natuurbehoud in transit - ghent...
TRANSCRIPT
Natuurbehoud in de San Antoniobaai.
Een kwalitatieve benadering van virtuele transitiemogelijkheden in een
Argentijnse kustregio anno 2010
Masterproef Maarten Van Houte
Masterstudent in de Wijsbegeerte aan Universiteit Gent
Academiejaar 2009-2010 | Studentnummer 20053381
Promotor Prof. Dr. H. Pinxten
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
2
Natuurbehoud in de San Antoniobaai.
Een kwalitatieve benadering van virtuele transitiemogelijkheden in een
Argentijnse kustregio anno 2010
Masterproef Maarten Van Houte
Masterstudent in de Wijsbegeerte aan Universiteit Gent
Academiejaar 2009-2010 | Studentnummer 20053381
Promotor Prof. Dr. H. Pinxten
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
3
Opdrachten & dankwoord
Para Els, Ale & Diego y todos los que viven en y alrededor de las aguas de Bahía
San Antonio
"In ecological debate, many participants know a great deal about particular
conservation policies in particular places, and many others have strong opinions
regarding fundamental philosophical questions of environmental ethics, but only a
few have both qualities. When they are silent, the loss is formidable." (Arne Næss:
2005, 34)
Graag bedank ik op deze plaats mijn moeder, die mij alle mogelijkheden bood om
hogere studies te doen. Ik bedank ook mijn vriendin Hannah, die mijn ogen opende
en me voor het eerst meenam naar het andere eind van de wereld. Zonder haar was
ik nu nooit in staat geweest om alleen naar Patagonië te gaan. Ik bedank Koen voor
het nauwgezette nalezen en zijn kennis van zake, Jasper en Micha voor de
gezamenlijke werkdagen op mijn zolder, Pieter-Jan en Thomas voor hun
entertainment op zijn tijd. Ik bedank Els en Alejandro om hun mateloze inzet voor
de dieren, alles wat ze me bijbrachten en de dolfijntand aan mijn hals. Ik bedank
Diego om zijn woede. Ik bedank Ludo Holsbeek en Rik Pinxten, mijn promotor, voor
de inspirerende paradigma‟s en methodes. Ik bedank mijn vader voor de epiek.
Ik bedank hen allen voor de vriendschap.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
4
Abstract
Deze tekst vormt een poging tot het in kaart brengen van het actuele natuurbehoud
in de San Antoniobaai en het inschatten van de mogelijkheden tot integraal debat
over stappen richting duurzaamheid. De centrale vraag is: welke mogelijkheden tot
ecologische duurzaamheidstransities zien we voor de San Antoniobaai, wanneer we
het actuele lokale debat over natuurbehoud interpreteren in een overkoepelend
ecologisch, politiek en sociaal-economisch kader? Deze tekst brengt een
literatuurverslag over de karakteristieken en de waarde van het betreffende
natuurgebied, alsook de voornaamste vormen van antropogene milieudruk.
Vervolgens schetsen we met zelfgegenereerde gegevens de wetenschappelijke,
politieke en economische tegenstellingen die het natuurbehoud bemoeilijken. We
zoeken naar gedeelde probleemanalyses om die tegenstellingen te overstijgen.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
5
Inhoudstabel
Opdrachten & dankwoord ....................................................................................................... 3
Abstract ................................................................................................................................... 4
Inleiding & verantwoording .................................................................................................... 7
1 Bahía San Antonio: feitelijke beschrijvingen & officiële standpunten ......................16
1.1 Ecologisch................................................................................................................... 17
1.1.1 Feitelijk ....................................................................................................................... 17
1.1.2 Waarde ...................................................................................................................... 20
1.2 Sociaal-economisch ................................................................................................... 23
1.2.1 Industriële visserij ..................................................................................................... 25
1.2.2 Artisanale visserij ...................................................................................................... 28
1.2.3 Aquacultuur ................................................................................................................ 31
1.2.4 Industrie .................................................................................................................... 32
1.2.5 Toerisme .................................................................................................................... 34
1.3 Milieudruk ................................................................................................................. 36
1.3.1 Vervuiling ...................................................................................................................41
1.3.2 Overbevissing en bijvangst ........................................................................................ 45
1.3.3 Onduurzaam toerisme ............................................................................................... 46
1.3.4 Introductie van uitheemse soorten ........................................................................... 47
1.4 Politiek....................................................................................................................... 48
1.4.1 Feitelijk (overheden en wetgeving) ........................................................................... 48
1.4.2 Lokale stakeholders & officiële standpunten ............................................................ 54
1.4.2.1 Portaal GSM .............................................................................................................. 56
1.4.2.2 Andere agenten ......................................................................................................... 60
1.5 Tussentijdse beschouwingen ......................................................................................61
2 Participant observation: kanttekeningen .................................................................. 63
2.1 Fundación Marybio ................................................................................................... 65
2.1.1 Algemene introductie ................................................................................................ 65
2.1.2 Karakterisering .......................................................................................................... 69
2.2 Diego Luzzatto ........................................................................................................... 77
2.2.1 Introductie ................................................................................................................. 77
2.2.2 Karakterisering .......................................................................................................... 79
2.3 Een begrensd debat ................................................................................................... 82
2.3.1 „checks & unbalances‟: machtsonevenwichten ......................................................... 82
2.3.2 Overzicht & interpretatie van de politieke participatie van mijn informanten .........91
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
6
2.4 Nichespelers en hun „progressiemarge‟ .................................................................... 96
2.5 Tussentijdse beschouwingen ................................................................................... 102
3 Questionaires: de agenten benaderd ....................................................................... 103
3.1 Methode, benadering, opstelling en geadresseerden .............................................. 104
3.2 Antwoorden .............................................................................................................. 112
3.2.1 Reacties .................................................................................................................... 113
3.2.2 Overzicht .................................................................................................................. 116
3.2.3 Interpretatie ............................................................................................................ 128
3.3 Tussentijdse beschouwingen: op zoek naar compatibiliteit ....................................133
4 Conclusie ................................................................................................................. 136
bibliografie ................................................................................................................................
bijlagen ......................................................................................................................................
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
7
Natuurbehoud in de San Antoniobaai.
Een kwalitatieve benadering van virtuele transitiemogelijkheden in een
Argentijnse kustregio anno 2010
Inleiding & verantwoording
Ik ben een overmoedig mens. Naar het einde toe van mijn bacheloropleiding in de
wijsbegeerte, hield één vraag me meer bezig dan alle andere: waarom horen we goed
om te gaan met onze natuurlijke bestaansvoorwaarden? Of: wat zijn de ethische
grondslagen van het natuurbehoud? Ik zou er in mijn masteropleiding een thesis
over schrijven. Niet overtuigd of mijn eigen bevindingen met enige empirische
realiteit strookten, zocht ik naar een mogelijkheid om eerst aan participant
observation (zie verder) te gaan doen bij een organisatie die bezig is met studie naar
en behoud van natuur. Ik was nog niet bekend met integrale concepten als
biodiversiteitsbeheer en kwam uit bij een vorm van natuurbehoud die me wegens
een bepaald charisma altijd al had aangesproken: soortbescherming, meer bepaald
nog walvisbescherming. Toegegeven, afgaan op charisma is compleet arbitrair en
weinig wetenschappelijk verantwoord. Maar je moet ergens beginnen en in dat
beslissingsproces moeten de passies een verdiende plaats krijgen. Bovendien was het
snel duidelijk dat ik daarvoor naar een regio in het extreme noorden of zuiden zou
moeten, waardoor er een nieuwe culturele dimensie aan het onderzoek kon worden
toegevoegd. Uiteindelijk trok ik naar Argentijns Patagonië, meerbepaald de San
Antoniobaai, in de San Matíasgolf, provincie Río Negro. Daar werden vele van mijn
persoonlijke overtuigingen bevestigd door de wetenschappelijke activisten waar ik
gedurende een maand mee leefde en werkte: Els Vermeulen en Alejandro Cammareri
(voorzitster en directeur van Fundación Marybio) en op sporadische basis ook Dr.
Diego Luzzatto (onderzoeker voor CONICET – De Argentijnse Nationale Dienst voor
Wetenschappelijk en Technisch onderzoek). Bovendien zag ik mijn tot dan toe zeer
beperkte praktijkkennis over aquatische milieus gevoelig uitbreiden. Al is ook dat
relatief, want de San Antoniobaai kent een soort van microklimaat, waardoor het een
zeer particuliere context wordt.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
8
Ik ben niet alleen overmoedig, ik heb ook de neiging om de niet-essentiële weg op te
gaan wanneer ik in de buurt kom van essentiële zaken. Vanzelfsprekende maar
moeilijk expliciet te maken delen van antwoorden op de bovenstaande „waarom-
vraag‟ vond ik tijdens veldwerk in de aanblik van een oceaan, van walvissen,
vissersbootjes en albatrossen. Andere en minder vanzelfsprekende delen van
antwoorden vond ik in literatuur over wat we wel eens „ecocentrisme‟ noemen. Het
mag echter duidelijk zijn dat ik geen exhaustief literatuuronderzoek heb gevoerd,
integendeel.
