leefomgeving: wonen in nederland, h 1&2
TRANSCRIPT
Leefomgeving H 1&2
Wonen in NederlandZie ook YURLS http://
aardrijkskundegymnasiumhilversumon.yurls.net/nl/page/870605#topboxes
HOOFDSTUK 1: RIVIEREN
Begrippen, video http://www.npo.nl/aardrijkskunde-voor-de-tweede-fase/01-04-2014/NPS_1242297
Verwering
het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei
• Fysische/mechanische: door temperatuurverschillen
• Biologische verwering: is een vorm van mechanische verwering
• Chemische verwering: door oplossing of oxidatie verandert de samenstelling van een steen waardoor de steen kan verkruimelen.
Erosie en sedimentatie
Erosie is het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal “geladen” water (zee en rivieren), ijs en wind
Sedimentatie/afzetting: het meegenomen materiaal (door water, ijs en wind) wordt ergens anders weer neergelegd
De waterkringloop
Zoomify waterkringloop Filmpje animatie
Bovenloop, middenloop, benedenloop
Stroomgebieden Europese rivieren
De mate van erosie hangt af van:• De hoeveelheid deeltjes
waarmee de rivier is geladen
• De stroomsnelheid van een rivier
• De hard/zacht-heid van het gesteente van de bedding Beweging van de deeltjes in de
rivier. Klik op de afbeelding
Verval: hoogteverschil in meters tussen twee punten langs de rivier.Verhang: is het verval per km. Bijvoorbeeld. In een bepaald gebied daalt de rivier over 20 km, 40 meter. Het verhang is in dit gebied: 40:20=2mtr/km
De stroomsnelheid word bepaald door:• De watertoevoer• Het hoogteverschil in
het stroomgebied
RegiemRegiem: schommelingen in de water afvoer gedurende een jaar.
Regiem is afhankelijk van de voedingsbron van de rivier:regenrivierengletsjerrivierengemengde rivieren
Regiem wordt weergegeven als debiet gemeten in de maanden van het jaar.
Debiet is de waterafvoer gemeten bij een bepaald punt (uitgedrukt in m³/sec.)
De hoogste waarde heet de piekafvoer
Erosie, transport, sedimentatieBOVENLOOP: rivieren nemen verweringsmateriaal mee; groot verhang, grof materiaal(keien en stenen). Door de stroomsnelheid en het materiaal vindt diepe erosie plaats; een diep V-dal. Transport en erosie.
MIDDENLOOP: De rivier stroomt minder snel dan in de bovenloop. Matig verhang. De rivier slijt een breed dal uit (de Bovenrijnse laagvlakte), waarin de rivier meandert; horizontale erosie. Een gedeelte van de middenloop van de Rijn heeft ook een smal diep dal. De rivier (Middenrijn) zoekt hier zijn weg door de zwakke plekken in het Eifelgebergte.
BENEDENLOOP: naar de kust toe wordt de stroomsnelheid steeds trager. Klein verhang. De rivier zoekt meanderend zijn weg naar het laagste punt. Erosie vindt alleen nog plaats in de bochten. Sedimentatie overheerst. Het fijnste materiaal wordt afgezet (zand, klei) er ontstaat een vlakte en een delta waar de rivier in zee uitmondt.
Sedimentatie van het fijnste materiaal in de benedenloop van de rivier
Belangrijke begrippen rivieren• Verhang (hoogteverschil/km)• Verval (hoogteverschil tussen 2 pt.)• Bovenloop, middenloop, benedenloop• Regiem: regen, gletsjer, of gemengd• Debiet (volume/sec)• Stroomgebied• Waterscheiding• Erosie• Sedimentatie• Piekafvoer• Meander• Delta• Estuarium
Meanderende rivier
t
Animatie
time lapse
Wiel: meertje ontstaan door een kolk bij een dijkdoorbraak
De laaglandrivier; in Nederland dijken sinds 1100
• Zomerdijken worden ook wel zomerkades genoemd
• Overstroming van de uiterwaarden bij piekafvoer
• http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030328_rivierklei01
• http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20030328_rivierklei03
Dwarsprofiel laaglandrivier Overstromingen van
uiterwaarden:• Ophoging • Veehouderij Sedimentatie in binnendijkse
landen verhinderd door winterdijken
• Aanleg sinds 1000 na Chr.
