n dr - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. vn lpn...

108
EEN MOEDER

Upload: dodan

Post on 03-Mar-2019

220 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

EEN MOEDER

Page 2: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

'- -.‘• c i?';?----4C--".v" ikkvp f i,,, ,-----: - cp (-) .'

t )',40 *G-

C 0 ---&

.. ,.

-pi, PIC fi'. 0 11(e4"‘)'.(' 9.-i)ot , »C n ii -,-\(re,.;,. ‘ 0 n zre.r.z.c... arg, \1-,a V)

"

<C\

4 .1 41‘Ott‘' g(1 ‘'‘' I\ ----..«.9e- • • ".6 .1)€);

-. • fb ‘"I''''' • — r1 fp,:(fe a

c \t:igt F----1,,ki: ,, :W4,'474brir,..*--z 1 ,e49„

fr(tbit tr- kri):s...).. h 1'n•fir ., 00

. .(--,,

kV k) I.

kg t .;,-(le ( n 67-0.ifn4

,...,,4-:. sl /is: ; Ok

fa-`-,...,'-'. kC (1 W~MSTZEf UITGEGEVEN DOOR kbg

c .,,, DE MAATSCHAPPV VOOR GOEDE EISI t 1• ir,.."*. GOEDKOOPE LECTUUR-AMSTERDAM t tiit Çpp. k -

j. ," ~9&-- 70 (14 �n.-S‘ fl:ZV2

1VIiiiTj -- ,k\ k7»,,4(

(1 • Pi k. 1 er %,) f G--..,..4.,... ° k (eF"'*1) CA g

'''). 5 (,.,, t, amemi e, , -. ra #:1

, dt- .:'''‘g ,, n..:,d, .4 n\•.r --.

G' 'L Vt) V 1‘.‘ •%1 n,16 ''t „ '' °‘ 4 •

',/.`A-J/. *,) ,......- • - "ar.:1%-, zo c, . .\,.1/4»,„ :

DEr-·L~VEND~

NATtJUR:

Page 3: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

HET RECHT VAN VERTOONEN VAN DIT TOONEEL-SPEL VOORBEHOUDEN VOLGENS DE WET OP HETAUTEURSRECHT VAN 28 JUNI ,88j, STBL. No. 124.

DEr-·L~VEND~

NATtJUR:DEr-·L~VEND~

NATtJUR:

Page 4: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt
Page 5: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

PERSONEN.

Mevrouw VAN ELPEN Mevr. Chr. Poolman.LOTTE MAARTENS, haar dochter Mevr. van 011efen.FRITS MAARTENS, haar schoonzoon . Hr. Spoor.ONNO ) haar zoons Hr. Meunier.ANTON Hr. Verkade.JAN VAN ELPEN, haar zwager . Hr. Chrispijn.LIESBETH BEEMSTRA Mej. R. Hopper.EMMY VAN WOERDEN Mej. Emma Morel.Juffrouw SLOT Mevr. Pauwels—v. Biene.DIEN dienstboden van Mevr. v. Elpen KEETJE

Dit stuk wordt thans gegeven in verkorten tooneelvorm en nietin den origineelen, gelijk bij de eerste uitgaaf.

De namen achter de lijst der personen geven aan, wie bij deeerste vertooning in Maart 19o5 de figuren hebben uitgebeeld. Wegensongesteldheid van Mevr. Pauwels—Van Biene is Juffrouw Slot latergespeeld door Mevr. Holtrop—Van Gelder.

Plaats der handeling : een villa in de omstrekenvan Amsterdam.

Het Eerste en Twee de Be dr ij f spelen den dag %rekKerstmis.

Het Derde Bedrijf op den asten Kerstdag.Het Vierde Bedrijf op den 2den Kerstdag.

Page 6: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt
Page 7: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

EERSTE BEDRIJF.

Een ruim salon, noch artistiek, noch modern luxueus, maar inhooge mate gezellig en geriefelijk. Meubilair wat ouderwetsch. —Op den achtergrond twee deuren waartusschen een salonkastje metChineesche vazen en pullen. Aan beide kanten van den wand ouder-wetsche Engelschs gravures in zwarte lijst. In den linkschen wandin het midden een schoorsteen met gebruikelijke pendule met coupesen vazen, een spiegel er boven. In den hoek, bij den achterwand,schuin, een canapé waarvoor tafeltje. Om het tafeltje stoelen; ookgemakkelijke stoelen om den haard. Links van den schoorsteen, opden voorgrond, een kast in den muur. Rechts twee vensters, waar-voor de zware, donkergroene trijpen gordijnen gesloten zijn. Tusschende vensters een marmeren console-tafeltje met vergulden poot, waaropeen groote, gekleurde Japansche vaas. Daarboven hangt in ovaalzwarte lijst een groote fotografie van den echtgenoot van MevrouwVan Elpen. Het is een vriendelijk gezicht met een stillen glimlachom den wat zwakken mond. — Op den vloer ligt een heldergekleurdDeventersch tapijt. In het midden van de kamer een ovale tafelmet zwaar, bordeauxrood trijpen tafelkleed en mahoniehouten stoelener om heen. Daarboven een groote vergulde gaskroon. Er brandteen helder vuur in den haard en het licht is opgestoken.

Mevr. Van Elpen (staat in de geopende deur naarde gang. Een vrouw met lange, rechte, gevulde gestalteen regelmatige, forsche, energieke trekken ; oogen warm-bruin en expressief, kleine, besliste mond, donkerbruinhaar, nog weinig vergrijsd, glad opgemaakt met schei-ding in het midden. Heeft 'n bitonder sonore, volle,aangename stem van rijke schakeering, is voor haarleeftijd vlug en vooral beslist in haar manieren enbewegingen, zonder eenige onaangename scherpte. Isgekleed in zeer eenvoudige zwart zijden japon, keurigvan snit met crème kanten kraag en opslagen op de

Page 8: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

8

mouwen. — Op forschen, opgewekten, bevelenden toon).Nu oppassen hoor I — Wat meer naar links, Dien ! Denkaan den muur, Onno, — je schaaft de verf, jongen 1 —Mooi zoo ! — Nu even wachten, vóór je den tweedendraai neemt...

Anton (tengere, 24-jarige jonge man van middel-grootte, wat korter dan zijn moeder. Blond uiterlijk,zonder baard of snor. Trekken minder regelmatig dande hare, vriendelijke blauwe oogen, 'n wat weeke trekom den mond. Aangename, zachte stem. Komt doorde andere kamer naar binnen). Ik heb die briefjesgeschreven, moeder. Hebt u nog iets anders voor me ?

M e v r. Van Elpen (haastig). Ja, help gauw evenmee de canapé naar boven dragen. Keetje is naar dentuinman. (roept de gang in) Wacht even On, — Antonkomt je helpen. (Anton haastig weg, na 'n oogenblikje)Jij naast Dien, Anton, — juist zóó. En nu voorzichtig.De verf jongens, de verf ! (met voldoening) Mooi, bravo 1Naar de groene logeerkamer, naast den schoorsteen. —En Onno — vraag Liesbeth of ze me straks komt helpen(sluit de deur nu en gaat naar binnen. Dan naar dekast links van den schoorsteen, waaruit zij glazen neemt.Even daarna wordt de gangdeur geopend en kijkt Keetjedoor de kier naar binnen).

K e e tj e (gejaagd). Ben u hier mevrouw ?Mevr. Van Elpen (nog bezig in de kast zonder

om te zien). Ja. Wat is er ?K e e tj e (is nu binnengekomen, heeft 'n blaadje met

tafelzilver in de hand). Ik moet nog tafelgoed voorde kinderkamer.

M e v r. Van Elpen. Is er al lang. Ligt kant enklaar in de lá van het dienkastje.

K e e tj e. En dan nog glazen.M e v r. Van Elpen. Die krijg ik juist. Geef je

blaadje maar hier. (Keetje komt bij haar en mevrouwzet de glazen op het blad) (onder de hand) Waarom kijkje zoo bedrukt ?

K e e tj e (mompelend). Och, is me dat 'n drukte I'n Mensch zijn hoofd loopt er van om.

Page 9: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

9

M e v r. Van Elpen (kalm). Wel, wel 't is erghoor . . . We hebben 't immers allemaal druk. Ik verzekerje, dat ik vandaag nauwelijks 'n minuut op m'n stoelheb gezeten.

Keetje. Ja, t, ook . . .M e v r. Van Elpen (monter). Kom menschlief 1 Dat

is nu alleen wat extra-drukte, doordat we van ochtendpas hoorden, dat Mevrouw Veerse en haar familie nogkomen zouden. En als ze er eenmaal zijn, beu je tochimmers zelf blij ? Vooral om Mevrouw Veerse ; je lievelingvan ouds, niet?

K e e tj e (verteederd). Ja, dat is wel zoo . . .Mevr. Van Elpen. Welnu dan... (weer beslist

en zakelijk) Zoo. — Vier groote en zes kleine, dat isgenoeg. — Denk er om, dat je tegen vijf uur het thee-water binnen brengt. Ik zal den theeboel wel klaarzetten. — En zeg Anna dan, dat prompt vijf uur heteten voor de kinderen klaar moet zijn.

Keetje. Ze•o vroeg al?M e v r. Van Elpen. Ja, die gaan eten, zoodra ze er

zijn. 't Wordt anders te laat voor ze. (Keetje gaat naar dedeur). En kijk nog eens naar 't vuur in de kinderkamer.(Keetje af. Mevrouw krijgt het theeblad uit de kast enzet het op de kleine tafel. Even daarop komt Anton).

Mevr. Van Elpen (denkend dat het Liesbeth is).Zoo Liesbeth, ben je daar?

Anton. Nee, ik ben het, moeder.Mevr. Van Elpen. 0, ben jij het! (zij zucht).Anton (licht verbaasd). Wat 'n zucht !Mevr. Van Elpen (na 'n korte pauze, glimlachend).

Dat ben je niet van me gewoon, hè ?Anton. Dat zeker niet. Toe, gaat u eens zitten. —

Sjouw nu niet meer. — Kan ik nog wat doen?M e v r. Van Elpen. Dank je. Ik ben nu klaar, geloof

ik. Alleen nog maar de koekjes uit de kast (gaat opde canapé zitten).

Anton. Die zal ik wel halen. Nee, nu h blijven zitten(geeft haar 'n bankje, haalt 'n trommeltje uit de kasten zet het op tafel).

Page 10: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

10

Mevr. Van Elpen (terwijl zij het theeblad schikt).Waarom komt Liesbeth niet?

Anton (gaat naast haar zitten op de canapé). Zewas juist bezig om Onno's kamer in orde te brengen.Ze zou dadelijk komen.

Mevr. Van Elpen (zacht voor zich). Zoo, zoo (zijzucht weer).

Anton (met grappige verbazing). Weer 'n zucht?!Maar moedertje, hoe heb ik 't met u? Wat scheelt eraan? Wilt u wel eens opbiechten?

M e v r. Van Elpen (glimlachend). Opbiechten? Ja,ik mag geen geheimen voor je hebben, niet waar? Zoomin als jij ze voor mij hebt?!

Anton (monter). Natuurlijk niet.Mevr. Van Elpen (teeder). Beste jongen! — 't Is

zoo heerlijk voor me, dat ik zoo vrij-uit met je sprekenkan. Dat ik zoo'n hulp en steun aan je heb ... Ja,'t is iets, dat jij je niet ... (wacht even, dan gedempt,zonder hem aan te zien) Ik maak me wat bezorgdover Liesbeth.

Anton (verbaasd). Over Liesbeth?!M e v r. Van Elpen (ziet hem nu aan, knikt veel-

beteekenend, wat droevig). . . Over haar karakter.Anton (a. b.). Ik begrijp u niet.Mevr. Van Elpen (licht, wat droevig glimlachend).

Nee, dat is ook natuurlijk. Jij ziet zoo scherp niet alsik. (ziet even voor zich, dan kijkt ze hem vol, dringendaan) Is het je in 't geheel nog niet opgevallen, datLiesbeth zoo koel en teruggetrokken is? Vooral met mij ?

Anton -(denkt even na, dan aarzelend). 't Is waar,nu u 't zegt... Maar ze leek me toch anders welaardig en .. .

M e v r. Van Elpen. Aardig, o zeker. En knap ooken begaafd ... Maar vindt je dát de hoofdzaak ? (drin-gend, haar stem nu vol warme, diepe expressie) Geloofje dat dát in de eerste plaats de eigenschappen zijn om'n man gelukkig te maken? (Anton antwoordt niet, nogverbijsterd en wat ontdaan. — Zacht droevig, haar stemnu opeens gevoileerd). . . Ze houdt ook niet van me.

Page 11: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

11

Anton (alsof hij een ongerijmdheid hoort). Kommoeder, dat meent u niet.

M e v r. Van Elpen (ziet hem aan en knikt lang-zaam, — met nadruk). Zeker meen ik het. Ik voelhet. — Hoe ik ook m'n best doe om haar vertrouwente winnen, — ze blijft even koud en gereserveerd. —En . . . (zachter) wat 't ergste is . . . Ik vrees, dat zeOnno van me af ziet te trekken.

Anton. Nee, dát kan ik niet ... (als hij z'n moeders blikziet) Wat zou dat vreeselijk zijn 1 Hoe hebt u 't gemerkt ?

M e v r. Van Elp e n. Aan allerlei kleinigheden. Onnois veel minder vertrouwelijk met me dan vroeger. Hijvertelt háár alles, háár in de eerste plaats, mij haastniets . . .

Anton. Moedertje, moedertje, niet bedroefd zijn. Ikheb nog hoop, dat u het te erg voorstelt. Onno iseenmaal stiller en gereserveerder dan wij ... En Lies-beth . . . Ze kent u nog zoo kort. Maar als ze u langeren beter gaat kennen en uw Boeien invloed gaat onder-vinden . . . (mevrouw maakt droevig glimlachend enhoofdschuddend 'n afwerende handbeweging) dan zalze nog wel veranderen, denk ik.

M e v r. Van Elp e n. Ik hoop 't jongen. — Niet dat't er voor mij op aan zou komen. 't Kind kan 't immersniet helpen, als ik haar niet sympathiek ben. Maar't zou me voor hèm zoo spijten. Ik kán niet gelooven,dat hij op den duur gelukkig zou kunnen zijn met 'nvrouw, die niet houdt van z'n moeder. — Zoomin als ikgeloof dat jij 't zou kunnen.

Anton. Natuurlijk niet. Dat is iets ondenkbaars.Maar . . . ik kán 't nog niet heelemaal geloovenLiesbeth leek me eerst werkelijk wel lief en . . .

M e v r. Van Elpen. Zeker, zeker. Ze hèeft veelgoeds. Ze is oprecht . . . en ontwikkeld en begaafd...Maar alleen, — och zoo'n heel ander &bort meisje danwaar wij van houden. Zoo héél anders dan Emmy, —dan Lotte en Clara en die arme Marie Gevers. — Alsik later beleven moest dat een kind van mij niet gelukkigzou worden . . . (geroerd houdt zij op).

Page 12: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

12

Anton. Kom, kom moeder, wat is dat nu? U aan't tobben! U, die altijd zoo flink en optimistisch bent.Liesbeth moèt met-ter-tijd van u gaan houden. Doet zedat niet, dan zou Onno immers niet van haar kunnenblijven houden. Dan zou hij in moeten gaan zien, dathij zich had vergist.

Mevr. Van Elpen (wat getroost). De armejongen!Ik hoop dat die dèsillusie hem bespaard mag blijven.(wischt haar oogen af) — Zooals jij me toch troostenen opbeuren kunt! En zooals je dan lijkt op je vader. —Als ik zoo vertrouwelijk met je praat, is 't werkelijksoms of ik met hèm spreek.it Anton (hij streelt haar). Beste, goeie moeder ! ('n Stilte).

Mevr. Van Elpen (nu weer op heel gewekten toon).En nu eens over wat vrooljkers, hè ? . Emmy komtstraks hier om me te helpen. (zij ziet hem tersluiks aan).

Anton (zonder overgroote belangstelling). Zoo 1M e v r. Van Elpen. Dan kun je met háár de hulst

en de mistletoe in de eetkamer ophangen. — Ik hebhaar gevraagd om morgen te komen eten ook.

Anton. Is 't bij hen dan geen familiedag ?M e v r. Van Elpen. Nu, zoo'n kleine familiedag. —

En ik dacht, dat het 't kind wel plezier zou doen en ...jou ook. (Ziet hem nu aan).

Anton (argeloos). Zeker, — ik vind het heel gezelligals ze komt. Ems is 'n aardige ziel.

Mevr. Van Elpen (zacht-verwijtend). Anton, nuben je toch wel open met me ? Geen geheimen voor me,niet waar?

Anton (hoogst verbaasd). Welnee, hoe komt udaaraan?

Mevr. Van Elpen (voor zich kijkend). Och niets, —ik dacht maar zoo. — (Ziet hem opeens vol, onder-zoekend aan). Je hebt 't toch zeker wel gemerkt, hè ?

Anton (a. b.). Wat gemerkt ?M e v r. Van Elpen. Kom jongenlief, hot( je nu niet

onnoozel ... (veelbeteekenend). Dat Emmy jou nog alheel graag .. (glimlachend), dat ze je nogal heel, hèèlaardig vindt.

Page 13: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

13

Anton (blozend van verrassing en verlegenheid).Hoe komt u er . . . Meent u dat werkelijk ?

Mevr. Van Elpen. Wat 'n toon jongen! — 't Istoch niets verschrikkelijks . . . En ik geloof, dat ieder't wel gemerkt zal hebben . . . Maar als jij niet . . . (hemafwerend hoewel hij geen beweging maakt om te spreken)Nee, dán spreken we er niet meer over. Dan heb ik meblijkbaar vergist ... (korte stilte) Wees alleen wat hartelijktegen haar, hè ? Hartelijk zonder iets meer, bedoel iknatuurlijk, als jij niet ... Je mag geen verkeerde gedachtenen verwachtingen bij haar opwekken, dat spreekt van-zelf . . . Ze heeft zoo'n triestig thuis . . . En 't is zoo'nInnig lief kind. — Merkwaardig ook zooals ze aan megehecht is. — Ze beschouwt me bijna als 'n tweedemoeder . . . Ga jij nu nog even naar boven, wil je ? Enzie of je Liesbeth met een of ander kunt helpen. (Antongaat naar de deur) En . . . (Mevr. Van Elpen staat open gaat naar hem toe) wacht nog even Anton. — Nooitgeheimen voor me hebben, niet waar ? Je oude moederkan heusch in alles komen, Mies begrijpen, denk datmaar. Haar hart is jong gebleven.

Anton (haar kussend). Zeker, moeder, zeker. Ik zougeen geheimen voor u kunnen hebben. (Anton af).

Mevr. Van Elpen (ziet hem na, wat aangedaan).Zoo'n schat van 'n jongen 1 (Gaat nu naar het kastjetegen den achtermuur; neemt daar een vaas af en zetdie op tafel. Dadelijk daarop wordt er geklopt en komtDien binnen, 'n mand met bloemen en hulst in de hand).0, ben jij 't. — Laat eens kijken...

Dien (gaat naar haar toe). Gerrit vraagt of 't zoogenoeg is.

Mevr. Van Elpen (de bloemen even tillend).Welnee, geen kwestie van. Dit zal maar juist genoegzijn voor hier. Nog ruim dubbel zooveel moet er wezen.

Dien. 0, daar hoor ik juffrouw Emmy, geloof ik.(Dien af. Even daarna komt Emmy haastig binnen).Mevr. Van Elpen. Zoo Emmy, kind, ik was bang,

dat je niet meer komen zou.Emmy (hartelijk; 'n tikje overdreven, omhelst

Page 14: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

14

mevrouw). Ik kon niet eer, ik heb me zoo gehaast.Ik had 't vreeselijk gevonden om niet te komen. Ikverlangde zoo naar u!

M e v r. Van Elpen (op warmen, hartelijken toon).En ik naar jon, hoor. — Gezellig, dat je er bent. —Je kunt me heerlijk helpen. — Maar eerst nog eensrustig praten, hè ?

Emmy. Mag ik naast u komen zitten ? (zich tegenhaar aanvleiend). Hoe verrukkelijk ! Ik heb den heelendag uitgekeken naar dit uurtje. —

M e v r. Van Elpen (vat vriendelijk glimlachendhaar hand). Je komt morgen toch eten?

Emmy (weifelend). Ik weet niet. Ik zou dolgraagwillen . . . Maar, ik geloof dat moeder 't naar zouvinden . . . en vader ook . . .

M e v r. Van Elp e n. Nee, dan moet je 't niet doen,dat spreekt van zelf. Is 't familiedag bij je ?

E mm y. Ja. Alleen Henri en Karel, Nora komt niet.Haar kindje is ziek. En dat spijt moeder zoo, ze heefter om gehuild.

M e v r. Van Elp e n. Wel, wel ... Erg jammer, datje niet komen kunt. Verleden jaar was je er ook, weetje nog? In mijn gevoel hbor je er bij, op onze familie..bijeenkomst. We kennen je al zoo lang. (zonder Emmyaan te zien) 't Zal Anton ook erg spijten. (Ziet Emmynu aan, niet veelbeteekenend, maar of ze iets natuurlijksen van zelf-sprekends gezegd heeft).

Emmy (irerlegen, zacht). Gelooft u dat ?M e v r. Van Elpen (a. v.). Zeker. Anton is gereser-

veerd, hij uit zich weinig. — Tegenover anderen, niettegenover mij. Ik zie en weet alles wat er in hemomgaat; ook zbnder dat hij iets zegt. (vat Emmy'shand). Nu, kijk niet verlegen, kindje, ik ga er nietverder over door (langzaam glimlachend). Wat jij en iksamen denken en hopen, dat is 'n geheimpje tusschenons beien, niet waar ? 'n Stil, heerlijk geheim.

Emmy (stralend, omhelst haar). 0 mevrouwtje, watbent u goed en wat hoti ik van u 1

Mevr. V an Elpen. Kijk me eens aan. 't Is of je

Page 15: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

15

gehuild hebt. Was er thuis weer iets niet goed ? Kom,stort je hart maar eens uit. — Ik voel, dat je daaraanbehoefte hebt.

Emmy (begint te schreien). Och, 't is zoo naar! — —Vader was van ochtend zoo prikkelbaar. — Hij hadweer pijn. — En toen heeft-ie later weer morfine ge-nomen. Moeder maakt zich zoo angstig tegenwoordig.Ze is zoo bang, dat anderen 't zullen gaan merken, demeiden misschien ... (plotseling) Als ze wist dat ikZe vroeg me verleden nog, of ik u toch niets wouzeggen.

M e v r. Van Elpen (sussend). Dat hoèft ze immersniet te weten. ('n weinig neerbuigend). Dat arme, lievemoedertje van je 1 Hoe treurig! Och, als ze je vadervroeger maar wat beter had weten te leiden, dan zou't nooit zoover met hem gekomen zijn. Hij had zooveelgoeds! Maar zooals zij hem vergoodde en uit zwakheidalles toegaf ... daar kan geen man tegen, de beste zelfsniet ... Ik zal eens naar haar toegaan. Misschien, alsik er haar toe kan brengen me haar vertrouwen te geven,dat ik haar wel met een of ander zou kunnen raden.

Emmy. 0 ja, doet u dat! Zonder haar iets te latenmerken...?

M e v r. Van Elpen. Natuurlijk, kindje.E m m y. 't Is zoo'n genot voor me, dat ik h zoo alles

zeggen kan. Ik zou niet weten, wat er van me wordenmoest zonder u.

M e v r. Van Elpen. En 'n genot voor mij, dat ikmet jou zoo alles bepraten kan. Je bent haast 'n dochtervoor me. En die heb ik wel noodig nu Clara en Lottevan me weg zijn.

Emmy. U hebt Liesbeth nu toch .. .Mevr. Van Elpen (zuchtend). Ja ... Maar of die

ooit 'n dochter voor me zal worden, zooals ik me zouwenschen . (schudt bezorgd 't hoofd) Ik wou, dat zein sommige opzichten wat meer op jou leek, Ems.

Emmy (verbaasd). Op mij ? Liesbeth die zoo ... zooknap en begaafd moet zijn?

M e v r. Van Elp e n. Och ja, dat is ze wel, geloof

Page 16: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

16

ik. Maar of ze daarom hart heeft ... het voornaamste,niet waar? Zoo jammer, dat Onno Marie Gevers nietheeft gekozen. 'n Meisje dat ik kende. — Enfin, 't heefteenmaal anders moeten wezen. — (met 'n zucht) Ik hadhaar juist nogal 'n paar weken voor dezen zomer telogeeren gevraagd.

Emmy. Hier?Mevr. Van El p en. Nee, niet hier. Heb je nog niet

van m'n zomerplannen gehoord ?Emmy. Zoo vaag maar.Mevr. Van Elpen. Dan zal ik je er eens gauw

van op de hoogte brengen. (glimlachend) Ze zullen joustellig interesseeren. Ik heb in Baden.Baden voor demaand Augustus 'n villatje gehuurd, waar ik met deheele familie hoop in te trekken. 'n Allergezelligstefamilie-reunie. Clara met haar man en kind, Lotte metde heele familie, Anton en Onno ieder om beurtenveertien dagen. En dan hoop ik, dat jij er ook 'n paarweken wilt komen (met 'n guitig glimlachje). Als Antoner zijn zal: jeugd bij jeugd.

Emmy. Meent u het? Hoe verrukkelijk! (omhelstmevrouw).

Mevr. V an Elp en. Ja, ik verwacht jou dan in detweede helft. Dan kun je de reis met Anton maken.Dat schikt je toch?

E mmy. Natuurlijk. 'n Zalig lichtpunt in 't verschiet!Mevr. Van Elpen. En waar we samen van tijd

tot tijd eens over kunnen praten, niet? (korte stilte,mevr. blaast 'n zucht uit) Hè, ik voel nu toch wel, datik moe ben.

Emmy. U hebt toch 'n bankje? (Mevr. knikt) Ook'n kussen in uw rug?

Mevr. Van El p e n (lachend). 'n Kussen in m'n rug?Nee Ems, aan die dingen doe ik niet. — — —

Emmy. 't Is waar, komt Clara nog?Mevr. Van Elpen. Ja, gelukkig. Verbeeld je, van

ochtend kwam nog 'n telegram van Henk, dat ze allemaalkomen zouden. Clara weer heelemaal beter dus. 'n Heer.lijke verrassing! Maar 'n drukte als 't gegeven heeft!

Page 17: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

17

Onno is van z'n kamer verhuisd, — Anton daarvóóral. — 'n Echte revolutie.

(Onno, Anton en Liesbeth komen binnen door degangdeur, Onno, 'n jonge man van ongeveer 26 jaar,lijkt sprekend op z'n moeder. Lange, slanke gestalte,regelmatige trekken, donkere oogen en haren en vaste,besliste mond. De uitdrukking van z'n oogen is zachteralleen en minder wisselend. Liesbeth is eveneenslang en slank, weinig korter maar dan Onno. Heefteen ernstig, wat bleek gezicht en peinzende, grijzeoogen. Smaakvol maar eenvoudig gekleed. Zachte stem).

Ah, daar komen ze juist. —Onno (Emmy de hand gevend). Zoo, dag Emmy,

kom je mee helpen versieren? (Algemeene begroeting.Anton en Emmy zijn beiden verlegen. Mompelend gevenze elkaar de hand).

M e v r. Van Elpen (schertsend). En Liesbeth ein-delijk. Ik dacht heusch, dat je niet komen wou,kind . . .

Liesbeth. Anton heeft 't u toch gezegd ? Ik hebOnno's kamer wat in orde gebracht en z'n boeken inde kast gezet. Die waren allemaal dooreen gekomen.Kan ik u nu ook met iets helpen ?

M e v r. Van Elpen. Ja, beste kind, ik zal 't jedadelijk zeggen. (met 'n blik naar de pendule). Evenover vieren. Dan moeten de kinderen nu afgehaaldworden. Onno, wil jij naar 't station gaan ?

0 n n o. Ik dacht, dat Anton gaan zou, moeder.Anton (met 'n blik op Emmy). Ja, dat was afge-

sproken.Mevr. Van Elpen (beslist). Nee, blijf jij hier,

jongen. Emmy en jij moesten de eetkamer eens gaanversieren. (tot Onno). Je vindt 't wel goed, hè On?(zachtjes, veelbeteekenend). Laat die twee maar eenssamen zijn. Jullie kunt nog zooveel bij elkaar wezen.

Onno (tot Liesbeth). Jij vindt 't toch goed, Liesbeth?Liesbeth (knikt, stil glimlachend). Ga maar.0 n n o. Ik kom gauw terug, hoor lieveling. (gaat naar

de gangdeur).Een Moeder. 2

Page 18: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

18

M e v r. Van Elpen (tot Onno). Tot straks jongen.Toe geef je moeder eens 'n zoen. — Vergeet haar nietheelemaál. (Onno gaat naar haar toe en kust haar. Zijomhelst hem vast, Onno af).

