maatschappelijk probleem analyse - burgerschap mbo€¦ · 3.1. het kiezen van een maatschappelijk...
TRANSCRIPT
13
Maatschappelijk probleem analyse
Vak: Loopbaan & Burgerschap
Onderdeel: Afsluitende opdracht L & B
Inleveren: 20-04-2018
Docent: Sander Vleghert
E-mail: [email protected]
L & B
MPA
Wat is een maatschappelijk probleem?
Welke belangen zijn tegenstrijdig aan
elkaar?
Welke waarden spelen een rol?
Welke invloed heeft het probleem op de
gezondheid van betrokkenen?
Wat is de rol van de overheid?
Een maatschappelijk vraagstuk stapsgewijs uitgewerkt
1 Maatschappelijk probleem analyse
2 Maatschappelijk probleem analyse
Hoofdstuk
INHOUDSOPGAVE
Bladzijde
1. Introductie……………………….....................
1.1. Loopbaan en Burgerschap.................... 1.2. Lessen……………………..…………………….….. 1.3. Stappenplan van het project……………… 1.4. Algemene eisen aan het dossier…………
3
3 3 4 4
2. Maatschappelijk vraagstuk....................
2.1. Wat is een maatschappelijk probleem? 2.2. De vier dimensies van burgerschap..….. 2.3. Onderwerpen……………………………..………
5
5 5 6
3. Uitwerking stappenplan……………………….
3.1. Kiezen van een vraagstuk…………………… 3.2. Verklaring voor je keuze…………………….. 3.3. Waarom een maatsch. probleem……….. 3.4. Analyse a.d.h.v. invalshoeken……………. 3.5. Standpuntbepaling………………………….…. 3.6. Gebruik van bronnen………………………….
7
7 7 7 8 8 8
Bijlage 1: Kenmerken maatschappelijk probleem 2: Begrippenlijst per dimensie 3: Analyse schema 4: Welfare triangle 5: Beoordelingsmodel
9 10 11 12 13
3 Maatschappelijk probleem analyse
1. Introductie
1.1. Loopbaan & Burgerschap Loopbaan en Burgerschap (L & B) is een vak wat bestaat uit de volgende vijf onderdelen: - Loopbaan - Sociaal-maatschappelijke dimensie - Economisch dimensie - Vitaal burgerschap - Politiek-juridische dimensie
De analyse van een maatschappelijk probleem die je a.d.h.v. deze eindopdracht gaat uitwerken geldt als een geïntegreerde burgerschapsopdracht. Je zal tijdens deze opdracht het stappenplan goed moeten doorlopen, op de juiste manier verwerken, presenteren en het dossier in zijn geheel op tijd moeten inleveren bij de docent. De docent zal daarna bepalen of het dossier goed is uitgewerkt. Mocht dat niet zo zijn dan moet je het dossier aanpassen volgens de instructies van de docent. LET OP: Dit onderdeel zal met een voldoende moeten worden afgerond anders is het niet mogelijk om je diploma te halen!
1.2. Lessen De analyse van het maatschappelijk probleem en het bijbehorende schriftelijke dossier wordt individueel gemaakt. De geplande contactmomenten (zie planning) met de docent gelden daarbij ter ondersteuning van het maken van deze opdracht. Met name tijdens de eerste les zal de docent de opdracht uitgebreid toelichten en de nodige achtergrondinformatie verschaffen. Tijdens de andere lessen zal de docent uitleg geven op onderdelen van de opdracht. Tevens is er elke les tijd voor vragen en/of feedback. De docent is ook buiten de lessen beschikbaar voor vragen. Dit dient per e-mail (zie voorblad) te gebeuren. Uiterlijk aan het eind van week 44 lever je de uitwerking van analyse vraag 3.1. tot en met 3.3. in bij de docent. Alleen bij goedkeuring door de docent kan je verder met de analyse. Zorg dat je tijdens het werken aan het dossier regelmatig de planning en het beoordelingsmodel (zie bijlage 5) raadpleegt en nagaat of het verslag voldoet aan de gestelde eisen.