overstromingsgevaar door: • ondiepte rivieren door sedimentatie
binnen de dijken (=buitendijks)• meer neerslag/minder neerslag;
klimaatverandering, extremere piekafvoeren afgewisseld door droogte (stabiliteit dijken)
• verstening; minder infiltratie. Snelle afvoer van water via riool
• wegpompen grondwater in de landbouw
• minder infiltratie op plt.lnd. door glasoppervlak (kassen)
• Afvoerproblemen door relatieve stijging zeespiegel
Maatregelen; Nieuw deltaplan
§3 HVersteningt stroom
Toenemende verstening leidt tot meer overstromingen.
• Meer landoppervlak bedekt met steen (huizen, straten)• Waterafvoer van daken en straten via goten en putten en riool snel afgevoerd
naar oppervlaktewater (rivieren)• Minder open landoppervlak waar regenwater kan infiltreren (bij infiltratie
sijpelt de regen door de grond naar het grondwater)• Grondwaterafvoer is langzaam. Het water veroorzaakt geen wateroverlast• Dus verstening betekent steeds sneller en meer water in bijvoorbeeld de Rijn.
De tijd tussen vallen neerslag en stijging waterpeil is korter meer kans op overstromingen.
Twee vragen
Waarom zijn kribben gunstig voor de bevaarbaarheid van een rivier?
Met stuwen regelt men de waterstand van een rivier. Leg uit welk extra probleem juist ontstaat door het sluiten van de stuwen
Problemen waterstand rivieren
Hoge waterstand• Verzadiging dijken;
doorbraakgevaar• Snelheidsbeperking
scheepvaart om golfslag aan oevers te beperken
• Ook overstroming uiterwaarden in zomer; economische schade
• Afvoerproblemen oppervlaktewater
Lage waterstand• verdroging dijken• zout water zee dringt verder
landinwaarts• stuwen sluiten; meer
sedimentatie• zoetwatervoorraad neemt af• vaargeul raakt overvol; kans
op ongelukken• verlaging grondwaterpeil;
verdroging
Afvoerproblemen
Waterbalans: totale aanvoer zoet water en verliezen door afvoer, verbruik en verdamping
Afvoerproblemen
Absolute stijging zeespiegel + absolute bodemdaling = relatieve zeespiegelstijging
• Gaswinning (noorden)• Veenoxidatie• klei klink (ontwatering
polders)• Isostasie• Bodemdaling wordt
niet meer gecompenseerd door sedimentatie
Bodemdaling
Isostasie
Gevolg: Nederland kantelt langs de lijn Delfzijl-Bergen op Zoom (Het westen zakt en het oosten komt omhoog.)
Zeespiegelstijging
• Opwarming oceanen; uitzetting
• Smelten landijskappen, gletsjers
• Yurls: klimaatverandering
Atlas 53e p217; 54e p…..
• De KNMI'14-klimaatscenario's laten een beeld zien van hogere temperaturen, een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, hevigere buien en kans op drogere zomers.
• De KNMI'14-klimaatscenario's zijn gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten en zijn een update van de voorgaande KNMI’06-scenario's. De KNMI'14-scenario's bevatten ook nieuwe en meer gedetailleerde informatie.
