metaal magazine - structuuronderzoek ambachtseconomie 2015 · 2015. 3. 2. · 4 ondernemers in de...
TRANSCRIPT
-
Structuuronderzoek 2015
ambachtseconomie
-
Structuuronderzoek 2015
Ambachtseconomie
Uitgevoerd in opdracht van Centrum voor Ambachtseconomie
Februari 2015
Auteur: Jeroen de Kort & René van Hulle
ABF Research
Verwersdijk 8
2611 NH Delft
www.abfresearch.nl
Copyright ABF Research 2015
De informatie in dit rapport is met de grootste zorg samengesteld. ABF Research aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor eventuele fouten, onnauwkeurigheden of onvolledigheden. Het gebruik van
(onderdelen van) dit rapport is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.
-
Factsheet
45 jaar76%73%
Daling van 10 procent sinds 2008
194,3325.940
€ 21.600,-
420.000257,3€ 13.360,-
431.690
815.640
-
71%
66%
32 uur489.700 € 26.100405.390
85%
38 jaar
2015 - 2024
17%
+3% 2015 - 2024
-1%
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
Inhoudsopgave
Samenvatting .............................................................................................................................................. 1
1 Inleiding ............................................................................................................................................... 5
1.1 Afbakening .................................................................................................................................. 5
1.2 Rapportenreeks ........................................................................................................................... 6
1.3 Bronnen ....................................................................................................................................... 6
2 Ambachtseconomie ........................................................................................................................... 8
3 Ondernemingen ................................................................................................................................ 11
4 Ondernemers in de ambachtseconomie ........................................................................................ 14
4.1 Omvang en dynamiek................................................................................................................ 14
4.2 Persoonskenmerken.................................................................................................................. 15
4.3 Inkomen ..................................................................................................................................... 18
5 Werknemers ...................................................................................................................................... 20
5.1 Omvang en dynamiek................................................................................................................ 20
5.2 Persoonskenmerken.................................................................................................................. 22
5.3 Type aanstelling ........................................................................................................................ 25
6 Arbeidsmarktprognose .................................................................................................................... 28
6.1 Sociaaleconomische factoren .................................................................................................... 28
6.2 Werkloosheid en vacatures ....................................................................................................... 30
6.3 Sector-specifieke arbeidsmarktprognose .................................................................................. 31
6.3.1 Ontwikkeling van vraag en aanbod van arbeid .......................................................................... 31
6.3.2 Arbeidsmarktspanning ............................................................................................................... 32
6.3.3 Vervangings- en uitbreidingsvraag ............................................................................................ 33
6.3.4 Pensioenuitstroom ..................................................................................................................... 33
6.3.5 Vraag naar professionals ........................................................................................................... 34
6.3.6 Leeftijd ....................................................................................................................................... 36
Bijlage A: Arbeidsmarktregio’s ................................................................................................................ 39
Bijlage B: Begrippenlijst .......................................................................................................................... 40
Bijlage C: Clusterindeling ........................................................................................................................ 42
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
1
Samenvatting
Het Centrum voor Ambachtseconomie maakt zich sterk voor de ambachtseconomie. De ambachtseconomie
omvat beroepen waarin (veelal) scheppend vakmanschap, geleerd door opleiding of praktijkervaring, van
essentieel belang is. De grote variëteit beroepen maakt de ambachtseconomie tot een segment van de
Nederlandse economie dat dwars door de Nederlandse samenleving en de Nederlandse arbeidsmarkt heen
snijdt.
De ondernemende ambachtseconomie
De krimp van de Nederlandse economie (-3,6 procent in de periode 2008-2013) is ook zichtbaar geweest in
de ambachtseconomie: de werkgelegenheid is in de periode 2008-2013 met 4,5 procent afgenomen. De
ambachtseconomie biedt in 2013 werk aan 815.000 personen (728.000 fte).
In vergelijking met de Nederlandse economie geldt voor de ambachtseconomie een 10-30-9 verhouding:
■ Het totaal van 815.000 werkenden is gelijk aan 10 procent van de werkzame beroepsbevolking in
Nederland.
■ In de ambachtseconomie zijn 420.000 ondernemingen actief – conform definitie van het Centrum voor
Ambachtseconomie zijn dit bedrijven met maximaal 100 werkenden. Dit komt overeen met 30 procent
van het totaal aantal ondernemingen in Nederland.
■ De ondernemingen kennen in 2012 bij benadering een totale omzet van € 165 miljard en dragen ruim
€ 60 miljard aan bruto toegevoegde waarde bij aan het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit komt
overeen met 9 procent van het BBP.
De ambachtseconomie kenmerkt zich in toenemende mate als een ondernemende sector.
■ Het aantal ondernemers in de sector is sinds 2008 met 22 procent toegenomen, terwijl het aantal
werknemers met 18 procent is gedaald. De werkenden in de ambachtseconomie bestaan in 2013 voor
40 procent uit ondernemers en voor 60 procent uit werknemers. Binnen de groep werknemers is het
aandeel werknemers op de loonlijst tussen 2008 en 2013 gedaald van 96 procent tot 94 procent.
■ Het gemiddelde netto inkomen in de sector is € 24.000 per fte per jaar. Werknemers in de sector
verdienen gemiddeld 26.100 euro netto per jaar per fte. Hun inkomen is sinds 2008 nominaal met 10
procent gestegen; Ondernemers in de sector verdienen gemiddeld € 21.600 netto per jaar. Zij hebben
hun inkomen sinds 2008 nominaal met 10 procent zien dalen. Het gemiddelde inkomen per fte op de
Nederlandse arbeidsmarkt is € 28.000 per jaar.
-
r2015-0008JK
2
Relatief gunstige vooruitzicht voor de ambachtseconomie bij teruglopend arbeidsaanbod
De verbondenheid van de Nederlandse economie met het buitenland en de onzekere sociale-politieke
ontwikkelingen in verschillende landen maken dat de macro-economische vooruitzichten onzeker zijn. Op
nationaal niveau zet het kabinet de komende jaren in op herstel van de economie en werkgelegenheid en
wordt verder geïnvesteerd in onderwijs en innovatie. Lichtpunten betreffen een sterke export en
aantrekkende consumentenbestedingen. Aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt laat de totale
beroepsbevolking tot 2020 nog een groei zien. Hierna zal echter een afname van de beroepsbevolking
volgen. Dit beeld kan vanzelfsprekend per sector en regio verschillen. Alles tegen elkaar afwegend gaat het
Centraal Planbureau uit van aantrekkende economische groei in 2015 en een verbetering van de mediane
koopkracht.
Uitbreidingsvraag van 15.600 fte vakbekwame werkenden
Het kerende tij in de Nederlandse economie zal ook een positief effect hebben op de ambachtseconomie.
Bovendien biedt het hoge aandeel ondernemers binnen de ambachtseconomie een gezonde infrastructuur
om de kansen ook daadwerkelijk te verzilveren. De verwachte ontwikkeling in de vraag naar arbeid in de
ambachtseconomie is positief: +21.100 fte (3,0 procent) voor de periode 2015-2024. Deze uitbreidingsvraag
betreft voor 75 procent (15.600 fte) vakbekwame personen. De groei wordt gedreven door herstel binnen
de bouw-gerelateerde clusters (afbouw / bouw / installatie, +13.100 fte vakbekwaam) en het cluster creatieve
industrie en communicatie (+8.800 fte vakbekwaam). De clusters reparatieambacht, voeding en metaal, hout
en productieambacht kennen een negatieve vraagontwikkeling in 2015-2024 (totaal -8.200 fte
vakbekwaam).
Jaarlijkse vervangingsvraag van 1 op 16 werkenden, grotendeels in te vullen door eigen opleiding
De vervangingsvraag van vakbekwaam personeel voor de periode 2015 – 2024 komt jaarlijks neer op
vervanging van 1 op de 16 werkenden in 2013 (469.000 fte). De vervangingsvraag omvat verschillende
componenten:
■ de vervanging van uitstroom vanwege pensioen (24 procent);
■ de vervanging van uitstroom naar een andere sector of naar geen baan (76 procent). Hieronder vallen
ook vaklieden die (op termijn) hun beroep blijven uitoefenen, omdat zij kortdurend werkloos zijn of hun
beroep binnen een andere sector of bij een onderneming met meer dan 100 medewerkers gaan
uitoefenen. Deze personen kunnen op termijn weer instromen in de ambachtseconomie en daarmee
invulling geven aan de vervangingsvraag die zij zelf mede hebben gecreëerd. Op deze manier wordt
ongeveer invulling gegeven aan 13 procent van de vervangingsvraag.