4 Maatschappelijk probleem analyse
1.3. Stappenplan van het project In dit document staat het stappenplan centraal. A.d.h.v. bijbehorende vragen en opdrachten word je door de analyse heen geleid. Het stappenplan ziet er in grote lijnen als volgt uit: Inleiding maatschappelijk vraagstuk 1. Het kiezen van een maatschappelijk vraagstuk. 2. Verklaring voor je keuze van het vraagstuk. 3. Argumentatie waaruit blijkt dat het vraagstuk ook daadwerkelijk een
maatschappelijk probleem is.
Analyse maatschappelijk vraagstuk 4. Uitgebreide analyse van het maatschappelijk vraagstuk a.d.h.v. de verschillende
dimensies van burgerschap. Standpuntbepaling 5. Jouw standpuntbepaling a.d.h.v. de analyse en je eigen waarden.
1.4. Algemene eisen aan het dossier Aan het dossier worden de volgende eisen gesteld en op basis daarvan beoordeelt de docent het ingeleverde werk. Het dossier is een individueel dossier. Het dossier heeft een heldere structuur volgens het stappenplan. Het dossier heeft een voorblad met de naam van de student, de klas van de
student, het schooljaar en een bijpassende afbeelding. Het dossier is voorzien van een inhoudsopgave. De opdrachten staan in
chronologische volgorde in het dossier. Het dossier bevat geen taal- of typefouten. Bij te veel fouten, wordt het dossier
niet met een voldoende beoordeeld. Elk antwoord of uitwerking begint met het nummer van de bijbehorende vraag. Het dossier bevat een nette en professionele lay-out en is uitgewerkt in Word.
Mogelijke alternatieven worden eerst besproken met de docent. Het dossier is voorzien van adequate bronvermelding en literatuurlijst. Achtergrondinformatie is toegevoegd in de bijlagen. Inhoudelijke eisen staan vermeld in het beoordelingsmodel (zie bijlage 5).
5 Maatschappelijk probleem analyse
2. Maatschappelijk vraagstuk
2.1. Wat is een maatschappelijk probleem? Ruzie met je ouders, liefdesverdriet of een sterfgeval in de familie worden doorgaans als problematisch ervaren maar zijn natuurlijk nog geen maatschappelijke problemen. Kort samengevat voldoet een maatschappelijk probleem in ieder geval aan de volgende drie kenmerken:
1. Het is een groot probleem waar veel mensen mee te maken hebben. 2. Er zijn veel verschillende meningen over het probleem. Zowel over de
oorzaak, het precieze probleem en de oplossing kan je van mening verschillen. 3. De overheid bemoeit zich ermee, of grote groepen mensen vinden dat de
overheid zich ermee zou moeten bemoeien. Milieuvervuiling is een duidelijk voorbeeld van een maatschappelijk probleem. Het gaat hierbij om een probleem dat voor ieder mens op aarde (lees veel mensen) schadelijk is. Er is al jaren discussie over de oorzaken, de aard en de mogelijke oplossingen van het probleem. Daarbij bemoeien diverse overheden zich op veel verschillende niveaus met het probleem. Het laatste wapenfeit is het akkoord van Parijs (december 2015). Milieuvervuiling is een probleem met vele kanten en daarom moeilijk te onderzoeken in één analyse. Om een goede analyse te kunnen uitvoeren moet je het onderwerp dus ook goed afbakenen. Natuurlijk gaat de docent jou daarbij helpen. In het geval van milieuvervuiling zou je het bijvoorbeeld wel kunnen hebben over CO₂ uitstoot in Nederland of het plasticafval in de zee.