M e v r. Van Elpen (tot Anton en Emmy). Als jullieklaar bent met de eetkamer, versiert dan de gang nogwat. En . . . luister eens jongen . . . (zachtjes als hij bijhaar staat). Zie haar wat op te vroolijken . op 'nongedwongen manier. 't Arme kind heeft 't thuis weerzoo triestig gehad. (Anton knikt wat verlegen. Emmyen Anton af.

Mevr. Van Elpen (monter). Ziezoo, nu zijn wijnog even samen, en daar ben ik heusch blij om, Ik hadje vandaag nog haast niet gesproken. (Liesbeth ant-woordt niet).

Liesbeth (op de vaas wijzend, die Mevrouw wasbegonnen te schikken). Zal ik de bloemen verder hierinschikken ?

Mevr. Van Elp e n. Goed, kind. Je doet dat zekerbeter dan ik. Je hebt meer smaak. Dan begin ik vastmet de hulst. (korte stilte) 'n Lief meisje, die Emmy, hè ?

L i e s b et h. Ja, za maakt 'n lieven indruk.Mevr. Van Elp e n. Jammer, dat ze zoo'n treurig

thuis heeft. (Zij wacht even, wat Liesbeth zeggen zal.Die ziet haar even vragend aan, en kijkt dan weervoor zich, naar de bloemen). Ja, heel droevig. — (Zacht,vertrouwelijk). De verstandhou4ing tusschen haar oudersis niet best. Wel 't naarste wat je je voor 'n kind kuntdenken. Haar vader is vreeselijk prikkelbaar, en is delaatste jaren, tengevolge van zenuwpijnen, zelfs verslaafdgeraakt aan 'n verderfelijke gewoonte: (nog zachter)morfinisme. Héél onder ons, hoor. Ik spreek er andersmet niemand over. Behalve met m'n kinderen. — Enhaar moeder ! ? Och, 'n lief, vriendelijk zieltje, maarzwak, ontzettend zwak, en weifelend. Ze had vroegerheel anders tegen hem op moeten treden. Nt, is er nietsmeer aan te doen, natuurlijk. En dat geeft dan scènes,allerakeligst I Dan komt Emmy dikwijls daarna haar hartbij mij uitstorten en me van alles vertellen. — En dan

Page 19: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

19

zie ik haar raad te geven en te troosten, voor zooverik dat kan. — 't Kind is verbazend aan me gehecht.(Liesbeth heeft onder 't laatste spreken van Mevrouwhaar bloemen laten staan en ziet haar nu zwijgend-verbaasd aan)... Wel, waarom kijk je zoo ? Wil je watvragen?

Liesbeth (aarzelend). En . . . vindt haar moederdat . . . dat prettig, dat zij u . . .

M e v r. Van Elpen (eveneens verbaasd). Wat?Liesbeth (a. b.). Dat Emmy u zoo alles vertelt?Mevr. Van Elpen (vaag begrijpend). Ik begrijp

niet wat je . . . Als ze 't wist, zou 't haar, dunkt me,plezier moeten doen, te weten dat er iemand is, die zóómeevoelt met haar kind, en haar in alles zóó tot steunen troost tracht te zijn. (Zij zien elkaar even aan. Dankijkt Liesbeth weer voor zich. Zwijgend schikt zij debloemen verder).

Liesbeth. Dit is klaar ... Wat kan ik mi doen ? -- aan de kroon hangen ?

M e v r. Van Elpen. Ja. En dan boven al de lijstenvan de platen en portretten. — Hier is touw. —(Liesbeth krijgt 't touw) Ja, ga gerust op 'n stoel staan.Ze kunnen er tegen. Ze hebben vroeger heel wat vande kinderen te verduren gehad. (Liesbeth doet zoo, omde kroon te versieren) En vergeet ook vooral 't portretvan m'n man niet. Dat versieren we altijd bij feestelijkegelegenheden. Dan is 't net of hij er bij is. Of hij deeltin onze vreugde.

Liesbeth (ziet haar aan, hartelijk). U hebt uw manheel vroeg verloren, niet waar ?

M e v r. Van Elpen (knikkend). Heel vroeg. Wewaren juist zeven jaar getrouwd. Ja, dat was een slag!'t Heeft jaren lang geduurd, vóor ik m'n verloren even ,

wicht terug had gevonden. — Maar vertel jij me nueens wat van je zelf. — Ik weet nog zoo weinig van je.Ik ben bang, dat je geen vroolijke jeugd hebt gehad,na den dood van je ouders. Je was immers pas tien jaartoen die beiden stierven? (Liesbeth knikt) En je voogdwas, meen ik, nogal hard en streng ?

Page 20: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

20

Liesbeth (haastig). Heeft Onno u dat verteld?M e v r. Van Elpen (licht zuchtend). Nee, Onno heeft

me niets verteld. Ik heb 't vroeger wel eens gehoord.Hij is nog 'n oud handelsvriend van m'n éénen zwager.

Li e sb e th (zacht, gereserveerd). M'n voogd is heelgoed voor me geweest.

Mevr. Van Elpen (dringend). Ja, goed. — Maarhij kon daarom misschien toch niet zoo komen in hetkarakter en de gevoelens van 'n kind. Hij zal je misschienniet heelemaal begrepen hebben ?

Li esbeth (a. v.). Dat lag ook wel aan mij. Ik uitteme moeilijk. — Hij heeft altijd zijn best gedaan om .om in alle opzichten m'n ouders plaats bil me te ver-vullen . . . — Vindt u 't zoo goed om 't portret?

Mevr. Van Elpen (met 'n zucht). Ja, — zeker.Ik zie al, je vertelt er me liever niet van. (Zwijgen.Beiden gaan verder met versieren. Wat later, op opge-wekten toon) Ik heb alle hoop, dat Anton en Emmynog wel eens 'n paar zullen worden. (ziet Liesbethveelbeteekenend, glimlachend aan).

Liesbeth (verwonderd). Emmy en Anton? Hé, zegaven me, — Anton vooral, gaf niets den indruk vanverliefd op haar te wezen.

Mevr. Van Elpen. Nu, verliefd! ... Hij vindt haarwèl heel aardig. — En... wat niet is, kan nog worden,niet waar ? — Och, de jongen is zoo innig eenvoudig.Hij moet 'n klein, klèin beetje geholpen worden. — Jebegrijpt me wel, hè? En zij is 't in ieder geval op hèm.Ja, o doodelijk . Ik geloof wel, dat dát in orde zalkomen... Dat hij nu misschien nog niet verliefd ophaar is, beteekent niets. Heel dikwijls komt de verliefd-heid pas later, in 't huwelijk. Daar heb je m'n tweededochter, Clara: innig gelukkig met haar man. Nu, dieis vroeger ontzèttend verliefd geweest op 'n vriend vanOnno en .. .

Liesbeth (afleidend). Wil ik in deze vaas (naarschoorsteen wijzend) ook wat bloemen zetten? Ik heber nog over.

M e v r. Van El p en. Goed, kind, ga je gang. — Waar

Page 21: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

21

had ik 't ook over? 0 ja, over Clara ! — M'n hemel,wat 'n tranen, toen ze dien eerste niet hebben mocht 1Nóóit zou ze van 'n ander gaan houden. En vijf maandenlater . . . Ja, daar kun je werkelijk niets van zeggen.Ik heb als jong meisje ook eerst een heel romantische,hartstochtelijke liefde gekoesterd voor 'n jongen man,dien ik niet trouwen mocht. — En toen ben ik tbch later,na stroomen van tranen en melankolieke verzen, zeld-zaam, ja zeldzaam gelukkig geworden, met hèm . (met'n hoofdbeweging naar 't portret) al was ik in 't beginook waarlijk niet wat je noemt „verliefd" op hem. —Eerlijk gezegd had hij daar ook het uiterlijk en de . . .

Liesbeth (haar onderbrekend, pijnlijk -verlegen, opgedempten toon). Och nee, vertelt u me niet meer...

M e v r. Van Elpen (verbaasd). Kindlief, wat meenje ? Wat scheelt er aan ?

Liesbeth (a. b.; gaat naar haar toe en vat haarhanden; doet haar best zich te geven). Ik geloof datu . . . Ja, u moet 't zoo heel, héél goed en lief bedoelen.U denkt zeker : als ik haar m'n vertrouwen geef en heelopen met haar ben, dan zal ze zoo ook wel met mijworden. Maar heusch, dat kan ik niet. 't Is me zoo . . .'t moet zoo pijnlijk voor u wezen . . . En ook voor mijis 't pijnlijk . . . Ik heb 't rècht niet al die dingen teweten van u en van uw kinderen... Vertrouwen kanmen niet dwingen. — Dat moet heel langzaam komen,niet waar?... En ik . . . ik ben nu nog 'n vreemdevoor u. — We zijn beiden nog vreemden voor elkaar.

M e v r. Van Elpen. Vreemden ? 1 Foei kind, —misschien, dat ik 't ben voor jou, maar zeker ben jij't niet voor mij. — Van het oogenblik, dat Onno jehier heeft binnengeleid, zag ik in jou geen vreemde,maar alleen zijn toekomstige vrouw, — mijn aanstaandedochter. — (geroerd) 'n Dochter, aan wie ik allang zoo'nbehoefte gevoeld had, toen m'n eigen dochters van meheen gegaan waren. — ... Och, maar dat kun jij natuur-lijk nog niet beseffen, wat 't zeggen wil voor 'n moeder,(bijna heftig) als ze haar kinderen zoo héélemaal moetafstaan. — (dringend) Daarom had ik zoo graag gehad

Page 22: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

22

dat jij hun plaats wat hadt ingenomen. Dat jij me jevertrouwen zou gegeven hebben, zooals ik jou het mijneal gegeven had.

Liesbeth (verlegen). 't Spijt me zoo. — Ik wil m'nbest doen, mevrouw. — . . . Maar ik kán 't nu eenmaalniet dadelijk doen. Ik kán me zoo gauw niet geven aan'n ander.

Mevr. Van Elpen (zacht verwijtend). Aan Onnotoch wel ?

Liesbeth (stil glimlachend). Ja, aan Onno wel,vreemd genoeg. Eén is ook al veel. — (Korte stilte).

Mevr. Van Elpen. Weet je wat 't is, kind ? Ikgeloof, dat je eigenlijk geen begrip er van hebt, hoède verhouding is tusschen mij en m'n kinderen. Jemoet die nog langzamerhand gaan begrijpen. Misschienis ze ook wel zeldzaam. M'n kinderen waren niet gewoon-vertrouwelijk met me, — ze zeiden me ál hun gedachten,ál hun gevoelens. Zelfs Clara en Lotte doen dit nog.

Liesbeth (zonder op het laatste gelet te hebben).Al hun gedachten ? Eischte u dát van hen ?

Mevr. Van Elp e n. Eischen ? Ze hebben 't altijdvrijwillig gedaan. En . . . ja zeker, verlangde ik 't ookvan hen. (glimlachend) Jij verlangt dat toch ook vanOnno ?

Liesbeth (peinzend). Nee, ik geloof 't niet. Dátniet. — Ieder mensch moet in z'n ziel 'n hoekje hebben, —geheel voor zich — waarin hij niemand kijken laat.Tenzij alleen heel vrijwillig.

Mevr. Van Elpen (a. v.). Och kindje, kindje, watben je nog jong 1 Wacht eens tot je getrouwd bent entot je later kinderen zult hebben, en zie dán eens ofje niet eender zult denken als ik. (Korte stilte).

Liesbeth (aarzelend). En hebt u nooit eens angstgehad . . . ?

Mevr. Van Elp e n. Angst ? Waarvoor ?Li e sb e th. Dat u hen . . . dat u te vèèl op hen

inwerken zoudt, ze te veel leeren zien door iw oogen —(zachter) te veel hun . . . hun eigen karakter...

Mevr. Van Elpen (onderbrekend, kortaf). Nee,

Page 23: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

23

daar ben ik nooit bang voor geweest. Ik begrijp je nieteens (Stilte).

Liesbeth (rondkijkend). Wat ziet 't er hier nugezellig uit.

Me v r. Van Elp e n. Ik ben blij, dat je dat vindt.(zij gaat op de canapé zitten) Ga jij ook eens zitten,je zult wel moe wezen. (Liesbeth gaat zitten. Zij neemt'n boek van de tafel en bladert er in).

Liesbeth (halfluid). De Zuid-Amerikaansche vul-kanen.

M e v r. Van Elpen. 'n Boek van Onno.Liesbeth (knikkend). Z'n lievelingsstudie.M e v r. Van Elpen. Ja, geografie in 't algemeen

en geologie in 't bijzonder. Hij was er héél knap in.(glimlachend) . . . 0, als ik nog denk aan de illusies vanden jongen uit dien tijd . . . Om verre reizen te maken,net als Stanley. Om de Noordpool te vinden. — (zijlacht) Zoo echt avontuurlijk, á la Jules Verne.

Liesbeth (waf droevig). En in plaats daarvan ishij toen op kantoor gekomen. In de tabak.

M e v r. Van Elpen (a. b.). Dat was zeker héel watverstandiger.

Liesbeth. Moèst dat ? Was 't bepaald noodig voorde zaak ?

M e v r. Van Elpen. Nu, dat niet. Maar 't was betervoor hèm. — Denk je, dat ik één van m'n kinderenzóó ver weg zou zenden ? En dan Onno nog wel, diezoo roekeloos is ? Stel je eens voor aan wat 'n gevarenhij voortdurend zou zijn blootgesteld geweest! — Degedáchte alleen er aan doet me al rillen. Nee, er vielnatuurlijk niet aan te denken. — En hij zou daarenbovenvan ons allen vervreemd zijn geraakt.

Liesb et h. Dus dáárom alleen is hij thuis gebleven. —0, wat moèt 't hard voor hem geweest zijn 1

M e v r. Van Elpen. Kom, kom kind, overdrijf nuniet. — Hij is er best over heen gekomen. (stilte). Wilje het familie-album ook eens zien ? Daar vindt je al deportretten van de kinderen. Van hun eerste jaar af.

Liesbeth. Heel graag. (mevrouw geeft 't haar,

Page 24: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

24

Liesbeth opent het en bladert er in. Glimlachend) Hoeaardig al die Onnoljes — Hé, wat is dat 'n lief gezicht 1

M e v r. Van Elpen (stroef). Dat is 'n jongere broervan m'n man.

Liesb et h. Die in Haarlem woont ? 't Is waar, Onnohad zoo'n lieven brief van hem gekregen.

M e v r. Van Elpen (knikt toestemmend). Hij heeftje er zeker al van verteld . . . ?

Liesbeth. Zoo iets er van.M e v r. Van Elp e n. Dat ik hem niet meer zie ?

(Liesbeth knikt van ja) En ook de reden? (Liesb. knikt ont-kennend, verwonderd) Heb je hem die dan niet gevraagd ?

Liesb et h. Ik merkte dat hij er liever niet over sprak.M e v r. Van Elpen (beslist). Dan zal ik er je eens

even van op de hoogte brengen. Als aanstaande dochtervan me moet je ook ingewijd worden in onze familie-omstandigheden.

Liesbeth. U kunt dat later wel eens doen.M e v r. Van Elpen (beslist). Nee kind, ik wil 't je

nu vertellen. Dolf is iemand, dien ik niet meer zie. Dieal jaren lang niet hier in huis geweest is. Ja, de kin-deren ziet hij wel. Die zoekt hij geregeld op, en datkan ik niet beletten. Voor hen is hij ook niet onaardig.Ik wil volstrekt z'n goeie hoedanigheden niet loochenen. —Maar tegenover mij heeft hij indertijd heel leelijk ge-handeld. (langzamerhand heftiger wordend) Hij heeftnooit van me gehouden. — Ook z'n broer niet. — Zezijn van 't begin af koud en stug tegen me geweest,hoè ik ook m'n best heb gedaan ze voor me te winnen.En toen de kinderen grootex werden . . . Hij verbeelddezich — dwaas genoeg, — dat ik geen goeien invloedop hen uitoefende. — (nu hevig) Och, ze zijn koud diemenschen, dat is het Ze hebben m'n volkomen toewijdingnooit kunnen begrijpen. Die vonden ze overdreven. Alsofde toewijding van 'n moeder voor haar kinderen ooit tegroot, ooit overdreven kan wezen 1 — En zij gundenme niet de innige liefde die de kinderen mij altijd toe-droegen. Hij wilde ze aan m'n invloed onttrekken, zevan me afnemen . . . Ja, hij wilde niets minder dan ze

Page 25: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

25

allemaal een jaar naar kostschool sturen, eerst de meisjesen dan de jongens!

Liesbeth. 01... En dat...?Mevr. Van Elpen (nog heftig, hard). Nee, dat wou

ik niet. Natuurlijk niet. Ik heb altijd gemeend, dat hetde taak van 'n moeder is om zelf haar kinderen op tevoeden. — Me dunkt, je moet dát toch kunnen begrijpen.En hierin met me meevoelen. Jij zoudt later ook nietgraag je kinderen van je wegzenden, wel?

L i e s b et h. Ik weet niet, mevrouw. 't Zou me zekerveel kosten.

M e v r. Van Elpen (beslist). Je zoudt 't niet doen.Dat kan ik je voorspellen. En ik zal 't nooit van jevergen ook (Korte stilte).

Liesbeth (afleidend). En dat . . is dat uw anderezwager ?

M e v r. Van Elp e n. Ja. Bij wie de jongens in dezaak zijn. Die zie ik zoo nu en dan bij feestelijkegelegenheden: met Nieuwjaar en verjaardagen.

Liesbet h. 't Is waar, die is nu de stad uit. Onnoen ik zouden hem dadelijk na z'n terugkomst gaanbezoeken. (Er wordt geklopt. Op mevrouws „binnen"gaat de gangdeur open en komt juffrouw Slot binnenmet 'n pak in de hand).

K e e tj e (van uit de gang). Nou, ga dan maar nabinnen. Je had anders op geen ongelegener tijd kennekomme, mensch.

Juffr. Slot (sluit de deur). (boeien middag mevrouw...juffrouw.

Mevr. Van Elpen (staat op en geeft juffr. Slot harte-lijk de hand). Zoo, ben jij 't, Softe ? Hoe staat 't er mee ?

Juffr. S 1 o t. Zoo tamelijk mevrouw, dank u. Enmet u? 't Spijt me, dat ik zoo ongelegen kom, maar ikzal wel dadelijk weer heengaan. Ik kom u maar effe hetlinnengoed brengen.

Mevr. Van Elpen (schudt glimlachend 't hoofd).Zóo erg is 't niet. Keetje heeft weer overdreven. Degrootste drukte is al voorbij. — Ga 'n oogenblik zitten,Softe. (juffr. Slot doet zoo) Je kunt nu meteen eens

Page 26: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

26

kennis maken met mijnheer Onno z'n meisje, juffr. Beem-stra. En jij, Liesbeth, met juffr. Slot, 'n heele goeie,oude kennis van me, niet waar Softe?

Juf f r. S 1 o t. Dat zal waar zijn, mevrouw.M e v r. Van Elp e n. Juffr. Slot is vroeger zes jaar

kinderjuffrouw bij me geweest en heeft daarna.., ja,hoeveel jaar is 't nu al, Sofle, dat je getrouwd bent enje voor me versteld hebt?

Juf f r. S 1 o t. Dat zijne twintig en 'n half jaar ge-weest, mevrouw.

M e v r. Van Elpen. Twintig jaar ... Wat 'n tijd!(juffr. Slot maakt onder de hand het pak open, haaltde doeken er uit en geeft die aan mevrouw). Best; geeftze straks maar aan Dien.

Ju f f r. Slot. Wel, wel! en is dat nu meneer Onnoz'n meisie ! ... (staat op en geeft Liesbeth de hand)Nou, van harte gefiliciteerd juffrouw. 't Doet me ergveel pleizier, dat ik es kennis mag make. — En ikwil maar zegge, as dat u 'n lieve goeie man en 'n besteschoonmoeder krijgt.

Liesbeth. Dank u wel, juffr. Slot.Juf f r. Slot. Zeg u maar Sofle, hoor.M e v r. Van Elpen (presenteert Sofie onder de hand

'n koekje). En nu wacht ik ze straks allemaal, kinderenen kleinkinderen!

Juf f r. S 1 o t. Ja, dat heb ik gehoord. Dan zal u welin uw schik weze. (tot Liesbeth) Want zoo as mevrouwop d'r kinderen is . . . nou hoor!

M e v r. Van Elp e n. Ja, ik wil wel bekennen, datik innig gelukkig ben. — Maar vertel me nu eens, —hoe is 't met Mien?

Juf f r. S 1 o t. Och mevrouw, dat heeft nog niet over.Daar kwam ik u juist eens over spreke.

Mevr. Van Elpen (ietwat ontevreden). Zoo. Ikdacht nu, dat alles naar wensch geschikt was. (totLiesbeth) Mien is juffrouw Slots eenige dochter. En dieis sedert 'n paar maanden verloofd met Gerrit, m'ntuinbaas. — 'n Beste, oppassende man, niet waar Bolle ?

Juffr. Slot (wat haastig). Zeker, zeker, dat is-'t-ie.

Page 27: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

27

M e v r. Van Elpe n. Welnu. — Wat scheelt er dannog aan ? Ze kan 't toch goed vinden met Gerrit?

Juffr. S 1 o t. Och, vinde en vinde is twee. Mienmág hem wel, maar . . . (werpt 'n aarzelenden blik opLiesbeth).

Liesbeth (begrijpend, staat op). Ik ga nog evennaar boven, mevrouw, om Onno's kamer verder in ordete brengen.

Mevr. Van Elpen (kortaf). Gekheid, kind. Dathádt je immers al gedaan. Je hoeft voor Softe niet wegte loopen. Je begrijpt Softe, dat ik geen geheimenheb voor m'n aanstaande schoondochter.

Juffr. S 1 o t. Gut nee, mevrouw, ik wil de juffrouwwaarlijk niet ... ik heb toch niet veel tijd meer. Ikkom 'n anderen dag nog wel eens terug.

Liesbeth (vriendelijk). Nee, blijf gerust, Softe. Ikbegrijp best, dat je mevrouw liever eens alleen wiltspreken. Ik zou toch naar boven zijn gegaan. — Hetbeste met je dochter, hoor. (geeft juffr. Slot de hand).

Juff r. S 1 o t. Dank u wel, juffrouw. (Liesbeth af).Juffr. S 1 o t. 'n Lief meisie is dat! En zoo minzaam.

Ik zou denke, dat meneer Onno 'n beste keus had gedaan.Mevr. Van Elpen (droog). Ik wil 't hopen.Juff r. Slot (wat nieuwsgierig). Ik stond er anders

wel van te kijke, toen ik 't hoorde. Zoo gauw in z'nwerk gegaan, hè?

Mevr. Van Elpen (knikt en zucht). Ja. — Hij isde eerste van m'n kinderen geweest, die 'n keus heeftgedaan, heel-en-al buiten zijn moeder om.

Juffr. S 1 o t. Dat dacht ik bok al zoo. — Zonderu in iets te kenne, nietwaar?

Mevr. Van Elpen (a. v.). Hij was vier weken opreis geweest. — Voor zaken. — En toen heeft hij haarin Groningen bij 'n oud handelsvriend van m'n zwagerleeren kennen. — En zonder me om raad te vragen —meldt hij me, een paar dagen voor z'n terugkomst, opeensz'n verloving. (zucht zwaar) Er was toen niets, nièts meeraan te veranderen. — En nu willen we er het bestemaar van hopen.

Page 28: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

28

Juffr. S lot. Ja, dat zeker . — En ik moet zeggen,'t lijkt wel of-'t-ie . . .

Mevr. Van Elpen (beslis t). Maar nu over Mien.Heel veel tijd heb ik niet mee r. Oneenigheid heeft zedus niet met Gerrit gehad ... ?

Juffr. S 1 o t. Och nee, dat niet. — 't Is alleen maar,dat ... ja, dat ze die vroegere jongen van d'r maar nietvergeten kan.

M e v r. Van Elpen (a. b.). Die koorddanser.Juffr. S 1 o t. Nee, dat was-'t-ie niet. Paardrijder

was-'t-ie, (zachtjes, aarzelend) en een die nogal goedverdiende ook.

Mevr. Vat Elpen (zonder op haar laatste woordente letten). Dát komt op hetzelfde neer. (heel beslist)De hoofdzaak is, dat hij niet de geschikte man wasvoor je dochter. — Want dát voel je, niet waar ?Daarvan ben je overtuigd.

Juffr. Slot (haastig). Ja, — ja zeker, mevrouw.Erg na m'n smaak was-'t-ie niet, — behalve, dat iedolgek op Mien gesteld was. (weer aarzelend) Enne danook . . . z'n verdienste...

Mevr. Van Elpen (a. b. coupeerend). Welnu, danvalt er verder ook niet over te twijfelen of te tobben.Dat ze hem nog niet heelemaal vergeten heeft, ver-wondert me volstrekt niet. Dat gaat ook niet ineens.De vraag is maar : ze heeft toch niets tègen Gerrit ?

Ju f f r. S I o t. Tegen . . . tègen, wat zal ik daarvanzeggen ? Ze mág hem wel, geloof ik, maar ze vindt hemzoo leeljk, zeit ze . . .

Mevr. Van Elpen (met 'n glimlachje). Als dátalles is . . .

Juffr. Slot. Ja, ik weet wel, 't is mal van d'r.Maar ik kan 't d'r niet uit d'r hoofd praten. — Danheb hij hier zoo'n vrat, weet u wel? (Zij brengt 'n vingernaar haar linkerwang bij mondhoek). Zoo'n groote, methaar d'r op. — Nou, en daar kan ze maar niet an wenne,zeit ze. — En als ie 'r zoent, dan steekt 'r dat, zeit ze.

Mevr. Van Elpen (glimlachend). Ik dacht niet datMien záó kinderachtig was. Ze moest zooveel niet aan

Page 29: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

29

het uiterlijk hechten. Maar als ze in ieder geval geenernstiger grieven tegen hem heeft .. .

Juf f r. S 1 o t. Nee, dat niet. 't Zijn kleinigheden, datzeg ik haar honderdmaal. — „Kind" zeg ik dan, „watis nou één wrat ? Je vader had er wel tien, — enleelijk als diè was !" Nie om an te zien, u weet 't welmevrouw ? En toch is 't 'n beste, oppassende man geweesten hebben we 't wát goed samen gehad. — Maar bijhaar helpt geen prate. 't Blijft 'n soort van afkeer zeitze. Enne (weer aarzelend) . . . en de andere was ook 'nheele knappe jongen, weet u?

M e v r. Van Elpen (beslist). Die haar diep onge-lukkig zou hebben gemaakt.

Juf f r. S 1 o t. Dat kan wel weze. — (wat aangedaan)Maar as ik dan 't kind voor m'n oogen zie wegterenen ze zeit, zooas gisteren nog : „moeder, as ik hèm nietkrijg, en ik mot met Gerrit trouwe dan verdoe ik meliever . . ." dan denk ik toch wel es . . .

Mevr. Van Elpen (klopt mei haar hand glimlachendop juffr. Slots hand, hartelijk). Kom, kom, dat zijn vandie dingen die de menschen zeggen, maar niet doen. —(ze kijkt naar de pendule) Kwart voor vijven. Hoor eensSofie, ik heb niet veel tijd meer. Maar éen ding voelik me verplicht je nog te zeggen. (met nadruk) Weesniet zwak tegenover je kind. Ik ben 't ook niet geweesttegenover mijn kinderen. Ik wil nu eens openhartigmet je spreken, als moeder tot moeder. Je herinnert jemisschien, dat . . . ja nu zeven jaar geleden was 't — mijnClara hier dikwijls wandelde met 'n knappen, jongenman, donker van uiterlijk ? 't Was 'n vriend van m'noudsten zoon, mijnheer Van Arkel. Nu, die was opClara verliefd en Clara op hem. En hij heeft haar ookten huwelijk gevraagd.

Juf fr. Slot. Wel, wel, wat u zegt.M e v r. Van E 1 p e n. Toen zou 't zooals van zelf

spreekt, het makkelijkst geweest zijn, om maar ja tezeggen, toe te geven, niet waar ? Maar dat mocht ikniet. — Ik was overtuigd, om verschillende redenen,dat hij niet de geschikte man was voor Clara. Maar

Page 30: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

30

't heeft me héel wat moeite gekost om haar hiervan teovertuigen. En haar zoover te brengen ... (langzaam metnadruk) dat zij den jongen man uit eigen beweging enovertuiging gezegd heeft, om van haar af te zien.

Juff r. Slot (met bewondering). Heb u dat gedaangekrege ? (Mevrouw knikt) En wist de juffrouw er toenook zooveel van als mijn Mien ?

M e v r. Van Elpe n. Zeker, ze had er veel verdrietvan. Dat kan niet anders. — Ik ook. — Gelukkigmaakten we 'n paar maanden later al kennis met haartegenwoordiger man, notaris Veerse. En na hem 'n paarmaal gesproken te hebben, voelde ik dadelijk : dát isde rechte schoonzoon voor me. Diè zal Clara gelukkigmaken. En ik zorgde toen, dat die twee elkaar dikwijlsen vertrouwelijk zagen.

Juffr. S 1 o t. En wou de juffrouw daar toen dade-lijk an ?