De vervangingsvraag van vakbekwaam personeel kan, kijkend naar trendmatige arbeidsmarktstromen, als
volgt worden ingevuld:
■ 81 procent door personen die zich ontwikkelen tot vakbekwaam personeel door werkervaring;
■ 6 procent door instroom vanuit een vakopleiding;
■ 13 procent door bovengenoemde personen die kortdurend geen baan hebben gehad of van baan uit
een andere sector instromen.
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
3
Oplopende arbeidsmarktspanning
De Nederlandse beroepsbevolking neemt de komende jaren nog toe, onder meer door toenemende
arbeidsparticipatie van vrouwen. Voor de ambachtseconomie is deze ontwikkeling minder relevant omdat
het aandeel mannen 72 procent bedraagt. Het beeld binnen de ambachtseconomie is dat het arbeidsaanbod
de groei in de arbeidsvraag niet in alle segmenten van de ambachtseconomie kan bijbenen – uitgaande van
ongewijzigd arbeidsmarktbeleid en ongewijzigd keuzepatroon van (aspirant-)werkenden. Daardoor stijgt de
arbeidsmarktspanning. De hogere arbeidsmarktspanning zorgt ervoor dat het aantal vervulde banen minder
toeneemt dan de arbeidsvraag. Dit is te zien in figuur S.1.
Figuur S.1: Ontwikkeling van arbeidsaanbod, arbeidsvraag en vervulde vraag (fte, bron: Hermes, ABF Research)
Stijgend aandeel in hogere leeftijdsklasse
De ontwikkeling in de leeftijdsverdeling binnen de ambachtseconomie wordt getoond in Figuur S.2. Het
aandeel werkenden in de middengroep 35 tot 55 jaar neemt in de periode 2015-2024 af van 49 procent naar
44 procent, terwijl het aandeel werkenden in de categorie 55+ toeneemt van 16 procent naar 20 procent. De
gemiddelde leeftijd neemt toe van 40,8 jaar naar 41,5 jaar.
Specifiek binnen het cluster metaal, hout en overige productieambacht daalt het aandeel 35-55 jarigen met
10 procentpunten (van 52 naar 42 procent) terwijl het aandeel 55+-ers met 6 procentpunten toeneemt (van
19 tot 25 procent). Over het algemeen nemen met een leeftijdstoename ook de loonkosten toe.
Figuur S.2: Leeftijdsverdeling ambachtseconomie 2015 en 2024
600.000
640.000
680.000
720.000
760.000
800.000
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Arbeidsaanbod Arbeidsvraag Vervulde vraag
0%
1%
2%
3%
4%
15 35 55
2015 2024
-
r2015-0008JK
4
Oplopende arbeidsmarktspanning binnen bouw-gerelateerde clusters en creatieve industrie / communicatie
Toenemende arbeidsmarktspanning treedt met name op binnen de bouw-gerelateerde clusters en het
cluster creatieve industrie en communicatie, zie Figuur S.3. (Historisch gezien is voor de Nederlandse
arbeidsmarkt een spanningsindex tussen de 0,92 en 0,98 normaal.) Figuur S.2 laat ook zien dat van deze
clusters het cluster creatieve industrie en communicatie een relatief hoge vervangingsvraag kent ten
opzichte van het aantal werkenden in 2013.
Figuur S.3: Vervangingsvraag en spanningsindex (de omvang van de bol weerspiegelt het aantal werkenden in 2013, bron: Hermes, ABF Research)
Personeelsbeleid gericht op uitstroombeperking en coaching
Vanwege de oplopende arbeidsmarktspanning blijft het positioneren van de ambachtseconomie als
aantrekkelijk plaats om te werken aandacht verdienen. De uitstroom naar andere sectoren is relatief groot.
Het personeelsbeleid dient daarom niet alleen gericht te zijn op werving vanuit opleiding en vanuit andere
sectoren, maar nadrukkelijk ook op het beperken van de uitstroom.
De vervangingsvraag van vakbekwame werkenden kan voor een groot deel worden ingevuld met werkenden
die door het opdoen van werkervaring doorgroeien tot professional. Het begeleiden van werkenden in hun
ontwikkeling tot het niveau van vakbekwaam is dan ook essentieel en zou met het oog op de professionaliteit
van de sector een belangrijk speerpunt moeten zijn.
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
5
1 Inleiding
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft in 2013 op verzoek van het kabinet het advies uitgebracht
‘Handmade in Holland: vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie’. Hierin stelt de Raad
dat de ambachtseconomie op een groot aantal terreinen meerwaarde biedt en een onmisbare schakel vormt
in de kenniseconomie en het dagelijks leven. In de visie van het kabinet, naar aanleiding van dit SER advies,
wordt het belang van de ambachtseconomie op het gebied van werkgelegenheid, creativiteit en innovatie
onderschreven. Het kabinet zet in op herkenning van talent voor ambachtelijke beroepen, waardering voor
het ambacht, ontwikkeling vakmanschap & ondernemerschap en een private coördinatiestructuur.
De ambachtseconomie weet zich derhalve gesteund door het kabinet, maar ziet zich tevens geconfronteerd
met veranderingen in de Nederlandse samenleving op het gebied van bevolkingssamenstelling,
consumentbehoeften, communicatiemedia en arbeidsverhoudingen waarmee ook de ambachtseconomie te
maken heeft.
Tegen deze achtergrond wil het Centrum voor Ambachtseconomie beschikken over een samenhangend
beeld van de ambachtseconomie. Dit wordt gedaan met behulp van het huidige rapport. Hierin worden
statistieken over ondernemingen, ondernemers en werknemers gecombineerd met arbeidsmarktprognoses.
Het rapport maakt deel uit van een grote rapportenreeks ‘Structuuronderzoeken 2015 ambachtseconomie’.
1.1 Afbakening
Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA, voorloper van het CvAE) heeft de term ambachtseconomie enkele
jaren geleden geïntroduceerd. CvAE onderscheidt negen ambachtsclusters waarin een grote
verscheidenheid aan beroepen samenkomt (zie tabel 1.1). Een verdere uitsplitsing van de clusters is
weergegeven in bijlage C. In lijn met eerdere onderzoeken is voor de afbakening van de ambachtseconomie
gekozen voor bedrijven met maximaal 100 werkenden. Men moet zich realiseren dat binnen deze groep
bedrijven tevens niet-ambachtslieden actief zijn, bijvoorbeeld op financiële of management posities.
Anderzijds werken er bij bedrijven die buiten de clusters vallen ook personen in beroepen die onder de
ambachtseconomie vallen. Bijvoorbeeld webdesigners die bij bedrijven in de zakelijke dienstverlening actief
zijn, medische gereedschapsmakers die bij zorginstellingen werken, et cetera.
Voorts geldt dat in dit rapport ook zelfstandigen in de ambachtseconomie en banen van minder dan 16 uur
meegenomen. Het aandeel dat minder dan 16 uur werkt is overigens zeer beperkt (4 procent van de
werknemers).
-
r2015-0008JK
6
Ambachtscluster Voorbeeldberoepen Afwerking / Afbouw Stukadoors, schilders, behangers Bouw Timmerlieden, stratenmakers, glaszetters, dakdekkers Creatieve industrie / Communicatie Ontwerpers (interieur, kleding, producten, websites), juweliers,
keramisten Gebouwverzorgend ambacht Schoorsteenvegers, glazenwassers Gezondheid / uiterlijke verzorging Kappers, schoonheidsspecialisten, tandtechnici, opticiens, audiciens Installatie / elektrotechniek Loodgieters, pijpfitters, installateurs luchtbehandeling & koeltechniek,
elektrotechnici, monteurs ICT en telecommunicatie, Metaal, hout en overig productieambacht Lassers, gereedschapsmakers, plaatwerkers, stoffeerders, naaisters,
hoedenmakers, schoenmakers Reparatieambacht Automonteurs, rijwielmonteurs, vliegtuigmonteurs Voeding Slagers, (banket)bakkers, vishandelaren
Tabel 1.1: Clusters van de ambachtseconomie en voorbeeldberoepen
1.2 Rapportenreeks
Aan de hand van de rapportenreeks ‘Structuuronderzoeken 2015’ worden kernindicatoren voor de sector
transparant gemaakt. De reeks bestaat in totaal uit 36 rapporten voor ambachtsbranches (zie tabel 1.2), 9
rapporten over ambachtseconomieclusters (zie tabel 1.1) en één samenvattende rapportage, het huidige
rapport, voor de ambachtseconomie als geheel. De 9 ambachtseconomieclusters omvatten de 36 branches
die overeenkomen met de branches die werden vertegenwoordigd door het Hoofdbedrijfschap Ambachten
(HBA).