DELTAPLAN GROTE RIVIERENRuimte voor de rivier
Maatregelen
Alle maatregelen passen in de zgn. drietrapsstrategie:
In de Nederlandse stroomgebieden moet samenwerking tussen de beheerders van water onveilige watersituaties gaan voorkomen. In natte perioden moet het water eerst zo veel mogelijk in het eigen gebied worden vastgehouden. Het principe is het hanteren van de volgorde van de drietrapsstrategie:1. Vasthouden: Water moet eerst zo veel mogelijk in eigen gebied in de bodem zakken.2. Bergen: Voor overtollig water moet er vervolgens voldoende bergingsgebied zijn in sloten,meren etc.3. Afvoeren: Op de laatste plaats staat pas het afvoeren van water.
Door de drietrapsstrategie komt water pas vertraagd in het benedenstrooms rivierwater en kan een gevaarlijke hoge waterstand worden voorkomen . De drietrapsstrategie kan ook verdroging voorkomen.
Rivierbedverruiming• versmallen zomerbed (leidt tot
meer diepte-erosie)• kribverlaging• verdieping door baggeren
(minder aantrekkelijk)• graven van nevengeulen• aanleggen hoogwatergeul• verlagen van uiterwaarden• verwijderen van obstakels• verbreding van het winterbed• aanleg van retentiebekkens
PKB Ruimte voor de Rivier:
Retentiebekkens zijn multifunctioneel
Regeringsplannen voor meer noodoverloopgebieden teruggebracht:zeer hoge kostentwijfels over effectiviteitgrote maatschappelijke weerstand / NIMBY
• Vooral voor structurele verwerking van de maatgevende afvoer: aftoppen hoogwatergolf / verhoogde piekafvoer
• Wanneer de hoeveelheid af te voeren water groter is dan de maatgevende afvoer, moet water worden opgevangen in noodoverloopgebieden.
Hoogwaterplatform e.a. zoeken alternatieven voor noodoverloopgebieden
Criteria aanwijzing noodoverloopgebieden:
• Veiligheid en risico’s• Ruimtelijke gevolgen• Internationale samenwerking• Maatschappelijk draagvlak• Technische en juridische
uitvoerbaarheid• Kosten / baten en
schaderegelingen
Rivieren in de knel
• Stadsuitbreiding langs het water beperkt de ruimte voor de rivier
• Voorbeelden flessenhalzen:o Kampen-IJsselmuideno Arnhemo Lent-Nijmegen
• Extra beschermende maatregelen nodig
Arnhem in 1830 en in 2010
Dijk teruglegging Lent (Flessenhals Nijmegen)
Bypass Kampen
IJsselsprong Zutphen
Uitgangspunten nieuw waterbeleid 21e eeuw
1. slim combineren van techniek en ruimte2. werken volgens drietrapsstrategie:
– Vasthouden=retentie– bergen– afvoeren
Hermeanderen• Kanalisatie ongedaan maken.• Vasthouden/verlengen vertragingstijd• Natuurwaarden herstellen
Internationaal waterbeleid
• Waterstand in Nederland wordt bepaald door wat er in midden- en bovenloop gebeurd.
• Samenwerking is nodig.
• Afvoer vertragen bv. Door retentiebekkens stroomopwaarts.
HOOFDSTUK 2: DE LAGE LANDEN BIJ DE ZEE
Zeespiegelstijging en kustvorming
• Na het glaciaal Weichselien herstel waterkringloop; meer verdamping, meer neerslag
• Zeespiegelstijging; tot en met het Atlanticum snelle stijging zeespiegel.
