medicom - wikiwijs...recepten invoeren taak 2 . 4 . recepten invoeren taak 2 . 5 : voorbereiding!...

Vak Medicom LF 2 D16vab Periode 6 en 7 Cohort 2016-2018 1

Opleiding AG Doktersassistent BOL D16vab

Medicom

Leerfase 2 (1e lj) Periode 6/7

Cohort 2016-2018


Inhoudsopgave

Doktersassistent BOL .......................................................................................................................... 1

1. Welke kerntaken, werkprocessen en competenties staan centraal .................................................... 3

2. Toetsvorm ............................................................................................................................................ 3

3. Literatuur en media .............................................................................................................................. 4

4. Weekschema ....................................................................................................................................... 5

Uitleg ADEPD en Medicom……………………………………………………………………………6

5. Taken ................................................................................................................................................. 13

Opdrachten .........................................................................................................................................


1. Welke kerntaken, werkprocessen en competenties staan centraal

Deze periode planner is een onderdeel van de kennis- en vaardighedenlijn die hoort bij:

Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken

Werkproces 3.5 – Voert administratieve taken uit De doktersassistent voert administratieve taken uit. Zij past indien zonodig de NAW-gegevens aan in het medisch dossier/informatiesysteem en schrijft nieuwe zorgvrager(s) in. Zij registreert relevante gegevens over de behandeling in het dossier. De doktersassistent beheert en archiveert medische dossiers. Ze schrijft verwijsbrieven en machtigingen, en verzorgt de (herhaal)receptuur. Ze verzorgt de correspondentie met zorgvragers en zorgverleners en verwerkt de post. Ze verzorgt de financiële administratie van de praktijk. Er wordt gewerkt aan de competenties:

• Formuleren en rapporteren • Instructies en procedures opvolgen

Leerdoelen algemeen

• De student heeft kennis en vaardigheden om de administratieve werkzaamheden m.b.v. het HIS Medicom te verzorgen.

Leerdoelen specifiek

De student heeft kennis van en heeft vaardigheden met betrekking tot:

o Invoeren patiëntgegevens (NAW) o Verhuizen patiënt o Onderhoud woonverband en stamgegevens o Invoeren recept (ook m.b.v. formularium) o Herhalen recept o Bijwerkingen opzoeken o Invoeren deelcontact (SOEP) o Aanmaken episode/episode met attentiewaarde o Actieve en niet-actieve episode o ICPC-codering o Agenda – plannen van afspraken o Diagnostisch dossier o Stamkaart o Bewaking o Declareren

2. Toetsvorm Kerntaak 3 wordt getoetst door middel van een proeve van bekwaamheid. Voor Kerntaak 3 worden de werkprocessen 3.1 t/m 3.4 in de BPV afgelegd. Werkproces 3.5 het werken met een HIS (nl. Medicom) op school.


Zie ook: Studiewijzer /Onderwijs-en Examenreglement (STOER) op NELO (Noorderpoort Electronische Leeromgeving).

3. Literatuur en media Tijdens deze periode planner wordt gebruik gemaakt van onderstaande literatuur en media

• Werkboek Medicom • E-learning Medicom


4. Weekschema

Week (2 uren) Datum Leerinhoud Zelfstandig werken

1

Inleiding: Instructie werken met Medicom Invoeren patiënten

Taak 1

2

Invoeren patiënten Patiënten verhuizen

Taak 1

3 Recepten invoeren Taak 2

4 Recepten invoeren Taak 2

5

Voorbereiding! Lezen blz 5 t/m 8 - Adequate dossiervorming met het EPD Begrippen SOEP-codering, episode en ICPC (ADEPD) SOEP / episode of probleem / ICPC / declareren verrichting

Taak 3

6 SOEP / episode of probleem / ICPC / declareren verrichting

Taak 3

7

Agenda Diagnostisch dossier

Taak 4

8

Stamkaart Bewaking

Taak 5

9 Medische gegevens van vorige huisarts verwerken Taak 6

10 Extra opdrachten Extra opdrachten

11 Extra opdrachten Extra opdrachten

12 Toetsing


Adequate dossiervorming met het EPD

Patiënten bezoeken, in het algemeen na een afspraak, de praktijk. Soms wordt er getelefoneerd (een telefonisch consult) of wordt er een visite afgelegd. Dit zijn allemaal voorbeelden van contacten van de huisartspraktijk met een patiënt. In elk contact met een patiënt, of het nu van de huisarts is of van een praktijkmedewerker is, gebeurt iets. Er moet worden opgeschreven welke klachten de patiënt heeft, welke symptomen er zijn, welke diagnose er is gesteld, de patiënt krijgt soms een advies, soms een verwijzing, soms wordt een medicament voorgeschreven, soms wordt er een (kleine) ingreep uitgevoerd. SOEP-notering De methode die goed past bij om op te schrijven wat van belang is van zo’n contact heet de SOEP-notering. Elke letter van de SOEP staat voor een aspect van het contact met de patiënt. S is Subjectief: bevat de klacht(en) en hulpvraag van de patiënt. O is Objectief: bevat de resultaten van lichamelijk- en aanvullend onderzoek. E is Evaluatie: bevat indien mogelijk de diagnose en anders de belangrijkste klacht(en). P is Plan: bevat datgene wat er gaat gebeuren, bijv. een verwijzing naar de specialist, het voorschrijven van een geneesmiddel. Verder dient hier te worden vastgelegd wat met de patiënt is besproken (de verstrekte voorlichting) of afgesproken, bijv. indien na 3 weken geen verbetering een afspraak maken. Deelcontact We spreken van een deelcontact als het gaat om de gegevens van één gezondheidsprobleem op één moment. Dat gezondheidsprobleem wordt de naam van de episode en daaraan gekoppeld komt een passende ICPC-code. Als de patiënt later met hetzelfde gezondheidsprobleem weer komt, dan komt er een 2e deelcontact, vervolgens een 3e, enz. De episode bestaat dan uit de verzameling van deelcontacten betreffende dat ene gezondheidsprobleem chronologisch in de tijd. N.B. Als een patiënt met 2 gezondheidsproblemen het spreekuur bezoekt dan leggen we dat vast in twee deelcontacten (elk met gebruikmaking van SOEP-notering). Er zijn dan ook 2 episoden! Episode Een episode biedt goed inzicht in het beloop van één gezondheidsprobleem, mits ook alle voorgeschreven medicatie, aanvragen en uitslagen van onderzoeken, verwijs- en specialistenbrieven er aan gekoppeld worden. Indien Episode Gericht Registreren (EGR) wordt toegepast, heeft de huisarts per patiënt op de episodelijst een overzicht van alle aanwezige gezondheidsproblemen en per episode een chronologisch overzicht van alle relevante contacten andere gegevens.


Sommige gezondheidsproblemen zijn zo belangrijk dat ze altijd boven aan de lijst te zien moeten zijn; dit zijn de zogenaamde episodes ‘met attentiewaarde’. N.B. voor episode met attentiewaarde wordt ook wel de term probleem gebruikt. Een episode heeft attentiewaarde, als het gaat om: - chronische problemen (>6 maanden); - recidiverende problemen (vier zorgepisodes per half jaar). Er is een lijst van ICPC-codes met attentiewaarde, op deze lijst staan 122 ICPC-codes. Deze lijst is bedoeld als een hulpmiddel.

