kwr water - jaarverslag 2009 nl
DESCRIPTION
KWR Water - jaarverslag 2009 NLTRANSCRIPT
Watercycle R
esearch Institute
Kennispartner in de watercyclusKWR 2009
Watercycle R
esearch Institute
Watercycle Research InstituteWatercycle Research Institute
200
9
WaterWaterKennispartner in de watercyclusWaterKennispartner in de watercyclusWater368.10jvs-cover446x260mm-V5-ENG-NL.indd 1 1/6/10 1:49 PM
InhoudKWR in het kortVoorwoord KWR: Kennispartner in de watercyclus
Gezond, duurzaam, vooruitstrevend en efficiënt
Legionellabestrijding moet zich richten op de echte boosdoener
Onbekende stoffen identificeren aan de hand van hun accurate massa
Gevolgen van klimaatverandering op waterkwaliteit en natuur in beeld
Kloppende simulatiemodellen helpen leidingnetten schoon te houden
Puzzelen aan de conditie van onzichtbare leidingen
Nano-deeltjes in watercyclus: opsporen, verwijderen én veilig toepassen
Onderzoek dat aansluit bij de praktijk Extreme omstandigheden, extreme micro-organismen Ondergrondse kwaliteitsbewaking GIS brengt water en ondergrond scherper in beeld Emerging substances – op de uitkijk voor nieuwe stoffen of effecten Verwijdering ziekteverwekkers onder de loep Veilig zwembadwater zonder vervelende bijwerkingen Van afvalwater naar energie, grondstoffen en schoon water Goede NOM-verwijdering met innovatieve ionenwisselaar Gezond water is goed nieuws
Nationale en internationale partners Het rommelt in de watervoerende lagen
Zélf denken over de toekomst – in dialoog met partners in de watersector
Europa is rijp voor een BTO-aanpak
Publicaties Artikelen peer-reviewed tijdschriften en vakbladen Publicaties vakbladen BTO-rapporten
Benoemingen, promoties en prijzenKWR in de maatschappijWerken bij KWROrganisatieFinanciënAandeelhoudersAfkortingenContactColofon
Inhoud
KWR in het kort 4
2009: Kennispartner in de watercyclus 5
KWR: kennisleverancier voor de watercyclus 6
Vier onderzoeksthema’s: gezond, duurzaam, vooruitstrevend en efficiënt 10Legionellabestrijding moet zich richten op de gevaarlijke soort 12
Onbekende stoffen identificeren aan de hand van hun accurate massa 14
Gevolgen van klimaatverandering op waterkwaliteit en natuur in beeld 16
Accurate simulatiemodellen helpen leidingnetten schoon te houden 18
Puzzelen aan de conditie van onzichtbare leidingen 19
Nanodeeltjes in de watercyclus: opsporen, verwijderen én veilig toepassen 20
Onderzoek dat aansluit bij de praktijk 24Extreme omstandigheden, extreme micro-organismen 28
Ondergrondse kwaliteitsbewaking 29
Emerging substances - op de uitkijk voor nieuwe stoffen of effecten 30
Verwijdering ziekteverwekkers onder de loep 32
Veilig zwembadwater zonder vervelende bijwerkingen 34
Van afvalwater naar energie, grondstoffen en schoon water 36
Goede NOM-verwijdering met innovatieve ionenwisselaar 38
Gezond water is goed nieuws 40
GIS brengt water en ondergrond scherper in beeld 41
Nationale en internationale partners 44We willen duurzame energie èn veilig grondwater 44
Zélf denken over de toekomst – in dialoog met partners in de watersector 49
Europa is rijp voor een BTO-aanpak 50
Internationale samenwerking 52
Publicaties 58Artikelen peer-reviewed tijdschriften 58
Publicaties vakbladen 60
BTO-rapporten 61
Benoemingen, promoties en prijzen 2009 63
KWR in de maatschappij 64
Maatwerk van monsterbots tot membraaninstallaties 67
Werken bij KWR 68
Organisatie 69
Financiën 71
Aandeelhouders 74
Termen en afkortingen 75
Contact 76
3
ARTHUR: ONDERSTAANDE OOK ALS CLOUD-TAG OPNEMEN OP BINNENKANT COVER O.I.D.
• 1 missie: kennispartner in de
watercyclus
• 4 onderzoeksthema’s: Gezond,
Efficiënt, Duurzaam en
Vooruitstrevend water
• 3 kennisgroepen: Watersystemen,
Watertechnologie en Waterkwaliteit
& Gezondheid
• 2 laboratoria
Laboratorium voor
Materialenonderzoek en Chemische
Analyse (LMC)
Laboratorium voor Microbiologie
(LMB)
• 10 aandeelhouders
• 1 vestiging in Nieuwegein
• 1 virtueel Europees instituut i.o.
• 167 medewerkers
• 95 wetenschappelijk onderzoekers
en 43 onderzoeksmedewerkers bij
de kennisgroepen en laboratoria, 31
medewerkers bij de stafafdelingen.
• 108 mannen en 59 vrouwen
• 15 promovendi en 3 postdocs
• ? onderzoeksprojecten
• ? researchrapporten
• 53 artikelen in peer reviewed en
vakbladen
• ? proceedings en boekhoofdstukken
• 91 pilotlocaties voor BTO-onderozek
• 7 hoogleraren
• 4 promoties
• 2 hoogleraarsbenoemingen
• 2 prijzen
• ? euro netto omzet
• 1missie:kennispartnerindewatercyclus
• 4onderzoeksthema’s:Gezond,Efficiënt,DuurzaamenVooruitstrevendwater
• 3kennisgroepen:Watersystemen,WatertechnologieenWaterkwaliteit&Gezondheid
• 2laboratoria:
•laboratoriumvoorMaterialenonderzoekenChemischeAnalyse(LMC)
•laboratoriumvoorMicrobiologie(LMB)
• 10aandeelhouders
• 1vestiginginNieuwegein
• 1virtueelEuropeesinstituuti.o.
• 167medewerkers
• 95wetenschappelijkonderzoekersen43onderzoeksmedewerkers
bijdekennisgroepenenlaboratoria,31medewerkersbijdestafafdelingen.
• 108mannenen59vrouwen
• 15promovendien3postdocs
• 155researchrapporten
• 80artikeleninpeerreviewedenvakbladen
• 35proceedingsenboekhoofdstukken
• 91pilotlocatiesvoorBTO-onderzoek
• 7hoogleraren
• 4promoties
• 2hoogleraarsbenoemingen
• 2prijzen
• 16.186x1000euronettoomzet
KWR in het kort
KWR 20094
Het jaar 2009 stond voor KWR Watercycle Research Institute sterk in het teken van samen
werken in de watercyclus. Als kennispartner zijn we voortdurend in dialoog met onze opdrachtge-
vers en hun omgeving: daardoor kunnen we voor hen exact dié kennis ontwikkelen die antwoord
geeft op hun vragen en aansluit bij hun praktijk. De nauwe betrokkenheid van onze opdrachtge-
vers bij de programmering en uitvoering van ons onderzoek bevordert bovendien de daadwerke-
lijke toepassing van nieuw ontwikkelde kennis en resultaten. De resultaten van onze inspanningen
vinden zo sneller hun weg naar de brede praktijk van de watercyclus, bij drinkwaterbedrijven,
waterschappen, andere publieke partijen en industriële partners. Zo hebben we in 2009 vooruit-
gang geboekt bij de identificatie van nieuwe, potentieel bedreigende stoffen in de watercyclus,
snelle detectie van micro-organismen als Legionella en E.coli, efficiëntere zuiveringsmethoden voor
drink- en afvalwater, nieuwe middelen voor beheer en ontwerp van leidingnetten en in onze kennis
over de natuur en over de consequenties van klimaatverandering.
Tegelijkertijd hebben we zinvol samengewerkt met andere kennispartners: universiteiten en
andere kennisinstellingen in Nederland en daarbuiten. In de afgelopen jaren hebben we met
diverse instituten tijdelijke samenwerkingsverbanden gesloten, bijvoorbeeld in het kader van
grote EU-projecten als Prepared, TECHNEAU, WSSTP en met TTIW Wetsus. Via deze verbanden
zijn we op het spoor gezet van vier gerenommeerde kennispartners binnen Europa, die goed bij
ons instituut passen. Dit heeft erin geresulteerd dat wij in 2009 samen met hen de basis hebben
gelegd voor een virtueel Europees instituut voor onderzoek in de watercyclus. Daarmee hebben
Noorwegen, Duitsland, Nederland, Spanje en Portugal op dit gebied een klein beetje meer vorm
gegeven aan Europa. Eind 2009 en begin 2010 hebben we met de partners in dit nieuwe instituut
overeenkomsten getekend, nu bouwen we gezamenlijk aan het onderzoeksprogramma en de
onderzoeksinfrastructuur.
Samenwerking is mensenwerk, net als wetenschap. Ik ben trots op de bijna 170 mensen van KWR
die – dag in, dag uit – de samenwerking met onze opdrachtgevers en met kennispartners over de
hele wereld vormgeven en solide onderzoeksresultaten neerzetten. Hun inspanningen maken
van KWR de waardevolle kennispartner voor de watercyclus die we willen zijn. Een aantal van
hen komt in dit jaarverslag aan het woord om u, de lezer van dit jaarverslag, te vertellen wat KWR
doet en wat ons drijft. Zij worden daarbij ondersteund door enkele vertegenwoordigers van onze
opdrachtgevers. Elk van deze geïnterviewden vertegenwoordigt voor mij tien anderen, die even
toegewijd en gedreven werken aan toepasbare kennis voor de watercyclus. Ik vind het een voor-
recht met en voor hen te mogen werken en ik dank hen oprecht voor hun inzet.
Wim van Vierssen
DirecteurKWRWatercycleResearchInstitute
2009: Kennispartner in de watercyclus
5
Kernactiviteit van KWR is toegepast onderzoek,
dat praktische oplossingen biedt voor uiteenlopende
watervraagstukken. Dit toegepaste onderzoek wordt
gevoed vanuit funderend en innovatief onderzoek,
deels uitgevoerd binnen KWR zelf en deels binnen
diverse (inter)nationale onderzoeksnetwerken. KWR
is het enige instituut in Nederland dat onderzoek
doet voor de hele watercyclus en vervult op dit brede
gebied een belangrijke rol als interface tussen samen-
leving, watersector en wetenschap. Het instituut
heeft daarvoor een breed scala aan onderzoekers in
huis, van microbiologen tot natuurkundigen en van
civiel ingenieurs tot ecologen. Deze wetenschappers
doen hun werk vanuit drie kennisgroepen:
Watersystemen,WatertechnologieenWaterkwaliteit en
Gezondheid.
OnderzoeksfaciliteitenIn eigen huis verricht KWR wetenschappelijk
onderzoek in goed geoutilleerde laboratoria en een
proefhal. Medewerkers van de Laboratoria voor
Materialenonderzoek en Chemische Analyse (LMC) en
voor Microbiologie (LMB) verzorgen methodenont-
wikkeling en specialistische analyses voor uiteenlo-
pende onderzoeksprojecten. Zij zijn gespecialiseerd in
detectie en identificatie van zeer lage concentraties
pathogenen (Cryptosporidium,Giardia,Legionellaetc.)
en (onbekende) toxische stoffen. Zij gebruiken daar-
voor diverse bestaande technieken, maar ontwik-
kelen ook zelf nieuwe detectie- en analysemethoden.
Deze kennis dragen zij over aan de Nederlandse
(water)laboratoria. Ook ontwikkelt en verzorgt KWR
elk jaar circa veertig laboratoriumevaluerende ring-
onderzoeken, als kwaliteitscontrole voor de Neder-
landse waterlaboratoria. Voor Kiwa N.V. verzorgen
de KWR-laboratoria testen om materialen voor de
water-, bouw- en milieusector te certificeren.
In 2009 zijn nieuwe gespecialiseerde laboratoria
ingericht. Eén voor onderzoek naar afvalwater-
behandeling, waar de onderzoekers onder meer over
vier state of the art bioreactoren kunnen beschikken,
en één voor werken met genetisch gemodificeerde
micro-organismen als “sensor” voor toxische stoffen.
Daarnaast voert KWR benchscale onderzoek uit in
een eigen proefhal en op locatie bij en met diverse
opdrachtgevers en onderzoekspartners.
KWR: kennisleverancier voor de watercyclus
Mensen kunnen niet zonder water. Water van goede kwaliteit is schaars. De maatschappij
kan daarom niet zonder goede, toepasbare kennis over water en de watercyclus. De bijna
170 medewerkers van KWR Watercycle Research Institute ontwikkelen en ontsluiten
relevante kennis voor alle partners in de watercyclus: drinkwaterbedrijven, waterschap-
pen, overheden en industrie. Op nationaal en internationaal niveau.
KWR 20096
Onderzoeksfaciliteiten Laboratorium voor Materialenonderzoek en Chemische analyse (LMC)• organische analyses (o.a. naar geneesmiddelen,
hormonen, bestrijdingsmiddelen, bijvoorbeeld
met GC-MS en Orbitrap-analyses);
• anorganische analyses (ionchromatografische,
spectrofotometrische en natchemische methoden
en ICP-MS voor bepaling van zuurstofdiffusie,
crosslinking in kunststoffen en identificatie an-
organische migratieproducten uit kunststoffen);
• onderzoek naar kunststoffen en materialen (voor
het Kiwa-keurmerk worden kunststof leidingsy-
stemen van ongeplastificeerd polyvinylchloride
(PVC-U), polyetheen (PE) of cross-linked polyetheen
(PE-X) getest; daarnaast onderzoek naar eisen en
beproevingsmethoden voor normalisatie);
• organoleptische bepalingen (geur- en smaak-
onderzoek met behulp van proefpersonen);
• ringonderzoeken (voor meer dan 100 parameters).
Onderzoeksfaciliteiten Laboratorium voor Microbiologie (LMB)• microbiologisch onderzoek van materialen die
bij de behandeling en distributie in aanraking
komen met het drinkwater;
• biologische stabiliteit (bijvoorbeeld met de
biofilmmonitor of door bepaling van assimileer-
baar organisch koolstof AOC of ATP);
• kweekmethoden, microscopie, flow cytometrie
en moleculair biologische methoden (qPCR);
• toxicologie (Ames- en UMU-testen voor muta-
geniteit);
• pathogenen (Cryptosporidium, Giardia, Campy-
lobacter, E.coli O157, adenovirus, influenza-virus
en indicator-organismen (E.coli, bacteriofagen,
Clostridiumsporen)
• alle wettelijk voorgeschreven microbiologische
analyses van drinkwater;
Zee
Industrie /Bedrijven Woningen
Distributie
RioolstelselRioolwaterzuivering
Drinkwater-zuivering
Water-wingebied
Grondwater
Water-wingebied
Water-wingebied
Oppervlakte-
water
Wastafel
Rioolstelsel
WC
CV
Wasmachine
Regenwater
Keuken
Douche
Hetwateropaardedoorloopteen
continuecyclus.Hetverdamptnaar
deatmosfeerenkeertalsneerslag,
rechtstreeksofviahetlandterug
naarzeeënenoceanenalsoppervlak-
tewaterofgrondwater.Allelevende
wezenszijnafhankelijkvanhetwater
datzijontlenenaandiecyclus–
zonderwaterisgeenlevenmogelijk.
Ookmensenhebbenwaternodigom
tevoorzieninhunbehoeften:omte
drinken,omvoedselteverbouwenen
tebereiden,ommaterialenteprodu-
ceren,omzichzelfenhunomgevingte
reinigen,omafvalstoffenaftevoeren
enomterecreëren.KWRlevertde
kennisdienodigisomverstandigom
tegaanmethetwaterdattotonze
beschikkingstaat.Zohelpenwijde
watercyclusduurzaaminstandte
houdenvoorkomendegeneraties.
Zonder watercyclus geen leven
7
Water
Duurzaam
KWR 20098
Duurzaam
Vooruitstrevend
Efficiënt
Gezond
9
Gezond water
Gezond Water focust op de relatie tussen waterkwaliteit en de gezond-
heid van de mens. Waterkwaliteit speelt de hoofdrol: bij de bronnen voor
(drink)water, tijdens zuiveringsprocessen, in het distributienet, aan de
kraan of in natuurlijk zwemwater. Dit thema richt zich op bronnen en
gedrag van emerging contaminants (zoals geneesmiddelen, perfluorver-
bindingen en patogenen) in het water en de effectiviteit van de barrières
daartegen in de watercyclus. Voor drinkwater komen deze aspecten
samen in de Water Safety Plans, een concept dat met de Wereldgezond-
heidsorganisatie is ontwikkeld. Daarnaast richt onderzoek zich op het
beheersen van biologische processen die soms bruikbaar zijn (omzetting
stoffen in de zuivering) en soms ongewenst (groei Legionella in installa-
ties). Ook richt het onderzoek zich op beveiliging, zowel tegen onbe-
doelde als bedoelde ingrepen in watersystemen, hoe klanten en burgers
met water omgaan en hoe zij erover denken.
Duurzaam water
Klimaatverandering, toenemend energiegebruik en verstedelijking
veranderen onze samenleving. Voor de watersector betekent dit dat we
moeten zoeken naar productie-, distributie- en afvalverwerkingsme-
thoden die zuinig omgaan met grondstoffen en energie, in een omge-
ving die steeds meer functies in dezelfde ruimte laat plaatsvinden. Zo
onderzoekt KWR in samenspraak met de watersector het gebruik van
brak grondwater of zeewater als alternatieve bronnen, waterhergebruik
of een meer decentrale waterketen en koude-warmteopslag. KWR rekent
deze opties door op effecten en kosten. Een adequate voorbereiding
van de watersector op klimaatverandering vraagt kennis: bijvoorbeeld
over de bescherming van onze bronnen tegen overstromingen, en
over omgaan met extreem lage waterstanden in de grote rivieren. Hoe
verandert de omvang en de kwaliteit van de voorraad zoet grondwater
onder invloed van variaties in het weer, toenemende verzilting, vege-
tatie-ontwikkeling, verstedelijking en ondergrondse wateropslag? Een
duurzame inrichting van het watersysteem is noodzakelijk voor behoud
en ontwikkeling van ruimte, natuur en landschap.
Vier OnderzOekstheMa’s:
Gezond, duurzaam, vooruitstrevend en efficiënt
Het onderzoek van KWR is erop gericht de maatschappij en in het bijzonder de watersector
in staat te stellen optimaal met de watercyclus om te gaan. Het onderzoek richt zich daar-
voor op vier centrale thema’s: Gezond water, Duurzaam water, Vooruitstrevend water en
Efficiënt water.
KWR 200910
Vooruitstrevend water
Veelbelovende ontwikkelingen in de technologie worden voor de water-
sector toepasbaar gemaakt. De ontwikkeling van nieuwe materialen in
de fijnchemie en nanotechnologie, keramische membranen, harsen voor
ionenwisseling, adsorptiemiddelen, antiscalants en ontwikkelingen in
de vloeistofdynamica, -chemie en -fysica kunnen helpen de bestaande
technologie te verbeteren. Ook technologische ontwikkelingen op het
gebied van meettechnieken (waterkwaliteit, conditie infrastructuur) en
sensoring worden onderzocht.
Met experts uit binnen- en buitenland verkent KWR trends zoals klimaat-
verandering, demografische veranderingen, nieuwe geo-informatie-
technieken, veiligheidsrisico’s en nanotechnologie en beoordeelt hun
betekenis (risico’s en kansen) voor de watersector.
.
Efficient water
Vragen rond doelmatige inrichting van de waterketen, water & energie
en de effectiviteit van kennisproductiviteit komen aan de orde in het
thema Efficiënt water. Daaronder vallen ook doelmatige drinkwater-
winning, -productie en –distributie. De watersector streeft naar zo
hoog mogelijke efficiëntie bij de inzet van middelen en effectief asset-
management. Daarvoor is kennis over de kosten en opbrengsten binnen
de keten van groot belang, inclusief kennis over de inzet van energie en
de mogelijkheden van alternatieve energiebronnen. Ook efficiënte inzet
en productie van kennis hoort bij dit thema. KWR blijft daarom ook zijn
eigen rol als kennisproducent kritisch onderzoeken.
Gezond, duurzaam, vooruitstrevend en efficiënt
11
De diagnose en de registratie van ziektegevallen
zijn bijvoorbeeld verbeterd en er is veel meer aan-
dacht voor preventie. Toch hebben we het probleem
nog steeds niet helemaal in de hand.” Dat is de stellige
overtuiging van microbioloog Dick van der Kooij van
KWR. De meeste legionellasoorten in waterinstal-
laties blijken relatief onschuldig: de ziektegevallen
in Nederland zijn vrijwel allemaal veroorzaakt door
Legionellapneumophila. Deze gevaarlijke bacterie is
met een nieuwe methode van KWR snel aan te tonen.
Besmettingsbronnen“Als KWR zijn we intensief betrokken bij het Legionella-
onderzoek. We hebben bijvoorbeeld samen met Water-
laboratorium Noord in kaart gebracht welke soorten
legionellabacteriën aanwezig zijn in leidingwater-
installaties. De meeste hiervan zijn vrij onschuldig,
zoalsLegionellaanisa die vaak wordt aangetroffen.
Een soort die wel gevaarlijk is Legionellapneumophila.
De ongeveer 3.500 gemelde ziektegevallen in totaal
in Nederland zijn vrijwel allemaal door dit organisme
veroorzaakt. Gelukkig treffen we deze soort slechts
incidenteel in leidingwaterinstallaties aan.”
Belangrijke bron“We hebben ook onderzoek gedaan naar de aanwezig-
heid van Legionellapneumophila in koeltorens en in
oppervlaktewater. In gebouwgebonden koelinstalla-
ties – zoals voor de airco van kantoren - hebben we
Legionellapneumophila relatief vaak gevonden. Onge-
veer een derde van de 4.000 systemen is besmet,
tegenover één procent van de circa 15.000 collectieve
leidingwaterinstallaties. Daarmee zijn koeltorens een
belangrijke bron. We pleiten dan ook voor meer onder-
houd en beheer om groei van Legionella te voorkomen.
Uit ons onderzoek naar Legionella in het oppervlakte-
water blijkt dat Legionellapneumophila daarin nauwe-
lijks voorkomt. Kennelijk kunnen deze bacteriëen als
gevolg van relatief lage watertemperatuur hierin niet
groeien”. Slechts op één van de veertien onderzochte
locaties werd de bacterie in hoge concentraties aange-
troffen. Het effluent van een afvalwaterzuiveringsin-
stallatie bleek hier de bron te zijn.
Breuk“Op grond van onze bevindingen pleiten wij ervoor
om de maatregelen voor het bestrijden van Legionella
specifiek te richten op Legionellapneumophila. Dat is
een breuk met het huidige beleid. Tot nu toe wordt
er namelijk vanuit gegaan dat in installaties waar
Legionellaanisa voorkomt, L. pneumophila zich ook kan
vermeerderen. Onze ervaring is echter dat de omstan-
digheden waarin de verschillende Legionella-soorten
zich vermeerderen niet hetzelfde zijn.“
Legionellabestrijding moet zich richten op de gevaarlijke soort
OnderzOekstheMa’s: Gezond water
“Voor partijen die zich bezighouden metlegionellapneumonie, ook wel veteranenziekte
genoemd, was 2009 een bijzonder jaar”, vertelt Van der Kooij. “Zo werd de uitbraak van
veteranenziekte herdacht die tien jaar geleden in Bovenkarspel plaatsvond en waarbij
ruim dertig mensen overleden. Sinds die tijd is er veel onderzoek gedaan naar Legionella
en zijn de nodige vorderingen geboekt.
KWR 200912
nieuwe methode“De keuze om de bestrijding te concentreren op
de gevaarlijke Legionella-soort vereist natuurlijk
dat je deze soort specifiek kunt aantonen. Met de
methode die wij met Waterlaboratorium Noord
hebben ontwikkeld kan dat. Deze methode – de kwan-
titatieve polymerase kettingreactie, meestal Q-PCR
genoemd - begint net als andere analysemethoden met
het filtreren van het verdachte water. Vervolgens halen
we het DNA uit de bacteriën die achterblijven op het
filter. Daarna kunnen we met een speciale techniek een
kenmerkend deel van het DNA van Legionellapneumop-
hila vermenigvuldigen. Door gebruik te maken van een
stof die fluoresceert bij binding aan dit DNA wordt na
een aantal vermenigvuldigingsscycli zichtbaar licht
uitgestraald. Dit licht kunnen we meten en dan weten
we hoeveel DNA er is en dus hoeveel gevaarlijke bacte-
riën er in het water zitten”.
selectief en snelVan der Kooij vervolgt: “Het aantrekkelijke van deze
methode is de selectiviteit: je kunt er één specifieke
soort mee aantonen. Verder duurt de hele analyse
maar een paar uur. Dat is aanmerkelijk minder dan
bij traditionele kweekmethoden die al gauw ander-
halveweek vragen. We kunnen dus snel vaststellen of
verdacht water ook echt besmet is. Daarnaast blijkt
de methode ook heel geschikt voor onderzoek van
water waarin veel andere micro-organismen zitten,
zoals water in koeltorens en oppervlaktewater.”
dick van der kooij: “Met de nieuwe detectiemethode die we met Waterlaboratorium Noord hebben ontwikkeld, kunnen we de bacteriën van de gevaarlijke soort specifiek opsporen.”
