laboratorium voor bos, natuur en landschap. ii methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit...

56
LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Upload: sofie-desmet

Post on 08-Jul-2015

222 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Page 2: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Page 3: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Page 4: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit

*Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring method and a number of multifaceted and hierarchical biodiversity indicators for urban and suburban parks.

Landscape and Urban Planning 49: 149-162.

Naar een monitoringmethode & een aantal biodiversiteitsindicatoren voor parken*

Page 5: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Biodiversiteit: diverse ruimtelijke schalen gaande van genen, soorten tot habitat en ecosystemen

Meting gewoonlijk op het niveau van de soorten soortenrijkdom soortendiversiteit

Diversiteit aan soorten van (sub)urban habitats kan extreem hoog zijn, bv. Owen (1991) - een jonge tuin van 741m² bestudeerd gedurende 15 jaar: 1032 soorten (21% van het totaal in Groot-Brittannië)

II Methodiek: achtergrond 1

Page 6: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: achtergrond 2

Beperkingen van kosten en kennis adequate analyse:

alleen kleine stukjes habitat en/of een klein deel van de totale soortendiversiteit sampling design

Wetenschappelijk onderzoek, speurtocht naar: veelschalige en snelle methoden om soortendiversiteit te

meten de mate waarin een groep van organismen (bv. planten) een

indicator is voor minder gekende groepen (bv. mossen, ongewervelden)

Wetenschappelijk zeer uitdagend, maar zeer moeilijk

Page 7: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: achtergrond 3

Habitatdiversiteit: een prominente rol?

vaak positief verband met soortendiversiteit goed startpunt voor de ontwikkeling van biodiversiteits-indicatoren eenvoudig te meten incorporeren bedreigingen van de

biodiversiteit (bv. versnippering, habitatverlies, habitatverandering door beheer, …)

y = 19,34x + 37,288

0

20

40

60

80

100

120

140

160

-2 -1 0 1 2 3 4

log (area) in ha

Tot

al n

umbe

r of

spe

cies

s

Correlatie tussen totaal # bosplantensoorten

en # bodemtypes (contr.voor opp.) = 0,41

(p<0,001)

Relatie tussen het # soorten bosplanten en bosoppervlakte in Vlaanderen

Page 8: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: richtlijnen selectie van biodiversiteits-indicatoren in parken

(gewijzigd naar McKenney et al., 1994 en Noss, 1990)

de geselecteerde indicatoren dienen gemakkelijk te meten, te verzamelen, te schatten en/of te berekenen zijn; eenvoudige indicatoren helpen ook om de kosten te drukken

de monitoring moet een goed experimenteel ontwerp hebben; ze moet veralgemeningen toelaten en dus statistisch in orde zijn

de monitoring mag parken slechts minimaal verstoren grillen en rages moeten vermeden worden indicatoren moeten een signaalfunctie hebben en kunnen eventueel als normen

uitgedrukt worden sommige indicatoren moeten dramatisch zijn, d.w.z. ze moeten de belangstelling van het

publiek kunnen opwekken sommige indicatoren dienen paraplu-soorten te zijn; hun aanwezigheid indiceert de

aanwezigheid van vele andere soorten en habitats indicatoren moeten relevant zijn voor ecologisch significante fenomenen de monitoring van indicatoren moet een inherent onderdeel zijn van een geïntegreerde

lange-termijn planning waarin alle partijen (beheerders, beleidsmensen en publiek) actief betrokken worden

de doelstellingen bij de indicatorkeuze moeten duidelijk zijn voor iedereen indicatoren moeten voldoende gevoelig zijn om een verandering snel te signaleren indicatoren moeten toepasbaar zijn in alle parken