Banketbakker Natuursteenbewerker/-handelaar
Bitumineus of kunststof dakdekker Opticien / Optometrist / Contactlensspecialist
Dakdekker hellende daken Orthopedisch schoentechnicus
Dakdekker riet Parketteur
Fietsspecialist Pedicure / voetverzorger
Glasbewerker Pianotechnicus
Glazenier Schoenhersteller
Glazenwasser Schoonheidsspecialist
Goudsmid / Zilversmid Schoorsteenveger
Hoedenmaker Slager / versspecialist
IJsbereider Straatmaker
Kapper Tandtechnicus
Keramist Textielreiniger
Kledingreparateur Toneelkapper / grimeur
Leerbewerker Uurwerktechnicus
Maatkleermaker Voeger
Muziekinstrumentmaker Zadelmaker
Naaimachinetechnicus Zonweringspecialist
Tabel 1.2: Ambachten waarvoor een structuuronderzoek beschikbaar is binnen de rapportenreeks Structuuronderzoeken 2015
1.3 Bronnen
Voor de afbakening van de clusters is gebruik gemaakt van de branche-indeling die het Centrum voor
Ambachtseconomie hanteert. Een overzicht van deze indeling is opgenomen in Bijlage C.
Een van de belangrijkste bronnen die is gebruikt is een dataset met belastingdienstgegevens die inzicht
geven in loopbaanhistorie tot op individueel niveau. De loopbaanhistorie geeft informatie over
baankenmerken zoals inkomen, arbeidsduur, lengte dienstverband en type arbeidsrelatie.
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
7
Daarnaast is de Basisregistratie personen (BRP) gebruikt, voorheen bekend als Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). Alle gemeenten in Nederland houden hierin
persoonsgegevens bij zoals; leeftijd, geslacht en woonadres van alle personen die in de gemeente zijn of
waren gevestigd.
Het bedrijvenregister van de Kamer van Koophandel (KvK) aangevuld met bedrijfsgegevens van de
Belastingdienst is de volgende registratiebron (Algemeen Bedrijven Register, ABR). Deze bron geeft inzicht
in vestigingsadressen, bedrijfsgrootte en branche waarbinnen de activiteiten van het bedrijf vallen. Door de
bij wet verplichte registratie is deze bron zeer volledig.
Voor informatie over opleidingsniveau zijn registratiebronnen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
gebruikt. Alle opleidingen die worden bekostigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen (OCW) of het Ministerie van Economische Zaken (EZ) zijn verplicht de gegevens van de
deelnemers en geslaagden door te geven inclusief de specifieke opleiding die zij volgen of hebben gevolgd.
Deze registraties zijn beschikbaar voor de afgelopen tien jaar. De gevolgde opleiding van personen die
hiervoor een opleiding hebben gevolgd is bepaald met behulp van de informatie uit diverse CBS enquêtes.
Bovenstaande gegevens zijn samengevoegd tot een bestand met hierin een overzicht van alle werknemers
en ondernemers vanaf 15 jaar, voorzien van persoonskenmerken (leeftijd, geslacht, etniciteit en
opleidingsniveau), baankenmerken (inkomen, arbeidsduur, deeltijdfactor en dynamiek) en
bedrijfskenmerken (sector en regio). Dit bestand is gebruikt voor alle analyses uit dit rapport.
De hierboven genoemde bronbestanden zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het CBS stelt deze onder strikte voorwaarden beschikbaar voor statistisch en wetenschappelijk onderzoek.
De bronbestanden bevatten vertrouwelijke gegevens. Om deze reden zijn de databestanden alleen binnen
een streng beveiligde omgeving van het CBS toegankelijk. De gegevens in het rapport zijn niet terug te
leiden tot individuen en zijn altijd gebaseerd op ten minste 10 personen.
Naast de registratiebronnen binnen de beveiligde CBS omgeving zijn nog enkele aanvullende bronnen
gebruikt. Ten eerste is informatie over vacatures van het UWV gebruikt. Daarnaast zijn voor een indicatie
van de omzet en het bedrijfsresultaat de productiestatistieken van het CBS geraadpleegd.
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
8
2 Ambachtseconomie
De ambachtseconomie biedt in 2013 werk aan 815.636 personen. Dit komt overeen met 728.124 fte (fulltime
equivalents) en 10 procent van de werkende beroepsbevolking. De werkgelegenheid binnen de sector,
uitgedrukt in aantal fte, is tussen 2008 en 2013 met 4,5 procent afgenomen. Het werk wordt verricht bij
420.000 ondernemingen. Dit komt overeen met ongeveer 30 procent van de ondernemingen in Nederland.
De ondernemingen hebben in 2012 bij benadering een totale omzet van € 165 miljard en dragen ruim € 60
miljard bij aan het Bruto Nationaal Product. 72 procent van de werkenden is man. Dit is hoger dan het
gemiddelde op de Nederlandse arbeidsmarkt dat op 52 procent ligt. De gemiddelde leeftijd is 41 jaar,
hetzelfde niveau als de gemiddelde leeftijd op de totale Nederlandse arbeidsmarkt. Ongeveer 70 procent
van de werkenden heeft ten minste een opleiding op mbo niveau voltooid. Werknemers in de sector
verdienen gemiddeld 26.100 euro netto per jaar per fte. Het gemiddelde netto inkomen per fte op de
Nederlandse arbeidsmarkt is € 28.000 per jaar.
De werkgelegenheid van de ambachtseconomie ten opzichte van het aantal inwoners concentreert zich rond
de ‘A2-corridor’: de zone Oost-Brabant-Utrecht-Amsterdam, zie figuur 2.1.
Figuur 2.1: Aantal werkenden in de ambachtseconomie per 10.000 inwoners (personen/10.000 inwoners, bron: BRP en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
9
Figuur 2.2: Karakterisering van ambachtseconomieclusters
In figuur 2.2 wordt aan de hand van een aantal indicatoren een profiel van elk cluster getoond. De hoogste
en laagste waarde van elke indicator hebben een afwijkende, lichtblauwe kleur. Alleen bij de indicator
‘Ontwikkeling werkgelegenheid’ is sprake van negatieve waardes. Deze zijn weergegeven in een oranje
kleur. Clusters hebben hun eigen dynamiek en kenmerken:
■ Het cluster afwerking / afbouw kenmerkt zich als ervaren, ondernemend en krimpend (tussen 2008 en
2013): het cluster kent een relatief hoog percentage ondernemers (58 procent van de werkenden),
een relatief hoge gemiddelde leeftijd (43 jaar) en tevens een relatief hoog aandeel 55-plus (20 procent
van de werkenden is 55 jaar of ouder ten opzichte van 15 procent voor de ambachtseconomie. De
werkgelegenheid in het cluster is tussen 2008 en 2013 met 11 procent afgenomen.
■ Het cluster creatieve industrie / communicatie kenmerkt zich als ondernemend, hoogopgeleid en
groeiend: het cluster heeft met 1 op 2 werkenden een relatief hoog aandeel ondernemers en kent
verreweg het hoogste aandeel werkenden met ten minste een voltooide mbo-opleiding (96 procent).
Dit cluster vertegenwoordigt 23 procent van de werkgelegenheid in de ambachtseconomie en heeft
tussen 2008 en 2013 een groei in werkgelegenheid van 9 procent gerealiseerd.
■ Het gebouwverzorgend ambacht kent relatief kleine banen voor werknemers met een relatief lage
opleiding: binnen de ambachtseconomie is het aandeel werknemers dat minder dan 20 procent werkt
het hoogst (11 procent) en het aandeel werkenden met ten minste een afgeronde mbo opleiding het
laagst: 1 op 3 werkenden is in het bezit van zo’n diploma.
■ Het cluster gezondheid / uiterlijke verzorging is groeiend, jong, heeft een groot aandeel vrouwen (8 op
de 10 werkenden is vrouw), een relatief lage gemiddelde leeftijd (39 jaar) en gemiddeld het laagste
netto inkomen per fte (€17.250 per jaar). Het cluster heeft met 9 procent een relatief sterke groei in
werkgelegenheid doorgemaakt in de periode 2008 – 2013.
■ Het cluster voeding kent nog een licht lagere leeftijd (37 jaar) dan gezondheid / uiterlijke verzorging en
het laagste aandeel ondernemers (8 van de 10 werkenden is werknemer). De gemiddelde leeftijd is
overigens hoger, 40 jaar, wanneer werknemers met een arbeidscontract van minder dan 16 uur buiten
beschouwing worden gelaten.