• Vanaf het Atlanticum afzwakking curve; vorming huidige kustlijn
Weichselien
Berendsen 2008 naar: De Mulder et al. 2003
Zeespiegelstijging Holoceen
Atlanticum 9220-5660 bp
10.000-8.000 BPTienduizend jaar voor heden ligt de zeespiegel nog ongeveer veertig tot vijftig meter onder het huidige niveau. Grote delen van het Noordzeegebied liggen droog en Engeland maakt nog deel uit van het vasteland van Europa. Met uitzondering van de gebieden in het noorden van het Nederlands deel van de Noordzee, waar nog ijs heeft gelegen, vertoont het overgrote deel van het landschap tegen het eind van het Weichselien een zachtglooiend karakter met ruggen van dekzand. De kustlijn ligt ten noorden van de Doggersbank
8.000-6.000 BPAchtduizend jaar geleden, aan het begin van het Atlanticum, ligt de zeespiegel ruim twintig meter lager dan nu. Het zeewaterpeil is inmiddels zover gestegen dat Engeland weer een eiland is geworden. De voortdurende stijging van het zeeniveau zorgt ervoor dat de zee steeds verder het land kan binnendringen. Tussen 7800 en 7500 jaar voor heden passeert de zee de huidige kustlijn in de laagten bij Voorne en Centraal Noord-Holland. Ongeveer duizend jaar later, tussen ongeveer 7000 en 6300 jaar geleden gebeurt dit in de omgeving van Den Haag.
Vorming van strandwallen
Van strandwallen naar vast land• Vanaf 6500 jaar geleden• zuidwestelijke stroming evenwijdig aan de kust• eb en vloed• Ontstaan strandwallen met duinen• Waddengebied achter de strandwallen• Grondwaterstand stijgt; basisveen groeit• Zee legt achter de strandwallen zeeklei neer op het basisveen• Zee trekt zich iets terug• Naar het westen toe nieuwe strandwallen; de oudste strandwallen liggen in een
lijn landinwaarts (oude duinenrij)• Op de nieuwe strandwallen ontwikkeld zich de kustlijn met nieuwe (jonge)duinen• Hollandveen groeit op de oude zeeklei• Bij overstromingen wordt jonge zeeklei bovenop de veenlagen neergelegd; soms
wordt ook het veen weggespoeld….dan jonge zeeklei op oude zeeklei
6.000-4.000 BPOngeveer zesduizend jaar voor heden ligt de zeespiegel omstreeks acht meter onder het huidige NAP en bedraagt de stijging voor de Hollandse kust bij benadering dertig centimeter per eeuw. Duizend jaar later is deze inmiddels tot ongeveer de helft verminderd. In deze fase bereikt de Holocene transgressie haar maximale landwaartse uitbreiding. Aan het einde van deze periode ligt er langs de Hollandse en Zeeuwse kust een langgerekte, aaneengesloten gordel van strandwallen die de getijdenbekkens zeewaarts begrenst. De sluiting van de kustlijn is een zeer significant verschijnsel voor de Holocene kustontwikkeling en luidt een belangrijke verandering in de sedimentatie binnen grote delen van ons land in.
4.000-2.000 BPOmstreeks vierduizend jaar voor heden is de kustlijn van de Zeeuwse en Hollandse kust tot aan Texel bijna geheel door strandwallen afgesloten. De westwaartse uitbouw van de Hollandse kust duurt nog tot ongeveer 2300 jaar geleden voort. Op enkele plaatsen blijft de kustlijn onderbroken en kunnen rivieren naar zee afwateren. Met uitzondering van Westfriesland vindt in de hele westelijke kustvlakte grootschalige veenvorming plaats.
2.000-hedenDe komst van de Romeinen, omstreeks 50 jaar voor Christus, en de economische veranderingen die dat met zich meebracht, betekende een keerpunt in de relatie tussen mens en landschap. Voor het eerst ontstaat een geordende infrastructurele ontwikkeling. Er komen verharde wegen om onder andere snel legers te kunnen verplaatsen. Ook handelswaar en bouwmateriaal kunnen gemakkelijker worden vervoerd.Er worden terpen gebouwd in de gebieden die soms overstromen. Vanaf 1100 worden de eerste dijken gelegd.
Stroming langs onze kust
Zeestroming
Getijdenstroming
Zand wordt vervoerd langs de kust door de zeestroming vanaf Het Kanaal, naar het noorden. De getijdenstroming brengt het zand aan land. Het zand sedimenteert maar wordt ook weer opgenomen (erosie) en verder vervoerd; stranddrift.