13
Met een massaspectrometer kun je de verschil-
lende stoffen in een monster detecteren. Het apparaat
maakt er eerst ionen van, versnelt die vervolgens en
laat ze daarna een bocht maken onder invloed van een
elektrisch veld. Zo worden ze “uit elkaar getrokken”
op basis van hun molecuulmassa. De Orbitrap-
massaspectrometer bij KWR doet dat zó precies en
robuust, dat je stoffen uit elkaar kunt halen die maar
0,001 atomaire massa-eenheid van elkaar verschillen.
Voor elke stof vind je zo een accuraat massagetal dat
overeenkomt met de optelsom van de gewichten van
alle atomen in het molecuul. Elke accurate massa
past maar bij een beperkt aantal stoffen – de verschil-
lende manieren waarop je de atomen aan elkaar kunt
koppelen. Door de gevonden stof te vergelijken met
die opties, kun je onbekende stoffen identificeren.
Van een liter naar een halve milliliterTon van Leerdam is gespecialiseerd in accurate
massabepaling. Intussen staat hij aan het hoofd van
een enthousiast team analisten die massaspectrome-
trisch onderzoek doen en zit hij steeds minder “aan
de knoppen”. In de afgelopen jaren heeft hij specifieke
methoden ontwikkeld voor wateronderzoek met
een massaspectrometer. “Daarbij is het de kunst om
alle stoffen uit een liter van een watermonster op te
lossen in een halve milliliter van een geschikt oplos-
middel.”
stresshormonen“Afgelopen jaar hebben we bijvoorbeeld gekeken
naar stoffen die hetzelfde effect vertonen als
lichaamseigen glucocorticoïden, de hormonen die
in de bijnierschors worden gemaakt, bijvoorbeeld
bij stress. Zulke stoffen worden veel als genees-
middel gebruikt, bijvoorbeeld om ontstekingen en
allergische reacties te onderdrukken. Water van de
Rijn bleek een – lage - glucocorticoïde-activiteit te
vertonen. Met de Orbitrap hebben wij onderzocht
welke stoffen in het water dat veroorzaken en of die
stoffen bijvoorbeeld ook in ziekenhuisafvalwater
voorkomen. Zo hebben we zes stoffen geïdentificeerd
die via de rioolwaterzuivering in lage concentraties
in rivierwater terechtkomen. Dankzij de Orbitrap
kunnen we echt lage concentraties van deze stoffen
opsporen, van maar circa 10 nanogram per liter
water.”
database opgebouwdIn de afgelopen jaren hebben Ton en zijn mensen een
bibliotheek opgebouwd van meetgegevens, en die
groeit almaar door. “We hebben gezocht naar bekende
en onbekende stoffen in allerlei soorten monsters:
grondwater, rivierwater, effluent uit de rioolwater-
zuivering én drinkwater. Alle accurate massa’s die
we daarbij tegenkwamen, zijn opgeslagen in een
database. Daarmee kunnen we verbanden afleiden en
de bron van een bepaalde vervuiling opsporen, vaak
nog voordat de precieze structuur ervan bekend is.
Met die kennis kun je verstandige beslissingen nemen
over ingrepen in de watercyclus en drinkwater-
zuivering. Mooi toch, als je zo kunt bijdragen aan
de kwaliteit van een eerste levensbehoefte.”
Onbekende stoffen identificeren aan de hand van hun accurate massa
OnderzOekstheMa’s: Gezond & vooruitstrevend water
KWR 200914
Onbekende stoffen identificeren aan de hand van hun accurate massa
ton van Leerdam: “Dankzij de Orbitrap kunnen we stoffen in lage concentraties in water identificeren.”
15
KWR-onderzoeker Gertjan Zwolsman bestudeert
vooral de effecten van klimaatverandering op de
kwaliteit van het oppervlaktewater en het leven in
dat water: “We hebben bijvoorbeeld de gevolgen
onderzocht van langdurige droogteperioden op de
kwaliteit van het Maas- en Rijnwater. Daarvoor
hebben we gebruikgemaakt van gegevens uit 2006,
een jaar met een extreme zomer. Zo was juli 2006
de warmste maand in Nederland sinds het begin
van de metingen in 1706. Verder sneuvelden enkele
warmterecords zoals het etmaalgemiddelde en de
gemiddelde maximum- en minimumtemperaturen.
De maand kende twee hittegolven en was zeer droog.
Daarmee kan de zomer van 2006 een voorbeeld zijn
van toekomstige zomers als de klimaatverandering
doorzet.”
Lozingen“Door de droogte en hoge temperaturen namen de
afvoeren van de Maas en Rijn sterk af en verdubbelden
de concentraties chloride in de Rijn en de Maas. Ook
de gehaltes aan fluoride, bromide en sulfaat - stoffen
die relevant zijn voor drinkwaterproductie - liepen
fors op. Daarnaast steeg de concentratie micro-
verontreinigingen steeg sterk. De reden is dat bij
lagere afvoeren lozingen minder worden verdund.
Een ander effect was een forse stijging van de
gemiddelde watertemperatuur. In beide rivieren was
het water vrijwel de hele maand juli warmer dan 25°C.
Op 27 juli werd in de Rijn het maximum bereikt met
een temperatuur van 28°C.”
Grens overschreden“Dergelijke hoge watertemperaturen vormen een
bedreiging voor waterbedrijven die het oppervlak-
tewater direct gebruiken voor hun drinkwaterpro-
ductie. De wettelijk toegestane maximale tempera-
tuur van drinkwater ‘aan de tap’ bedraagt 25°C, en bij
warm oppervlaktewater is de kans aanzienlijk dat die
grens wordt overschreden. Verder is bij hogere tempe-
raturen van het drinkwater het risico van microbiële
infecties - denk aan Legionella - groter.”
zuurstofgehalteZwolsman vervolgt: “De hoge temperaturen van het
rivierwater leidden in 2006 tot een sterke algengroei.
Dat bleek niet alleen uit metingen van chlorofyl, maar
ook uit de grote dag/nachtfluctuaties in het zuurstof-
gehalte van het rivierwater. Overdag zorgt algengroei
voor een zuurstoftoename, terwijl de concentratie
zuurstof ‘s nachts juist daalt. In de Maas werden
’s nachts zulke lage zuurstofconcentraties bereikt,
dat het ecosysteem flink onder druk kwam te staan.
Zo kan tijdens warme zomers de waterkwaliteit
aanzienlijk verslechteren.”
Waterkringloop Collega-onderzoeker Flip Witte wijst op andere
effecten van klimaatverandering. Hij doet onderzoek
naar de wisselwerking tussen vegetatie en de water-
kringloop. “Nu valt in Nederland jaarlijks ongeveer
800 millimeter neerslag per vierkante meter, waarvan
circa 500 millimeter verdampt. De resterende 300
millimeter drijft het hele grondwatersysteem aan.
Door klimaatverandering kan dit sterk veranderen.
Gevolgen van klimaatverandering op waterkwaliteit en natuur in beeld
Het klimaat verandert. De zomers worden warmer en mogelijk droger, de winters natter en
milder. De gemiddelde temperatuur stijgt, er komen vaker extreme neerslaghoeveelheden
voor en ook de jaarlijkse hoeveelheid neerslag stijgt. KWR brengt in kaart wat de effecten
zijn van deze verandering op de waterkwaliteit en de natuur.
OnderzOekstheMa’s: Duurzaam water
KWR 200916
Als er bijvoorbeeld meer CO2 in de lucht komt, hoeven
planten hun huidmondjes overdag minder lang open
te doen. Daardoor zal de verdamping verminderen.
Langdurige droogteperioden kunnen eenzelfde effect
hebben. Zo zal bijvoorbeeld op droge zandgronden
het begroeide oppervlak kleiner worden, waardoor
de verdamping vermindert. Onze huidige hydrolo-
gische modellen kunnen zulke klimaateffecten niet
voorspellen, omdat ze geen rekening houden met dit
soort belangrijke aanpassingen van de vegetatie aan
het klimaat.”
schetskaart“In 2009 hebben we een verkennende studie gedaan
naar de effecten van een warmer en grilliger klimaat
op de natuur. Dat heeft geleid tot een schetskaart
waarop we aangeven wat er met de verschillende
typen natuur kan gebeuren. Zo gaan we ervan uit dat
natte ecosystemen die volledig afhankelijk zijn van
neerslag - denk aan natte heide, vennen en hoog-
veen - het moeilijk gaan krijgen. Met ons onderzoek
proberen we meer zekerheid te krijgen over wat
straks werkelijk zal gebeuren en te begrijpen welke
ecologische verbanden essentieel zijn.”
Gevolgen van klimaatverandering op waterkwaliteit en natuur in beeld
blauwe hoekje in foto linksonder nog weghalen
Flip Witte (l) en Gertjan zwolsman(r): “We willen begrijpen welke ecologische verbanden essentieel zijn bij klimaatveranderingen. “
17
In drinkwaternetten kan sediment neerslaan. Dat
is slecht voor de waterkwaliteit en kan bijvoorbeeld
leiden tot bruin water uit de kraan en vlekken in de
was. KWR heeft enkele jaren geleden ontwerpregels
opgesteld voor zelfreinigende netten: die zijn vertakt
(en niet vermaasd), hebben overal een eenduidige
stroomrichting en het water bereikt er overal mini-
maal eens per dag een snelheid van 0,4 m/s. Water-
bedrijven leggen hun nieuwe netten nu al zo aan. Als
alle netten in Nederland al zo uitgevoerd waren, zou
dat een kostenbesparing van twintig miljoen euro
per jaar opleveren - en veel minder overlast door bruin
water of noodzakelijke schoonmaakacties.
Waterafname voorspellenMirjam Blokker, onderzoeker Waterinfrastructuur bij
KWR: “Om een dergelijk leidingnet te kunnen
ontwerpen, heb je inzicht nodig in de drinkwater-
afname. Van elk afnamepunt in het net wil je weten
hoeveel water er op welke tijdstippen van de dag nodig
is. Aangezien leidingnetten worden aangelegd voordat
huizen en kantoren zelfs maar zijn gebouwd, moet je
daarvoor uitgaan van een goede voorspelling.”
siMdeUMVoor die voorspelling heeft Mirjam het SIMDEUM-
model ontwikkeld. “SIMDEUM is een simulatie-
model voor afnamepatronen van watergebruikers.
SIMDEUM leidt dagpatronen af uit statistische
gegevens over de bewoners, hun dagbesteding en
mogelijke voorzieningen in woningen, zoals een
ouderwets toilet met een hoge stortbak of juist een
zuinig nieuw model met spoelonderbreker. Uit een
kansverdeling voor verschillende dagpatronen is dan
bijvoorbeeld af te leiden hoe groot de leidingen onder
de grond moeten worden om een zelfreinigend net te
bereiken. SIMDEUM hebben we geijkt aan gemeten
verbruikspatronen. Daarnaast hebben we het getest
door gecontroleerd op één plek een beetje zout aan
het leidingnet toe te voegen en vervolgens te meten
hoe snel dat zout zich verspreidt. SIMDEUM bleek dat
heel goed te voorspellen. ” In het afgelopen jaar heeft
Mirjam het model uitgebreid met simulaties voor
bijvoorbeeld kantoren, hotels en ziekenhuizen.
Waterbedrijven en binneninstallatie- bedrijvenMirjam heeft SIMDEUM-patronen toegepast in
twee veelgebruikte modelleringssystemen bij de
waterbedrijven: InfoWorks en SynerGEE. Zij helpt
waterbedrijven om SIMDEUM toe te passen op
hun eigen netten. Ook binneninstallatiebedrijven
gebruiken het, bijvoorbeeld om te bepalen welke
capaciteit warmwatertoestellen nodig is. “Voor mij
is dit de ideale combinatie: midden in de wetenschap
modellen ontwikkelen én met mensen uit de praktijk
aan de slag om ze toe te passen. Ik wil snappen hoe
iets werkt, maar ook merken dat het in de praktijk
iets oplevert – dat vind ik hier bij KWR.”
Accurate simulatiemodellen helpen leidingnetten schoon te houden
OnderzOekstheMa’s: Efficient & gezond water
Mirjam Blokker: “De ideale combinatie: midden
in de wetenschap modellen ontwikkelen
én met mensen uit de praktijk aan de slag
om ze toe te passen.”
KWR 200918
In Nederland ligt ongeveer 240.000 kilometer
leidingen onder de grond voor het transport van
water: de ene helft voor aanvoer van drinkwater,
de andere voor afvoer van afvalwater. Distributie-
specialist George Mesman verdiept zich al 25 jaar in
deze leidingstelsels, die vooral bestaan uit gietijzer,
asbestcement, pvc en beton. Hij ondersteunt water-
bedrijven bij het ontwerpen van nieuwe leiding-
netten en bij het beoordelen van de conditie van hun
bestaande leidingnetten. Dat laatste doet hij ook
bij gemeenten en waterschappen. “Veel van deze
leidingen liggen al tientallen jaren onder de grond. Ze
staan voortdurend in contact met de bodem en met
het afval- of drinkwater dat ze transporteren en ze
reageren daarmee. Van binnen en van buiten kunnen
gietijzeren leidingen roesten en asbestcement
leidingen uitlogen.”
Door zulke veranderingen kan de effectieve wand-
dikte van buisdelen afnemen. George: “Lokale
omstandigheden bepalen hoeveel precies, dat kan
langs een leiding per meter variëren. Bij pvc buizen
verandert de wanddikte niet en heeft de omgeving
veel minder invloed, maar neemt de sterkte af met
de tijd. Hoe snel dat gaat hangt af van de initiële
eigenschappen van het pvc. Om zulke veranderingen
te meten, moeten buisdelen worden opgegraven en
getest. Dat is duur en geeft overlast, want de leiding
moet daarvoor uit bedrijf. Gelukkig komen er ook
steeds meer niet-destructieve technieken beschik-
baar, zoals georadar en ultrasone metingen voor
asbestcement en gietijzeren leidingen.”
KWR helpt leidingnetbeheerders om de resultaten van
diverse metingen te interpreteren en de conditie van
hun leidingen te bepalen. “Als je weet hoe zwaar een
leiding wordt belast, bijvoorbeeld door verkeer dat
erover rijdt, kun je berekenen welke minimale wand-
dikte of sterkte nodig is. Metingen vertellen je meer
over de restwanddikte of reststerkte en de kansen op
een breuk. Beide aspecten samen bepalen de conditie
van een leiding. Uit de combinatie van gegevens
maken waterbedrijven, gemeenten en
waterschappen de afweging wanneer en waar ze
leidingdelen preventief vervangen of wanneer en
waar ze pas vervangen bij een lekkage. Economi-
sche aspecten, overlast door werkzaamheden en de
mening van de consument spelen bij die afweging
een rol. Voor mij is het combineren van alle techni-
sche gegevens en het afwegen van economische en
maatschappelijke aspecten altijd weer een interes-
sante puzzel.”
OnderzOekstheMa’s: Efficient & gezond water
Puzzelen aan de conditie van onzichtbare leidingen
George Mesman: “Minder vaak leidingen opgraven.”
19
“Nanotechnologie verovert de markt en ons
dagelijks leven,” zegt Jan Hofman, senior onder-
zoeker Waterbehandeling bij KWR. “Wateraf-
stotende, zelfreinigende ramen, allerlei schoon-
maakmiddelen, doorzichtige zonnebrandcrèmes
met beschermingsfactor 50: ze bevatten allemaal
nanodeeltjes. Zo noemen we stoffen die zodanig
zijn gemanipuleerd dat ze structuren bevatten met
minstens één dimensie kleiner dan 100 nanometer.”
Zijn collega Bas Hofs, onderzoeker Waterbehande-
ling, vult aan: “Nanodeeltjes zijn zó klein, dat een
groot deel van de atomen erin aan het oppervlak ligt.
Daardoor krijg je heel bijzondere eigenschappen,
die je vanuit de klassieke chemie niet kunt voor-
spellen. Dat betekent dat ook de systematiek voor
het afleiden van milieunormen voor ‘gewone’ stoffen
mogelijk niet voldoet voor nanodeeltjes – die kunnen
zich in het milieu immers heel anders gedragen dan
Nanodeeltjes in de watercyclus: opsporen, verwijderen, veilig toepassen
OnderzOekstheMa’s: Vooruitstrevend water
Bas hofs (r): “Nanodeeltjes hebben heel bijzondere
eigenschappen, die je vanuit de klassieke
chemie niet kunt voorspellen.”
Jan hofman (l): “Hoe zet je deze nieuwe techniek
verantwoord in voor waterzuivering?”
KWR 200920
bulkstoffen.” De Nederlandse regering heeft in 2009
besloten 125 miljoen euro uit het Fonds Economische
Structuurversterking te investeren in onderzoek naar
de kansen en bedreigingen van nanotechnologie.
KWR trekt hierbij het onderzoeksprogramma rond de
milieurisico’s van nanodeeltjes, en zal ook onderzoek
verrichten naar de kansen van nanotechnologie voor
waterzuivering.
FullerenenJan: “Bij KWR doen onze collega’s van Waterkwaliteit
en Gezondheid onderzoek naar de potentiële gevaren
van nanotechnologie. Zo is een analysemethode
ontwikkeld voor de aanwezigheid van fullerenen –
bolvormige ‘kooien’ van zestig koolstofatomen die
onder andere worden gebruikt om andere moleculen
in op te slaan en te transporteren, bijvoorbeeld
in geneesmiddelen. Met accurate massabepaling
(zie ook p. 14) zijn lage concentraties fullerenen en
hun omzettingsproducten gevoelig aan te tonen,
zelfs bij 5 nanogram per liter. Fullerenen of hun
omzettingsproducten zijn nog niet in oppervlakte-
water aangetroffen, mogelijk vanwege natuurlijke
afbraakprocessen of omdat ze aan elkaar ‘plakken’ en
neerslaan in slib.”
internationale samenwerkingVoor het nanotechnologie-onderzoek werkt KWR
internationaal samen met dertien andere water-
kennisinstituten binnen de Global Water Research
Coalition (GWRC) en met het wereldwijde netwerk
van professionals in de watersector, de International
Water Association (IWA). Jan is voorzitter van de IWA
specialistgroup op het gebied van nanotechnologie en
water. “Daar houden we ons bezig met potentiële risi-
co’s en hoe je nanomaterialen uit het waterige milieu
kunt verwijderen, maar ook met de mogelijkheden
om nanotechnologie toe te passen bij de behandeling
van afvalwater of drinkwater. Dat zijn de onder-
werpen die Bas en mij het meest aanspreken: wat
kun je er – veilig – mee dóén? Hoe zet je deze nieuwe
techniek verantwoord in voor waterzuivering?”
zelfreinigende membranenBas gaat enthousiast op die vraag in: “Op dit moment
bekijken we hoe we nanotechnologie kunnen
gebruiken om membraanvervuiling te bestrijden.
Om water te zuiveren worden nanofiltratiemem-
branen gebruikt. In die membranen zitten poriën
van nanoschaal, waar water wel doorheen kan, maar
andere stoffen niet. In de praktijk raken membranen
vaak vervuild en blijven deeltjes en stoffen aan het
oppervlak kleven en verstoppen de poriën. We willen
membranen onderzoeken waarop nano-zeolietdeel-
tjes zijn aangebracht. Zeolieten hebben een grote
affiniteit voor water, ze komen van nature voor in klei
en worden al langer in zuiveringsmethoden gebruikt.
Door de zeolietdeeltjes worden de membranen ook
hydrofieler. Zo blijft vuil er minder goed op zitten,
omdat het moet concurreren met het water dat langs
de membranen stroomt. Met waterbedrijf Evides
willen we testen of de membranen daardoor meer
“zelfreinigend” worden. Dat kan energie besparen,
omdat minder druk nodig is om het water door de
membranen te persen.”
kennis en voorlichtingNanotechnologie brengt de komende jaren nog heel
wat onderzoekswerk en discussie met zich mee. Jan:
“We moeten als maatschappij helder communiceren
over toepassing van nanotechnologie en de voor- en
nadelen goed afwegen, bij voorkeur samen met de
operators van de installaties en natuurlijk de consu-
menten die ermee te maken krijgen. Gefundeerde
kennis en goede voorlichting kunnen voorkomen
dat mensen onnodig bang worden voor ‘nano’. In de
praktijk gebruiken we actieve koolfilters om water
te zuiveren van onaangename stoffen. Die bevatten
koolstofdeeltjes met een heel groot inwendig opper-
vlak, waardoor relatief veel atomen aan het oppervlak
liggen - net als bij nanodeeltjes. Daar maken we al
tientallen jaren dankbaar gebruik van.”
Nanodeeltjes in de watercyclus: opsporen, verwijderen, veilig toepassen
21
onderzoek
KWR 200922
onderzoek
23
BTO – Bedrijfstakonderzoek
voor de drinkwaterbedrijven
Een krachtige demonstratie van KWR’s
praktijkgerichte aanpak en intensieve
samenwerking met opdrachtgevers is het
bedrijfstakonderzoek BTO. Binnen dat onder-
zoeksprogramma bundelen negen Nederlandse
en twee geassocieerde Vlaamse waterbedrijven
en branchevereniging Vewin hun vragen, kunde
en onderzoeksinspanningen. Zij zijn vertegen-
woordigd in het College van Opdrachtgevers
(CvO), dat het collectieve onderzoeks-
programma aanstuurt en de BTO-onder-
zoeksvisie bepaalt, waaraan de ruim honderd
BTO-projecten worden getoetst. Deze visie
is gebaseerd op dezelfde thema’s als het KWR
Onderzoeksprogramma (zie p. 10): Gezond,
Duurzaam, Vooruitstrevend en Efficiënt water.
Deskundigen uit de deelnemende bedrijven
begeleiden het onderzoek via diverse expert-
groepen en via de programmabegeleidings-
commissies (PBC’s) van de zes onderzoeks-
programma’s binnen het BTO: Microbiologie,
Chemischewaterkwaliteit, Risicobeheerbronnen,
Waterbehandeling, Waterdistributie en Client21
(afrondende fase).
Daarnaast wordt multidisciplinair, thematisch
onderzoek gedaan naar Duurzaamveiligwater,
Biologischestabiliteit, WaterSafetyPlans,
NevenproductenUV/UV-oxidatie, Geo-informatie
voordewatersector, Klimaatverandering en
Nanotechnologie.
De jaarlijkse onderzoeksbijeenkomst van
het BTO op 18 november stond in het teken
van co-makership: de samenwerking tussen
KWR-onderzoekers en onderzoekers van de
waterbedrijven. Deze samenwerking levert niet
alleen een grote bijdrage aan de ontwikkeling
van onderzoeksresultaten, maar versterkt ook
de toepassing van deze onderzoeksresultaten in
de dagelijkse praktijk van de waterbedrijven. In
2009 werkten medewerkers van waterbedrijven
en KWR op 91 pilotlocaties samen aan (deel)
projecten van het BTO. De resultaten uit vijf
van die samenwerkingen werden tijdens
Opdrachtgevers bedrijfstakonderzoek BtO:• Brabant Water
• Dunea
• Evides
• PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
• Vitens
• Waterbedrijf Groningen
• WML (Waterleidingmaatschappij Limburg)
• WMD (Waterleidingmaatschappij Drenthe)
• Waternet
• Pidpa (Provinciale en Intercommunale
Drinkwatermaatschappij der Provincie
Antwerpen)
• VMW (Vlaamse Maatschappij voor
Watervoorziening)
• Vewin
Op het snijvlak van samenleving, watersector en wetenschap vertalen de medewerkers
van KWR vragen uit de praktijk naar wetenschappelijke onderzoeksvragen. Zowel bij het
formuleren van de onderzoeksvragen als bij het onderzoek naar de antwoorden daarop
werken zij nauw samen met mensen uit de praktijk. Zo creëren zij de optimale rand-
voorwaarden om bruikbare oplossingen te ontwikkelen, die ook daadwerkelijk toepassing
vinden in de praktijk van de watersector. KWR verricht zijn onderzoek zowel binnen individuele
onderzoeksopdrachten als via grotere en meer publieke onderzoeksprogramma’s.
BTO-onderzoeksbijeenkomst
2009: “BTO, we maken het samen”
Onderzoek dat aansluit bij de praktijk
OnderzOeksprOGraMMa’s
KWR 200924
de onderzoeksbijeenkomst in duopresentaties
toegelicht:
• Actieve-koolfiltratiealsbarrièretegen
micro-organismen - Trudy Suylen (Evides)
& Wim Hijnen (KWR)
• Multisensorplatform - Wouter van Delft
(Vitens) & Bram van der Gaag (KWR)
• Horizontaalgestuurdgeboordewinputten
(HDDW) - Patrick van der Wens (Brabant
Water) & Jan Willem Kooiman (KWR)
• EffectvanUV/H2O2oporganischemicro-
verontreinigingen - Karin Teunissen (Dunea)
& Roberta Hofman (KWR)
• CAVLAR:theorieenpraktijkvanafsluiter-
controle - Eddy Postmus (Waterbedrijf
Groningen) & Ilse Pieterse-Quirijns (KWR).