M e v r. Van Elpen. Volstrekt niet. Zoomin als jouwdochter. — Net soortgelijke bezwaren. Hij was niet zooknap van uiterlijk als de vroegere, niet zoo onderhou-dend en geestig. — Maar al vrij gauw, moet ik zeggen,na wéér 'n paar maanden, is ze veranderd. — En watis het resultaat geworden? (glimlachend) Een inniggelukkig huwelijk. Ze heeft een allerliefsten jongengekregen en je kunt je nu geen vergenoegder vrouwtjedenken. Kijk, hier is 'n portret van haar met haarzoontje (opent het album en toont het haar).

Juffr. Slot. Wat een dotje.M e v r. Van Elpen (zij knikt). Dat is-'t-ie. Hij heet

naar mij, Mari. Wacht maar eens tot over 'n paar jaar,tot je Mien er ook zoo eentje zal hebben. En zeg medán of ik je goed geraden had of niet.

Juffr. S 1 o t. Ik hoop 't van harte mevrouw. Wantoch, zooas 't kind nou is . . . 't Snijdt me door me ziel,en dan denk ik wel eens: wat ben ik toch hard! Waar-achtig, ik zag haar nog liever trouwen met die paard-rijder en voor goed van me heengaan, as ze dan maarweer vroolijk en gelukkig zou wezeá, as dat ze nou zóö(houdt stil schreiend de hand voor haar oogen).

Page 31: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

31

Mevr. Van Elpen (dringend, vermanend). D ►t iszwakheid, waar je tegen strijden moet, Softe. Terwillevan je kind.

Juffr. S1ot. Ja, ja, als ti. 't zegt, zal 't wel zooweze. U heb me weer moed gegeve, mevrouw. Zooas utoch altijd praten kan! De dominé kan 't nie beter.

Mevr. Van Elpen. Ik zal je nu je geld geven. —Kijk, zoo is 't goed, hè ? Ja, dat restje kun je wel houden.(legt haar hand op Juffr. Slots schouder, hartelijk) Enje weet Softe, als je dochter met Gerrit trouwt, dankrijgt ze 'n mooi cadeautje van me. Zij, en hij ook.

Juffr. Slot (gestreeld). U bent wel goed. Hartelijkdank, mevrouw.

M e vr. Van E lp en (luisterend). Wacht, daar hoorik ze, geloof ik.

J u ff r. Slot (haastig opstaand). Dan ga ik gauwheen. (neemt het pakje op) — Mag ik van de week nogis effe weerom komme om de juffrouwe ... Mevr. Claraen Mevr. Lotte meen ik en de kleintjes 'n oogenblikkete zien ?

Mevr. Van Elpen (hartelijk). Kom gerust, hoor.En breng Mien eens mee hier. Dan spreek ik die meteen'n hartig woordje toe. (geeft haar de hand) Nu maarflink en monter zijn, denk er aan. (Onno komt binnen).

0 n n o. Zoo, dag Softe. (Juffr. Slot af). Moedertje, ikmoet u voorbereiden op 'n groote teleurstelling.

Mevr. Van Elpen (ontdaan). Zijn ze niet gekomen ?0 n n o. Clara niet. De anderen wel.Mevr. Van Elpen (angstig). Ze is toch niet wèèr

ziek geworden?0 n n o. Dat niet, maar 'n vriendin van haar, Annette,

u weet wel. Hard ziek, naar 't schijnt, en die wil zenu verplegen.

Mevr. Van Elpe n. Wat 'n dwaasheid! En Henk?Die is nu zeker ook thuisgebleven?

0 n n o. Ja. Alleen de juffrouw met het kleintje isgekomen. Clara had gewild, dat hij toch was gegaan,maar dat wou hij niet.

Mevr. Van Elpen. Natuurlijk niet. Wat zei hij er van?

Page 32: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

32

0 n n o. Hij moet alles gedaan hebben om haar overte halen, maar zonder resultaat.

M e v r. Van Elpen (heftig). Hoe is 't mogelijk! Hijheeft geen kracht de man! Ik had haar zeker meege-kregen. (beslist) Enfin, ik zal nu wel zorgen, dat zedadelijk komt (gaat naar de deur).

0 n n o. Waar is Liesbeth?M e v r. Van Elpen. Naar boven gegaan. (zacht)

Ze is liever alleen dan bij mij. Daar komt ze juist.(haastig af. Liesbeth komt binnen door de andere deur.)(Men hoort nu in de gang allerlei begroetingen, waar-onder: „Moeder, dag moedertje !" „Lotte, dag kindje".„Hoe gaat 't mama?", alles snel dooreen).

Liesbeth. Zijn ze er allemaal?0 n n o. Clara niet. — Heb je nog met moeder ge-

praat? (Liesbeth knikt van ja) Wat met haar opge-schoten? — Nu?

Liesb et h. Niet erg nog, maar dat lag aan mij. —Je weet, ik kan niet gauw vertrouwelijk wezen. Jemoeder was 't wel.

Onno (glimlachend). Als je met mij maar vertrou-welijk bent.

Liesbeth. Is je dat genoeg?O n n o. Ja. — En je kunt daarom toch wel van haar

houden, niet waar?Liesbeth. Dat wou je graag? (Onno knikt) Ik zal

er m'n best voor doen. (hij knikt) — Laten we nu naarje zuster gaan.

0 n n o. Nog even. Ze zijn zeker met de kinderennaar de eetkamer. — We hebben haast niets van elkaargemerkt vandaag. En gisteren eigenlijk ook niet.

Liesbeth (hem aanziend). En éérgisteren en vóór-eergisteren ook niet.

Onno (terugdenkend). Nee, 't is waar. Daar komthier zoo niet van, van alleen zijn. Moeder is zoo ergop ons allen en op gezelligheid gesteld. Maar nu, water ook gebeuren mag, gaan we morgenochtend samenuit. 'n Lange, lange wandeling. Waarom glimlach je ?Geloof je 't niet?

Page 33: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

33

Liesbeth (zacht). Ik geloof wel, dat je 't meent ...0 n n o. Maar niet, dat 't gebeuren zal? Nee natuur-

lijk, 't kan regenen. Maar wat hindert dat ? Dan gaanwe toch.

Liesbeth (laat zich ontvallen). Dat meende ikook niet.

0 n n o. Wat meende je dan wel? Nee, draai je hoofdniet om. (verwonderd) Tranen, liefste ?

Lie s b e t h (ze haastig afvegend). Niets, 't is niets.(Stilte. Hij denkt verwonderd na).

Onno (zacht, teeder). Kun je me niet zeggen, waar-om je bedroefd bent? Niet, dat ik er op aan wildringen .

Liesbeth (schudt van nee, zacht). Ik ben 'n beetje...zenuwachtig... Ik ben wat angstig geworden.

0 n n o (verbaasd). Waarvoor angstig ?Liesbeth (kijkt voor zich, heel zacht). Voor de

toekomst.0 n n o. Met mij ? (zij schudt van nee) — Kun je mij

zelfs niet je vertrouwen geven?Liesbeth (met warmte). Ik wou zoo graag. Maar

ik kán niet. Ik ben zoo bang je verdriet te doen.Onno (zacht). Dat doe je nu. Als je bedroefd bent

en zwijgt.L i e s b e t h. Later misschien. — (Gaat voor hem staan

en legt haar hand op z'n schouders) 0, ik wou dat jeme begreep, zonder dat ik iets hoefde te zeggen. —Dat je in me las, zooals ik lees in jou . . .

Onno (glimlachend, niet begrijpend). Kun je zóó inme lezen?

Liesb e th (glimlacht ook). Alles. Goeie, beste Onno !'t Is zoo helder in je. Ik kijk bij je naar binnen, zooalsik kijk in 'n bergmeertje, waar ik op den bodem steenginen planten zie liggen.

Onno (a. v.). En wat zie je dan nu in me liggen,in m'n diepste diepte ?

Liesbeth (a. v.). Och, al je teederheid voor me, jeinnige, vaste liefde en . je groote verwondering overm'n raadselachtige woorden en m'n gedruktheid.

Een Moeder. 3

Page 34: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

34

0 n n o. Dat is zoo. —Liesb e t h (ernstig). Misschien ga je lángzámerhand

wel in me lezen ... (heel zacht) en in anderen.0 n n o. Dat zal ik zeker. Van nu afaan wordt je m'n

eerste en ernstige studie. — (glimlachend) 'n Heel moei-lijke studie. (Stilte).

Liesbeth (nog voor hem staand, met haar handen inde zijne, nu zonder hem aan te zien). Dus je belooftme, dat je morgen met me uit zal gaan, ook al mochtje .... je moeder en zuster soms andere plannen maken?Dán ook, Onno? (in spanning ziet ze hem nu aan).

0 n n o. Natuurlijk. Ik hád 't immers al beloofd. Maarlieveling, wat 'n zucht van verademing en wat 'n uit-drukking van ... Hoe kom je er toe die eenvoudigezaak zóó tragisch op te vatten.

Liesbeth (weer zonder hem aan te zien, zacht).Het is zoo eenvoudig niet. Het is ernstig. (Hij wendtzich van haar af). Onno, je mág niet bedroefd zijn! Ikwil 't niet. Ik hoti van je, ik kan je niet zeggen hoe-veel ... En dát is toch 't voornaamste, niet waar? (metnadruk en grooten ernst) . . . Er is maar één ding, datik van je verlang, van je eisch: dat je 'n mán zultwezen, 'n man, met 'n eigen, vasten wil, op wiens woordik kan rekenen.

0 n n o (hij ziet haar lang, onderzoekend aan, kalm):In dát opzicht zal ik je nooit teleurstellen. (Zij gaat naarde deur).

EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF.

Page 35: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

TWEEDE BEDRIJF.

De familie zit nu aan de thee. Mevrouw en Lotte aan de kleinetheetafel, op de canapé. Naast mevrouw Anton. Emmy zit tegen-over haar. Aan de middentafel Frits Maartens, Liesbeth en Onno.

(Lotte, vrouwtje van 27 jaar, kleiner dan haar moeder,wat gezet, met donkerblond haar, blauwe oogen envriendelijk gelaat, dat gewoonlijk een glimlach draagt,lijkt sprekend op Anton. Gewoon, niet bitonder smaak-vol gekleed).

Emmy (opstaand). Nu moet ik heusch weg.M e v r. Van Elp e n. Moet je? Dat spijt me kind.

Je komt toch morgen ?E m m y. Ik zal 't moeder vragen.M e v r. Van Elpen (Emmy naar zich toehalend,

zacht). Denk maar Ems, dat je moeder niet gelukkigeris dan wanneer ze weet, dat jij vroolijk bent en plezierhebt — (maakt de thee).

Lotte. Tot morgen Emmy. (Allen zeggen haargoeden dag).

M e v r. Van E lp e n (tot Anton). Vraag jij Dien nogeven om de hulst en de bloemen voor Emmy.

Emmy (omhelst mevrouw). Ik zal zèker zien tekomen, morgen. 't Is hier zoo heerlijk! (zachtjes) Zoo-veel prettiger dan thuis ! (Emmy en Anton af).

M e v r. Van Elp e n. Zoo'n lief, hartelijk kind.Lotte (zachtjes tot haar moeder). Hoe staat 't er

mee tusschen haar en . . .?Mevr. Van Elpen (ook zachtjes, glimlachend)...

Dat zal wel in orde komen. Je weet, langzaam maar

Page 36: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

36

zeker bij Anton. (luid) En nu 'n lekker, warm kop thee,dat zal jullie goed doen na de reis. (Schenkt onderwijlin) Geef jij de koekjes eens rond, Liesbeth.

M e v r. Van E 1 p e n. Zoo jammer toch, dat Clara erniet is. (tot Onno) Ik heb haar al 'n woordje geschreven.We zullen eens zien wat dat uitwerkt. — En is ze erovermorgen nièt, dan ga ik haar halen. — Wanneer hebje haar 't laatst gezien, Lotje ?

L o t t e. Drie weken geleden. Toen was ik 'n halvendag bij haar en vond haar zoo vreemd, zoo huilerig engejaagd. — Dat schreef ik u immers ?

Mevr. Van Elpen (knikt). 't Is waar. — Ze is be-paald niet goed in orde. — Ze moet hier weer eens flinkop streek komen. — 'n Goeien, langen tijd blijven. —(Korte stilte) (halfluid tot Lotte) Veel netter je japon, nuje er het fluweel hebt afgenomen. — M'n raad was tochzoo kwaad niet, hè ?

Maarten s. Zei ik u al, dat we van Arkel evenaan 't station in Nijmegen hebben ontmoet? (Onno kijktonrustig naar z'n moeder).

Mevr. Van Elp e n. Nee. — Hé ! Is die weer in't land?

Maarten s. Ja, ik sprak hem in der haast. Hij heefteen jaar verlof gekregen voor z'n gezondheid. Maar hijblijft niet lang hier. Hij gaat over 'n paar weken naar't Zuiden. — Naar Spanje of Sicilië zei hij, geloof ik.

Mevr. Van Elpen. Wist jij er van, Onno?0 n n o. Ja, hij heeft 't me geschreven. 'n Paar regels

maar.Mevr. Van Elpen (zacht tot Lotte). 'n Geluk toch,

dat er indertijd van Clara en hem niets gekomen is.Verbeeld je, dat zij nu zoo rond zou moeten zwerven.Dan toch beter bij moeder thuis, hè kind?

Lotte. Ja, 't is 'n genot weer hier te zijn moeder! —Vindt je ook niet, man ?

Maartens. Zeker, vrouwtje.Lotte. Weken van te voren heb ik me al op Kerst-

mis verheugd.Mevr. Van Elp e n. Dát mag ik hooren, kind.

Page 37: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

37

Lo t t e. En verbeeld u, 't had toch weinig gescheeld,of we waren niet gekomen.

Mevr. Van Elpen (in hoogste verbazing). Wátzeg je?

Lotte. Ja. 0, ik had 't vreeselijk gevonden. Fritsz'n ouders stonden er op om ons bij zich te hebben.

M e v r. Van E l p e n. Maar jongen! Die weten toch,dat ik gewoon ben met Kerstmis al m'n kinderen ommij heen te zien.

Maarten s. Zeker mama, dat heb ik hun ook gezegd.En wat mij betreft, ben ik het liefste hier, dat weet u.Maar och, ik kan 't de oude lui ook niet kwalijk nemen.Wij hebben nog nooit bij hen gelogeerd. En ze zijn zooerg op ons allen gesteld, vooral op de kinderen. Diehad moeder nu, sinds haar ziekte, in 'n jaar al niet gezien.

M e v r. Van E 1 p e n. Dat kan wel wezen. Maar, inieder geval, zij hebben elkaar, je vader en moeder...(met 'n lichten zucht). Terwijl ik . . . Ik mis m'n man alzoo heel lang en zoek daarvoor vergoeding bij m'n .. .

Lotte (vat haar moeders hand, valt in). Beste moeder...Maart en s. Juist. Dat heb ik hun geschreven. En

dat begreep moeder ook.M e v r. V a n E 1 p e n. Maar jij kunt er daarom wel

eens heengaan.Maart en s. Nee, dat kan ik juist niet. Ik moet

direct ná Kerstmis al weer naar huis. Ik kom dan over14 dagen even terug, om Lotte te halen.

Mevr. Van Elp e n. Drie weken, Frits. Minder niet.Dien korten tijd moet je me haar afstaan.

Maarten s. Ik had gedacht . . . dat Lotte dan mis-schien, van hier uit, eens 'n dag met de kinderen naarpapa en mama zou kunnen gaan.

Mevr. Van Elp e n. Zou je dat wel doen, jongen?In dit koude weer.

Maartens (verontschuldigend). Ze zouden 't zooheerlijk vinden.

Lotte. Ze zijn dol op de kinderen, dat is waar.M e vr. Van E 1 p e n. Nu, dan kunnen we nog eens

zien. Misschien op 'n heel mooien dag . . .

Page 38: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

38

Lotte. 0, als u 't goed zou vinden ...M e v r. Van Elpen. Maar kindlief, dat hoef je mij

toch niet te vragen. Er is geen kwestie van mijn goed-vinden of niet. Ik denk alleen aan de gezondheid vande kleintjes.

Maartens. Dat weten we, mama. (Korte stilte).(Anton komt binnen en gaat zitten. Mevrouw knikt

hem glimlachend toe en geeft hem thee).L o t t e. We hebben de kamers thuis nog veranderd

volgens uw verlangen.Mevr. Van Elpen (lachend). Mijn verlangen? Beste

Lotje, stel je me nu niet voor als 'n albedillende moeder.Wat zou Liesbeth van me moeten denken? 't Was julliewensch toch immers ook.

Maartens (wat weifelend). Ja zeker, mama. U hadons de aanwijzing alleen aan de hand gedaan.

Mevr. Van Elpen. Dus de eetkamer is nu kinder-kamer geworden en vice versa? (Lotte en Frits knikkenbeiden) Wel, en hoe bevalt je dat nu? Is 't niet veelbeter zoo ?

Maartens (a. v.). Ja, praktischer is 't wel, zeker,al heeft 't toch ook z'n bezwaren!

Mevr. Van Elpen. Kom, kom! Je zult eens zienhoe dat alles went. liet voornaamste is, dat de kinderenhet nu zooveel ruimer hebben. (Schenkt thee onder dehand, tot Lotte) Me dunkt, dat Marietj e wel wat bleek ziet.

Maarten s. Ze is ook niet zoo heel flink.Mevr. Van Elpen (onderwijl inschenkend). Je bent

toch begonnen met de koude wasschingen?Lotte. Ja, maar dat is nog 'n heele geschiedenis,

moeder. Frits is er niet erg vóór. En de dokter eigenlijkook niet.

Mevr. Van Elp en. Beste jongen, laat je door diendokter nu niet van de wijs brengen. 't Is werkelijk alleeneen kwestie van volhouden. Ik spreek immers uit jaren-lange ervaring. Denk eens aan mijn kinderen. Die zijner mee opgegroeid. En wat zijn die niet flink geworden!

Maarten s. Ja mama, tegen de wasschingen op zich-zelf heb ik ook niets. Integendeel. Ik zou alleen de

Page 39: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

39

eerste kou van het water af willen nemen. Het brengenop 'n graad of 65.

M e v r. Van Elpen (beslist). Dan geeft 't niets. Danis de reactie niet sterk genoeg. Volhouden, geloof me.

L o t t e. Ik hoop 't. Maar spreek u er maar niet overmet zus. Ze huilt al, als ze 't woord „water" hoort.

M e v r. Van Elpen (glimlachend). Net als jij vroeger,kind. (korte stilte).

Lotte. Zes jaar getrouwd van de week. Wat 'n tijd,hè moedertje ?

M e v r. Van Elpen (staat op, ontdaan). Maar kin-deren ! Nu heb ik waarlijk je trouwdag nog vergeten.Vergeef 't me en van harte geluk, hoor ! (kust Lotte enFrits hartelijk) En ik had er toch werkelijk van te vorenwel aan gedacht. Waar zijn de . . . ? Ah hier ! Lotje, 'nkleinigheid voor je. Gebruik ze met genoegen (geeft haarhet pakje). En hier iets voor jou Frits, wat ik hoop dat in jesmaak zal vallen(geeft hem een oud-Delftsch bord ingepakt).

Lotte. Beelderig moeder. Dank u wel. Die warenal lang 'n wensch van me.

M e v r. Van Elpen (glimlachend). Dat wist ik. Toenik 't je indertijd hoorde zeggen, heb ik het dadelijkopgeschreven.

Lotte. Zooals u toch altijd aan ons denkt!Maarten s. Prachtig mama! Die kleur en dat dessein!

'n Zeldzaam mooi exemplaar I Hartelijk bedankt.M e v r. Van E 1 p e n. Dat doet me genoegen. Anton,

beste jongen, ik heb jou toch niet vergeten ? . . . (zachtjestot hem). Heb je Emmy wat opgefleurd?

Anton (wat verlegen). Ja, ik . . . ik geloof 't wel ...Ze was tenminste...

M e v r. Van Elp e n. Nee, dan hoef ik verder nietste weten. Dank je, jongen. Dan heb je je plicht alweergedaan . . . Dus allemaal voorzien?... Dan ga ik nogeven naar de kleintjes kijken.

Liesb et h. Zou ik ook even mee mogen gaan?M e v r. Van Elp e n. Zeker. Ze moeten toch kennis

maken met de aanstaande tante. (Mevr. Van Elpen,Liesbeth en Lotte af).

Page 40: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

40

Maartens (zijn bord bekijkend). 'n Verrukkelijkding. Zoo kunnen ze 't tegenwoordig niet meer maken.Ik kon m'n zuster zoo iets wel geven met haar trouwen.Die houdt ook zoo van oud-Delftsch.

0 n n o. Wanneer trouwt ze ?Maarten s. Begin Augustus. 't Treft wat lastig,

omdat we dan juist bij mama in Baden zullen zijn.M'n moeder had geloof ik net plan ons voor de bruiloftte logeerera te vragen.

0 n n o. Ga dan wat later naar Baden. Jij en Lottehoort er toch bij te zijn.

Maartens. Ja, dat is wel zoo, maar . . . ik geloofniet, dat 't gaan zal. Mama is er bijzonder op gesteldons de heele maand daar bij zich te hebben. En vooralook om Lotto's verjaardag daar te vieren, die juistmidden in de bruidsdagen valt. Ik denk nu voor dentrouwdag maar even over te komen. Zonder Lotte dan,want mama vindt dat heen en weer reizen voor haarwel wat vermoeiend.

0 n n o. Ik zou er toch eens met moeder over spreken.Of je beiden niet iets later, na de bruiloft kunt komen.Als je wilt kan ik 't wel doen.

Maartens (haastig). Nee, nee, laat maar. Ik... ikhèb er eigenlijk al met mama over gesproken. En jebegrijpt, ik contrariëer haar niet graag. 't Is zoo alle-machtig royaal van haar om ons allemaal te trakteeren. —Liesbeth komt ook, hoorde ik. — Kerel, zooals je onstoch verrast hebt met je verloving. Mama was net bijons, toen je brief met het nieuws kwam. Ik heb haarnog nooit zóó ontdaan gezien.

Onno (glimlachend). Arm moedertje, 't was zeker'n overrompeling voor haar.

Maartens. Ik verzeker je, 't is de eerste en eenigemaal geweest, zoolang ik mama ken, dat zij zichzelfniet meester bleef en 't op haar zenuwen kreeg.

A n t o n. Ja, 't was vreeselijk hard voor moeder. Jehadt er haar wat meer op moeten voorbereiden.

Maartens. Als je haar dien avond gezien hadt ...!— We hadden ook zoo iets nooit achter je gezocht ...

Page 41: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

41

Mama en Lotje hadden altijd gedacht . . . (kucht enbegint te neuriën).

Onno (kalm). Wat gedacht ?Maartens. Niets, niets . . . Of, dat zul je zelf trou-

wens wel 't beste weten.Onno (beslist en kalm). Nee, ik weet absoluut niets. — —Maartens (gekscherend). Heb je soms al trouw-

plannen ook ?Onno (glimlachend). Plannen, wel zeker. — Maar

daar wil ik de eerste weken nog niet van reppen. Datzou wat te veel voor moeder wezen.

Maarten s. Ik zou nog maar wat langer wachten.'n Paar maanden minstens. — Maar daarom kun je zeons toch wel vertellen, heel in vertrouwen. — (schertsend)Soms plan om naar Amerika te gaan ?

Onno. Ja.Maartens en Anton. Wat zeg je?Anton. Meen je 't?O n n o (tot Anton). Waarom ben je daar zóó verbaasd

over ? Je weet, dat er hóóg noodig iemand moet gaanvoor de zaak. Er is al veel te lang mee gewacht.

A n t o n. Onze eerste bediende kan toch gaan.0 n n o. Je weet even goed als ik, dat die niet geschikt

is en dat oom 't niet wil.A n t o n. Laat oom dan zelf gaan.0 n n o. Vindt je, dat we dit van oom kunnen vergen,

als hij er, om z'n leeftijd, tegen opziet ? Ik had je erjuist een dezer dagen over willen spreken. Oom had meverzocht het te doen. En trouwens ik had 't zelf ookgewild. — Er zit niet anders op dan dat een van onsbeiden gaat.

Anton. Ik ga stellig niet.0 n n o. Dat dacht ik wel en daarom zal ik dus dienen

te gaan.Anto n. Zeg dat niet zoo beslist. Spreek er eerst

nog eens met moeder over. Ik hèb 't al gedaan, terwijljij weg was. Ik wou, dat je haar toen gezien hadt. Ikheb 't gevoel, dat 't haar dood zou kunnen zijn, als wehaar een van beiden dát aandeden.

Page 42: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

42

0 n n o. Kom Anton, overdrijf nu niet... Moeder isgezond.

Anton (zacht mompelend voor zich). Voor 't oogen-blik, ja.

0 n n o. En ze is te verstandig, om niet zelf in tezien, dat er in deze zaak niet te kiezen valt. Dat ereenvoudig alleen sprake is van noodzakelijkheid

Anton. Dat is de vraag nog. Niet dat moeder zichniet zou opofferen, als ze er toe aangezet werd. Dat zeize zelf nog. Maar ik weet, ik zag toen aan haar, wathaar dat kosten zou. — Je hebt je wèl door oomlaten bepraten.

0 n n o. Geen kwestie van. Oom heeft er maar met'n páar woorden over gesproken. En ik meen zelfs, datik er toen over begonnen ben. Jij beziet de heele zaak,komt me voor, in 'n eigenaardig valsch licht. Je vergeet,dat oom het volste recht zou hebben ons naar New-Yorkte zenden, zonder ons iets te vragen. Al deed hij 'tmorgen.

Anton. 0 ja, recht . . . Recht misschien wel. Maar't zou leelijk, wreed van hem wezen. En ik weet ookheel goed, waarbm hij 't doen zou.

0 n n o. Voor de zaak. Dat spreekt vanzelf.Anton. Nee, niet alleen voor de zaak. Om moeder

verdriet te doen. Omdat hij niet van haar houdt. Omdathij jaloersch is en nooit heeft kunnen velen, dat wijzóó van haar hielden en op zoo'n intiemen voet methaar waren.

Onno Wat 'n onzin t Heb je oom ooit ièts hoorerazeggen, wat je aanleiding gaf om dát te gelooven ?Daarvoor behoorde je hem te goed te kennen. En ikvind wel kras, dat je zoo iets van iemand durft beweren,die altijd zóóveel voor ons gedaan heeft als hij.

Anton. Ik zeg niet dat hij niet goed voor onsgeweest is. Maar... ik kán nu eenmaal niet houdenvan iemand die niet houdt van moeder.

(Liesbeth, die intusschen al was binnengekomen, blijftop den achtergrond staan, bang om te storen. Onno gaatnaar haar toe).

Page 43: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

43

Liesbeth. Ik stoor toch niet?0 n n o. Nee, zeker niet. (wacht even). We spraken

over toekomstplannen.Liesbeth. Voor bus?0 n n o. Ja — Hoe zou je 't vinden om later naar

Amerika te gaan?Liesbeth. Jij en ik samen? Meen je 't? (Hij knikt)

(verrukt) 0 ! — Waarom heb je me daar niet eer ietsvan gezegd?

0 n n o. Omdat 't onzeker was. 't Was mogelijk, datAnton gaan zou. En ik was eigenlijk bang om jou enmezelf iets voor te spiegelen, waar misschien niets vankomen zou. 't Is ook nii nog niet zeker, al is 't waar-schijnlijk. Moeder weet er nog niet van.

Liesbeth ('n schaduw over haar heen). 0!0 nu o. 't Zal haar vreeselijk veel kosten. Dat is de

schaduwzij. Ik zie er ontzettend tegen bp 't haar tevertellen.

Liesbeth. En ... als ze zègt dat 't haar verdrietzal doen ?

0 n n o. 't Zal toch moeten. — Dus jij zou 't prettigvinden?

Liesbeth. Moet je dat nog vragen? Samen met joude vrijheid in te gaan? (Zacht pratend loopen zij gearmdheen en weer).

Maartens (hoofdschuddend, zacht). Dat zal me nogwat geven, als mama van die plannen hoort.

A n t o n. Ik zie ze nog niet gebeuren. Laat hij maareerst eens met moeder sprèken. Zij is er op voorbereid.Ik weet dat die al heel andere plannen voor hem ge-maakt heeft. (Mevrouw en Lotte komen binnen).

M e v r. Van Elpe n. Ziezoo, de kleintjes liggen rustigin bed. Ze waren zoo opgewonden. 't Kostte eerst moeitehen wat te kalmeeren. — (tot Frits) Heerlijk, je weerhier te hebben, beste jongen. (legt haar hand op z'nschouder). Ik heb je raad weer noodig over allerleizaken. Kwesties van smaak voornamelijk, want daarinwend ik me altijd tot jou, zooals je weet.

Maartens (gevleid). Met het meeste genoegen, mama.

Page 44: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

44

M e v r. Van Elpen (gaat naar Onno en Liesbeth).Wat 'n gelukkige gezichten ! Milke vroolijke gedachten,kinderen ? Nu, 't is heel natuurlijk. Daarom hoef je nietverlegen te kijken ... Beste Onno, je kijkt werkelijkof je aan 't conspireeren bent. Je zoudt me haast onge-rust maken. Soms aan 't plannen smeden?