Bij Max Oelschlaeger vinden we de volgende opmerking:
“Tijdens de 20ste eeuw, met Chernobyl, Three Mile Island, de smog van Los Angeles, de kap van
het Amazonewoud, armoede, honger, peak oil, Auschwitz, My Lai, ... herbegint het soul searchen.
Zaken die al lang leken te zijn beslecht (zoals „the origin of nature‟ en de menselijke relatie ermee)
worden opnieuw naar naar de voorgrond gebracht.”1
De stroom aan ecofilosofische literatuur die moet zijn ontstaan uit dit „nieuwe‟
bewustzijn (eeuwenoude holistische tradities niet te na gesproken), verklaart
wellicht de jungle aan werken die ik in verschillende bibliotheken tegenkwam. Na
een ruwe eerste inschatting zag ik een boom aan publicaties in de jaren ‟60 en „902.
In het enorme aanbod is het bijna hulpeloos arbitrair kiezen wat je zal lezen. Ik
kwam uit bij ecologische paradigma‟s als deep ecology (Arne Næss, Warwick Fox, ...),
social ecology (Murray Bookchin, ...), resourcism enzoverder. Ik vond er boeiende
discussies3 terug, maar opvallend is toch ook wel een zeker cynisme in dit domein:
verschillende paradigma‟s verwijten elkaar er een te oppervlakkig, te pragmatisch of
1 Mijn vertaling uit: Max Oelschlager, The Idea of Wilderness (New Haven/Londen: Yale University Press, 1991),
131.
2Tijdens de jaren „90 kwam natuurbehoud in haar abstracte omvattende gedaante van biodiversiteitsbehoud voor
het eerst ook op de internationale politieke agenda, met onder meer het „Biodiversiteitsverdrag‟ (1992) van Rio De
Janeiro, Brazilië. (zie verder)
3 Antropocentrisme leidt per definitie tot onduurzaamheid (bij Deep Ecology, ...) vs. ecocentrisme is te
onherkenbaar, methodisch contradictorisch en antihumanistisch (bij Social Ecology) ; Het is noodzakelijk de
natuur opnieuw te sacraliseren (bij Arne Næss) vs. Het is noodzakelijk om de mens te heropwaarderen als „de van
zichzelf bewustwordende natuur‟ (bij Murray Bookchin) ; voor een diepgaande bespreking van deze en andere
dergelijke discussies zie Max Oelschlager, The Idea of Wilderness (New Haven: Yale University Press, 1991).
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
9
net te totalitair ecologisme op na te houden. Men valt elkaars axioma‟s aan en maakt
analyses van „hoe groen‟ een bepaald gedachtengoed al dan niet is. Theoretisch lijken
dit rechtmatige discussies, maar ik stelde mezelf steeds meer vragen bij de
nuttigheid ervan gegeven de urgentie van de praktijk. De aard en invloed van de
betreffende paradigmas is echter al uitgebreid beschreven en uitstekend
overzichtelijk gemaakt door bijvoorbeeld Max Oelschlaeger (aan de hand van de
conceptie van „wildernis‟ doorheen de geschiedenis van de filosofie).4
Ondanks het gevoel in een perpetuum mobile te zijn gesprongen, werd er mij één iets
heel duidelijk: vanuit verschillende, onderling incompatibele aannames kan men op
hetzelfde punt uitkomen (cfr. the apron diagram5 bij Arne Næss en „eenheid in
diversiteit‟6 bij Rik Pinxten). Dat zelfde punt, diezelfde conclusie luidt in deze: voor
de natuur kan men maar beter zorg dragen.7 Ik ben geneigd deze conclusie aan te
nemen, maar ook om ze direct weer achter te laten voor de vraag naar hoe we daar
dan op een ecologisch-sociaal-economisch verantwoorde manier kunnen toe komen.
Op dat punt lijkt er een stuitend tekort te zijn aan raakpunten tussen enerzijds de
ecofilosofie en milieu-ethiek waarmee ik in aanraking kwam en anderzijds het
economische paradigma dat vandaag dominant is. Vanuit de meeste ecofilosofische
literatuur die ik doornam, raakte ik helaas amper dichter bij wat er aan de hand is in
het werkveld dat ik leerde kennen. De raakpunten bleken slechts écht te spelen in de
overtuigingen van mensen die zich in een bepaalde marge bevinden (zie verder),
terwijl ze voor meer dominante actoren hoogstens als officieel wapenschild lijken te
dienen, om een agenda gericht op financiële winsten te helpen verantwoorden waar
dat nodig mocht zijn.
4 Max Oelschlager, The Idea of Wilderness (New Haven/Londen: Yale University Press, 1991).
5 Arne Naess, Deep Ecology of Wisdom: Explorations in Unities of Nature and Cultures, Selected Papers.” In The
Selected Works of Arne Naess, ed. Harold Glasser en Alan Drengson, Vol. 10. (Dordrecht: Springer), 78.
6 Rik Pinxten, De strepen van de zebra. Naar een strijdbaar vrijzinnig humanisme (Antwerpen: Houtekiet,
2007).
7 In deze inleiding bedien ik mij wisselend van begrippen als natuurbehoud, natuurbeheer en duurzaamheid. In
het strikte ecologische jargon bestaan hier verschillen tussen, in hun politiek-ideologische betekenissen vallen ze
echter niet eenduidig van elkaar te onderscheiden en lijken ze elkaar soms te impliceren.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
10
Dat het economische winstoogmerk de grootste hand heeft in de „ecologische‟
maatregelen in de regio waarover ik voorliggend onderzoek voerde (zie verder),
maakte dat de zuiver ethische kant van wat daar gebeurt aan natuurbescherming van
ondergeschikt belang werd en dat ik de logica van mijn onderzoek radicaal moest
omkeren. Ik heb dit een moment betreurd, maar ik leerde er ook veel uit:
Talloze studies uit talloze takken van de wetenschap, vertellen ons al enige decennia
dat de tijd steeds meer dringt wat betreft ecologische maatregelen (IPCC Assessment
Reports 1-4,8 Jones & De Meyere,9 etc). Langzaam dringt dat besef door tot de
tijdsgeest, en we zien dan ook diverse voorstellen tot maatregelen. Er bestaan vele
technologische voorstellen (zie onder meer het cradle to cradle-principe bij
Braungart & McDonough10), maar ook integrerende sociopolitieke, economische
voorstellen, met onder meer verschillende denktanken rond transitiemanagement.11
Daarin worden soms ook ethische reflecties gemaakt, bijvoorbeeld over waarom we
het klimaatprobleem moeten indijken (Jones & De Meyere in een beschouwing over
noord-zuidrelaties) 12, maar vaak blijven die beperkt tot de kantlijn, of worden ze
slechts impliciet meegenomen. Er wordt uitgegaan van een dringendheid die groter
is geworden dan een louter ethische verantwoordelijkheid: het is een biofysische
noodzaak geworden.13 Het belang van de motieven van verscheidene actoren om
mee te werken aan transities naar duurzaamheid verschuift in deze logica van
waardevol onderzoeksobject op zich – waar ik dus van droomde aan het begin - naar
waardevolle data ten einde praktisch haalbare voorstellen te kunnen formuleren. We
8 Website Intergovernmental Panel on Climate Change, “Reports”
9 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 81.
10 Michael Braungart en William McDonough, Cradle to Cradle. Afval = voedsel (Heeswijk: Search Knownledge
B.V., 2007).
11 Voor de lage landen zie Website Transititienetwerk Vlaanderen en Nederland (www.transitie.be). Algemeen
voor ontwikkelde landen, zie onder meer Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar
rechtvaardige duurzaamheid (Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009). In de geest van de beweging rond
„De Waardige Samenleving‟ (http://www.waardigesamenleving.be) en Doe-het-zelf-democratie (Ghislain
Verstraete en Rik Pinxten, eds., Doe het zelf democratie (Berchem: EPO, 2009).)
heb ik ook getracht een van die actiefilosofische voorstellen mee te nemen in mijn onderzoek, namelijk het
transititiemanagement naar „rechtvaardige duurzaamheid‟ zoals we dat vinden bij Jones en De Meyere.