Andere interessante BTO-
onderzoeksresultaten 2009:
Er is een set methoden ontwikkeld waarmee
kan worden vastgesteld hoe effectief diverse
zuiveringstechnieken virussen zoals fagen
en adenovirussen verwijderen.
Er zijn diverse nieuwe kwantitatieve en
kwalitatieve moleculaire methoden voor
detectie en identificatie van micro-orga-
nismen beschikbaar gekomen.
De binnen het BTO ontwikkelde methode
voor kwantitatieve detectie van Legionella
pneumophila met de polymeraseketenreactie
(PCR) heeft de status gekregen van ontwerp
NEN (NEN 6254).
Er is een internationaal achtergronddocu-
ment gemaakt voor de Wereldgezondheids-
organisatie WHO over de risicoanalyse van
Cryptosporidium, ter ondersteuning van het
opstellen van WHO Guidelines for Drinking
Water Quality en Water Safety Plans.
ATP blijkt een goede indicator voor actieve
biomassa in water.
Met de waterlaboratoria is een NASBA-
methode ontwikkeld voor detectie van
E.colibinnen vier uur; deze methode wordt
inmiddels toegepast.
De relatie tussen de hardheid van drink-
water en hart- en vaatziekten is duidelijker
geworden.
Voor veertig nieuwe stoffen in de water-
cyclus zijn veilige grenswaarden afgeleid.
Leesmeer>Pilots binnen het BTO
Onderzoek dat aansluit bij de praktijk
25
Literatuuronderzoek in samenwerking met
de GWRC heeft een prioritering opgeleverd
van onderzoek naar de risico’s van farmaceu-
tica die in de watercyclus voorkomen.
Onderzoek met RIVM, Het Waterlaborato-
rium en RIWA Rijn heeft laten zien dat de
aangetroffen concentraties geneesmiddelen
in de Rijn goed voorspelbaar zijn uit het
gebruik ervan in het Rijnstroomgebied. Van
de gebruikte farmaceutica komt tussen 1 en
70 % via de afvalwaterzuivering in de rivier
terecht (gemiddeld 25 %).
Het onderzoek naar earlywarning-systemen
heeft een prototype opgeleverd van een bac-
teriële biosensor voor detectie van atrazine.
Met de Orbitrap massaspectrometer zijn de
polaire probleemstoffen benzotriazolen en
benzothiazolen aangetoond in drinkwater.
Er is een fysische basis gelegd voor interpo-
latie van grondwaterstanden tussen waar-
nemingspunten.
Uit modellen voor de chloridebelasting van
de Rijn blijkt dat de zoutbelasting nog verder
omlaag moet.
Eisen aan de laagste grondwaterstanden
kunnen alleen gebiedspecifiek worden
geformuleerd. Zij zijn afhankelijk van
gebiedspecifieke factoren als bodemtype,
geohydrologie en peilbeheer.
Voorbehandeling met ionenwisseling in een
gefluïdiseerd bed (FIX) voor oxidatie kan
bijdragen aan de biologische stabiliteit van
water door NOM of deeltjes te verwijderen,
in een pilot in Weesperkarspel (Waternet)
daalde het NOM-gehalte met ongeveer
60 procent.
De aanpak van hormonen en genees-
middelen die de bronnen voor drinkwater
bereiken moet bij voorkeur brongericht
zijn. Met STOWA en Rioned is daarvoor het
nieuwe thematische BTO-project Dealing
withpharmaceuticalsindrinkingwater
productiongestart.
Toepassing van een plug flow reactor voor
UV-behandeling (DOPFR-UV) blijkt niet
tot minder vorming van het potentieel
carcinogene bromaat te leiden.
Luchtwaterspoeling bij spiraalgewonden
membraanelementen (AIRO) is effectief
voor het beheersen van zowel biofouling als
deeltjesvervuiling.
Literatuuronderzoek geeft aan dat polymere
membranen kunnen worden gemodificeerd
met nanodeeltjes, waardoor ze hydrofieler
worden, wat een twee tot drie keer hogere
flux en minder vervuiling kan opleveren.
Akoestische detectie kan waterleidingen
rond gebouwen beschermen tegen
(terroristische) inbreuken.
Door het aantal deeltjes in en de kwaliteit
van geproduceerd water aan te passen, zijn
sedimentvorming en bruin water in het
leidingnet te voorkomen.
Het afnamevoorspellingsmodel SIMDEUM
modelleert nu ook niet-huishoudelijk
waterverbruik effectief.
Casestudies hebben een stappenplan
opgeleverd voor het toepassen van GIS voor
analyses van leidingnetten.
Binnen het BTO is een Australisch model voor
opwerveling van sediment in leidingnet geijkt,
dit wordt gezamenlijk verder ontwikkeld.
Klanten van waterbedrijven willen vooral
dienstverlening zonder zorgen en efficiënte
communicatie.
Waterbedrijven kunnen hun innovaties
en nieuwe rollen het beste richten op
waterkwaliteit en milieu.
i Anne-Mathilde Hummelen,
DPW – Onderzoek voor
de duinwaterbedrijven
De drie duinwaterbedrijven maken gebruik
van infiltratie van oppervlaktewater in de
duinen bij de productie van drinkwater en
doen daarvoor gezamenlijk onderzoek. KWR
en Het Waterlaboratorium zijn de preferred
suppliers voor dit zogeheten DPW-onderzoek,
dat zijn naam dankt aan de eerste letters van de
bedrijfsnamen Dunea, PWN en Waternet.
In 2009 is de onderzoeksvisie voor DPW tijdens
een workshop vernieuwd en zijn voor elk
thema de belangrijkste kennisvragen voor de
komende jaren omschreven. Naast Bronnen,
Waterinfrastructuur, Waterzuivering en Water-
kwaliteit wordt in 2010 in een thema-overstij-
gende task force onderzocht wat de DPW-
bedrijven willen met de Langetermijnvisiewater-
keten: Wat speelt er? Wat is van belang voor de
DPW-bedrijven? Welke rol willen zij vervullen?
DPW-onderzoek in 2009 richtte zich onder
meer op:
• deeffectenvanrietininfiltratiepanden;
• degevolgenvanhetadviesvandeDeltacom-
missie(eind2008)opdezuivering,ecologieen
hydrologiebijDPW-bedrijven;
• eenminimodelvoordesuccessievanvegetatie
bijveranderendestandplaatsfactoren;
• betereleidingnetanalysesdoorkoppelingvan
hydraulischmodelSynerGEEmethetSIMDEUM-
modelvoorwaterafname;
• eendeeltjesvangerwaarinstorendedeeltjesin
hetleidingnetgecontroleerdzullenbezinken;
• ontstaaneneffectenvanzwerfstromenin
metalenwaterleidingenbijbijvoorbeeldspoor-
entramwegenofhoogspanningskabels;
• eenmethodeomwatermonstersvoor
biomonitoringteconcentreren;
• maatregelentegenAeromonas-groeivannetten.
Naast vier miniworkshops zijn in 2009 thema-
tische DPW-workshops gehouden over Klimaat
en Legionella.
i Dieuwke Voorhoeve,
KWR 200926
Onderzoeksprogramma
Industrie en Water (OPIW)
Via KWR Industrie & Water (KIW), dat deel
uitmaakt van de kennisgroep Watertechno-
logie, biedt KWR sinds 2004 gespecialiseerd
advies en onderzoek voor industriële afnemers
in bijvoorbeeld de (petro)chemie, papier,
voedingsmiddelen, zwembaden en textiel-
industrie. KIW levert hen onder andere exper-
tise over koelwater en ketelvoedingswater,
waterhergebruik, desinfectie, proceswater,
Legionellaen membraantechnologie. KIW doet
opdrachten voor individuele bedrijven en orga-
niseert netwerkgroepen voor de chemische en
voedingsmiddelenindustrie en de zwembad-
sector. Sinds 2006 is een belangrijke activiteit
van KIW het OnderzoeksprogrammaIndustrieen
Water(OPIW). In OPIW financieren circa
35 bedrijven gezamenlijk onderzoeksprojecten,
soms ook met overheidssubsidies. Samen
realiseren zij zo een belangrijk kennisplatform.
Enkele resultaten van het OPIW-programma
in 2009:
• binnenOPIW15iseennieuwescreeningstechniek
voorLegionellapneumophilaopbasisvanQ-PCR
technologietoepasbaargemaaktvoordepraktijk
vankoelwaterenproceswater;
• vanOPIW12–HandboekKoelwateriseenupdate
gemaakt;
• in2009zijndrienieuweOPIW-projectenvan
startgegaan:OPIW45-TOCverwijderinguit
procescondensaat;OPIW48-Alternatieve
conditioneringsmethodenvoorkoelwater,OPIW
50-Nieuwetechnologischeontwikkelingen
industriewater;
• in2009werdeninhetkadervanOPIWonder
meercursussenverzorgdophetgebiedvankoel-
water,hogedrukstoombereidingendemiwater.
i Danny Traksel,
Asellus – afvalwater,
riolering en de watercyclus
Asellus is een multi-client-onderzoekspro-
gramma, gericht op innovatie in de water-
cyclus, waarbij de integrale aspecten centraal
staan. Het programma is genoemd naar de
waterpissebed, een dier dat voorkomt in
gezonde wateromgevingen en organisch
materiaal afbreekt. In 2009 hebben de
Asellus-partners Waternet en WML, een Raad
van Participanten ingesteld. Deze heeft het
onderzoeksprogramma vastgesteld, met de
thema’s: ongewenste stoffen in de watercyclus,
klimaat & energie en hergebruik van water en
aanwezige stoffen. Veel onderzoeksvragen zijn
daarnaast terug te leiden naar dwarsverbanden
als water in de stad of water voor de landbouw.
Belangrijk aspect van Asellus is dat de verschil-
lende onderdelen van de watercyclus niet alleen
inhoudelijk bij elkaar worden gebracht. Dit
gebeurt ook via regionale of lokale samen-
werking tussen de partners: binnen Waternet,
het watercyclusbedrijf voor Amsterdam en
omgeving, door samenwerking tussen Brabant
Water en Waterschap De Dommel en door
partner WML, die samenwerkt met Water-
schapsbedrijf Limburg. Zo draagt Asellus bij aan
de realisatie van het Bestuursakkoord Water-
keten. Binnen KWR verzorgt vooral het team
Afvalwater en Hergebruik de uitvoering van
Asellus-projecten, in nauwe samenwerking met
de partners.
i Jan Hofman,
Funderend onderzoeks-
programma KWR
Een bijzondere plek wordt ingenomen door
een eigen onderzoeksprogramma van KWR.
Met instemming van de commissarissen en
de aandeelhouders van KWR wordt jaarlijks
een deel van het resultaat van KWR ingezet
voor dit funderende onderzoeksprogramma,
dat een belangrijke voedingsbodem biedt
voor de toegepaste onderzoeksprogramma’s.
In 2008 en 2009 bedroeg deze investering
500.000 euro per jaar. Dit eigen, funderende
programma omvat innovatieve onderzoeks-
projecten met een doorlooptijd van twee of vier
jaar, waarvoor promovendi en gepromoveerde
onderzoekers worden aangetrokken.
In 2009 zijn door de KWR-onderzoekers voor
dit programma 34 onderzoeksvoorstellen
ingediend; zeven van deze voorstellen zijn
gehonoreerd en van start gegaan.
Binnen de kennisgroep Watertechnologie
worden uitgevoerd:
• energiezuinigeproductievanhoogkwalitatief
watermetforwardosmosisuitdiverse(afval)
waterstromen;
• invloedvanbiofoulingopdeverwijderingvan
organischemicroverontreinigingenmetnano-
filtratie/reverseosmosis-membranen.
De kennisgroepen WaterkwaliteitenGezondheid
en Watertechnologie werken samen aan het
project:
• nieuweadsorbentiavoormonitoringen
verwijderingvanpolairestoffen.
Bij de kennisgroep WaterkwaliteitenGezondheid
wordt onderzoek gedaan naar:
• vertalingvaninvitrotoxiciteitdatanaar
gezondheidsrisico’svoordemens;
• gezondheidseffectenvannieuwestedelijke
waterconcepten.
De kennisgroep Watersystemen doet funderend
onderzoek naar:
• eenklimaat-enweersbestendigeverdampings-
modulevoorhydrologischemodellen;
• karterenvanbodemenvegetatiemetremote
sensing.
i Gertjan Medema,
27
“Bacteriën zijn overal en het milieu selecteert:
de bacteriën die het best zijn aangepast aan hun
omgeving kunnen zich nu eenmaal het uitbundigst
voortplanten. Ook onder extreme condities.” Paul
van der Wielen spreekt uit ervaring. Voor hij bij KWR
begon als senior microbiologisch onderzoeker, deed hij
onderzoek naar bacteriën die uitstekend overleven in
extreme omstandigheden, zoals in diepzeezoutmeren
of in het maagdarmstelsel van kuikens. Onder zulke
extreme condities ontwikkelen zich micro-organismen
met bijzondere eigenschappen. Vindt hij zijn huidige
onderzoekswerk bij KWR dan niet tam? Bacteriën in
‘gewoon’ water? “Helemaal niet! Het geeft me veel
voldoening dat mijn wetenschappelijk werk hier wordt
toegepast bij de drinkwaterbereiding of afvalwater-
zuivering. Bovendien heb ik nog steeds te maken met
extreme micro-organismen. Bacteriën die afvalstoffen
afbreken zijn al bijzonder, maar als je extreme condities
zoekt, kijk dan eens naar drinkwaterleidingen. Daarin
stroomt heel schoon water, vrijwel zonder voedings-
stoffen. En toch zijn er bacteriën die daarin kunnen
leven. Die zijn niet kieskeurig en kunnen heel lage
concentraties voedingsstoffen efficiënt gebruiken. Als
ze de kans krijgen, groeien zulke micro-organismen
ook in het leidingnet.”
Biologisch stabiel waterOm die bacteriegroei te voorkomen, zoeken Paul
en zijn collega’s uit hoe je leidingwater biologisch
stabieler maakt, zodat er minder bacteriën in kunnen
groeien. Bijvoorbeeld door de hoeveelheid potentiële
voedingsstoffen nog verder te verlagen. Daarvoor
doen ze onder meer metingen met een biofilm-
monitor. Daarin stroomt het te onderzoeken water
langs een oppervlak waarop micro-organismen kunnen
groeien, net zoals in leidingnetten gebeurt. “Nu duurt
het vaak vijf maanden voor we een duidelijk beeld
hebben van de groei van bacteriën op het oppervlak dat
willen we sneller weten. Daarom werken we aan een
biofilmmonitor die beter contact maakt met het water
en sneller groei laat zien. Maar ook aan betere meet-
methodes voor afbreekbare voedingsstoffen, zoals
‘assimileerbaar organisch koolstof ’ of AOC.”
MonitorenHoe erg is het eigenlijk dat er soms minieme hoeveel-
heden bacteriën in leidingwater groeien? “Vaak
is dat onschadelijk, maar soms niet. De Legionella
pneumophila-bacterie kan geen kwaad als je hem
opdrinkt. Maar als je hem onder de douche inademt,
kun je veteranenziekte krijgen: longontsteking met
gevaarlijke complicaties. We moeten daarom altijd
waakzaam blijven tegen wat er in water kán groeien.
Wanneer bijvoorbeeld door klimaatverandering
vaker hogere temperaturen in het leidingnet gaan
voorkomen, zullen potentiële ziekteverwekkers die
bij hogere temperaturen goed groeien zich gaan
vermeerderen. Daarom gaan we tijdens de zomer van
2010 monitoren of deze ziekteverwekkers aanwezig
zijn in het gedistribueerde drinkwater.”
Extreme omstandigheden, extreme micro-organismen
OnderzOeksprOGraMMa: BTO
paul van der Wielen: “We moeten altijd waakzaam
blijven voor wat er in water kán groeien.”
KWR 200928
Nellie Slaats is bij KWR specialist in leiding-
materialen. Ze heeft zeventien jaar ervaring met het
effect van water op leidingmaterialen en andersom.
Naast onderzoeker is ze teamleider Waterinfrastruc-
tuur, projectmanager binnen Waterinfrastructuur
en programmacoördinator van de BTO-programma’s
Waterdistributie en Cliënt 21, die worden uitgevoerd
voor de drinkwaterbedrijven. Met collega’s van KWR
en de Universiteit van Amsterdam is ze betrokken
bij het onderzoek naar de opwarming van de bodem
en de gevolgen daarvan voor de temperatuur in het
drinkwaterdistributienet. De temperatuur in dat net
wordt niet gereguleerd: drinkwater wordt gewonnen
uit oppervlaktewater en grondwater met zuiverings-
technieken die niets aan de begintemperatuur van het
water veranderen. Het komt daardoor meestal met een
temperatuur beneden 15°C in de leidingen terecht.
Maar wat gebeurt er tijdens langdurig hete zomers?
Drinkwater dat is gemaakt uit oppervlaktewater
heeft dan al voor de zuivering een hogere tempera-
tuur en ook de bodem warmt op. “Bij langdurig
zomerweer kunnen er in het leidingnet ‘hot spots’
ontstaan, waar de temperatuur van de bodem boven
25°C kan komen. Die ‘hot spots’ liggen vooral onder
asfalt en in zandgronden. Als het water dan ook
nog langer stil blijft staan op een warme plek in de
leiding, kan de watertemperatuur oplopen tot boven
de afgesproken grens van 25°C. De afgelopen tien jaar
zijn leidingnetten zo ontworpen dat weinig lange
verblijftijden optreden, maar in oudere netten kan
dat wel voorkomen. Daarom onderzoeken de micro-
biologen nu wat het effect is van hogere omgevings-
temperatuur op de temperatuur en de kwaliteit van
drinkwater.”
Ondergrondse kwaliteitsbewakingOnderzOeksprOGraMMa: BTO
nellie slaats: “De afgelopen tien jaar zijn leidingnetten zo ontworpen dat verblijftijden korter worden.”
29
indicatieve normenIn 2009 werkte toxicoloog Merijn Schriks voor het
BTO aan een onderzoek naar vijftig nieuwe stoffen
in oppervlakte-, grond- en drinkwater, waaronder
geneesmiddelen, benzineadditieven, gewasbestrij-
dingsmiddelen en röntgencontrastmiddelen. Voor tien
van die stoffen waren er drinkwaternormen van onder
andere de World Health Organisation, voor de andere
veertig niet. Voor deze stoffen heeft hij veilige grens-
waarden afgeleid uit toxicologische literatuurgege-
vens. “De meeste stoffen bleken in zulke lage concen-
traties in water voor te komen, dat daarvan geen
gezondheidseffect te verwachten is. Hun concen-
traties blijven ruim onder de veilige grenswaarden,
die eveneens met een flinke veiligheidsmarge zijn
bepaald. Voor enkele stoffen zijn de indicatieve
normen vrij laag, hun concentratie in water moet
daarom goed in de gaten worden gehouden of gemo-
nitord. Dat zijn bijvoorbeeld benzeen, 1,4-dioxaan,
NDMA, carbamazepine en twee perfluorverbindingen.
Op deze manier weten we aan welke stoffen de water-
bedrijven prioriteit moeten geven.
Op zoek naar een specifieke stof…Pim de Voogt, principal scientist chemische water-
kwaliteit bij KWR en hoogleraar Milieuchemie aan de
Universiteit van Amsterdam: “Voor dat monitoren kun
je twee wegen bewandelen. Als je weet welke stoffen
je zoekt, kun je chemische analysemethoden ontwik-
kelen en uitvoeren om de concentraties van die
specifieke stoffen te meten. Samen met het RIVM en
het Trimbosinstituut doen we nu bijvoorbeeld onder-
zoek naar restanten van drugs in grond- en opper-
vlaktewatermonsters uit Nederland. Onderzoekers
in Antwerpen en het Spaanse Castillon ontwikkelen
tegelijkertijd hun eigen methoden daarvoor en doen
daarmee metingen aan dezelfde watermonsters. Zo
krijgen we diverse, onafhankelijke methoden om de
aanwezigheid van drugs aan te tonen. In Nederland
gebruiken we daarvoor onder andere onze accurate
massabepaling met de Orbitrap massaspectrometer.”
... of juist naar een effectMerijn: “De tweede weg is om niet naar specifieke
stoffen te zoeken, maar naar effecten. We hebben
daarvoor steeds meer effectgerichte testen of bioas-
says tot onze beschikking en maken er steeds meer
bruikbaar voor toepassing op watermonsters. Met
commerciële bioassays kunnen we bijvoorbeeld
diverse soorten hormonale activiteit opsporen:
oestrogeen, androgeen, progesteron, schildklier- en
bijnierschorshormoon. Andere biologische effecten
die we onderzoeken of willen onderzoeken zijn de
mutageniteit en teratogeniteit – ontstaan er dna-
veranderingen of misvormingen van een foetus – en
effecten op het immuunsysteem, de neurologie of
enzymsystemen. We willen graag een goed panel
van bioassays hebben om effecten op de menselijke
Emergingsubstances - op de uitkijk voor nieuwe stoffen of effecten
OnderzOeksprOGraMMa: BTO & funderend
Emergingsubstances of ‘nieuwe stoffen’ zijn stoffen die nog niet eerder in water zijn aangetrof-
fen. Sommige omdat ze echt nieuw zijn in het aquatisch milieu, andere omdat ze nu pas met
nieuwe of verbeterde meetmethoden worden gemeten, maar al eerder voorkwamen. En soms
gaat het om nieuwe kennis over de effecten van al bekende stoffen op de gezondheid. De onder-
zoekers van KWR zijn erop gebrand om zulke stoffen of effecten vroeg te ontdekken. Zo kunnen
ze onderzoeken of ze een probleem kunnen vormen en of maatregelen noodzakelijk zijn.
KWR 200930
gezondheid te kunnen inschatten. Met zulke tests
kun je bovendien meten wat het effect is van mengsels
van dergelijke stoffen. Het effect van een mengsel
van stoffen zou wel eens anders kunnen zijn dan
simpelweg een optelsom van individuele effecten.”
Pim: “Bovendien kunnen we, als we een effect vinden,
met geavanceerde methoden als de Orbitrap de identi-
teit ophelderen van de stof die dat effect veroorzaakt.”
Begrijpen van stofgedragBij zijn werk aan de UvA concentreert Pim zich sterk op
begrijpen waarom stoffen zich op een bepaalde manier
gedragen in water, sediment, bodem en organismen.
Bij KWR houden onderzoekers zich ook bezig met het
gedrag van stoffen in de bronnen voor drinkwater, bij
de zuivering, in het lichaam en de betekenis voor de
gezondheid. “Omdat het meestal om heel lage concen-
traties van stoffen in water gaat, denken mensen vaak
dat de effecten van wateropname te verwaarlozen zijn.
Maar vergis je niet: een mens consumeert circa twee
liter water per dag, dat is in massa het grootste deel
van ons dagelijkse dieet. En veel voedsel, zoals groente
of graan, heeft heel wat liters water gebruikt voordat
het bij ons op tafel staat. Bij elkaar opgeteld kunnen die
lage concentraties dus wel degelijk een effect hebben.”
Verantwoordelijkheid nemenMerijn kijkt vooral naar de toxicologische kant van
de kwestie: hoeveel effect is te veel effect – hoe laag
moeten concentraties blijven? Merijn: “Het principe
is natuurlijk: niet-natuurlijke stoffen horen niet thuis
in het water en in de natuur en mogen ook niet in
drinkwater terechtkomen. Maar doordat mensen
werken en consumeren, komen stoffen toch in het
waterrecht. De recente REACH-wetgeving in Europa
haalt de zeer persistente stoffen die zich stapelen in
het milieu eruit. Dit prikkelt tot introductie van beter
wateroplosbare stoffen, die vaak lastig zijn te verwij-
deren met waterbehandeling. We moeten er vanuit
gaan dat in grond- en oppervlaktewater vreemde,
nieuwe stoffen blijven opduiken. Onderzoek naar
emergingsubstances blijft dus hard nodig.”
de graalEigenlijk zijn beide onderzoekers op zoek naar een
soort heilige graal van de waterkwaliteit. Merijn:
“Het liefst willen we een panel van bioassays hebben
dat in één oogopslag laat zien op welke fysiologische
eindpunten een watermonster effect heeft – en ook
wat dat betekent voor de humane gezondheid. Het
zal nog wel een hele tijd duren voor een dergelijk
panel beschikbaar is. Samen met zeven internatio-
nale partners uit de Global Water Research Coalition
werken we al aan het valideren van een panel van
hormoonassays.”
Merijn schriks (l): “Het principe is natuurlijk:
niet-natuurlijke stoffen horen niet thuis in het water.”
pim de Voogt (r): “Veel voedsel, zoals groente
of graan, heeft heel wat liters water ge-
bruikt voordat het bij ons op tafel staat.”