Onno (haastig). Juist, moedertje. Plannen die welater wel eens rustig met u zullen bespreken.

Mevr. Van Elpen (wat achterdochtig — het ameri-kaansche plan valt haar opeens in — hoewel ze glim-lacht). En waarom niet wil? — Je weet, ik haft ook vanplannen maken. Ik leef altijd half in de toekomst. Ikheb ze zelfs mi al voor je beiden gemaakt, voor jullietoekomst. Wil je ze eens hooren? Ik ben dezer dagenjuist aan het onderhandelen geweest — 'n kleine ver-rassing voor je, m'n jongen — over den aankoop vaneen flink stuk grond. — 'n Gedeelte van het oude buiten,„Westerhoven", hier naast het mijne. Daar wil ik dan'n villa laten zetten, die bestemd is later bewoond teworden door... wie raadt je ? . Door jou en je aan-staarde vrouw. — Wat zeg je daarvan ?

0 n n o. Och moeder !Mevr. Van Elp e n. Nu, waarom zeg je dat zuchtend?

Lacht m'n plan je niet toe ? Dat valt me heusch tegen.— Ik had anders gehoopt en gedacht. Je houdt immersvan buiten — Liesbeth ook — en wondt dien grondaltijd zoo mooi. Dat hadt je vroeger dikwijls gezegden ... dat had ik daarom onthouden. (Liesbeth heeftzich onderwijl teruggetrokken, zoodat zij nu samenspreken).

Onno (haar kussend). 't Is allerliefst van u bedacht.Ik ben er u innig dankbaar voor. Maar... gelukkig,dat u hem nog niet gekocht hebt.

M e v r. Van E 1 p e n. Waarom niet? Kom, spreek op,jongen. Van geheimzinnigheid holi ik niet. Je bent altijdopen met je moeder geweest. En ik hoop dat je datvoortaan zult blijven, ook al ben je verloofd.

0 n n o. Ik ben alleen bang, om uw stemming tebederven, juist

Page 45: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

45

Mevr. Van Elp en. Dus 't is iets, dat je vermoedt,dat me onaangenaam zal wezen?

0 n n o. Ik ben er bang voor.Mevr. Van Elpen (wat droevig). Ik ben sterk,

jongen, dat weet je.0 n n o. Ik zou hier niet kunnen gaan wonen, omdat

ik over 'n half jaar — of eer al — waarschijnlijk naarAmerika zal moeten trekken. Voor de zaak.

Mevr. Van Elpen (gedwongen kalm). Ah! NaarAmerika! Met Liesbeth?

0 n n o. Natuurlijk. We zouden eerst trouwen.Mevr. Van Elpen (droevig, zonder bitterheid).

Zoo. — Vandaar je vroolijke, gelukkige gezichten.Onn o. Nee moeder, spreek zoo niet. Dan geeft u

me 't gevoel van zoo'n ellendige egoïst te zijn. — 't Zalme werkelijk heel veel kosten u zoo'n verdriet te moetendoen.

Mevr. Van Elpen. Dát toch wel?0 n n o. Maar 't is eenmaal noodzakelijk.Mevr. Van Elpen. Dat zegt oom zeker.Onno (nu beslist). Dat zeg ik ook.Mevr. Van El p e n. Zoo, jij ook. — Vergeef me

jongen, als ik even wat ontdaan ben. Ik zal er weldadelijk over heen komen — tenminste ... (drukt dehand tegen haar oogen).

0 n n o (innig). Moeder . . . !M e v r. V a n E lp en (glimlachend). Nee, geen tranen.

Wees niet bang.0 nn o. Amerika is niet zoo vreeselijk ver weg. Niet

als Indië. Ik zou makkelijk om de twee jaar eens overkunnen komen.

Mevr. V an Elpen. Daar spreken we later nog welover. (op monterder toon). In ieder geval hoeft 't van-daag nog niet beslist te worden, wel? — Of is 't mis-schien al beslist, buiten mij om?

0 nn o. Er is nog niets bepaald.Mevr. Van Elp en. Goddank. — Nu dan vraag ik

je als 'n gunst, jongen, dat je deze week, tot aan Nieuw-jaar toe, de heele zaak nog laat rusten. Dat ik in dien

Page 46: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

46

korten tijd nog eens van je allen genieten mag, zonderdat de gedachte aan je later vertrek me zou drukken.En we kunnen daarvobr dan nog eens rustig samenpraten. — Beloof je me dat, jongen ? — Daarna kun jedan beslissen, zooals je denkt te moèten doen. Zooalsje hart je dat ingeeft.

0 n n o. Ik beloof 't u, moeder.Mevr. Van Elpen (hem pakkend). Nu hèb ik je

nog, Goddank ! (weer monter). En nu maar niet te tragischzijn, hè ? — Verzorg 't vuur nog eens even, voor we gaaneten. (Onno doet zoo. Mevr. gaat naar Liesbeth toe).

Mevr. van Elpen (steekt Liesbeths arm door denhare, half schertsend). Wel, wel I Wat hebt jullie melaten schrikken met je plannen. — Je zoudt anders hièrook nog wel gelukkig met hem kunnen zijn, niet waar,beste kind ? Je geluk met Onno hangt toch niet af vanje reizen naar 'n vreemd land vol wisseling en avon-turen ?

Liesbeth (ernstig, rustig). Natuurlijk niet, mevrouw.M'n geluk met hem hangt alleen hièrvan af : dat hij dekracht zal hebben te handelen als 'n zelfstandig manmet 'n eigen wil. Die doorzet wat hijzèlf denkt datgoed is.

Mevr. Van Elpen (laat haar arm ineens los). Zoo! —Is 't niet, wat jij denkt, dat goed en aangenaam is ?Waar jij hem toe aan zal zetten ?

Liesbeth (schudt ernstig van neen, terwijl zijmevrouw vol aanziet). Waar niemand hem toe aanzal zetten.

Mevr. Van Elpen (met moeilijk onderdrukte hevig-heid, die meer en meer doorbreekt). Ja, ik heb 't van't begin af gevoeld. Je houdt niet van me. Je benttégen me. En je wilt Onno van me aftrekken. Hem vanme zien te vervreemden.

Li e sb eth (a. v. met zachtheid). Hoe kunt u datdenken ? — Ik wil hem alleen vrij en gelukkig maken.Hem in staat stellen te toonen wat hij werkelijk is :een flink, sterk mensch, tot wien ik op kan zien.

Mevr. Van Elpen (nu in al haar hevigheid los-

Page 47: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

47

barstend, hoewel ze haar stem gedempt houdt). En diealleen aan jbu zal hooren — Je zult hem nooit vanme vervreemden. Van z'n moeder, die haar leven aanhem gewijd heeft. Die niets heeft dan haar kinderen.Ik heb 't meeste recht op hem.

Liesbeth (rustig, zacht). Recht op hem heeft niemand.Ik, zoomin als u.

M e v r. Van E 1 p e n. Dat zullen we zien. (Terwijlzij elkaar aanzien valt het scherm).

EINDE VAN HET TWEEDE BEDRIJF.

Page 48: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

DERDE BEDRIJF.

De tuinkamer. Een ruime, vroolijke kamer, eenvoudig maar zeercomfortabel ingericht, evenals het salon. In den achterwand drieopenslaande, glazen deuren naar den tuin. In den linkerwand naarachter toe een venster, ook uitziende op den tuin, waarvoor eenkleine tafel met rieten leunstoelen er omheen. De vloer met lichtematten bedekt, waarop klein karpet. In het midden, op het karpet,groote tafel, waaromheen stoelen. In den wand rechts de schoor-steen, daarnaast, meer naar achteren, de deur naar de gang. Opbeide tafels staan vazen met hulst en mistletoe. Er hangt ook hulsten mistletoe onder aan de kroon in het midden der kamer enboven eenige platen.

(Maartens en Onno zitten in de rieten leunstoelen bijde kleine tafel. Onno met een boek. Maartens bladertin een stalenboek. Achter de schermen hoort menkindergejuich).

Frits. Hoor mama eens met de kinderen!0 n n o. Nu is moeder in haar element.(Mevrouw en Lotte komen binnen: Mevrouw wat

hijgend, het haar eenigszins verward. Lotte warm envroolijk. Mevrouw blijft in de geopende gangdeur staanen spreekt de gang in tot de kinderen, die men niet ziet).

Mevr. Van Elpen. Nee liefjes, nu is 't genoeg.Gaat nu mee met juf en speelt nog even rustig met depoppen. Anders ben je straks te moe om uit te gaan.

Lotte (tot Frits). Ze hebben zóo genoten, de kinderen.We hebben blindeman gespeeld in de gang. Je hadtmoeder moeten zien. Net zelf 'n kind.

M e v r. Van Elpen (opgewekt). 't Brengt me opeenstwintig jaar terug, toen jullie kinderen waren. Hè, ik

Page 49: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

49

wensch soms dien tijd nog wel eens weerom. (Zij legthaar hand liefkoozend op Onno's schouder).

Onno (glimlachend). Dat ik weer 'n lastige bengelvan zes jaar wordt? Verlangt u dat?

M e v r. Van E 1 p e n. Lastig was je niet. Je bent 'ngoeie zoon voor je moeder geweest. Je hebt haar nooitverdriet gedaan . . . (wacht heel even, zonder nadruk,alsof onopzettelijk) toen je jbrtg was. (Zij kust hem).

(Liesbeth komt binnen, gekleed voor een wandeling).Mevr. Van Elp e n. Al kant en klaar, Liesbeth?0 n n o. (staat op). Ja, we gaan 'n flinke wandeling

maken.M e v r. Van E 1 p e n. 0 jongen, gaan we dan niet

met elkáar uit ? Ik dacht dat dát de afspraak was. Dekleintjes gaan ook mee. Ze hebben zich al zoo verheugdop de wandeling met oom Onno en de nieuwe tante.

0 n n o. 't Spijt me, moeder. Over die teleurstellingmoeten ze dan maar eens heenkomen. We kunnen evengoed morgen met hen gaan.

M e v r. Van E 1 p e n. Morgen zouden we immersnaar de kerk gaan? En 's middags komt er vandaagof morgen ook niet van in. Dan moeten Lotte en Fritsop visite's uit (Tot Lotte, beslist). Ja kind, dat kun jeniet langer uitstellen, nu je man overmorgen al heengaat. (tot Onno). Je stelt niet alleen de kleintjes, jestelt ons allemaal teleur, niet waar Lotje?

L o t t e. Ja On, we haden juist plan gemaakt om metelkaar naar Westerhoven te gaan. Frits (met 'n snellenwenk aan haar man) is zoo benieuwd dat te zien. Hijkent 't buiten haast niet.

Mevr. Van Elpen (glimlachend tot Onno). Nee,kijk jij maar niet bedenkelijk bij 't hooren van „Wester-hoven". Zonder eenige bijbedoeling, hoor. Aan m'n mooieplannen voor je denk ik niet voor na Nieuwjaar.

0 n n o. Gaat u er met de anderen en Anton danheen. Ik kan werkelijk niet moeder. Ik heb nu een-maal . .

Mevr. Van Elpen (invallend, vooral niet hatelijk,zeer eenvoudig weg), Oh! Heb je Liesbeth misschien

Een Moeder. 4

Page 50: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

50

belèofd om vandaag met haar uit te gaan ? Nee, dánnatuurlijk, als Liesbeth er op staat .

Liesbeth (ziet Onno aan, kalm). Als jij 't verlangt,kunnen we met je moeder gaan.

Onno (aarzelt even, dan beslist). Nee, lieveling, ikverlang met jóu te gaan.

Liesbeth (haalt even verruimd adem. Haar gezichtklaart op. Hoé weinig merkbaar ook, let mevrouwhet op).

Mevr. Van Elpen (halfluid tot Liesbeth, zooge-naamd schertsend). Blij, dat je je zin hebt doorgedreven?

Liesbeth (evenals zij). Blij dat Onno z'n beloftehoudt.

Mevr. Van Elpen. Zoo, zoo ... (a. v. luidt totOnno). Nu, dan maar 'n anderen keer, als je meisjehaar toestemming geeft, jongen.

Onno (ingaand op de scherts). Als we beiden onzetoestemming geven, moeder.

Lotte Ik geloof waarlijk, dat 't begint te regenen.F r it s (voor 't venster). Dikke droppels. Er komt

'n bui opzetten.0 n n o. Hoe jammer! (tot Liesbeth). Toch maar gaan?L i e s b et h. Nee, dat zou dwaasheid zijn. Dan maar

van middag of morgen.Frits (a. v.). 't Komt neer, hoor.M e v r. Van E lp e n. Dan zullen wij onze wandeling

ook uit moeten stellen. — 't Spijt me voor je, Liesbeth. —(tot Frits). Wel, al tot 'n keus gekomen met de stalen?

Frits (reikt haar 't boek en wijst op 'n staal). Watzegt u van dit, mama ?

Mevr. Van Elp e n. Héél mooi. (glimlachend). Zalwel duur zijn zeker.

Frits. U zoudt ook dit kunnen nemen. Of anders ...M e v r. V an E 1 p e n. Nee, ik ga niet weifelen en

zeuren. Wel bedankt jongen. Willen jullie ook zien ?(geeft 't staalboek rond).

Lotte. Beeldig ! Echt gedistingeerd.Frits (verlekkerd). Zou iets zijn voor mijn stoelen,

he ? Net de goeie kleur.

Page 51: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

51

Lotte (glimlachend). Ik wist wel, dat jij daaraandacht.

Mevr. Van Elpen (tot Lotte). Welke stoelenmeent hij ?

L o t t e. Die van z'n studeerkamer. Hij droomt ermaar van die nieuw te laten overtrekken. Wij hebbenook al stalen op zicht gehad.

Mevr. Van Elpen (tot Frits). Wat ! De stoelen,die je indertijd van mij hebt gekregen ? Mijn oudeslaapkamerstoelen? Dat trjpt is nog zoo mooi als iets.

Frits. Ja, de stof is prachtig. Maar... de kleurkomt zoo slecht bij m'n kleed en het behangsel en .zoo hèel mooi vind ik ze ook niet. Ik haft eenmaal nietvan dat paarsige rood.

M e v r. Van E 1 p e n. Dat frissche, heldere bordeaux-rood ? Kom Frits. Wat scheelt je nu? 't Zou zonde wezen't er af te nemen. Dat trijpt is nu 28 jaar oud, en zietnog even frisch en sterk, of het er 'n paar jaar geledenop is gekomen. Tegenwoordig krijg je het zoo niet meer.

F r i t s. Nee, dat is zeker. 't Is bizonder soliede.(voorzichtig tegemoetkomend). Ik zou 't misschien kun-nen laten verven.

M e v r. Van Elp e n. Dat zou je later kunnen doen.L o t t e. Ik had hem al gezegd, dat u er zoo over

denken zou.Mevr. Van Elpen. Ik zou dat geld liever besparen

om je 'n paar noodiger dingen aan te schaffen. Bijvoor-beeld nieuwe rolgordijnen in je spreekkamer en in debadkamer. En dan, 't is waar, jullie woudt immers nogrieten gordijnen koopes voor de nieuwe serre?

L o tte (wat bedremmeld). Die . . . hèbben we al ge-kocht. Verleden week juist.

Mevr. Van Elpen. Hèb je die al gekocht ? Endaar heb je me niets van geschreven 1 Hoe kbm je zoo,kind 71

Lott e. 't Spijt me moeder. Ik had u laatst zooveelte schrijven. Over de kinderen, weet u wel?

Mevr. Van Elpen. 't Is waar. Maar dát had er,dunkt me, nog wel bij gekund. Je moet nooit vergeten

Page 52: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

52

hoè ik met je meeleef en me interesseer zelfs voorde kleinste kleinigheden van je leven.

L o t t e. Dat weten we, moedertje.M e v r. Van E 1 p e n. Ik heb me in den laatsten tijd

juist bizonder met die serre bezig gehouden. En ik hadzelfs 'n kleine verrassing bedacht. Ik wou je voor jouwverjaardag èn dien van Frits samen, 'n rieten ameuble-mentje er voor geven. Wat denk je daarvan?

L o t t e. 0 heerlijk moeder! 'n Echte hartewensch.Frits 'n Prachtig cadeau, mama.M e v r. Van Elp e n. Dan konden we 't Dinsdag ná

Kerstmis met elkaar in de stad gaan koopen. Je moetweten : ik ben er al op uit geweest. En heb al een enander uitgezocht ook. Maar natuurlijk moeten jullie hetnog zien. En dan kan Frits ten slotte decideeren. (TotFrits). Zóó lang kun je nog wel blijven, niet ?

Frits. Nu, ik had eigenlijk gedacht Dinsdagochtendnaar huis te gaan. Maar dit plan is zóó verleidelijk,dat ik in ieder geval tot 's middags zal zien teblijven.

M e v r. Van Elp e n. Afgesproken dus. Dinsdagmorgengaan wij zessen — ik reken, dat je ons 't genoegen wiltdoen om mee te gaan, Liesbeth èn Emmy, 't is waar,die moet mee van de partij zijn — eens gezellig metelkaar winkelen in de stad. En dan lunchen we erook. Dan maken we er eens 'n echt fleurigen dag van.Lunchen bij Van Laar. Dat valt in je smaak, hè Lotje ?

Lotte. Of het ! . . . Verrukkelijk moeder.M e v r. Van Elpen (opeens ernstig). Tenminste —

't is waar, als Clara dan gekomen is. En ik haar nietmoet gaan halen.

Frits. Ze zal stèllig komen na uw brief.M e v r. Van El p e n. Dat dunkt me ook. Maar je

kunt niet weten. Ik begrijp 't kind op 't oogenblik nietbest. Zoo naar, dat er nu geen post meer komt.

0 n n o. U zult morgen zeker iets hoorera.M e v r. V a n E 1 p en (met 'n zucht). Morgen is nog

zoo lang. Ik ben zóó van haar vervuld ! (beslist). Enfin,Dinsdagavond is ze er in ieder geval. Al waren er tien

Page 53: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

53

vriendinnen van haar ziek, ik zal haar weten mee tekrijgen. Met Kersttijd is haar plaats bij ons.

(Anton komt nu binnen — in bitonder opgewektestemming).

Anton. Dat ziet er niet uit naar 'n wandeling, hèmoeder?

M e vr. Van E 1 p e n. Nee jongen. We zullen wachtentot de bui voorbij is.

Anton. 't Is eigenlijk veel leuker om thuis te blijven.We moesten den boom vast gaan versieren (tot mevrouw,half luid, zonder haar aan te zien). Emmy komt straksmisschien even. Om mee te helpen aan den boom. —Ze had er nogal zin in.

M e v r. Van Elpen. Best jongen. (hem in den wangknijpend, schalksch). Ik kan héél goed begrijpen, datze er zin in had.

Anton (ziet haar nu aan, blij met de plagerij).Moeder, moeder !

Mevrouw Van Elpen (trekt hem naar zich toe,kust hem en fluistert hem in) 'n Allerliefst meisje,hoor. 'n Meisje naar m'n hart. Misschien heb ik voorDinsdag nbg 'n invitatie voor haar, tenminste als Claramorgen ... nee, bedwing nu even je nieuwsgierigheid.(tot Lotte, zachtjes) 't Gaat goed, merk je wel? (nuluid tot haar) Ga jij eens even aan de juffrouw zeggen,dat we vooreerst niet uitgaan ... En ... hoor eenskind ... (fluistert even met haar).

Lotte (knikkend). Goed, moeder. (tot Liesbeth) Ga jijmisschien mee den boom versieren — Dan praten wenog eens onder de hand. — We moeten elkaar eigenlijknog leergin kennen, he ? Kom, ga jij ook mee, man ?

Frits (gemakkelijk in 'n leunstoel; nog bezig metde stalen, waarvan hij er nu en dan één op armslengtevoor zich uithoudt, om door z'n oogharen te bekijken).Waarom moet ik meegaan? Ik zit hier best bij mama.

L o t t e. Waarom? Mannen vragen altijd zooveel. Diedoen nu nooit eens vlotweg wat hun gezegd wordt, hèmoeder ?

Mevr. Van Elpen (glimlachend hem zachtjes naar

Page 54: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

54

de deur drijvend). Ja, ga jij maar mee met je vrouw,als 'n gehoorzame echtgenoot, Frits.

Frits. Maar ik zie werkelijk niet in .. .Lotte (invallend). De kinderen hebben naar je ge-

vraagd. En je moet ons helpen met den boom ook.Wou je ons soms maar alleen laten sjouwen ?

Anto n. Geen kwestie van. Iedereen aan 't werk.En dan zal moeder later zeggen of 't zoo wèl is. Enzij tevreden is over onzen arbeid.

M e v r. Van Elpen (lachend). Juist. Moeder zallater het finale oordeel uitspreken.

(Onno wil ook heengaan, maar zij houdt hem tegen.Al de anderen af).

M e v r. Van E lp en. Nee, blijf jij even hier. Laatme niet alleen. Ik weet niet wat 't is. Ik ben vandaagniet graag alleen.

0 n n o. En waarom heeft u de anderen dan wegge-stuurd?

Mevr. Van Elpen ('n oogenblik uit 't veld geslagen).Weggestuurd? — Omdat ik — je graag even sprekenwou, — rustig alleen.

Onno (glimlachend). Ik dacht, dat u het bewusteonderwerp tot Nieuwjaar toe wou laten rusten ?

M e v r. Van Elpen (als verbaasd). Maar daaroveris 't ook niet. Dáaraan denk ik zoo min mogelijk. (lichtzuchtend). Ik heb zorgen genoeg op 't oogenblik.

O n n o (medelijdend). Over Clara, moedertje ? U benttoch niet ongerust over haar ?

M e v r. Van E 1 p e n. Nee. Waarom zou ik dát wezen ?Maar ik mis 't kind (glimlachend). De kloek heeft metKerstmis zoo graag ál haar kiekens onder haar vleugels.— En 't hindert me ook zoo, dat ze niet bedacht heeft,hoeveel verdriet ze me doen zou door niet te komen.

0 n n o. Dat weet u immers nog niet. Haar niet-komenbewijst dunkt me duidelijk, dat zij meende te moetenblijven om die vriendin. Dat 't haar plicht was die teverplegen.

Mevr. Van Elpen (opeens even heftig). Onzin!Haar plicht was met Kerstmis hier te komen. Bij haar

Page 55: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

55

moeder. — (zachter). Ik heb jullie zoo noodig deze dagen.De Kerstdagen zijn altijd dagen van gemengde aandoe-ningen voor me geweest. Ik heb je er nooit veel vanverteld. Ik wou jullie Kerstvreugde nooit door iets ver-storen. Maar voor mij, hóe gelukkig ook, waren ze steedsweemoedig. (Haar stem heel week nu, langzaam)...Kerstmis vroeger, toen vader leefde, was nog wat andersvoor me, jongen. En 't was ook tégen Kerstmis, nu17 jaar geleden, dat hij zich voor 't eerst onwel begonte voelen . . . En drie maanden later . .

Onno (geroerd). Beste moeder 1 Wat hebt u dan tóch,niettegenstaande die droeve herinneringen, die dagenaltijd vrooljk en feestelijk voor ons weten te maken.

Mevr. Van Elpen (nu stralend, hoewel tegelijkgeroerd). Dat was m'n plicht, jongen. Neen, plicht klinktzoo dor hier. 't Was m'n geluk, m'n grootste, blijë strevenom jullie vreugde en vroolijkheid te geven. Niet alleenmet Kerstmis, maar door je heele verdere leven.

Onno (a. b.) Wat u volkomen bereikt heeft. En waarwe u innig dankbaar voor zijn.

M e v r. Van Elp e n. Stil, dankbaarheid vraag ikniet. Alleen je liefde en vertrouwen. Als ik dié maaraltijd behouden mag.

0 n n o. Vráagt u dat nog? Daar twijfelt u tochniet aan ?

M e v r. Van Elpen (voor zich kijkend, zacht, wataarzelend). Ik weet niet. Ik heb in den laatsten tijdweleens het gevoel gehad... of je . . . wat van mevervreemdde . . . Of ik je . . . zoo'n beetje begon teverliezen. (Ziet hem aan als bijna angstig en in spanning).

Onno (vat haar hand). Dat is alleen in uw verbeel-ding, uw uiterst gevoelige verbeelding, hoor. U zult menooit verliezen. U zult er integendeel nog 'n lieve dochterbij winnen.

M e v r. Van Elpen (al haar best doende om op-gewekt te spreken) Ik hoop 't, jongen. (dringend, metwarmte) Als je wist hoe graag ik 't wou. Hoe ik erm'n best voor doe, er voortdurend al m'n krachten toeinspan, om Liesbeth voor me te winnen. — (Zacht; zonder

Page 56: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

56

hem aan te zien, of ze bang is hem verdriet te doen).Tot nu toe is 't me nog niet gelukt.

0 n n o. Maar hoe kort kent u elkaar ook nog ! Liesbethis gesloten. Ze geeft zich niet gemakkelijk. Maar tweegoeie menschen, zooals u en zij, moeten elkaar wetente vinden.

Mevr. Van Elp e n. 't Zou heerlijk zijn. — Wantals ik je zei wat 'n angst er dezer dagen in me ge-komen is . . .

0 n n o. Kom moeder, u bent uzelf niet. Moet ikflinke, sterke vrouw van angst hooren spreken ?

Mevr. Van Elp en (glimlachend). Ja. Je sterkeflinke moeder voelt zich ook wel eens zwak. En in dieoogenblikken van zwakte voelt ze wel eens erg de be-hoefte aan steun van haar krachtige jongens.

Onno (met hartelijke opgewektheid). Steun u dannu maar op mij, — op uw krachtigen zoon. En biechtdan eens op wat die angst is. (Korte pauze).

Mevr. Van Elpen (zacht). Dat Liesbeth niet vanme houdt. Dat ze nooit van me zal gaan houden.

Onno (half wrevelig). Maar hoe komt u daar nuweer aan? Dat moet 'n hallucinatie van u wezen.

Mevr. Van Elpen (schudt langzaam van nee)...Heb jij dan nooit eens, dat je instinctmatig voelt, wievan je houden en wie niet ?

0 11 n o. Ja, dat natuurlijk wel, maar...Mevr. Van Elp e n. Nu, zoo voel ik met absolute

zekerheid, dat ik Liesbeth niet sympathiek ben. En,o jongen 1 dat doet me zoo'n pijn. — Stil, laat me nueens uitspreken. Ik begrijp ook wel hoe 't komt. (alsmet warme, blije overtuiging). Ze houdt innig veel vanjou, jongen.

Onno (gelukkig). Dat doet ze.Mevr. Van Elpen (met 'n beminnelijken glimlach).

En dát gevoel, in mijn oogen, is haar beste kwaliteit.(langzaam). Maar dáárdoor is ze ook — schrik nu niet— 'n beetje, of liever wat erg jaloersch van mij. Van hetgroote vertrouwen, dat er tusschen ons was . . . vroèger.

0nno (pijnlijk, op stenigen toon). Nee moeder, nu

Page 57: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

57

miskent u haar. Zoo klein en afgunstig is ze niet. Datweet ik beslist.

M e v r. Van E 1 p e n. Stil, stil nu . . . Denk niet, datik haar daarom hard val. Volstrekt niet, hoor. Ik kanme die jaloezie zoo goed begrijpen . . . Men deelt nietgraag z'n liefde met 'n ander (zij zucht). Dat heb ik zelfmet de meisjes ondervonden. En 't kost veel zich daarinte schikken. — (met nadruk). Zij deelt jou niet graagniet mij. (langzaam). En 't is dáárom, dat zij zoo heelgraag met je naar Amerika zou gaan. Dan had zij jealleen voor zich. — (sneller) Je moet haar dit natuurlijkniet zeggen. Ik zou haar niet graag verdriet doen. —(Korte stilte) Wat is 't Onno? (als verwonderd) Nu benjij toch niet bedroefd?

Onno (a. v.). Nee zeker niet, moeder. 't Hindert meeven maar. Ik zou bedroefd zijn als ik 't geloofde. Maar't is zoo niet. (heel stellig, zelfs iets koel) U vergist uwerkelijk. En . . . ik verzoek u zelfs er niet verder overte spreken. (Hij staat op, gaat naar 't raam en kijktzwijgend naar buiten).

Mevr. Van Elpen (staat ook op, gaat naar hemtoe en legt haar hand op z'n schouder, zacht). Je benttoch niet boos op me, jongen ? — Heeft m'n openhar-tigheid dát treurige gevolg ?

Onno (in dezelfde houding, — nog steeds wat pijnlijken koel). Welnee, ik ben niet boos.

Mevr. Van Elpen (doet alsof ze zichzelf forceertom opgewekt en hartelijk te spreken). Willen we dannu eens over iets anders spreken ? Over de toekomst?Je toekomst met háár ? — Toe jongen, kom weer naastme zitten. (met dringende warmte en hartelijkheid inhaar volle stem) En dit voel ik nu eens behoefte je tezeggen... je bent altijd 'n beste, goèie zoon voor megeweest. Je hebt je woord aan vader trouw gehouden,(Onno's gezicht vertrekt pijnlijk) toen hij je vroeg omlater altijd goed voor me te wezen. En me nooitverdriet te doen . . . Ik hoop, dat je kinderen latereven lief voor jou zullen wezen. — En voor Liesbethnatuurlijk...