12 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 63.
13 idem, 28-29.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
11
kunnen ons nog steeds afvragen op basis van welke ethische aannames en andere
motieven een overheid, middenveldorganisatie of commercieel bedrijf zich al dan
niet constructief opstelt met het oog op natuurbehoud, maar die vraag is
instrumenteel geworden. De reflectie rond motieven mag de ontwikkeling naar
praktische, reële duurzame ingrepen niet op pauze zetten of zelfs blokkeren door met
een veeleisend ethisch-wereldbeschouwelijk model een te hoge barrière op te werpen
voor sommige cruciale actoren.
Vandaar de beslissing om niet te vertrekken vanuit de zuivere ecofilosofische
literatuur maar vanuit mijn casus, en om de waarom-vraag te verlaten voor de
volgende brede benadering: hoe kan men, met het oog op de komende decennia,
duurzaam omspringen met de San Antoniobaai? Ik zie mij in deze genoodzaakt het
karakter van de incentives voor ecologisering enigzins pragmatisch te benaderen.
Hierbij is het noodzakelijk de richting van dat pragmatisme te zien. Het zou tot
weinig eer strekken om dit onderzoek voor de kar te spannen van een bepaalde
economische of politieke actor uit de regio, door duurzaamheid voor de gelegenheid
breedfilosofisch te gaan verantwoorden. Het gaat hier echter om het proces van
ecologisering, waarbij het niet per se problematisch hoeft te zijn dat bijvoorbeeld
antropocentrische of commerciële segmenten van alle mogelijke incentives voor
ecologisering doorslaggevender blijken dan ecocentrische. Als ik werk rond de San
Antoniobaai, dan ben ik allesbehalve de regisseur. Profetisme zou van hybris
getuigen. Van mijn overmoedige initiële bedoeling - een brede fundering van
natuurbehoud schetsen aan de hand van een particuliere casus - blijft dus niets over
dan symboliek. Door te vertrekken vanuit de casus zelf, wil ik mij inschrijven in de
brede en nog te incoherente beweging van lokale duurzaamheidsinitiatieven, maar
steeds met de achterliggende bedoeling om, waar dat gepast en nuttig is, links te
leggen met meer grootschalige ecologische, socio-economische en politieke
processen.
Deze tekst vormt uiteindelijk een poging tot het in kaart brengen van het actuele
natuurbehoud in de San Antoniobaai en het inschatten van de mogelijkheden tot
integraal debat over stappen richting duurzaamheid. De centrale vraag is: welke
mogelijkheden tot ecologische duurzaamheidstransities zien we voor de San
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
12
Antoniobaai, wanneer we het actuele debat over natuurbehoud interpreteren in een
overkoepelend ecologisch, politiek en sociaal-economisch kader?
In dit kader brengt deze tekst in het eerste hoofdstuk een kennismaking met de
ecologie van de baai (haar karakteristieken en de waarde die eraan wordt toegekend),
de sociaal-economische situatie in de gemeenten langs haar kusten, de voornaamste
vormen van antropogene druk op de baai (vervuiling van bodem en water,
overbevissing, onduurzaam toerisme en introductie van uitheemse soorten) en
tenslotte haar politieke dimensie (de jurisdicties die van toepassing zijn en de
officiële standpunten van lokale stakeholders). Dit hoofdstuk streeft geen
volledigheid na en is louter beschrijvend: we baseren ons hier voornamelijk op
gepubliceerde data en publiek toegankelijke informatie, slechts sporadisch op zelf
gegenereede informatie. In die laatste gevallen gaat het echter nog steeds om
beschrijvende gegevens die in principe geen waarde-oordelen inhouden. Gezien de
armoede aan publicaties over economie en politiek op het lokale niveau, zal de
inschatting hierover vaak gemaakt moeten worden met de hulp van gegevens over de
overkoepelende niveau‟s van provincie Río Negro, bij uitbreiding Patagonië en soms
zelfs het nationale niveau. Aangezien vele zaken niet echt transparant zijn, kan dit
slechts aftastend en onvolledig gebeuren. De bedoeling is om de lezer een brede
indruk te gunnen van enkele cruciale elementen die de rest van mijn onderzoek
zullen bepalen.
Na dit beschrijvende hoofdstuk, volgt er in hoofdstuk 2 een kritische doorlichting
van een aantal beschreven zaken. Dit is een interpretatief hoofdstuk, waarvoor we
terugvallen op mijn veldwerk. Dat bestaat uit participant observation en informele
gesprekken zowel als formele interviews die in de San Antoniobaai plaatsvonden,
aangevuld met nog enkele informele interviews die in Antwerpen plaatsvonden. We
laten ecologen aan het woord die, soms tegen wil en dank, ook in de politieke
praktijk staan en hier expliciet over zijn. We krijgen een kloof te zien tussen de
officiële politiek en de praktijk, wat dramatische gevolgen heeft voor de
mogelijkheden de praktijk van natuurbehoud en het debat hierover.
Het derde hoofdstuk geeft de resultaten weer van questionnaires die verzond werden
naar de meest relevante agenten in dit verhaal. De motivatie hiervoor is de uitkomst
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
13
van het tweede hoofdstuk en wordt ondersteund door wat we vinden bij Donald T.
Campbell: vanuit een epistemologisch relativisme en een ontologisch realisme stelt
Campbell dat we “een realiteit kunnen zoeken en schetsen die door alle betrokken
kan gedeeld worden, maar die altijd slechts veronderstellend en indirect gekend kan
zijn.”14 Aangezien de bestaande realiteit van de San Antoniobaai zeer complex is,
wordt het, om haar te kunnen kennen, noodzakelijk om zoveel mogelijk
perspectieven en kenwijzen naast en tegenover elkaar te plaatsen. Campbell voert in
het kader van zijn multiperspectivalness aan dat het ondanks hun radicaal
epistemologisch relativisme “mogelijk is dat alle botsende percepties kunnen
verwijzen naar gedeelde events en op die manier een impliciet ontologisch realisme
inhouden.”15 We moeten hier evenwel bij opmerken dat de perspectieven van de
verschillende respondenten (overheden, wetenschappelijke instituten, bedrijven, ...)
niet zuiver epistemologisch-ontologisch zijn, maar aan bepaalde belangen gebonden
zijn en bovendien niet allemaal even wetenschappelijk onderbouwd zijn. Bij de
interpretatie ervan moeten we dus een differentieel gewicht toekennen aan de
percepties van de respondenten. We moeten er ook van uitgaan dat niet iedereen
antwoordde en dat zij die dat wel doen niet noodzakelijk hun reële of volledige
overtuigingen te kennen gaven. Verder kent de selectie van respondenten in deze een
zeker arbitrair karakter, aangezien we, zoals tijdens iedere onderzoek in een nog niet
intensief beschreven gebied, grotendeels aangewezen zijn op toevallige
ontmoetingen. We peilen in deze questionaires met algemene vragen (onder andere
over langetermijnvisie, juridische kaders, ...) en concrete vragen (onder andere over
visbeheer, het gebruik van biocides, ...) naar de visie „achter‟ de officiële standpunten.
Voor dit deel van mijn onderzoek slikken we bepaalde inside information in die
tijdens het veldwerk werd verzameld, en stellen we onszelf middels een coverstory
naïever voor dan het geval is. Dit is nodig met het oog op het vrijwaren van de
politieke positie van de voornaamste informanten en om de grootst mogelijke kans te
maken op bereidheid bij de respondenten om niet alleen te antwoorden maar ook
14 Donald T. Campbell, Descriptive Epistemology: Psychological, Sociological and Evolutionary. Lecture 1: The
Field and its Philosophical Setting. [Onuitgegeven lezing] (Harvard University: William James Lectures, 13 april
1977), 24-25.
15 Donald T. Campbell, Descriptive Epistemology: Psychological, Sociological and Evolutionary. Lecture 1: The
Field and its Philosophical Setting. [Onuitgegeven lezing] (Harvard University: William James Lectures, 13 april
1977), 30.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
14
om dit integer te doen. Vervolgens confronteren we de gegevens uit de verschillende
onderzoeksdelen met elkaar, met aandacht voor contradicties maar vooral voor
overlapping of compatibiliteit tussen de perspectieven van de verschillende agenten.
Bij de verwerking van alle gegevens luidt onze opdracht om te zoeken naar
compatibele probleemanalyses die instrumenten kunnen betekenen om
tegenstellingen op andere vlakken constructief te benaderen.