Page 9: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: criteria voor de selectie van

indicatorsoorten (gewijzigd naar Mackey et al., 1994; de Groot, 1994 en Noss, 1990)

indicatorsoorten moeten representatief zijn voor een groep van interagerende soorten in een voedselweb of levensgemeenschap

er moeten 'hoeksteensoorten' (keystones) bij zijn die een kritische rol spelen in de werking van ecosystemen

er moeten 'vlaggeschipsoorten' (flagships) bij zijn met een grote aantrekkingskracht voor het publiek, die symbool staan voor de andere soorten

ze moeten voorkomen in aanzienlijke aantallen en hun ruimtelijke verdeling mag niet te klein (veelal endemische soorten) of te groot (kosmopolieten) zijn

ze moeten gevoelig zijn voor veranderingen die door de mens zijn teweeg gebracht (geen cultuurvolgers)

'paraplusoorten' (umbrellas) aan de top van de voedselketen en/of met een grote home-range verdienen de voorkeur

sommige indicatorsoorten moeten zeldzaam of bedreigd zijn sommige soorten moeten economisch belangrijk zijn ook uitheemse soorten komen in aanmerking

Page 10: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: doelstelling

Wetenschappelijk verantwoorde, maar toch praktische methode om (deel van) de biodiversiteit in parken te monitoren, en hiervoor een aantal indicatoren te bepalen, rekening houdend met : de veelschaligheid van de biodiversiteit de complexe habitats die parken zijn de veelzijdige functievervulling van parken

Page 11: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: beschrijving

Algemeen, twee niveaus: soortendiversiteit (maar volledigheid onmogelijk) habitatdiversiteit (maar duidelijke definities niet

gemakkelijk)

Weerspiegeling van de waarden en functies die de gemeenschap aan parken toeschrijft: natuurlijke en cultuurlijke elementen (in zoverre

biodiversiteit beïnvloed wordt) inheemse en uitheemse soorten

Page 12: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: habitatdiversiteit 1

Lijst van alle mogelijke structurele eenheden in parken, hiërarchisch georganiseerd (56 in totaal): 1. Vlakvormige (32) 2. Lijnvormige (19) 3. Puntvormige (5)

1.1 Bosbestanden (6) 2.1 Dreef (1) 3.1 Solitaire bomen of

1.2 Plantage (5) 2.2 Bomenrij (1) struiken (1)

1.3 Doolhof (1) 2.3 Hagen (3) 3.2 Poel (<100m²) (1)

1.4 Struweel (1) 2.4 Wegberm (1) 3.3 Ijskelder (1)

1.5 Graslanden (5) 2.5 Oever (4) 3.4 Tumulus (1)

1.6 Ruigten (1) 2.6 Waterloop (3) 3.5 Infrastructuurelement

1.7 Heide (1) 2.7 Wegen (5) (bv.fontein, kiosk, …) (1)

1.8 Akker (1) 2.8 Muren (1)

1.9 Braakland (1)

1.10 Tuinen (4)

1.11 Sierbeplanting (1)

1.12 Waterpartij (2)

1.13 Gebouw (1)

1.14 Parking (2)

Page 13: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: habitatdiversiteit 2

Terreineenheden uitgedrukt in: vlakvormige: opp.(m²) en aantal lijnvormige: lengte (m) - (l/b > 10) puntvormige: aantal

Via luchtfoto’s, stafkaarten en veldobservaties werden eenheden afgebakend en gedigitaliseerd in een GIS oppervlakte, lengte, aantal elementen + kartografische weergave van het gebied

Opp., lengte en aantal als basis voor berekening

diversiteitsindices (Shannon-Wiener div.maat)

Page 14: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: habitatdiversiteit 3

N

n

N

nH i

s

i

i ln1

met : i= i-de terreineenheid

s = aantal terreineenheden

ni= opp., lengte of aantal van de i-de terreineenheid

N = totale opp., lengte of aantal in het park

• zowel voor vlakvormige, lijnvormige en puntvormige elementen;

• de waarde wordt beïnvloed door zowel het aantal eenheden als het aandeel (oppervlakte of lengte)

Page 15: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: habitatdiversiteit 4