Bij EGR is het niet noodzakelijk om op bij ieder volgend deelcontact weer de E-regel in te vullen. Alleen bij de start van een nieuwe episode of bij verandering van medisch-inhoudelijk inzicht is het nodig via de E-regel de nieuwe episodenaam en evt. ook nieuwe ICPC–code in te voeren. In alle andere gevallen is de episodenaam al aanwezig.

Episodelijst

Door de keuze voor EGR zal de episodelijst de centrale plaats voor alle klachten, ziekten en aandoeningen in heden en verleden gaan vormen. Een episodelijst is een overzicht van alle gezondheidsproblemen die bij één patiënt ooit aanwezig zijn geweest of op dit moment aanwezig zijn.

Bij het werken met een episodelijst ligt de nadruk op het verkrijgen van overzicht in het medisch dossier. Dit betekent dat de episodelijst een overzichtelijke lijst moet blijven en niet een soort lijst van E-regels uit het journaal. Vertaald naar de praktijk betekent dit, dat een nieuw deelcontact over een gezondheidsprobleem waarvoor al eerder een episode is aangemaakt, aan dezelfde episode wordt toegevoegd.

Binnen een episode kan per deelcontact onderscheid worden gemaakt tussen een gezondheidsprobleem dat zich voor het allereerst voordoet (‘nieuw’), een gezondheidsprobleem dat zich na een klachtenvrij interval opnieuw voordoet (‘opnieuw’), zoals een urineweginfectie, en een vervolgcontact (‘vervolg’), dat wil zeggen een contact dat samenhangt met een vorig contact, zoals een controle van de urine na een urineweginfectie bij een man.

Coderen

Het coderen is in strikte zin niet nodig voor de dagelijkse patiëntenzorg, maar wel voor de selectie- en ondersteuningsfunctie van het HIS.

Denk hierbij aan: het maken van selecties van patiënten, zoals voor de jaarlijkse oproep voor de griepvaccinatie, en als ingang voor ondersteunende modules, zoals een Elektronisch Voorschrijf Systeem en de monitoringprotocollen voor risicofactoren of chronische aandoeningen.


ICPC-codering

Klachten, ziekten of aandoeningen moeten van een ICPC–code worden voorzien. ICPC staat voor International Classification of Primary Care. Het is een codesysteem waarmee klachten en ziekten op gecodeerde wijze kunnen worden vastgelegd. Coderen is vooral van belang om de computer te laten begrijpen wat wordt bedoeld. Dus als een patiënt diabetes mellitus heeft, kan dat in het HIS worden aangegeven met een ICPC-code (diabetes mellitus heeft de ICPC-code T90). Computers zijn slecht in het interpreteren van vrije tekst; met andere woorden, de computer ‘begrijpt’ de omschrijving diabetes mellitus niet. Door diabetes mellitus nu de ICPC-code T90 te geven, ‘begrijpt’ de computer wel wat er aan de hand is met deze patiënt. Voordelen van de codering

Door gegevens gecodeerd op te slaan, is het HIS in staat een aantal functies te vervullen die anders niet mogelijk zouden zijn. Te denken valt hierbij aan medicatiebewaking zodat bijvoorbeeld wordt gewaarschuwd als bijvoorbeeld een astmapatiënt geneesmiddelen krijgt die het astma kunnen verergeren; medicatiebewaking in de zin dat de computer een signaal geeft dat een patiënt overgevoelig is voor een bepaald medicament; voorlichting geven doordat het HIS laat zien dat er een voorlichtingsfolder aanwezig is bij een bepaalde diagnose; in staat zijn om patiënten met diabetes mellitus op te roepen voor een griepprik; het gebruik van het elektronisch formularium, en ondersteuning bij het aanmaken van een verwijsbrief. Van belang daarvoor is dat de E-regel uit de SOEP-notatie gecodeerd wordt weergegeven. Trefwoordenlijst Het gebruik van de ICPC-code is met de meeste HIS’en niet moeilijk. De HIS’en beschikken bijna allemaal over een zoekmodule met een lijst van trefwoorden. Als je een bepaald woord intypt, komt de computer met een voorzet van relevante ICPC-codes. Als je bijvoorbeeld het woord ‘hart’ intypt, verschijnt er een hele lijst met hartziekten waaruit je een keuze kunt maken. Deze zoekmodule maakt zelfs dat sneller op trefwoord een code kan worden opgezocht, dan dat het volledige uittypen van de diagnose aan tijd zou kosten. Letters De ICPC-code bestaat uit een letter gevolgd door twee of meer cijfers (zie bovenstaand voorbeeld: diabetes mellitus T90). Elke letter staat voor een hoofdstuk, en zo’n hoofdstuk staat voor een orgaansysteem. De ‘L’ staat bijvoorbeeld voor bewegingsapparaat, de ‘U’ voor urinewegen, de ‘N’ voor zenuwstelsel. Het eerste hoofdstuk, de ‘A’, bevat alleen algemene klachten, symptomen of ziektes, die niet in een ander hoofdstuk zijn onder te brengen. Heeft men te maken met een algemene klacht, dan kan men het snelst onder de A zoeken. De zeventien hoofdstukken hebben een letter: A, B, D, F, H, K, L, N, P, R, S, T, U, W, X, Y en Z. Cijfers Symptoomcodes De eerste 29 nummers bij elke letter bevatten alleen symptomen en/of klachten. Zo is later snel te zien of de codering een klacht betreft of een diagnose. Dus als er achter de letter een cijfer tussen de 1 en 30 staat betreft het een klacht. Dan was het niet mogelijk een duidelijke diagnose te stellen. Voorbeeld: U01 Pijnlijke mictie (pijn bij plassen). Diagnosecodes Codes met een cijfer tussen de 70 tot en met 99 zijn alle diagnosecodes. Dus hierbij was het wel


mogelijk een vrij nauwkeurige diagnose te stellen. Voorbeeld: U95 Urolithiasis (urinestenen). Subtitels De codes hebben soms nog een derde cijfer, bijvoorbeeld L75.2. Dit is een botbreuk van het bovenbeen. Dat derde cijfer, dat altijd vooraf wordt gegaan door een punt, heet subtitel. Het valt dus onder code L75, maar er is nog een verfijning aangebracht. Want ook een heupfractuur valt onder code L75 (die wordt nog preciezer uitgedrukt met code L75.1). Internationaal De ICPC-codering is internationaal en dus in elk land gelijk. De subtitels zijn niet overal dezelfde. Daardoor is het mogelijk om aandoeningen die in het ene land meer voorkomen dan in het andere, toch een aparte code te geven. Niet mooier maken dan dat het is Het coderen met de ICPC-code dient zo nauwkeurig mogelijk te gebeuren. Bij onduidelijke algemene klachten hoort ook een codering die daarbij past. Het is raadzaam slechts die diagnose te kiezen die zeer waarschijnlijk van toepassing is op wat er op dit moment met deze patiënt aan de hand is. In het algemeen wordt geadviseerd de diagnose niet mooier te maken dan hij is. Om een voorbeeld te geven: als een patiënt pijn op de borst heeft zonder dat je met enige zekerheid weet dat het van het hart afkomt, moet je daar niet de diagnose angina pectoris, een hartziekte, opplakken. Misschien heeft die persoon zich wel gestoten of is van zijn/haar paard gevallen. Pas als je ervan overtuigd bent dat de pijn van het hart komt, mag je het angina pectoris noemen. Anders blijft de diagnose gewoon ‘pijn op de borst’. Correcte codes Correcte codes voor episoden zijn: Klachten codes in het bereik 01-29 Diagnosen codes in het bereik 70-99 Overig: A44 = inenting; R44 = influenzavaccinatie; X37 = cervixuitstrijkje BVO. Let op mogelijk niet correct gebruik van A97 = geen ziekte en A99 = andere gegeneraliseerde of niet gespecificeerde ziekte. Deze codes worden nog wel eens als vluchtcode gebruikt.


