijn al vanaf de 10e eeuw populair (ga maar eens een tuincentrum in). Op de kop van de pier in Vlissingen staat sinds 1975 een windorgel, bestaande uit bamboe-pijpen met verschillende diameter. Dit instrument is een kunstwerk, geplaatst door de groep Mass and Individual Moving en maakt deel uit van een keten van windorgels langs de Europese kust, dat de verbondenheid tussen de volkeren moet symboliseren. Een stukje muzikale globalise-ring, zo u wilt.

    WeerklankenLuchtige fluiten en weergaloze pauken

    vo

    Weergaloos NederlandH. Geurs en J. Kuiper, Weergaloos Nederland, Geheel herziene editie 2004, ISBN 90 215 4485 7.

    Op www.vls-cmhf.nl staat een uitgebreidere versie van dit artikel met de meteopop top tien.

    Wolfgang Amadeus Mozart

    Riders on the storm

    Ugra/FOGRA EPS-PCS V1.6 Copyright by Ugra/FOGRA 1997 PS Level: 2 PS Vers.: 3010.106 Res.: 600 DPI / 42.3 mu Requested Screen: 150 LPI Licensed User: JAROFF DRUKWERKMAKERS BV Lic.: 1FO020300 Device: Adobe PostScript Parser Separation

    80% 75 62 60 K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80% K C M Y D 50% 40% 80%

  • 28

    januari 2005-1

    29

    januari 2005-1

    bekend werd gemaakt, kreeg ik het idee om een stuk te maken waar je enkel de hartslag van de sporters hoort. (...) Uiteindelijk heb ik gekozen voor de 100 meter sprint, want daarbij leek het me dat je de hartslag goed kon uitbeelden. Daarnaast koos ik ervoor om de hartslag van twee mensen uit te beelden, omdat je dan het wedstrijd-element beter kunt laten horen.Marlieke Engelen wilde haar Invincible eerst voor klarinet schrijven. Ik heb er echter voor gekozen om de concen-tratie en de gedachten van een atleet te beschrijven. Ik vind dat de klank van een akoestische gitaar hier het beste bij past. Het klinkt nu een beetje weemoedig en vooral emotievoller dan wanneer je het stukje door een scheller instrument laat spelen.Evelien Vossen zocht het dichter bij huis. Haar Reached Intention voor piano is een persoonlijke afrekening: Ik heb het nummer eigenlijk op een rare manier verzonnen, terwijl ik op mn paard zat. Ik heb namelijk een dressuur-wedstrijd gehad. Had samen met mn pony Annerieke een heel net proefje neergezet, maar andere mensen vonden t maar slordig en rommelig. Annerieke was maar n boeren-knol die niet kan lopen, want ze is van een ras dat je niet vaak meer ziet op wedstrijden. Die vooroordelen hoor ik maar al te vaak. Maar ik had zoiets van: ik zal ze wel eens effe laten zien welke pony hier mooi kan lopen! En met succes, want ze wint. Niet alleen op haar pony, maar ook op de MuziekOlympiade waar Evelien met haar stuk ee