31
Boeiend onderwerp“Natuurlijk wist ik dat promoveren naast mijn werk
veel energie en privétijd zou vragen. Toch heb ik voor
dit traject gekozen. Onder andere omdat ik veilig
drinkwater een belangrijk maatschappelijk thema vind
waaraan ik graag een bijdrage lever. Daarnaast doe ik
graag experimenteel onderzoek, zeker als de uitkom-
sten daarvan toepasbaar zijn in de praktijk. Verder vind
ik het gedrag van micro-organismen in verschillende
zuiveringsprocessen een boeiend onderwerp, omdat er
verschillende natuurwetenschappelijke kennisvelden
bij komen kijken. En als dit dan wetenschappelijk
wordt gewaardeerd, is dat heel bevredigend.”
indicatoren“Bij mijn onderzoek staat het gebruik van zogeheten
fecale indicatoren centraal. In de praktijk is het niet
mogelijk om alle ziekteverwekkende micro-orga-
nismen in drinkwater aan te tonen. Niet alleen omdat
er veel verschillende ziekteverwekkers zijn, maar ook
omdat de veiligheidsnormen streng zijn. Ze staan
bijvoorbeeld maar één virus toe in een hoeveelheid
drinkwater waarmee je een zwembad zou kunnen
vullen. Om dit soort praktische redenen werken we
met indicatoren, specifieke onschadelijke micro-orga-
nismen waarmee je de aanwezigheid van ziektever-
wekkers kunt aantonen. Voor mijn onderzoek ben ik
uitgegaan van twee indicatoren, E.coli en sporen van
sulfietreducerende Clostridia. Deze twee indicatoren
komen in een aanzienlijk hogere concentratie voor
dan de ‘bijbehorende’ ziekteverwekkers.”
Verwijderingsrendement“Het idee bij het gebruik van indicatoren is dat als
je meet welk percentage ervan door de zuivering uit
het ruwe water wordt verwijderd, je dit verwijde-
ringspercentage kunt vertalen naar de verwijdering
van de ziekteverwekkers. De gevoeligheid van E.
colibacteriën en Clostridia sporen voor desinfectie
is niet hetzelfde, waardoor deze indicatoren ons
wat vertellen over de verwijdering van verschillende
soorten ziekteverwekkers. Ik heb eerst gekeken of
ik de verwijderingsrendementen met historische
gegevens van drinkwaterbedrijven kon vaststellen.
Dat lukte voor de eerste zuiveringsstappen, maar niet
voor de stappen verderop in de keten. Na een aantal
zuiveringsstappen is de hoeveelheid indicatorbacte-
riën namelijk aanzienlijk kleiner, waardoor je ze met
de bestaande analysemethoden niet kunt aantonen.”
duizend liter“Om de gevoeligheid te vergroten heb ik de bestaande
methoden aangepast. Daarbij heb ik zoveel mogelijk
vastgehouden aan de bestaande praktijk. Bij deze
Verwijdering ziekteverwekkers onder de loep
OnderzOeksprOGraMMa: BTO
Ziekteverwekkende micro-organismen komen in bronnen voor drinkwaterproductie voor.
Wim Hijnen heeft onderzocht op welke manier je kunt aantonen hoe goed de verschillende
zuiveringsstappen deze ziekteverwekkers verwijderen. In 2009 is hij op dit onderzoek
gepromoveerd. “Bij de afdeling Microbiologie werk ik al geruime tijd aan de microbio-
logische veiligheid van drinkwater”, vertelt Hijnen. “Een belangrijke vraag die ik daarbij
probeer te beantwoorden is hoe we kunnen kwantificeren of drinkwater veilig is. In 2004
heb ik met mijn leidinggevende besloten om op dit onderwerp te promoveren.”
KWR 200932
nieuwe methode onderzoek je een watermonster van
honderd tot duizend liter in plaats van het gangbare
volume van honderd milliliter. Door deze aanpassing
kun je de aanwezigheid van de indicatoren ook in
de laatste fase van de zuivering aantonen. Daarmee
ben je er nog niet. Je moet ook nog weten in hoeverre
je het verwijderingspercentage kunt vertalen naar
de verwijdering van de ziekteverwekkers. Om dat te
bepalen heb ik, samen met onderzoekers van water-
bedrijven en RIVM, doseerproeven gedaan met zowel
de indicatoren als de ziekteverwekkers. Daarbij heb ik
gekeken naar processen als desinfectie met ozon en
UV, langzame zandfiltratie en bodempassage.”
Uitkomsten toegepast“De proeven hebben niet alleen geleid tot betrouw-
bare vertaalsleutels van de indicatoren naar de ziek-
teverwekkers. Ze laten ook zien dat je de uitkomsten
van een doseerproef alleen kunt vertalen naar een
praktijkproces als de omstandigheden daarvan zo veel
mogelijk overeenkomen met die van de proef. Waar
ik heel blij mee ben, is dat de drinkwaterbedrijven de
uitkomsten van mijn onderzoek inmiddels gebruiken
bij het toetsen van de microbiologische veiligheid van
hun drinkwater. Daar doe je het ten slotte voor.”
Wim hijnen: “Ik onderzoek watermonsters van honderd tot duizend liter in plaats van het gangbare volume van honderd milliliter”.
33
Zwemmen doen ze geen van beiden veel en
al helemaal niet in een zwembad. Toch houden ze
zich intensief bezig met zwembaden. Frank Oester-
holt als onderzoeker bij KWR en Wilfred Reinhold
als opdrachtgever bij het ministerie van VROM. “De
laatste jaren klagen personeel en bezoekers van
zwembaden geregeld over huid- en slijmvliesirrita-
ties”, vertelt Reinhold. “Welke stoffen precies deze
klachten veroorzaken is onbekend, maar duidelijk
is dat het gaat om chemische verbindingen die
ontstaan door een reactie tussen chloor en stoffen in
het water afkomstig van mensen - denk aan urine,
zonnebrandcrème en make-up - of van speelattri-
buten. Daarom hebben we KWR in 2006 gevraagd
onderzoek te doen naar alternatieve desinfectieme-
thoden, waarbij die chemische verbindingen niet of
veel beperkter ontstaan.”
kansrijke technieken Oesterholt: “We hebben vijf technieken gevonden
die een goede kans bieden op verbetering. Bij deze
technieken combineer je een klein beetje chloor met
andere desinfectietechnieken. Zonder chloor is het
namelijk erg lastig het huidige niveau van veiligheid
van zwembadwater te blijven garanderen. Voor prak-
tijkonderzoek met deze techniek hebben we in 2009
samen met vijf andere partijen een plan ontwikkeld.”
randvoorwaarden beheersen“Uitgangspunten zijn dat het onderzoek plaatsvindt
in één zwembad en dat de technieken na elkaar
worden getest. Op die manier zijn de randvoor-
waarden het beste te beheersen. We stellen voor om
eerst te kijken bij welke vorm van chloordosering de
minste ongewenste bijproducten ontstaan. Vervol-
gens kan deze chloordosering worden gecombineerd
met de aanvullende desinfectietechnieken om de
werking van elke combinatie te bepalen.”
slimste manierBeiden hopen dat het onderzoek snel kan beginnen.
Volgens Reinhold is het echter nog niet zover: “We
moeten eerst nog een paar vragen beantwoorden.
Hoe kunnen we bijvoorbeeld de ongewenste bijpro-
ducten het beste meten en wat is de slimste manier
om het aantal mensen in het bad te registreren?
Verder moeten we de financiering van het onderzoek
- het gaat om ruim twee miljoen euro - nog regelen.
Gezien de voorgenomen bezuinigingen zal het minis-
terie dat bedrag niet kunnen opbrengen. Daarom
kijken we nu naar subsidiemogelijkheden.”
Veilig zwembadwater zonder vervelende bijwerkingen
OnderzOeksprOGraMMa: OPIW
Bij de desinfectie van zwembadwater met chloor kunnen stoffen ontstaan die gezondheids-
klachten veroorzaken bij personeel en bezoekers van zwembaden. Andere desinfectie-
methoden zijn daarom gewenst. KWR heeft een onderzoeksplan ontwikkeld voor praktijk-
onderzoek naar kansrijke alternatieven.
KWR 200934
Frank Oesterholt (r) en Wilfred reinhold (l): “Wij hebben vijf technieken gevonden die een goede kans bieden op vermindering van huid- en slijmvliesirritaties.”
Vijf kansrijke technieken• Chloorbleekloog en UV met middendruklampen
• Chloorbleekloog en UV met lagedruklampen
• Zoutelektrolyse
• Chloorbleekloog met ozon
• Chloorbleekloog met poederkool
35
BioreactorenKees heeft in 2009 een nieuw afvalwaterlaborato-
rium ingericht, met vier state of the art bioreactoren,
gekoppeld aan een geavanceerd computersysteem.
“In deze reactoren bestuderen we de huidige
processen in de afvalwaterzuivering en processen die
de zuivering duurzamer of energiezuiniger kunnen
maken. In hoeveelheden van twee tot zeven liter
bootsen we na wat in de praktijk in afvalwaterzuive-
ringen van tientallen kuubs gebeurt. Daarbij kunnen
we alle procesomstandigheden meten en bijstellen,
van de temperatuur tot het gehalte aan voedings-
stoffen en zouten, de zuurgraad of gasontwikkeling
- ook op afstand. ’s Avonds kan ik thuis via mijn laptop
nog snel controleren hoe de reactoren draaien.”
zeewater door de WCBinnen het funderend onderzoek van KWR (p. 27)
worden de reactoren bijvoorbeeld gebruikt om te
onderzoeken wat er gebeurt als je zeewater gebruikt
voor toiletspoeling in plaats van drinkwater.
“Het toilet spoelen met zeewater is duurzaam:
je hoeft bijna de helft minder drinkwater te maken
omdat je het niet meer door de WC spoelt. Geweldig,
want veel kust- en deltalocaties wereldwijd hebben
te weinig geschikt water voor drinkwaterproductie.
Met zeewater komt wel meer zout en sulfaat in het
riool, dat kan corrosieproblemen veroorzaken. Maar
met een slimme aanpak laten we micro-organismen
dit sulfaat pas bij de zuivering omzetten in water-
stofdisulfide. Daarbij wordt meteen organische
stof verwijderd. Andere micro-organismen kunnen
dat waterstofdisulfide vervolgens gebruiken bij de
omzetting van nitraat in stikstof. Uiteindelijk hoef
je op deze manier minder te beluchten en bespaar je
energie.”
robuust en simpel Kees hoort bij het team Afvalwater en hergebruik, dat
onder meer het onderzoeksprogramma Asellus uitvoert
(pag. 27). Binnen Asellus wordt onder meer onderzocht
hoe je zoveel mogelijk organische stof uit afvalwater
haalt. Deze organische stof kan worden vergist tot
biogas. Ook forward osmosis wordt onderzocht: door
afvalwater via een speciaal membraan in contact te
brengen met een schone zoutoplossing, wordt het
water uit het afval naar het zout ‘getrokken’. Zo raakt
het vervuilingen kwijt en is het na ontzouting opnieuw
te gebruiken. Tegelijkertijd wordt het afvalwater verder
geconcentreerd: daardoor kun je de organische stof
beter benutten en nutriënten gemakkelijker terug-
winnen.
Werken met participanten uit de praktijk is verfris-
send, vindt Kees. “Praktijkmensen gaan voor robuust
Van afvalwater naar energie, grondstoffen en schoon water
OnderzOeksprOGraMMa: Asellus
Tijdens zijn opleiding tot medisch microbioloog zag Kees Roest bacteriën en andere micro-
organismen vooral als gezondheidsrisico’s. Nu richt hij zich juist op samenwerking met
micro-organismen, specifiek de micro-organismen die ‘vuiligheid’ uit rioolwater halen.
Hij wil rioolwaterzuivering duurzamer maken door tegelijkertijd voedingsstoffen, water
en energie terug te winnen. De huidige rioolwaterzuiveringen leveren geen nieuwe
grondstoffen op en kósten juist energie.
KWR 200936
en simpel, geen onnodige stappen of reactoren. Boven-
dien brengen we in Asellus de regionale partners in de
watercyclus vaak letterlijk bij elkaar, zodat ze samen
meer efficiëntie kunnen bereiken. Dat stimuleert.”
energie“Efficiënter is ook een techniek als vergisting onder
hoge druk. Daarbij blijft het ontstane gas in de
reactor tot druk van wel 90 bar ontstaan. Het gas én
de opgebouwde druk kunnen worden gebruikt om
energie op te wekken.” Afvalwater? Kees Roest maakt
én krijgt er energie van!”
kees roest: “Praktijkmensen gaan voor robuust en simpel.”
37
“Hoge gehaltes aan NOM in de grondstof voor
drinkwater vormen geen levensgroot probleem”, zegt
Cornelissen. “NOM in drinkwater leidt bijvoorbeeld
niet tot gezondheidsproblemen. Toch is het gewenst
om de gehaltes tijdens het zuiveringsproces terug
te dringen. In de eerste plaats om geur- en kleur-
problemen te voorkomen. Daarnaast maken hoge
NOM-concentraties diverse zuiveringsstappen, zoals
ozonisatie en zuivering met actieve kool, ingewikkeld
en duur.”
kwelwaterDignum vult aan: “Het NOM-gehalte in water wordt
vooral bepaald door de bron. Dat kunnen wij goed
zien in onze twee drinkwaterzuiveringen. In de zuive-
ring Leiduin gebruiken we water uit de Amsterdamse
Waterleidingduinen als grondstof. Het betreft water
uit de Rijn dat we in de duinen infiltreren. De NOM-
gehaltes in dit water zijn laag. Dat is anders bij het
ruwe water waarvan we uitgaan bij onze zuivering
in Weesperkarspel. Hier gebruiken we kwelwater uit
de Utrechtse Heuvelrug dat in de Bethunepolder ten
noorden van Utrecht naar boven komt. Doordat dit
water een veenpakket passeert, is het rijk aan NOM.”
nagroei bacteriën“Voor het onderzoek hebben we eerst gekeken hoe de
NOM-verwijdering is in onze bestaande zuivering in
Weesperkarspel. Bij de ozonisatie breekt een aanzien-
lijk deel van het NOM af. Daardoor is er minder
ozon beschikbaar voor de desinfectie. Dat probleem
kunnen we opvangen door een hogere ozondosering,
maar daarmee zijn we er nog niet. De bijproducten
die ontstaan bij de NOM-afbraak - zogeheten assi-
mileerbare organische koolstoffen - kunnen namelijk
leiden tot nagroei van bacteriën. Deze afbraakpro-
ducten moeten we dus uit het water verwijderen. In
een van de latere zuiveringsstappen met actieve kool
gebeurt dat weliswaar, maar net als bij de ozonisatie
gaat de verwijdering van NOM daar ten koste van
het eigenlijke doel van deze zuiveringsstap. NOM
neemt de adsorptieplekken in die we eigenlijk willen
benutten voor de verwijdering van microverontreini-
gingen.”
Gefluïdiseerd bed Cornelissen: “Gezien deze negatieve effecten van
NOM op het zuiveringsproces zijn we gaan kijken of
we het organische materiaal in een vroeg stadium uit
het water kunnen halen. Al zoekende leek verwij-
dering met een ionenwisselaar met een zogeheten
gefluïdiseerd bed het meest kansrijk. Hierbij verwij-
deren positief geladen kunstharskorrels - die door de
geïnjecteerde waterstroom voortdurend in beweging
zijn - het negatief geladen NOM. Om een geschikt
ionenwisselaarshars te vinden voor het reinigen van
het ruwe water van Waternet zijn we in het labora-
torium begonnen met bekerglasproeven. Vervolgens
hebben we gekeken of de meest kansrijke harsen ook
goed werkten in een gefluïdiseerd bed. Daarna zijn
we met experimenten gestart in een grote proefin-
stallatie in Weesperkarspel, waarbij we als eerste
Goede NOM-verwijdering met innovatieve ionenwisselaar
OnderzOeksprOGraMMa: OPW & BTO
Veel drinkwaterbedrijven kampen met een hoge concentratie aan natuurlijk organisch
materiaal (NOM) in hun ruwe water. Dat heeft onder meer negatieve gevolgen voor de
verschillende zuiveringsstappen. KWR doet samen met Waternet en de TU Delft onderzoek
naar NOM-verwijdering en ontwikkelde een nieuwe ionenwisselaar. Emile Cornelissen van
KWR en Marco Dignum van Waternet vertellen over het onderzoek.
KWR 200938
hebben onderzocht hoeveel NOM we met de ionen-
wisselaar kunnen verwijderen.”
Optimale afstemming“De resultaten van die experimenten zijn goed”,
vertelt Dignum. “Zo daalde het NOM-gehalte met
ongeveer vijftig procent, wat betekent dat we
uitkomen op de kwaliteit van het water in Leiduin.
Om te zien hoe de ionenwisselaar past binnen ons
hele zuiveringsproces hebben we vervolgens proeven
gedaan waarbij we achter de ionenwisselaar alle
nageschakelde zuiveringsstappen hebben gezet. Ook
met deze proeven behaalden we goede resultaten.
Bovendien hebben ze veel kennis opgeleverd over de
optimale afstemming tussen de ionenwisselaar en de
ozonisatiestap. We zijn er dan ook van overtuigd dat
NOM-verwijdering met de ionenwisselaar voor ons
en veel andere waterbedrijven technisch aantrekke-
lijk is. De komende tijd gaan we onderzoeken of het
ook financieel haalbaar is.”
emile Cornelissen (l): “In de proefinstallatie in Weesperkarspel
hebben we onderzocht hoeveel NOM we met ionen-
wisselaars kunnen verwijderen.”
Marco dignum (r): “Het NOM-gehalte
daalde met ongeveer 50%.”
39
Gezondheid en water, daar draait het om voor
Cindy de Jongh. Na haar studie Voeding engezondheid
werkte ze aan het voorspellen van contacteczeem en
daarna aan acute vergiftigingen. Slecht nieuws dus.
Bij KWR onderzoekt ze de chemische kwaliteit van
vooral drinkwater. “Het leuke daaraan is, dat ik nu
veel goed nieuws kan vertellen. Nederlands drink-
water heeft een hoge kwaliteit, zonder toegevoegde
chemische desinfectiemiddelen. En KWR staat
vooraan als het erom gaat kennis te ontwikkelen
die helpt die kwaliteit te bewaken en te behouden –
ook in de toekomst.”
De Jongh heeft in 2009 meegewerkt aan een uitge-
breide cohortstudie met de Universiteit Maastricht,
naar het verband tussen drinkwaterhardheid en
sterfte aan hart- en vaatziekten. “Voor de popu-
latie als geheel blijkt geen verband te bestaan
tussen calcium en magnesium in het drinkwater
en de sterfte aan hart- en vaatziekten. Maar bij een
subgroep mannen vonden we wel een relatie: mannen
die via hun voeding weinig magnesium binnenkrijgen,
hebben een kleinere kans om te sterven aan hart- en
vaatziekten als hun drinkwater meer dan 4 mg/liter
magnesium bevat. Drinkwater levert namelijk ook
een kleine bijdrage aan de dagelijkse hoeveelheid
magnesium die een mens nodig heeft om gezond te
blijven. De twee liter water die je gemiddeld per dag
gebruikt, leveren bij die concentratie evenveel als een
beker melk - of eens per week broccoli eten.”
Met deze cohortstudie is meer duidelijkheid gekomen
in de jarenlange discussie over de effecten van de
hardheid van drinkwater op het voorkomen van hart-
en vaatziekten.
Gezond water is goed nieuwsOnderzOeksprOGraMMa: BTO
Cindy de Jongh: “Twee liter water per dag leveren evenveel magnesium als eens per week broccoli eten.”
KWR 200940
Stel, het is 2030. Als het (elektrische) autootje van
het waterbedrijf de straat in rijdt, ziet de monteur
op zijn navigatiesysteem niet alleen in welke straat
hij is, maar ook welke leidingen en kabels er onder
de grond liggen, waar de afsluiters zitten en waar
hij precies een onderdeel moet vervangen. Bij het
uitstappen zet hij zijn augmented reality bril op:
daarmee ziet hij de gegevens uit zijn navigatie-
systeem op hun echte locatie geprojecteerd. Na de
reparatie geeft hij door wat hij gedaan heeft via zijn
navigatiesysteem: de volgende keer dat een monteur
van het waterbedrijf, het glasvezelnet of de riolering
de straat in rijdt, kan die precies zien welke werk-
zaamheden onze monteur vandaag heeft uitgevoerd
en wat voor bijzonderheden hij heeft aangetroffen.
Zover is het nog niet, maar de ontwikkelingen gaan
snel. Als het aan geoloog en GIS-specialist Bernard
Raterman ligt, komen er ook binnen de watersector
steeds meer efficiënte toepassingsmogelijkheden van
geo-informatiesystemen of GIS. “Bij GIS gaat het er
vooral om locatiespecifieke gegevens slim te combi-
neren. Wanneer de beschikbare gegevens over de
plek van leidingen onder de grond, de soort bodem,
bebouwing en de waterhuishouding voor een heel
gebied aan elkaar gekoppeld zijn, kun je daaruit veel
meer halen dan uit de losse databestanden alleen.
Alsof je op een hele stapel kaarten tegelijk kijkt.” De
truc is echter te zorgen dat die verschillende gege-
vensbestanden ook effectief aan elkaar te koppelen
zijn. “Daarvoor moet je je systemen slim kiezen en op
elkaar afstemmen – en dus de ontwikkelingen in GIS
goed bijhouden. Dat is een deel van mijn werk.”
rond de tafelDaarnaast brengt Bernard vertegen-
woordigers van de watersector en onderzoekers
bij elkaar om informatie te delen en ze te laten
ontdekken hoe ze meer halen uit GIS-gegevens. Zo
verbindt hij niet alleen databestanden met elkaar,
maar ook mensen en sectoren. Hij gebruikt daarbij
onder meer de GIS-tafel. “Dat is een krachtige
computer met een groot touchscreen. In de verticale
stand is het een beeldscherm, in de horizontale stand
een tafel waar je met een groep mensen omheen kunt
staan om elkaars informatie te delen en consequen-
ties van ingrepen te bekijken. Ook kun je informatie
combineren met GIS-informatie op internet, zoals
Google Maps of geodata-services. Bij KWR gebruiken
we hem nu vaak om GIS-gegevens te combineren met
de modellen die we hier ontwikkelen, bijvoorbeeld
voor de effecten van maatregelen in de waterhuishou-
ding op de natuur in een gebied. GIS is een krachtig
hulpmiddel om cijfermatige informatie meer inzich-
telijk en breed inzetbaar te maken.”
GIS brengt water en ondergrond scherper in beeld
OnderzOeksprOGraMMa: BTO & funderend
Bernard raterman: “GIS is een krachtig hulpmiddel
om ruimtelijke gegevens inzichtelijk en
breed inzetbaar te maken.”
41
Europa
NoorwegenSpanje
Duitsland
KWR 200942
Europa
PortugalNederland
43
Delft Cluster – infrastructuur
en water
Delft Cluster ontwikkelt en verspreidt inter-
disciplinaire en gevalideerde kennis voor de
grond-, weg en waterbouwsector. De focus van
Delft Cluster ligt op infrastructuur en water.
KWR en het BTO waren deelnemer aan meer-
dere Delft Cluster-projecten. Delft Cluster heeft
een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling
van het RESPOND-model, een nieuw model
voor het in beeld brengen van de effecten,
kansen en risico’s van drinkwaterwinning. Ook
is een risicoanalysemodel ontwikkeld waarmee
bij langdurige hitte altijd drinkwater van de
hoogste kwaliteit gegarandeerd kan worden.
Waterbedrijven anticiperen met deze tool op
de risico’s die de waterkwaliteit verminderen
door bijvoorbeeld de innamestrategie aan te
passen. Een ander interessant product is een
model voor het voorspellen van het zoutgehalte
in het IJsselmeergebied bij klimaatverande-
ring. Hiermee kan de maximaal acceptabele
zoutbelasting van de Rijn worden ingeschat.
Daarnaast is veel kennis ontwikkeld op het
gebied van waterkwaliteit in het leidingnet
die toegepast wordt in nieuwe ontwerpen
voor leidingnetten en effectieve manieren van
schoonmaken van het leidingnet. Uiteindelijk
is ook een succesvol en prijswinnend promo-
tieonderzoek naar de werking van membranen
in de drinkwaterzuivering uitgevoerd, dat een
vervolg heeft gekregen in een prestigieuze
VENI-beurs aan de TU Delft. Diverse promovendi
hebben binnen dit traject onderzoek verricht in
dienst van of bij KWR. Delft Cluster is eind 2009
als kennisprogramma voor Deltavraagstukken
afgerond, een aantal promotietrajecten lopen
nog door. Zie ook www.delftcluster.nl
Deltares en PBL
Voor Deltares, het kennisinstituut voor
Deltatechnologie, en voor het Planbureau
voor de Leefomgeving deed KWR in 2009 een
verkennende studie naar de ecohydrologische
gevolgen van klimaatverandering. Dat resul-
teerde in een landelijke schetskaart waarop die
gevolgen zijn weergegeven. De resultaten zijn
opgenomen in de brochure ‘Klimaat-effectatlas’
van het Interprovinciaal Overleg (IPO) en
de brochure ‘De staat van het Klimaat 2009’
voor het Platform Communication of Climate
Change.