OPSTARTEN MEDICOM

Start je PC op, log in en klik op Start, Alle programma’s, NP applicaties, Pharmapartners Vervolgens maak je gebruik van de inloggegevens op het “inlogkaartje” dat je van de docent of instructeur hebt gekregen. Je mag nooit inloggen zonder kaartje. Na afloop van de les/skill lever je dit kaartje weer in! Je komt nu op een pagina waar je een keuze moet maken: • E-learning Medicom

Als je dit aanklikt kan je het E-learning-programma gaan volgen (= electronic learning). Dit programma bevat demonstraties over de werking van medicom, maar je kan hier ook zelf dingen oefenen. Als je het E-learningprogramma gaat volgen moet je het geluid uitzetten of een oordopje van je MP3-speler gebruiken. Aanmelden met: voornaam_achternaam. Geef ook aan dat je de lessen als assistente wilt volgen. Het programma onthoudt welke lessen je hebt gevolgd. [Mogelijk past een deel (het onderste deel) van het e-learning programma niet op het scherm; druk dan op de toets F11].

• Medicom/Pharmacom

Hier ga je de opdrachten uitvoeren die beschreven zijn. Als je dit aanklikt kom je in het inlogscherm van medicom.

Let op: 1x dubbelklik en dan wachten…………! Ook al kom je weer op het scherm waarop je net de keuze hebt gemaakt. Het kan een paar minuten duren voordat Medicom is opgestart. Aanmelden met: gebruikersnaam = van de docent gekregen:600 wachtwoord = van de docent gekregen


KENNISMAKEN met MEDICOM

Op school werken we allemaal in dezelfde huisartsenpraktijk. Om er toch voor te zorgen dat we allemaal met onze eigen patiënten kunnen gaan werken, heeft iedere student een eigen code van 2 letters gekregen.

Die code kun je zelf op je scherm zien.

Rechtsonder staat namelijk LA-XY, waarbij XY de 2 letters van je code zijn.

LA is de code van de huisarts waarbij je werkt.

Noteer hier jouw 2-letterige code, die je van de docent hebt gekregen:

ONLINE-HULP

Je kunt tijdens het werken met Medicom gebruik maken van de helpfunctie. Druk daartoe op de functietoets [F1] of klik in het menu bovenaan op Help of klik op het groene knopje met het vraagteken daarop. Vaak opent zich dan een scherm met een helptekst over datgene waar je mee bezig bent. Zo niet, bekijk dan de inhoudsopgave van het helpscherm en klik op het betreffende onderdeel. Er zijn 3 soorten helpteksten: - Procesbeschrijving: beschrijft in grote lijnen welke stappen je moet doorlopen - Wat zie ik: beschrijft de betekenis van de schermen, knoppen, velden etc. - Hoe kan ik: beschrijft in detail hoe je een bepaalde handeling moet uitvoeren.

Opdracht:

Indien je nog geen ervaring hebt met Medicom, volg dan de introductie “medicom in vogelvlucht” in het E-learning programma. Heb je al wel ervaring met Medicom, dan mag je de introductie overslaan. Wees niet bang als je iets niet snapt – alles komt in de lessen nog eens terug.

Het gaat er vooral om dat je gezien hebt hoe Medicom is opgebouwd.

Alles wat gezegd wordt bij het E-learningprogramma, wordt ook afgebeeld op het scherm. Je hebt dus niet persé een oordopje of koptelefoon nodig. Zet dan wel even het geluid uit (rechtsonder op het luidsprekertje klikken en “Alles dempen” aanklikken).

De introductie duurt wel zo’n 30 minuten. Je kunt echter doorklikken naar een volgend onderdeel als je iets niet snapt of al wel begrepen hebt door op het knopje onderaan te klikken. .

Ongeveer halverwege deze introductie mag je alle informatie over het onderdeel “agenda” overslaan (klik een aantal keren door tot je bij “patiënt zoeken” bent).

Ook de uitleg over het maken van een afspraak op ongeveer 2/3 deel van de introductie mag je overslaan. Later komen we daar wel op terug.


5. Taken

Taak 1 PATIENTENBEHEER Uiteraard moeten de patiënten van de dokterspraktijk in de computer ingevoerd zijn. Ook moeten alle wijzigingen van adres, verzekering, telefoon etc. in het patiëntenbestand aangebracht worden, moeten overleden patiënten of patiënten die naar een andere arts gaan uitgeschreven worden en moeten nieuwe patiënten en geboren baby’s ingeschreven worden. Allemaal werk voor de doktersassistent! In deze les heb je gezien dat eerst de woonverbandgegevens van een nieuwe patiënt moet invoeren. Dit zijn dus de gegevens die voor elke bewoner gelden, zoals straatnaam, naam hoofdbewoner, (huis)telefoonnummer en soort woonverband. Vraag: Er wordt bij het invoeren van de woonverbandgegevens naar een (achter)naam gevraagd.

Van wie moet je daar eigenlijk de achternaam invoeren? Na het intypen van de familienaam vult Medicom zelf een memonaam in (1e vijf letters van de familienaam). Belangrijk (op school) is dat je eerste letters van de memonaam verandert in de twee letters van jouw code (deze zie je rechtsonder het scherm staan achter de huisartscode LA). Daarmee wordt de patiënt die je invoert jouw patiënt. Verander de memonaam dus altijd in de twee letters van je code en de eerste drie letters van de familienaam. Bij getrouwde vrouwen is de eerste naam meestal de familienaam (naam van de man). Vb. mw. H. van Velzen-Hager: voorvoegsel: van familienaam: Velzen memonaam: XYVEL Na het invoeren van de woonverbandgegevens moet je de patiëntgegevens (bij Medicom heten die gegevens “stamgegevens”) nog invoeren achter verschillende tabbladen. Deze gegevens gelden specifiek voor één patiënt. Belangrijk: Lees onderstaande twee opmerkingen goed door voordat je naar de volgende opdrachten gaat! OPMERKING 1 Ook nu moet een familienaam ingevoerd worden (medicom vult hier automatisch de familienaam in die je bij de woonverbandgegevens hebt ingevuld). Bij getrouwde vrouwen kan ook nog de meisjesnaam (geboortenaam) ingevoerd worden. Bij alleenstaande vrouwen en bij meisjes is de meisjesnaam = familienaam Net als bij de woonverbandgegevens vult Medicom ook nu weer automatisch een memonaam in. Vergeet niet ook deze te veranderen in een combinatie van je code en de eerste drie letters van de achternaam! Vergeet je de code wel bij het invoeren van een nieuwe patiënt, dan kan je die patiënt niet meer met je code terugvinden en kan de docent niet zien dat jij die patiënt hebt ingevoerd.