Page 58: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

58

Onno (die weer naast haar is gaan zitten, nu flauwglimlachend). Altijd in de toekomst bezig?

M e v r. Van Elpen (monter). Altijd. — 0 ! Als je wistwelk 'n genot ik me nu al voorstel van m'n kleinkinderen.Echt egoïst, hè ! — Ik zie ze al voor me. (met 'n war-men glimlach). 'n Genot om ze op m'n schoot te hebben.Om ze te vertellen, met ze te spelen, zooals ik vroegermet jullie gespeeld heb. — Om ze iederen dag naar metoe te zien komen! — door die deur daar, (wijst naarde middelste tuindeur) terwijl ik hier zit te werken.(Haar gezicht straalt nu) 't Zal me opnieuw jong maken.(als heel verbaasd tot Onno) Wat? Waarom kijk je ntweer bedrukt?

Onno (pijnlijk, bijna berouwvol). Och moeder! Umoet er u niet te veel in verdiepen. — U vergeet ...iederen dag zult u ze niet kunnen zien. Ik . . . wezullen dan immers in Amerika wezen.

Mevr. Van Elpen (al 't licht opeens weg uit haargezicht — dof). 0 ja, 't is waar. Daar had ik niet aangedacht. (Korte stilte, zij staart voor zich uit, heel zacht)Ik had dat heele plan vergeten.

Onno (a. v.). Moedertje, kijk nu zoo niet! Dat snijdtme zoo. U geeft me weer dat ellendige gevoel alsof ik'n ... (bijna wanhopig) M'n God, ik ben toch geen bruut.

M e v r. Van Elpen (roerend voor Onno, door haargeforceerde blijmoedigheid die als lacht door tranenheen). Zeker, ben je geen bruut. (Met 'n nerveus lachje)Wie durft dat van mijn jongen zeggen? Ik kijk al weeropgewekt, hoor.

Onno (bruusk door z'n emotie, z'n meelijden en z'nwroeging). Luister nu eens. Ik zal zoo gauw mogelijknog eens met oom over de zaak spreken.

Mevr. Van Elpen (invallend, als pijnlijk). Waarombegin je daar nu wéér over jongen ? Ik had immers nietaan 't heele plan gedacht.

0 n n o. Nee, maar ik wèl. Ik moèt er over denken.Me v r. V a n Elpen (als smeekend). Dan toch pas

na Nieuwjaar? Dat hadt je me beloofd?0 n n o. Goed, na Nieuwjaar. — Dan zal ik oom nog

Page 59: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

59

eens voorstellen, of we mogelijkerwijs geen ander in m'nplaats kunnen zenden. — (beslist) Maar, vinden we dienniet, dan in Godsnaam, moet u me ook niets verwijten,als ik er later heenga.

M e v r. Van Elpen (innig). Zeker jongen. Ik zaljou nooit iets verwijten. Als jij maar handelt zooals jeèigen gevoel je dat voorschrijft. En zooals jijzèlf denktte moeten handelen.

Onno (voor zich mompelend, met 'n flauwen glim-lach). Juist wat Liesbeth zei. (Nadenkend ziet hij haareven aan en loopt dan heen en weer).

M e v r. Van Elpen. Ik moet je dit alleen nog totm'n verontschuldiging zeggen . . . (wacht tot Onno bijhaar is en begint dan opnieuw) Ik zou je waarlijk welmet 'n lichter, al was 't dan ook 'n bedroefd, hart vanme weg zien trekken, . . . als ik soms niet zoo'n sterkvoorgevoel had .. .

0 n n o. Wat voor voorgevoel?M e v r. V 4n Elpen (heel zacht). Dat ik je niet meer

terug zou zien.0 n n o ('n oogenblik angstig). Hoe komt u dááraan ?

— U bent gelukkig gezond. U mankeert niets.Mevr. Van Elpen (na even gewacht te hebben).

Gezond? — Ik geloof wel eens dat m'n hart niet heele-maal in orde is. En dat ik jong zal sterven, zooalsm'n vader.

0 n n o (wat gerustgesteld). Uw hart ? Daar hebt u tochnooit last van gehad, wel? Ik meen, dat u 'n paar jaargeleden nog hebt laten onderzoeken. En dat de doktertoen niets verkeerds heeft geconstateerd.

M e v r. Van E l p e n. Ja 'n paar jaar geleden. — M'nvader heette ook volmaakt gezond. En toch is hij eropeens uit geweest. (Nu bemoedigend) 't Kan ook welzijn, dat ik me vergis . . . Dat 't alleen maar 'n voorge-voel is, en dat die hartkloppingen niets beteekenen .

Onno (nu monter en hartelijk). 'n Heel dwaas voor-gevoel, hoort u ? U moest u nóg eens laten onderzoeken.Dan zal de dokter u dat voorgevoel wel voor goed uit't hoofd praten.

Page 60: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

60

Mevr. Van Elpen (nu ook opgewekt, maar op 'nduidelijken toon, alsof ze er zelf niet aan gelooft). Zeker,zeker, m'n jongen. Ik weet trouwens wel, dat ik er nietaan toegeven mag. Dat zou zwakheid wezen. Je zultwel niets aan Anton zeggen, hè ? Hij mocht er eensover gaan tobben.

Onno (a. v.). Natuurlijk niet. Maar tobben z•bu hijniet. We zijn allemaal gelukkig veel te vast overtuigdvan uw sterk, gezond gestel.

Mevr. Van Elpen (klopt, bij wijze van bezwering,glimlachend driemaal op haar stoelleuning). Des te beterm'n jongen, des te beter. (Korte stilte, mevrouw heeftonderwijl 'n haakwerk ter hand genomen), Weet je vanwie ik, terwijl je weg was, 'n bezoek heb gehad?

0 n n o. Nee, dat is moeilijk te raden. Van wie?Mevr. Van Elp e n. Ik zal 't je maar makkelijk

maken. Van Márie Gevers.Onno (onverschillig). Zoo.Mevr. Van Elpen (zonder hem aan te zien, hoewel

ze hem tersluiks observeert). 't Was 'n pijnlijk bezoek.0 n n o. Hè waarom? Dat begrijp ik niet.Mevr. Van Elp e n. Ik had toen juist 't bericht

gekregen van je verloving.Onno (koel). Nu ?Mevr. Van Elpen. Begrijp je werkelijk niet waarom

dat pijnlijk was? En waarom ik 't kind voorzichtig opdat nieuws heb moeten voorbereiden?

Onno (kortaf, koel, wat wrevelig). Gekheid! Ja, nubegrijp ik 't. Maar dat is niets dan 'n vergissing van uwkant. U weet even goed als ik, dat ik nooit in de versteverte verliefd op haar ben geweest of haar dat getoondzou hebben. Al zag ik haar hier ook dikwijls genoeg.En zelfs als 't zoo geweest was, waartoe dient 't daaruti nog over te spreken ? Ik ben nu met Liesbeth ver-loofd. Ik heb me tegenover Marie Gevers niets te ver-wijten. En die heele Marie Gevers gaat me dus absoluutniets meer aan.

Mevr. Van Elpen (langzaam). Dat klinkt heel ver-standig . . . voor jezèlf. Maar wel erg hard. Vooral als

Page 61: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

61

je weet, zooals ik, dat zij zich je verloving heel ergheeft aangetrokken.

Onno (op vasten toon). Dat geloof ik niet, moeder.Dat hoi' ik eenvoudig voor verbeelding van u (glim-lachend, terwijl hij haar op den schouder klopt). U zulteens zien, hoe goed zij zich vroeger of later weet tetroosten.

Mevr. Van Elp en (ernstig) Ik hoop 't jongenIk heb nu innig meêlijden met haar. — Ik heb zèlfvroeger wel eens gedacht, dat zij en ik eens nader totelkaar zouden komen te staan. Ik had je nooit met 'nmeisje zóds aardig vertrouwelijk gezien als juist met haar.(Korte stilte a. v.) Ja, ja . . . De dingen loopen somsanders dan we gewenscht en gehoopt hadden. Lucht-kasteelen bouwen voor de toekomst is pleizierig, maarhéél gevaarlijk. — Er volgt haast altijd desillusie na. —Jij verloofd met 'n meisje, dat ik nooit gezien had.Dat niets liever wil, dan zoo gauw mogelijk met jeheentrekken naar 'n vreemd land . . . M'n jongen vanme weg . . . Clara en Lotte 't huis uit ... (zacht droevig)'t Nest langzamerhand leeg. — Al de jongen weg vande moedervogel.

Onno (komt naar haar toe en legt z'n hand op haarschouder. Half wrevelig, half medelijdend). Ik bènimmers nog niet weg, moeder. Verdiep u daar nogmaar niet in. Leef nu maar eens bij den dag. U hebtde jongen nu nog om u heen.

Mevr. Van Elpen (glimlachend). Je hebt gelijk.Geen zorgen voor den tijd. Ik weet zelf niet wat mede laatste dagen scheelt. — Zoo tobberig als ik bengeworden. Daar moet ik tegen in. (staat op en strektzich. Heel dapper en monter nu) Een, twee, drie Kijk,nu ben ik de oude moeder weer. Met 'n vroolijk gezichten 'n voorhoofd zonder rimpels ... Nu jij ook die rimpelsweg, hoor. Daar heb jij volstrekt geen reden toe. (zij pakthem hartstochtelijk) Goddank ik heb je toch nog. Datmoet ik nu iederen dag maar denken . . . (zachter) zoo-lang als 't gaat . . . En nu zullen we eens vroolijk Kerst-mis gaan vieren, het heerlijkste feest van het jaar .. .

Page 62: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

62

Kom, ik ga eens even naar den boom kijken. Hoe zeopschieten ... 't Weer klaart wat op. Misschien kun jenu straks nog even met Liesbeth uit. Wij zullen maarthuis blijven, denk ik.

(Mevrouw af. Onno loopt eenige oogenblikken met ge-fronst voorhoofd heen en weer. Dan komt Liesbeth binnen).

Liesb et h. 't Is bijna droog. Willen we nu nog evengaan.

O n n o (gepreoccupeerd). Goed. — Zeker.Liesbeth (zacht). Is er iets?0 n n o. Nee — (Zij zien elkaar even zwijgend aan)...

Dat is te zeggen . . . (hij zucht) Niets nieuws eigenlijk.Liesbeth (met haar hand op z'n schouder). Je tobt

over iets.Onno. Hoe weet je dat?Lies b e t h (stil glimlachend). Ik lees immers in je ...

Over je gaan naar Amerika. Of je dat wel doen magtegenover je moeder .. .

0 n n o. Je bent waarachtig een gedachtenlezeresMerkwaardig zoo slim als vrouwen toch zijn. Zoo scherpals ze zièn . Moeder ook, die ziet alles.

Liesbeth. Dat geloof ik zeker . . . 't Is naar aan-leiding van het gesprek met je moeder, dat je daaroverbent gaan tobben, niet?

Onno (haastig). Moeder heeft er niets over gezegd.Dat moet je niet gelooven. Ze wilde er zelfs niet overspreken. — 't Kwam zoo van zelf, heel toevallig.

Liesbeth (lacht heel zachtjes, wat droevig). 0 Onno!(zij kust hem) Dat begrijp ik best. Jij merkte 't aan haar,niet? Jij zag ook eens scherp, op jouw beurt?

0 n n o (knikt bevestigend, te gepreoccupeerd om haarspot op te letten). 't Zou zoo vreeselijk voor haar wezen.Dat is geen overdrijving, liefste. Moeder heeft altijd dooren voor ons allen geleefd . . . En nu heb ik opeens 't ge-voel gekregen: als ik eens weg was, daar in New-York,en er overkwam haar plotseling iets . . .

Liesbeth (ziet hem scherp aan). Hoe kom je dááropeens aan? Je moeder is toch gezond. Geen sterkervrouw dan zij, dunkt me.

Page 63: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

63

0 n n o. Ja, zij is Goddank gezond, maar . . . Haarvader was bok gezond. — Hij heette het tenminste. —En die is toch vroeg gestorven, jonger nog dan zij.En heel plotseling. Ik wist ook niet dat ze last vanhartkloppingen had. (korte stilte).

Liesbeth (a. b.). Is je moeder er bang voor, dathaar dat gebeuren zal?

Onno (knikt van ja) . . . zij heeft er soms 'n voor-gevoel van.

Liesbeth. 0 'n voorgevoel... (wanhopig klemt zehaar handen samen, haar gezicht strak). Zoo iets zouiedereen kunnen overkomen. (Hij knikt) Ik zou over éénof twee jaar ook plotseling kunnen sterven. (gespannenobserveert zij hem).

Onno (komt opeens naar haar toe en slaat z'n armom haar heen). Nee, nee, lieveling, zeg dat niet. Dat iste vreeselijk. (Zij leunt haar hoofd tegen hem aan, haalteven verlicht adem en glimlacht gelukkig. Hij merktvan dit alles niets. Korte stilte).

0 n n o (nog steeds met z'n arm om haar heen). Ik hebhaar nu gezegd, dat ik nog eens met oom zou spreken.Dat ik hem voor zou stellen om 'n ander te zoeken,die in mijn plaats zou kunnen gaan. Maar, vinden we dienniet, dan — zooals van zelf spreekt, zou ik toch moetengaan. En zou moeder haar best moeten doen er in teberusten... Dat begrijp je, niet waar ? En dat vindtje wel goed.

Liestb et h. Als dat wèrkelijk zoo gebeurt, ja. (zijzucht).

0 n n o. Zou het 'n groote teleurstelling voor je wezen,om hier te blijven?

Liesbeth. Wel wat natuurlijk. 't Meest om jou.0 n n o. Zie je, ik heb 't gevoel, dat ik daarom in

deze zaak zoo heel conscientieus moet wezen en zoomet werkelijk groote moeite moet uitzien naar 'n ander,omdat ik zelf .

Liesbeth (hem onderbrekend, droevig glimlachend).Och Onno...

0 n n o. Wat is 't ? tranen in je oogen, liefste ?

Page 64: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

64

Liesbeth (a. b.) Mag ik eens voor je eindigen ?Omdat je bang bent je hierin anders door je egoïsme —luister goed : jouw vreeselijk, groot egoïsme — je eigenverlángen te laten leiden. (zacht) Je zoudt zoo heel gráaggaan, niet waar ?

Onno (bewonderend). Nee, 't is werkelijk merk-waardig, zooals je m'n gedachten leest !

Liesbeth (lacht nu opeens voluit, hoewel gedempt).En merkwaardig zoo'n troebel, gecompliceerd karakterals jij hebt. De grootste menschenkenner zou moeitehebben er iets van te begrijpen... (glimlachend) Goeden sterk . . . en zoo naïef als 'n kind (opeens ernstig nu,haast smeekend). Maar je kracht moet ik ook eensvoelen. Ze moet niet altijd bedwongen liggen. Daaromvoor 'n deel, omdat ik ze in je wist, ben ik van jegaan houden.

Onno (glimlachend). Och, er is zoo weinig gelegen-heid om m'n kracht te toonen. 'n Tabakszaak is nietbezielend. Misschien voor 'n ander, maar niet voor mij.

Liesbeth (blij hem eens te kunnen uitlokken). Jehoudt niet van de zaak, wel ?

0 nn o. Ervan houden ? (heel gedempt, met kracht).Ik haat ze . ik heb ze altijd gehaat!

Liesbeth (nu ondanks haarzelf heftig en bedroefd).0, maar wáarom dan . . .? Jij hadt toch ook het rechtje eigen leven uit te leven. Je hoefde niet alles op teofferen voor je .. .

Onno (haar haastig onderbrekend). Stil, dat heb jeverkeerd begrepen. — 't Was niet zoozeer om 't weinigewat moeder gezegd heeft, al mèrkte ik natuurlijk welwat 't haar gekost zou hebben, als ik van haar heenwas gegaan. — 't Was om wat vader eens kort voorz'n dood tegen me zei : „Onno jij bent de oudste. Enje moet altijd goed voor moeder wezen en haar nooitverdriet doen." Ik heb die woorden nooit kunnen ver-geten. Dat is ook heel natuurlijk.

L i e s b e t h. Ja, van jou was 't natuurlijk. — Maarwat moet 't je gekost hebben ! — Waren ze nietvreeselijk de eerste jaren !

Page 65: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

65

Onno (wacht even, dan : eerst kortaf, gaandewegmet vuur en hevigheid). Afschuwelijk. Ik dacht soms,dat ik 't niet uit zou houden, dat ik gek zou wor-den. 0, dat verlangen om mezelf eens te kunnenzijn, — m'n van-jongs-af-gedroomde vrije, avontuurlijkeleven te kunnen leiden, — m'n eigen leven te kunnenmaken ! Ik heb nooit de gedachte kunnen verdragen,dat het leven door anderen voor je klaar wordt gemaakt.Dat je precies vooruit weet, wat ieder jaar je brengenzal. — (Hij heeft de laatste oogenblikken in groote op-winding heen en weer geloopen. Nu wordt hij langzaamkalmer en houdt stil). En zoo is het toch geworden. Enoch, toen is langzamerhand al die wildheid wel gesleten,en ben ik gaandeweg kalmer en tammer geworden .. .(hij ziet Liesbeth nu voor 't eerst aan) Lieveling, ikheb je toch niet van streek gemaakt? — Ik heb me 'nbeetje door m'n herinneringen laten opwinden, vrees ik.

Liesbeth. Van streek gemaakt niet. 't Maakt mealleen bedroefd, ellendig, als ik merk wat jij geledenhebt. En toch vind ik 't ook heerlijk, als ik je zoohoor. — Als ik eens voèl de kracht en 't vuur, diein je zijn. (Glimlacht) Tam ben je nog niet, hoor !Maar dáárom, begrijp je? — daarom wou ik zoo graag,dat we wegtrokken van hier. Om jou vrijheid engeluk te geven. — En . . . weet je, wat ik bij oogen-blikken, ook nu weer onder je spreken, zelfs bedachtheb ? Wat 'n stoute plannen ik heb gemaakt? — Jemoet er alleen niet van schrikken . . . Als je oomwerkelijk eens zocht naar 'n associé in jouw plaats. Enjij ging er uit, en wij trokken waarheen je zoudt willen ...(Zachter) Ik heb immers geld genoeg voor ons beiden.En jij ging dan eindelijk eens het leven leiden, dat jeje vroeger gedroomd hebt: je heel-en-al wijden aan jestudie en onderzoekingen. Stil, nog even. Ik ben nogniet klaar. — Ik zou dan bij je zijn ... als 't kán.'n Man hoort eenmaal in de eerste plaats aan z'n werk,z'n beroep. Ik zou zoo gelukkig en trotsch wezen, alsjij je later 'n naam kon maken door je onderzoekin-gen . Wat zeg je van m'n plannen ?

Een Moeder. 5

Page 66: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

66

Onno (stil-verrukt). 0 Liesbeth, wat 'n droomen !L i e s b et h, Ze lainnen werkelijkheid worden. Je

hoeft immers maar te beginnen niet iemand te zoeken,die in jouw plaats voor de zaak naar New-York zoukunnen gaan.

Onn o (opeens terug in de werkelijkheid). Maar...die zou ik immers zoeken om dan hier, bij moeder tekunnen blijven.

Liesbeth (nu hevig, half wanhopig). Juist, bij jemoeder. Maar je hoort toch niet aan háar in de eersteplaats. Ook niet aan mij. Maar aan je zelf, aan je werk !

Onno (terugdenkend aan 't gesprek met z'n moeder,nu met bijna iets van angst). Liesbeth ik . . . ik begrijpje nog niet goed. — Is 't werkelijk om mij alleen, ommij vrij en gelukkig te maken, dat je dit wenscht ?

Liesbeth (begrijpt eerst niet). En waarom anders ?Is 't niet natuurlijk, dat jouw geluk me vésésr allesgaat ? . . . Onno ! je kijkt zoo vreemd, zoo twijfelendhaast. Je verbergt toch niets voor me . . . ? (Onder 'tspreken valt haar opeens iets in). Er is toch niets,wat je me niet zeggen kunt of durft?

Onno (nu gelukkig, weer in haar geloovend). Dáaromalleen 1 Om mij geluk te geven . . . ! Ja, ik wist 't wel,lieveling.

Liesb et h. Dacht 'n ander dan soms iets anders ... ?Je hebt toch nooit geloofd Onno, dat ik ... jaloerschwas van je moeder ? Dat ik dáarom heen wou? (Als zijeven verlegenheid leest op z'n gezicht). Niet waar,voor zoo klein en afgunstig heb je me nooit gehou-den ?

0 n n o. Nee, nee ... 'n oogenblik maar ... (Pijnlijk)Vraag me niet meer.

Liesbeth (wat droevig). Goed. Ik zal je niet vragen.— Alleen dit nog: je moet in me trachten te gelooven,ook al kun je niet volkomen open met me wezen. Enik niet met jou. (met 'n zucht) Misschien zal dat laterkomen. — En denk nu eens na over m'n plan, heelkalm en rustig, wil je?

Onno (haar hand vattend en die kussend). Ik beloof

Page 67: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

67

't je. (Pauze). * (Gaat naar 't raam ; — plotseling) Wat ! ..Is 't . . . ? Kijk eens aan, — Ik geloof waarlijk, dat oomJan daar aankomt. Door den tuin.

L i e s b et h. Waar ? . . . 0 laat hij hierdoor binnenkomen. — Ik verlang zoo om hem te zien. Hem evenalleen te zien.

0 n n o. Ja waarachtig, hij is 't. (Opent de middelstetuindeur en even daarop komt Jan van Elpen binnen ;hij draagt 'n groot pak onder den arm, dat hij dadelijkneerlegt. Daarop steekt hij Onno z'n beide handen toe).

0 n n o. Wel oom, dat is 'n verrassing!Jan van E 1 p e n. Ja, ik was zóó verlangend met

m'n aanstaande nichtje kennis te maken, dat ik geengeduld had te wachten, tot jullie mij zoudt bezoeken.(Haar hartelijk de hand gevend) Hoe gaat 't Liesbeth,hoe gaat 't?

L i e s b et h. Hoe vriendelijk van u, meneer Van Elpen.(Zij kust hem wat verlegen, maar hartelijk).

Van Elp e n. Dank je kind, dank je hartelijk. Daardoe je me erg veel genoegen mee, met dien kus, hoor.Die beschouw ik als de bezegeling van onze vriend-schap.

Liesb et h. Ik heb zoo verlangd kennis met u temaken. Onno heeft me al veel van u verteld.

Van E 1 p e n. En hij heeft me al veel over jou ge-schreven. Vier kantjes vol van je lof . Kinderen, zoo'nverrassing als dat voor me geweest is! — ik had nooitvan je gedacht Onno, dat je op die manier uit den hoekzou zijn gekomen. 'n Blije, heerlijke verrassing! (Liesbethgeeft hem 'n leunstoel. Hij gaat zitten. Liesbeth enOnno tegenover hem).

Van Elpe n. Ja kind, je moet me niet kwalijk nemen,als ik wat onbescheiden ben . Ik moet je nog eensgoed bekijken. Je moeder niet thuis? Ja? (haastig). Nee,nee, roep haar niet. Ik zal straks wel even naar haar toe-gaan. Ik ben expres door de . . . (Bedenkt zich en kucht.)Maar ik moet je eigenlijk allebei nog gelukwenschen .. .(Hen nog eens de hand schuddend, wat ontroerd). Jekrijgt 'n beste man, Liesbeth.

Page 68: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

68

L i e s b eth (glimlachend). Dat weet ik, mijnheer VanElpen.

0 n n o. Nee oom, dat nu niet.Liesb e th (a. b.). Ja, dat nu wèl. Ga jij eens even

'n beetje op 'n afstand. Toe, even maar. (Van Elpenlacht zachtjes).

0 n n o. Maak 't niet te lang, hoor.Van Elpen (nu ernstig, terwijl hij haar onderzoekend,

haast iets angstig aanziet). 'n Man, die zelden of nooitaan zichzelf denkt.

Liesb et h. Te weinig, veel te weinig.Van Elpen (z'n gezicht opklarend). Dat is zoo.

Dat is de aard van al de kinderen. Dat hebben zevan hun vader . . . (Even geroerd, met iets smeekends).Daarom zul jij wel . . . Je zult goed voor hem wezen,niet waar ? In zijn plaats voor hem denken en zorgen ?(Liesbeth knikt ernstig). Ja, ja, ik geloof je, kind. Ikheb vertrouwen in je. (tot Onno). Kom maar, Onno.'t Is al afgeloopen. We hebben 't niet te erg met jegemaakt . . . (Tot Liesbeth). Je bent in 'n aardigen tijdgekomen Liesbeth. Kerstmis is hier altijd 'n allergenoe-gelijkst, heerlijk feest geweest. Zeker weer 'n Kerstboom ?

Liesbeth. Ja, 'n prachtige groote.Van Elp e n. Dat dacht ik wel. Dat was hier meestal.

Daarvoor had ik ook 'n kleinigheid meegebracht. Je dachtzeker : waar komt de ouwe daar mee aansjouwen, hè ?Iets voor de kinderen en iets voor jou. (Met 'n knikjetot Liesbeth). Natuurlijk, m'n aanstaande nichtje moesttoch iets van me hebben. Nee, niet uitpakken nog. Datis voor onder den boom . . . En vertel me nu eens . . .Alles is zoo vlug bij jullie in z'n werk gegaan...(Glimlachend) Misschien al toekomstplannen ook ge-maakt ?

Onno (wat gedwongen luchthartig). Ja, dat hebbenwe. M'n meisje vooral is daar bizonden ver in. Dieberaamt het eerre stoute plan na het andere. — Ze zijnalleen nog uiterst vaag. Ik zou er u graag later eensover spreken.

Van Elp e n. Best, jongen. Ik sta iederen dag tot

Page 69: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

69

je dienst. (Glimlachend tot Liesbeth) Zoo, ben jij zoo'nplannenmaakster ?

Liesbeth. Ja. — (Wacht even, stoot er dan uit) Ik zouzoo heel graag met hem naar Amerika gaan. Of liever ...

Van Elpen (opgewekt, houdt zich alsof hij heelverbaasd is) Zoo ! — En wat is dat „of" ?

L i e s b e t h (verlegen). Dat vertel ik u later wel eens.(Korte stilte).

Van Elp e n. Ik zou 't best vinden als Onno er heenging. Dat weet hij ook wel. 't Zou zelfs hoog noodigwezen voor de zaak.

Liesbeth (met 'n snellen blik naar Onno). Maarhij wou toch liever, dat u eerst nog moeite deedt om'n ander te vinden. Iemand, die er natuurlijk in alleopzichten volkomen geschikt voor moet zijn.

0 n n o. Laat ik dat nu liever later eens met oombespreken. Op kantoor.

Liesbeth (smeekend). Toe, mag ik hem niet évenvast op de hoogte brengen?

Van Elpen (die er wel graag over doorgaat). 'nAnder ? Is dát weer 't laatste plan ?

0 n n o. U hebt natuurlijk te beslissen wat gebeurenmoet, oom. Maar als 't mogelijk was zoo iemand tevinden, zou dat geloof ik wel beter zijn.

Van Elpen. 't Zal moeilijk wezen. — (gemaakt onge-dwongen). Heb je er al met je moeder over gesproken ?

0 n n o. Ja, dat is te zeggen . . . Moeder merkte gis-terenavond, dat Liesbeth en ik er over spraken. En nuvan ochtend, toen ik even samen met haar was, toen . .ik weet zelf niet meer hoè, is heel toevallig 't gespreker op gekomen. 'n Oogenblik trouwens maar. Moederwou er niet verder op doorgaan. En ze verzocht mezelfs er niet met u over te spreken voor ná Nieuwjaar.Daarom wou ik dat nu ook niet doen.

(Onder Onno's spreken, als hij zegt: „is heel toevallig't gesprek er op gekomen", kijkt Liesbeth, die eerstvoor zich had gezien, even op. 'n Oogenblik zien zij enVan E. elkaar aan. Hij glimlacht flauw, bijna onmerk-baar, ziet ook dadelijk daarna weer vóór zich).

Page 70: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

70

Van El p en. Zeker, jongen. Dan zullen we ons ge-sprek tot dièn tijd uitstellen. ('n Stilte).

L i e s b et h. Anton heeft zoo'n aardig kiekje van onsgenomen in den tuin. Onno heeft er dadelijk 'n afdrukvan voor u bestemd. (tot Onno) Zou jij 't even willenhalen? 't Ligt op m'n kamer, bf op tafel, bf in één vande twee bovenste laden van het toilet. Wil je wel? ikweet zeker, dat 't er ligt.

Onno (aarzelt even, dan glimlachend). . Dan kunjij nog eens over me uitpraten, hè?

Liesbeth (vroolijk). Wat 'n slimme jongen!(Onno af).