Indicator Definitie
A fwerking/
A fbo uwB o uw
C reat ieve
industrie /
C o mmunic
at ie
Gebo uw-
verzo rgend
ambacht
Gezo ndheid
/ uiterlijke
verzo rging
Installat ie /
e lectro
M etaal,
ho ut en
o verig
pro ductie-
ambacht
R eparat ie-
ambachtVo eding T o taal
T o taal
(waarde)
Aandeel ondernemersAantal ondernemers tov totaal aantal
w erkenden in het cluster (percentage)40%
Aandeel werkgelegenheidAantal FTE tov totaal aantal FTE in
ambachtseconomie (percentage)
Leeftijd Gemiddelde leeftijd (jaar) 41 jaar
Aandeel manAandeel mannelijke w erkenden tov totaal aantal
w erkenden in het cluster (percentage)72%
Aandeel kleine banenAandeel w erknemers dat minder dan 20% per
w eek w erkt4%
Inkomen Gemiddeld netto inkomen per fte (euro) € 24.000
Aandeel voltooide mbo
opleiding of hoger
Aandeel w erkenden in het cluster met voltooide
mbo opleiding of hoger (percentage)67%
Ontwikkeling
werkgelegenheid
Groei aantal Fte tussen 2008 en 2013
(percentage)-4%
100%
-
r2015-0008JK
10
■ Binnen het cluster metaal, hout en overige productieambacht is de afname van werkgelegenheid het
sterkst geweest (-12 procent).
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
11
3 Ondernemingen
Het aantal ondernemingen in de ambachtseconomie is tussen 2009 en 2011 met 4 procent gestegen en
vervolgens weer met 1 procent afgenomen. In 2013 waren er nog 420.000 ondernemingen in de
ambachtseconomie. Dit komt overeen met 30 procent van het totaal aantal bedrijven in Nederland.
Jaar Ondernemingen
2009 411.490
2010 411.350
2011 427.800
2012 423.970
2013 420.000
Tabel 3.1: Aantal ondernemingen in de ambachtseconomie (bron: ABR, bewerking ABF Research)
Omvang
84 procent van de ondernemingen bestaat uit één persoon. Bij 3 procent van de ondernemingen werken 10
of meer personen figuur 3.1 laat een meer gedetailleerde verdeling zien.
Figuur 3.1: Ondernemingen naar omvang in werkende personen (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
12
Bestaansduur
Figuur 3.2 geeft een beeld van de bestaansduur van ondernemingen. 6 procent is in 2013 gestart en 62
procent bestaat in 2013 al 6 jaar of langer.
Figuur 3.2: Bestaansduur ondernemingen in 2013 (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
Omzet en resultaat
De gemiddelde omzet per fte per jaar bedraagt € 218.800. Met 756.000 fte werkend in de
ambachtseconomie in 2012 is de totale omzet van de sector ongeveer € 165 miljard. De bruto winst (ook
wel bruto toegevoegde waarde genoemd, omzet minus inkoopwaarde van de omzet) bedraagt in 2012
gemiddeld 81.540 euro per fte, zie tabel 3.2. De bijdrage van de sector aan het Bruto Binnenlandse Product
is ongeveer € 62 miljard (€ 81.540 * 756.000 fte).
De ondernemingslasten bedragen gemiddeld 67.960 euro per fte. Personeelskosten zijn 47 procent van de
brutowinst. Gemiddeld resteert een positief ondernemingsresultaat van 13.360 euro per fte. Dit is gemiddeld
16 procent van de brutowinst. Het ondernemingsresultaat is tussen 2009 en 2012 met 6 procent gedaald.
Bedrag Percentage van brutowinst
Ondernemingsopbrengsten in 2012 € 218.800 268%
Inkoopwaarde omzet € 137.260 168%
Brutowinst in 2012 € 81.540 100%
Ondernemingslasten 2012 € 67.960 83%
Personele kosten € 38.160 47%
Energiekosten € 1.690 2%
Huisvestingskosten € 3.860 5%
Kosten apparatuur en inventaris € 2.360 3%
Kosten vervoermiddelen € 3.720 5%
Verkoopkosten € 2.470 3%
Communicatiekosten € 700 1%
Dienstverlening door derden € 2.850 3%
Overige ondernemingslasten € 6.970 9%
Afschrijvingen op vaste activa € 5.190 6%
Ondernemingsresultaat 2012 € 13.360 16%
2011 € 14.610 18%
2010 € 14.210 17%
2009 € 14.190 17%
Tabel 3.2: Gemiddelde ondernemingsopbrengsten, -lasten en -resultaten per fte in 2012 (bron: CBS productiestatistieken, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
13
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
14
4 Ondernemers in de ambachtseconomie
4.1 Omvang en dynamiek
Aantal ondernemers
Onder ondernemers vallen zowel zelfstandigen als directeuren en grootaandeelhouders. Het aantal
ondernemers binnen is sinds 2008 met 22 procent gestegen. In 2013 waren er in totaal 325.940
ondernemers in de ambachtseconomie actief. Dit is 40 procent van het totaal aantal werkenden binnen de
sector.
Gemiddeld zijn er in Nederland per 10.000 inwoners 194,3 ondernemers werkzaam in de sector.
Aantal ondernemers Aantal ondernemers per 10.000 inwoners
Figuur 4.1: Aantal ondernemers en aantal ondernemers per 10.000 inwoners in 2013 (bron: CBS en Belastingdienst, bewerking ABF Research) Zie bijlage A voor de namen van alle arbeidsmarktregio’s
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
15
Instroom
In 2013 zijn er 37.160 ondernemers gestart. Figuur 4.2 geeft inzicht in de sectoren waar startende
ondernemers hiervoor werkzaam waren of wat voor uitkering zij kregen. Dit is inclusief personen die binnen
de sector van werk zijn veranderd.
Figuur 4.2: Herkomst van ingestroomde ondernemers in 2013 (bron: CBS en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
4.2 Persoonskenmerken
Leeftijd
De ontwikkeling van de gemiddelde leeftijd is in Figuur 4.3 weergegeven. Ondernemers in de sector zijn
gemiddeld 45 jaar. De gemiddelde leeftijd van een startende ondernemer is 38 jaar. Uit Figuur 4.4 blijkt dat
60 procent van de ondernemers tussen de 35 en 54 jaar oud is, en 20 procent is 55 jaar of ouder.
Figuur 4.3: Gemiddelde leeftijd van ondernemers tussen 2008 en 2013 (bron: GBA, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
16
Figuur 4.4: Ondernemers in leeftijdsklassen in 2013 (bron: GBA, bewerking ABF Research)
Geslacht
Figuur 4.5 geeft inzicht in de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers in de
ambachtseconomie. Er werken meer mannen dan vrouwen in deze sector. Het aandeel mannen is 73
procent in 2013.
Figuur 4.5: Ondernemers naar geslacht tussen 2008 en 2013 (bron: GBA, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
17
Etniciteit
83 procent van de ondernemers is autochtoon. Een verdeling van de afkomst van allochtonen is
weergegeven in Figuur 4.6.
Figuur 4.6:Ondernemers naar etniciteit 2013, exclusief autochtonen (%, bron: BRP, bewerking ABF Research)
Opleiding
Uit Figuur 4.7 blijkt dat 76 procent als hoogst voltooide opleiding een middelbare beroepsopleiding of een
opleiding aan het hoger onderwijs heeft afgerond.
Figuur 4.7: Ondernemers naar opleidingsniveau in 2013 (%, bron: DUO en CBS enquêtes, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
18
Ervaring
Uit Figuur 4.8 blijkt dat van alle ondernemers 61 procent ten minste 5 jaar bij het huidige bedrijf werkt. 76
procent werkt al minstens 5 jaar aaneengesloten binnen de ambachtseconomie.
Ervaring bij huidige bedrijf Ervaring binnen de ambachtseconomie
Figuur 4.8: Ondernemers naar bedrijfs- en sectorervaring in 2013 (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
4.3 Inkomen
Ondernemers in de sector hadden in 2013 gemiddeld een netto inkomen van 21.600 euro. Dit is een daling
van 10 procent ten opzichte van 2008. Figuur 4.9 laat de ontwikkeling gedurende deze periode zien.
Figuur 4.9: Netto inkomensontwikkeling ondernemers tussen 2008 en 2013 (bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
19
Tweede inkomstenbron
Van alle ondernemers in de sector heeft 13 procent nog een andere inkomstenbron uit arbeid en ontvangt
9 procent een aanvullende uitkering. Tabel 4.1 geeft de verdeling over de verschillende sectoren en
uitkeringen weer.