Ook ontwikkelde KWR in 2009 in opdracht
van Deltares een eenvoudige klimaatrobuuste
vegetatiemodule. Met dit instrument kunnen
beheerders en beleidsmakers natuurdoelen
plannen en beheren en bepalen of die natuur-
doelen haalbaar zijn onder externe invloeden,
zoals atmosferische depositie van stikstof en
fosfor en klimaatverandering. De module sluit
aan op het werk binnen het programma ‘Risi-
cobeheer Bronnen’ van het Bedrijfstakonder-
zoek voor de waterbedrijven BTO, waarbij niet
alleen wordt samengewerkt met de waterbe-
drijven binnen het BTO, maar ook met de Vrije
Universiteit Amsterdam, Universiteit Utrecht
en het Planbureau voor de Leefomgeving.
i Flip Witte,[email protected]
DWSI – vooruitzien met Dutch
Water Sector Intelligence
KWR faciliteert DWSI, een platform voor geza-
menlijke horizonscanning voor en door de héle
Nederlandse watersector. Een denktank die
trendanalyses en sociaal leren inzet voor het
ontwikkelen van nieuwe inzichten en respons-
strategieën. In DWSI participeren momenteel
21 organisaties uit de watersector.
Op de DWSI website zijn 15 trendalerts
verschenen, waarin voor de watersector
relevante maatschappelijke en technologi-
sche ontwikkelingen worden beschreven.
Een denktank met vertegenwoordigers van
alle participerende organisaties vertaalt deze
trends vervolgens door naar consequenties
voor de watersector. Kennisoverdracht vindt
plaats binnen deze denktanksessies en op een
trenddag in samenwerking met Waternetwerk,
waar DWSI zijn bevindingen ook deelt met een
breder publiek uit de watersector.
Naast de trenddag, met als onderwerp gloca-
lisering (“think global, act local”), heeft DWSI
in 2009 twee denktanksessies georganiseerd:
Nationale en internationale partners
KWR werkt samen met opdrachtgevers, samenwerkingsverbanden en kennispartners over
de hele wereld. Dit uitgebreide netwerk biedt het kennisinstituut de mogelijkheid op inter-
nationaal niveau hoogwaardig onderzoek te doen en een effectieve kennismakelaar te zijn.
Een aantal voorbeelden, in alfabetische volgorde:
KWR 200944
“Kant en Nietzsche op een Waterfietsje” (over
sociaal leren en de langetermijnvisie op de
waterketen, met onder andere filosoof Rob
Wijnberg) en “Kredietcrisis” (met hoogleraar
economie Arnold Heertje). In de denktank-
sessies is vastgesteld hoe de ontwikkelingen
de watersector kunnen beïnvloeden en hoe een
mogelijke respons eruit zou kunnen zien: wat
kunnen we doen om risico’s te vermijden en
kansen te benutten?
deelnemers dWsi (begin 2010): • Brabant Water
• Dunea
• Grontmij
• Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
• KWR Watercycle Research Institute
• Provincie Overijssel
• PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
• STOWA
• VEWIN
• Vitens
• Waterbedrijf Groningen
• Waterleiding Maatschappij Limburg
• Waternet
• Waternetwerk
• Waterschap Aa en Maas
• Waterschap Brabantse Delta
• Waterschap de Dommel
• Waterschap Rijn en IJssel
• Waterschap Velt en Vecht
• Wetsus
• Witteveen+Bos
i Jos Frijns,
HeliXeR creëert
unusual business
HeliXeR, gevestigd op de High Tech Campus
in Eindhoven, is een samenwerkingsverband
tussen Brabant Water, Waterschap de Dommel,
TNO, Philips en KWR.
HeliXeR creëert binnen de thema’s Waterenleef-
stijlen Waterenleefomgeving business opportu-
nities vanuit behoeftes en de belevingswereld
van eindgebruikers.
De deelnemende partijen hebben een mede-
werker beschikbaar gesteld, samen vormen zij
het HeliXeR-kernteam, onder leiding van de
van Philips afkomstige Ad Leenaars.
Irene Vloerbergh van KWR: “Wij signaleren
behoeftes in de markt en bekijken hoe we daar
op innovatieve wijze invulling aan kunnen
geven. De combinatie van de diverse kernteam-
leden en hun moederorganisaties (de HeliXeR-
partners) maakt ‘unusual business’ mogelijk;
business die voor de afzonderlijke partners niet
voor de hand ligt.”
Voorbeeldcases zijn de ‘coli-case’ en ‘functio-
neel water’. Voor de coli-case is een assessment
gedaan van een innovatieve, eenvoudige,
snelle methode om E.coli-bacteriën in (drink)
water op te sporen voor ontwikkelingslanden.
De waterbedrijven Brabant Water en Vitens
en de combinatie TNO-Deltares hebben deze
business case gekocht. Elke partij levert daar-
naast een bijdrage in de vorm van kennis en
capaciteit. Voor de case Functioneelwater wordt
momenteel onderzocht welke behoeften er in
de verschillende markten leven. Zieookwww.
helixer.nl.
i Irene Vloerbergh,
Holland Climate House
in Kopenhagen
Op initiatief van het FES programma Kennis
voorKlimaat richtte Nederland het Holland
Climate House in tijdens de Conference of
Parties (CoP15) die december 2009 in Kopen-
hagen plaatsvond. In het Holland Climate
House toonde Nederland wat het doet op het
gebied van mitigatie en adaptatie op het gebied
van klimaat en water. Gertjan Zwolsman van
KWR was inhoudelijk coördinator van een
Nederlands ‘side event’. Samen met drie Kennis
voorKlimaat- en WUR-medewerkers stelde hij
een programma samen met tal van presenta-
ties, discussies en ontmoetingen onder de titel
‘Science and experience in dealing with climate
change’.
De inhoudelijke bijdragen aan het side event
werden geleverd door onderzoeksinstituten,
ministeries, provincies, grote steden en water-
schappen. Vanuit KWR gaven Patrick Smeets
(Klimaat en gezondheid), Jan Hofman ( Klimaat
en stedelijk waterbeheer; Klimaat en zoetwa-
tervoorziening) en Matthijs Bonte (Opslag van
energie in bodem) een presentatie.
Gertjan Zwolsman: “Door de betrokkenheid
bij dit side event heeft KWR zijn intenties
op het gebied van klimaatonderzoek duide-
lijk gemaakt en positioneert het zich tussen
alle relevante kennisinstituten die zich met
klimaatverandering bezighouden.”
i Gertjan Zwolsman,
45
Kennis voor Klimaat
Het onderzoeksprogramma Kennis voor
Klimaat richt zich op kennisontwikkeling en de
toepassing van kennis om Nederland ‘climate
proof ’ te maken. Daarbij heeft het programma
de ambitie om de Nederlandse kwetsbaar-
heid om te zetten in een kans. Een kans om
Nederland klimaatbestendiger te maken en om
de bijbehorende kennis en ervaring te etaleren
ter versterking van het vestigingsklimaat en
de exportpositie op het gebied van water-
en deltatechnologie. Het onderzoek wordt
uitgevoerd in samenwerking met de regio’s
Rotterdam, Haaglanden, Schiphol, de Wadden-
zeeprovincies, partijen in de Zuidwestelijke
Delta en vele andere organisaties, zoals water-
schappen, gemeenten, landbouworganisaties
en natuurbeheerders. Zij hebben hun vragen in
het programma ingebracht en financieren mee.
Het totale onderzoekbudget kan oplopen tot
80 miljoen euro.
Kennisinstituten en onderzoeksgroepen zijn
gevraagd in consortiumverband een ‘pre-
proposal’ in te dienen voor één of meerdere
thema’s. KWR is vertegenwoordigd in vijf van
de in totaal acht winnende consortia. Maart
2010 start het onderzoek.
thema’s• Thema 2: Zoetwatervoorziening en water-
kwaliteit op nationaal en regionaal niveau
• Thema 3: Klimaatbestendige inrichting
landelijk gebied
• Thema 4: Klimaatbestendige inrichting
stedelijk gebied
• Thema 5: Infrastructuur en netwerken
• Thema 6: Verbetering klimaatprojecties en
modelinstrumentarium
i Gertjan Zwolsman,
KWR en RIVM: ETBE geen
bedreiging voor gezondheid
KWR en het Rijksinstituut voor Volksgezond-
heid en Milieu (RIVM) onderzochten in 2009
in opdracht van het ministerie van VROM of
het een probleem oplevert voor de drinkwa-
tervoorziening, dat steeds meer ethyl-tert-
butylether (ETBE) en methyl-tert-butylether
(MTBE) in het grond- en oppervlaktewater
komt. ETBE en MTBE worden als loodvervanger
aan benzine toegevoegd om te zorgen voor een
efficiëntere verbranding. Ze worden ook uit
bio-ethanol gemaakt en tellen in dat geval mee
als biobrandstof: volgens de Europese Richtlijn
Biobrandstoffen moeten vanaf 2010 alle brand-
stoffen voor minstens 5,75 % uit biobrandstof
bestaan.
Uit het onderzoek bleek dat het vóórkomen van
deze brandstoftoevoegingen in het Neder-
landse grondwater of oppervlaktewater geen
gezondheidsbedreiging vormt voor de drinkwa-
terwinning. Vergeleken met andere chemica-
liën zijn MTBE en vooral ETBE echter al bij lage
concentraties te ruiken en te proeven. Beide
verbindingen verplaatsen zich gemakkelijk
en breken niet snel af. Waterbedrijven zullen
zich vanwege smaak en geur dus wel moeten
inspannen om aanwezigheid van deze stoffen
in drinkwater te vermijden. Mede op basis van
dit onderzoek heeft het ministerie van VROM
een richtlijn uitgebracht over de toelaatbaar-
heid van ETBE en MTBE in waterwingebieden.
i Annemarie van Wezel,
Kennisinstituut KWR neemt mede namens
het onderzoeksprogramma BTO deel in TTIW
Wetsus, het nationale Technologisch Topin-
stituut Watertechnologie. TTIW Wetsus is
een multidisciplinair samenwerkingsver-
band tussen Nederlandse kennispartners en
commerciële marktpartijen, met een sterk
accent op scheidings- en biotechnologie. Het
TTIW-programma richt zich vooral op proofof
principle van innovatieve doorbraaktechnolo-
gieën voor (commerciële) toepassing op lange
termijn; partijen uit de praktijk brengen de
technologie vervolgens naar de markt.
KWR, TTIW en BTO werken samen aan twaalf
onderzoeksprojecten, verdeeld over de TTIW-
programmatafels GeavanceerdeSchoonwa-
tertechnologie, Sensoring, Waterdistributie en
InteractieNatuurlijkeSystemen; de betrokken
BTO-programma’s zijn ChemischeWaterkwaliteit,
Waterbehandeling, Waterdistributie en Risico-
beheerbronnen. Begin 2009 waren voor deze
samenwerking drie promovendi aan het werk
in vierjarige onderzoekstrajecten (op onder-
zoek naar respectievelijk chemische putver-
stopping, een toxiciteitsensor gebaseerd op
lichtgevende bacteriën en computational fluid
dynamics voor ontwerp van UV-reactoren).
In 2009 zijn nog vier nieuwe promovendi
gestart, zij doen onderzoek naar conditiebepa-
ling van het leidingnet, duurzame systemen
voor berging van water, hydrologische en
temperatuureffecten van toepassing van bode-
menergiesystemen en Zero Liquid Discharge.
Zie ook www.wetsus.nl.
i Jos Boere, [email protected] en
Gerard van den Berg, [email protected]
TTIW Wetsus – Topinstituut voor
duurzame watertechnologie
KWR 200946
UCAD - Utrecht Centrum voor
Aarde en Duurzaamheid
Het Utrecht Centrum voor Aarde en Duur-
zaamheid (UCAD) is een samenwerkingsver-
band tussen de Universiteit Utrecht, TNO,
KNMI, Deltares en KWR. Samen bundelen zij
kennis die kan bijdragen aan een duurzame
maatschappelijke ontwikkeling en zullen zij
projecten initiëren op het brede terrein van
Aarde en Duurzaamheid. In UCAD-verband
wordt aan de Universiteit Utrecht, samen met
betrokken partijen en instituten, onderzoek
uitgevoerd naar onderling samenhangende
veranderingsprocessen op mondiale en regi-
onale schaal. Hierbij gaat het om zowel de
fysieke staat van onze aarde (klimaat, ecosy-
steem) als om socio-economische factoren die
leiden tot (over)exploitatie van grondstoffen,
milieu en ruimte. Het onderzoek wordt geïniti-
eerd door een kleine Denktank Duurzaamheid
waarin onder meer ex-bewindvoerder van de
Wereldbank Herman Wijffels zitting heeft. Het
UCAD is december 2009 gestart.
Zie ook www.ucad.nl
i Wim van Vierssen,
Waterschappen, provincies en
ander overheden
KWR verzorgt onderzoeksprojecten voor
diverse waterschappen en hun onderzoeksor-
ganisatie STOWA, maar ook voor provincies,
ministeries en andere overheden. Het gaat dan
onder meer om toekomstverkenningen, voor-
bereiding op klimaatverandering en onderzoek
naar water & energie, Legionella in koeltorens,
tijdreeksmodellen voor grondwater, ecohydro-
logische voorspellingsmodellen voor vegetatie
en natuur, nieuwe methoden van afvalwater-
verwerking en conditiebepaling van leidingen.
Voor het ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) werkt
KWR bijvoorbeeld aan een ‘handreiking beleid
ondergrond’. Die moet uitvoerende overheden
zoals provincies en gemeenten handvaten
geven om het gebruik van de ondergrond te
reguleren en conflicterende ondergrondse
belangen af te wegen. De handreiking gaat
specifiek in op de toepassing van bodem-
energie. Overheden en bedrijfsleven zien deze
techniek als belangrijke pijler van het lande-
lijke beleid om een duurzame energievoorzie-
ning te realiseren in de bebouwde omgeving.
De laatste jaren groeit het aantal systemen
dan ook explosief: tien jaar geleden zaten er
circa honderd warmte-koudeopslagsystemen
in de ondergrond, in 2009 waren dat er al meer
dan duizend. Aan de orde komen bestuurlijke
en juridische aspecten rond bodemenergie,
registratie van ondergronds ruimtegebruik en
de ordening van ondergronds ruimtegebruik.
Het project wordt uitgevoerd in samenwerking
met het centrum voor omgevingsrecht van
de Universiteit Utrecht en sluit goed aan bij
lopend onderzoek binnen KWR, zoals BTO- en
TTIW-onderzoek naar de interactie tussen
bodemenergie en drinkwaterwinning.
i Matthijs Bonte,
47
De toepassing van warmte-koudeopslag
neemt een enorme vlucht. Gezien de noodzaak
om het gebruik van fossiele brandstoffen te
verminderen is dat een positieve ontwikkeling.
Toch bekijken de drinkwaterbedrijven de snelle
groei met enige zorg. Ze vrezen dat deze bodem-
energiesystemen een negatief effect hebben op
de kwaliteit van het grondwater. Samen met het
RIVM en de VU onderzoekt KWR of dat zo is.
“Dat warmte-koudeopslagsystemen populair
zijn is niet vreemd”, zegt hydroloog Matthijs
Bonte van KWR. “Ze zorgen voor een forse
energiebesparing, werken goed en verdienen
zich ook nog eens vrij snel terug. Er lijkt dus
eindelijk een duurzame oplossing te zijn voor
het verwarmen en koelen van gebouwen zonder
nadelen. Maar is dat ook echt zo? De waterbe-
drijven willen bijvoorbeeld weten welke effecten
de grootschalige toepassing van warmte-
koudeopslag heeft op het grondwatersysteem.”
Open systemen“Begin 2009 zijn wij hiernaar onderzoek gaan
doen. We richten ons specifiek op de zogeheten
open systemen, waarbij grote hoeveelheden
grondwater via een bovengrondse warmtewis-
selaar worden rondgepompt tussen een warme
en een koude bron. Deze bronnen bevinden zich
in de watervoerende lagen, waaruit de waterbe-
drijven grondwater onttrekken voor de drink-
waterbereiding. Beïnvloeding is dan ook niet
ondenkbaar.”
Vermengen“We kijken naar diverse effecten die kunnen
optreden. Zo gaan we na of de grondwater-
stroming door warmte-koudeopslagsystemen
verandert. Ook onderzoeken we hoe groot het
risico is dat verschillende kwaliteiten grond-
water met elkaar vermengen of dat verontrei-
nigingen uit de ondiepe ondergrond door het
heen en weer pompen in een diepere watervoe-
rende laag terechtkomen. Verder onderzoeken
we het effect van warmte-koudeopslag op de
grondwatertemperatuur.”
Veldmetingen“Tot nu toe hebben we vooral de mogelijke risi-
co’s in kaart gebracht. Om inzicht te krijgen in
de werkelijke effecten, willen we bij een aantal
warmte-koudeopslagsystemen veldmetingen
gaan doen. Zelf hoop ik eerlijk gezegd dat de
effecten op het grondwatersysteem meevallen,
omdat warmte-koudeopslag een goede optie
is voor het verduurzamen van onze energie-
voorziening. Blijken de effecten echter nadelig
voor de grondwaterkwaliteit, dan zal dit soort
systemen moeten worden geweerd in de omge-
ving van grondwaterbeschermingsgebieden.”
We willen duurzame energie én veilig grondwater
partners: Nederland
Matthijs Bonte: “Als er geen nadelige effecten op het grondwatersysteem zijn, is voor het
verduurzamen van de energievoorziening warmte-koudeopslag een goede optie.”
KWR 200948
“Ik zoek het contact met mensen die net als
ik bezig zijn met de toekomst van de water-
sector. Mensen die daarbij verder kijken dan
hun eigen bedrijf. DWSI biedt me een netwerk
met zulke mensen én tegelijkertijd een interes-
sante blik over de muur bij andere sectoren
en bedrijven. Die kan ik goed gebruiken bij
mijn werk bij Aa en Maas, ik moet daar juist
de buitenwereld binnen brengen.” Michaël
Cornelisse is sinds voorjaar 2008 senior beleids-
adviseur, afdeling Integraal Beleid, bij Water-
schap Aa en Maas. Hij participeert namens zijn
waterschap in Dutch Water Sector Intelligence
of DWSI. KWR faciliteert dit platform voor geza-
menlijke horizonscanning voor en door de héle
Nederlandse watersector (zie ook p. 44).
trend alerts en denktanksessies“Maar DWSI biedt meer dan alleen een netwerk.
De trend alerts die DWSI geregeld uitbrengt,
helpen me om de ontwikkelingen in de
buitenwereld in de gaten te houden. En bij de
denktanksessies kunnen we niet alleen onze
ideeën delen met elkaar, maar ook toetsen aan
de inbreng van coryfeeën uit andere sectoren. Ik
vond het in 2009 bijvoorbeeld heel bijzonder om
de dwarse opinie van een gevestigd econoom
als Arnold Heertje persoonlijk te horen. Boven-
dien deelde hij een prikkel uit die
de watersector goed kan gebruiken. Heertje
vindt dat de kredietcrisis vooral het gevolg is
van het feit dat banken niet meer de moeite
namen naar hun klanten te luisteren – dus zijn
vraag aan ons was: hoe zijn jullie bezig met
jullie klanten? Een heel terechte vraag, zeker
aan de waterschappen die hun werk doen
op afstand van de klant. Bijvoorbeeld bij het
zuiveren van het afvalwater, dat grotendeels
door gemeenten wordt ingezameld. We kunnen
ons niet adequaat op de toekomst voorbereiden
zónder ons in te leven in de klant. De informatie
die ik via DWSI krijg, helpt om een omslag in
het denken binnen Aa en Maas te stimuleren.
Twee essentiële onderdelen in onze bedrijfsstra-
tegie zijn externe gerichtheid en innovatie, om
flexibel in te kunnen spelen op de eisen die de
samenleving en de markt stellen met betrek-
king tot duurzaam waterbeheer. Aa en Maas ziet
hierbij DWSI als één van zijn kennispartners.“
zelf nadenkenCornelisse is zeer betrokken bij DWSI. Hij is in
2009 lid geworden van het kernteam dat de
strategie van DWSI bepaalt.“We willen een echte
denktank vormen, waarbinnen alle partijen in
de waterketen zelf nadenken over hun toekomst
– dat moet je toch niet aan adviesbureaus
overlaten. Bijzonder vind ik dat binnen DWSI
directeuren, beleidsmedewerkers en afdelings-
hoofden op voet van gelijkheid ideeën uitwis-
selen: de hiërarchie valt weg.” Jos Frijns, senior
scientific researcher Kennis- en Programmama-
nagement bij KWR en betrokken bij de uitvoe-
ring van DWSI: “Dat hoort bij het belangrijkste
gereedschap van DWSI: sociaal leren. Leren doe
je niet reactief, maar in een dialoog met elkaar,
waarbij je bovendien alle aannames vooraf en –
al dan niet verborgen – agenda’s op tafel gooit.
De watersector staat voor uitdagingen die we
alleen in dialoog goed kunnen oplossen.”
Zélf denken over de toekomst – in dialoog met partners in de watersector
partners: Nederland
Jos Frijns (l): “Leren doe je niet reactief,
maar in een dialoog met elkaar.”
Michaël Cornelisse (r): “Alle partijen in de waterketen
moeten zelf nadenken over hun toekomst – dat
moet je niet aan ingenieursbureaus overlaten.”
49
In de afgelopen jaren heeft Theo veel tijd en
energie gestoken in internationalisering van onder-
zoek, onder meer als initiator en coördinator van
het EU Integrated Project TECHNEAU. “Ik vind het
boeiend nieuwe mensen te ontmoeten en kennis te
maken met andere culturen, maar vooral om mensen
samen te brengen en te werken aan een gezamenlijk
doel, ook al is dat in het begin nog maar een stip op
de horizon. Een gezamenlijke Europese onderzoeks-
aanpak was eerst zo’n stipje, maar heeft intussen
een stevige vorm gekregen. Dat is goed, want ik ben
ervan overtuigd dat de oplossingen voor vraag-
stukken als klimaatverandering, verstedelijking en
verouderende installaties een Europees georganiseerd
kennisveld vergen. Daarnaast is het belangrijk dat de
watersector met één stem gaat spreken richting de
Europese Unie.”
Unieke situatie“Van een gezamenlijke aanpak was tot voor kort
nauwelijks sprake”, vervolgt Van den Hoven. “Het
Europese wateronderzoek is heel gefragmenteerd en
kent nog veel dubbelingen. Verder valt op dat het vaak
regionaal is georganiseerd, waarbij waterbedrijven
alleen onderzoeksbanden hebben met een univer-
siteit in hun regio. Wat dat betreft is de situatie in
Nederland met het BTO uniek. Zo sta je garant voor
wetenschappelijke kwaliteit én kennis die toepas-
baar en afgestemd is op de behoeften in de praktijk.”
Overigens zie je in steeds meer landen initiatieven
om tot BTO-constructen te komen, zoals in Spanje en
heel recent ook in Engeland, waar met de privatise-
ring van de watersector in de jaren 80 het gezamen-
lijke bedrijfstakonderzoek is verdwenen en nu weer
terugkomt.”
Bruginstituut“Door jarenlang met diverse buitenlandse partners
samen te werken, bijvoorbeeld aan korte en lang-
durigere Europese onderzoeksprojecten, hebben we
een basis gecreëerd voor een sterker, permanenter
samenwerkingsverband. Daarvoor zijn we met
diverse ons vertrouwde en toonaangevende Europese
onderzoeksinstituten gaan praten. Met vijf instituten
gaan we in nauw overleg met de waterbedrijven
onderzoeksthema’s vaststellen, zodat de ontwikkelde
kennis straks ook echt aansluit op de vragen van
de bedrijven. De onderzoeksprojecten voeren we in
samenwerking uit. De vijf instituten uit Noorwegen,
Portugal, Spanje, Duitsland en Nederland zijn
Europa is rijp voor een BTO-aanpak
partners: Europa
Dat stelt Theo van den Hoven. Samen met vier buitenlandse partners zet KWR een Europese
onderzoeksorganisatie voor de watercyclus op. Dit samenwerkingsverband slaat – net als KWR
in Nederland – een brug tussen het wetenschapssysteem en de praktijk van de waterbedrijven
en beleidsmakers. Prioriteit: zorgen dat onderzoeksresultaten ook ‘landen’ in de praktijk.
Vijf Europese partners:
Cetaqua (Barcelona,spanje), iWW (Muelheim, duitsland),
kWr Watercycle research institute (nieuwegein, nederland),
LneC (Lissabon, portugal) en ntnU/sinteF (trondheim, noorwegen).