Vergeet je eigen code dus nooit bij het zoeken en bij het invoeren van patiënten!

Opdracht: Volg de E-learning les Patientbeheer - Invoeren nieuwe patiënt.

Bedenk echter wel dat het straks net even anders gaat. In 2015 is het invoeren van patiënten gewijzigd, helaas is de E-learning en de helptekst nog niet ge-updated.


TIP: Controleer dus altijd na het invoeren van een patiënt of je deze terug kan vinden met je

eigen code!

OPMERKING 2:

Natuurlijk kunnen wij onze niet-bestaande patiënten niet wettelijk registreren (WID registratie) en ook niet hun verzekeringsgegevens en BSN (Burger Service Nummer) opvragen. Op school kun je die stappen dus overslaan, maar op BPV dus niet! Raadpleeg zo nodig onderstaande helpkaart:

Voordat we nog meer patiënten gaan invoeren alvast wat punten om aan te denken bij het invoeren.

1. Controleer ALTIJD eerst of een patiënt al in het bestand aanwezig is voordat je een nieuwe

patiënt invoert! Waarom is dat belangrijk? Stel dat een patiënt WEL dubbel in het bestand staat en dat er bij de ene patiënt medicijnen staan geregistreerd en we registreren een andere keer andere medicijnen bij de andere patiënt.

De computer controleert dan niet of er interacties kunnen optreden tussen de verschillende medicijnen (omdat deze “denkt” dat het twee

verschillende personen zijn) en dus worden wij dan NIET gewaarschuwd. Een patient kan hierdoor overlijden!

2. Fout ingevoerde gegevens kun je tijdens het invoeren, maar ook achteraf, nog wel wijzigen:

Zoek de patiënt weer op, klik 1x op de juiste naam en klik dan bovenaan op de knop “Wijzig Patiënt” (knop met man en potlood).


3. Heb je de patiënt al geselecteerd, dan kun je vanuit het scherm met de medicatiestatus (het dossier) de gegevens wijzigen door links in het scherm op “Patiënt” te klikken en daarna op “Onderhoud stamgegevens”. Klik tenslotte op het knopje met het potlood (=Wijzigen).

4. Vul als voorletters wel hoofdletters in en geef voornamen ook een hoofdletter. Ook de straatnaam en woonplaats begint met een hoofdletter en postcodeletters horen ook hoofdletters te zijn. Al deze gegevens komen immers ook op brieven etc. te staan, en het is niet respectvol als daar kleine letters staan i.p.v. hoofdletters.

5. Kies als huisarts LA en als apotheek de standaard apotheek code = AP

6. Als betaler van een patiënt kun je kiezen tussen derde en patiënt. Kies hier altijd voor: patiënt. Het is niet nodig een bank- of gironummer in te vullen.

Vervolgens ga je de onderstaande patiënten invoeren. Let op: • alle patiënten wonen in Groningen, postcode mag je verzinnen. Ga 1x een postcode

opzoeken met www.postcode.nl (zodat je weet hoe deze website werkt – heel handig in de praktijk als nieuwe patiënten zich willen inschrijven, die wel hun adres, maar nog niet hun nieuwe postcode kennen)

• iedereen wordt ingeschreven bij huisarts LA en apotheek AP. Als je LA vergeet kan je later niet meer het patiëntendossier openen. Het is dan een waarneempatiënt geworden.

• denk om het aanpassen van de MEMONAAM bij de woonverbanden stamgegevens van de patiënt– eerst je eigen 2 letterige code gevolgd door de 3 beginletters van de achternaam van de patiënt. Voorbeeld: patiënt Gerrits van cursist Maria Jansen (=AB) krijgt als memonaam: ABGER) TIPS:

Schrijf eerst van alle onderstaande patiënten de MEMONAAM op, zodat je je straks niet vergist.

Alle patiënten zijn verzekerd bij Menzis – je mag het inschrijfnummer verzinnen. In 2015 is het invoeren van patiënten gewijzigd, helaas is de E-learning en de helptekst nog

niet ge-updated.

Hieronder vind je het beginscherm. In de echte praktijk is dit reuze handig. Je vraagt de patiënt het BSN-nummer en dan vullen de meeste vakken zich vanzelf, indien er ook een aansluiting is via VECOZO. Echter op school hebben we allemaal verzonnen patiënten zonder BSN-nummers. Je begint dan dus met het scherm op de volgende bladzijde – eerst patiëntgegevens (de stamgegevens in de e-learning) invullen en je ziet dat het woonverband gaat meteen gevuld gaat worden.

http://www.postcode.nl/


a. Voer jezelf in als nieuwe patiënt. Probeer zoveel mogelijk gegevens in te voeren.

b. De heer JJ (Johan) Hendriks, Rubensstraat 15, geb. 31-10-1933, tel. 050-3987456

c. Mevrouw CM (Christien) de Jager, Couperusstraat 31, geb. 15-04-1939, tel. 050-3251458, 06-

56457896

d. Mevrouw PHJ (Petra) Bergsma-de Jong, Vismarkt 49, geb. 31-03-1931, tel. 050-3688963

e. De heer GH (Gert) Visser, Kraneweg 25, geb. 20-10-1990, tel. 06-52639874

f. Geef jezelf (opdracht a.) nu een echte of fictieve vriend(in).

g. Het echtpaar Goedhart, H.W. Mesdagstraat 9, tel. 050-3613256 i. Dhr. KL (Karel), geb. 25-10-51, tel. 06-98778998 ii. Mevr. JOPG (Janine), meisjesnaam Grimbrere, geb. 24-08-58, tel. 06-43621553

h. Het gezin Klamer, Mondriaanstraat 2, tel. 050-4521456

i. Dhr. P (Peter), geb. 18-09-1980, tel. werk 0599-987456 ii. Mevr. DT (Dorothee), meisjesnaam de Jong, geb. 17-04-1979, tel. 06-32115987 iii. Zoon MJ (Marcel), geb. 04-04-2004 iv. Zoon MH (Maurits), geb. 30-10-2006 v. Dochter JK (Janneke), geb. 15-01-2009

i. Het gezin El Baroudi, Jan Steenstraat 4, tel. 050-6541477

Opdracht: Volg de E-learning les Patiëntbeheer – Patiënt toevoegen aan een bestaand woonverband.


i. Dhr. M. (Mohammed), geb. 13-03-1970, tel. werk 050-3616123 ii. Mevr. MJ (Marianne), meisjesnaam Hofstra, geb. 23-08-1971 iii. Dochter JM (Malika), geb. 15-02-1994 iv. Zoon MM (Mounir), geb. 21-03-2000

Patiënten verhuizen die wel in de praktijk blijven.

Zoals bij alle programma’s die met woonverbanden werken het geval is, is het van belang je goed te realiseren welke patiënten een ander adres krijgen bij een verhuizing. Is dat het hele woonverband, of slechts één lid of slechts enkele leden van het woonverband?

Vervolgens ga je de onderstaande patiënten verhuizen.

j. De heer JJ (Johan) Hendriks, Rubensstraat 15, geb. 31-10-1933, verhuisd naar Rubensstraat 19A

j. Het echtpaar Goedhart, H.W. Mesdagstraat 9, tel. 050-3613256 gaat verhuizen naar Mondriaanstraat 4. Zij behouden hun tel.nr.

k. Malika El Baroudi, geb. 15-02-1994, gaat samenwonen met Gert Visser aan de Kraneweg 25. Haar 06 is 06-96357426.

l. De heer en mevrouw Klamer, Mondriaanstraat 2

gaan scheiden. Dhr. Klamer verhuist naar Saffierstraat 40. Zijn vrouw gaat haar meisjesnaam weer gebruiken. Zij blijft met de 3 kinderen (die natuurlijk wel de naam Klamer houden) op het huidige adres wonen.