Getijden
Link getijdensimulatie
de kust; opbouw en afbraak
Opbouw door sedimentatie• Sterke bovenstroom• Zwakke onderstroom• Flauwe helling
zeebodem
Afbraak door erosie en transport• De onderstroom is
sterker dan de bovenstroom
• Steile helling zeebodem
Nederland heeft een aanslibbingskust.
• Materiaal wordt door de golven naar de kust vervoerd en sedimenteert.
• De stroming bij vloed is sterker dan de stroming bij eb• Zandbanken ontstaan die bij eb droogvallen. Zand wordt
verder vervoerd door wind. Duinen worden gevormd.
Animatie
Duinvorming
De strandwallen vormen de oude duinen waarop later jonge duinen ontstaan. De duinvorming is continu gaande.
De klifkust van Engeland is een afbraakkust
Animatie
• Weer (wind als aanjager van zeestroming)
• De lagedrukgebieden ontstaan in grensgebieden van warme en koude lucht -in de herfst grootste verschillen in °C-grootste luchtdrukverschillen -storm
• Door storm, hoge golven en hevige regenval.
• Luchtstroming in gematigde zone is overwegend westelijk.
• Stuwing zeewater
Factoren van invloed op kustvorming
Zeestroming Noordzee
Harde kust: dijken, weringenZachte kust: natuurlijke barrières3 kusttypes• Estuariumkust• Geslotenkust; deels duinkust• Waddenkust
Zachte kust; de zeereep
De duinenrij aan de zeezijde; zeewerend duin
Harde kust: de Hondsbossche zeewering
• Zwakte in de kustlijn• St. Elizabethsvloeden 15e eeuw; inbraak van de zee. Duinen weggespoeld• Harde kust vanaf 1880• Bolwerkvorming: wegspoelen zand aan noord- en zuidzijde zeewering
Aanslibbing en indijking
Clip Schooltv
Een mogelijke oplossing?
Nieuwe normvoorstellen:• Dijkring 14: nu 1 op 10.000
jaar. Voorstel: kust 1 op 30.000 jaar, Nieuwe waterweg 1 op 10.000 jaar, Nieuwe Maas 1 op 100.000 jaar.
• Andere dijkringen ook opgeschaald
Overstromingskans• Bepaald door hoogte van de
zeespiegel• Sterkte van de dijk
Overstromingsrisico
• De potentiele schade bepaalt het risico• Schade wordt bepaalt door:
Oppervlakte van het achterlandDe diepte tov. het zeeniveauAantal inwonersGedane investeringen
• Met name economische waarde en bevolkingsaantal van het gebied zijn belangrijk.• Hoe hoger het risico, hoe groter de mate van bescherming, hoe kleiner de overstromingskans mag
zijn
Kustafslag
Het afslagpunt verschuift landinwaarts• Afslag door: te snelle zeespiegelstijging• Meer stormen.Maatregelen:• Ingrepen in het zanddelend systeem (bv. de
zandmotor)• Verzwaring van het duin.• Golfoverslag voorkomen (bij harde kust)
zandbalans
Onrust en de Razende Bol
Nu Razende Bol= Noorderhaaks
Inspelen op de natuur• Nieuwe manier van
kustverdediging: • Basiskustlijn als
referentie• Geven en nemen
binnen een bepaalde bandbreedte
• ingrijpen wanneer de kust te sterk wordt aangetast
ZandsuppletieEen kust is opbouwend als de zeebodem tot op grote afstand van de kust flauw afloopt. Twee vormen • Strandsuppletie• Vooroeversuppletie / onderwatersuppletie Steeds meer vooroeversuppletie, want:• kustfundament erodeert ook• herstellen flauwe helling zeebodem• Kosten• Tegenwoordig de zandmotor (vooroever)
Bouwen aan de kust?
• Gevaar van bolwerkvorming• Landinwaartse verplaatsing van kustlijn
(duinverbreding) moet mogelijk blijven• Planologisch strenge voorwaarden