2.2. De vier dimensies van burgerschap Een maatschappelijk probleem kan je van verschillende kanten bekijken. Zo kan je bekijken wat de politiek-juridische dimensie van het probleem is. Het gaat dan bijvoorbeeld om wetten die van toepassing zijn, vormen van overheid die zich al met het probleem bezig houden of het verschil van opvatting tussen politieke partijen. Op dezelfde manier kan het probleem ook bezien worden vanuit de economische dimensie (belangen) en de sociaal-maatschappelijke dimensie (waarden en normen). Aan elk maatschappelijk probleem zitten ook gezondheidsrisico’s vast. Mensen kunnen bijvoorbeeld direct lichamelijke schade ondervinden of indirect op de lange termijn grote geestelijke schade oplopen. Denk bijvoorbeeld aan de factor stress. Verder kan je een probleem vergelijken. Is de CO₂ uitstoot binnen Nederland bijvoorbeeld vergelijkbaar met buurlanden? Bestaat het probleem al langer dan vandaag? En zo ja, wanneer is het eigenlijk ontstaan?
6 Maatschappelijk probleem analyse
Al deze dimensies zal je dus moeten onderzoeken om tot een goed afgewogen standpunt te komen over het probleem in kwestie.
2.3. Onderwerpen De eerste stap van de analyse is het kiezen van een onderwerp. Hieronder alvast een aantal suggesties. Meer algemeen kun je denken aan mensenhandel, asielzoekers, daklozen, discriminatie op de arbeidsmarkt, geweld op school, files, internetverslaving, gameverslaving, jeugdcriminaliteit, terrorisme (in Europa), voetbalvandalisme (of hooliganisme), jeugdwerkloosheid, armoede in Nederland, kinderarbeid, winkeldiefstal, bio-industrie, klonen, abortus, gebrek aan donoren, hangjongeren, kindermishandeling, vergrijzing in Nederland of drugsverslaving. Onderwerpen met technische raakvlakken zijn bijvoorbeeld schone energie, automatisering (robotisering), CO₂ uitstoot, kernenergie, (massavernietigings-) wapens of mobiliteit (diverse).
7 Maatschappelijk probleem analyse
3. Uitwerking stappenplan
3.1. Het kiezen van een maatschappelijk vraagstuk Kies een maatschappelijk probleem. Leg uit wat precies het maatschappelijke probleem is. Illustreer je keuze door middel van een bron. Denk daarbij aan een krantenartikel, documentaire of nieuwsfragment die voor jou aanleiding is om voor dit vraagstuk te kiezen.
3.2. Verklaring voor je keuze van het vraagstuk
Leg uit waarom je voor dit maatschappelijk vraagstuk hebt gekozen. Leg daarbij uit
wat de relevantie is voor jou persoonlijk en voor de samenleving in zijn geheel.
Maak bij je uitleg gebruik van relevante begrippen zoals beschreven in bijlage 2.
3.3. Waarom gaat het hier om een maatschappelijk vraagstuk?
Beargumenteer aan de hand van de kenmerken van een maatschappelijk vraagstuk
waarom er sprake is van een maatschappelijk vraagstuk (bijlage 1). Gebruik
verschillende bronnen om je argumentatie te onderbouwen. Maak bij je
argumentatie gebruik van relevante begrippen zoals beschreven in bijlage 2. Maak
de centrale begrippen die je gebruikt vet.
!Voordat je verder gaat moet je de uitwerking van het bovenstaande laten beoordelen door je docent!?
8 Maatschappelijk probleem analyse
3.4. Analyse a.d.h.v. verschillende invalshoeken Analyseer het maatschappelijk probleem met behulp van de verschillende
dimensies:
pas het analyseschema toe door alle vragen te beantwoorden (bijlage 3).
pas tevens bij iedere invalshoek de relevante begrippen toe (bijlage 2). Je dient
daarbij ook de begrippen uit te leggen en vervolgens expliciet te beargumenteren
waarom deze begrippen passen bij het maatschappelijk probleem.
3.5. Jouw standpuntbepaling Bepaal je standpunt over het maatschappelijk probleem aan de hand van de volgende vragen: Beargumenteer vanuit welke invalshoek je het vraagstuk het beste kunt
bestuderen om tot een goede oplossing te komen.