Er wordt een baby geboren.

m. Malika El Baroudi, geb. 15-02-1994, is vorige week bevallen. Het is een jongetje met de naam Fabian Visser. Denk na over de plaats van invoeren van de 06-nummers van Gert en Malika. Welk(e) telefoonnummer(s) zet je bij Fabian?

Opdracht: Volg de E-learning les Patiëntbeheer –Verhuizen.


Taak 2: Recepten

Beantwoord de volgende vragen:

A. De memocode (zoekcode) van medicijnen bestaat uit de eerste … letters van de naam, eventueel gevolgd door … posities voor de sterkte of de toedieningsvorm van het medicijn.

B. Kies je bij het zoeken van een medicijn voor het rondje voor “Stof”, dan kun je een medicijn op ….naam vinden

C. Vind je een medicijn niet, probeer dan te zoeken in het T… bestand door het rondje daar aan te klikken (vergeet deze mogelijkheid niet!).

Tijdens de volgende opdrachten kan je meldingen van de computer krijgen. Noteer deze! Doe er verder nog niks mee. Je moet altijd een episode met ICPC-codering maken: Kies bij deze opdrachten voor “Handmatig” met ICPC A50 (medicatie/recept/injectie). NB in het echt hoor je deze ICPC-code niet te gebruiken. Soms moet je zelf de bewakingstermijn uitrekenen – voor hoeveel dagen de hoeveelheid is. Denk erom dat je steeds je eigen patiënt (2-letterige code!) gebruikt. Schrijf de volgende recepten: a. Mevrouw CM de Jager, geb. 15-04-1939, enalapril 10 mg, 30 stuks, 1x daags 1 tablet b. Dhr. KL Goedhart, geb. 25-10-1951, simvastatine 40 mg, 30 stuks, 1 tablet voor de nacht. c. Mevr. DT de Jong, geb. 17-04-1979, temazepam 10 mg, 10 stuks, zo nodig 1 capsule voor de

nacht. d. Marianne Hofstra, geb. 23-08-1971, paroxetine 20 mg, 30 stuks, ’s morgens 1 en ferrofumaraat

200 mg, 270 stuks, 3x daags 1. NB het is de bedoeling dat beide middelen op 1 recept komen.

e. Marcel Klamer, geb. 04-04-2004, salbutamol 100 mcg/dosis, 1 dosisaërosol (novolizer), zo nodig 4x daags 1 pufje (inhalatie).

f. Mevrouw CM de Jager, geb. 15-04-1939, naproxen 250 mg, 12 stuks, zo nodig 1 zetpil. g. Dhr. P Klamer, geb. 18-09-1980, hydroxocobalamine 500mcg/ml, 5 ampullen van 2 ml, 1x per 2

maanden een injectie. h. Christien de Jager, geb. 15-04-1939, chlooramfenicol oogdruppels 0.5%, 10 ml, 4x daags in

druppel in het rechter oog. i. Janine Goedhart, geb. 24-08-1958, timolol oogdruppels 0.5%, 15 ml, 2x daags 1 druppel in beide

ogen. Als je de medicatiestatussen (F3) van bovengenoemde patiënten bekijkt zie je steeds op elke regel de letter “T” staan. Verdiep je met “Medicom Help” – het groene vraagteken in de betekenis van de letters T, de P en de C. Betekenis van:

o T = o P = o C =

Opdracht: Volg de E-learning les Medicatie voorschrijven - Nieuwe medicatie voorschrijven.


j. Bij welke van bovenstaande medicatieregels kan je de T gaan wijzigen?

Je moet dus eerst bedenken waarvoor elk geneesmiddel wordt gegeven (wat de indicatie is)! Gebruik hiervoor www.fk.nl

In:

o P: bij de recepten van patiënt ……………………………………………………….. o C: bij de recepten van patiënt ………………………………………………………..

k. Meneer Goedhart belt na 1 week simvastatine gebruik op. Hij is zo duizelig. Kan dit van de

simvastatine komen? Ga eens na of je met Medicom kan vinden – dus terwijl je het dossier van meneer Goedhart hebt geopend – of deze duizeligheid het gevolg van simvastatine kan zijn.

Herhaling patiënten invoeren l. Voer het volgende nieuwe gezin in:

Vader: Julio da Costa, geb. 21-08-1962 Moeder: Marja R. van Klaveren, geb. 02-01-1964 – niet gehuwd met Julio Zoon: Boy da Costa, geb 30-05-86 Dochter: Floor da Costa, geb. 11-10-88 Adres: Carolieweg 119, tel. 050-6473211 Allen hebben een basisverzekering bij het Zilveren Kruis. Verzin zelf de polisnummers.


Taak 3: SOEP / episode of probleem / ICPC / declareren verrichting

Wat declareer je i.g.v. A. een telefoontje van een patiënt B. een patiënt die aan de balie komt met een vraag of verzoek C. een patiënt die op jouw spreekuur komt

De onderstaande situaties ga je invoeren in het journaal van de patiënt met gebruikmaking van de SOEP. De E-regel moet je een ICPC-codering te geven. Verder maak je een episode of probleem. Schrijf alle vragen die je van de computer krijgt op en denk erover na wat je ermee moet doen. Sluit af met het declaratiescherm en declareer nu de verrichting. a. Dorothee de Jong belt over dochter Janneke Klamer, geb. 15-01-2009. Janneke heeft sinds een

aantal dagen last van jeuk bij de anus. Moeder heeft kleine witte wormpjes in de ontlasting gezien en vraagt of ze nu op het spreekuur moet komen. Je conclusie is dat Janneke last van aarsmaden heeft. Je geeft adviezen volgens de NHG-Triagewijzer m.b.t. hygiëne en adviseert om mebendazol te kopen.

b. Malika el Baroudi, geb. 15-02-1994, komt aan de balie met een potje ochtendurine. Ze denkt dat

ze een blaasontsteking heeft, want ze heeft pijn bij het plassen en moet vaak, klein beetjes plassen. Ze heeft geen koorts. Je kijkt de urine na met een stick: nitriet is positief. Conclusie: blaasontsteking. In overleg met de dokter schrijf je nitrofurantoine 50 mg, 4dd1 tablet (of capsule) gedurende 5 dagen voor. Doe dit met het formularium.

c. Mevrouw De Jager, geb. 15-04-39, komt binnenlopen. Ze is vlak bij de praktijk door een hond in

haar been gebeten. Er zit een wond in haar R. kuit, het heeft gebloed. De laatst tetanusvaccinatie dateert van 12 jaar geleden. In overleg met de dokter verzorg je de wond en geeft haar een tetanusbooster uit de praktijkvoorraad. Je maakt ook een recept voor tetanusvaccin en zorgt ervoor dat de apotheek dit in de praktijk aflevert (welke afkorting moet er dan op het recept?!).