# onderscheiden elementen (s) H max = ln s

vlakvormige elementen 32 3,47lijnvormige elementen 19 2,94puntvormige elementen 5 1,61

maxmax

max ln1

ln ss

H S max = totaal aantal onderscheiden eenheden

Aangezien dergelijke index voor één park weinig zegt over de diversiteit van vlak-, lijn- of puntvormige elementen, wordt de verhouding gemaakt tussen de berekende diversiteit en de maximale diversiteit

H / H max *100 = het percentage van de maximale diversiteit voor vlak-, lijn- of puntvormige elementen = verzadigingsindex

Page 16: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: habitatdiversiteit 5

Svl : verzadigingsindex voor vlakvormige elementen, Sli voor lijnvormige en Spu voor puntvormige; nt : totaal aantal elementen in het park

De totale verzadigingsindex (St) voor alle terreineenheden samen in een park :

t

pupulilivlvlt n

nSnSnSS

Page 17: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: soortendiversiteit

(Vasculaire) planten architectuur /structuur van het park; goed gekend; vaak sleutelsoorten voor andere diersoorten; maar vaak trage reactie op milieuveranderingen

Dagvlinders reageren snel op veranderingen in structuur en in plantensamenstelling; goed gekend; gemakkelijk te monitoren; onderdeel van de grootste groep (insecten)

Broedvogels integreren een aantal aspecten (rust, structuur, beheer, ouderdom bomen); goed gekend; voedselpyramide (bv.uilen)

Amfibieën water- en landgebonden; reageren snel op bep.veranderingen

Page 18: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: plantensoorten 1

Stratified random sampling design (statistisch ok) binnen vlak- en lijnvormige elementen

Onderscheid tussen bomen (struiken) (> 1,30m) en kruidachtige vegetaties: kruidachtige vegetatie: proefvl. van 4m² Bomen en struiken: proefvl. van 100 m²

In proefvlakken: alle soorten noteren met hun bedekking (%-bedekking) (Londo-schaal)

Aantal proefvlakken in functie van parkoppervlakte: bomen en struiken = 1 % van parkopp. (bv. park 25 ha

2500m² 25 proefvlakken kruidachtigen = 0,2 % van parkopp. (bv. park 25 ha 500 m²

125 proefvlakken 30% van proefvl over lijnv.en 70% over vlakvormige elementen

Page 19: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Tiendelige bedekkingschaal van Londo

Symbool Bedekking Aanvulling

.1 < 1 % . r (raro) = sporadisch

.2 1 - 3 % p (paululum)= weinig talrijk

.4 3 - 5 % a (amplius) = talrijk; m (multum) = zeer talrijk

1 5 - 15 % 1 - = 0.7 = bedekking 5 - 10 %;

1 + = 1.2 = bedekking 10 - 15 %

2 15 - 25 %

3 25 - 35 %

4 35 - 45 %

5 45 - 55 % 5 - = bedekking 45 - 50 %;

5 + = bedekking 50 - 55 %

6 55 - 65 %

7 65 - 75 %

8 75 - 85 %

9 85 - 95 %

10 > 95 %

Page 20: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: plantensoorten 2

Stratified random sampling design (statistisch ok) binnen vlak- en lijnvormige elementen

Onderscheid tussen bomen (struiken) (> 1,30m) en kruidachtige vegetaties: kruidachtige vegetatie: proefvl. van 4m² Bomen en struiken: proefvl. van 100 m²

In proefvlakken: alle soorten noteren met hun bedekking (%-bedekking) (Londo-schaal)

Aantal proefvlakken in functie van parkoppervlakte: bomen en struiken = 1 % van parkopp. (bv. park 25 ha 2500m² 25

proefvlakken kruidachtigen = 0,2 % van parkopp. (bv. park 25 ha 500 m² 125

proefvlakken 30% van proefvl over lijnv.en 70% over vlakvormige elementen

Page 21: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: plantensoorten 3

Bemonstering in lente en zomer (hoogste bedekking)

Gemiddelde bedekking (vertrekkende van de proefvlakken) per park diversiteitsindex berekend en aantal soorten geteld