Algemeen is dit onderzoek kwalitatief van aard en bestaat het voornamelijk uit
officiële standpunten, aangevuld met subjectieve waarderingen, inschattingen en
intenties van verschillende relevante agenten en ook van mezelf, op basis van
participant observation. Het soms arbitraire karakter ervan moet expliciet gemaakt
worden, zeker omdat een deel van de onderzoeksvraag extrapolaties naar de
toekomst inhoudt. Alle blinde vlekken in acht genomen moet het relatieve gewicht
van dit onderzoek bijdragen om, in de geest van Pinxten, Jones & De Meyere en
anderen, het denken over maatschappij en de mogelijkheden tot debat daarbinnen
op te tillen uit haar bipolaire barrières van academici versus de buitenwereld,
groenen versus industriëlen, middenveldorganisaties versus overheden, enzoverder.
Dit streven kent een symbolisch aspect, voor wat betreft deze masterproef als het
speerpunt van een opleiding in de wijsbegeerte, maar vooral een praktische ambitie,
voor wat betreft de mogelijkheden tot debat in onze onderzoeksregio.
De San Antoniobaai is een wilde plek, in verschillende betekenissen. Het is een
verzamelplek voor alle aquatische wildlife dat in de wijde omtrek aanwezig is, een
vaste pitstop voor migrerende vogelsoorten, een juridisch slagveld, een politieke
jungle. Terplekke legde ik, als vreemdeling, de nodige voorzichtheid en
bescheidenheid aan de dag. Deze thesis is achteraf zeker een iets stoutmoediger
gebaar richting Bahía San Antonio, Argentina.
“Humankind is wild nature grown self conscious, and creativity depends essentially on
systematically acting upon this insight: in wildness lies the preservation of the world.”16
16 Henry David Thoreau vertolkt door: Max Oelschlaeger, The Idea of Wilderness (New Haven/Londen:
Yale University Press, 1991), 171.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
15
Opmerkingen:
In deze tekst zal op sommige plaatsen gebruikt gemaakt worden van de weinig
academische „ik-vorm‟. Dit gebeurt op plaatsen waar informatie gegeven wordt die
op een zodanig persoonlijke manier werd verzameld dat de geijkte schriftelijke
formules ongepast zijn.
De geraadpleegde internetbronnen werden gezien hun aantal niet afgedrukt in de
bijlagen. Dit is weinig academisch, maar het tegendeel zou ecologisch
onverantwoord zijn. Het „vluchtige‟ karakter van internetpagina‟s is wel degelijk
een kwaal, maar dit werd vermeden door enkel stabielere websites als die van
overheden, ngo‟s en dergelijke te gebruiken.
Verder gebeurde het veldwerk, inclusief verplaatsing en werking, op eigen
financiële kracht, zodat de inhoud en eindconclusies aan geen enkele instantie
schatplichtig zijn.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
16
1 Bahía San Antonio: feitelijke beschrijvingen &
officiële standpunten
In het overzichtswerk van WWF, Conservation International en enkele Argentijnse
NGO‟s over de staat van conservatie van de volledige internationale Patagonische zee
en kusten in 2008 („Estado de Conservatión del Mar Patagonico 2008‟, voortaan
afgekort tot ECMP 2008) vinden we het volgende:
“De Patagonische zee is een van de meest productieve systemen van de wereld: ze is
uitgerust met een grote biomassa van bepaalde soorten en met een biodiversiteit van ten
minste 600 soorten vertebraten, waaronder 400 soorten beenvissen, 140 soorten
kraakbeenvissen, en 47 van de 129 globaal beschreven soorten zeezoogdieren (o.a. pinguïns,
zee-olifanten, walvissen en dolfijnen). Verder kent ze 64 mariene vogelsoorten waarvan zo‟n
19 migrerende kustsoorten zijn. Haar kusten zijn grotendeels onbewoond en weinig
getransformeerd door menselijke activiteit. De ongerepte kwaliteit van de Patagonische zee,
de unieke karakteristieken van vele van haar soorten, de esthetische kwaliteiten, de
geschiedenis en zelfs de mystiek rond de regio en haar mariene fauna zijn van uitzonderlijk
belang voor Argentinië en de andere landen in de regio.”17
De San Antoniobaai is hier exemplarisch voor wat betreft haar biomassa,
biodiversiteit, mystiek en esthetische kwaliteiten, maar wijkt er van af wat betreft
onbewoondheid en ongereptheid. De volgende tekstonderdelen geven een schets van
haar ecologie, haar sociaaleconomische situatie en de voornaamste milieudruk die
hiermee gepaard gaat en vervolgens ook van de politieke oriëntatie en officiële
standpunten rond die druk. Hiervoor maken we voornamelijk gebruik van
gepubliceerde data en publiek toegankelijke informatie. Slechts in enkele gevallen
baseren we ons op zelfgenereerde gegevens. In die laatste gevallen wordt verwezen
17 Mijn vertaling en parafrase uit het Spaans van: Mirtha Lewis en Guillermo Harris, “Biología de la conservación
de los vertabrados del Mar Patagónico.” Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica)
(Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008), 134-136.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
17
naar persoonlijke communicatie met Els Vermeulen, Alejandro Cammareri en Diego
Luzzatto. De achtergrond van deze wetenschappers komt in hoofdstuk 2 aan bod.
1.1 Ecologisch
1.1.1 Feitelijk
De San Antoniobaai (40° 46‟ zuiderbreedte, 64° 50‟ westerlengte) is gelegen in het
noordwesten van de Golf van San Matías, provincie Río Negro, Argentinië. 18 (Zie
Figuur 1) Deze golf wordt beschouwd als een gesloten ecosysteem vanwege haar
voorkomen in de vorm van een „put‟: ze kent tot 160 meter diepe depressies, maar
heeft een ondiepe „ingang‟ (monding) van ongeveer 100 kilometer breed,19 wat de
ecologische uitwisseling met de wateren buiten de golf bepaalt en enigzins beperkt.20
De baai is 20 km lang (oost-west), 10 kilometer breed (noord-zuid) en nergens meer
dan 30 meter diep.21 In de baai convergeren fysische en klimatologische factoren, die
samen de ontwikkeling toestaan van een ecosysteem dat uniek is voor de Argentijnse
kusten. 22
In de San Matíasgolf komt gedurende het warmere gedeelte van het jaar een
thermohaline front voor, dat zoutere, warmere wateren in de noordelijke regio
scheidt van minder zoute, koudere wateren in de zuidelijke regio, terwijl de
watercirculatie in het noordelijke deel van de golf gedomineerd wordt door een
cyclonische gyre.23 Hoewel deze wateren de warmste van de integrale Argentijnse
18 Claudia Bas, Tomás Luppi en Eduardo Spivak, “Population structure of the South American Estuarine crab,
Chasmagnathus granulatus (Brachyura: Varunidae) near the southern limit of its geographical distribution:
comparison with northern populations.” Hydrobiologia 537 (2005): 218.
19 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of tourism activities on southern right whales
(Eubalaena australis) in North Patagonia, Argentina,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12.
20 Els Vermeulen [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
21 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of tourism activities on southern right whales
(Eubalaena australis) in North Patagonia, Argentina,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12.
22 Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
23 Pialo en Scasso 1988, aangehaald door Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of
tourism activities on southern right whales (Eubalaena australis) in North Patagonia, Argentina,” Onuitgegeven
projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
18
kust zijn, is er een gebrek aan gedetailleerde studies over het gebied, zodat het niet
duidelijk is wat de invloed van dit proces is op de distributie van soorten.24
De baai heeft een oppervlakte van 12.772 ha.25 Ze vormt, binnen de San Matíasgolf,
op haar beurt een gesloten ecosysteem vanwege haar ondiepheid en de grotendeels
afwezige stroming. Door deze zeer beperkte wateruitwisseling met de omgeving,
gecombineerd met het grote getijdenverschil (8 meter26) en een waterterugtrekking
van 7 kilometer bij laagtij27, blijven er een groot aantal larven van vele soorten
organismen achter en samen met het mediterraans klimaat laat dat een sterk
broedseizoen toe.28 De oevers bestaan uit zanderig leem en modderig leem, die
plantengemeenschappen van slijkgrassen en zeekralen kennen.29 Er zijn een aantal
zandbanken en eilandjes.30 Verder komen er zoutmoerassen en brede modder- en
zandvlaktes voor die bedekt zijn met mossels, wat belangrijk is voor kustvogels.31
Het benthische systeem (de bodem) van de baai is nog niet beschreven in termen van
haar samenstelling of haar ecologische functies.32 Maar uit de algemene trends (het
grote getijdenverschil, warm water en een grote afzetting van nutriënten)
verwachten wetenschappers een grote rijkdom aan fyto- en zoöplankton (de basis
van ieder aquatisch ecosysteem), wat ook effectief waargenomen wordt.33 De bodem
wordt verder gedomineerd door filtervoeders als sponzen en borstelwormen. 34
Hoewel nog niet alles beschreven werd, is ook op de niveau‟s van
24 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of tourism activities on southern right whales
(Eubalaena australis) in North Patagonia, Argentina,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12.