d. Peter Klamer, geb. 18-09-1980, heeft pernicieuze anemie. Zorg dat deze episode of episode met

attentiewaarde (= probleem) -welk van de 2 is het? - in zijn dossier vermeld wordt met de juiste ICPC-code. Koppel nu het recept hydroxocobalamine dat je in taak 2 hebt voorgeschreven aan deze episode.

e. Marja van Klaveren, geb. 02-01-1964, komt aan de balie met een flesje ochtendurine. Ze denkt

een blaasontsteking te hebben. Ze heeft al weer 2 dagen een branderig gevoel bij het plassen, ze heeft ook wat bloed bij de plas gezien. Ze voelt zich niet ziek. Urine stickreactie: nitriet positief. Conclusie: Blaasontsteking. De arts vraagt je trimethoprim 300mg, ’s avonds 1 tablet gedurende 3 dagen voor te schrijven. Doe dit via het formularium.

f. Marcel Klamer, geb. 04-04-04, heeft een afspraak gemaakt op jouw spreekuur vanwege wratten. Hij vertelt een wrat onder de hak van zijn R. voet te hebben, dit bezorgt hem pijn bij de gymnastiek. Je ziet 2 wratten en besluit ze aan te stippen met stikstof en laat Marcel over 2 weken terug komen.

Opdracht: Volg de E-learning les Medisch journaal – invoeren van een consult


Taak 4: Agenda en Diagnostisch Dossier Agenda Op school werken we met een al ingerichte agenda. Voor elke standaardafspraak wordt 10 minuten uitgetrokken. Op school werkt IEDEREEN (alle studenten van de DA dus) in DEZELFDE agenda.

Bij het werken met agenda’s bij een HIS onderscheiden we meestal 2 soorten afspraken:

1. Patiëntgebonden afspraak. 2. Niet patiëntgebonden afspraak (voorbeeld: gesprek met de artsenbezoeker). Om dit soort

afspraken te noteren dien je de knop “Maak een nieuw element aan” te gebruiken, waarna je de soort afspraak nog kunt kiezen (op school alleen te kiezen: pauze, meeting collega, overleg, vrij, spreekuur met/zonder tijden).

Omdat de wijze van noteren van deze 2 soorten afspraken verschilt, moet je dus van tevoren bedenken of het een patiëntgebonden afspraak is of niet.

Als hieronder staat “kies een patiënt”, dan moet het wel een eigen patiënt – jouw lettercode! – zijn.

Maak een afspraak voor:

a. een patiënt (zelf kiezen) voor vandaag op het spreekuur van de arts (kies een leeg tijdstip in de agenda). Reden hoofdpijnklachten.

b. een patiënt (zelf kiezen) voor vrijdag op het assistentenspreekuur (kies een leeg tijdstip in de agenda). Reden hechtingen verwijderen

c. een patiënt (zelf kiezen) voor een visite vandaag door de arts (kies een leeg tijdstip in de agenda). Reden: heftige duizeligheidsklachten met misselijkheid en braken.

d. een patiënt (zelf kiezen) voor over 3 weken op het spreekuur van de arts (kies een leeg tijdstip in de agenda). Reden jaarlijkse diabetescontrole.

e. een patiënt (zelf kiezen) voor over 3 maanden op het spreekuur van de arts (kies een leeg tijdstip in de agenda). Reden: controleafspraak.

f. een artsenbezoeker van de firma Organon – dhr. Kleinsman, op het spreekuur van de arts. Noteer ook het 06-41587562 van de artsenbezoeker

g. Mevr. Verburgt, geb. 31-03-1931. Zij wil graag op korte termijn voor een rijbewijskeuring komen op het spreekuur van de arts. Trek hier 20 minuten voor uit.

h. de patiënt van opdracht a. moet over een half jaar weer terugkomen op het spreekuur van de arts. Gebruik je L. en je R. muisknop bij het uitvoeren van deze opdracht.

Opdracht: Volg van de E-learning les Agenda - alle 4 onderdelen.


Diagnostisch dossier

Uitslagen voer je in het diagnostisch dossier via “Nieuwe uitslag invoeren”. Je moet altijd een episode met ICPC-codering maken: Kies bij de opdrachten i, j en k voor “Handmatig” met ICPC A31 of A34 (gericht lichamelijk onderzoek of bloedonderzoek). NB in het echt hoor je deze ICPC-code niet te gebruiken. Het onderzoek doe je dan in het kader van een klacht of ziekte. Als je een uitslag hebt ingevoerd open dan het diagnostisch dossier (tabblad patiënt of F6) om te kijken of je de uitslag(en) terug kan vinden.

i. Bij Malika el Baroudi, geb. 15-02-1994, heb je zojuist in opdracht van de arts het Hb gemeten: 7,4

mmol/l. j. Bij Peter Klamer, geb. 18-09-1980, heb je zojuist in opdracht van de arts het cholesterol gemeten:

5,2 mmol/l.

k. Johan Hendriks, geb. 31-10-1933, komt op het assistentenspreekuur. Je hebt de opdracht van de arts om hem te wegen, meten en de QI te berekenen.

• De uitslagen moet je invoeren in het diagnostisch dossier: Gewicht 89 kg, lengte 1.86 m, QI …. (kijk of je de computer het kan laten berekenen).

• Wat vind je van deze QI? • Declareer dit consult.

l. Mevr. CM (Christien) de Jager, geb. 15-04-1939, komt voor een bloeddrukmeting op jouw

spreekuur. Zij is bekend met hypertensie. • Geef haar allereerst een episode hypertensie (zonder orgaanbeschadiging) met ICPC-

code • Mevrouw de Jager vertelt geen klachten te hebben. Ze is gestopt met roken. Je meet haar

bloeddruk 2x: RR 146/84 mmHg en RR 140/86 mmHg. Ze weegt 63 kg. Voer de bloeddruk en het gewicht in in het diagnostisch dossier. Je spreekt een controle af over 3 maanden. Leg dit consult vast (SOEP). Zorg voor een koppeling aan de episode hypertensie.

• Herhaal haar medicatie enalapril (heb je in taak 2 voorgeschreven), geef haar voor 3 maanden en koppel de enalapril ook aan de hypertensie

• Declareer dit consult. m. Karel Goedhart, geb. 25-10-51 komt aan de balie en vraagt of je zijn bloeddruk wilt meten. Hij

heeft geen klachten, maar bij zijn tweelingbroer is hypertensie geconstateerd. Hij is bang dat hij misschien ook een te hoge bloeddruk heeft. Je meet en vindt 150/100 en 154/108 mmHg. In overleg met de dokter laat je hem over 2 weken opnieuw op je spreekuur komen.

• Leg dit consult vast (SOEP). Gebruik ook je kennis van MTH over bloeddrukmeting! Moet je beide gemeten bloeddrukken noteren, of……?

• Declareer ook!

Opdracht: Volg de E-learning les Diagnostisch dossier.


Taak 5: Stamkaart en Bewaking Er kunnen, naast de stamgegevens, nog meer gegevens bij een patiënt ingevoerd worden, zoals de burgerlijke staat, het geloof, de vorige arts, ruiters en attentieregels.