Diversiteitsmaat voor alle plantensoorten:

t

krkrbobop n

nHnHH

Hp: div.index voor alle plantensoorten;nt : totaal aantal proefvlakken

Page 22: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: diersoorten 1

Populatieschattingen voor diersoorten (tijdrovend) alleen aantal soorten

Dagvlinders: tijdens veldwerk voor planten waargenomen soorten noteren extra dag(en) afh. van opp. (op zonnige en warme dagen)

Broedvogels: observaties tijdens veldwerk data van locale ornithologen en natuurverenigingen

Amfibieën: cf. broedvogels

Page 23: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: diersoorten 2

Verzadiging berekend t.o.v. aantal soorten in Vlaanderen: Dagvlinders : 72 soorten (Maes & Van Dyck 1999)

Amfibieën: 13 soorten (Bauwens & Claus 1997)

Broedvogels: 169 soorten (Devos, pers.meded.)

Page 24: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: enkele beschouwingen 1

Pro’s:Pro’s: niet één indicator, maar een reeks indictoren

zowel op habitat- als op soortsniveau voldoening inzake criteria voor indicatoren monitoring-methode: gestandardiseerd (=>

herhaalbaar) en sampling design (statistische bewerking) => een gebalanceerd compromis tussen haalbaarheid en accuraatheid

gestructureerd binnen GIS-omgeving in combinatie met relationele data-base (Ms Access): vlotte toegang, bewerking(bevraging), kaartmateriaal, ….

Page 25: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Overzicht van de verschillende biodiversiteitsindicatoren (x)

Terreineenheden aantalcategorieën

diversiteits-index

verzadigingsindex(t.o.v. max. diversiteit in parken)

vlakvormige elemn. (max = 32)

lijnvormige elemn. (max = 19)

puntvormige elemn. (max = 5)

Totaal (max = 56)

xxxx

xxxx

xxxx

Soortengroepen aantalsoorten

diversiteits-index

verzadigingsindex(t.o.v. het aantal soorten in

Vlaanderen)

hogere plantendagvlinders (max = 72)

amfibieën (max = 13)

broedvogels (max = 169)

xxxx

x---

-xxx

Page 26: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: enkele beschouwingen 2

Pro’s:Pro’s: niet één indicator, maar een reeks indictoren

zowel op habitat- als op soortsniveau voldoening inzake criteria voor indicatoren monitoring-methode: gestandardiseerd (=>

herhaalbaar) en sampling design (statistische bewerking) => een gebalanceerd compromis tussen haalbaarheid en accuraatheid

gestructureerd binnen GIS-omgeving in combinatie met relationele data-base (Ms Access): vlotte toegang, bewerking(bevraging), kaartmateriaal, ….

Page 27: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: enkele beschouwingen 3

Con’s:Con’s: toch nog tijdrovend indicator niet direct op processen of

ecosysteemfuncties gericht (meetnet milieukwaliteit ?)

geen populatieschattingen voor diersoorten; welke wel? (hoeksteen- en/of paraplu-soorten)

hoe goed vertegenwoordigen de geselecteerde taxa de totale diversiteit? (bv. fungi)

Vereist aanzienlijke kennis (is geen waarderingssysteem op zich)

Page 28: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Benaderend tijdsbudget

activiteit benodigde tijdDigitalisatie van de basiskaart (= topografische kaart en/oforthofotoplan)

1 dag

Afbakening van de terreineenheden op de basiskaart d.m.v.veldwaarnemingen

1 dag / 15 ha

Digitalisatie van de terreineenheden; berekening van de oppervlakteof lengte van elke terreineenheid; berekening vanterreineenhedendiversiteit en verzadigingsindex

1 dag / 30 ha

Verdeling van proefvlakken 1 dag / 50 haInventarisatie van bomen en struiken 1 dag / 15 haInventarisatie van kruidachtige vegetatie (2 x 1 dag / 3 ha) 1 dag / 1,5 haInventarisatie van bijkomende dagvlindersoorten 1 dag / 15 haBepalen van het aantal soorten broedvogels en amfibieën 2 dagenOpstellen soortenlijsten; berekening diversiteit enverzadigingsindices

