mes en vork, de voordeur is toen de gevelsteen met de naam drakenborch aangebracht en in de geveltop...
TRANSCRIPT
Mes en vork,en een gouden lepel
Eigenl i jk was Rome zijn eerste grote liefde in Europa. Maar Rome legde het al
gauw af tegen Utrecht, waar de Chinese handelsondernemer en restaurateur
Yuang Tsing Ma vlak voor de oorlog 'zijn' Cathar ina Schenk tegen het l i j f l iep.
Hij was verkocht. Liefde op het eerste gezicht. Dag Rome, hallo Utrecht. Hun
liefde werd het f u n d a m e n t onder het eerste Chinese restaurant in Nederland,
gevestigd in 'Drakenburg ' , het oudste nog bestaande stenen hu is van Utrecht.
Zo werden Chinese cultuur, handels-geest en gastronomie verenigd metUtrechtse historie. Vlak na de oorlogmaakte Utrecht in Drakenburg kennismet de Chinese keuken. In het restaurantwas plaats voor tweehonderd gasten.Het waren andere tijden, eten in eenrestaurant was nog niet voor de massaweggelegd. De wereld kende nog veleonbekende landen met exotische namenen geheimzinnige culturen. De wereldwas nog niet gekrompen als gevolg vande informatietechnologie. Terwijl de
inwoners van de stad Yuang Tsing Mavooral kenden als restaurateur,importeerde hij ondertussen zuid-vruchten uit Zuid-Amerika; bananen ensinaasappels uit Suriname; rijst uit Aziëvoor de Chinese restaurants in Europa;thee, gember en soyasaus; delicateChinese tapijten en zijde.Twee van zijn dochters, Mia (58) en Cho-Ying (56) halen herinningen op uit dietijd. Ze woonden in Drakenburg, nogsteeds familiebezit, maar niet meer ingebruik als woonhuis. De benedenetage
is winkelruimte. Boven is zo'n zeshonderdvierkante meter kantoorruimte. Nee, aanruimte was geen gebrek thuis. Gebrekenherinneren ze zich überhaupt niet. Mia:'We hebben allemaal stevig aangepakt indie tijd. We moesten gasten ontvangen,jassen ophangen, helpen in de afwas-keuken. Maar Drakenburg is voor onsnog veel meer een warm huis geweest,waar we het altijd gezellig hadden, waarmuziek was, waar iedereen altijd welkomwas, mocht meeëten en meegenieten vanhet leven. Onze ouders waren goed voorhet leven, het leven was goed voor hen.'Ze proberen dat levensmotto trouw teblijven. Mia en Cho-Ying hebben zichbeide verbonden aan Utrechtse legendes.Mia huwde Italo De Lorenzo, eigenaarvan de voormalige beroemde UtrechtseVenezia-ijssalon. Vanuit haar raam kijktze nu schuin op het ouderlijk huis vanweleer, Drakenburg, aan de overkantvan de gracht. Cho-Ying trouwde deUtrechtse arts Leo Querido, zoon van deberoemde Utrechtse sportarts. Ze woontnu hoog boven Hoog-Catharijne, met inde verte het uitzicht op die prachtige
: : : ; ; :"•; It : :;ning van het
f restaurant in Drakenburg in 1946.
D ra ken burg, Oudegracht 114
Het huis Drakenburg aan de Oudegracht is
«n van de oudste, zoniet hét oudste nog
>estaande huis van Utrecht. Hoewel het
liet de uiterlijke kenmerken heeft van een
tadskasteel (zo is er geen weergang met
ransen) is het wel een vergelijkbaar groot,
lamengesteld huis en kan het zeker tot deze
ategorie Utrechtse huizen gerekend worden.
Het geslacht Drakenborch (de naam die ook op
Je gevel staat vermeld) komt voort uit een heel
xjd Stichts geslacht dat nog in 1328 de naam
ran Wernaers Sone voerde. Maar in dat jaar
;aat 'Frederik haren Wernaers sone', die
ichepen van de stad was, zich 'Drakenborch'
loemen.
Dver het. dan al stenen, huis wordt in 1300 in
xn schepenoorkonde gesproken over een
Vredericx steenhuse, harer Werners soens,
laerhi nu in woent, ghelegen tusschen haren
|ans Brugghe ende der Beyerbrugghe an die
hoestside van der graft'. Uit het feit dat er ook
gesproken wordt van 'den nedersten solre' kan
nvorden afgeleid dat het huis toen al een
verdieping moet hebben gehad.