Sector Uitkering Bouwnijverheid 0,1% Arbeidsongeschiktheid 0,6% Consumenten dienstverlening 0,1% Bijstand 0,9% Handel 1,8% Pensioen 3,7% Horeca 0,5% Werkloosheidsuitkering 0,7% Industrie 0,5% Overige uitkeringen 2,9% Onderwijs 1,1% Overheid 0,6% Sport & cultuur 0,3% Uitzendbranche 0,9% Vervoer & opslag 0,6% Zakelijke en financiële dienstverlening 2,6% Zorg & welzijn 1,3% Overige arbeid 2,3%
Tabel 4.1: Tweede inkomstenbron naar sector en uitkering in 2013, als percentage van het aantal ondernemers (bron: ABR en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
20
5 Werknemers
5.1 Omvang en dynamiek
Aantal werknemers
Er zijn 489.700 werknemers werkzaam in de sector. Dit komt overeen met 405.390 fte. Het aantal fte is sinds
2008 met 18 procent gedaald.
Figuur 5.1 geeft inzicht in de verdeling van de werknemers over Nederland. Gemiddeld zijn er in Nederland
per 10.000 inwoners 291,9 werknemers in de sector. Samen met de ondernemers zorgt dit voor 486,2
werkenden per 10.000 inwoners.
Aantal werknemers per 10.000 inwoners Aantal ondernemers en werknemers per 10.000 inw.
Figuur 5.1: Aantal ondernemers en werknemers per 10.000 inwoners in 2013 (bron: BRP en Belastingdienst, bewerking ABF Research). Zie bijlage A voor de namen van alle arbeidsmarktregio’s
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
21
Instroom en uitstroom
In Figuur 5.2 is de dynamiek in de arbeidsmarkt weergegeven. 14 procent is in 2013 van baan gewisseld
binnen de sector of nieuw ingestroomd.
Figuur 5.2: Dynamiek van 2008 tot en met 2013 (bron: CBS en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
Figuur 5.3 laat zien waar personen die nieuw zijn begonnen bij een onderneming voorheen werkten of wat
voor uitkering zij kregen. De bestemming van personen die bij een bedrijf vertrokken is te zien in Figuur 5.4.
In beide figuren is dit inclusief personen die binnen de sector van werkgever zijn veranderd.
Figuur 5.3: Herkomst van ingestroomde werknemers in 2013 (bron: CBS en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
22
Figuur 5.4: Bestemming van uitgestroomde werknemers in 2013 (bron: CBS en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
5.2 Persoonskenmerken
Leeftijd
De gemiddelde leeftijd van werknemers in de sector in 2013 is 38 jaar. In 2008 was dit 37 jaar. Figuur 5.5
geeft de ontwikkeling van de gemiddelde leeftijd van werknemers tussen 2008 en 2013 weer. Als specifieke
groep wordt ook de instroom getoond. De gemiddelde leeftijd van deze groep is 31 jaar.
Figuur 5.5: Ontwikkeling gemiddelde leeftijd (startende) werknemers tussen 2008 en 2013 (bron: BRP, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
23
Figuur 5.6: Werknemers in leeftijdsklassen in 2013 (bron: GBA, bewerking ABF Research)
Geslacht
Figuur 5.7 laat zien dat 71 procent van de werknemers man is. Dit aandeel is tussen 2008 en 2013 licht
afgenomen.
Figuur 5.7: Werknemers naar geslacht van 2008 tot en met 2013 (bron: BRP, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
24
Etniciteit
85 procent van de werknemers is autochtoon. Een verdeling van de afkomst van allochtonen is weergegeven
in Figuur 5.8.
Figuur 5.8: Werknemers naar etniciteit in 2013, exclusief autochtonen (85 procent; % bron: BRP, bewerking ABF Research)
Opleiding
Uit figuur 5.9 blijkt dat 66 procent als hoogst voltooide opleiding een middelbare beroepsopleiding of een
opleiding aan het hoger onderwijs heeft afgerond.
Alle werknemers Werknemers met een werkweek van minstens 16 uur
Figuur 5.9: Werknemers naar opleidingsniveau in 2013 (%, bron: DUO en CBS enquêtes, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
25
Ervaring
64 procent van de werknemers werkt al minstens 5 jaar aaneengesloten in de ambachtseconomie. Zoals
Figuur 5.10 laat zien werkte 47 procent gedurende deze periode voor dezelfde werkgever.
Ervaring bij huidige bedrijf Ervaring binnen de ambachtseconomie
Figuur 5.10: Werknemers naar bedrijfs- en sectorervaring in 2013 (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
5.3 Type aanstelling
Arbeidsrelatie
Figuur 5.11 laat zien dat in 2013 94 procent van de werknemers op de loonlijst staat. In 2008 was dit 96
procent.
Figuur 5.11: Werknemers naar type aanstelling in 2013 (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
26
Arbeidsduur
Gemiddeld werken werknemers in de sector 32 uur per week. Figuur 5.12 geeft dit in meer detail weer.
Figuur 5.12: Werknemers naar arbeidsduur in 2013 (%, bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
Inkomen
Figuur 5.13 laat de ontwikkeling van het netto inkomen per fte zien. Tussen 2008 en 2013 is het inkomen
met 10 procent gestegen tot 26.100 euro per jaar.
Figuur 5.13: Netto inkomensontwikkeling werknemers per fte tussen 2008 en 2013 (bron: Belastingdienst, bewerking ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
27
Tweede inkomstenbron
In de ambachtseconomie heeft 32 procent van de werknemers meer dan één inkomstenbron. Tabel 5.1
geeft de verdeling over de verschillende sectoren en uitkeringen weer.
Tabel 5.1: Tweede inkomstenbron naar sector en uitkering in 2013, als percentage van het aantal werknemers (bron: ABR en Belastingdienst, bewerking ABF Research)
Sector Uitkering Bouwnijverheid 0,1% Arbeidsongeschiktheid 1,7% Consumenten dienstverlening 0,2% Bijstand 0,8% Handel 4,1% Pensioen 2,7% Horeca 1,5% Werkloosheidsuitkering 6,2% Industrie 1,2% Overige uitkeringen 1,5% Onderwijs 0,6% Overheid 0,5% Sport & cultuur 0,4% Uitzendbranche 3,0% Vervoer & opslag 0,8% Zakelijke en financiële dienstverlening 3,1% Zorg & welzijn 1,5% Overige arbeid 2,4%
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
28
6 Arbeidsmarktprognose
Arbeidsmarktprognoses zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de vraag naar arbeid en van het
aanbod van arbeid. Bij de bepaling van vraag en aanbod spelen verschillende sociaaleconomische factoren
een rol, zoals ontwikkelingen op het gebied van demografie, economie, inkomen en arbeidsproductiviteit. In
paragraaf 6.1 komen deze sociaaleconomische factoren aan bod.
Waar vraag en aanbod bij elkaar komen is sprake van vacatures en werkloosheid. Deze worden besproken
in paragraaf 6.2.
In paragraaf 6.3 wordt er ingegaan op de specifieke ontwikkelingen binnen de ambachtseconomie. De
huidige arbeidsmarktspanning, ontwikkeling van vervangings- en uitbreidingsvraag, ontwikkeling van
aanbod van arbeid en specifieke thema’s zoals vraag naar professionals en pensioenuitstroom worden
besproken.
6.1 Sociaaleconomische factoren
Demografie
Voor vraag en aanbod zijn verschillende aspecten van de demografie van belang. Het aanbod wordt voor
een deel gestuurd door de groep 20-67 jarigen. De vraag wordt, afhankelijk van de sector of branche,
gestuurd door de gehele bevolking, bepaalde leeftijdsklassen of huishoudens. Uit Figuur 6.1 blijkt dat het
aantal personen in Nederland de komende jaren naar verwachting blijft toenemen. Het aantal huishoudens
neemt harder toe doordat huishoudens steeds kleiner worden.
Figuur 6.1: Bevolkingsontwikkeling t.o.v. voorgaande jaar 2014 – 2025 (bron: Primos, ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
29
Figuur 6.2 laat zien dat er grote regionale verschillen zijn wat betreft bevolkingsontwikkeling. In de provincies
Limburg, Zeeland, Friesland, Groningen en Drenthe krimpt de bevolkingsomvang naar verwachting. In de
andere provincies is er sprake van groei, waarbij vooral de Randstedelijke provincies en Flevoland opvallen.
Het bevolkingsaandeel dat tot de groep 20-67 jarigen behoort varieert per provincie, zoals te zien in Figuur
6.3. In Noord-Holland is het aandeel het hoogst. Dit betekent dat daar relatief het grootste potentiële aanbod
van arbeid aanwezig is. Voor Zeeland en Drenthe geldt juist het omgekeerde.