2 dagen

Uitschrijven van de resultaten 5 dagenTotaal: 33 dagen / 25 ha

Page 29: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

II Methodiek: enkele beschouwingen 4

Con’s:Con’s: toch nog tijdrovend indicator niet direct op processen of

ecosysteemfuncties gericht (meetnet milieukwaliteit ?)

geen populatieschattingen voor diersoorten; welke wel? (hoeksteen- en/of paraplu-soorten)

hoe goed vertegenwoordigen de geselecteerde taxa de totale diversiteit? (bv. fungi)

Vereist aanzienlijke kennis (is geen waarderingssysteem op zich)

Page 30: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

III Studiegebieden

Page 31: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: enkele globale cijfers

Totale oppervlakte = 366.6 ha Totaal aantal terreineenheden = 47 Aantal proefvlakken van 4 m² = 1838 Aantal proefvlakken van 100 m² = 368 Totaal aantal taxa kruidachtigen = 426 Totaal aantal taxa bomen en struiken = 106 Totaal aantal taxa hogere planten = 470 Totaal aantal soorten dagvlinders = 28 Totaal aantal soorten amfibieën = 8 Totaal aantal soorten broedvogels = 79

Page 32: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: overzicht van de biodiversiteitsindicatoren

Sin Vor Col Fra Gaa Gro Sch Ter Zev Pae Pri BalAantal TE vlak 10 22 13 8 16 15 11 15 7 14 7 11TEdiversiteit vlak 1.83 2.03 1.77 1.36 1.34 1.20 1.31 1.78 1.50 1.83 1.31 1.67TEverzadiging vlak (%) 52.8 58.5 51.1 39.2 38.6 34.6 37.9 51.3 43.3 52.8 37.7 48.2Aantal TE lijn 7 13 10 6 10 9 7 13 8 4 9 9TEdiversiteit lijn 1.39 2.07 1.84 1.53 1.39 1.69 1.12 2.10 1.44 0.47 1.96 1.77TEverzadiging lijn (%) 47.2 70.3 62.4 51.9 47.4 57.2 37.9 71.4 48.9 16.1 66.7 60.0Aantal TE punt 2 3 2 2 3 3 2 3 1 2 1 1TEdiversiteit punt 0.02 0.53 0.15 0.29 0.52 0.19 0.19 0.13 0.00 0.30 0.00 0.00TEverzadiging punt (%) 1.5 33.1 9.2 17.8 32.2 10.0 11.9 7.8 0.0 18.9 0.0 0.0Aantal TE totaal 19 38 25 16 29 27 20 31 16 20 17 21TEdiversiteit totaal 1.48 1.92 1.67 1.29 1.27 1.25 1.13 1.75 1.38 1.41 1.57 1.63TEverzadiging totaal (%) 45.3 60.5 52.3 41.3 41.0 39.4 35.3 55.4 43.4 42.1 50.7 50.9

Page 33: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: overzicht van de biodiversiteitsindicatoren (vervolg)

Sin Vor Col Fra Gaa Gro Sch Ter Zev Pae Pri BalAantal taxa planten 140 218 160 100 171 162 143 169 148 118 73 128Plantendiversiteit 3.45 2.81 3.26 2.89 3.33 3.15 3.20 3.13 3.45 3.29 2.95 2.64Aantal soorten vlinders 18 17 12 17 14 14 13 13 14 15 20 18Verzadiging vlinders (%) 25.0 23.6 16.7 23.6 19.4 19.4 18.1 18.1 19.4 20.8 27.8 25.0Aantal soorten amfibieën 1 6 2 3 4 6 1 4 1 0 0 5Verzadiging amfibieën (%) 7.7 46.2 15.4 23.1 30.8 46.2 7.7 30.8 7.7 0.0 0.0 38.5Aantal soorten broedvogels 27 36 18 12 24 26 15 42 16 13 39 20Verzadiging broedvogels (%) 16.0 21.3 10.7 7.1 14.2 15.4 8.9 24.9 9.5 7.7 23.1 11.8