Wat zijn voor de oplossing van het probleem de gewenste doelen en middelen?
Welke rol dient de overheid te spelen om het probleem op te lossen? Gebruik
hiervoor de welfare triangle (bijlage 4).
Welke rol dienen andere betrokken actoren te spelen om het probleem op te
lossen?
Op welke waarden baseer je de oplossing van het maatschappelijk probleem?
Bij je standpuntbepaling beargumenteer je je keuzes en gebruik je daarbij opgedane
inzichten uit de analyse (stap 3.4).
3.6. Gebruik van bronnen
Voor de beantwoording van bovenstaande vragen maak je gebruik van diverse
bronnen. Je dient voldoende bronnen te gebruiken (kwantitatief en kwalitatief) om
de analysevragen goed te kunnen beantwoorden. Je gebruikt minimaal twee
wetenschappelijke bronnen (bijvoorbeeld een artikel uit een wetenschappelijk
tijdschrift of een onderzoeksrapport van het SCP). Bij twijfel over geschiktheid van
literatuur overleg je met de docent.
9 Maatschappelijk probleem analyse
Bijlage 1: kenmerken van een maatschappelijk probleem 1. Er zijn grote groepen mensen bij het probleem betrokken.
Welke groepen zijn er betrokken bij het probleem?
Leg uit wat de rol is van de desbetreffende groepen.
2. Mensen hebben last van het probleem.
Breng in beeld op welke manieren welke groepen last van het
maatschappelijke probleem ondervinden.
3. Mensen kunnen het probleem niet zelf oplossen.
Wat maakt het maatschappelijk probleem zo complex?
4. Er bestaan meningsverschillen over de oorzaak van het probleem.
Welke belangrijke visies zijn er te onderscheiden?
5. Het maatschappelijk probleem is ingewikkeld en verstrengeld met
andere problemen.
Welke andere problemen houden verband met het maatschappelijk
probleem?
Op welke manier? Hoe?
6. De overheid heeft de taak om beleid te maken.
Waarom?
7. Er is geen definitieve oplossing voor het probleem.
Waarom niet?
10 Maatschappelijk probleem analyse
Bijlage 2: begrippenlijst per dimensie
Politiek-juridische dimensie Economische dimensie Sociaal-maatschappelijke dimensie
Actief- en passief kiesrecht Actoren
Algemeen belang Bureaucratisering College van B & W
Commissaris van de Koning Compromis
Confessionalisme Constitutionele monarchie Dagelijks bestuur (regering) Democratische rechtstaat
Democratisch tekort Democratisering
Dictatuur Directe- en indirecte democratie E.U. (EGKS/EGG/Interne markt) Europese instellingen (EC, EP)
Gedecentraliseerde eenheidstaat Gedeputeerde staten Gelijkheidsbeginsel Gemeente (-raad)
(Grond-)wet Ideologie
Internationale organisaties Internationale betrekkingen
Kerntaken overheid Klassieke grondrechten
Legaliteitsbeginsel Macht
Massacommunicatie Natie
Nationalisme (Neo-)liberalisme
Overheid Parlement
Politieke mensenrechten Politieke opvattingen
Politiek systeem Populisme
Provinciale Staten Provincie
Rechtse- en linkse opvattingen Rechtstaat
Referendum Republikein
Soevereiniteit Strafrecht
Supranationalisme Tweede kamer
Arbeidsmarkt Armoede
Automatisering Basisbehoeften Bedrijfscultuur
Belangen Beroep(shouding)
C.A.O. Collegialiteit Consument
Discriminatie Geld
Globalisering Huishouden
Impulsaankoop Inkomen(sverschil)
Kapitalisme Klokkenluider
Koopbeslissingsproces Maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke ladder Ondernemersraad
(on-)gelijkheid Organisatiestructuur Piramide van Maslow
Rationalisering Robotisering