Bevolkingsontwikkeling 2014 - 2025 Aandeel 20 tot 67 jarigen
Figuur 6.2: Bevolkingsontwikkeling 2025 t.o.v. 2014 (%, bron: Primos, ABF Research)
Figuur 6.3: Aandeel 20 tot 67 jarigen van de totale bevolking in 2025 (%, bron: CBS – Bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research
Economie en inkomen
Naast demografie speelt de economische ontwikkeling (en daarmee samenhangend de
inkomensontwikkeling) ook een belangrijke rol bij de vraag naar arbeid. De economische crisis van de
afgelopen jaren wordt bevestigd in Figuur 6.4. De economische krimp is naar verwachting ten einde, maar
voor de komende jaren wordt slechts een beperkte groei voorspeld. De ontwikkeling van de inkomens volgt
hierop.
Figuur 6.4: Jaar-op-jaar ontwikkeling van de economie en inkomens (bron: CPB & IMF, bewerking ABF Research)
-
r2015-0008JK
30
6.2 Werkloosheid en vacatures
De werkloosheid is de afgelopen jaren opgelopen tot meer dan 8 procent van de beroepsbevolking, zie
Figuur 6.5.
Figuur 6.5: Werkloosheid tussen 2008 en 2016 (bron: Carmen, ABF Research)
Figuur 6.6 laat zien dat de omvang van de werkloosheid ook sterk regionaal afhankelijk is. In Zeeland en
Utrecht is de werkloosheid onder de 8 procent. De lage werkloosheid in Zeeland is het gevolg van een
relatief kleine beroepsbevolking en in Utrecht door een hoge werkgelegenheid. In Groningen en Flevoland
is de werkloosheid ten minste 10 procent. De hoge werkloosheid in deze provincies is het gevolg van de
relatief grote beroepsbevolking.
Daarnaast zijn er ongeveer 95.100 vacatures in Nederland. Dit is zo’n 1 procent van de omvang van alle
banen. Figuur 6.7 geeft inzicht in het aantal vacatures ten opzichte van het aantal werkenden per
arbeidsmarktregio.
Regionale werkloosheid Regionale vacaturegraad
Figuur 6.6: Werkloosheid in 2014, als percentage van de beroepsbevolking (bron: Carmen, ABF Research)
Figuur 6.7: Aantal vacatures ten opzichte van aantal werkenden in 2013 (%, bron: Carmen, ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
31
6.3 Sector-specifieke arbeidsmarktprognose
6.3.1 Ontwikkeling van vraag en aanbod van arbeid
Zoals te zien in Figuur 6.8 stijgt de vraag van arbeid naar verwachting tussen 2015 en 2024 van 734.640
naar 755.750 fte (3 procent). In dezelfde periode daalt het aanbod van arbeid van 772.780 naar 762.320 fte
(1 procent). De vraag en het aanbod leiden samen tot een vervulde vraag die daalt van 728.110 naar
725.470 fte (0 procent).
Figuur 6.8: Ontwikkeling van vraag, vervulde vraag en aanbod van 2008 tot en met 2024 (bron: Hermes, ABF Research)
Figuur 6.9 zoomt in op de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van arbeid van de totale
ambachtseconomie per arbeidsmarktregio tot en met 2024. Hieruit blijkt dat er duidelijke regionale
verschillen zijn.
Vraag Aanbod
Figuur 6.9: Ontwikkeling vraag naar en aanbod van arbeid in 2024 t.o.v. 2013 (%, bron: Hermes, ABF Research)
-
r2015-0008JK
32
6.3.2 Arbeidsmarktspanning
Figuur 6.10 geeft inzicht in de arbeidsmarktspanning in 2015 en in 2024. De arbeidsmarktspanning is
gedefinieerd als arbeidsvraag gedeeld door arbeidsaanbod. Als het aanbod sneller toeneemt dan de vraag
dan daalt de arbeidsmarktspanning, en andersom. Over het algemeen is het aanbod groter dan de vraag in
Nederland (spanningsindex tussen de 0,92 en 0,98). Met 0,95 is de arbeidsmarktspanning bij de totale
ambachtseconomie normaal.
2015 2024
Figuur 6.10: Arbeidsmarktspanning (vraag gedeeld door aanbod) in 2015 en 2024 (index, bron: Hermes, ABF Research)
Tabel 6.1 toont de verwachte ontwikkeling van vraag en aanbod voor elk van de negen clusters binnen de
ambachtseconomie. De arbeidsmarktspanning loopt met name op binnen de bouw-gerelateerde clusters en
bij het cluster creatieve industrie en communicatie.
Vraag Aanbod
Spanningsindex [index]
[FTE], tenzij anders aangegeven 2015 2024 2015 2024 2015 2024 Afwerking / Afbouw 71.680 74.610 73.820 72.230 0,97 1,03 Bouw 133.380 142.280 136.560 134.260 0,97 1,06 Creatieve industrie / Communicatie 171.740 183.740 178.070 177.410 0,96 1,04 Gebouwverzorgend ambacht 28.820 28.380 31.250 30.970 0,92 0,92 Gezondheid / uiterlijke verzorging 64.770 68.070 70.240 69.420 0,92 0,98 Installatie / electro 65.980 70.190 67.460 66.310 0,97 1,06 Metaal, hout en overig productieambacht 60.110 57.040 63.450 61.940 0,95 0,92 Reparatieambacht 101.150 96.540 111.240 109.600 0,92 0,88 Voeding 37.010 34.910 40.710 40.180 0,92 0,87
Tabel 6.1: Vraag en aanbod van arbeid voor de negen clusters
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
33
6.3.3 Vervangings- en uitbreidingsvraag
De totale vervangingsvraag binnen het cluster tussen 2015 en 2024 is 536.640 fte. Daarbovenop komt nog
een positieve uitbreidingsvraag zodat in totaal 558.320 fte in het cluster moet instromen. Dit komt overeen
met 77 procent van het aantal werkenden in 2013.
Tabel 6.2 geeft de jaarlijkse uitbreidings- en vervangingsvraag weer. Figuur 6.11 schetst een beeld van de
vervangings- en uitbreidingsvraag per arbeidsmarktregio.
2016 2018 2020 2022 2024 Uitbreidingsvraag 1.310 2.430 2.670 2.680 2.650 Vervangingsvraag 54.410 53.470 52.830 52.920 54.040 Totaal 55.720 55.900 55.500 55.600 56.690
Tabel 6.2: Uitbreidings- en vervangingsvraag 2016-2024 (bron: Hermes, ABF Research
Vervangingsvraag Uitbreidingsvraag
Figuur 6.11: Totale vervangings- en uitbreidingsvraag 2015 tot en met 2024 t.o.v. het aantal werkenden in 2015 (bron: Hermes, ABF Research)
6.3.4 Pensioenuitstroom
De omvang van de vervangingsvraag als gevolg van pensioen wordt gepresenteerd in figuur 6.12. In totaal
is er tussen 2015 en 2024 naar verwachting een vervangingsvraag 151.790 fte als gevolg van
veronderstelde uitstroom vanwege pensioen. Dit is 21 procent van de werkenden in 2013.
-
r2015-0008JK
34
Figuur 6.12: Uitstroom 60 jaar en ouder in 2015 - 2024 binnen de totale ambachtseconomie (cumulatief, bron: Hermes, ABF Research)
6.3.5 Vraag naar professionals
Figuur 6.13 geeft inzicht in de vervangings- en uitbreidingsvraag uitgesplitst naar competentieniveau. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen wel of geen professional. Een werkende wordt als professional
beschouwd als hij of zij instroomt vanuit een vakgerelateerde opleiding of ervaringsdeskundige is (hiertoe
worden personen gerekend met 5 of meer jaar werkervaring binnen de sector). Binnen de
ambachtseconomie kan een professional als een vakbekwame werkende worden beschouwd. In 2015 is de
vervangings- en uitbreidingsvraag voor professionals is 49.330 fte.
Figuur 6.13: Verwachte vervangings- en uitbreidingsvraag naar competentieniveau 2016 – 2024 (bron: Hermes, ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
35
De vervangingsvraag van professionals wordt bepaald door de uitstroom van professionals. De uitstroom
bestaat uit verschillende groepen:
1) Circa een vierde betreft professionals die met pensioen gaan.
2) Ruim de helft van de werkenden gaat buiten de ambachtseconomie werken. Dit betekent echter niet
altijd dat zij hun beroep niet meer uitvoeren, want de groep omvat ook de volgende arbeidsmarkt
stromen:
a) ambachtslieden die hun vak binnen een andere sector gaan uitvoeren zoals bijvoorbeeld een
kapper die binnen een ziekenhuis gaat werken en hierdoor onder de sector zorg komt te vallen.
b) ambachtslieden die hun vak bij een onderneming met meer dan 100 medewerkers gaan
uitvoeren.
c) niet-ambachtslieden die hun functie door de beperkte binding aan een ambachtscluster zoals een
administratief medewerker in een andere sector gaan uitvoeren.