Opmerkingen

- aantal taxa planten soortenrijkdom

Sint-Trudo-abdij: 32 + 6 proefvlakken en gebiedsdekkende inventarisatie:

89 taxa 339 taxa (26.3 %)

- aantal soorten amfibieën en broedvogels zijn hoogstwaarschijnlijk onvolledig

Page 34: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: geïnventariseerde plantensoorten uit de Rode Lijst

Status Soort Gebied

Met uitsterven bedreigd Juncus tenageia Ijle rus Vordenstein

Bedreigd Anthemis tinctoria Gele kamille VordensteinGagea spathacea Schedegeelster Ter RijstTrifolium subterraneum Onderaardse klaver PaelsteenveldVulpia bromoides Eekhoorngras Paelsteenveld

Kwetsbaar Bromus racemosus Trosdravik GroenenbergFumaria capreolata Rankende duivekervel Coloma

Zeldzaam Mycelis muralis Muursla GaasbeekOsmunda regalis Koningsvaren VordensteinRhinanthus angustifolius Grote ratelaar PaelsteenveldScrophularia umbrosa Gevleugeld helmkruid ZevenbronnenScuttelaria minor Klein glidkruid VordensteinViburnum lantana Sneeuwbal Frankveld

Page 35: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: waargenomen dagvlindersoorten uit de Rode Lijst

Status Soort Gebied

Onvoldoende gekend Iepepage Ter Rijst

Bedreigd Sleedoornpage Gaasbeek, Schaveys, Zevenbronnen

Kwetsbaar Bruin blauwtje Paelsteenveld, Prins Karel, Balokken

Page 36: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: waargenomen amfibieënsoorten uit de Rode Lijst

Status Soort Gebied

Bedreigd Vroedmeesterpad Zevenbronnen

Zeldzaam Kamsalamander BalokkenVinpootsalamander Vordenstein, Groenenberg

Page 37: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: waargenomen broedvogelsoorten uit de Rode Lijst

Status Soort Gebied

Bedreigd Rietzanger Prins KarelRoodborsttapuit Prins Karel

Kwetsbaar Gekraagde roodstaart Prins Karel, BalokkenIjsvogel Groenenberg, Ter RijstKerkuil Sint-BernardusNachtegaal Ter Rijst, Paelsteenveld, Prins KarelPatrijs GroenenbergSprinkhaanrietzanger Prins KarelWielewaal Groenenberg

Achteruitgaand Boerenzwaluw Ter Rijst, Prins KarelGraspieper Prins Karel, BalokkenHuismus Sint-Bernardus, Frankveld, PaelsteenveldHuiszwaluw Ter RijstRietgors BalokkenRingmus Ter RijstSpreeuw Sint-Bernardus, Vordenstein, Coloma, Gaasbeek,

Groenenberg, Ter Rijst, Prins KarelTortel Sint-Bernardus, Ter Rijst

Page 38: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: aantal Rode Lijstsoorten

Hogere planten Dagvlinders Amfibieën Broedvogels TotaalSint-Bernardus 1 1Vordenstein 2 2Coloma 1 1Frankveld 0Gaasbeek 1 1Groenenberg 1 3 4Schaveys 1 1Ter Rijst 1 1 2 4Zevenbronnen 1 1 2Paelsteenveld 2 1 1 4Prins Karel 1 5 6Balokken 1 1 2

Page 39: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: gewogen aantal Rode Lijstsoorten

Hogere planten Dagvlinders Amfibieën Broedvogels TotaalSint-Bernardus 1 1Vordenstein 5 5Coloma 1 1Frankveld 0Gaasbeek 2 2Groenenberg 1 3 4Schaveys 2 2Ter Rijst 2 3 2 7Zevenbronnen 2 2 4Paelsteenveld 4 1 1 6Prins Karel 1 7 8Balokken 1 1 2

Page 40: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: indeling in biodiversiteitsklassen