Sociale mensenrechten Sociale mobiliteit
Sociale positie Staatsinterventie
Stratificatie Vakbonden Vergrijzing Vermogen
Vermogensverdeling Verzorgingsstaat
Vrije markt Werk
Werkgevers Werkloosheid Werknemers
Assimilatie Beeldvorming
Cultuur Culturele mensenrechten
Cultuurverschil Discriminatie
Diversiteit Etniciteit
Feestdagen Geloof
Groepsvorming Identificatie
Ik/wij-cultuur Individualisering
Inburgering Integratie
Levensovertuiging Maatschappelijke positie
Media Multiculturele samenleving
Nature-nurture debat Ontkerkelijking
(on)zichtbare cultuur kenmerken Religie
Religieuze stroming Segregatie
Sociale cohesie (sociale) identiteit Sociale uitsluiting
Socialisatie Socialiserende werking
Stereotype Subcultuur
Taboe Tegencultuur
Traditie Tolerantie Verzuiling
11 Maatschappelijk probleem analyse
Bijlage 3: analyse schema Algemene analysevragen: 1. Wie vinden het een probleem en waarom? 2. Welke groepen zijn bij het probleem betrokken? 3. Welke waarden spelen hierbij een rol? 4. Hoe is het probleem ontstaan? 5. Wat is de omvang van het probleem? Politiek-juridische invalshoek: 1. Welk beleid voert de overheid in deze kwestie? 2. Welke middelen gebruikt de overheid om beleid uit te voeren? (wetten, regels?) 3. Welke visie en standpunten herken je in het beleid van de overheid? 4. Wat vinden de politieke partijen van deze kwestie? 5. Welke mogelijkheden hebben betrokken groepen om het overheidsbeleid te
beïnvloeden? 6. Zijn deze middelen wel of niet in strijd met de wet? Sociaaleconomische invalshoek: 1. Welke belangen hebben de verschillende groepen? 2. Welke belangen vallen samen en welke zijn tegenstrijdig aan elkaar? 3. Wat is het verband tussen de belangen en de sociaaleconomische positie van
verschillende groepen? Sociaal-culturele invalshoek: 1. Welke opvattingen hebben de betrokken groepen over:
a) De aard van het probleem. b) De oorzaken. c) Het beleid van de overheid. d) De oplossingen.
2. Welke waarden en normen liggen ten grondslag aan deze opvattingen? 3. Welke rol spelen geloof, levensovertuiging en traditie bij deze waarden en normen? 4. Is er een verband tussen geloof en levensovertuiging aan de ene kant en
maatschappelijke positie aan de andere kant? Invloed op de (volks)gezondheid: 1. Welke invloed heeft het probleem op de (volks)gezondheid? 2. Wat is de invloed van het probleem op de lichamelijke gezondheid van betrokkenen? 3. Welke invloed heeft het probleem op de geestelijke gesteldheid van de betrokkenen? Vergelijkende invalshoek: 1. Wat is de omvang van het probleem? 2. Hoe is het ontstaan? 3. Bestond dit probleem vroeger ook al? 4. Komt het vraagstuk ook in andere landen voor?
12 Maatschappelijk probleem analyse
Bijlage 4: welfare triangle
0 Maatschappelijk probleem analyse
Bijlage 5: Beoordelingsmodel
Beoordeling onderdeel 1: Inleiding maatschappelijk probleem
Opdracht Laag Midden Hoog Toelichting & score 1 Keuze probleem Geen relevant probleem.
Bron past niet goed bij het probleem.
Verwoording probleem niet helder.
Relevant probleem.
Bron past niet goed bij het probleem.
Verwoording probleem niet helder.
Relevant probleem.
Bijpassende bron.
Heldere verwoording probleem.
Score: 0 Score: 1 Score: 2 2 Relevantie
probleem
Relevantie niet goed beschreven.
Irrelevante begrippen genoemd.
Geen uitleg.
Relevantie alleen voor samenleving of persoon.