3) Het resterende deel stroomt niet door naar een volgende baan, maar komt bijvoorbeeld terecht in een
werkloosheidsuitkering. De werkloosheidsuitkering kan kortdurend zijn.
Met name de personen uit de groepen 2a, 2b en 3 kunnen op termijn weer instromen in de
ambachtseconomie en daarmee invulling geven aan de vervangingsvraag die zij zelf mede hebben
gecreëerd. Ongeveer 13 procent van de vervangingsvraag wordt op deze manier ingevuld.
Daarnaast kunnen werkenden die nog niet als professional worden beschouwd doorgroeien tot professional
door het opdoen van werkervaring of het volgen van een vakopleiding. 81 procent van de vervangingsvraag
wordt doorgaans via deze weg ingevuld. De resterende 6 procent van de vervangingsvraag moet via
personen die instromen vanuit een vakopleiding worden beantwoord.
Tabel 6.3 toont de vervangings- en uitbreidingsvraag voor professionals voor de periode 2015-2024.
Werkenden Toename Totale opgave 2015-2024
[FTE], tenzij anders aangegeven 2013 2015-2024
Verandering VV UV Totaal
Tov werkenden
2013 Afwerking / Afbouw 70.950 2.940 4,1% 39.800 2.590 42.390 60% Bouw 131.880 8.900 6,7% 83.520 7.030 90.550 69% Creatieve industrie / Communicatie 165.830 12.010 7,2% 112.380 8.760 121.130 73% Gebouwverzorgend ambacht 28.680 -440 -1,5% 24.960 -220 24.750 86% Gezondheid / uiterlijke verzorging 64.620 3.300 5,1% 35.980 2.500 38.480 60% Installatie / electro 65.180 4.210 6,5% 40.610 3.510 44.120 68% Metaal, hout en overig productieambacht 60.400 -3.080 -5,1% 41.540 -2.310 39.240 65% Reparatieambacht 102.640 -4.610 -4,5% 62.640 -4.140 58.500 57% Voeding 37.950 -2.110 -5,6% 27.650 -1.750 25.890 68%
Tabel 6.3: Verwachte vervangings- en uitbreidingsvraag professionals
-
r2015-0008JK
36
6.3.6 Leeftijd
Figuur 6.14 en Figuur 6.15 geven inzicht in de verwachte ontwikkeling van de leeftijdsopbouw binnen de
ambachtseconomie. Tussen 2015 en 2024 neemt het aandeel 55+-ers toe van 16 tot 20 procent. Hierbij is
rekening gehouden met de verhoging van de pensioenleeftijd, de uitbreidingsvraag en de gebruikelijke
arbeidsdynamiek. De gemiddelde leeftijd stijgt van 40,8 jaar naar 41,5 jaar.
Figuur 6.14: Ontwikkeling leeftijd in klassen 2016 – 2024 (bron: Hermes, ABF Research)
Figuur 6.15: Aandeel jongeren en ouderen van het totaal aantal werkenden in 2015 – 2024 (bron: Hermes, ABF Research)
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
37
Geslacht
Uit Figuur 6.16 blijkt dat het aandeel vrouwen de komende tien jaar naar verwachting zal toenemen van 25
naar 28 procent.
2015 2024
Figuur 6.16: Werknemers naar geslacht in 2015 en 2024 (%, bron: Hermes, ABF Research)
-
r2015-0008JK
38
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
39
Bijlage A: Arbeidsmarktregio’s
De onderstaande afbeelding toont de 35 arbeidsmarktregio’s in Nederland.
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
40
Bijlage B: Begrippenlijst
Allochtoon Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren.
Arbeidsduur Het aantal uren dat per week wordt gewerkt. Afhankelijk van de cao varieert het maximum tussen
36 en 40 uur per week.
Arbeidsmarktregio's 35, vanuit arbeidsmarktoogpunt, samenhangende regio's die zijn gedefinieerd door het UWV, de
VNG en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bijlage A geeft een overzicht van
de arbeidsmarktregio's.
Arbeidsmarktspanning De arbeidsmarktspanning geeft de verhouding tussen vraag en aanbod weer. Deze wordt berekend
door de vraag door het aanbod te delen. Een index groter dan 1 geeft een grotere vraag aan en
een index kleiner dan 1 een groter aanbod. Over het algemeen is in Nederland het aanbod groter
dan de vraag(spanningsindex tussen de 0,92 en 0,98)
Arbeidsvraag Vraag naar arbeid uitgedrukt in het aantal beschikbare banen waaronder zowel alle vervulde banen
als vacatures vallen.
Autochtoon Persoon van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is
geboren.
Baan Dienstbetrekking van werkende bij een werkgever.
Brutoresultaat Netto omzet minus bedrijfskosten, voor verrekening van rente en belasting.
Brutowinst Omzet/bedrijfsopbrengsten minus de inkoopwaarde van de geleverde producten of diensten.
Fte Fulltime-equivalent. 1 fte betekent één voltijds dienstverband. Afhankelijk van de cao varieert dit
tussen 36 en 40 uur per week.
Instroom Aantal personen dat in het afgelopen jaar een baan heeft aanvaard bij een nieuw bedrijf. Het nieuwe
bedrijf kan in dezelfde branche of in een andere branche actief zijn dan het bedrijf waar de werkende
voorheen werkzaam was.
Netto inkomen per fte Inkomen van een werkende na aftrek van belasting en andere premies die door de werkgever
worden ingehouden, zoals sociale lasten en pensioenbijdrage. Het netto inkomen van een
werkende is omgerekend naar een netto inkomen per fte. Dit komt neer op het inkomen dat iemand
zou verdienen in het geval van een voltijds dienstverband.
Ondernemers Directeur, groot aandeelhouders en personen die een inkomen in de vorm van belastbare winst uit
een onderneming hebben gehad.
Ondernemingsresultaat Zie 'brutoresultaat'.
Personeelsaanbod Het aantal beschikbare personen voor de arbeidsmarkt waaronder zowel de werkenden als de niet-
werkende werkzoekenden vallen.
Professional Werkende die een vak-gerelateerde opleiding heeft gevolgd of ten minste 5 jaar werkervaring
binnen de sector heeft. De ambachtseconomie geldt in dit rapport als sector.
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
41
Tweede inkomstenbron Inkomen verkregen via een aanstelling bij een ander bedrijf, ondernemerschap bij een ander bedrijf
of via een uitkering.
Uitstroom Aantal personen van wie een dienstbetrekking in het afgelopen jaar is stopgezet.
Vakbekwame werkende Professional
Vervulde vraag Deel van de vraag die wordt ingevuld door werkenden.
Werkenden Werknemers en ondernemers.
Werknemers Werknemers op de loonlijst, stagiaires, deelnemers aan de Wet Sociale Werkvoorziening,
uitzendkrachten en oproepkrachten.
Werkweek Zie 'arbeidsduur'.
-
r2015-0008JK | Structuuronderzoek ambachtseconomie
42
Bijlage C: Clusterindeling
De ambachtseconomieclusters zijn gedefinieerd op basis van SBI-codes, zoals getoond in de onderstaande
tabel.
SBI-Code SBI-Naam Cluster-Naam
23110 Vervaardiging van vlakglas Afwerking / Afbouw
23120 Vormen en bewerken van vlakglas Afwerking / Afbouw
23190 Vervaardiging en bewerking van overig glas, inclusief technisch glaswerk
Afwerking / Afbouw
23700 Natuursteenbewerking Afwerking / Afbouw
43310 Stukadoren Afwerking / Afbouw
43320 Bouwtimmeren Afwerking / Afbouw
43330 Afwerking van vloeren en wanden Afwerking / Afbouw
43340 Schilderen en glaszetten Afwerking / Afbouw
43390 Overige afwerking van gebouwen Afwerking / Afbouw
47526 Winkels in parket-, laminaat- en kurkvloeren Afwerking / Afbouw
47789 Winkels gespecialiseerd in overige artikelen n.e.g. Afwerking / Afbouw
41200 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw Bouw
42111 Wegenbouw Bouw
42112 Stratenmaken Bouw
42120 Bouw van boven- en ondergrondse spoorwegen Bouw
42130 Bouw van kunstwerken Bouw
42210 Leggen van rioleringen, buizen en pijpleidingen; aanleg van bronbemaling
Bouw
42220 Leggen van elektriciteits- en telecommunicatiekabels Bouw
42990 Bouw van overige civieltechnische werken n.e.g. Bouw
43910 Dakdekken en bouwen van dakconstructies Bouw
43992 Vlechten van betonstaal Bouw
43993 Metselen en voegen Bouw
43999 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g.