Klasse Verzadiging aan terreineenheden Soortenrijkdom

zeer hoog (5) > 60% > 200 plantentaxa en > 50 diersoorten

hoog (4) 50 - 59.9 % > 200 plantentaxa of > 50 diersoorten

matig (3) 40 - 49.9 % 100 - 200 plantentaxa en 25 - 50 diersoorten

laag (2) 30 - 39.9 % 100 - 200 plantentaxa of 25 - 50 diersoorten

zeer laag (1) < 30 % < 100 plantentaxa en < 25 diersoorten

Page 41: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: indeling in biodiversiteitsklassen

Verzadiging aan terreineenheden Soortenrijkdom ScoreSint-Bernardus matig matig 6Vordenstein zeer hoog zeer hoog 10Coloma hoog matig 7Frankveld matig matig 6Gaasbeek matig matig 6Groenenberg laag matig 5Schaveys laag matig 5Ter Rijst hoog hoog 8Zevenbronnen matig matig 6Paesteenveld matig matig 6Prins Karel hoog hoog 8Balokken hoog matig 7

Page 42: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: correlatie-coëfficienten tussen enkele biodiversiteitsindicatoren

rs

Opper-vlakte (ha)

# TEtotaal

TEdiversi-teit totaal

# taxaplanten

# taxaplanten / ha

Planten-diversiteit

# soortenvlinders

# soortenamfibieën

# soortenbroedvogels

Opper-vlakte (ha) 1# TEtotaal 0.83** 1TEdiversiteittotaal 0.04 0.37 1# taxaplanten 0.90** 0.81** 0.17 1# taxaplanten / ha -0.94** -0.70* 0.04 -0.76** 1Planten-diversiteit -0.08 -0.25 -0.38 0.11 0.16 1# soortenvlinders -0.38 -0.36 0.18 -0.55 0.19 -0.33 1# soortenamfibieën 0.73** 0.70* 0.17 0.66* -0.63* -0.49 -0.12 1# soortenbroedvogels 0.41 0.51 0.53 0.39 -0.49 -0.19 0.19 0.30 1

Page 43: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen parkoppervlakte en aantal plantentaxa

y = 5.62Ln(x) + 9.63R2 = 0.32

y = 38.28Ln(x) + 13.19R2 = 0.81

y = 40.95Ln(x) + 17.06R2 = 0.80

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

200

220

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110

parkoppervlakte (ha)

aan

tal t

axa

totaal

kruidachtigen

bomen en struiken

Page 44: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen park-oppervlakte en aantal plantentaxa per ha

0,00

2,00

4,00

6,00

8,00

10,00

12,00

14,00

16,00

0 20 40 60 80 100 120

oppervlakte (ha)

# p

lan

ten

taxa

/ h

a

Page 45: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen park-oppervlakte en aantal terreineenheden

10

15

20

25

30

35

40

0 20 40 60 80 100 120

oppervlakte (ha)

# te

rre

ine

en

he

de

n

Page 46: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen aantal terreineenheden en aantal plantentaxa

50

75

100

125

150

175

200

225

10 15 20 25 30 35 40

# terreineenheden

# p

lan

ten

taxa

Page 47: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen parkoppervlakte en aantal diersoorten

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

0 20 40 60 80 100 120

oppervlakte (ha)

# s

oo

rte

n

Aantal vlinders

Aantal amfibieën

Aantal broedvogels

Page 48: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen aantal plantentaxa en plantendiversiteit

2,5

2,6

2,7

2,8

2,9

3

3,1

3,2

3,3

3,4

3,5

50 75 100 125 150 175 200 225

# plantentaxa

pla

nte

nd

ive

rsit

eit

Page 49: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: relatie tussen terrein-eenhedendiversiteit en plantendiversiteit

2,5

2,6

2,7

2,8

2,9

3

3,1

3,2

3,3

3,4

3,5

1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 2

terreineenhedendiversiteit

pla

nte

nd

ive

rsit

eit

Page 50: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

IV Resultaten: vergelijking met bos- en natuurgebieden

veronderstelling: 26.3 % van de soortenrijkdom gevonden via proefvlakken # plantentaxa = 4.95 ln (parkoppervlakte) + 17.06