Van Elpen (glimlachend). Hem weggezonden?Liesbeth (knikt, nerveus -glimlachend). Ik wou u

zoo graag eens alleen spreken. — 't Is alleen zoo moeilijkvoor me .. Ik ... ik ken u nog zoo weinig.

Van E 1 p e n. Kom, kom, niet zenuwachtig wezen.Als je iets te zeggen hebt, spreek dan vrij uit. Je weet,ik haft van Onno. Als van 'n zoon. Ik hoti van al dekinderen. Maar van hem toch 't meest. Er zit 't meestekern in hèm.

Liesbeth. Ja, ja, dat weet ik. Maar 't is ook daaromzoo moeilijk voor me, omdat er ... (Zachter) zooveel is,wat ik u niet zeggen kan.

Van Elpen (knikt). 't Zal wel meevallen, denk ik.Misschien begrijp ik je wel al spreek je niet uit. Alduidt je maar even aan, met 'n heel enkel woord.

Liesbeth. Ik wil 't probeeren. Ik ben anders bang ...als u van mijn plannen hoort, dat u wat boos op mezult wezen. (Na eenig aarzelen) U weet misschien ... Ikheb wat fortuin, voldoende voor ons beiden om van televen. 0 ruim voldoende. — En nu had ik gedacht —

(glimlachend) prepareer u op iets vreeselijks — of Onnoniet uit de zaak kon gaan, om zich heel-en-al te wijdenaan z'n studie en onderzoekingen. (Gaandeweg met vuuren ontroering, al haar geslotenheid verdwenen, met 'nkleur en schitterende oogen) 't Is in de eerste plaats omhèm, dat ik dat wil. Ik zou hem zoo graag eindelijk eens't geluk geven, ‘,ar hij vroeger van gedroomd heeft.

Page 71: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

71

Waar hij al die jaren hier in stilte naar heeft gehunkerd.Werk dat hem interesseert, waar hij liefde voor heeft ...

't Zou zoo'n genot wezen, als ik hem dat geven kon.— En 't zou bbk wat om ons beiden wezen. Om onzetoekomst. (Zachter) Ik zou bang zijn voor de toekomsthier. (Nog zachter) Bij z'n moeder . . . En, ik beken 'tronduit, om mezelf zou 't bok wat wezen. (De tranenopeens in haar oogen) Ik verlang zoo hem te zien, zooalshij is. Zooals ik hem van 't begin af gevoeld heb inm'n verbeelding, — maar zooals hij zich hier niet toonenkan : krachtig en energiek en vastwillend . 't Doetme zoo'n pijn, dat hij hier . . . zoo anders is . . . (Wachteven) Als u me nu maar . . . begrijpt en me niet te vrij-moedig hebt gevonden.

Van Elpen (schudt ernstig van nee). Nee kind, ikdank je integendeel voor je vertrouwen. En begrijpendoe ik je ook . . . Wel, wel, dat je zóó gauw onder deoppervlakte bent gaan zien . . . Je hebt me wel wat, hoezal ik 't zeggen, verbouwereerd. En zoo op eenmaal kanik hieromtrent ook niet besluiten . . . Dat vat je ..Maar ... ik voel veel voor je plan. Ik geloof wel, datje gelijk kunt hebben. En ik zou ze hem van hartegunnen, die toekomst.

Liesb et h. Daar was ik zeker van. Ik wist, datniet zelfzuchtig van hem hield. Z'n heengaan zou anderszeker 'n gemis voor u wezen?

Van E 1 p e n. 'n Groot gemis. 't Is vooral de jongenzelf, dien ik missen zou . . . Ik heb geen zoons.

Liesb et h. En nu probeert 'n vreemde dadelijk hemvan u weg te nemen.

Van Elp e n. Daar heeft ze groot gelijk in, dievreemde. 0 kind, ik ben je zoo dankbaar, dat je opdie manier van hem houdt. (Korte stilte).

Liesbeth. . . . Waarom hebt u hem indertijd tochbij u genomen in de zaak ?

Van Elp e n. Kindlief, daar heb ik waarachtig nietsaan kunnen doen. Eén eigenschap heeft Onno met z'nmoeder gemeen : 'n onverzettelijke wil. 't Was toén zijnwil zich op te offeren voor z'n moeder en bij mij in de

Page 72: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

72

zaak te komen. Wat hij wist, dat zij verlangde, wasvoor hem wet. Wat hij wist, dat haar verdriet zoudoen, verwierp hij dadelijk. En als ik toen geweigerd hadhem bij me te nemen, zou het eenige gevolg zijn geweest,dat ik Onno van me vervreemd, hem misschien zelfsverloren had. En dát wou ik niet. (zacht) Ik had toenook trouwens geleerd door 't voorbeeld van m'n broer.

Liesb et h. Die ze naar kostschool wou zenden?Van Elp e n. Heeft Onno je dat verteld?Liesbeth. Nee, z'n moeder.Van Elpen (glimlachend). M'n wreede broer, die

ze van haar los wou scheuren, niet waar? (Liesbethknikt glimlachend. Ook hij glimlacht, goedig-spottend,toch even droevig bij 't terugdenken, terwijl hij lang,zaam met 't hoofd knikt. Daarna weer ernstig) En toch,weet dat wel kind, heeft ze veel goeds ook, je aanstaandeschoonmoeder.

Liesbeth (knikt). Dat is haar kracht. — — (Pauze).Van Elp e n. Onno blijft lang weg.Lie s b e t h (glimlacht verlegen). Dat wist ik wel.Van Elp e n. 0 jij ondeugd! Heb je hem misschien

naar iets laten zoeken, wat er niet is!Liesb et h. Nee, zód• erg niet. 't Is er wel degelijk.

(Onno komt op).Van Elpen (lachend). Wel .. .? Gevonden, jongen?0 n n o. Nee, Liesbeth, je hebt je vergist. 't Ligt er niet.Liesbeth (glimlachend). 't Ligt er heusch wèl. Heb

je m'n schrijfcassette dan niet gezien ?0 n n o. Ja. Maar je begrijpt, dat ik dáár niet in kon

gaan snuffelen.Liesbeth (ondeugend). Nee, dat liet de bescheiden-

heid niet toe, hè ? . Je hadt 't anders best mogendoen . . . Ik zal 't nu wel even halen.

0 n n o. Zeg eens, juffertje ? Je hebt me toch nietvoor den gek gehouden ?

Liesbeth (lachend, terwijl zij weg loopt). 0 Onno,hoe zou ik dát gedurfd hebben ! (hij loopt haar achterna).

0 n n o. Nee wacht eens. Dat gaat zoo niet. Eerstafrekening met je houden. (Zij loopen in hun haast

Page 73: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

73

bijna tegen mevr. Van Elpen, die juist binnenkomt).M e v r. Van E 1 p e n. Wat beteekent die woeste vaart,

kinderen ? (Beiden af). Hé, Jan, jij hier ? Waarom ben ikniet gewaarschuwd geworden ?

Van Elpen. Och, ik ben hier nog niet zoo heellang. Door den tuin gekomen. Ik was net van plannaar je toe te gaan . . . Met Liesbeth heb ik al evenkennis gemaakt. Ik was daar zoo verlangend naar, datik niet goed kon wachten, tot ze ons zou bezoeken.

M e v r. Van Elp e n. Heel vriendelijk van je. — Ikdacht eigenlijk, dat je bij Dolf was met je vrouwen dochter.

Van Elp e n. Dat was ik ook, maar toen zijn Annaen één van de dienstboden plotseling ongesteld gewordenen zijn wij daarom naar huis gegaan.

M e v r. Van Elp e n. Toch niet ernstig ziek ?Van E 1 p e n. Nee, 'n lichte aanval van influenza

waarschijnlijk. Nu zullen we Kerstmis dus kalmpjesthuis vieren.

M e v r. Van E 1 p e n. Nee, daar komt niet van in.Dat zou ál te ongezellig wezen. Doe ons het genoegenen kom van middag met je drieën hier. Je zult onshartelijk welkom zijn.

Van Elp e n. Allervriendelijkst van je. Maar dat durfik waarlijk zoo maar niet aan te nemen. Je zoo plotse-ling met ons drieën te overvallen. M'n vrouw zou ervan schrikken, als ze 't hoorde.

M e v r. Van Elp e n. Volstrekt geen reden toe, hoor.Er is bij mij altijd voldoende voor 'n paar extra gasten.Je kunt Jeanne dus geruststellen. Je zult er niet alleenmij, je zult er al de kinderen 'n groot genoegen mee doen.

Van E 1 p e n. Nu, dan zal ik je invitatie maar aan-nemen. Al voel ik er me wel eenigszins bezwaard door.En bij voorbaat m'n hartelijken dank.

M e v r. Van Elp e n. Dus je hebt Liesbeth al ge-sproken? Zeker 'n beetje gereserveerd, hè? (Ziet hemtersluiks scherp aan).

Van Elpen (argeloos). Nee, dat kan ik niet zeggen.Ik vond haar nogal toeschietelijk.

Page 74: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

74

M e v r. Van E l p e n. Zoo. Nu, dan voelde ze zichmisschien gauwer thuis met jou dan met mij. — Maarga zitten Jan. Nee, neem deze stoel, die is gemakkelijker.M'n mans oude leunstoel, weet je nog? (hartelijk). Ikben werkelijk blij, dat je gekomen bent. Ik heb echtde behoefte gevoeld om eens met je uit te praten overOnno en z'n verloving.

Van Elpe n. Wat vlug in z'n werk gegaan, hè? Jezult er zeker wat door overrompeld zijn geweest?

M e v r. V an El p e n. Dat kun je je voorstellen. Jekunt niet begrijpen wat 'n angst ik heb gehad (zachter)en nog soms heb — of Onno wel goed had gezien. Ofhij wel 'n meisje gekozen heeft, dat werkelijk voorhem paste.

Van El p e n. Nu, ik geloof dat je daaromtrent heelgerust kunt wezen. Ik heb haar wel maar kort gesproken,maar kreeg toen dadelijk den indruk van iemand met'n warm hart en 'n goed verstand.

Me vr. Van Elpen. Zóó gauw al? Wel, wel! .Dat doet me ontzettend veel pleizier, Jan. Jij bentiemand aan wiens oordeel en indrukken ik hecht. —Ik heb 't gevoel, dat ik nog niet over haar oordeelenkan. 'n Genot anders om Onno zoo gelukkig te zien

Van Elpen (hartelijk). Dát kan ik me begrijpen, Marie.M ë vr. Van Elpe n. Als Anton dat eens beleefd had,

hè ? (Zucht weemoedig). Ik mis hem weer zoo dezerdagen (heel zacht) z'n raad en z'n steun... (Van Elpenkijkt haar aan. Mevrouw zucht, korte stilte. Weer glim-lachend). En nu zijn de jongelui, geloof ik, al druk aanhet toekomstplannen maken. (Observeert hem tersluiksweer scherp).

Van Elpen (probeerend heel onschuldig en onnoozelte kijken). Zoo. —

Mevr. Van Elpen (schijnbaar ongedwongen). Ooknatuurlijk, niet waar? — Hebben ze er jou niet vangesproken?

Van E 1 p en (wat verlegen). Nu, zoo terloops. —Onno zei, dat hij er niet nader met me over sprekenwou, voor ná Nieuwjaar.

Page 75: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

75

M ev r. Van Elp e n. Ja, dat heeft hij mij ook gezegd.Maar ach, je begrijpt, uit zoo enkele los-heengeworpenwoorden en zinnen, voel en raad ik toch wel, waar zeheen willen. En wat hun illusies zijn.

Van Elp e n. Jij bent zeker iemand, die vlug genoegalles merkt, en in de menschen kunt lezen.

M e v r. Van E 1 p e n. Och, waar 't m'n kinderengeldt . . . (op gullen toon) Ik wil er jou geen geheimvan maken, Jan. Ik geloof niet, dat ik Onno hier altijdzal houden.

Van Elpen (verrast). Zoo — Wat meen je met„hier" ? Hier 't dorp of Amsterdam ?

M e v r. Van Elp e n. Nee, niet in 't land zelfs. —Hij zal later wel naar Amerika gaan. In de eersteplaats, omdat hij dat graag wil. En ook omdat hij weet,dat jij 't noodig acht voor de zaak.

Van Elpen (ernstig). 't Is werkelijk hoog noodig,Marie.

M e v r. Van E 1 p e n. Dat schijnt zoo. — Als ten-minste Liesbeth er ten slotte niet tegen op zal zien,om zoo ver weg te trekken. (Observeert hem weer).

Van Elpen (zich 'n oogenblik vergetend). Dat stelligniet. Daar hoef je niet bang voor te zijn.

Mevr. Van Elpen. (snel). 0 ! ! Heb je er misschienmet haar al over gesproken ?

Van E l p en (wat verlegen, zich betrapt voelend).Zoo even maar.

Mevr. Van Elpen Lid,! Ja, dán blijkt wel, dat zetegen jou niet zoo gesloten is geweest. — Je begrijpt,Jan, dat 't me eerst ontzettend veel gekost heeft omaan die gedachte — van Onno's heengaan — te wennen.(Spreekt op hartelijk -vertrouwelijken toon, wat ontroerd).Eén van m'n kinderen te missen, voor goed, is hetgrootst denkbare verdriet voor me, dat me nog treffenkan ... Maar natuurlijk : hiin geluk gaat me vóor alles.En toen ik merkte dat Onno záó hunkerde om van hierweg te gaan, toen besloot ik ... ja, er eenvoudig in teberusten en toe te geven.

Van Elpen (met warmte). Marie, nu kan ik je toch

Page 76: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

76

niet zeggen hoe dankbaar ik je ben voor die woordenen hoe buitengewoon verstandig ik dat besluit van jevind. Ik had 't werkelijk niet van je gedacht.

M e v r. Van Elpen (glimlachend). Ik val je dusnog eens mee op m'n ouden dag . . . Alleen . . . te véélmoet je hem niet haasten, Jan. De eerste jaren moetje hem me nog laten. 'n Ander, misschien jijzelf, zoutot dièn tijd dan in z'n plaats kunnen gaan. Ik zougraag het genot hebben om m'n eerste kleinkinderen,laat ik zeggen m'n eerste kleinkind van hèm nog inm'n armen te houden.

Van Elpen (wat achterdochtig). 'n Paar jaar zouwel wat lang zijn.

M e v r. Van Elpen (zonder op z'n laatste woordente letten). Ik vraag je dit ook dáárom, omdat ik, sindseenige jaren al, zoo'n sterk voorgevoel heb, dat ik 'tniet lang meer zal maken.

Van E l p en (wat onrustig). Hoe kom j e dáaraan,Marie ? 'n Gezonde, sterke vrouw als jij ? !

Mevr. Van Elpen (geheimzinnig). Ik heb er m'nredenen voor. — En denk eens aan m'n vader. Wasdie ook niet sterk en gezond ? — Ik heb net zijngestel. — Dezelfde last van hartkloppingen ook. Jemoet ook niet denken, dat die gedachte me bd,ngst.Volstrekt niet. Ik heb m'n taak hier volbracht en benvolkomen bereid om na 'n paar jaar heen te gaan.Alleen zou ik graag váór dien tijd al m'n kinderennog getrouwd en gelukkig weten. Daarna zal ik 't ge-voel hebben, dat ik hen rustig en bevredigd verlatenkan. — Je zult Onno hier vooral niets van zeggen, nietwaar? — Ik heb er indertijd eens even tegen hem vangerept, toen ik meende, dat ik hem toch eens moestvoorbereiden op 'n dergelijke mogelijkheid. Maar ikheb den armen jongen toen zád• van streek gemaakt,dat ik er dadelijk van af ben gestapt.

Van Elpe n. Ik beloof je, dat ik er over zwijgenzal. Te meer, omdat ik gelukkig in 't minst niet hechtaan dat voorgevoel van je . . . En jij-zelf wil toch ookzoo sterk niet meer, zou ik denken.

Page 77: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

77

Mevr. Van Elpen. Hoe meen je dat?Van E 1 p e n. Wel naar je nieuwe plannen te oor-

deelen, om 'n groot stuk van Westerhoven aan tekoopen.

Mevr. Van Elpen. Weet jij dat al?Van Elpen (glimlachend). 'n Man van zaken hoort

van alles. — Ik ben wèl verbaasd geweest van datplan. — Nog geen grond genoeg dus?

Mevr. Van Elp en. 't Is niet voor mezelf.Van E lp e n (verbaasd). Niet voor jezelf? Voor wie

dan wel?M e v r. Van E 1 p e n. Voor Anton, als die later trouwt.

Nee, dat is niet zulke toekomst-muziek als jij nu denkt ...Muziek, die je misschien al gauw te hooren zult krijgen ...

Van Elpen. Zoo, zoo.Mevr. Van Elpe n. En vóór dien tijd zouden Onno

en Liesbeth er 'n paar jaar kunnen wonen...Van Elpen. Onno, die naar . . .M e v r. Van E 1 p e n. Wacht nu even. Ik vergeet dat

Amerikaansche plan volstrekt niet. M'n voornemen is er'n flinke villa te laten zetten en hun die tegen 'n lagenhuurprijs af te staan. Dat zal me natuurlijk nogal watkosten. Maar je weet, ik heb altijd 't gevoel gehad, datouders niet schriel moeten zijn tegenover hun kinderen.Waarom zou ik hun tijdens m'n leven al niet wat latengenieten van het vele, dat hun na m'n dood toch inhanden komt? En ik zou ook graag dien korten tijd, datOnno nog hier is — zeg twee jaar op z'n hoogst —zijn thuis en z'n omgeving zoo plezierig mogelijk voorhem maken. Zoodat ze beiden later 'n prettigen, zonnigenindruk ervan zullen mee nemen naar hun nieuwe „home"in Amerika. En ik weet dat dát tehuis hun bevallen zou.Onno houdt van dien grond. — Wel, komt m'n plan jenu nóg zoo vreemd voor ?

Van Elp en. Eerlijk gezegd, wèl. Grond te koopenen 'n villa te laten bouwen voor één zoon, die nog nietverloofd is en 'n ander, die er zich nauwelijks ingeleefdzal hebben, of hij zal er weer uit moeten trekken .'t komt mij heel wonderlijk voor.

Page 78: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

78

Mevr. Van Elpen (glimlacht, maar nu koel en kamp-lustig). Nauwelijks ingeleefd zal hebben is wat sterk.Je zoudt hem me de eerste jaren immers nog laten?

Van Elpe n. Dat heb ik niet beloofd, Marie. Dat kánik niet beloven. Ga nu niet verder fantaseeren op jeeigen wenschen. En geloof ik je ook niet, dat je Onnohet afscheid wel zwaar zoudt maken, door hem datideale huis te geven, dat hij in ieder geval toch nakorten tijd al zou moeten verlaten?

Mevr. Van Elpen (kortaf en koel). Hieromtrentzal Onno moeten beslissen. Ik heb je m'n plannen numeegedeeld (Met bedwongen hevigheid). Ik wil van hemafstand doen, maar niet voor ná 'n paar jaar. En ikkan niet denken, dat Onno of jij zóó hard zoudt zijn,om je hiertegen nog te verzetten.

Van Elpen (met 'n zucht). We zullen dat later nogwel eens bespreken (korte stilte). Ik ga nu je anderekinderen eens opzoeken en de kleintjes. Waar kan ikdie vinden?

M e v r. Van E 1 p e n. Daar komen Onno en Liesbethjuist. Onno zal je er wel heenbrengen. (Onno en Liesbethkomen binnen. Mevrouw gaat naar hen toe).

Van Elpen (zacht mompelend). Ik dacht 't wel...En als Onno maar eenmaal in die ideale villa zit . . .(Schudt zuchtend 't hoofd; glimlacht tot Onno en Lies-beth) Zoo, — het kiekje gevonden?

0 n n o. Hier is het oom. (Geeft hem de fotografie).Van Elpen (gaat er mee naar 't venster). Heel

aardig. Alleraardigst. Wel bedankt, hoor. Dat komt vóórme op m'n bureau te staan.

Mevr. Van Elpen (toi Onno). Breng jij oom eenseven naar de kleintjes toe. Hij zou de tegenwoordigekinderkamer niet weten te vinden (tot Van Elpen). Jevindt mijn kinderen in het salon.

Van Elpen (knikt vriendelijk tegen Liesbeth). Totstraks, Liesbeth. (Van Elpen en Onno af).

Mevr. Van Elpen. Wel, wat zeg je van je aan-staanden oom?

L i e•s b e t h. Hij lijkt me heel sympathiek.

Page 79: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

79

M e vr. Van E l p en (hartelijk). Zeker. Dat is hijook. 'n Aardige, beminnelijke man. (veelbeteekenendglimlachend) Wij hebben 't al over jullie gehad. Overje toekomst.

L i e s b et h (verrast). Is meneer Van Elpen daaroverbegonnen?

Mevr. Van Elpen (lachend). Nu, kijk maar zooonnoozel niet. Ik begrijp heel goed dat je er met hemal over gesproken hebt. (steekt haar arm door dien vanLiesbeth) Maar ben ik er over begonnen. — Ja, ikheb er vannacht en van ochtend al over nagedacht (Met'n zucht). Ik ben in gaan zien, dat jullie toekomst ligtin Amerika. Waar het verlangen van je beiden zóó sterkis om daarheen te gaan, mag ik je niet tegenhouden.Daar mag ik niet langer aan m'n eigen wenschen den-ken ... Waarom zeg je niets, kindje? Heb ik je ver-langen niet geraden?

Liesbeth. Ik ben nog zoo ...Me vr. Van Elpen (glimlachend). Verbaasd, hè?Liesbeth (knikt van ja). Meent u 't werkelijk?M e v r. Van Elpen (a. b.). Ik meen 't werkelijk. —

Ben je er gelukkig door?Liesbeth (a. b.). Heel gelukkig. En ik ben er u

innig dankbaar voor. Om Onno.M e v r. Van Elp e n. Pak me dan eens, kind. En

geloof toch, dat ik 't goed met jullie meen. Dat ik nietanders betiog dan je geluk. (Krijgt tranen van Beroerd-heid in de oogen).

Liesbeth (knikt, ook geroerd, maar nog wat ver-legen, niet op haar gemak). Mag ik 't Onno al zeggen?'t Zal hem zoo gelukkig maken.

M e v r. Van Elp e n. Nog niet. Laten we 't als eenverrassing voor hem bewaren, tot na Nieuwjaar. Ik wou't hem ook graag zelf vertellen. — Alleen.., Je zultniet ál te gauw van me wegvliegen, niet waar? Je wiltme na je huwelijk nog wel 'n beetje laten genieten vanm'n nieuwe schoondochter en je beider geluk ? Nu ik jezooveel toe heb gegeven, moet je 't mij ook wat doen.Dat wil je wel beloven, niet?

Page 80: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

80

Liesb e t h (wordt nu wat wantrouwig). Ik weet nietgoed wat u meent.

Mevr. Van Elp e n. Dat is toch heel eenvoudig. Maardaarover spreken we later nog wel.

(Oom gearmd met Lotte. — Anton en Emmy, Onnoen Frits komen met elkaar naar binnen).

Mevr. Van Elpen (opgewekt). Wat zegje van m'nboom, Jan ?

Van Elpen. Prachtig ! En zoo mooi opgetuigd I Dekinderen hebben er alle eer van. 't Zal 'n schitterendgezicht zijn van avond.

Mevr. Van Elpe n. Waren de kleintjes nogal lief ?Niet eenkennig ?

Van Elp e n. Geen zier. Ze deden onmiddellijk 'naanval op m'n zakken. Maar ik moet nu eens opstap-pen. Juffrouw Van Woerden zou met me meegaan, nietwaar ? Die zou me naar 't station brengen.

E m m y. Ja mijnheer Van Elpen. (Mevrouw omhelzend).Tot van avond, mevrouw.

M e v r. Van E 1 p e n. Tot van avond. Dan hoor jeook van 'n aardig plannetje voor Dinsdag, waar jij inbetrokken bent.

Emmy (zacht). Alle dagen zijn even heerlijk, nu.Mevr. Van Elp en (zachtjes lachend). Dat belooft

me wat voor de toekomst, hè ?Emmy (a. v.). Die kán haast niet gelukkiger worden.

Dag mevrouwtje !Van Elp e n. Tot ziens dus kinderen, tot ziens I

(Anton opent de middelste tuindeur. Van Elpen enEmmy af Anton ziet haar na).

Lotte (zacht tot haar moeder). Hoe kwam u er toeoom te inviteeren, moeder ?

Mevr. Van Elpen. Nu, ik kon ze toch Kerstmisniet met hun drieën laten vieren. (Zachtjes glimlachend)En ik moet ook 'n klein beetje diplomatisch wezen...ter wille van de goede zaak.

Lotte. Wat bedoelt u ?Mevr. Van Elpen (met 'n veelbeteekenenden oog-

wenk). Ik heb al met oom gesproken.

Page 81: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

81

Lotte. Over Onno?Mevr. Van Elpen (a. v. knikt toestemmend). En ik

heb wat toegegeven. Dat ik Onno over 'n paar jaar zoulaten gáán, naar Amerika.

Lotte (hoogst verbaasd). Méént u dat?M e v r. Van Elpen... Stil maar . . . Als Onno een-

maal in z'n gezellige villa op Westerhoven woont, enoom zit in Amerika . . . dan zal On zoo'n verlangen nietmeer hebben om weg te vliegen. Dan houd ik hem welhier. (Beiden knikken elkaar glimlachend toe. De deurwordt nu geopend en juffrouw Slot, vergeefs tegenge-houden door Dien, stuift naar binnen. Zij ziet bleek enverwilderd met strakke wanhoopsoogen ; haar kleerenblijkbaar haastig aangetrokken, — haar haar slordigen verward).

Dien (haar aan haar kleeren trekkend). Maar wachtdan toch even . . . Laat ik mevrouw even roepen .

Ju f fr. Slot (met doffe, eentonige stem). Nee, nee,ik kan niet wachten. Ik moet haar dadelijk zien. (Dienhoofdschuddend af).

M e v r. Van E 1 p e n. Wel Softe, wat is er aan dehand? (Als ze haar nauwkeuriger aanziet). Wat scheeltje? Wat zie je er uit!

Juffr. Slot (zonder naar iemand te zien of te groeten,op denzelfden doffen toon). Ik kom u zeggen, dat mekind ... Ze hèt zich verdaan, verdronken ...

Mevr. Van Elpen (nu werkelijk heel ontdaan). Watzeg je? God, hoe vreeselijk, Sofie! Hoe is dat gekomen ?Wat heeft haar . . .?

Juffr. Slot (haar onderbrekend a. v.). Ze is dood.Ze hebben d'r opgehaald van ochtend, — uit de vaartbij de molen. Daar dreef d'r hoed op 't water... (met'n plotselinge hevige uitbarsting) En 't is uw schuld,dat ze 't gedaan het. Uw schuld! De mijne ook, maarde uwe toch 't meest!

Anton (tusschen beide komend). Dát mag je nietzeggen. Je . . .

Mevr. Van Elpen (legt hem gebiedend 't zwijgenop). Stil, jongen. (op medelijdenden maar tegelijkertijd

Een Moeder. 6

Page 82: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

82

strengen toon) Je weet niet wat je zegt, Sofie. Watbeteekent dat alles ? Wat meen je er mee?

Ju ff r. S 1 o t (zonder op haar woorden of op iemandte letten, haar eigen gedachten vervolgend) Ik had nietna u moeten luisteren. Na al uw mooie praten. (Onnostaat onderwijl stil te luisteren met 'n gezicht strak vanontzetting. Liesbeth vat z'n hand en wil hem meevoerennaar den achtergrond, maar hij schudt beslist van neen.Zij gaat nu alleen en kijkt door een der tuindeurennaar buiten). Ik zei u nog, dat ze wegteerde voor meoogen. Dat ze gezeid had, dat ze 't doèn wou, zich ver-drinken. En u zei maar: Dat doet ze toch niet. Datzijn maar praatjes. Als ze met Gerrit trouwt en later'n kind hèt, dan zal 't wel beter gaan. Net als met mijndochter. Die ook van 'n ander hield, vroeger. Je moèter met Gerrit laten trouwen. 't Is je plicht als moederom streng te zijn. — 0 ! zooals u gepraat heb ! Maaralle menschen zijn niet eender. En mijn kind kon nietvergeten, zooals 't uwe. — En nou is ze dood 1 — Ikzal haar nooit meer zien. (haar stem begeeft haar, harts-tochtelijk) Och, dat ik zóó heb kenne zijn! zoo wreeden hard! — En ik wou 't toch niet wezen. Dat weetu zèlf. In m'n hart had ik wel toe wille geve. Ik zei't u nog . Hij was 'n knappe jonge. En hij hield vand'r. Dat deed-ie vast . . . Al had ik haar nooit weerge-zien, al was ze voor goed van me heengegaan, — danwas ze er nog gewéest. — En ze had later kenne zegge :moeder, je meende 't zoo kwaad niet met me. Och God,och God! Als u maar niet zoo gepraat had! En me ertoe had aangezet om zoo hard te wezen!

(Onno heeft' aldoor toegeluisterd met 'n uitdrukkingalsof er langzaam iets helder in hem wordt. Met 'npijnlijken, gespannen blik ziet hij naar z'n moeder).