Bouw
14190 Vervaardiging van baby- en sportkleding en kledingaccessoires
Creatieve industrie / Communicatie
18110 Drukkerijen van dagbladen Creatieve industrie / Communicatie
18121 Drukkerijen van boeken e.d. Creatieve industrie / Communicatie
18122 Drukkerijen van tijdschriften Creatieve industrie / Communicatie
18123 Drukkerijen van reclame Creatieve industrie / Communicatie
18124 Drukkerijen van verpakkingen Creatieve industrie / Communicatie
18125 Drukkerijen van formulieren Creatieve industrie / Communicatie
18129 Overige drukkerijen n.e.g. Creatieve industrie / Communicatie
18130 Prepress- en premedia-activiteiten Creatieve industrie / Communicatie
18140 Grafische afwerking en overige activiteiten verwant aan de drukkerij
Creatieve industrie / Communicatie
23410 Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk Creatieve industrie / Communicatie
32120 Bewerken van edelstenen en vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatie)
Creatieve industrie / Communicatie
32200 Vervaardiging van muziekinstrumenten Creatieve industrie / Communicatie
59111 Productie van films (geen televisiefilms) Creatieve industrie / Communicatie
59120 Facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie Creatieve industrie / Communicatie
62010 Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software Creatieve industrie / Communicatie
71110 Architecten Creatieve industrie / Communicatie
73110 Reclamebureaus Creatieve industrie / Communicatie
74100 Industrieel ontwerp en vormgeving Creatieve industrie / Communicatie
-
Structuuronderzoek ambachtseconomie
43
SBI-Code SBI-Naam Cluster-Naam
74201 Fotografie Creatieve industrie / Communicatie
90011 Beoefening van podiumkunst Creatieve industrie / Communicatie
90013 Circus en variété Creatieve industrie / Communicatie
90020 Dienstverlening voor uitvoerende kunst Creatieve industrie / Communicatie
90030 Schrijven en overige scheppende kunst Creatieve industrie / Communicatie
95250 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen Creatieve industrie / Communicatie
81210 Interieurreiniging van gebouwen Gebouwverzorgend ambacht
81220 Gespecialiseerde reiniging van gebouwen en industriële reiniging
Gebouwverzorgend ambacht
81290 Overige reiniging Gebouwverzorgend ambacht
26600 Vervaardiging van bestralingsapparatuur en van elektromedische en elektrotherapeutische apparatuur
Gezondheid / uiterlijke verzorging
32501 Tandtechnische bedrijven Gezondheid / uiterlijke verzorging
32502 Vervaardiging van medische instrumenten en hulpmiddelen (geen tandtechniek)
Gezondheid / uiterlijke verzorging
47782 Winkels in optische artikelen Gezondheid / uiterlijke verzorging
96021 Haarverzorging Gezondheid / uiterlijke verzorging
96022 Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures Gezondheid / uiterlijke verzorging
33221 Installatie van machines voor algemeen gebruik (geen gereedschap)
Installatie / electro
33223 Installatie van machines voor een specifieke bedrijfstak
Installatie / electro
33230 Installatie van elektronische en optische apparatuur Installatie / electro
33290 Installatie van overige toebehoren Installatie / electro
43210 Elektrotechnische bouwinstallatie Installatie / electro
43221 Loodgieters- en fitterswerk; installatie van sanitair Installatie / electro
43222 Installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur
Installatie / electro
43290 Overige bouwinstallatie Installatie / electro
14110 Vervaardiging van kleding van leer Metaal, hout en overig productieambacht
14120 Vervaardiging van werkkleding Metaal, hout en overig productieambacht
14130 Vervaardiging van overige bovenkleding Metaal, hout en overig productieambacht
14140 Vervaardiging van onderkleding Metaal, hout en overig productieambacht
14200 Vervaardiging van artikelen van bont Metaal, hout en overig productieambacht
15120 Vervaardiging van koffers, tassen e.d. en van zadel- en tuigmakerswerk
Metaal, hout en overig productieambacht
15200 Vervaardiging van schoenen Metaal, hout en overig productieambacht
16231 Vervaardiging van deuren, ramen en kozijnen van hout
Metaal, hout en overig productieambacht
16290 Vervaardiging van overige artikelen van hout en van artikelen van kurk, riet en vlechtwerk (geen meubels)
Metaal, hout en overig productieambacht
25110 Vervaardiging van metalen constructiewerken en delen daarvan
Metaal, hout en overig productieambacht
25620 Algemene metaalbewerking Metaal, hout en overig productieambacht
29201 Carrosseriebouw Metaal, hout en overig productieambacht
29202 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers Metaal, hout en overig productieambacht
29320 Vervaardiging van niet-elektrische en -elektronische onderdelen en toebehoren voor auto's
Metaal, hout en overig productieambacht
30120 Bouw van sport- en recreatievaartuigen Metaal, hout en overig productieambacht
30300 Vervaardiging van vliegtuigen en onderdelen daarvoor
Metaal, hout en overig productieambacht
31012 Vervaardiging van bedrijfsmeubels Metaal, hout en overig productieambacht
31020 Vervaardiging van keukenmeubels Metaal, hout en overig productieambacht
31090 Vervaardiging van overige meubels Metaal, hout en overig productieambacht
32910 Vervaardiging van borstelwaren Metaal, hout en overig productieambacht
32991 Sociale werkvoorziening Metaal, hout en overig productieambacht
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. Metaal, hout en overig productieambacht
33150 Reparatie en onderhoud van schepen Metaal, hout en overig productieambacht
26520 Vervaardiging van uurwerken Reparatieambacht
33110 Reparatie van producten van metaal Reparatieambacht
-
r2015-0008JK
44
SBI-Code SBI-Naam Cluster-Naam
33121 Reparatie en onderhoud van machines voor algemeen gebruik en machine-onderdelen (geen gereedschap)
Reparatieambacht
33122 Reparatie en onderhoud van pneumatisch en elektrisch gereedschap en gereedschapswerktuigen
Reparatieambacht
33123 Reparatie en onderhoud van machines voor een specifieke bedrijfstak
Reparatieambacht
33130 Reparatie van elektronische en optische apparatuur Reparatieambacht
33140 Reparatie van elektrische apparatuur Reparatieambacht
33160 Reparatie en onderhoud van vliegtuigen Reparatieambacht
33170 Reparatie en onderhoud van overige transportmiddelen
Reparatieambacht
33190 Reparatie van overige apparatuur Reparatieambacht
45112 Handel in en reparatie van personenauto's en lichte bedrijfsauto's (geen import van nieuwe)
Reparatieambacht
45192 Handel in en reparatie van zwaardere bedrijfsauto's (geen import van nieuwe)
Reparatieambacht
45202 Bandenservicebedrijven Reparatieambacht
45203 Reparatie van specifieke auto-onderdelen Reparatieambacht
45204 Carrosserieherstel Reparatieambacht
45205 Overige gespecialiseerde reparatie en slepen van auto's
Reparatieambacht
45402 Detailhandel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen daarvan
Reparatieambacht
47542 Winkels in naai- en breimachines Reparatieambacht
47594 Winkels in muziekinstrumenten Reparatieambacht
47641 Winkels in fietsen en bromfietsen Reparatieambacht
47770 Winkels in juweliersartikelen en uurwerken Reparatieambacht
95110 Reparatie van computers en randapparatuur Reparatieambacht
95120 Reparatie van communicatieapparatuur Reparatieambacht
95210 Reparatie van consumentenelektronica (geen computers)
Reparatieambacht
95220 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten Reparatieambacht
95230 Reparatie van schoenen en lederwaren Reparatieambacht
95240 Reparatie en stoffering van meubels Reparatieambacht
95290 Reparatie van overige consumentenartikelen Reparatieambacht
96011 Wasserijen en linnenverhuur Reparatieambacht
96012 Chemische wasserijen en ververijen Reparatieambacht
10110 Slachterijen (geen pluimvee-) Voeding
10520 Vervaardiging van consumptie-ijs Voeding
10710 Vervaardiging van brood en vers banketbakkerswerk Voeding
10720 Vervaardiging van beschuit en koekjes en ander houdbaar banketbakkerswerk
Voeding
10822 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk Voeding
11010 Vervaardiging van sterk alcoholische dranken door distilleren, rectificeren en mengen
Voeding
11050 Vervaardiging van bier Voeding
47221 Winkels in vlees en vleeswaren Voeding
47222 Winkels in wild en gevogelte Voeding
47230 Winkels in vis Voeding
47241 Winkels in brood en banket Voeding
56103 IJssalons Voeding