# plantentaxa = [4.95 ln (opp.) + 17.06 ] / 0.263 Bos t’ Ename (61 ha):

381 geïnventariseerde taxa 705 (berekend) Doode Bemde (75 ha):

441 geïnventariseerde taxa 737 (berekend) 86 soorten broedvogels 6 soorten amfibieën 27 soorten dagvlinders

Page 51: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

V Integratie van de gegevens in een geografische en relationele databank

Geografische databank = ArcView Vlakvormige terreineenheden Lijnvormige terreineenheden Puntvormige terreineenheden Ligging van de proefvlakken van 100 m² Ligging van de proefvlakken van 4 m²

Relationele databank = MS-Access Kruidachtige planten Bomen en struiken Amfibieën Dagvlinders Broedvogels …

Page 52: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

VII Conclusies: Onderzoek

geen significant verband tussen terreineenhedendiversiteit en soortendiversiteit

wel positief verband tussen parkoppervlakte, aantal terreineenheden, aantal plantentaxa en aantal soorten amfibieën

parken halen hoge biodiversiteit vergeleken met bos- en natuurgebieden (o.w.v. verschillende habitats + collecties)

Rode Lijst-soorten wijzen op hoge biologische waarde onderlinge vergelijking o.b.v. biodiversiteitsscores: hoogste

scores voor Vordenstein, Ter Rijst en Prins Karel-park onderlinge vergelijking o.b.v. gewogen aantal Rode Lijst-

soorten: hoogste scores voor Prins Karel-park, Ter Rijst en Paelsteenveld

Page 53: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

VII Conclusies: Suggesties voor verder onderzoek 1

Verdieping van het onderzoek hoe varieert biodiversiteit in elk park?

Relatie met terreinomstandigheden (bv. lichtgradiënten, droog-natgradiënten, betreding)

Relatie met externe milieucondities

Verdere ontwikkeling BIOPARK (cf. KENA*) implementatie van nieuwe functies (menu-gestuurd) ontwikkeling tot volwaardig databeheerssysteem (admin. +

terreininfo) ontwikkeling tot volwaardig kennissysteem

(beslissingsonderbouwend systeem)

*: Degroote B., Saey F. & Hermy M. 1999. KENA: een kennissysteem voor natuurgebieden in Vlaams-Brabant. Lab.Bos, natuur en landschap in opdr.van AMINAL, afd. Natuur. 131pp.

Page 54: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

VII Conclusies: Suggesties voor verder onderzoek 2

Waardering van parken ecologische waardering onderlinge vergelijking parken (ook bos-en

natuurgebieden)

economische waardering waardering van de verschillende functies met econometrische methoden * inschatting van financiële waarde van parken (gebruiksfuncties (o.m. recreatieve waarde), niet-gebruiksfuncties (o.m. biodiversiteitwaarde), ecosysteemfuncties (o.m. luchtkwaliteitsbijdrage, klimaatseffect, bescherming grondwater)

Opmaak van beheersplannen vertrekkende van biodiversiteitsanalyse en functie-afweging (vormelijke eisen beheersplan voor parken? meer duurzaam beheer)

* Moons et al. 2000. Economische waardering van bossen, een case-study voor

Heverleebos-Meerdaalwoud. Garant, Leuven, 356p.

Page 55: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

VII Conclusies: Suggesties voor verder onderzoek 3

Uitbouw netwerk (visie?) en valorisatiemogelijkheden collecties (educatief, commercieel, wetenschappelijk)

Website “park netwerk Vlaanderen” enorm maatschappelijk belang; bekendmaking parken bij grote publiek

voorgeschiedenis park, beschrijving park bezienswaardigheden praktische info ...

Page 56: LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP. II Methodiek voor het vaststellen van de biodiversiteit *Hermy M. & Cornelis J. 2000. Towards a monitoring

LABORATORIUM VOOR BOS, NATUUR EN LANDSCHAP

Dank u voor de aandachten de steun bij de uitvoering

van dit project !