Deze gegevens kun je onderbrengen bij de stamkaart.

a. Open het dossier Mevrouw PHJ Bergsma-de Jong, geb. 31-03-1931. Zoek onder “Patiënt” de stamkaart op en klik met je muis op het groene ? bovenin. Je kan dan de toelichting lezen over de stamkaart. Voeg vervolgens de volgende informatie toe in de stamkaart: ○ zij is Nederlands Hervormd ○ zij is weduwe ○ vorige huisarts: dokter Senff in Assen ○ zij komt in aanmerking voor de griepvaccinatie ○ zij is slechthorend ○ zij heeft een wilsbeschikking ○ je maakt ook een attentieregel dat zij slechthorend is (i.v.m. de gesprekken die je telefonisch

met haar voert) b. Mevrouw PHJ Bergsma-de Jong, geb. 31-03-1931 moet nog een episode

ouderdomsslechthorendheid krijgen. ○ Maak de episode ouderdomsslechthorendheid, de diagnose is op 15-04-98 door de KNO-arts

gesteld. ○ Zorg dat de episode een goede ICPC-code krijgt. Zoek daarom de Latijnse benaming van

ouderdomsslechthorendheid op. ○ Welke vraag stelt de computer je? Denk na hoe je deze vraag moet beantwoorden.

c. Mevrouw CM de Jager, geb.15-04-1939

○ zij is gereformeerd ○ zij woont samen met meneer Hendriks ○ vorige huisarts: dokter Hoekstra in Hoogezand ○ zij komt in aanmerking voor de griepvaccinatie ○ zij heeft een donorcodicil

d. Het echtpaar Goedhart, hij geb. 25-10-51 en zij geb. 24-08-58

○ beiden zijn Rooms-Katholiek ○ hij is bakker, zij is doktersassistente ○ zij zijn gehuwd ○ de vorige huisarts is dokter Bakker in Bedum ○ meneer komt in aanmerking voor de griepvaccinatie (waarom meneer wel en mevrouw niet?)

e. Mevrouw Goedhart (24-08-58) lijdt sinds december 2009 aan glaucoom.

○ Zorg ervoor dat zij nog een episode glaucoom krijgt met de juiste startdatum van dit glaucoom voorzien van een ICPC-code. Welke vraag stelt de computer je nu? Wat is een CI?

○ Klik tot slot op het icoontje “poppetje+geel waarschuwingsbord met uitroepteken”. Wat betekent de informatie die je krijgt?

○ Koppel de timolol die je haar in taak 2 hebt voorgeschreven aan deze episode glaucoom. f. Klik nu bij meneer Goedhart (25-10-51) op dit icoon “poppetje+geel waarschuwingsbord met

uitroepteken”. ○ Welke informatie vind je dus ook bij dit icoontje?


Opdracht 6: Medische gegevens van vorige huisarts verwerken 1. Het dossier van de heer JJ Hendriks geb. 31-10-33 is door zijn vorige huisarts dokter Mantingh in

Roden opgestuurd. Je vindt de volgende informatie:

o in mei 1948 heeft hij TBC gehad o hij heeft op 15 juni 1951 een appendectomie ondergaan o in mei 1962 heeft hij Hepatitis A gehad o op 18 september 1965 heeft hij een HNP-operatie ondergaan op niveau L4-L5 o hij lijdt sinds april 1993 aan hypertensie o sinds juni 1996 heeft hij af en toe (1x per 1-3 jaar) een aanval van jicht o in november 1998 is Diabetes Mellitus type 2 geconstateerd o op 25 april 2001 heeft hij een TUR wegens prostaathypertrofie ondergaan

Zorg voor het invoeren van alle informatie.

a. Geef episoden/problemen de juiste begindata en de juiste ICPC-coderingen. Denk na of

er episoden/problemen op niet actief kunnen worden gezet. b. Welke ruiter(s) hoort hij te krijgen? c. Je ziet dat het alweer een 4 maanden geleden is dat hij voor controle van zijn diabetes

mellitus en hypertensie is geweest en maakt daarom een attentieregel dat er een afspraak moet worden gemaakt bij de praktijkverpleegkundige.

2. Vandaag arriveert ook het dossier van een nieuwe patiënte mevr. T.H. Goedewaagen-Carolus,

geb. 15 september 1935. Zij is aan de Rembrandt van Rijnstraat 2 in Groningen komen wonen. Het dossier is opgestuurd door dokter Mees in Zuidlaren.

Je vindt de volgende informatie:

o 06 - 25648798 o zij is weduwe o in januari 1990 heeft zij gordelroos gehad o zij heeft op 15 juni 1999 een staaroperatie aan het rechter oog ondergaan o in juli 2004 heeft zij otitis externa gehad o sinds juli 2005 lijdt zij aan hypertensie o sinds augustus 2008 lijdt zij aan COPD Gold-klasse 1 o in november 2010 heeft zij een nieuwe heup R. gekregen nadat zij jaren last heeft gehad van

coxartrose R. Zorg voor het invoeren van alle informatie.

a. Geef episoden/problemen de juiste begindata en de juiste ICPC-coderingen. Denk na of er episoden/problemen op niet actief kunnen worden gezet.

b. Welk ruiter(s) hoort zij te krijgen? c. Maak een attentieregel dat mevrouw over 3 maanden op jouw spreekuur moet komen

voor bloeddrukcontrole. Denk goed na over hoe je dit noteert.


Extra opdrachten Medicom (ter voorbereiding op de toets) Invoeren patiënten/verhuizen patiënten 1. Voer als patiënten in:

Dhr. BGM (Bernard) de Grooth, Verlengde Hereweg 15, 9721FG Groningen, tel. 050-3699654, geb. 15-07-80, VGZ 45632156, mobiel tel. 06-26398874 Zijn echtgenote TJ (Trudy) de Grooth-Jacobs, geb. 16-09-82, Menzis 0212352111, mobiel tel. 06-35697412 Hun zoon JHG (Joris), geb. 02-01-01, VGZ 45632157

2. Voer als patiënten in het gezin Al Hosseini, Jan Steenstraat 8, tel. 050-6541477, allen verzekerd

bij Agis nr. zelf verzinnen.

Dhr. H. (Hassan), geb. 13-08-1970, tel. werk 050-3616123 Mevr. AJ (Aicha), meisjesnaam Abdulla, geb. 23-10-1971, mobiel tel. 06-83746565 Dochter JM (Malika), geb. 15-02-1990 Zoon MM (Mounir), geb. 21-03-1998

3. Voer in als patiënten in het gezin Zomer, Kraneweg 56, tel. 050-4521456, allen verzekerd bij

Menzis nr. zelf verzinnen.

Dhr. P (Paul), geb. 18-09-1978, tel. werk 0599-987456 Mevr. DT (Dineke), meisjesnaam de Jong, geb. 17-04-1980, tel. 06-32115987 Zoon MJ (Mark), geb. 04-04-2006 Zoon MH (Hayo), geb. 30-10-2008 Dochter JK (Karla), geb. 15-01-2011

a. De familie Zomer is 4 weken geleden verhuisd naar een iets grotere woning verderop in de straat op nr. 14 (postcode is hetzelfde gebleven).

b. Mevrouw Zomer (zie 3.) is afgelopen maandag bevallen van dochter JH (Heleen). Voer de jongedame in. Ze is net als de rest van de familie bij Menzis verzekerd (nummer mag je verzinnen.

4. Meneer Al Hosseini, geb. 13-08-1970, belt op dat hij weggaat bij zijn vrouw en kinderen. Hij verhuist naar de Vismarkt 18, 9719GH Groningen. Hij geeft je ook zijn 06-56988523.