25 Website Federale Milieudienst Argentinië, “San Antonio”.
26 ibidem
27 Website Western Hemisphere Shorebird Reserve Network, “San Antonio Bay”.
28 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
29Website Federale Milieudienst Argentinië, “San Antonio”.
30 ibidem
31 Website Western Hemisphere Shorebird Reserve Network, “San Antonio Bay”.
32 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
33 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
34 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
19
plantengemeenschappen, weekdieren (verschillende soorten slakken35, oesters36,
mossels en intkvissen37, etc.) en schaaldieren (krabben38, etc.) een grote variatie
zichtbaar. 39 De top van het ecosysteem bestaat hier uit zeevogels (pinguïns 40 ,
scholeksters 41 , verschillende soorten albatrossen en stormvogels 42 , etc.) en
zeezoogdieren (tuimelaardolfijnen43, zeehonden, zeeleeuwen en zeeberen44).
De aanwezigheid van toppredatoren is de voornaamste ecologische indicator voor
een rijke zone en een relatief volledige voedselketen.45 De baai kent dus een hoge
biodiversiteit aan residente 46 soorten, maar bovendien ook een enorme jaarlijkse
passage van verschillende migrerende vogelsoorten 47 uit arctische en neotropische
gebieden48, alsook een groeiende jaarlijkse passage van migrerende zeezoogdieren
35 Maite Narvarte, e.a. “Population structure of the snail Buccinanops globulosum (Prosobranchia, Nassariidae)
in San Matias Gulf, Patagonia Argentina: Isolated enclaves?” Journal of Sea Research 60 (2008), 144.
36 Marina Andrea Kroeck en Enrique M. Morsan. “Epidemiological study of Bonamia sp. in the native flat oyster,
Ostrea puelchana from San Matías Gulf (NW Patagonia, Argentina),” Aquaculture 176 (2008), 5.
37 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007), 68.
38Claudia Bas, Tomás Luppi en Eduardo Spivak, “Population structure of the South American Estuarine crab,
Chasmagnathus granulatus (Brachyura: Varunidae) near the southern limit of its geographical distribution:
comparison with northern populations,” Hydrobiologia 537 (2005), 217.
39 Website Federale Milieudienst Argentinië, “San Antonio”.
40 Pablo García-Borboroglu, e.a. “Chronic oil pollution harms Magellanic penguins in the Southwest Atlantic,”
Marine Pollution Bulletin 52 (2006), 193-198.
41 Pedro Daleo, e.a. “Trophic facilitation by the oystercatcher Haematopus palliatus Temminick on the scavenger
snail Buccinanops globulosum Kiener in a Patagonian bay,” Journal of Experimental Marine Biology and
Ecology 325 (2005), 27.
42 Pablo Yorio en Guillermo Caille, “Seabird Interactions with Coastal Fisheries in Northern Patagonia: Use of
Discards and Incidental Captures in Nets,” Waterbirds: The International Journal of Waterbird Biology 22
(1999), 207.
43 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Residency Patterns, Abundance, and Social Composition of
Bottlenose Dolphins (Tursiops truncatus) in Bahía San Antonio, Patagonia, Argentina,” Aquatic Mammals 35
(2009), 379.
44 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
45 ibidem
46 resident: ergens permenant verblijvend
47 Federale Milieudienst Argentinië, “San Antonio”.
48 Website Western Hemisphere Shorebird Reserve Network, “San Antonio Bay”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
20
als de zuidkaperwalvis 49 en op onvoorspelbare tijdstippen gewone dolfijnen en
orka‟s50.
Figuur 1: Golf van San Matías (links) met in satellietdetail de San Antoniobaai. Bron:
Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of tourism activities
on southern right whales […]”, 2007, 13.
1.1.2 Waarde
Zoals de inleiding van dit onderzoek al aangaf, kan men vanuit verschillende
onderling incompatibele aannames op hetzelfde punt uitkomen. Bij het waarderen
van natuurlijke rijkdommen is dat ook het geval: de waarde van natuurgebied kan
algemeen op verschillende wijzen en met verschillende parameters aangeduid
worden. 51 Sommige paradigma‟s focussen op de economische waarde van
49 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Evaluating the impact of tourism activities on southern right whales
(Eubalaena australis) in North Patagonia, Argentina,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12.
50 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
51 Andrew S. Pullin, Conservation Biology (New York: Cambridge University Press, 2002), 15-17.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
21
biodiversiteit (direct use value, indirect use value, ...), andere focussen op de
spirituele, ethische of esthetische waarde van biodiversiteit.52 Hoe verschillend deze
paradigma‟s ook mogen zijn qua legitimatie en ambitie, vele hanteren de factor
biodiversiteit om te kunnen uitdrukken welke waarde ze aan natuur hechten. Bij
Pullin vinden we over deze term:
Biodiversiteit kent geen strikt wetenschappelijke definitie, maar wordt algemeen aanvaard
en gebruikt in drie dimensies: intrasoortelijke diversiteit (genetische verschillen tussen
individuen of populaties), intersoortelijke diversiteit (het aantal soorten gecombineerd met
hun spreiding en abundantie) en ecosysteemdiversiteit (het aantal assemblages van
soortgroepen).53
In het geval van de San Antoniobaai kunnen we wegens een gebrek aan genetische
studies voorlopig geen uitspraken doen over intrasoortelijke diversiteit (al zal hier
gauw verandering in komen, zie verder; 2.1.1). De twee andere dimensies die Pullin
onderscheidt, intersoortelijke en ecosysteemdiversiteit, zijn ontegensprekelijk hoog
(zie hoger). Deze hoge biodiversiteit aan residente plant- en diersoorten in de baai,
houdt bovendien de aanwezigheid in van een aantal endemische54 soorten als het
Patagonische Zeepaardje (hippocampus patagonicus Piacentino & Luzzatto).55
Hoewel deze laatste soort - en, belangrijker voor de wetenschappelijke waardering
van het gebied, haar endemisch karakter - pas in 2004 beschreven werd, werden de
kusten van de San Antoniobaai in 1993 officieel beschermd verklaard als „Area
Natural Protegida Bahía de San Antonio‟ onder de provinciale wet N° 2670/93.56
(Zie Figuur 2 en Figuur 3; uit die laatste wordt duidelijk dat het beschermde statuut
voornamelijk om de kuststroken en niet over de open wateren gaat) Uit die
verklaring blijkt dat de provincie Río Negro de hoogste legislatieve macht is over de
52 ibidem
53 Mijn vertaling en parafrase uit het Engels: Andrew S. Pullin, Conservation Biology (New York:
Cambridge University Press, 2002), 6.
54 endemisme: uniek aan een bepaald gebied, nergens anders voorkomend
55 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
56 Fundacíon Patagonia Natural, “Áreas protegidas costeras de la Patagonia: Síntesis de información, diagnosis
sobre su estado actual de protección y recomendaciones preliminares,” Deel van beheersplan kustzones Patagonië,
(Puerto Madryn, 1998), 8-9.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
22
wateren in haar provincieen dat het beheer ervan moet gebeuren door de provinciale
milieudienst, „Consejo de Ecología y Medio Ambiente‟ (CODEMA, zie verder).57
Verder blijkt hieruit dat op het moment van de instelling van dit provinciaal
beschermingsstatuut de oppervlakte van de baai nog niet was opgemeten, maar dat
de drie gemeenten die langs de kustlijn van de baai liggen alvast tot het gebied
gerekend werden (dit wordt belangrijk voor de vormen van druk op het milieu en de
omgang hiermee, zie verder).58 Uit een artikel in het ECMP 2008, blijkt dat de
oppervlakte 15.500 ha bedraagt, waarvan 9900 ha marien gebied en 5600 ha
continental gebied.59
Vanwege de grote abundantie aan migrerende vogelsoorten kent de baai echter een
dubbel beschermingsstatuut. Het „Western Hemisphere Shorebird Reserve
Network‟60 maakt melding van meer dan 100.000 kustvogels die jaarlijks het gebied
bezoeken, waaronder 40.000 kanoetstrandlopers - ongeveer 25% van de wereldwijde
biogeografische populatie van deze soort.61 Dit wetenschappelijke orgaan kende
hiervoor in 1993 het beschermingsstatuut van „key site of international importance‟
toe aan de baai en haar kusten (16.900 ha, tegenover een wateroppervlak van 12.772
ha).62 (Zie Figuur 2) Voor het beheer ervan en informatie over het gebied verwijst
het naar de lokale ngo Fundación Inalafquen (zie verder). De bescherming van deze
16.9000 ha overlapt evenwel slechts met een klein deel van wat wetenschappers van
Birdlife Argentina volgens ECMP 2008 aan de hand van een interactief63 globaal
programma van Birldlife International aanduiden als „Important Bird Area‟: de
integrale omgeving van San Antonio Oeste, goed voor 300.000 ha.64 Het betreffende
artikel maakt melding van vier selectiecriteria (nestkolonies, niet-reproductieve
57 ibidem
58 ibidem
59 Maricel Giaccardi, e.a., “Argentina,” Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica),
(Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008), tabel 3, s.p.