Het huis wordt gekarakteriseerd als een 13de-
eeuws. diep hoekhuis, bestaande uit drie
bouwlagen en een zadeldak, met de nok
loodrecht op de voorgevel. Het is ontstaan uit
een diep. I2de-eeuws, tufstenen huis. In de
zijmuren en vooral in de inmiddels ingebouwde
zuidmuur zijn nog tufsteenfragmenten
aanwezig.
Van het I2de-eeuwse huis is niet veel bekend.
Uit het nog aanwezige tufstenen muurwerk is
de hoogte op minimaal zes meter af te leiden;
van balklagen is niets meer terug gevonden.
De tufsteenformaten waren 26, 40, 48 en 68 x
9 tot 14 centimeter. De lagenmaat was tien
bgen: 126 centimeter (tufsteen is puingesteente,
bestaande uit samengekitte vulkanische as en
steensplinters. De in Utrecht vanaf de
Romeinse tijd gebruikte tufsteen kwam uit de
Eifel.).
Het oorspronkelijke huis moet vrijstaand zijn
gebouwd, langs de waterkant op circa
1.40 meter beneden het huidige niveau. Langs
het huis lag een straat met naar de gracht, de
voormalige Rijn, een talud; het was toen nog
niet onderkelderd.
Omstreeks 1300 is het huis grondig verbouwd
en met een verdieping in baksteen verhoogd.
Ook de gevels werden vrijwel geheel in
baksteen vernieuwd en tegen de achtergevel
werd een smaller achterhuis gebouwd.
Het huis heeft een zich naar achter
verbredende plattegrond van circa 22 x 9 a
l O meter. Aan de achterzijde staat, rechts van
het hoofdhuis, een laat I3de-eeuws zijhuis
van twee bouwlagen dat waarschijnlijk van
oorsprong niet bij Drakenburg hoorde. Langs
de Drakenburgstraat, staat een laat 18de-
eeuwse éénlaagse aanbouw met een zadeldak
met de nok loodrecht op de Oudegracht en
een kelder.
Het achterhuis kreeg in de 18de eeuw een
nieuw uiterlijk door herbouw van het
bovengrondse deel. Het achterhuis werd
vanuit de Drakenburgstraat gezien, dieper en
minder breed.
In de jaren 1962-167 heeft een ingrijpende
restauratie paats gevonden. Boven de voordeur
is toen de gevelsteen met de naam Drakenborch
aangebracht en in de geveltop is een steen
geplaatst waarop het jaar van restauratie is
vermeld: MCMLXVII (1967). Tijdens deze
restauratie, onder leiding van Th. Haakma
Wagenaar werd de hele voorgevel herbouwd
in middeleeuwse trant met in de ondergevel
zowel 18de-eeuwse als moderne elementen. In
het interieur is veel aandacht besteed aan het
conserveren van bouwsporen en restanten van
wand- en plafondafwerking.
In het huis zijn er resten van een schildering
met een brede strook met bladerrankwerk
waaronder een I4de-eeuwse illusionistische
uitbeelding van hangende draperieën. Op één
van de wanden boven de ranken is een
voorstelling geschilderd van onder andere een
ridder en een jonkvrouw te paard, een lopend
persoon, een vos en een stadspoort. Een 18de-
eeuws stucreliëf met een voorstelling van
Mercurius die Minerva voedt, werd
overgebracht naar Achter Sint Pieter 140.
In de jaren 1980 was het cantoraat van de
Utrechtse Universiteit in het huis gevestigd.
Nadat het cantoraat was vertrokken is er een
modewinkel in gekomen.
(Literatuur: Wal, H.van der, De bouw-
geschiedenis van het huis Drakenburg te
Utrecht. Bulletin Knob 1975, blz 71-79.)