5. Twee weken is er een pleegkind bij de familie De Grooth (zie 1.) komen wonen. Jasper (JN) Bessems, geb. 04-04-03, Menzis 025634892. Voer Jasper in.

Agenda open de agenda van dokter Poort

6. Trudy de Grooth, geb. 16-09-1982, wil zelf graag een afspraak bij de huisarts voor komende

vrijdag (tijd maakt niet uit). Ze wil graag een andere vorm van anticonceptie. De spiraal die ze nu heeft veroorzaakt toch wel erg heftige menstruaties. Maak een afspraak in de agenda en noteer bij de afspraak de reden van komst.


SOEP/ICPC/Declareren contact 7. Trudy de Grooth belt op over Jasper Bessems, geb. 04-04-03.

“Jasper is een kwartier geleden gebeten door de hond van de overburen in zijn R.hand. Je ziet de tanden er nog duidelijk in staan. Moet Jasper een tetanusprik komen halen? ” Bij navraag vertelt Trudy dat het wel een beetje heeft gebloed en dat ze de wondjes heeft schoongemaakt met betadine jodium. Voor zover ze weet heeft Jasper de gebruikelijke vaccinaties gehad. Je vertelt Trudy dat de tetanusvaccinatie niet nodig is, Jasper is voldoende beschermd. Mocht er infectie optreden dan moet ze weer contact opnemen. Voer dit telefonische consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting.

8. Peter Zomer belt op over zijn dochter Karla, geb. 15-01-2011. “Karla heeft last van oorpijn. Mag ik even met haar op het spreekuur komen?” Bij navraag: ze heeft last van het L. oor, de pijn is vannacht begonnen, ze is wat verkouden, de temp. is 37.6, aan het oor is verder niks te zien, er is geen loopoor. Je besluit meneer Zomer uitleg en voorlichting te geven volgens de NHG-Triagewijzer. Meneer Zomer gaat akkoord. Voer dit telefonische consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting.

9. Trudy de Grooth, geb. 16-09-82, belt op: “Ik ben vorige week verkouden geworden en moet verschrikkelijk hoesten. Kan de dokter iets voorschrijven?” Bij navraag: neusverkoudheid is nagenoeg over, nu nog last van kriebelhoest, m.n. ’s nachts. Ze is niet kortademig, ze heeft geen koorts. Ze heeft tot nu toe drop gebruikt. Ze is verder goed gezond. Je besluit uit te leggen dat het vervelend is en dat als ze iets wil nemen ze bij de apotheek of drogist noscapect kan kopen. Dat ze als ze over 3 weken nog hoest wel weer contact op moet nemen, en ook als ze koorts krijgt of kortademig wordt. Voer dit telefonische consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting.

Uitslagen invoeren – Diagnostisch dossier Uitslagen voer je in het diagnostisch dossier via “Nieuwe uitslag invoeren”. Je moet altijd een episode met ICPC-codering maken: Kies bij de opdrachten i, j en k voor “Handmatig” met ICPC A31 of A34 (gericht lichamelijk onderzoek of bloedonderzoek). NB in het echt hoor je deze ICPC-code niet te gebruiken. Het onderzoek doe je dan in het kader van een klacht of ziekte. Als hieronder staat kies een patiënt, dan moet het wel een eigen patiënt – jouw lettercode! – zijn. 10. Voer voor een patiënt in dat je bij hem/haar een glucose nuchter van 4.6 mmol/l hebt geprikt.

11. Voer voor een patiënt in dat je bij hem/haar een glucose niet nuchter van 10.6 mmol/l hebt geprikt.

12. Voer voor een patiënt in dat je bij hem/haar een hemoglobine van 8.6 mmol/l hebt geprikt.

13. Voer voor een patiënt in dat je bij hem/haar een cholesterol totaal van 7.2 mmol/l hebt geprikt.


14. Voer voor een patiënt in dat je bij hem/haar het gewicht hebt bepaald: 72.3 kg.

15. Dhr. H. (Hassan) al Hosseini, geb. 13-08-1970, komt op het assistentenspreekuur. Je hebt de

opdracht van de arts om hem te wegen, te meten en de QI te berekenen. a. De uitslag moet je invoeren in het diagnostisch dossier. b. Gewicht 93 kg, lengte 1.83 m, QI …. (de computer het kan laten berekenen). c. Wat vind je van deze QI? d. Declareer het consult.

Opnieuw SOEP/ICPC/declareren/afspraak maken

16. Bernard de Grooth, geb. 15-07-80 komt aan de balie: “Ik heb volgens mij een teek in mijn knieholte, wilt u eens kijken of dat zo is?” Bij navraag: Bernard heeft hem vanochtend ontdekt. Hij denkt dat hij hem gisteren heeft opgelopen toen hij in het bos aan het moutainbiken is geweest. In de onderzoekskamer zie je inderdaad een kleine teek in de R. knieholte. Je verwijdert deze en ontsmet. Je geeft Bernard voorlichting wanneer hij contact op moet nemen (erythema migrans, enz.) Dan vraagt hij of je misschien zijn bloeddruk nog even wil meten, want zowel zijn vader als zijn moeder hebben een te hoge bloeddruk. Je meet 2x: RR 124/84 en RR 120/82. Voer dit consult in (SOEP, gebruik het diagnostisch dossier!, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting. Nu Bernard de Grooth er toch is wil hij graag meteen een afspraak maken met de arts. Hij heeft de laatste tijd bij het voetballen een vervelende pijn in zijn voorvoet. Graag de afspraak op een ochtend vóór 8.30 uur. Zet ook de reden van komst bij de afspraak.

17. Dorothee de Jong belt over dochter Karla Zomer, geb. 15-01-2011. Karla heeft sinds een aantal dagen last van jeuk bij de anus. Moeder heeft kleine witte wormpjes in de ontlasting gezien en vraagt of ze nu op het spreekuur moet komen. Je conclusie is dat Karla last van aarsmaden heeft. Je geeft adviezen volgens de NHG-Telefoonwijzer m.b.t. hygiëne en adviseert op mebendazol te kopen. Voer dit telefonische consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting.

18. Malika al Hosseini, geb. 15-02-1990, komt aan de balie met een potje ochtendurine. Ze denkt dat

ze een blaasontsteking heeft, want ze heeft pijn bij het plassen en moet vaak, klein beetjes plassen. Ze heeft geen koorts. Je kijkt de urine na met een stick: nitriet is positief. Conclusie: blaasontsteking. In overleg met de dokter schrijf je nitrofurantoine 50 mg, 4dd1 tablet (of capsule) gedurende 5 dagen voor. Voer dit consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Schrijf het recept met het formularium. Declareer de verrichting.

19. Mark Zomer, geb. 04-04-2006, heeft een afspraak gemaakt op jouw spreekuur vanwege wratten. Hij vertelt een paar wrat aan zijn L. hand te hebben. Je ziet 1 wrat aan zijn duim en 2 wratten aan zijn wijsvinger en besluit ze aan te stippen met stikstof en laat Mark over 2 weken terugkomen. Voer dit consult in (SOEP, ICPC, episode/probleem). Declareer de verrichting. Maak de afspraak.

medicom - wikiwijs...recepten invoeren taak 2 . 4 . recepten invoeren taak 2 . 5 : voorbereiding!...

Documents