60 Voortaan afgekort tot „WHSRN‟: onder dit netwerk van wetenschappers en wetenschappelijke instellingen, dat
zich tot doel stelt om sleutelgebieden voor kustvogels in de Amerikaanse contintenten te beschermen, vallen 82
gebieden in 13 landen: Website Western Hemisphere Shorebird Reserve Network, “Fact Sheet”.
61 Website Western Hemisphere Shorebird Reserve Network, “San Antonio Bay”).
62 ibidem
63 Fabián Rabuffetti, Eugenio Coconier en Joaquín Aldabe, “Áreas Marinas importantes para la conservación de
las aves (IBAs – AICAs) en el Mar Patagónico y zonas de influencia,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 385.
64 idem, tabel 2, s.p.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
23
kustconcentraties, migratiehotspot, belangrijk voedselgebied voor pelagische
soorten), maar de auteurs maken niet duidelijk op basis van dewelke het gebied rond
San Antonio Oeste geselecteerd werd.
Figuur 2: het dubbele beschermingsstatuut van de San Antoniobaai en haar kusten.
Bron: Fundacíon Patagonia Natural. “Áreas protegidas costeras de la Patagonia [...]”,
1998, 8.
1.2 Sociaal-economisch
“De Argentijnse kuststeden ontwikkelden zich volgens patronen verbonden met historisch
belangrijke gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld de ontdekking van petroleum in 1907 in
Comodoro Rivadavia. Al die steden zagen recentelijk een bevolkingsgroei die belangrijk is
voor de diversificatie van hun activiteiten en voor de groei van het nationale en
internationale maritieme verkeer.”65
65 Mijn vertaling uit het Spaans: José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.:
2008): 411.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
24
“Vandaag de dag bevinden de Patagonische zee en haar kuststroken die haar
flankeren, zich in een felle economische en sociale ontwikkeling.” 66 “Volgens
volkstellingen tussen 1991 en 2001 (INDEX, 2001) voor de provincies, [...] bedraagt
de bevolkingsgroei voor Río Negro 9%.”67 De regio die we beschrijven, ligt in deze
provincie.
Langs de kusten van de San Antoniobaai liggen de stad San Antonio Oeste en haar
twee deelgemeenten Las Grutas en San Antonio Este. (Zie Figuur 3) San Antonio
Oeste heeft ongeveer 33.00068 inwoners, Las Grutas zo‟n 300069 en San Antonio
Este enkele honderden70. De regio is voornamelijk gericht op visserij, industrie en
toerisme.71
66 Mirtha Lewis en Guillermo Harris. “Biología de la conservación de los vertabrados del Mar Patagónico.” Estado
de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.,
2008): 134.
67 Mijn vertaling uit het Spaans: José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.:
2008): 411.
68 Informatieportaal Golfo San Matías (in de tekst voortaan afgekort tot GSM), opgestart door milieu-agenten in
de San Matíasgolf en ondersteund door onder meer het WWF (zie verder): Website Informatieportaal Golfo San
Matías, “La Pesca en Golfo San Matías”.
69 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
70 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
71 Els Vermeulen, Alejandro Cammareri en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009 ;
en Website Informatieportaal Golfo San Matías, “La pesca en Golfo San Matías”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
25
Figuur 3: In zilverkleur (omgeven door rood): de drie geürbaniseerde gebieden in de
omgeving van de baai. links: Las Grutas; midden bovenaan: San Antonio Oeste rechts:
San Antonio Este. In grijs: de wateren onder het provinciale beschermingsstatuut. Bron:
Website Gemeente San Antonio, “Zonificación Territorial”.
1.2.1 Industriële visserij
Allereerst volgt hier een korte kadering van de nationale Argentijnse visserij,
daaropvolgend verschuift de focus naar het regionale niveau.
In 2000-2005 bedroeg de gerealiseerde visvangst in de Patagonische zee slechts 2%
van de totale vangst ter wereld.72 Langs de andere kant was ze tussen 1980 en 2000
wel meer van gewicht in de mondiale situatie.73 Argentina en Brazilië zijn het actiefst
72 Gaspar, Carlos en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 395.
73 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
26
in de visserij in Patagonië. 74 In de laatste 25 jaar kende de visvangst in de
Patagonische zee een tragere groei dan de rest van de wereld. 75 Toch is de
Argentijnse visserij sinds de jaren ‟70-‟80, met 150% gegroeid, 76 al zou dat deels te
wijten zijn aan de formalisering van visserij die voordien reeds plaatsvond maar nog
niet aangegeven werd.77 De nationale visserij was in 2005 goed voor 900 miljoen ton,
waarvan heek en inktvis 70% uitmaakten.78
In de nationale Argentijnse context is de visvangst een economische sector van
relatief laag belang: met een waarde van 650 miljoen USD in 2006 stond ze in voor
0,8% van de totale productie van goederen en 0,3% van het BNP.79 Ondanks haar
lage gewicht was het een van de meest dynamische sectoren, met een groei van 64%
in haar activiteit, ruim boven de gemiddelde groei van 8,5% van de algemene
economie.80 Industriële visserij vindt plaats in 5 provincies, waaronder Río Negro
dat instaat voor slechts 2% van de totale vangst.81 Toch is ze op provinciaal en
regionaal niveau van wezenlijk belang, zoals uit de volgende karakterisering mag
blijken.
In de San Matíasgolf wordt zowel industrieel82 als artisanaal83 gevist. In verband
met de industriële visserij heerst er een gebrek aan regionaal beschouwende
wetenschappelijke publicaties. (zie verder) Voor de beschrijving hiervan moeten we
dus afgaan op het informatieportaal „Golfo San Matías‟ (voortaan afgekort tot
Portaal GSM), een initiatief van de lokale gemeenschappen ondersteund door ngo‟s
als het WWF en de ngo Fundación Fauna Silvestre Argentina (zie verder). Helaas is
74 Gaspar, Carlos en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 395.
75 ibidem
76 idem, 396
77 idem, 397
78 idem, 396
79 idem, 397
80 ibidem
81 ibidem
82 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Certificación de pesquerías”.
83 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007), 68.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
27
de informatie daar ook karig (ze heet „onder constructie‟ te zijn). 84 Sinds de jaren
1970 wordt met kleine en middelgrote vaartuigen industrieel gevist op Argentijnse
heek (Merluccius Hubbsi), de Argentijnse zandbaars (Pseudopercis semifasciata),
Antarctische diepzeeheek (Dissostichus eleginoides), witte koolvis (Pollachius
pollachius), een soort zwartvis (Seriolella punctata) en tong (Paralichthys
patagonicus).85 Dit gebeurde aanvankelijk vanop stilliggende boten met lijnhaken
(beugvisserij), maar de grote vraag vanuit Europa, sinds 1996, stuwde de
ontwikkeling naar geavanceerdere technieken met sleeptrawlers.86 Vandaag de dag
worden beide technieken toegepast.87 Over de totale omvang van de vangst per jaar
vinden we voorlopig nergens gepubliceerde schattingen terug, evenmin over de
jaaromzet voor de regio (al gaat het op nationaal niveau over zo‟n 1200 miljoen USD
per jaar88 en zou het ook regionaal om een miljoenenbusiness gaan89). Deze
industriële visserij zou in handen zijn van enkele welgestelde families90 en zorgt
onder meer in San Antonio Oeste, waar een vissershaven ligt,91 voor een grote
werkgelegenheid door de vraag naar vis alsook middels direct en indirect
gerelateerde diensten.92 Het gemiddelde loon (op nationaal niveau) in de visserij
bedroeg in 2006 ongeveer 1270 USD per maand, wat het de tweede beste betaalde
sector maakt in de Argentijnse economie (na mijnbouw (USD 1740 per maand en
voor industrie, met 700 USD per maand en de bouwsector, met 440 USD per
maand). 93 De meeste soorten worden zowel intern verkocht op de interne
Argentijnse markt als uitgevoerd naar Europa, de Verenigde Staten en Azië.94
84 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Pesca Industrial”.