•Lissabon
•Trontheim
•Barcelona
•Muelheim•Nieuwegein
KWR 200950
afkomstig uit alle Europese klimaatzones en
bestrijken gezamenlijk de hele waterketen.“
Vergroenen en verduurzamen“Op dit moment werken we de organisatie en het
inhoudelijke programma uit. Waarschijnlijk gaan
we beginnen met vragen rond stedelijk waterbeheer.
Hoe kunnen we bijvoorbeeld stedelijke waterketens
vergroenen en verduurzamen? En wat zijn slimme
manieren om de waterketen te regelen op grote lucht-
havens - die je kunt beschouwen als drukke steden?”
“Het is heel inspirerend om met zulke enthousiaste
partners te werken aan een BTO-aanpak op Europees
niveau. We hebben een goede basis. Omdat deze
aanpak alleen werkt als er vertrouwen is tussen de
onderzoeksinstellingen en de eindgebruikers, moeten
we ons instellen op een lange adem en de tijd nemen
om dat vertrouwen uit te breiden. Ik ben ervan over-
tuigd dat deze aanpak resultaten gaat opleveren, ook
voor de Nederlandse waterbedrijven en andere part-
ners in de watersector: via dit samenwerkingsver-
band krijgen zij de beschikking over de beste kennis
die in Europa beschikbaar is.”
Europa is rijp voor een BTO-aanpak
theo van den hoven: “De oplossingen voor vraagstukken als klimaat-verandering, verstedelijking en verouderende installaties vergen een Europees georganiseerd kennisveld.”
51
Binnen de Global Water Research Coalition
GWRC werken veertien (drink)waterkennisin-
stituten samen. KWR is een van deze insti-
tuten, evenals de Stichting Toegepast Onder-
zoek Waterbeheer (STOWA). De GWRC-leden
stemmen onder meer hun onderzoeksagenda’s
met elkaar af en doen gezamenlijk onderzoek.
energie en waterKWR is binnen GWRC onder meer betrokken
bij het onderzoeksprogramma naar energie
en water, dat zich onder meer richt op het
wereldwijd verzamelen van bestpractices op
het gebied van efficiënt ontwerp en efficiënte
bedrijfsvoering van waterbedrijfsmiddelen in
de industrie. Waterbedrijven en afvalwaterver-
werkers hebben te maken met stijgende ener-
giekosten: niet alleen door stijgende prijzen,
maar ook omdat regelgeving met betrekking
tot de waterkwaliteit de inzet van nieuwe,
energie-intensieve technieken noodzakelijk
maakt. Daarnaast wordt ook de watersector
geconfronteerd met de gevolgen van klimaat-
verandering en de noodzaak die effecten te
bestrijden door ook zelf minder energie te
gebruiken en broeikasgassen uit te stoten. Met
GWRC-partners UKWIR en STOWA heeft KWR
zeventig Europese case studies verzameld die
de mogelijkheden illustreren voor energiebe-
sparing in alle delen van de watercyclus, die
zullen bijdragen aan de bestpractices.
Daarnaast ontwikkelt KWR een projectvoor-
stel voor onderzoek naar hormoonactiviteit
in oppervlaktewater en heeft het meegewerkt
aan een stateofthescience-document over
farmaceutica in watersystemen, inclusief een
prioritering voor toekomstig onderzoek. Dit
document dient onder meer ter ondersteuning
van de communicatie van waterbedrijven.
Zie ook www.globalwaterresearchcoalition.net.
i Theo van den Hoven,
PREPARED
KWR heeft in 2009 voorbereidingen ge-
troffen voor het Europese onderzoeksproject
PREPARED. Veel vooraanstaande Europese
instituten op het gebied van water, afvalwater
en drinkwater zijn partners in dit project,
waaronder LNEC (Portugal), SINTEF (Noor-
wegen), IWW (Duitsland) en CETaqua (Spanje).
Zij gaan innovatieve adaptieve technologieën en
oplossingen ontwikkelen waarmee drinkwater-
productie en (afval) waterzuivering in stede-
lijke omgeving climateproof kunnen worden
gemaakt, onder andere via Water Cycle Safety
Plans. Belangrijk onderdeel is de ontwikkeling en
toepassing van instrumenten om deze verande-
ring ook werkelijk succesvol tot stand te brengen.
De aanpak van PREPARED is in dié zin uniek, dat
de eindgebruikers een centrale rol hebben. In het
voortraject worden onderzoeksactiviteiten al
gedefinieerd in overleg met de eindgebruikers.
Tijdens de uitvoering vinden demonstratie-
projecten plaats op locatie. Eindgebruikers
en kennisinstituten werken nauw samen met
elkaar in deelprojecten. KWR werkt samen met
een consortium bestaande uit BTO-deelnemers,
de Gemeente Eindhoven, Waterschap De
Dommel en waterbedrijf Brabant Water.
De Europese Commissie heeft op 29 januari 2010
een handtekening gezet onder het contract met
KWR. PREPARED heeft een doorlooptijd van vier
jaar en een budget van ruim 10 miljoen euro,
waarvan 7 miljoen euro subsidie vanuit Brussel.
KWR is als coördinator eindverantwoordelijk
voor de uitvoering van PREPARED. De dagelijkse
aansturing van de diverse projectonderdelen
wordt gedeeld met Danish Hydraulic Institute
(DHI) en Kompetenzzentrum Wasser Berlin (KWB).
i Adriana Hulsmann,
Internationale samenwerking
GWRC – een krachtig internationaal netwerk
van waterkennisinstituten
KWR 200952
SOCOPSE – lozing van
prioritaire stoffen vermijden
Om de kwaliteit van het Europese grond- en
oppervlaktewater in 2015 op orde te hebben,
is in 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water
(KRW) ingesteld. Daarbij hoort een lijst met
prioritaire stoffen, die een groot risico vormen
in en via het watermilieu. Binnen het Europese
onderzoeksproject Source Control of Priority
Substances in Europe (SOCOPSE) is tussen
2006 en 2009 een beslissingsondersteunend
model ontwikkeld voor waterkwaliteitsbeheer-
ders en industrieën. Met dit model kunnen zij
eenvoudiger beslissingen nemen over de maat-
regelen die nodig zijn om lozing van prioritaire
stoffen te voorkomen en kiezen tussen bronge-
richte en endofpipe-oplossingen. Het model is
ontwikkeld door 11 partners uit 9 deelnemende
landen, waaronder KWR en TNO in Nederland.
KWR heeft in de zomer van 2009 een afslui-
tende conferentie georganiseerd in Maastricht,
samen met de ‘trekker’ van SOCOPSE, het
Zweedse milieuonderzoeksinstituut IVL. DG
Environment heeft hier onder meer een policy
update over prioritaire stoffen gepresenteerd.
Zie ook www.socopse.eu.
Het EU Integrated Project TECHNEAU is het
grootste Europese drinkwateronderzoekspro-
ject. KWR is coördinator van TECHNEAU dat
loopt van 2006 tot 2011 met een budget van
19 miljoen euro. Het verbindt circa 150 weten-
schappers van 30 leidende onderzoeksinsti-
tuten met elkaar en met ruim 25 eindgebruikers
zoals waterbedrijven, in 15 landen. Doelstelling
is de drinkwatersector in Europa en daarbuiten
de middelen te geven om veilig drinkwater
te (blijven) realiseren, ondanks de moeilijke
condities waaronder de sector wereldwijd
moet opereren.
De general assembly van TECHNEAU kwam
van 28 tot 30 januari 2009 bijeen in Berlijn.
De consortiumpartners en de reviewers
(vertegenwoordigers van de Europese
commissie) bespraken de gerapporteerde
voortgang. TECHNEAU heeft inmiddels ruim
200 concrete producten opgeleverd, variërend
van marktklare producten tot rapporten en
wetenschappelijke artikelen in peer reviewed
tijdschriften. Een deel van deze resultaten
wordt inmiddels bij diverse waterbedrijven in
Europa en Nederland gevalideerd en geïmple-
menteerd. Dit laatste is een grote meerwaarde
van het project. Veel Europees gefinancierd
onderzoek leidt in tegenstelling tot TECHNEAU
niet of nauwelijks tot toepassing in de praktijk.
Deze bijeenkomst vormde een opmaat naar
de TECHNEAU conferentie Safedrinkingwater
fromsourcetotap–stateoftheart&perspectives,
die van17 tot 19 juni 2009 werd gehouden in
Maastricht. Tijdens deze conferentie werden
de al bereikte resultaten voor een breed publiek
toegankelijk gemaakt, ondermeer via een video
van de case studies bij diverse waterbedrijven
in Europa (te zien op www.techneau.eu).
i Theo van den Hoven,
EU research programme TECHNEAU
presents results
53
KWR is bestuurslid van WSSTP dat 56 leden
in 27 landen heeft: bedrijven, universiteiten,
onderzoeksinstituten, beleidsmakers en
waterbedrijven. WSSTP heeft in 2009 drie
strategictaskforces opgericht op de gebieden
van Klimaatverandering, Kunstmatigeinfiltratie en
Sensorenenmonitoring. Ook is het een wegbe-
reider geweest voor het eerder genoemde
PREPARED. Naast het opstellen van de Strate-
gische Research Agenda verzorgt WSSTP zes
pilots voor belangrijke waterproblemen waar
Europa mee te maken heeft of krijgt:
6 pilots1. mitigatie van watertekorten in
kustzones;
2. aanpak van aangetaste waterzones
(grond- en oppervlaktewater)
3. proactief management tegen
natuurrampen en overstromingen;
4. duurzaam watermanagement
in grootstedelijke gebieden;
5. duurzaam watermanagement
in de landbouw;
6. duurzaam watermanagement
in de industrie.
Dit platform is in 2004isinopdracht van de EU
het Water Supply and Sanitation Technology
Platform WSSTP ingesteld. Doel van WSSTP is
invulling geven aan de Europese onderzoeks-
agenda op het gebied van water, onder meer
om richting te geven aan het onderzoek binnen
Europese kaderprogramma’s.
Zie ook www.wsstp.eu.
i Theo van den Hoven,
CEO-conferentie Extremen
inEuropa
KWR organiseerde in 2009 de tweejaarlijkse
CEO-conferentie voor de watersector, met als
thema ExtremeninEuropa. Van 11 tot en met 16
oktober vertelden vertegenwoordigers van
waterbedrijven en kennisinstituten uit Spanje,
Portugal, Duitsland, Noorwegen, Letland,
België en Nederland elkaar wat er in hun land
speelt op het gebied van drink- en afvalwater
en welke trends zij voor de komende jaren
voorzien.
De kick-off van de conferentie vond plaats in
Maastricht. In de dagen daarna deed het gezel-
schap verschillende Europese steden aan, waar
diverse projecten werden bezocht. In het Duitse
Roetgen (bij Aken) bezochten de deelnemers de
grootste Europese ultrafiltratiefabriek. In Barce-
lona werd de ontzoutingsinstallatie aan de kust
bezocht, die juli 2009 in gebruik is genomen. In
Granada bekeek het gezelschap zonne-
energiefabriek Andasol. De laatste dag stond in
het teken van het seminar Partneringinadiverse
Europe. Collega’s uit Letland, Noorwegen,
Nederland, Duitsland, Spanje en Portugal
belichtten elk vanuit hun perspectief de uit-
dagingen voor de watercyclus en benoemden
kansen voor Europese samenwerking.
Voor KWR en de participanten in het Bedrijfs-
takonderzoek betekent deze samenwerking
een eerste stap naar structurele samenwer-
king in een Europees (virtueel) watercyclus
onderzoeksinstituut. Deze samenwerking
biedt mogelijkheden voor (meer) gezamenlijk
onderzoek en uitwisselingen binnen het
Europese netwerk.
i Theo van den Hoven,
WSSTP - Water Supply and Sanita-
tion Technology Platform WSSTP
DeCEO’sbezoekendeAndasolpowerplantinGranada,Spanje
KWR 200954
Europees onderzoeksinstituut
watercyclus van start
KWR en het Spaanse watertechnologische
instituut CETaqua ondertekenden op 15 oktober
2009 een overeenkomst als startsein voor
een samenwerkingverband op het gebied van
onderzoek voor de watercyclus. Begin 2010
tekenden ook mede-initiatiefnemers LNEC
(Portugal), Sintef/NTNU (Noorwegen) en IWW
(Duitsland) deze overeenkomst.
De overeenkomst is een vervolg op de succes-
volle samenwerking van de initiatiefnemers in
diverse Europese projecten en netwerken zoals
TECHNEAU en WSSTP. Door de samenwerking
wordt het Europese watercyclusonderzoek
innovatiever en efficiënter en meer gericht op
de grote uitdagingen waarvoor de waterketen-
spelers in de betrokken landen staan.
De samenwerking onderscheidt zich van
bestaande Europese netwerken doordat een
brug wordt geslagen tussen het wetenschap-
systeem en de praktijk van de waterbedrijven
en beleidsmakers. Een intensievere samen-
werking tussen clusters van waterbedrijven en
vooraanstaande wetenschappelijke instel-
lingen biedt de Europese watersector de
mogelijkheid beter in te spelen op uitdagingen
zoals veranderingen in klimaat en demografie
en op de noodzaak om tot meer duurzame
oplossingen te komen. Bovendien ontstaat
een betere koppeling met energie en andere
sectoren.
De partners werken in 2010 in overleg met de
eigen universiteiten en waterbedrijven eerst
een portfolio uit met de meest kansrijke en
urgente thema’s voor gezamenlijk onderzoek,
daarna start de uitvoering.
i Theo van den Hoven,
WimvanVierssen(l)–directeurvanKWR–
enCarlosCampos(r)–directeurvanCentrode
TechnológicadelAgua(Cetaqua)ondertekenen
desamenwerkingsovereenkomsttenbehoevevan
hetEuropesewatercyclusonderzoeksinstituut
55
KWR 200956
57
Artikelen peer-reviewed tijdschriften
1. Bakker, M. & V.a. kelson, Writing
analytic element programs in
Python. Ground Water Vol. 47, No. 6
(2009), p. 828 – 834.
2. Bakker, M. & J.L. nieber,
Damping of sinusoidal surface
flux fluctuations with soil depth.
Vadose Zone Journal, 8(1) (2009),
p. 119-126.
3. Beek, C.G.e.M. van, r. Breedveld &
p.J. stuyfzand, Preventing two types
of well clogging. Journal AWWA, 101
(4) (2009), p.125-134.
4. Beek, C.G.e.M. van, r.J.M.
Breedveld, M. Juhàsz-holterman,
a. Oosterhof & p.J. stuyfzand,
Cause and prevention of well
bore clogging by particles.
Hydrogeology Journal 17 (2009),
p. 1877-1886.
5. Boersma, M., C. Becker, a.M.
Malzahn & s. Vernooij, Food chain
effects of nutrient limitation in
primary producers. Marine and
Freshwater Research, 60 (2009),
p.983–989.
6. Buamah, r., B. petrusevski, d. de
ridder, t. s. C. M. van de Wetering
& J. C. schippers, Manganese
removal in groundwater treatment:
practice, problems and probable
solutions. Water Science &
Technology: Water Supply—WSTWS
9.1 (2009), p. 89-98.
7. Cornelissen, e.r., e.F. Beerendonk,
M.n. nederlof, J.p. van der hoek,
L.p. Wessels, Fluidized ion exchange
(FIX) to control NOM fouling in
ultrafiltration. Desalination 236
(2009), p. 334-341
8. Cornelissen, e.r., L. rebour,
d van der kooij & L.p. Wessels,
Optimization of air/water cleaning
(AWC) in spiral wound elements.
Desalination, 236 (2009), p. 266-272.
9. ridder, d.J. de, M. McConville,
a.r.d. Verliefde, L.t.J. van der aa,
s.G.J. heijman, J.Q.J.C. Verberk,
L.C. rietveld & J.C. van dijk,
Development of a predictive model
to determine micropollutant
removal using granular activated
carbon. Drinking Water Engi-
neering & Science Discussions,
2 (2009), p. 189-204.
10. Voogt, p. de, F. sacher, M-L.
Janex-habibi, L.M. puijker & M.
Mons, Development of a common
priority list of pharmaceuticals
relevant for the water cycle, Water
Science Technology 59:1 (2009),
p. 39-46.
11. eltzov, e., r.s. Marks, s. Voost,
B.a. Wullings & M.B. heringa,
Flow-through real time bacterial
biosensor for toxic compounds in
water. Sensors and Actuators, B:
Chemical 142 (2009), p. 11-18.
12. heijman, s.G.J., h. Guo, s. Li,
J.C. van dijk & L.p. Wessels, Zero
liquid discharge: Heading for 99%
recovery in nanofiltration and
reverse osmosis. Desalination 236
(2009), p. 357–362.
13. heijnen, L. & G.J. Medema, Method
for rapid detection of viable
Escherichia coli in water using
real-time NASBA. Water Research,
43 (2009), p. 3124-3132.
14. hijnen, W.a.M., d. Biraud, e.r.
Cornelissen & d. van der kooij,
Threshold concentration of
easily assimilable organic carbon
in feedwater for biofouling of
spiral-wound membranes.
Environ. Sci. Techn. 43 (2009),
p. 2490-2495.
15. hijnen, W.a.M., Elimination
of micro-organisms in water
treatment. PhD Thesis, University
Utrecht (2009).
16. hijnen, W.a.M., C.h.W. Blokker-
koopmans, L. heijnen & G.J.
Medema, Survival of Clostridium
spores in river water and in sand
from a slow sand filter. Water
Science & Technology: Water
Supply, 9.6 (2009), p. 681-688.
17. hijnen, W.a.M., d. Biraud,
e.r. Cornelissen & d.van der
kooij, Treshold concentration
of easily assimilable organic
carbon in feedwater for biofouling
of spiral-wound membranes.
Environmental Science &
Technology, 43 (2009), 13,
p. 4890-4895.
18. hogenboom a.C., J.a. van Leerdam
& p. de Voogt, Accurate mass
screening and identification
of emerging contaminants in
environmental samples by liquid
chromatography-LTQ FT Orbitrap
mass spectrometry. J Chromatogr.
A 1216 (2009), p. 510-519.
19. izydorczyk, k., C. Carpentier, J.
Mrówczynski, a. Wagenvoort,
t. Jurczak & M. tarczynska,
Establishment of an Alert Level
Framework for cyanobacteria
in drinking water resources by
using the Algae Online Analyser
for monitoring cyanobacterial
chlorophyll a. Water Research,
43 (2009), p. 989-996.
20. Johansson n., d. Benford, a. Carere,
J. de Boer, e. dellatte, p. de Voogt,
a. di domenico, C.W. heppner, G.
schoeters, & d. schrenk, EFSA’s risk
assessment on PFOS and PFOA
in the food. Toxicol. Lett. 189-S1
(2009), p. S42–S42.
21. kjellberg, s., a. Jayaratne, e.
Cadan, n. sukumaran, J. Vreeburg
& J.Q.J.C. Verberk, The resuspension
potential method: Yarra Valley
Water’s novel approach to routine
mains cleaning. Water Science and
Technology: Water Supply, 9(5)
(2009), p. 549-556.
22. Li, s., s.G.J. heijman, J.Q.J.C. Verberk
& J.C. van dijk, An innovative
treatment concept for future
drinking water production:
fluidized ion exchange –
ultrafiltration – nanofiltration
– granular activated carbon
filtration. Drinking Water
Engineering and Science 1 (2009),
p. 41–47.
23. Li, s., s.G.J. heijman, J.Q.J.C.
Verberk, a.r.d. Verliefde,
a.J.B. kemperman, J.C. van dijk &
G. amy, Impact of backwash water
composition on ultrafiltration
fouling control. Journal of
Membrane Science 344 (2009),
p. 17–25.
24. Magic-knezev, a., B.a. Wullings &
d. van der kooij, Polaromonas and
Hydrogenophaga species are the
predominant bacteria cultured
from granular activated carbon
filters in water treatment. Journal
of Applied Microbiology, 107 (2009),
p. 1457-1467.
25. Medema, G.J. & p.W.M.h. smeets,
Quantitative risk assessment in
the Water Safety Plan: case studies
from drinking water practice.
Water Science & Technology: Water
Supply, 9.2 (2009), p. 127-132.
26. Mendizabal, i. & p.J. stuyfzand,
Guidelines for interpreting
hydrochemical patterns in data
from public supply well fields
and their value for natural
background groundwater
quality determination. Journal of
Hydrology 379 (2009), p. 151-163.
27. Ordoñez, J.C., p.M. van Bodegom,
J.p.M. Witte, i.J. Wright, p.B.
reich, r. aerts, A global study of
relationships between leaf traits,
climate and soil measures of
Publicaties
KWR 200958
nutrient fertility. Global ecology
and Biogeography 18 (2009),
p. 137-149.
28. Qin, J.J., M.h. Oo, G. tao, e.r.
Cornelissen, C.J. ruiken, k.F. de
korte, L.p. Wessels & k.a. kekre,
Optimization of Operating
Conditions in Forward Osmosis for
Osmotic Membrane Bioreactor.
The Open Chemical Engineering
Journal, 3 (2009), p. 27-32.
29. smeets, p.W.M.h., G.J. Medema
& J.C. van dijk, The Dutch secret:
how to provide safe drinking
water without chlorine in the
Netherlands. Drinking Water
Engineering and Science, 2 (2009),
p. 1-14.
30. Valster, r.M., B.a. Wullings, G.
Bakker, h. smidt & d. van der
kooij, Free-living protozoa in
two unchlorinated drinking
water supplies, identified by
phylogenic analysis of 18S rRna
gene sequences. Applied and
environmental microbiology, 75, 14
(2009), p. 4736-4746.
31. kooij, d. van der, h.r. Veenendaal
& B.a. Wullings, Multiplication
of Legionella in tap water
installations. Antonie van
Leeuwenhoek, 95 (2009), suppl. 1,
p. 36-37.
32. Wielen, p.W.J.J. van der,
s. Voost & d. van der kooij,
Ammonia-oxidizing bacteria
and Archaea in groundwater
treatment and drinking water
distribution systems. Applied and
environmental microbiology, 75
(2009), 14, p. 4687-4695.
33. halem, d. van, h. van der Laan,
s.G.J. heijman, J.C. van dijk &
G.L. amy, Assessing the
sustainability of the silver-
impregnated ceramic pot filter for
low-cost household drinking water
treatment. Physics and Chemistry
of the Earth 34 (2009), p. 36–42.
34. Leerdam, J.a. van, a.C. hogenboom,
M.M.e. van der kooi & p. de Voogt,
Determination of 1H-benzotriazoles
and benzothiazoles in water
sample by solid-phase extraction
and liquid chromatography LTQ
FT Orbitrap mass spectrometry.
Intern. J. Mass Spectrom. 282
(2009), p. 99-107.
35. Wezel, a.p. van; L.M. puijker,
C. Vink, a. Versteegh & p. de Voogt,
Odour and flavour thresholds of
gasoline additives (MTBE, ETBE
and TAME) and their occurrence in
Dutch drinking water collection
areas. Chemosphere, 76 (2009),
p. 672-676.
36. Veling, e.J.M & C. Maas,
Strategy for solving
semi-analytically three-
dimensional transient flow in a
coupled N-layer system. J.Eng.
Math, 64 (2009)2, p.145-161.
37. Verberk, J. Q. J. C., J.h.G. Vreeburg,
L.C. rietveld & J. C. van dijk,
Particulate fingerprinting of water
quality in the distribution system.
Water SA, 35(2 Special WISA edition
2009), p. 192-199.
38. Verliefde, a.r.d., e.r. Cornelissen,
s.G.J. heijman, e.M.V. hoek, G.L.
amy, B. van der Bruggen & J.C. van
dijk, Influence of solute-membrane
affinity on rejection of uncharged
organic solutes by nanofiltration
membranes. Environmental
Science and Technology 43 (2009),
p. 2400-2406.
39. Verliefde, a.r.d., e.r. Cornelissen,
s.G.J. heijman, i. petrinic, t.
Luxbacher, G.L. amy, B. van
der Bruggen & J.C. van dijk,
Influence of membrane fouling
by (pretreated) surface water on
rejection of pharmaceutically
active compounds (PhACs) by
nanofiltration membranes. Journal
of Membrane Science 330 (2009),
(1-2), p. 90–103.
40. Verliefde, a.r.d., e.r. Cornelissen,
s.G.J. heijman, J.Q.J.C. Verberk,
G.L. amy, B. van der Bruggend,
J.C. van dijk, Construction
and validation of a full-scale
model for rejection of organic
micropollutants by NF membranes,
Journal of Membrane Science 339
(2009), (1-2), p. 10–20
41. Vreeburg, J. h. G., Blokker,
e. J. M., horst, p. & van dijk, J.
C., Velocity based self cleaning
residential drinking water
distribution systems, Water
Science and Technology, 9 (2009),
(6), p. 635-641.
42. Wilbers, G., G. zwolsman,
G. klaver & J. hendriks, Effects
of a drought period on physico-
chemical surface water quality in
a regional catchment area. Journal
of Environmental Monitoring,
11(2009), p. 1298-1302.