Mevr. Van Elpen (met gezag en rustige zekerheid,tegelijk met innig medelijden). Sofie, Sofie ! Je weet nietwat je zegt! Dat begrijp ik ook wel. 't Is 'n vreeseljklijden voor je. Ik voel innig met je mee. (vat Sofie'seene hand en legt de andere op haar schouder) Maar't is werkelijk dwaas en verkeerd van je, om je zelf

Page 83: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

83

en mij verwijten te doen . . . Bon ik denken, dat jedochter zdfá zou handelen ? Zonder 'n oogenblik te den-ken aan het ontzettende verdriet, dat ze jou aan zoudoen ?

Juffr. Slot (zich opeens losmakend, hevig). Nee,nee. Geen kwaad van d'r zegge. Dat wil ik niet ! —Ze was goed. 'n Goed kind was Mien. Teerhartig engewillig . . . Zooas ze gisterenavond gehuild en me gezoendheb, vóár ze na bed toe ging ! (begint krampachtig tesnikken) Wat 'n nacht moet dat voor d'r geweest zijn !En van ochtend vroeg . . . toen heb ze 't gedaan . . . Zehad d'r beste kleeren angetrokken. En d'r kettinkjeom, dat ze vroeger van hèm had gekregen. — En toen . . .(snikt weer) Hij was 'n knappe jonge, dát was-'t-ie ! —Ze had hém maar moete trouwe. Dan was 't alles nietgebeurd!

Mevr. Van Elpen (op den toon van gezag enmedelijden, waarmee men spreekt tot 'n bedroefd kind).Menschlief, hoe kun je nu zoo spreken. 't Verdriet heeftje totaal verblind. (langzaam en dringend) Heb je mevroeger niet zèlf verteld, dat die cirkusjongen zoo'nwild leven had geleid? Je weet wat voor soort vanmenschen dat gewoonlijk is. (legt haar hand weer opSofie's schouder) Wie zegt je dan, dat hij je kindgetrouwd zou hebben ? (als zij wat zeggen wil; stellig)Ja, dat mag hij gezegd hebben. Gedaan hebben zou hij't niet. Hij zou haar tot schande hebben gebracht. Enais dat gebeurd was, zou je me dan niet met rechtgezegd hebben : „0 ! had ik maar naar u geluisterd(haar stem vol en sonoor nu) Beter, veel beter, datMien gestorven was, dan dat ze nit zou leven in schande I"Antwoord daar eens op, Soile ?

Sone (half onder den indruk komend van stem enwoorden). Ik weet niet, — 't kan mogelijk zijn. Maar danzou ik haar nog gehad hebben. Voor mijn zou ze altijddezelfde zijn gebleven.. Als hij haar had laten zitte,zou ze bij mijn terug zijn gekomen. En ik zou voor d'rgezorgd en gewerkt hebbe. Voor háar en voor d'r kindas 't moest.

Page 84: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

84

M e v r. Van Elpen (a. v.). Nu denk je heel begrijpe-lijk — al is 't niet verstandig — alleen aan jezelf. Aanhet geluk van je kind nog te bezitten. Maar zou datvoor haar 't beste zijn geweest ? Te leven met 'n vlekop haar naam, zoodat alle menschen er haar op haddenaangezien? Haar en haar ongelukkig kind?

Sofi e. 0, zooas u toch weet te prate ! (harts-tochtelijk) En 't zou toch alles beter zijn geweest dannou! — Och God, as ik denk, wat 't kind moet hebbedoorgemaakt, voor ze hiertoe is gekomen. Dat kouwe,donkere water, waar ze vroeger zoo'n angst voor had ...

Mevr. Van Elpen (klopt haar zachtjes op denschouder, sussend). Kom, kom, word wat kalmer Sofie.'t Is nu alles geleden voor haar. Ze is nu tot rust gekomen.

S o fi e (plotseling in angst). Nee, nee, dat is ze niet.De pastoor heb 't gezeid. Ik heb hem gezien. En hijwil haar niet laten begrave in gewijde aarde. En hij zegt,dat ze . . .

M e v r. Van Elpen (kalm, met zekerheid). Dwaas-heid! Spreek 't maar niet uit. Je hoeft geen angst tehebben. Die zal ik van je wegnemen. — Ik zal gaanspreken met den pastoor. Dat beloof ik je. En ik zal ervoor zorgen, dat ze begraven wordt zooals ieder ander.En dat haar lichaam eerst gewijd wordt in de kerk.

Sofi e. 0, as u dát zou willen . . .M e v r. Van Elpen. Je kunt er op rekenen. En ik

zal zelf op het kerkhof komen en 'n mooie krans bloemenop haar graf leggen. 'n Krans, dien ik zelf zal maken.Van bloemen uit m'n serre. — En zul je dan verstandigwezen? En jezelf geen dwaze verwijten meer doen? Denkmaar, dat ze als 'n rein, fatsoenlijk meisje gestorven is.En misschien voor veel kwaad behoed is gebleven.

S ofie (dof, uitgeput nu), Ik zal m'n best doen .. .Maar 't is zoo moeilijk . . . Ik mis haar zoo, 't kind . . .En 't huis is zoo leeg.

Mevr. Van Elpen (haar de hand drukkend). Armeziel! Morgen kom ik bij je. Ik wil graag je kind nogeens zien, voor ze begraven wordt. Ik mocht haar altijdgraag.

Page 85: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

85

Sofie (a. v. werktuigelijk). Ze was 'n goed kind,was Mien. Teerhartig en gewillig. Geen vlieg zou zekwaad doen . . . (Gebogen, heel oud opeens gaat zeheen). ('n Stilte).

M e v r. Van Elpen (met 'n zucht). 't Is ontzettend!'n Eenig kind! Geen wonder, dat haar hoofd er doorvan streek is geraakt . . . (hoofdschuddend) Wat 'n ver-blindheid!

Anton (gaat naar haar toe, met bewondering). Flinke,dappere moeder ! Gaat u heusch met den pastoor spreken?

M e v r. Van Elp e n. Natuurlijk. Dat is m'n plicht.Dié troost moet de arme ziel tenminste hebben. Dat haarkind behoorlijk begraven wordt. Och, och, pas 20 jaaroud ! . . . Onno, wat zie je wit! Wat scheelt je jongen?Ben je er zé5 van ontdaan?

Onno (wanhopig, hevig). 0 moeder, moeder! Waaromhebt u dat gedaan? !

Mevr. Van Elpen (met kalme verbazing). MIgedaan?

0 n n o. Haar zoo bewerkt, Sofie ! En er haar toegebracht om haar kind aan dien Gerrit te koppelen.Zoo'n kind als Mien aan dien lompen, leelijken vent !Ik heb 't u nog gezegd indertijd. Maar ik wist toènniet . . . (sneller). Wat hadt u er u mee te bemoeien!Welk recht hadt u er toe ? Wat ging 't u aan!?

Me vr. Van Elp en (a. b.) Onno! Hoor ik goed?Spreek je zoo tegen je moeder ?! Kom eens hier. Komeens kalm met me praten . . .

Onno (a. v.). Nee niet praten ! . . . Ik kan niet . . .Nee, jij ook niet Liesbeth . . . (als zij naar hem toe-gaat) . . . ik moet alleen zijn . . . (Hij loopt den tuin in.Liesbeth gaat stil de kamer uit door de gangdeur. Mevrouwen haar kinderen zien elkaar zwijgend, verbijsterd aan).

(Scherm valt).

EINDE VAN HET DERDE BEDRIJF.

Page 86: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

VIERDE BEDRIJF.

Dezelfde kamer van het derde bedrijf. Tegen I I uur 's morgensvan den eden Kerstdag. Somber, donker weer.

(Anton staat voor een der glazen deuren op denachtergrond uit te zien in den tuin. Lotte en Frits zittenrechts bij den haard. Algemeen stilzwijgen. Lotte enFrits kijken wat gedrukt. Na 'n oogenblik wordt er ge-klopt en komt Dien in de geopende deur).

D i e n. Gerrit vraagt wat voor sáórt van groen ermoet zijn voor de krans ?

Lotte. Wat er is. Wat van de coniferen en de hulst.Waarom komt hij niet even zelf?

D i e n. Och, hij sjeneert zich voor z'n gezicht. Hijziet er zoo uit. Hij doet niks dan huilen den godgansche-lijken dag.

Lotte (meewarig). De stakkerd !Dien (komt nu geheel binnen en blijft staan met de

deurknop in de hand). En dan maak-ie zich zoo benauwddat ze niet behoorlijk begrave zal worde.

Lott e. Je hebt hem toch gezegd, dat mevrouw naarden pastoor is ?

Dien. Chut ja. Ik zeg al tegen hem : as mevrouwd'r voor zorgt, wat hoef je dan nog bang te weze ?Diè weet 't natuurlijk klaar te spele.

Lotte. 't Is te hopen.Dien. U twijfelt er toch niet an ? U kent de oude

mevrouw toch. Wat die wil, dat zet ze ook door. Dekoningin zou d'r niks kenne weigeren.

Anton (opgewekt). Daar kimt moeder, hoor.

Page 87: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

87

Lotte (staat op). Hè, gelukkig ! (Haar gezicht klaartop. Anton doet de middelste deur open. Mevrouw komtbinnen. Eenvoudig maar netjes gekleed met donkerecape en hoed. Ziet warm en rood, als iemand, die zichingespannen heeft).

Anton. Wel moedertje, hebt u 't klaargespeeld ?Mevr. Van Elp e n. Ja, dat moest. Maar 't heeft

heel wat moeite gekost.Dien (tot Lotte). Wat zei ik u, mevrouw ? Nou, ik

ben blij voor Gerrit. Ik ga 't hem gauw vertellen.Mevr. Van Elpen (doet haar goed af). Neem m'n

goed eens mee, Dien. Ik ben te moe om naar bovente gaan.

(Dien neemt het goed aan en gaat heen. Mevrouwgaat zitten in een der rieten leunstoelen, haalt diepadem en blaast eens uit, als iemand, die moe is).

Wel, wel, wat heb ik gepraat !Lotte. Wou hij er eerst niet van hooren ?Mevr. Van Elpen (schudt ontkennend). In 't geheel

niet. Ik heb hem op allerlei manieren aan moetenpakken. Eerst op z'n gemoed gewerkt, maar dat hielpniet . . . Toen verteld, dat 't volstrekt niet bewezenwas, dat zij zich van kant had gemaakt. — Daarop :dat áls het zoo was, zij er stellig niet toerekenbaarvoor geacht kon worden, daar ze den laatsten tijd inhooge mate zenuwachtig en abnormaal was geweest ...Leugentjes om bestwil leken me in deze zaak heel ge-oorloofd. — En 't laatste was ten deele ook zoo. — Ikwas expres eerst nog even bij den dokter aangeloopenen had hem zonder veel moeite weten te bewerken, om,ingeval van nood — ik meen in geval ik 't niet klaarkon spelen — een attest te geven van Miens ontoe-rekenbaarheid. — Nu dat zei ik den pastoor. En datwerkte wat uit. En toen heb ik wéér gepraat, ik weetal niet hoe en waarover. (met 'n gullen lach) Om jede waarheid te zeggen, ik geloof dat hij me heel lastigvond. En dankbaar was, toen hij me eindelijk z'n huisuit zag trekken . . . Maar eerst heeft hij natuurlijk toe-gegeven. Hij zou wel even nog naar den dokter gaan,

Page 88: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

88

maar die bevestigt, zooals afgesproken, wat ik heb gezegd.A n t o n. Zoo'n knappe, welsprekende moeder !M e v r. Van E 1 p e n. Ik ben zoo blij voor Sofie.

Geef me eens 'n glas water, jongen. M'n keel is drooggeworden van al het praten.

Frits. Ga dan nu eens rusten mama, na al de ver-moeienis. U hebt uw rust wel verdiend. (geeft haar 'nbankje).

M e v r. Van Elpen. Gekheid, Frits. Ik heb wel watanders te doen dan te rusten. (Anton brengt haar 'n glaswater, dat hij van een klein buffet rechts gekregen heeft)Hè, dat smaakt. Ik wou den krans vast gaan maken.

L o t t e. Wordt ze morgen begraven?M e v r. Van Elpen. Ja. Jullie gaat toch mee, he ?

En dan moest je allemaal helpen met den krans. Ieder'n paar takjes groen er aan binden. Als Softe dat hoort,zal 't haar zeker plezier doen. .. Och, och, wat 'n tries-tige Kerstmis is dat! M'n gedachten zijn voortdurendbij die arme Sofie . . . En dan m'n onrust over Clara!

Anton. Onrust hoeft toch niet, moeder. Morgenavondis ze er in ieder geval.

Mevr. Van Elpen (glimlachend). Daar heb jegelijk in, jongen. Je moet me maar wijzen op de licht-punten in 't verschiet. Ik ben dezer dagen geneigd zevoorbij te zien en alleen te turen op het donkere...Ik begrijp alleen niet, dat ik niets gehoord heb.

Anton. Misschien brengt straks de post nog wat.Mevr. Van Elpen (dreigt hen allen glimlachend

met haar wijsvinger). Kinderen, kinderen ! Halen jullieme later nooit zoo iets uit, om met Kerstmis weg teblijven en je moeder in onrust te brengen.

Lotte en Anton (tegelijkertijd). Natuurlijk niet,moeder.

Frits (tegelijkertijd). Natuurlijk niet, mama. (Er wordtgeklopt. Dien komt binnen met 'n groote mand metgroen en brengt die aan mevrouw).

D i e n. Hier is 't groen, mevrouw. Gerrit heeft derotting er bijgedaan en 'm al vastgebonden. Hij ligtonderan. U kan er zoo an beginnen.

Page 89: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

89

M e vr. Van E 1 p e n. Mooi zoo. Heel handig van Gerrit.D i e n. En hier is ook 'n brief (geeft haar dien).M evr. Van E 1 p e n. Menschlief 1 Waarom geef je dien

niet dadelijk ? Daar wacht ik al met spanning den heelenochtend op. (beziet 't handschrift; met 'n zucht) VanHenk. Niet van Clara. (Dien af).

Lotte. Zal ik vast beginnen met de krans, terwijlu leest?

M e vr. V a n E 1 p e n. Ga je gang. Touw en 'n schaarliggen daar in de kast. (wijst naar rechts) Krijg ze eens,Anton. ('n stilte. Zij leest. Lotte haalt de rotting vanonder uit de mand en begint, als Anton haar 't touwgebracht heeft, takjes groen er aan te binden. Van tijdtot tijd kijkt ze op naar haar moeder).

L o t t e. Komt ze, moeder ?Mevr. Van Elpen. Nee, ze komt niet.Lotte. Hoe is 't mogelijk ?Anton. En hoe is 't met Annette ?M e v r. Van E 1 p e n. Ik zal er je even uit voorlezen

Dat is 't makkelijkst. (lees luid). „Beste mama, u kuntbegrijpen, hbe 't me spijt, dat ik u geen aangenamernieuws kan melden. Een Kerstmis, die we niet bij u,in uw gezellig huis doorbrengen, is geen Kerstmis voorons. U kunt dan ook denken, dat ik alle moeite gedaanheb om Clara over te halen". (zegt nu) Maar hij heeft't toch niet gedaan gekregen. Hoe is 't mogelijk, hoe is't mogelijk, dat hij dat niet gekund heeft ! Iemand alsClara vooral. Zoo'n lief, makkelijk karakter. 't Kind isaltijd met 'n enkel zacht woord te leiden geweest. Ikheb nooit, in welk geval ook, de minste moeite methaar gehad. (leest verder voor) „'t Gekste is, dat 'tgeheel onnoodig blijkt, dat Clara langer hier blijft omAnnette. Hoewel uiterst langzaam, gaat zij bepaald ietsvooruit. En haar zuster heeft me zelf gezegd, dat zijde verpleging best aan kan." (zegt nu weer) Heb ik't jullie niet gezegd? — 't Is raadselachtig. (leest weer)„Maar Clara is dezer dagen van 'n stijfhoofdigheid, waarniet mee te redeneeren valt, hoe ik 't ook probeer".(zegt weer, nu ongeduldig). Dan had hij 't moeten laten.

Page 90: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

90

Dan had hij haar eenvoudig in 'n rijtuig moeten zetten— haar boeltje vooruit voor haar gepakt — en methaar naar 't station moeten rijden. Eén oogenblik vandoorzetting en ze waren met Kerstmis hier geweest(leest weer). „Nu wil ze er van nacht zelfs gaan waken".(Zij houdt 'n oogenblik op met lezen en ziet haar kin-deren sprakeloos van verbazing aan. Leest dan lang-zaam verder). „Zij heeft 't rijtuig al besteld, haar valiesgepakt en wil er straks heenrijden". (zegt weer) Nuvraag ik je! ... Wát bezielt 't kind?

L o t t e. Wanneer is de brief geschreven?M e v r. Van Elpe n. In den namiddag staat er. Ik

denk tegen een uur of vier ... Waar was ik ook ...O ja ... (leest). „Eerst wilde ik er haar heenbrengen.Maar daar wil ze absoluut niet van hooren". (zegt weer).Wat 'n man! Om 't dan toch niet door te zetten! (leest).„U hebt daarbij geen idee, hoe zenuwachtig en prikkel-baar zij de laatste dagen is. Het eene oogenblik gejaagden opgewonden, het andere oogenblik stil en in tranen.Ook tegen den jongen is ze zoo vreemd. Ik zou u danook zeer dankbaar wezen, als u ons zoo gauw mogelijkeens kwam bezoeken". (vouwt den brief op en zegtbeslist). Natuurlijk. Ik ga er morgen heen. 't Kind istotaal van streek.

A n t o n. Dan zult u niet naar de begrafenis kunnen.M e v r. Van Elpen (a. b.). Ja, daar moet ik eerst

heen. Dat heb ik Sofle eenmaal beloofd.Anton (teleurgesteld). Dan zullen we ons uitstapje

naar Amsterdam er aan moeten geven.M e v r. Van Elp e n. Ja, dat kan niet anders (glim-

lachend). Dat zal Emmy ook spijten, hè? — Weet jewat? Dan gaan we overmorgen. Dan kunnen Clara enHenk meteen meegaan. Wat afleiding zal haar goeddoen.

A n t o n. Zal ik met u meegaan, moeder?M e v r. Van Elp e n. Heel graag, jongen. Jij of Onno,

dat zal ik morgen nog zien. En nu zullen we maar eensvoortmaken met de krans. Geef hem mij eens, Lotje.Ieder z'n beurt. — Waar zijn Onno en Liesbeth toch?

Page 91: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

91

Anton. Uitgegaan. Al sinds 'n uur. Ik geloof, datik ze daar in den tuin zie.

Mevr. Van Elpen (voor zich ziend, ijverig aanhet werk). 0 !

Lotte. Wat is Onno stil sedert gisteren.M e v r. Van Elpen (zachter). Ja, hij is erg veran-

derd de jongen. (met 'n zucht) En niet in z'n voordeel.(tot Anton) Nog 'n takje hulst, Anton.

Anton (zacht tot mevrouw). Zou ik nu straks maarniet even naar Emmy gaan, om 't haar te vertellenvan morgen?

M e v r. Van Elpen (glimlachend). Zeker, ga jij maarnaar Emmy. — Je gezicht is één vraagteeken jongen.Heb je soms nog iets anders te vragen, of mee tedeelen . . . over Emmy ?

Anton (aarzelend).... Straks misschien.M e v r. Van Elpen. Zeg 't me maar. Je weet,

ik hoti niet van uitstellen. Ik heb graag, dat wie watop 't hart heeft, er zich dadelijk van ontlast. Me evenalléén spreken ? (met een veelbeteekend oogwenkje aanLotte) Gaan jullie eens even naar boven, hè ? Ik hebAnton wat te vragen. (Lotte knikt. Zij geeft Frits 'nwenk. Beiden gaan naar de deur, haar terugroepend)Luister eens, Lotte. Ga onderwijl eens naar die rolgor-dijnen kijken, waarvan ik je verleden gesproken heb.

Lotte. Ja moeder (glimlachend tot Anton). Maak 'tniet te lang, hoor. (zij en Frits af).

Mevr. Van Elpen (onderwijl steeds bezig met dekrans). Wat is 't nu jongen? Voor den dag met jenieuws. Ik hoop, dat 't iets vrooljks zal wezen. Wat'n ernstig gezicht! — Emmy is toch niet onvriendelijktegen je geweest ?

A n t o n. Hoe komt u er aan, moeder ?Mevr. Van Elpen (hem glimlachend in de wang

knijpend). 0 ! Er in gevlogen, hè?Anton (lacht even). Nee, integendeel. — Ik . ik

geloof werkelijk, dat ze wat . . . dat ze nogal veel vanme houdt.

Mevr. Van Elpen. Och kom !.. . Dat had ik je

Page 92: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

92

immers al lang gezegd. En wil je mij dat nu nog alsiets nieuws vertellen?

Anton. Ik kón 't haast niet gelooven. Zoo'n mooi,lief meisje als zij . . .

M e vr. Van Elp en. En ik kan 't best gelooven.Zoo'n goeie beste jongen als jij ! (vat z'n hand) 0 schat,'t maakt me zoo gelukkig! — Want ik wist wel, datjij ook van haar hieldt. — Dat doe je toch, niet waar?

Anton (knikt bevestigend). 't Is zoo heerlijk te weten,dat er iemand is, die zooveel van me houdt.

Mevr. Van Elpen. En je moeder dan?A n t o n. Ja u ook. Dat er twèe vrouwen zijn, die

zooveel van me houden. U en zij, u zult altijd de tweeeersten voor me blijven.

Mevr. Van Elpen. Dat hoop ik, jongen. Wat 'ngenot! Dát is nu 't geluk, zooals ik 't me altijd voor jegedroomd had. En de vróuw, die ik me al lang in stiltevoor je had gewenscht.

Anton (wat opgewonden). Vindt u dat ik haar . . .nu al zou kunnen vragen?

Mevr. Van Elp en. Gerust hoor. Je hoeft niet bangte zijn, dat je een bedankje zult krijgen. Bij de eerstegelegenheid, die er zich voordoet, zou ik je hart maareens voor haar uitstorten.

Anton (stralend). Ze houdt zooveel van 'ti.Mevr. Van Elpen (licht zuchtend). Dat doet ze.Anton. Kijkt u daar treurig om ?Mevr. V an Elp en. Nee, nee, jongen, ik denk maar

aan Liesbeth. (weer opgewekt) Wat 'n heerlijke toekomstzal dat wezen, hè?

An t o n. En . zou ik nu maar niet eens naar Emmytoe gaan?

M e v r. V a n El p e n. Best. En geef haar m'n groetenhoor: En . . . als alles goed gaat, 'n zoen van me (kusthem). Dáar, die is voor Emmy. En nu wil ik er nog eenvoor mezelf. (pakt hem vast). Beste jongen! Jij zult nooitvan me vervreemden, wel? Ik zal jou nooit verliezen?

Anton. Nooit. Hoe kunt u dat nog vragen? U blijftaltijd de eerste voor me.

Page 93: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

93

Mevr. Van Elpen (glimlachend). Mèt Emmy toch?Anton (eveneens glimlachend). Met Emmy. Natuurlijk.M e v r. Van Elpen (zacht). Wij naast elkaar. Dat

is altijd m'n droom geweest.A n t o n. Dan ga ik nu even naar haar toe. En . . .

mocht er soms tijd voor wezen . . . ? (Ziet z'n moedervragend aan).

Mevr. Van Elpen (lachend). Zeker, ga dan je gang.(Anton haastig af. Onder mevrouws laatste woordenzijn Onno en Liesbeth door de tuindeur binnengekomen)Zoo! Terug van de wandeling ? Hebben jullie prettiggeloopen en gepraat ?

Liesb et h. We hebben niet veel gepraat, wel Onno ?We hebben meer gekeken. 't Was prachtig buiten. 't Lichtzoo mooi! Ik ga me nu even verkleeden. (tot mevr.) Wezouden van middag 'n paar visites gaan maken. (Liesbethaf door de gangdeur).

(Onno gaat zwijgend voor het vuur staan en staartin de vlammen. 'n Stilte. Mevrouw observeert hem).

M e v r. Van Elpen (zacht). Vraag je me niet eenshoe m'n gesprek met don pastoor is afgeloopen?

0 n n o (schrikt op uit z'n gepeins. Hij is gereserveerdin z'n houding). 0, 't is waar, moeder, ik dacht er niet aan.

M e v r. Van Elpen (a. v. haar stem is week). Datverwondert me van je. Dat je vandaag niet aan diearme Sofie denkt.

0 n n o. Op 't oogenblik dacht ik aan iets anders.M e v r. Van Elpen... Ik heb 't van hem gedaan

gekregen. Ze zal behoorlijk begraven worden.Onno (glimlacht vluchtig). Dat wist ik wel.Me v r. Van E l p en (glimlachend). Zbo'n vertrouwen

in m'n redenaarstalent?Onno (a. v.). Ja. Heel vast. (ernstig) 't Is in ieder

geval één troost voor Sofie (lcopt heen en weer).M e vr. Van Elpen. Toe jongen, loop niet zoo heen

en weer. Ga liever rustig zitten.Onno. (Hij gaat zitten. Weer 'n stilte).M e v r. Van Elpen. Ben je Anton niet tegenge-

komen ?

Page 94: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

94

0 n n o. Ja, daarnet geloof ik.M e v r. V an E 1 p e n. Heb je niets aan hem gemerkt ?

Dat hij erg stralend keek ?0 n n o. Nee. Waarom zou hij stralend zijn?M e v r. V a n Elpen (glimlachend). Ja, waarom zou

hij dat wezen, hè? — Weet je waar hij naar toeging?0 n n o. Volstrekt niet. Zeg u 't maar. Ik kan heusch

niet raden vandaag.M e v r. Van Elpen. Zoo. — Scherpzinnig of helder-

ziend ben je niet. Dat is zeker. — Hij is, naarEmmy toe.

n0 n o (onverschillig). Naar Emmy ? Zoo.M e v r. Van Elpen. Wat 'n onverschilligheid! Be-

grijp e werkelijk niets? Of wil je niets begrijpen ? —

Ik zal 't je maar zeggen. — Hij is naar Emmy, omdathij naar haar verlangde. — En overmorgen, als de gele-genheid zich voordoet en dat zál ze wel — dan wil hijhaar in optima forma 'n declaratie doen. Ziedaar, — isdat geen aardig nieuwtje ? Ik ben er innig blij om. Datis tenminste iets vrooljks in 't verschiet.

0 n n o. (fronsend). Hoe ksimt-ie daar zoo op eens toe ?M ev r. Van Elpen, Opeens ! Hadt je dan niets er

van gemerkt, dat de jongen de laatste dagen zoobizonder vrooljk en gelukkig gestemd was? En gisteren,dat-ie zoo doodelijk was van Emmy?

0 n n o (a. v. zijn stem streng, bijna hard). Ja, gisteren.Maar daarvóór toch niet. Welnee, hij was tegen Emmyaltijd net als ik.

M e v r. Van Elp e n. Volstrekt niet jongen, volstrektniet. Zooals jij vroeger tegenover Marie Gevers: heelhártelijk-vertrouwelijk. — En toen is eergisteren opeensde echte verliefdheid gekomen.

Onno (bijna met angst). Maar hoe is die zoo plotse-ling gekomen? (hevig) Moeder, u hebt toch niet . . .?

Mevr. Van Elpen (kalm -waardig). Wat heb ik niet?0 n n o. (a. b.). Hem er toe gedreven? Hem er door

praten toe weten te brengen . ..? Nee nietwaar, dátniet? Hij is er alleen uit zichzelf toe gekomen? Hijhield al van haar, vöór hij er met u over gesproken heeft?

Page 95: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

95

Mevr. Van Elpen. Wat 'n toon weer ! — En wat'n wonderlijke opvatting ! Wat 'n vreemde valsche ideeënzijn er in je hoofd ontstaan 1 — Je bent wèl veranderd,hoor. — Waarom zou m'n eigen kind niet met me mogenspreken over wat hem het liefste is ? Over z'n stillewenschen, z'n hoop voor de toekomst ? Waarom zou ikz'n liefde, wanneer ik merkte, dat die liefde er wèl was,maar alleen in hem sluimerde — waarom zou ik dieniet mogen wekken ? Als ik wist, vast wist dat dieliefde hem geluk zou brengen?

Onno (a. v.). Omdat u 't niét wist. Niet weten kbn.En omdat u 't recht niet hadt om ongevraagd in tedringen in z'n ziel. Er in te gluren zelfs maar. Liefde iszoo iets teers, zoo iets heiligs. — Daar mag niemand aanraken, voor ze in alle stilte — zonder eenigen invloedof aanraking van buiten — tot groei is gekomen. — 0,dat u dat niet voelt ! 't Is zoo vreeselijk, dat ik u datzeggen moet.

M e v r. Van Elpen (met kalme verontwaardiging,haar stem vol en zwaar). Ja wèl vreeselijk, dat jij mezoo iets zeggen durft. Dat ik door m'n eigen zoon deles gelezen moet worden. — Dat hij toont me zése• weinigte begrijpen. — Ik heb nu opeens 't gevoel, dat ik delaatste twintig jaar voor niets heb geleefd. Dat al m'nliefde en toewijding voor niets zijn geweest.