85 ibidem
86 ibidem
87 ibidem
88 Gaspar, Carlos en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 397.
89 Els Vermeulen [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
90 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Bay Fisherman” en “The Navarretes”.
91 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
92 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Pesca Industrial”.
93 Gaspar, Carlos en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 397.
94 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Golfo San Matías”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
28
1.2.2 Artisanale visserij
In de artisanale visserij wordt ook op Heek gevist,95 maar de focus ligt traditioneel
op vijf soorten tweekleppige weekdieren: de paarse mossel (Amiantis purpurata), de
Tehuelche Sint-jacobsschelp (Aequipecten tehuelchus), de Argentijnse blauwe
mossel (Mytilus edulis platensis), de geribde mossel (Aulacomya atra) en de
Patagonische intkvis (Octopus tehuelchus).96 Mossels en Sint-Jacobschelpen worden
slechts op twee plaatsen binnen de San Matíasgolf opgehaald, beiden gelegen in de
San Antoniobaai.97 Inktvis wordt over heel de kustlijn van de golf opgehaald en
verkocht aan handelaren, toeristen, restaurants, enzoverder98 (zie verder; pulperos).
Deze soorten bevinden zich voornamelijk in de benthonische laag van het
ecosysteem (in en op de bodem) en de exploitatie ervan vereist dus artisanale
technieken als duiken en het gebruik van rasters tijdens het ebgetij. 99 Volgens
Portaal GSM werden deze artisanale vormen van visserij door de lokale bevolking
lange tijd uitsluitend gebruikt om in het eigen levensonderhoud te voorzien, maar
vanaf de jaren ‟30 werden ze ook aangewend voor commerciële doeleinden.100 De
jaren ‟60 waren bijvoorbeeld hoogdagen voor de inktvisvangst, met een piek van 300
ton opgehaalde intkvis in het oogstseizoen ‟67-‟68.101 Vandaag gaat de vangst van
inktvis nog steeds door, zij het met veel lagere vangsten.102 Dit lijkt symptomatisch
te zijn voor wat er gebeurde: per decennium moest men van primaire doelsoort
veranderen wegens de steeds grotere uitputting van eerdere doelsoortpopulaties en
consequentieel minder grote oogsten.103 Op die manier differentieerde men het
gamma tot wat het vandaag is (zie hoger) , inclusief minder voordehandliggende
95 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Merluza Cómún”.
96 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 68.
97 ibidem
98 ibidem
99 idem, 69.
100 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Pesca Artesanal”.
101 ibidem
102 ibidem
103 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
29
soorten als slakken en krabben.104 Dit gedifferentieerde gamma draagt bij tot het
dynamische karakter van de artisanale visserij: volgens de eisen van de markt en de
verschillen in beschikbaarheid van doelsoorten kan men gauw wisselen tussen
doelsoorten en de bijhorende vereiste technieken.105 Hoewel al deze soorten op
kleinere schaal bevist worden dan bijvoorbeeld Heek (zie hoger bij industriële
visserij), gaat het hier toch over een belangrijke sociaal-economische factor voor de
regio: minstens 200 mensen zijn actief in de sector en haalden bijvoorbeeld in 2003
een totale omvang van 1550 ton op.106 De sector is goed voor een bruto jaarlijks
inkomen van meer dan 700.000 USD.107 Dit zou echter meer kunnen zijn, mocht het
leeuwendeel van de vangsten niet onbewerkt verkocht worden aan instanties buiten
de provincie.108 Hoewel de infrastructuur voor bewerking in de regio wel bestaat, is
er een tekort aan initiatieven om de volle meerwaarde te halen uit de vangsten,
waardoor kostbare potentiële lokale winsten wegvloeien naar andere plaatsen.109 Zo
wordt bijvoorbeeld slechts 10% van de gevangen Sintjacobschelpen aan lokale
restaurants verkocht (die evenwel hogere prijzen kunnen instellen tijdens het
toeristische seizoen). 110 Hoewel er een totaal gebrek is aan socio-economische
studies over het gebied,111 geven wetenschappers uit het bio-ecologische domein aan
dat de sociale voordelen van de sector die wel lokaal terechtkomen, beter verdeeld
moeten worden.112 Aan werkgelegenheid is er geen probleem: zowel bij de overheid
als de bevolking “heerst de overtuiging dat er een onbeperkt recht bestaat op het
exploiteren van de natuurlijke bronnen in omgeving, op ieder moment.”113 Er zijn
ook “veel incentives om in de artisanale visserij te stappen: de vereiste investeringen
om dat te doen liggen laag, en er heerst een algemeen geloof dat de visserijsector alle
104 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Pesca Artesanal”.
105 ibidem
106 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 68.
107 ibidem
108 idem, 74.
109 ibidem
110 idem, 73.
111 ibidem
112 idem, 74.
113 idem, 73.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
30
werkloosheidsproblemen in andere sectoren kan tegengaan.”114 Bovendien valt in
deze sector een hoog [naar lokale maatstaven; mijn toevoeging] persoonlijk inkomen
te verwerven, hoewel grote delen van de opbrengsten niet terugvloeien naar de
sector maar naar andere domeinen als de toeristische sector.115
“Tien jaar geleden werden de vissers nog verplicht (volgens Wet N° 1960) om hun vangsten
te verkopen aan een paar bedrijven op het land, die vaste prijzen hadden (op een
monopolistische basis). Nu kunnen ze door de creatie van een specifiek wettelijk kader voor
de artisanale visserij midden jaren ‟90, hun eigen marktniche zoeken en betere prijzen
vragen. Er bestaan ook andere maatregelen om de sector te steunen: de creatie van de
„Artisanale Vismarkt‟, subsidies via directe en indirecte monetaire transacties, soft credit,
belastingsverlichtingen, enzoverder, maar problemen met het ontwikkelen van een goeie
organisatie onder de artisanale vissers (in de vorm van associaties) zorgden ervoor dat de
meeste van die voordelen niet geleid hebben tot de broodnodige economische en sociale
consolidatie op de lange termijn en eigenlijk ongelijkheid veroorzaakt hebben.”116
De bovengeciteerde Maritieme Wet op de Visserij N° 1960 zou enkele jaren geleden
uitgebreid zijn met een aantal sociale objectieven.117 De implementatie ervan is
dringend: er is een gebrek aan sociale organisatie, groepsidentiteit en kennis van de
eigen rechten,118 terwijl er conflicten zijn met andere sectoren als het toerisme.119 In
2007 (het moment waarop desbetreffend artikel werd gepubliceerd) bestond er nog
geen “toekomstplan voor de artisanale vissers, ontbraken sociale zekerheid en
educatief beleid voor die groep.”120 Sociale assistentie vanwege de overheid was op
een “niet-evenredige en onduidelijke manier” georganiseerd. 121 Er was geen
114 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 74.
115 idem, 72.
116 Mijn vertaling uit het Spaans: idem, 73.
117 ibidem
118 idem, p. 74.
119 ibidem
120 ibidem
121 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 74.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
31
“intergouvernmentele coördinatie tussen de visserijsector en zij die begeleiding”
voorzien.122
“Er heerst armoede en aan basisbehoeften wordt ontoereikend voldaan bij een deel van de
kustverzamelaars, vooral bij diegenen die naar inktvis vissen. Een deelprobleem is dat het
moeilijk is om de visserij te verlaten op jonge leeftijd om naar ander werk te zoeken, omdat
de vaardigheden nodig voor de visserij snel verloren gaan.”123
Op de vraag of de hierboven beschreven situatie vandaag, drie jaar na publicatie, nog
exact hetzelfde is, kunnen we niet antwoorden met een verwijzing naar andere
publicaties. Wel moest ik in augustus 2009 met eigen ogen vaststellen dat zij die
naar intkvis vissen (pulperos in de volksmond; van pulpo, inktvis) vaak ontstellend
arm zijn. Zij leven net buiten de agglomeraties, in de duinen, tussen autobanden en
golfplaten. Zelfgemaakte bordjes langs de zandwegels moeten reclame maken voor
verse pulpo, niets anders. “Dit soort marginale visserij gaat puur over overleven, met
weinig mogelijkheden tot vooruitgang.”124
1.2.3 Aquacultuur
In de commerciële sector bestaat interesse voor het kweken van een endemische
oester (Ostrea puelchana) en de Argentijnse blauwe mossel (Mytilus edulis
platensis).125 Sinds 1997 moet een kwekerij voor tweekleppige weekdieren hieraan
beantwoorden met onderzoek naar de ontwikkeling van biocultuurproductie en
commercieel interessante soorten. 126 Algemeen echter moet van aquacultuur
sociaal-economisch weinig verwacht worden wegens een regionaal gebrek aan sites
die adequaat afgesloten en beschermd kunnen worden.127
122 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 74.