Goed beschreven.
Relevante begrippen niet expliciet uitgelegd, wel genoemd
Relevant
Goed beschreven.
Relevante begrippen expliciet uitgelegd.
Score: 0 Score: 1 Score: 2 3 Kenmerken
vraagstuk
Bij maximaal 2 kenmerken goede argumentatie
Aantal relevante begrippen en uitleg ontbreken.
Bij 3-5 kenmerken goede argumentatie
Aantal relevante begrippen niet expliciet uitgelegd, wel genoemd
Bij meer dan 5 kenmerken goede argumentatie.
Relevante begrippen expliciet uitgelegd.
Score: 0 Score: 2 Score: 4
Maatschappelijke probleem analyse
14
13
1 Maatschappelijk probleem analyse
Beoordeling onderdeel 2: Analyse maatschappelijk probleem
Opdracht Laag Midden Hoog Toelichting & score
4 Analyse vraagstuk vanuit de verschillende dimensies
Te weinig/ irrelevante/
onbetrouwbare
bronnen.
Geen analyse, alleen
opsomming
Aantal bronnen
irrelevant/onbetrouwbaar.
Gestructureerde analyse.
Voldoende relevante en
betrouwbare bronnen.
Gestructureerde analyse.
Voldoende relevante en
betrouwbare bronnen
Analyse meer opsomming dan
analyse.
Score: 0 Score: 2 Score: 4 5 Gebruik
centrale begrippen bij de invalshoeken
Aantal relevante begrippen
ontbreken.
Begrippen niet uitgelegd .
Relevante begrippen
genoemd.
Aantal relevante begrippen
niet expliciet uitgelegd, wel
genoemd.
Relevante begrippen genoemd en goed beargumenteerd.
Score: 0 Score: 2 Score: 4
14
2 Maatschappelijk probleem analyse
Beoordeling onderdeel 3: Standpuntbepaling
Opdracht Laag Midden Hoog Toelichting & score
6 Gewenste doelen en middelen
Doelen & middelen niet goed geformuleerd, niet realistisch en/of niet haalbaar.
Middelen sluiten vaak niet goed aan bij doelen.
Geen gebruik inzichten uit analyse.
Goede formulering doelen & middelen, realistisch en haalbaar.
Middelen sluiten aan bij doelen.
Onvoldoende gebruik inzichten uit analyse.
Goede formulering doelen & middelen, realistisch en haalbaar.
Middelen sluiten aan bij doelen.
Goed gebruik gemaakt van inzichten uit analyse
Score: 0 Score: 1 Score: 2 7 Rol betrokken
actoren
Geen gebruik welfare triangle.
Geen goede argumentatie over betrokkenheid actoren.
Goed gebruik welfare triangle In argumentatie over betrokkenheid actoren.
Geen gebruik inzichten uit analyse.
Goed gebruik welfare triangle.
Goede argumentatie over betrokkenheid met gebruik van inzichten uit analyse
Score: 0 Score: 1 Score: 2 8 Waarden Waarden passen niet bij
vraagstuk.
Waarden niet als waarden geformuleerd.
Niet beargumenteerd waarom ze bij oplossing horen
Waarden passen bij vraagstuk.
Onvoldoende argumentatie waarom waarden bij oplossing passen.
Waarden passen bij vraagstuk.
Goede argumentatie waarom waarden bij oplossing passen.
Score: 0 Score: 1 Score: 2 9 Argumentatie
keuze invalshoek oplossing
Niet/nauwelijks inzichten uit analyse gebruikt.
Impliciet en alleen vanuit gekozen invalshoek inzichten gebruikt.
In argumentatie actief inzichten uit gekozen en andere invalshoeken gebruikt.
Score: 0 Score: 1 Score: 2
15
3 Maatschappelijk probleem analyse
Eindbeoordeling: 14 & 15 punten = 6 16 & 17 punten = 7 18, 19 & 20 punten = 8
21 & 22 = 9 23 & 24 = 10
16