bocht in de Oudegracht ter hoogte vande Jansbrug, waar zoveel voetstappenuit haar jeugd liggen.'We dragen onze vader en moeder nogsteeds op handen, ook onze broers enzussen', vertellen ze. Geen wonder, wanthard werken - thuis en op school - wasdan wel een ijzeren wet, ze werden ookgeboren met een gouden lepel in hunmond, beseffen de beide zussen. Mia:'Onze moeder had een brede culturele enmuzikale belangstelling.' In Drakenburgklonk - zelfs in de oorlogsjaren - altijdmuziek. Werd er geen piano gespeeld,dan klonk er wel een viool. Of er werd lgezongen. De zussen herinneren zichdat de melodiën van Schubert doorDrakenburg galmden. 'Al had onzemoeder slechts tien minuten over, dankroop ze nog even achter de piano. Wegingen naar toneel, theater, concerten.En iedereen kwam bij ons thuis. Wehadden immers ruimte genoeg.''Het was een warm huis, héél warm',vinden Cho-Ying en Mia, ook in dekoude winters na de oorlog. 'Alsof ervoortdurend voor je gezorgd werd.Wie er ook bij ons op bezoek kwamen,iedereen had het volgens mijn moederslecht. Dus iedereen bleef eten. Of het nuvriendinnetjes van ons waren, vrienden,familieleden. Dat maakte niet uit. Dus alswe aardappels moesten schillen voor de :
zuurkool, ging het wel meteen om zevenof acht kilo.'De vrouwen denken terug aan de langehoge gang door de benedenverdiepingvan Drakenburg. Mia: 'Mijn moeder was's winters als de dood dat we op het ijsvan de Oudegracht op gingen. Dat
122
mochten we niet. Daarom liet ze vloervan de gang spiegelglad boenen, kochtze geitenharen sokken en mutsen voorons en bouwden we samen een koek-en-zopie in de gang. Zo konden we de heledag veilig schaatsen. We speeldeneigenlijk nooit ergens anders, alleenthuis. De kinderen uit de hele buurtkwamen bij ons, zoals die van VanBeusekom, van de zaadhandel. Diewaren met z'n elven! Maar dat maaktemijn moeder helemaal niets uit'De gang waar Cho-Ying en Mia huneigen 'Elfstedentochten' reden, is erniet meer. Dat is te wijten aan de groterestauratie van Drakenburg die aan heteind van de jaren vijftig begon. Derestauratie volgde op een gevecht datVader Ma leverde om Drakenburg vande slopershamer te redden. Want deplannen voor de bouw van de Neudeflatbestonden aanvankelijk uit nieuwbouwtot aan de oever van de gracht, zegt Mia.'De stad heeft het aan onze vader tedanken dat Drakenburg er nog staat. Hijheeft zich tot aan de Hoge Raad verzettegen de oorspronkelijke nieuwbouw-plannen en gelukkig gewonnen.Desondanks was het erg dat in onzeachtertuin een flat werd gebouwd. Totdie tijd was er achter ons huis op deNeude een complete middenstands-omgeving, met een slager, een bakker,een groentenman.' Mia herinnert zichschoenmaker Van Maanen en kruidenierDumont. 'En natuurlijk Henk vanTrierum, de houtdraaier. Uren heb iknaar zijn werk zitten kijken in de werk-plaats. Hij maakte slabakken en prachtigeebbenhouten kleppers. Vaak mocht ikzelf ook draaien. Geweldig was dat.'Ach ja, het waren andere tijden in dejaren vijftig en zestig van de vorigeeeuw. Metaalwarenbedrijf Pijper is nogovergebleven, maar verdwenen zijnUtrechtse 'klassiekers' als bonthandelChiotakis, muziekhandel Wagenaar,woninginrichter Ellink. Daarvoor inde plaats zijn horecagelegenhedenteruggekomen, waarvoor het Chineserestaurant van Ma strikt genomen hetpad heeft geëffend. Toen in 1958 derestauratie begon, verhuisde Ma metzijn restaurant en zijn gezin naar hetVredenburg. 'Het was de bedoeling datde restauratie twee jaar zou duren, maardie heeft in totaal elf jaar in beslaggenomen', vertellen Cho-Ying en Mia. Zo
werd de verhuizing uit Drakenburg- tijdelijk bedoeld - toch definitief.De familie, zeven kinderen van wie tweetweelingen, heeft Drakenburg nog altijdin eigendom, maar niemand van henpiekert erover om erin te gaan wonen.Het huis is niet meer het warme nest vanvroeger. Alleen op zolder gaan de hartenvan Mia en Cho-Ying nog even open alsze in de punt van het eeuwenoude zadel-dak kijken. 'Hier hing onze touwladder,dan kropen we helemaal naar boven.Soms kropen we door de goten van dedaken naar de huizen hiernaast. Aan devoorkant van het huis bungelden we metonze beentjes van de kleine balkonnetjesdie toen op de gevel zaten. Dan konden
we zwaaien naar de oude mensen in hetoude mannen- en vrouwenhuis inOudaen. Kinderen hè? Dat vonden dieoudjes natuurlijk prachtig.'Een gouden jeugd, een briljante jeugd,noemen de twee zusjes hun tijd inDrakenburg. Daarbij lijken deherinneringen aan de afwaskeuken,het opruimen van de garderobe en hetwegbrengen van bestellingen doorweer en wind te vervagen. Of nee, niethelemaal. 'We zijn wel opgevoed methard werken, niet klagen. Niet zeggendatje moe bent. Dat is ook wat waard.Voordat ik naar school ging, sneed iknog even twintig kilo casselerrib. Wemoesten het wel verdienen.'
123