43. Worm, G. i. M., G. a. M. Mesman,
k. M. van schagen, k. J. Borger &
L.C. rietveld, Hydraulic modelling
of drinking water treatment plant
operations. Drink. Water Eng. Sci.,
2(1) (2009), p. 15-20.
44. Yangali-Quintanilla, V.,
a.r.d. Verliefde, t.U. kim, a.
sadmani, M. kennedy & G.L. amy,
Artificial neural network models
based on QSAR for predicting
rejection of natural organic
compounds by polyamide NF
and reverse osmosis membranes.
Journal of Membrane Science
vol. 342 (2009), no 1-2, p. 251-262.
45. zondervan, e., s. Bakker,
M. nederlof & B. roffel, Taking
green anti-fouling strategies in
dead-end ultrafiltration to the
next level. Chemical engineering
research and design (2009)
87(2009), p.1589-1595.
Online (voor-)publicaties
46. raat, k.J., a. tietema and
J.M. Verstraten, Nitrogen turnover
in fresh Douglas fir litter directly
after additions of moisture and
inorganic nitrogen. Plant and Soil.
DOI 10.1007 (2009)/s11104-009-
0181-0.
47. sack, e.L.W., p.W.J.J. van der Wielen
& d. van der kooij, Utilization
of oligo- and polysaccharides
at microgram-per-litre levels in
freshwater by Flavobacterium
Johnsoniae, Journal of Applied
Microbiology, accepted, doi:10.1111
(2009)/j.1365-2672.2009.04546.x
48. Blokker, e. J. M., J. h. G. Vreeburg
& J. C. van dijk, Simulating
residential water demand with a
stochastic end-use model. Journal
of Water Resources Planning and
Management, doi:10.1061 (2009)/
(ASCE)WR.1943-5452.0000002.
59
Publicaties Vakbladen
1. Bonte, M. & J.J.G. zwolsman,
Klimaatverandering en verzoeting
van de Rijn. H2O 42 (20) (2009),
p. 29-31.
2. Bonte, M., k.J. raat, p. dammers
& p.J. stuyfzand, Verstopping en
regeneratie van infiltratieputten
bij Waalsdorp. H2O 42(7) (2009),
p. 40-43.
3. heijman (Bas), evgenia rabinovitch,
Ben statia & Jasper Verberk, Drinken
van de wind. H2O 42 1 (2009),
p. 34-37.
4. hofman (Jan) & Wolter siegers,
Kennisuitwisseling tussen
Nederland en Duitsland over
ontharding. H2O 42 (2009), p. 2-9.
5. hofman (Jan), interview met Jan
hofman door david van Baarle,
Klimaatuitdagingen noodzaken
tot internationale focus. Utilities, 2
(2009), p. 10-13.
6. hofman (roberta), Guus iJpelaar,
Joop kruithof, Wereldcongres UV-
technologie in Amsterdam trekt
200 bezoekers. H2O 42 22 (2009), p. 7.
7. hofs (Bas) & emile Cornelissen,
Coagulation and ceramic
microfiltration/ultrafiltration for
the treatment of drinking water.
NTP procestechnologie 4 (2009),
p. 30-31.
8. hoven, t. van de, & J. Vreeburg,
Vorderingen bij TECHNEAU. H2O 7
(2009), p. 24-25.
9. Jacobs, e., e. trietsch, M. Bonte,
F. schulting, n. zantkuijl &
M. Oosterhuis, Boodschap
aan deelnemers Klimaattop
Kopenhagen. H2O 42 (22) (2009),
p. 4-5.
10. kooiman, J.W. & d.G. Cirkel, Nieuwe
techniek voor onttrekken en
infiltreren van grondwater. H2O 42
(24) (2009), p. 6-9.
11. Maas (kees), & hans Leenen,
Het eigengewicht van freatisch
grondwater of nogmaals: vergeten
we iets? Stromingen 15(2) (2009),
p. 17-31.
12. Maas (kees), korte Golf.
Stromingen 15 (3) (2009), p. 57-60.
13. Maas, p. van der, d. van der
Woerdt, J. Bruins & d. van der
kooij, Lagedruk UV verhoogt
nagroeipotentie oppervlaktewater-
zuivering De Punt. H2O, 18 (2009),
p.47-49.
14. Medema, G.J., L.C. rietveld,
a. Versteeg & a. van Wezel,
Japan en Nederland wisselen
waterkennis uit, H2O, 23 (2009),
p. 6-7.
15. Mesman, G., n. slaats, a. Boersma
& B. schultz, Nieuwe methode
inzetbaar bij saneringsbeslissingen
PVC-leidingen. H2O, 16/17 (2009),
p. 44-47.
16. Molen, M. v. d., i. pieterse-
Quirijns, a. donocik & e.
smulders, Eigenschappen bodem
en oppervlak beïnvloeden
temperatuurstijging rond
drinkwaterleidingen. H2O, 7
(2009), p. 33-36.
17. nederlof (Maarten), robin van
Leerdam, Martijn Groenendijk,
Verwijdering hormonen en
geneesmiddelen uit drinkwater ter
discussie. H2O 42 18 (2009), p. 30.
18. Oesterholt, F., L. paping,
h.r. Veenendaal & d. van der kooij,
Combinatie Q-PCR en specifieke
kweekmethode efficiënt voor
screening proceswatermonsters
op Legionella, H2O, 24 (2009),
p. 42-45.
19. Oost, r. van der, M. heringa &
a. van Wezel, Toxiciteit
stofmengsels in drinkwater naast
stofgericht ook effectgericht
beoordelen. H2O 7 (2009), p. 37-39.
20. Oosterhof, a, n. Wolthek,
W. van der Meer, M. Groenendijk,
s. van de Wetering, h. Boukes,
k.J. raat & J. eerhart, Doorbraak
voor gebruik van brak grondwater
als alternatieve bron voor
drinkwatervoorziening. H2O 42
14/15 (2009), p. 14-17.
21. pieterse-Quirijns, i. & M. Blokker,
Nieuwe rekenregels voor
waterverbruik. Alternatief voor de
qVn methode als ontwerprichtlijn.
VV+ (Verwarming en Installatie:
Vakblad voor installatietechniek,
energie en milieu), 66 (7/8 (2009),
p. 424-429.
22. pieterse-Quirijns, i. & M. Blokker,
Rekenregels waterverbruik
woontorens voor betere
dimensionering installaties. Intech
K&S 9 (2009), p. 48-51.
23. postmus, e., L. dijkstra &
G. Mesman, Demonstratie speciale
inspectietechniek voor gietijzeren
drinkwaterleidingen. H2O, 7
(2009), p. 26-27.
24. runhaar, J. & J.p.M. Witte,
Bodemkwaliteit. Bionieuws 19
(2009), p.11.
25. schriks, M.; M. van der kooi,
M. heringa & a. van Wezel,
Gezondheidskundige evaluatie
van ‘nieuwe stoffen’ in grond-,
oppervlakte- en drinkwater.
H2O 22 (2009), p. 29-31.
26. siemonsma, M., G. Brilleman,
W. koerselman & J.W. kooiman,
Innovatief grondwaterbeheer
in Drenthe. H2O 42 (23) (2009),
p. 14-16.
27. smeets, p.W.M.h., Microbio-
logische veiligheid van drinkwater
onder de microscoop in Singapore,
H2O, 22 (2009), p. 6.
28. timmer (harrie), Lucyna Magda,
Bas Wols, Luuk rietveld, CFD-
modellering: spreiding verblijftijd
in reservoir ongevoelig voor
ontwerp. H2O 42 20 (2009), p. 32-35.
29. Valster, r.M., Elucidation of
relationships between protozoa,
L. pneumophila and biofilm
concentrations in tap-water
installations. Afsluitende magazine
van Delft Cluster “Duurzame
gebiedsinrichting” (2009), p. 62.
30. Voogt, p. de, L. puijker, C. Vink
& a. van Wezel, Smaak- en geur-
drempels van benzine-additieven
en voorkomen in waterwin-
gebieden. H2O 25-26 (2009),
p. 46-47.
31. Witte, J.p.M., J. runhaar, r. van ek &
d.J. van der hoek, Ecohydrologische
effecten van klimaatverandering in
kaart gebracht. De Levende Natuur
110 (2009), p. 242.
32. Witte, J.p.M., J. runhaar, r. van
ek & d.J. van der hoek, Eerste
landelijke schets van de ecohydro-
logische effecten van een warmer
en grilliger klimaat. H2O 42(16/17)
(2009), p. 37-40.
33. Witte, J.p.M., Schaalafhanke-
lijkheid van soortenrijkdom en
zeldzaamheid. Gorteria 33 (2009),
p. 156-165.
34. Wullings, B.a., h.r. Veenendaal
& d. van der kooij, Legionella
pneumophila komt sporadisch voor
in Nederlands oppervlaktewater,
H2O, 7 (2009), p. 44-46.
35. zwolsman, J.J.G., Johannesen, a. et
al., Climate Change and the Water
Industry. Asian Water, September
(2009), p. 10-15.
publicaties (vervolg)
KWR 200960
BTO-Rapporten
• BtO 2008.003 - Risicoanalyse van
leidingnetten, R. H. S. Beuken
• BtO 2008.004 - De microbio-
logische veiligheid van de
60-dagen zone rond grondwater-
winningen, van der Wielen,
P.W.J.J., W.J.M.K. Senden & G.J.
Medema
• BtO 2008.005 - Inventarisatie van
de vervanging van hoofdleidingen,
W. J. M. K. Senden, M. A. Meerkerk
en R. H. S. Beuken
• BtO 2008.006 - Relatie tussen
storingen AC-leidingen en het weer,
K. H. A. van Daal
• BtO 2008.007 (s) - Klimaat-
verandering en de gevolgen
voor waterdistirbutie - een
inventarisatie van onderzoeksbe-
hoeften, K. H. A. van Daal en
P. G. G. Slaats
• BtO 2008.009 - Visie op mengsel-
toxiciteit in drinkwater.
R. van der Oost
• BtO 2008.011 (s) - Application
of CFD modelling for the design
of a bench scale UV reactor,
Jan Hofman, Bas Wols
• BtO 2008.012 - Performance
evaluatie 2008 BTO. Visitatie-
rapporten programma’s, Medema,
G.J., P. van der Wielen, A. van
Wezel, M. Mons, G. J. Zwolsman,
M. Balemans, A. Abrahamse, J.
Vreeburg, E. Trietsch, P. Hesen,
A. Hummelen & G. Sulmann
• BtO 2008.014 - Snellere opstart
mangaanverwijdering in snelfilters
mogelijk, Maarten Nederlof
• BtO 2008.015 (s) - Ultrasoon
geluidsonderzoek asbestcement
leidingen, G. A. M. Mesman en
F. Hulhoven
• BtO 2008.020 (s) - Leveringsze-
kerheid van drinkwatersystemen,
M. v. d. Boomen
• BtO 2008.022 - Waterdis-
tributie van de toekomst; op tijd
voorbereid, I. N. Vloerbergh
• BtO 2008.024 (s) - BTO-bijeenkomst
Waterbehandeling 2008
“Organische stof tot nadenken”,
Jaques van Paassen, Jan
Cromphout, Marco Dignum,
Jantinus Bruins, Jan Peter van der
Hoek, Bjornar Eikkebrok, Erwin
Beerendonk, Emile Cornelissen,
Wolter Siegers en Arne Verliefde
• BtO 2008.026 - Accurate mass
screening and identification
of emerging contaminants in
environmental samples by liquid
chromatography-LTQ FT Orbitrap
mass spectrometry. A. Hogenboom,
T. van Leerdam, P. de Voogt.
• BtO 2008.028 - Real time on-line
monitoring of contaminants in
water. B. van der Gaag, J. Volz.
• BtO 2008.037 (s) - Continuous
hemoflow experiments (inter-
mediate results), Tripard, E.
• BtO 2008.039 - Verandering van
waterkwaliteit in het distri-
butienet; Metingen in Rosmalen
in vemaasd en vertakt netten,
E. J. M. Blokker en H. Beverloo
• BtO 2008.043 - Chemical
identification, toxicological
assessment and prediction of
behaviour in drinking water
treatment systems. A. Hogenboom,
M. Heringa, A. Abrahamse.
• BtO 2008.044 (s) - Chemical
disinfection of drinking water in
the distribution system, Buisan, F.
• BtO 2008.045(s) - Microbiologisch
onderzoek in het BTO 2009-2012.
van der Kooij, D., G.J. Medema &
P.W.J.J. van der Wielen
• BtO 2008.047 (s) - Gefaseerde
aanleg van een zelfreinigend
leidingnet in bestaande wijken,
P. Horst
• BtO 2008.048 - Elimination
of micro-organisms in water
treatment, Hijnen, W.A.M.
• BtO 2008.049 (s) - Deeltjes
in zuivering en distributie;
Symposium te Heel, 29 oktober
2008, S. v. d. Wetering, A.
Abrahamse, H. beverloo, W.
Siegers, J. Vreeburg, H. Leijssen,
L. v. Heugten, J. Rouleaux en
M. Dignum
• BtO 2008.051 - Fenton process for
contaminant control, Julien Ogier,
Danny Harmsen, Wolter Siegers,
Anneke Abrahamse
• BtO 2008.052 - Combination of
Fenton oxidation process and
ceramic nanofiltration (Waalwijk),
Techneau, Julien Ogier, Jan Hofman
• BtO 2008.053 - Warmteindringing
in de bodem, M. v. d. Molen,
H. Kooij, E. F. P. A. Smulders en
S. G. J. Heijman
• BtO 2008.054 (s) - Generic
Framework and Methods for
Integated Risk Management in
water Safety Plans, P. H. Rosén L.,
A. Lindhe, S. Sklet en J. Rostum
• BtO 2008.055 - Verkenning inzet
van Geografische Informatie
Systemen voor identificeren van
kritische leidingen, K. v. Daal en
R. H. S. Beuken
• BtO 2008.057 - U-STORE;
Toelichting op en afspraken over
uniforme storingsregistratie,
I. N. Vloerbergh
• BtO 2008.059 - Acoustic water
pipe monitoring, Phase III:
Demonstration, B.A.J.Quesson,
M.K. Sheldon Robert, W.H.M.Groen,
M.L. Diesenaar
• BtO 2008.060 - Veilige waterwin-
gebieden bedreigingen door
chemische verontreinigingen.
L. Puijker, C. van Beek, A. Brandt,
M. Heringa, T. van Leerdam
• BtO 2009.001 (s) - Literatuurstudie
naar opportunistisch-ziektever-
wekkende micro-organismen
die zich in drinkwater kunnen
vermeerderen, van der Wielen,
P.W.J.J. & D. van der Kooij
• BtO 2009.003 (s) - Handleiding
‚CAVLAR‘; Beschrijving en
interpretatie, M. Meerkerk, G.
Mesman en I. Pieterse-Quirijns
• BtO 2009.004 (s) - Verslag
workshop leveringszekerheid 18
november 2008, R. H. S. Beuken en
I. N. Vloerbergh
• BtO 2009.008 - Optimalisatie
meetprogramma E.coli in
distributienet, Blokker, E.J.M.
& A.J. Vogelaar
• BtO 2009.009(s) - Geofysische
boorgatmetingen voor het
opsporen en typeren van
verstopping in grondwaterputten.
M. Bonte & K.J. Raat.
• BtO 2009.011 - Verwijdering van
MS2 fagen, E.coli, Clostridium
sporen en (oö)cysten van
Cryptosporidium en Giardia door
actief koolstoffiltratie, Hijnen,
W.A.M., G.M.H. Suylen, J.A.
Bahlman, A. Brouwer-Hanzens,
F. Bichai & W. Siegers
• BtO 2009.012 (s) - Symposium
Waterdistributie II, P. G. G. Slaats
• BtO 2009.013 - Modelleren van
niet-huishoudelijk waterverbruik;
waterverbruik van kantoren,
hotels, zorginstellingen en vee-
houderij, E. J. Pieterse-Quirijns,
E. J. M. Blokker en A. J. Vogelaar
• BtO 2009.015(s) - Putregeneratie
met Jet-master. Evaluatie van het
61
testprogramma 2004-2007. G.
Cirkel, M. Balemans en J. Bunnik.
• BtO 2009.016 - De inzet van
geografische informatie systemen
voor analyses van het leidingnet,
twee casestudies GIS. Pieterse-
Quirijns, I., Raterman, B., van Daal,
K. en Beuken R.
• BtO 2009.019 - Development of
a prototype Chemical-Optical
Sensor for the detection of Organic
Micro-Pollutants in Drinking water.
B. van der Gaag
• BtO 2009.020 - Determination
of polar 1H-benzotriazolen and
benzothiazolen in water by
solid-phase extraction and liquid
chromatography LTQ FT Orbitrap
mass spectrometry. T. van Leerdam,
A. Hogenboom, M. van der Kooi,
P. de Voogt.
• BtO 2009.021 - Emerging methods
to monitor emerging chemicals
in the drinking water production.
A. van Wezel, M. Mons, W. van
Delft.
• BtO 2009.022 - Toxicological
relevance of emerging conta-
minants for drinking water
quality. M. Schriks, M. Heringa,
M. van der Kooi, P. de Voogt,
A. van Wezel
• BtO 2009.023(s) - Literatuuron-
derzoek nanotechnologie voor
drinkwaterbehandeling, Bas Hofs
• BtO 2009.024 - Fluid intake
and mortality due to ischemic
heart disease and stroke in the
Netherlands. L. Leurs, L. Schouten,
R. Goldbohm, P. van den Brandt.
• BtO 2009.025 - Fluid intake
and colorectal cancer risk in the
Netherlands. C. Simons, L. Leurs,
M. Weijenberg, L. Schouten,
R. Goldbohm, P. van den Brandt.
• BtO 2009.026 - Relationship
between tap water hardness and
mortality due to ischemic heart
disease and stroke in the Nether-
lands. L. Leurs, L. Schouten, M. Mons,
R. Goldbohm, P. Van den Brandt.
• BtO 2009.029 (s) - Drinkwater-
productie in de toekomst! Moet
er een barrière in de zuivering
komen voor geneesmiddelen
en hormonen? BTO workshop
Waterbehandeling 21 april 2009,
Martijn Groenendijk, Maarten
Nederlof, Robin van Leerdam
• BtO 2009.030 (s). Hoe combi-
neren we drinkwater en bodem-
energiesystemen. Bonte, M. Van
den Berg, G., Boukes, H., Dammers,
P., Jennekens, O., Van der Moot, N.,
Oosterhof, A., Six, S., Smits, F.
• BtO 2009.031 (s) - The use of NOM
characterization methods to deter-
mine biodegradable NOM, Siegers,
W., J. Ogier & P.W.J.J. van der Wielen
• BtO 2009.033 (s) - study of
membrane fouling under high
NOM and high salt concentrations,
Céline Dumas, Julien Ogier
• BtO 2009.035 SafeWat:
Development and testing of
coatings on a Biacore 3000, A van
der Gaag, A Brandt, T ter Laak
• BtO 2009.036 - Omzetting van
prioritaire stoffen met UV/
H2O
2 oxidatie, D. Harmsen, G.
IJpelaar, L. Janssen, R. Hofman, E.
Beerendonk
• BtO 2009.039 - Biofouling of
spiral-wound membranes in
water treatment, van der Kooij, D.,
W.A.M. Hijnen & E.R. Cornelissen
• BtO 2009.040 (s). HDDW: Labora-
toriumtest naar de geschiktheid
van vier boorvloeistoffen; Deel-
onderzoek Horizontal Directional
Drilled Wells. F. Rambags.
• BtO 2009.041(s). Drinkwater-
functie Markermeer en verzilting
IJsselmeergebied. M. Bonte.
• BtO 2009.044 - Invloed van water-
samenstelling, afstand en seizoen
op het ATP-gehalte in water en in
sediment uit het waterleidingnet
van zes pompstations, van der
Wielen, P.W.J.J. & D. van der Kooij
• BtO 2009.045(s) - Evaluation of
the environmental monitoring
data of the aquifer thermal energy
storage system at Philips High Tech
Campus. M. Bonte & H. Boukes.
• BtO 2009.046 (s). Checklist
schakelen. Tips en trucs voor
ontwerp en toepassing van
schakelschema’s voor mechanisch
verstopte putten. K.J. Raat.
• BtO 2009.048 - Een snelle en
specifieke methode voor de
detectie van levensvatbare E.coli,
Heijnen, L.
• BtO 2009.050 (s) - Uit betrouwbare
bron. M.J.M. Hootsmans.
• BtO 2009.052(s) - Improvement of
the biological stability of drinking
water by removal of NOM and
particles, Jules Goulier, Anneke
Abrahamse, Wolter Siegers,
Paul van der Wielen
• BtO 2009.053 (s) - Methoden
om vermaasde netten schoon te
houden, E. J. M. Blokker
• BtO 2009.066 - Aanwezigheid van
dimethylsulfamide in drinkwater-
bronnen en effecten op de vorming
van NDMA bij de zuivering.
L. Puijker, G. IJpelaar.
KWR 200962
Verschillende medewerkers
van KWR bereikten in 2009
een bijzondere mijlpaal in
hun carrière:
Benoemingen Prof. dr. W. (Wim) van Vierssen, directeur van
KWR, is per 1 januari 2009 benoemd tot deel-
tijdhoogleraar Science System Assessment bij
de afdeling Watermanagement aan de TU Delft.
Microbioloog prof. dr. G.J. (Gertjan) Medema,
MT-lid en hoofd van de kennisgroep Water-
kwaliteit en Gezondheid, is met ingang van
1 oktober 2009 benoemd tot deeltijdhoogleraar
Water & Gezondheid bij de afdeling Water-
management van de TU Delft.
PromotiesBas Hofs, wetenschappelijk onderzoeker in de
kennisgroep Watertechnologie, promoveerde
op 20 januari 2009 aan de Wageningen
Universiteit bij prof. dr. M.A. Cohen Stuart met
het proefschrift Colloidsfromoppositelycharged
polymers;reversibilityandsurfaceactivity.
Wim Hijnen, microbioloog, onderzoeker en
adviseur in de kennisgroep Waterkwaliteit en
Gezondheid promoveerde op 29 januari 2009
aan de Universiteit Utrecht op (BTO-) onderzoek
Eliminationofmicro-organismsinwatertreatment
naar de kwantificering van de eliminatie van
ziekteverwekkers tijdens de waterzuivering
Patrick Bäuerlein promoveerde op 30 oktober
2009 aan de TU Eindhoven met het proefschrift
Ionicliquids–Aretheyworththeirsalts? bij
prof.dr. D. Vogt. Sinds 1 september 2009 werkt hij
als wetenschappelijk onderzoeker bij KWR in de
kennisgroep Waterkwaliteit en Gezondheid.
Jan Post promoveerde op 3 november 2009 cum
laude met het proefschrift BlueEnergy.Electricity
ProductionfromSalinityGradientsbyReverseElec-
trodialysis bij prof.dr. C.J.N. Buisman aan Wage-
ningen Universiteit. Het onderzoek vond plaats
aan het Technologisch Topinstituut Wetsus in
Leeuwarden. Sinds 1 september 2009 werkt Jan
Post als teamleider Drinkwaterbehandeling in
de kennisgroep Watertechnologie.
Prijzenarne Verliefde wint Waternet Watercyclus innovatie prijs 2009Uit handen van ir. Roelof Kruize, directeur
Waternet, kreeg Arne Verliefde op 16 januari
de eerste Watercyclus Innovatie Prijs 2009
uitgereikt tijdens de Vakantiecursus aan de
TU Delft. Verliefde kreeg een bedrag van
€ 10.000,- toegekend voor zijn proefschrift
Rejectionoforganicmicropollutantsbyhigh
pressuremembranes(NF/RO). Verliefde is als
winnaar gekozen vanwege zijn uitzonder-
lijke aantal wetenschappelijke producties,
15 peer-reviewed journal publicaties en
17 conference proceedings. Verliefde heeft
vervolgens gewerkt als onderzoeker voor het
KWR-team Afvalwater & Hergebruik bij onder
andere het Unesco Center for Membrane
Science and Technology aan de University
of New South Wales in Sydney en werkt nu
aan de TU Delft.
Legionella-award voor microbioloog prof. dr. ir. dick van der kooijVanwege zijn “jarenlange, voortreffelijke
wetenschappelijke onderzoek” heeft micro-
bioloog prof. dr. ir. Dick van der Kooij de
Legionella-Award ontvangen van de Stichting
Veteranenziekte. De Award werd uitgereikt
tijdens het Legionella Congres Waarstaanwe
10jaarnaBovenkarspel?Medicienwaterexperts
indebatdat op 1 oktober 2009 plaatsvond in
Amersfoort. De tweejaarlijkse Legionella-
Award is bestemd voor een persoon of
instelling die zich bijzonder verdienstelijk heeft
gemaakt voor de bewustwording rond het
onderwerp Legionella. Dick van der Kooij heeft
door zijn onderzoek wereldwijd een
grote naam opgebouwd en hij is een veelge-
vraagd spreker en adviseur.