0 n n o. Onzin moeder. Ik kèn ze immers, uw toe-wijding. Ik weet dat ál wat u doet en vroeger gedaanheeft tot doel had ons gelukkig te maken. U dacht ookAnton gelukkig te maken, toen u hem...

Mevr. Van Elp en (invallend). Toen ik hem tekennen gaf, dat Emmy van hem hield en daardoor z'neigen gevoel voor haar in hem wakker riep. Zeker, datwist ik. Dat weet ik nbg. Anton zal, Goddank, gelukkigworden.

Onno (hevig en beslist). Maar u had 't tbch nietmogen doen. U mág de verantwoordelijkheid niet op unemen, om voor uw kinderen te kiezen. Om ze voor't leven aan iemand te binden.

Mevr. Van Elpen (heel hoog; haar stem nog vol en

Page 96: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

96

zwaar). Mág ik niet ? Als ik de overtuiging heb, datik zoodoende hun geluk grijp ? Dat ik hun vrede enrust bezorg voor het leven ? 't Zou lafheid, zwakheidvan me wezen, als ik dat niet durfde. En laf of zwakben ik, Goddank, niet. Nee, Onno, hieromtrent zul jeme nooit overtuigen. Ik zal blijven handelen, zooals ikdenk te moèten doen. En geen mensch zal me daarvanafbrengen. (zachter, kalmer nu). En gelukkig ook, hebik nog geen enkele reden om in 't minst aan m'neigen denkbeelden en handelingen te twijfelen. Kijkeens naar je zusters. Zijn die niet gelukkig ? Hebbendie niet al wat ze verlangen : geluk, tevredenheid, 'nlevensvervulling ? (Onno zwijgt; niet uit overtuiging, maaruit angst haar door verder spreken verdriet te doen.Een stilte).

0 n n o. Hebt u nog van Clara gehoord ?M e v r. Van Elpen (kalm nu, weer bezig aan den

krans). 't Is waar, dat weet je nog niet. Niets vanhaar. Alleen een brief van Henk. Je kunt hem wellezen. (geeft hem den brief, dien Onno gaat lezen). Haarzenuwen blijken totaal van streek te zijn. Ik zal haareens goed onder handen moeten nemen. — Zóó is zenog nooit geweest. (Stilte, Onno leest verder) Watzeg je ervan ? Wonderlijk, hè ? Zoo jammer, dat Henkhaar niet flinker weet aan te pakken. Arm kindje ! Alsze maar eenmaal bij me is! ... Ik zal haar wel koesterenen weten te genezen. Ik ga haar nu morgen natuurlijkhalen. Ons uitstapje naar Amsterdam zullen we nu over-morgen maken. Dan kan Clara ineens mee. Dat zal haarwel opfleuren en goeddoen.

0 n n o (zacht, wat aarzelend). 't Is de vraag, of zij ervoor gestemd zal wezen. Of ze mee zal willen gaan.

M e v r. Van Elpen (verwonderd). Willen gaan? Indit geval, waar 't haar welzijn geldt, zal ik haar ditniet vragen, maar haar eenvoudig meenemen. En waaromzou ze er niet voor gestemd zijn ?

Onno (a. v.). . . Omdat duidelijk blijkt, dat ze ver-driet heeft.

M e v r. Van Elp e n. (a. v.). Verdriet ! Toe jongen,

Page 97: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

97

wees toch niet zoo geheimzinnig. Waarom kun je nietopen met me spreken, zooals je dat vroeger deedt?Waarom kan er niet iets van de oude vertrouwelijkheidtusschen ons blijven bestaan, ook al ben je verloofd ?

Onno (met 'n zucht). Ik kán niet alles uitspreken.Ik ben bang u verdriet te doen.

M e v r. Van Elpen. En geloof je dan niet, dat jedat doet door te zwijgen ? Je heele vreemde houdingsedert gisteren ?

0 n n o (na nog even geaarzeld te hebben of hij sprekenkon of niet). Gelooft u, dat Clara gelukkig is ?

M e v r. Van Elp e n. Gelukkig ? Hoe meen je dat ?(als hij blijft zwijgen) Gelukkig met Henk ? Wel zeker,geloof ik dat. Waarom zou zij 't nièt wezen ?

Onno (zacht, wat haastig). Haar huwelijk met hèmheeft indertijd . . . zoo vlug plaats gehad, nadat ze vanArkel af had gewezen . . . En nu uit Henks brief, kreegik den indruk . . . alsof ze . . . ja, of ze ongelukkig is.(nog zachter) Ik heb dat vroeger ook al eens gedacht.

Mevr. Van Elpen (met 'n kalm glimlachje). En ge-loof je dan — als dat zoo was — dat ik 't niet zou weten ?— Zou ik in dat geval de eerste niet zijn geweest aanwie ze haar verdriet zou hebben meegedeeld? God,jongen, weet je dan nièts van onze verhouding ? Hoeinnig vertrouwelijk ze met me is ? Hoe ze me altijdalles en alles vertelt ? Verleden zomer, toen kleine Marlzoo ernstig ziek was, heb ik nog zes weken bij hengelogeerd en mèt haar 't kind opgepast. Denk je niet,als ze toen iets op 't hart had gehad, dat zij 't me weltoevertrouwd zou hebben in die vele, stille uren bij z'nbedje?

Onno (knikt). 't Is mogelijk, dat ik me vergis. Ikhoop 't.

M e v r. Van Elpen. Natuurlijk vergis je je. Daar-over hoef je geen angst te hebben . . . (Als Onno heenwil gaan) Ga je nu heen ? Zonder 'n zoen ? Zonderéén hartelijk woord ? (half in tranen, nu op eenswerkelijk bedroefd en bezorgd, haar zinnen gebroken)Jongen, wat is 't toch ? . Heusch, je maakt me bang. -

Een Moeder. 7

Page 98: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

98

Je bent zoo veranderd. Ik kan niet onder woordenbrengen wat 't is. Ik wil niet overdreven zijn. Maar ...'t Is niet alleen, dat je me minder vaak 'n zoen geeft,of met me praat . . . 't Is in je heele houding, — dentoon van je stem . . . zoo iets ontastbaars en onzeg-baars . . . Ik ben toch niet veranderd, dat weet je .. .En ik heb je zoo noodig. Ik heb jullie allemaal noodig —jullie alleen, de rest komt er niet op aan . . . Waaromdan ? . . . 't Is sedert zij er is . . . 't Is of zij zich tusschenons heeft gedrongen. En jou van me af . . .

(Liesbeth komt binnen en blijft op den achtergrondstaan. Onno wenkt Liesbeth om heen te gaan).

M e v r. Van Elpen (opgewonden nu). Nee, laat haarhier blijven. Ik zal 't haar zelf vragen, als jij me nietwilt antwoorden.

Onno (streng en beslist). Ik wil 't niet, moeder. Uzult haar niets vragen. U bent onbillijk tegenover haar.

Liesbeth (komt iets naar voren, kalm). Waaromzou je moeder me niets mogen vragen? Daar heeft zeimmers alle recht toe.

Onno (nerveus). Omdat er 'n misverstand bestaatvan haar kant, dat jij niet uit den weg kunt ruimen.

Liesbeth (a. v.). Wie weet. Misschien kan ik 't wèl.Onno (beslist). Wacht daar even, Liesbeth. (Tot z'n

moeder, nu haastig, gedempt)... Als ik veranderd ben ...'t Valt me zoo moeilijk 't u te zeggen . . . Ik hou teveel van u, om u verdriet te willen doen . . . Bestemoeder ... u eiacht te veel. — 't Is immers natuurlijk,dat ik m'n grootste liefde en vertrouwen nu aan Liesbethgeef. Dat is misschien hard voor u, maar 't is niet anders.En daarom is m'n liefde voor u waarlijk niet minder diepen innig geworden. Liesbeth is er geen schuld aan. —(zachter). U hebt meer van háar gezegd, meer tégenhaar, dan zij van u. — Zij heeft nooit over u gesproken.

M e v r. Van Elpen (zonder op z'n latere woordengelet te hebben, luid). Eisch ik te veel?

Liesbeth (naar voren komend, tot Onno). Mag iknu eens met je moeder spreken ? Waarom niet, Onno ?Ik geloof heusch, dat ik haar wel begrijp en haar vragen

Page 99: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

99

zou kunnen beantwoorden. Beter misschien dan jij. —Toe, gá nu, om mij pleizier te doen. (Onno maakt 'nbeweging naar de deur).

M e v r. Van El p e n. Ja, ga 'n oogenblik heen. Zóóbang hoef je voor haar niet te wezen. Zij is iemand,die zichzelf weet te verdedigen.

0 n n o (zacht, dringend tot Mevr.). Denk er om moeder,dat zij nooit iets tègen u gezegd heeft. (Onno af. 'n Stilte.Mevr. v. E. en Liesbeth zien elkaar aan: Liesbethkalm, mevrouw met moeilijk bedwongen opgewonden-heid en verbittering).

Li e s b e th (zacht en vast). Wat wou u me nu vragen ?M e v r. Van Elp en. Je hebt wèl macht over hem.Liesb eth (met stillen trots). Hij houdt van me.M e v r. Van Elp e n. Juist. En niet van mij, niet

waar?L i e s b et h. Van u ook, zeker. Maar meer van mij.

Dat is ook natuurlijk en 't gaat altijd zoo. Toen utrouwde, zult u meer van uw man dan van uw oudersgehouden hebben.

Mevr. Van Elpen. Die waren, hoe goed ook, nooitvoor mij geweest, wat ik voor hèn ben geweest. Geloofme Liesbeth, 't is geen grootspraak. Maar 't is waar,ik was alles voor m'n kinderen. Na den dood van m'nman heb ik alles er aan gegeven. Ik wilde . me doorniets laten afleiden, om me geheel te kunnen wijden aanhèn. M'n gedachten, m'n gevoelens, m'n handelingen,alles geconcentreerd op Mui geluk, hiin gezondheid, Minwelzijn. 't Was 'n heerlijke tijd toen. Ik had ze voormij alleen. En 't was zoo'n genot te voelen, hoe ik allesvoor hen zijn kÖn, hun alles geven wat ze verlangden. —En ze gaven me zooveel liefde er voor terug. Dat hebbenze altijd gedaan. Allemaal. Totdat jij hier kwam enOnno — vlug en zeker — van me af hebt getrokken. —En nu vraag ik je : waarom? Waarom kun je mij z'ngenegenheid niet laten? Jij, die al zoo veel hebt?

Liesbeth (kalm en vast, maar tegelijk hartelijk). Datwil ik immers graag. Hoe kunt u toch denken van niet ?Ik verlang alleen m'n eigen deel te behouden. En dat

Een Moeder. 7*

Page 100: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

100

wilt u niet, die u van 't begin af tusschen ons beidengedrongen hebt. U wil u z'n hééle liefde toeëigenen,zooals u dat niet ál uw kinderen gedaan hebt.

M e v r. Van E 1 p e n. Hoor ik goed ? Beschuldig jemij van egoïsme ?

L i e s b et h. Egoïsme is zoo'n hard woord. U houdtinnig veel van uw kinderen, maar zooals ik Onno daar-even hoorde zeggen, u eiacht te veel van hen.

M e v r. Van Elpen. Te veel eischen, als ik nietsverlang dan hun genegenheid ? 1

Liesbeth (hoofdschuddend). Die is u niet genoeg.U verlangt veel meer. Ze moeten u toebehooren metalles in hen, al hun denken, hun voelen en droomen.U en geen ander. Ze moeten zien met 'CM oogen, oor-deelen met uw verstand en steunen op uw kracht. Zijmogen wel van 'n ander houden, zooals Clara en Lottevan hun man en kinderen en Anton later van Emmy,maar die liefde moet toch 'n ondergeschikte zijn. Deliefde voor u moet de liefde blijven. Die moet 'n cultewezen . . . Op die manier, 't is waar, heeft Onno ookvan u gehouden totdat ie . . . (zachter) mij heeft leerenkennen en vooral ook . . .

Mevr. Van Elpen (met hevigheid invallend). Totdatjij je tusschen ons geplaatst hebt. Omdat je jaloerschwas en m'n mooie, groote liefde voor m'n kinderen envoor hèm niet begrijpen, niet &Men kon. Ik heb diejaloerschheid van 't begin af gevoeld en heb er . . .

L i es beth (invallend). U hebt er Onno zelfs voorgewaarschuwd, niet waar ?

M e v r. Van Elpen. Dat moèst ik doen.Lie s b eth (kalm). Ik wist 't. En u vergist u toch.

Ik ben nooit jaloersch geweest en heb hem nooit vanu af zien te trekken. Ik wil zelfs niet, dat hij andersvan u zal gaan denken, u anders zien, dan hij vroegergedaan heeft. Want dat zou hem verdriet doen en dat wilik niet. Hij moet z'n illusies van vroeger blijven behou-den. — Wát ik wil is alleen, heM vrij en gelukkig maken.

M e v r. Van Elpen. Alsof hij dát vroeger niet ge-weest is 1 Alsof ik hem geen geluk had gegeven

Page 101: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

101

L i e s b et h. Niet echt gelukkig. Hij heeft me gisterennog verteld, hoe hij geleden heeft al die jaren op kan-toor, met z'n verlangen naar vrijheid en studie in zich.Hij voelde er zich gevangen.

Mevr. Van Elpen (schamper). En nu wil jij hemvrij maken zeker ? Hem maken tot de man van z'nvrouw . . . ?

Liesbeth (met vuur). Nooit ! Wat begrijpt u meweinig Ik zou hem gaan verachten als hij dat werd. —Hij zal alleen aan zichzelf hooren in de toekomst. Ikwil en dat is nu mijn illusie — hem eindelijk eens z'nvroeger gedroomde geluk geven. We zullen genoeg hebbenom van te leven. Daarom zal hij uit de zaak kunnengaan, om zich voortaan alleen te wijden aan z'n studie.

M e v r. Van Elpen. Ah, is dát je plan ? Voor goedvan mij weg dus ?

Liesbeth. Nooit voor goed, zoo min als wanneerhij voor de zaak naar Amerika zou zijn gegaan. Hijhoudt te veel van u, om niet nu en dan naar u toe tekomen, al zal 't natuurlijk niet dikwijls zijn.

M e v r. Van Elpen (dof). Ja, ik voel 't. Ik heb hemverloren. Daar valt niet meer tegen te strijden.

Liesbeth (hartelijk). Nee, niet verloren, gelooft ume toch. U zoudt hem binnen verliezen, als u blèefprobeeren hem hier te houden tegen z'n verlangen.Maar als u den moed had hem weg te laten trekken,en hem te toonen, dat uw liefde groot genoeg is omhem met blijdschap af te staan aan . . . z'n vrouw enaan z'n nieuwe werk in den vreemde, — dan zoudt ual z'n liefde van vroeger behouden.

M e v r. Van Elp e n. Zooals jij weet te praten ! Hemafstaan 1 Afstand doen van één van m'n kinderen!

Liesb et h. U hebt me immers zelf gezegd, dat 'nmoeder 't doen moet als haar kinderen trouwen. Dat uzelf 't gedaan had met uw dochters, al was 't u ookhard gevallen !

Mevr. Van Elpen (barst nu los, hartstochtelijk;bijna met minachting). Ja. En ik voel nu, dat 't eenfrase was, 'n leugen, die ik zei! 'n Echte moeder &iet

Page 102: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

102

geen afstand van haar kinderen, nooit ! Zij, die ze gevoedheeft eerst met haar bloed, met haar melk, — later methaar geest, met haar liefde, met haar hart ! Ze zijn methaar vergroeid. — 'n Stuk van haar zelf geworden. —Ze zijn niet van haar te scheiden ! — Voor al heteindeloos vele, dat zij hun gegeven heeft, heeft zij hetrècht daarvoor terug te eischen hun volste vertrouwen,hun innigste liefde en dankbaarheid. Na al de jaren vanzorgen en toewijding voor hèn, moet eindelijk eensvolgen eenige toewijding van hèn voor háar. Nu kun jedit nog niet begrijpen. Dat zal later pas komen. — Ja,je bent slim en sterk, dat heb ik dadelijk gevoeld. Jehebt Onno naar je toegehaald, heelemaal. En mij beroofdvan alles, wat hij me vroeger gegeven had en wat metoekwam, met recht. Want met 't armzalige restje liefdeen vertrouwen, dat je hem mij nu als 'n aalmoes welaf laat staan, dáármee ben ik niet tevreden . . . Maartoch heb je gelijk en is 't beter, dat jullie van me heen-gaat. Ver weg. — Jij zoudt anders m'n andere kinderennog van me kunnen vervreemden. En dié tenminste wilik behouden. Die zal ik nooit aan 'n ander afstaan!

(Onno komt binnen met 'n telegram in de hand).O n n o. 'n Telegram voor u, moeder.Mevr. Van Elpen (opeens in spanning). Int Zutfen?0 n n o. Ja. Wil ik 't openmaken?M e v r. Van Elp e n. Nee, geef 't hier. Je weet wel,

dat ik niet bang ben (maakt 't open en leest).Onno (zacht tot Liesbeth). Wel ?Liesbeth (ontwijkend, glimlachend). Alles zal wel

in orde komen. Zij wil ons laten gaan.Onno (verbaasd). Meen je dat? (Kijkt naar z'n

moeder en ziet haar bleek en ontdaan naar 't telegramstaren). Moeder, wat scheelt er aan? Wat is er voornieuws?

Me vr. Van Elpen (dof, verbijsterd). Ik ... ik be-grijp 't niet goed. Lees jij eens voor.

Onno (leest voor). '

,Clara sedert gisteren verdwenen.Is, 's avonds niet naar Annette gegaan. Men heeft haaraan 't station gezien met valies. Verwacht u .spoedig".

Page 103: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

103

(Een stilte. Mevrouw zit als verpletterd neer. Frits enLotte komen binnen).

Lotte. Wat is er gebeurd ? Moeder, waarom kijktu zoo . . . ? Is er slecht bericht van Clara ? (Onno reikthaar zwijgend 't telegram. Zij leest 't. Frits kijkt in)— Hoe vreeselijk I ... Wat beteekent dat ?

Mevr. Van Elpen (met diep gevoelde smart enmedelijden, terwijl 'n paar tranen langs haar wangenrollen, zacht, met gebroken stem). Zonder me iets tezeggen . . . Arm kind ! Arm kind I — Hoe komt ze zoo !(Een stilte).

Lotte (legt haar hand op haar moeders schouder).Beste moeder . . . !

Mevr. Van Elpen (a. v.). Dat ze dat alles voorme heeft kunnen verzwijgen . . . ál haar verdriet . . . alhaar strijd . . . Als zij 't mij maar toevertrouwd had . . .Dan had ik 't van haar weg kunnen nemen. — Haarkunnen helpen en steunen. — Zij is 't nooit gewoongeweest, iets alleen te dragen . . . (Weer kort zwijgen).

L o t te (zacht). ... Waar of ze naar toe zou zijn ? (totOnno) Je kijkt zoo . . . vreemd. Weet jij er iets van ?

Onno (hoofdschuddend). Nee, ik weet niets.Mevr. Van Elpen (die bij Lotte's woorden ()p

heeft gekeken en Onno geobserveerd heeft). Jij denktwat . . . (opeens met 'n inval) Geloof je dat ze metdien . . . met hèm is weggeloopen.

0 n n o. Ik ben er bang voor.Mevr. Van Elpen (opspringend, met plotselinge

woede). 0, die ellendeling I Wat heb ik hem goed door-zien indertijd ! . . . M'n hart heeft me niet bedrogen, toenik voelde, dat hij niet de man was, aan wien ik m'nkind mocht toevertrouwen. Hij deugde nooit ! 'n Manzonder geweten, zonder karakter .. .

Onno (nu verontwaardigd). Dat was hij niet, moeder.Hij was 'n flinke, goeie kerel, die innig van Clara hield.En als u haar toen niet . . .

Mevr. Van Elpen (invallend). Wat! Ga jij me somsverwijten, dat ik haar vroeger niet aan dien verleiderheb afgestaan ? !

Page 104: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

104

Onno (zachter). Als u 't gedaan hadt, zou dit nu nietgebeurd zijn. — Maar 't helpt niet er over te praten.

Mevr. Van Elpen (minachtend). Nee. Praten helptniet. (heeft nu weer haar kalmte en zellbeheerschingterug, flink en beslist als altijd. Zij schelt).

Lotte. Wat gaat u doen, moeder ?Mevr. Van Elpen (kalm). Haar zoeken natuurlijk.

En haar terugbrengen bij haar man en haar kind. Ik zaleerst naar Zutfen gaan en hooren wat Henk te vertellenheeft. (Tot Frits) Welke trein gaat er 's middags ook ?Jij hadt 't opgezocht.

Frits. 1.30.Mevr. Van Elpen. Juist. Dien kan ik nemen. 't Is

nu bijna kwart voor eenen.Lotte. U hebt nog niets gegeten moeder. En u ziet

zoo moe.Mevr. Van Elpen. Alsof ik dáar nu aan denken kan !

Smeer maar 'n broodje voor me. Dan neem ik dat mee.(Lotte af. Dien komt binnen).Mevr. Van Elpen (tot Dien). Zeg jij eens aan

Gerrit, dat hij dirèkt 'n rijtuig voor me bestelt . . . Enkrijg dan m'n bruine valies van den zolder. 't Klèine, niet't groote. 't Staat op den grijzen koffer achter 't drooghek.En ook meneer Anton z'n tasch. Van de bovenste plankuit de kast bij 't raam. In meneers zitkamer.

Dien. Ga u op reis ?Mevr. Van Elpen (knikt). Naar Zutfen.D i e n. Mevrouw Veerse is toch niet ziek ?Mevr. Van Elpen (aarzelt even, dan met gebroken

stem). Ja, ze is ziek. Hard ziek.D i e n. Och Heere! (Haastig af. Anton is onderwijl

binnengekomen).Mevr. Van Elpen (zacht tot Anton). Heb je 't

gehoord ?A n t o n. Ja, van Lotte. — Hoe kbn ze 't doen ! —

Dat ze niet bedacht heeft, hoe ze u . . .Mevr. Van Elpen (valt hem in de rede). Stil, val

haar niet hard. — 't Komt alleen door hèm, dien . . .(knijpt haar handen samen, nu weer kalm) 0, als ik

Page 105: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

105

de laatste weken maar bij haar was geweest, dan wasdit alles niet gebeurd. — Ik ga haar nu halen. Jij wiltwel met me meegaan, niet waar ?

A n t o n. Natuurlijk. Overal waar u wilt, arme moeder.0 n n o. Maar gelooft u dan, als u haar vindt, dat ze

met u terug zal willen gaan ?M e v r. Van Elpen (met minachtende verbazing).

Of ik dat geloof ? Geloof jij dat dan niet ?0 n n o. Nee moeder. Ik vrees van niet. Ze heeft nu

haar keus gedaan. Ze is teruggekeerd tot den man, dienze vroeger gekozen had. — En als haar kind haar daar-van niet terug heeft kunnen houden, dan zult u 't zekerniet kunnen.

M e v r. Van Elpen (met kracht en vastheid). En ikverzeker je, dat ik 't wèl zal kunnen. Dat mijn liefdesterker zal blijken dan ... nee, ik mag 't geen liefdenoemen, wat ze voelt voor dien man (zachter) . . . Wieweet hoe ze nu al terugverlangt naar mij en naar haarkind. (Glimlachend) En als ik maar eenmaal bij haar ben,haar in m'n armen heb . . . En haar dan later hier terugbreng in 't warme, gezellige huis . . . (week) Geen ver-wijt zal ze van me hooren . . . Ik zal haar alleen troostenen koesteren met al m'n teederheid, m'n medelijden...Ze is nu ziek, 't kind. Ze wist niet wat ze deed. —Maar dan — langzaam aan — ik beloof je, dat ik haarwel weer genezen zal. En haar den vrede en haar gelukvan vroeger teruggeven.

(Lotte komt weer binnen, 'n klein pakje in de hand).Anton (haar omhelzend). Moeder, wat bent u toch

goed!0 n n o. En Henk, moeder ?M e v r. Van Elpen (met bevreemding en onverschil-

lige zekerheid). Henk ? Die krijgt haar later terug. —En nu geen praatjes meer. Nu moet ik handelen. (Opkorten, zakelijken toon, vlug en beslist) Onno, ik rekener op, dat jij en Lotte morgen naar 't kerkhof gaat.'t Spijt me, dat ik niet gaan kan. Zeg dat aan Sofie.En zorg verder voor den krans. (Zacht tot Anton) Schrijfjij even een paar regels aan Emmy, om haar te vertellen

Page 106: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

106

van je onverwacht vertrek. Niet de reden natuurlijk.En zeg dat je haar over 'n paar dagen ultvoerigei zultschrijven. (Even glimlachend) Over je eigen aangelegen-heden, meen ik. (Tot Lotte) En ga jij mee, kind, je kuntme helpen pakken. Ook voor Anton. Dan geef ik jeonder de hand nog eenige inlichtingen omtrent 't huis-houden. Voor morgen is er vleesch genoeg. Je kunt erdan voor Woensdag nog drie pond . . . (Al pratend metLotte af. Ook Anton gaat heen. Frits kijkt even weife-lend naar Onno en Liesbeth en volgt hen dan).

(Liesbeth wil naar Onno toe gaan, die, na zijn moedersvertrek op een stoel is neergevallen, zijn gezicht ver-borgen in zijn handen. Als hij blijft zwijgen, maakt zij'n beweging om heen te gaan. Hij houdt haar tegen).

0 n n o. Nee, blijf hier, wil je ? Ik heb je noodig.Liesbeth (gaat naast hem staan en streelt zachtjes

z'n hoofd). Beste Onno I0 n n o. Die arme Clara! (Zij snikt opeens) Ik ben nu

gaan leeren zien 1 (Met bitterheid) God, God, wat ben ikblind geweest !

Liesbeth (wacht even, zegt dan). Vergeet niet, datal de . . . (zacht) dat de fouten van je moeder voortvloeienuit 'n sterk, mooi gevoel: haar grifte liefde voor jullie.

Onno (gesmoord). Wat voor liefde !Liesbeth (met vastheid). Nee, dát mag je niet zeggen.

Ben je vergeten ál wat je me verteld hebt ? (Langzaam,met warmte) Hoe zij je jeugd gemaakt heeft tot ééntijd van blije, zonnige vroolijkheid. 't Huis altijd volleven en fleurigheid; vrindjes en vriendinnen om meete spelen, onverwachte pretjes, vertooningen, partijen ...Nooit moeite en drukten, of rumoer te veel voor haar ...En als één van jullie ziek was ; zij altijd naast je, dagen nacht. Moeder, die je voorleest, die met je speelt,je raadsels opgeeft . Zij, de eerste in ál je herinne-ringen aan die lange, heerlijke jeugd! . . . Eerst geloofdeik je verhalen wat overdreven, te mooi gekleurd. Maartoen ik hier kwam, ben ik gaan begrijpen, dat 't zoogeweest was.

Onno (z'n gezicht langzaam opgeklaard, is gretig

Page 107: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt

107

gaan luisteren, nu geroerd). Ja, zoo is 't ook geweest.Liesbeth. Dan zou ik . . . dat andere zien te ver-

geten. En alleen hieraan terugdenken. Ook later, als wesamen vrij en gelukkig zullen zijn, ver weg in den vreemde.

Onno (a. v.) . . . 't Is waar 1 Ik dank je lieveling, ikdank je . . . Alleen dankbaar zijn voor het vele dat ikgenoten heb — (Vat haar beide handen)... En . . . latenwij later bnze . . .

Liesbeth (hem aanziend, rustig-ernstig). Daaraanheb ik ook gedacht. (Zij blijven elkaar even aanzien)En ga nu met je moeder mee ?

0 n n o. Wil je dat ? Naar Clara toe ?Liesbeth (knikt). Jij in plaats van Anton. 't Is

noodig voor haar. Voel je 't zelf niet ? Als je moederhaar gevonden heeft, moet Clara den steun hebben vaniemand, die haar begrijpt. Clara mag niet wèèr gedwon-gen worden.

0 n n o. Je hebt gelijk. Ik zal gaan. (slaat z'n arm omhaar heen). . . Niet onrustig wezen, terwijl ik weg ben ?

Liesbeth (glimlachend). Nti niet meer.(Onno knikt haar toe, begrijpend. Ziet haar 'n oogen-

blik nog aan: al z'n liefde en dankbaarheid voor haarin z'n oogen. Gaat dan snel heen: kalme zekerheid enenergie in z'n houding. Liesbeth ziet hem na: blij-rustig).

(Scherm valt).

EINDE VAN HET VIERDE EN LAATSTE BEDRIJF.

Page 108: N DR - dbnl · ntn (t rpp vrbzn. r n zht r drtj, h hb t t t hlt r n lt l n pbhtn v r. Vn lpn (llhnd. pbhtn J, n hn vr j hbbn, nt r Z n l jj z vr j hbt ntn (ntr. Ntrlj nt