Benoemingen, promoties en prijzen 2009
WimHijnen PatrickBäuerlein JanPost
63
EducatiePilot profielwerkstukken in de watersector een succes! KWR deed mee aan het pilotproject Ikonderzoek-
water.nl dat scholen, leerlingen en waterorganisaties
uit de Regio Utrecht bij elkaar brengt voor profiel-
werkstukken over water. Het profielwerkstuk is een
verplicht onderdeel van het examenprogramma. Een
uitgelezen kans om scholieren kennis te laten maken
met en te interesseren voor de watersector! Drie
leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Johan van
Oldenbarnevelt uit Amersfoort onderzochten met
KWR het vraagstuk “Help, er zit prozac in ons water!”.
Het project werd vanuit KWR begeleid door Minne
Heringa, Wolter Siegers en Kees Roest.
De leerlingen hebben zich verdiept in de watercyclus
en hoe geneesmiddelen via het rioolwater in het
drinkwater kunnen komen. Daarna hebben ze zelf
urine verzameld, aan een deel daarvan een genees-
middel toegevoegd en de monsters vervolgens
met kool gefiltreerd om te zien of kool een goede
methode is om geneesmiddelen te verwijderen. Bij
de gemeten geneesmiddelen werd een verwijde-
ring >85% gezien, ook bij kool die al langer wordt
gebruikt.
De pilot is succesvol afgerond. Ruim 70 leerlingen
hebben in het schooljaar 2009 een profielwerkstuk
gemaakt in samenwerking met 30 verschillende
waterorganisaties uit de regio Utrecht. Het project
wordt in 2010 breder in Nederland ingezet.
Bosatlas Ondergronds nederlandBij de afsluiting van het Internationale Jaar van de
Aarde presenteerden Noordhoff Uitgevers en Lijn43 op
22 juni 2009 de Bosatlas van Ondergronds Nederland.
Dertig kennisinstellingen, overheden en bedrijven
werkten mee aan deze 96 pagina’s tellende atlas vol
kaarten, beelden en grafieken over het best onder-
zochte stukje van de aarde. KWR droeg niet alleen
bij aan de financiering, maar leverde onder leiding
van Jan Willem Kooiman, teamleider Geohydrologie,
ook inhoudelijke bijdragen in de vorm van tekst en
illustraties.
KWR in de maatschappij
Marieke,EvelineenFloorvan
hetStedelijkGymnasiumJohan
vanOldenbarneveltuitAmers-
foortdoenonderzoekvoorhun
profielwerkstukbijKWR
KWR 200964
VoorlichtingkWr Open dag tijdens landelijke Oktober kennismaandZaterdag 10 oktober 2009 organiseerde KWR voor
het eerst sinds jaren een Open Dag voor een breed
publiek. Hiervoor is aangesloten bij de landelijke
Oktober Kennismaand die bezoekers een maand lang
een kijkje in de fascinerende wereld van wetenschap
en technologie biedt bij circa 800 (onderzoeks)instel-
lingen, bedrijven, universiteiten, science centra en
sterrenwachten in heel Nederland. De Oktober Ken-
nismaand is sinds 1994 een begrip.
De KWR Open Dag trok maar liefst 426 bezoekers
uit diverse doelgroepen: mensen uit de buurt, maar
ook van ver, mensen van waterbedrijven, scholieren,
studenten, ouders met (kleine) kinderen, mensen die
bij bedrijven in de buurt werken, familieleden, etc.
Ruim zestig enthousiaste KWR-medewerkers zorgden
voor een boeiend programma. De meeste bezoekers
namen deel aan twee of drie onderdelen van het
omvangrijke programma. In het Sciencelab konden
diverse zeer verschillende proefopstellingen bekeken
worden. De rondleidingen door de Microbiologische
enChemischeLaboratoria, de Proefboerderij en de
Ecotuin werden goed bezocht – er zijn zelfs extra
rondleidingen ingelast. De zalen waren goed gevuld
voor de Mini- en Maxi-colleges over onderwerpen
als gesprongen waterleidingen of Legionella. Jonge
kinderen maakten tijdens de speciale Waterles kennis
met de onbekende wereld van water. De bezoekers
beoordeelden deze eerste KWR Open Dag met een 8!
postdoc-event Twintig postdockandidaten van vijf verschillende
universiteiten en Wetsus namen deel aan het post-
doc-event op 14 april 2009. Na een korte introductie
vertelden enkele jonge medewerkers over hun erva-
ringen bij KWR. Vervolgens werden de kandidaten
verdeeld over de drie kennisgroepen voor het match-
makingonderdeel. Hierin vertelden de kandidaten de
teamleiders van KWR kort en bondig over zichzelf en
over het onderzoek dat zij als promovendus hadden
uitgevoerd. Vervolgens kregen zij een toelichting op de
uitdagende onderzoeksplannen van de kennisgroep.
Na een rondleiding door de laboratoria en de proefhal
sloot directeur Wim van Vierssen de bijeenkomst af.
De postdockandidaten waren enthousiast over het
event en vonden het leuk een ‘kijkje in de keuken’ te
mogen nemen. Inmiddels doen enkele kandidaten
onderzoek bij KWR.
KWROpenDag
65
SponsoringkWr-Wielerteam koerst mee in ride for the rosesVan directeur tot medewerker postkamer: het KWR
Wielerteam vertegenwoordigde alle lagen van de
organisatie. Het team van negen enthousiaste KWR-
medewerkers nam zondag 30 augustus deel aan Ride
for the Roses en reed een afstand van 100 kilometer
in de Lingewaard bij Nijmegen. Ride for the Roses is
van oorsprong een initiatief van Lance Armstrong. De
sponsoropbrengsten komen volledig ten goede aan
KWF Kankerbestrijding.
NetwerkenkWr alumnibijeenkomst De afgelopen 30 jaar hebben veel mensen gewerkt bij
Kiwa Speurwerk, Kiwa Onderzoek en Advies en het
huidige KWR. Veel van hen hebben hun carrière ver-
volgd bij een waterbedrijf, waterschap, adviesbureau
of soms een heel andere organisatie. De gezamenlijke
band blijft echter altijd. In het teken van verbinden,
verhalen vertellen en vooruit kijken, organiseerde
KWR daarom op 8 juli 2009 de eerste KWR Alumnibij-
eenkomst voor oud-medewerkers. Het was een spran-
kelend weerzien tussen ruim honderd oude en vijftig
nieuwe KWR-collega’s. Na vele warme begroetingen
gaf directeur Wim van Vierssen een korte vooruitblik
en blikte oud-directeur Wim van der Meent terug.
Daarna werd er volop bijgepraat en genetwerkt.
Maatschappelijke betrokkenheid JCi Challenge succes voor Giving Back en kWr-teamDe JCI Challenge is een project van de Junior Chamber
International – een wereldwijde federatie van Young
professionals en ‘Entrepreneurs’ tot 40 jaar. De JCI zet
zich in op gebieden als persoonlijke ontwikkeling,
zakelijke netwerken, maatschappelijke betrokken-
heid en internationale contacten. JCI Amsterdam
is in 2009 gestart met de JCI Challenge: een project
dat maatschappelijk verantwoord ondernemen
combineert met een competitie en een element van
training en coaching, via projecten voor een goed
doel in Amsterdam. Het goede doel van het winnende
team kreeg € 10.000, -. Vanuit KWR was een team
afgevaardigd van vier jonge medewerkers. Zij haalden
met jongeren van Giving Back ruim € 700, - op door
lege waterflesjes van het merk Neau te verkopen met
de boodschap het flesje te vullen én te hervullen met
kraanwater, wat het overbodig maakt bronwater in
(dure) flessen te consumeren. Het KWR-team kreeg
lovende reacties van de jury. De eerst prijs ging echter
naar het team Jonge Ambtenaren Netwerk dat een
actie bedacht voor het Filmmuseum.
RidefortheRoses Alumnibijeenkomst 5(oud)directeuren
KWR 200966
Nieuwe technologie en innovatieve oplossingen
beginnen in het hoofd van wetenschappers. In de
werkplaats veranderen ze dat in tastbare, toepasbare
techniek. Bij KWR zetten Harry van Wegen en Sidney
Meijering zulke wetenschappelijke dromen om in
werkende apparatuur. Geen eenvoudige klus, want
wat in theorie werkt, ondervindt vaak nog praktische
hindernissen. “Veel ideeën beginnen eenvoudig, maar
leiden uiteindelijk tot apparaten die aan uiteen-
lopende eisen moeten voldoen,” weet Sidney. “Van
kleine opstellinkjes tot grote membraaninstallaties
of harskolommen van zeven meter hoog en de daarbij
behorende pompen en besturingen.”
MonsterbotIn 2009 maakten ze bijvoorbeeld samen met geo-
chemicus Diego Bustos Medina een apparaat om
monsters te nemen uit grondwaterputten, dat ze lief
“de monsterbot” hebben genoemd. Diego onderzoekt
hoe het komt dat putten soms verstopt raken; hij wilde
monsters kunnen nemen van de wand van verstopte
putten. Harry: “In allereerste instantie was het idee om
met een soort bakje aan vijftig meter kabel, langs de
wand te schrapen om aanslag te verzamelen.
Maar de uiteindelijke monsterbot kan met afstands-
bediening zes verschillende monsters nemen, die
in hermetisch afgesloten compartimenten worden
bewaard omdat er geen zuurstof of water meer bij mag
komen. Daarvoor hebben we een bijzonder kleppen-
systeem bedacht, dat voorkomt dat het monster
wordt vervuild met andere materialen. Zowel openen
als gesloten houden van de monstercilinders gaat
met luchtdruk. Hydraulica was geen optie: er mag
nooit olie lekken in een puttenveld voor de drinkwa-
terwinning! We moesten kunststof gebruiken omdat
metaal de meting van bijvoorbeeld de ijzergehaltes
van de monsters kan verstoren. Wielen met schok-
brekers geleiden de monsterbot langs de putwand
naar de juiste diepte, zodat het apparaat richeltjes
kan passeren en tegen een stootje kan. Dankzij dat
systeem is het apparaat geschikt voor putten van
300 millimeter tot 600 millimeter doorsnee.”
puzzelen“En dan ben je er nog niet,” vult Sidney aan. “Je rijdt
niet overal zomaar met een autootje naar een put en
je hebt er ook niet altijd een energievoorziening bij
de hand. Naast de monsterbot zelf hebben we dus ook
een aggregaat en een compressor nodig. Met een lier
wordt de monsterbot in de put neergelaten, samen
met een camera, een lamp, een dieptemeter en een
pomp om loskomend materiaal van de wand weg te
pompen zodat het water niet troebel wordt. Zo kun je
monsters nemen tot ongeveer 45 meter diepte.”
Het ontwikkelen van de monsterbot was een leuke
uitdaging, vooral vanwege de ingewikkelde omstan-
digheden en eisen. Harry: “Het puzzelen om aan al die
voorwaarden te voldoen, blijft toch het leukste aan
ons werk.”
Maatwerk van monsterbots tot membraaninstallaties
sidney Meyering (l) en harry van Wegen (r): “Van
wetenschappelijke droom
naar werkende apparatuur.”
67
Eind 2009 waren er 167 mensen in dienst bij KWR:
108 mannen en 59 vrouwen. Het aantal vrouwelijke
werknemers is daarmee 35%, gelijk aan 2008.
In 2009 verlieten enkele mensen KWR. Maar er
kwamen ook 32 medewerkers nieuw in dienst.
Het aantal niet-Nederlandstalige medewerkers in
2009 bedroeg 8, afkomstig uit Colombia, Duitsland,
Engeland, Griekenland, Portugal, Spanje, Canada en
Zuid-Afrika.
Mensen zijn bepalend voor de kwaliteit van ons werk.
KWR geeft medewerkers de ruimte om creatief en
innoverend onderzoek te initiëren en vorm te geven.
Wetenschappelijke kwaliteit, communicatieve
vaardigheden en aandacht voor kennisoverdracht zijn
belangrijke eigenschappen van KWR-medewerkers.
KWR stimuleert de persoonlijke ontwikkeling van
medewerkers. Vakinhoudelijk blijven zij op de hoogte
door deelname aan congressen en symposia. Met
opleidingen en trainingen kunnen zij hun kennis en
persoonlijke vaardigheden ontwikkelen.
promovendi en postdocsPostdocs en promovendi worden bij KWR ingezet
voor versterking van het wetenschappelijk onderzoek.
In 2009 waren er 15 promovendi en 3 postdocs aan het
werk. Dit is binnen het eigen KWR-onderzoek, het
toegepaste bedrijfstakonderzoek BTO, het samenwer-
kingsproject binnen het technologische topinstituut
watertechnologie of het Nederlandse onderzoekspro-
gramma Kennis voor Klimaat.
CaOSinds 1 januari 2009 is KWR lid van de CAO voor de
Waterbedrijven (CAO-WWb). Eind 2009 is er een
nieuw principe-akkoord goedgekeurd door alle
partijen dat met ingang van 1 augustus 2009 van
kracht is geworden. Dit principe-akkoord bevat veel
nieuwe elementen die in 2010 en 2011 worden
geïmplementeerd. Daarmee is het een zeer vooruit-
strevende CAO die medewerkers veel flexibiliteit biedt
in de secundaire arbeidsvoorwaarden.
MedewerkersonderzoekIn juni 2009 is er een medewerkersonderzoek
gehouden. De respons was zeer hoog met 89,4% .
In een aantal workshops zijn de uitkomsten per
team/afdeling besproken en vertaald naar actie-
punten waarmee knelpunten kunnen worden
verbeterd. Goede punten die uit het onderzoek
naar voren kwamen, zijn het onderlinge respect en
vertrouwen en de mogelijkheden voor ontwikkeling
in vaardigheden en kennis voor de individuele
medewerker. Het komende jaar wordt aandacht
gegeven aan onder andere het versterken van de
communicatie binnen de organisatie en de
samenwerking tussen afdelingen.
Corporate Governance CodeKWR hanteert voor zover van toepassing de uitgangs-
punten en best practices van de Nederlandse Corpo-
rate Governance Code. KWR heeft in 2009 een eigen
gedragscode ontwikkeld die geldt voor alle medewer-
kers onderling en in hun contacten met opdracht-
gevers. Deze is te vinden op de KWR-website. In
aanvulling op deze gedragscode conformeert KWR
zich daar waar van toepassing aan de ‘Nederlandse
Gedragscode Wetenschapsbeoefening’ zoals opge-
steld door de VSNU (Vereniging van Samenwerkende
Nederlandse Universiteiten).
Werken bij KWR
KWR 200968
directie en Management team (Mt) • Prof. dr. W. (Wim) van Vierssen, Directeur
• Ir. J.A. (Jos) Boere, Hoofd Kennisgroep
Watertechnologie
• Dr. ir. M.J.M. (Michiel) Hootsmans, Hoofd
Kennisgroep Watersystemen
• Prof. dr. G.J. (Gertjan) Medema, Hoofd Kennisgroep
Waterkwaliteit & Gezondheid (tot 31-12-2009)
aandeelhoudersDe Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn de
aandeelhouders van KWH Water B.V..
KWR Water B.V. is het enige bedrijf in deze holding.
raad van Commissarissen (rVC)De Raad van Commissarissen van KWR wordt
gevormd door:
• Voorzitter: Ir. D.Luteijn, directeur/toezichthouder
(1943) Eerstebenoeming:16-11-2006;benoemdtot
01-07-2010.
• Secretaris: Ir. R.G. Campen, voormalig voorzitter
Raad van Bestuur DHV (1946)
Eerstebenoeming:16-11-2006;benoemdtot01-07-2010.
Leden:
• Dr. Ch.P. Bruggink, voormalig lid van de raad van
bestuur van Vitens N.V. (1946)
Eerstbenoeming:29-06-2006;benoemdtot01-07-2011;
afgetreden01-07-2009.
• Drs. P. Jonker, directeur Dunea en voorzitter Werk-
geversvereniging Waterbedrijven WWb (1950)
Eerstebenoeming:29-06-2006;benoemdtot01-07-2011.
• Prof. dr. ing. S. Schaap, voormalig dijkgraaf
Waterschap Groot Salland en voormalig voorzitter
Unie van Waterschappen (1946)
Eerstebenoeming:01-07-2008;benoemdtot01-07-2012.
Organisatie
69
WetenschapsraadOm het wetenschappelijke gehalte van de werkzaam-
heden van KWR te toetsen, is een Wetenschapsraad
ingesteld. De Wetenschapsraad bestaat uit principal
scientists die bij KWR in dienst zijn.
Elk lid is verantwoordelijk voor zijn eigen werk-
veld. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het
bepalen van het strategisch onderzoek binnen het
instituut op de lange termijn en voor het borgen
van de wetenschappelijke kwaliteit van alle onder-
zoekswerkzaamheden. Op deze manier worden de
wetenschappelijke kwaliteit en reputatie van KWR
beschermd. De Wetenschapsraad bestrijkt alle essen-
tiële aspecten van de onderzoeksgebieden waarop
KWR werkzaam is. De leden van de Wetenschapsraad
dragen verantwoordelijkheid voor het onderzoek.
SamenstellingWetenschapsraad:
• Prof. dr. G.J. (Gertjan) Medema;
Water & gezondheid,
voorzitter Wetenschapsraad;
• Prof. dr. ir. D. (Dick) van der Kooij;
Microbiologische stabiliteit/activiteit;
• Prof. dr. ir. M.C.M. (Mark) van Loosdrecht;
Milieubiotechnologie;
• Dr. ir. M.M. (Maarten) Nederlof;
Waterbehandeling en distributie;
• Prof. dr. P.J. (Pieter) Stuyfzand;
Geochemie en hydrologie;
• Prof. dr. W. (Wim) van Vierssen;
Kennismanagement;
• Prof. dr. P. (Pim) de Voogt;
Chemische waterkwaliteit;
• Dr. ir. J. (Jan) Vreeburg,
Distributie;
• Prof. dr. ir. J.P.M. (Flip) Witte;
Ecologie.
Wetenschappelijke advies raad (War)De Wetenschappelijke Advies Raad (WAR) van KWR
geeft de directie gevraagd en ongevraagd advies over
het onderzoeksprogramma van het instituut. De
leden van de WAR zijn deskundigen op de verschil-
lende werkgebieden van KWR. Samen bestrijken zij
het gehele werkveld van KWR.
SamenstellingWAR2009:
• Drs. L.J. Halvers (voorzitter),
lid van de adviesraad voor wetenschaps- en
technologiebeleid (AWT);
• Prof. dr. ir. B. Brunekreef, directeur van het
Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) en
hoogleraar Milieu-epidemiologie;
• Prof. dr. ir. C.J.N. Buisman,
wetenschappelijk directeur Wetsus/Technologisch
Top Instituut Watertechnologie;
• Prof. dr. W. Kühn,
directeur TechnologieZentrum Wasser (Duitsland).
Ondernemingsraad (Or)• Ing. J.C. van Ravestijn (voorzitter)
• A.F. van Dam (vice-voorzitter)
• Dr. ir. P.W.M.H. Smeets (secretaris)
• G.M.E. van Beusekom (ambtelijke secretaris)
• Ir. E.J.M. Blokker
• Ing. E. Emke
• M.J.J. de Graaf
• Ir. F.I.H.M. Oesterholt
KWR 200970
Geconsolideerdebalansvoorwinstbestemmingper31-12-2009
Bedragenx€1000
Financiën
aCtiVa 31-12-2009 31-12-2008
Vaste activa
Materiële vaste activa 6.498 6.118
6.498 6.118
Vlottende activa
Onderhanden opdrachten 2.006 1.741
Debiteuren 2.778 1.876
Overige vorderingen en overlopende activa 341 339
5.125 3.956
Liquide middelen 7.317 6.588
totaal activa 18.940 16.662
passiVa
eigen vermogen
Nominaal kapitaal 155 155
Agioreserve 7.763 7.763
Overige reserves 1.770 519
Bestemde reserve innovatie 379 500
Resultaat lopend jaar 1.106 1.130
11.173 10.067
Voorzieningen
Reorganisatie 101 75
Pre-FPU 74 103
Diensttijdgratificatie 159
334 178
kortlopende schulden
Crediteuren 1.340 849
Belastingen en sociale lasten 547 218
Overige schulden en overlopende passiva 5.546 5.350
7.433 6.417
totaal passiva 18.940 16.662
71
Geconsolideerdewinst-enverliesrekening2009
Bedragenx€1000
2009 2008
Netto omzet 16.186
15.739
Mutatie onderhanden werk 265
-329
Overige bedrijfsopbrengsten 773 1.259
Bedrijfsopbrengsten 17.224 16.669
Lonen en salarissen 7.164
6.880
Sociale lasten en pensioenpremies 1.807
1.693
Overige personeelskosten 1.031 1.138
Afschrijvingskosten 723
688
Subcontracting 2.354
1.969
Overige bedrijfskosten 3.132 3.371
Bedrijfskosten 16.211 15.739
Bedrijfsresultaat 1.013
930
Rentebaten 93
200
Financiële baten en lasten 93 200
Netto resultaat 1.106
1.130
KWR 200972
Geconsolideerdkasstroomoverzicht2009
Bedragenx€1000
2009 2008
Netto omzet 16.186
15.739
Mutatie onderhanden werk 265
-329
Overige bedrijfsopbrengsten 773 1.259
Bedrijfsopbrengsten 17.224 16.669
Lonen en salarissen 7.164
6.880
Sociale lasten en pensioenpremies 1.807
1.693
Overige personeelskosten 1.031 1.138
Afschrijvingskosten 723
688
Subcontracting 2.354
1.969
Overige bedrijfskosten 3.132 3.371
Bedrijfskosten 16.211 15.739
Bedrijfsresultaat 1.013
930
Rentebaten 93
200
Financiële baten en lasten 93 200
Netto resultaat 1.106
1.130
2009 2008
kasstroom uit operationele activiteiten
Bedrijfsresultaat 1.013 930
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen 723 688
- dotaties voorzieningen 254 13
- onttrekkingen aan voorzieningen -69 -67
- vrijval voorzieningen -29 - 21
Veranderingen in werkkapitaal:
- toe-/ afname handelsvorderingen -902 -99
- toe- / afname overlopende activa -2 -105
- toe- / afname voorraad onderhanden werk -265 285
- toe-/ afname handelscrediteuren 491 -729
- toe-/ afname belastingen en sociale premies 329 -65
- toe-/ afname schulden pensioenen -16
- toe-/ afname overlopende passiva 196 180
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 1.739 994
Ontvangen interest 93 200
Betaalde interest 0 0
Kasstroom uit operationele activiteiten 1.832 1.194
kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa -1.103 -949
Desinvesteringen in materiële vaste activa
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -1.103 -949
netto kasstroom 729 245
73
Aandeelhouders KWR
KWR 200974
BtO Bedrijfstakonderzoek waterbedrijven
dpW Duinwateronderzoek voor Dunea, PWN en Waternet
dWsi Dutch Water Sector Intelligence
etBe Ethyl-tert-butylether
Gis Geografisch Informatie Systeem
GWrC Global Water Research Coalition
iWa International Water Association
kvk Kennis voor Klimaat
LMB Laboratorium voor Microbiologie
LMC Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse
MtBe Methyl-tert-butylether
nOM Natuurlijk organisch materiaal
OpiW Onderzoeksprogramma Industrie & Water
pBC Programmabegeleidingscommissie
pBL Planbureau voor de Leefomgeving
Q-pCr Kwantitatieve polymerase kettingreactie
reaCh-wetgeving Registration, Evaluation and Authorization of Chemicals;
het Europese systeem tot registratie, testen en toelating van chemicaliën
riVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
siMdeUM Simulatiemodel voor afnamepatronen watergebruikers
sOCOpse Source Control of Priority Substances in Europe
stichting rioned Koepelorganisatie voor de rioleringszorg
stOWa Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer
Wsstp Water Supply and Sanitation Technology Platform
Termen en afkortingen
75
postadresKWR Watercycle Research Institute
Postbus 1072
3430 BB Nieuwegein
Nederland
BezoekadresKWR Watercycle Research Institute
Groningenhaven 7
3433 PE Nieuwegein
Nederland
T 030 6069 511
F 030 6061 165
I www.kwrwater.nl
Utrecht handelsregister, 27279653
@2010 KWR Watercycle Research Institute
Alle rechten voorbehouden. Teksten, lay-out,
afbeeldingen, scripts en andere artikelen
mogen niet worden gekopieerd of anderszins
gereproduceerd en gedistribueerd zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
KWR Watercycle Research Institute.
Deze publicatie is gedrukt
op milieuvriendelijk papier.
Colofon
Tekstenredactie
Afdeling Communicatie,
KWR Watercycle Research Institute:
Jody Hoogendoorn
Nicoline Scholman
Gerda Sulmann
Met ondersteuning van:
Peter Juijn Teksten (p.12,16,32,34,38,48,50)
Vormgeving
Arthur Wentzel
Fotografie
Ymke Bartlema
Robert Goddyn
Beeldbewerking
Arthur Wentzel
Infographic(p.7)
vof Unger-Kisman
Druk
Xerox Nederland
Zwembad(p.35)
Merwestein Nieuwegein
Contact
KWR 200976