123 ibidem
124 idem, 72.
125 ibidem
126 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Programma CRIAR-Criadero de Bivalos”.
127 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 72.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
32
1.2.4 Industrie
Op het puntje van de landtong tussen San Antonio Oeste en de vernauwing in de baai
(zie Figuur 4) ligt de fabriek Alcalis de la Patagonia (ALPAT in de volksmond, en
voortaan ook zo afgekort in deze tekst). ALPAT produceert natriumcarbonaat of soda
(via het chemische Solvayproces128)129, en stelt zelf de enige hierin te zijn in Latijns-
Amerika.130 Soda wordt gebruikt voor de productie van een breed gamma aan
goederen waaronder glas en zeeppoeder.131 Ze startte in 2005 met de proefproductie
ervan en in 2008 met de commercialisatie. 132 De fabriek heeft een
productiecapaciteit van 250.000 ton per jaar.133 Ze levert soda aan het grootste deel
van de behoeftige bedrijven in Argentinië en voert uit naar Brazilië, Chili, Uruguay,
Paraguay en Bolivië.134 Met meer dan vijfhonderd werknemers behoort ze tot de
allergrootste werkgevers in de regio.135 De monitoring van haar impact op het milieu
gebeurt door de lokale NGO „Inalafquen‟ (zie verder).136
128 het gebruik van ammoniak en de verbranding van kalk om natriumcarbonaat te bekomen
129 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
130 Website Alcalis de Patagonia, “Conózcanos”.
131 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
132 Website Alcalis de Patagonia, “Conózcanos”.
133 ibidem
134 ibidem
135 Website Alcalis de Patagonia, “Conózcanos”.
136 Website Fundación Inalafquen, “Gestión Ambiental”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
33
Figuur 4: satellietfoto van de baai met aanduiding van ALPAT en de exporthaven van
San Antonio Este. Bron: Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving
bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast Patagonia”, 8
In San Antonio Este, aan de andere kant van de vernauwing in de baai (zie Figuur 4),
ligt de belangrijkste exporthaven van Argentijns Patagonië.137 Deze haven staat in
voor de export van een aantal Patagonische derivaten 138 , overwegend fruit. 139
Vreemd genoeg vinden we over deze haven voorlopig geen wetenschappelijke data.
Ook op Portaal GSM140 wordt in alle talen gezwegen over deze haven en zelfs de
gemeentelijke website van San Antonio geeft geen informatie (de haven wordt wel
vernoemd, maar het onderdeel erover is “in constructie”141).
137 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
138 ibidem
139 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 412.
140 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “GSM”.
141 Website Gemeente San Antonio, “Puerto San Antonio Este”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
34
1.2.5 Toerisme
Volgens schattingen van de mondiale raad voor reizen en toerisme, is de toeristische
activiteit in Argentinië op nationaal niveau goed voor “8,4% van het BNP, 9,4% van
de werkgelegenheid en 8,8% van de kapitaalsinvesteringen.”142 Het is echter geen
transparante sector, aangezien vele actoren ook bezig zijn met zaken die niets met
toerisme te maken hebben en het dus moeilijk is om correcte en volledige cijfers te
bekomen. 143 Er is een groeiende toeristische activiteit in Argentinië en haar
beschermde natuurgebieden spelen hier een belangrijke rol in: “70% van de 45
beschermde kustgebieden in Argentinië ondergaat toerisme.”144 In dit kusttoerisme
zijn verschillende categorieën te onderscheiden: natuurtoerisme, zuiver
strandtoerisme (sol y playa in de volksmond), cruises, ruraal toerisme, sport en
recreatie.145 Wat betreft de San Antoniobaai zijn er wel gegevens te vinden, maar
deze komen vaak slechts van één bron, wat de betrouwbaarheid ervan in vraag doet
stellen.
De kusten van de baai vormen de belangrijkste toeristische trekpleister van Noord-
Oost Patagonië.146 Toerisme vindt vooral op de stranden van Las Grutas plaats.147
Die laatste gemeente ontstond vanaf 1925 als traditioneel gebied voor de bewoners
van San Antonio Oeste om zich terug te trekken uit de stad, voor picknicks
enzoverder.148 Langzaam breidde Las Grutas zich uit tot wat het vandaag is: een
gemeente met ongeveer 7000 inwoners 149 die ongeveer 350.000 toeristen per
142 Gaspar, Carlos en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 395.
143 ibidem
144 Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turistica en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.,
2008): 470.
145 ibidem
146 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8.
147 idem
148Website Gemeente San Antonio, “Las Grutas – Historia”.
149 idem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
35
jaar150 aantrekt. Las Grutas heeft zich dankzij de natuurlijke kwaliteiten van haar
kustzone, ontpopt tot traditioneel gebied voor meerdere van bovenvermelde
toeristische categorieën: zuiver strandtoerisme151, hengelsport vanop de rotsen152,
nautische activiteiten (kanoeing, windsurfen, ...),153 duiksport,154 verzamelen van
zeevruchten tussen de getijden door,155 natuurtoerisme (observatie van vogels, 156
walvissen 157 enzoverder). Het gebied wordt vooral gekenmerkt door nationaal
toerisme: Argentijnen uit heel het land komen er hun strandvakantie beleven.158 Het
(internationale) natuurtoerisme staat nog in haar kinderschoenen en is nog niet goed
ontwikkeld.159 We kunnen vermoeden dat dit onder meer te maken heeft met de
aanwezigheid van een wereldberoemd epicentrum voor natuurtoerisme in de
naburige provincie Chubut (Peninsula Valdés) maar misschien ook met de
seizoensgebondenheid van het toerisme: het „walvisseizoen‟ vindt plaats tussen mei
en oktober, wat herfst en winter betekent, terwijl het populairdere sol y playa-
toerisme zich vanzelfsprekend in de zomer afspeelt. Er komen vanuit enkele
toeristische bureau‟s wel initiatieven om het toerisme minder seizoensgebonden te
maken, zoals de „Ruta Alimentaria‟ (Patagonian Sea Food Route): een netwerk van
lokale producenten van visgerechten, olijven, ... die het publiek ook in de winter iets
trachten aan te bieden. 160 Verwachtingen omtrent de evolutie van het lokale
150 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 8 ;
en Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turistica en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.,
2008): 470.
151 Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turistica en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.,
2008): 473.
152 idem, tabel 1: 494.
153 idem, 474.
154 idem, 473.
155 idem, 474.
156 idem, tabel 1: 493.
157 idem, 471.
158 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
159 ibidem
160 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Ruta Alimentaria”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
36
toerisme en de profielen van enkele actoren die actief zijn in het toerisme, worden in
hoofdstuk 2 behandeld. Voor officiële data over de totale omzet wordt in de
literatuur verwezen naar de cijfers van de lokale gemeentelijke dienst voor
toerisme.161 Die spreekt over ongeveer 63 miljoen USD per jaar voor volledig San
Antonio.162 Hiervan zou zo‟n 17 miljoen USD per jaar alleen al via het zuivere
strandtoerisme in deelgemeente Las Grutas binnenkomen.163 Wat betreft de totale
werkgelegenheid die de sector genereert in de regio, is volgens de auteurs extra
onderzoek vereist.164
1.3 Milieudruk
Dit onderdeel beschrijft aan de hand van de voorradige literatuur de belangrijkste
vormen van druk die de hoger beschreven sociaal-economische factoren meebrengen
voor het lokale milieu. We hebben het dan over de vervuiling van bodem en water,
overbevissing, onduurzaam toerisme en de introductie van uitheemse soorten. De
beschrijvingen gebeuren aan de hand van gepubliceerde data. De zaken die hier
worden aangeraakt, zullen op basis van zelfgegenereerde informatie nog uitgediept
worden in kritische beschouwingen in hoofdstuk twee.
In de brede context van Patagonië komt er druk op het aquatische milieu en haar
biodiversiteit via verschillende storingsfactoren. We staan even stil bij enkele ervan
en kijken vervolgens wat we erover terugvinden wat betreft de San Antoniobaai.
Een eerste belangrijke verstoring van het Patagonische aquatische milieu is
vervuiling door koolwaterstoffen (vb. ruwe olie), plastics en pesticiden (van
stedelijke, industriële en agriculturele165 oorsprong).166 De Patagonische kusten zijn
161 Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turistica en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.,
2008): 476.
162 idem, 499.
163 idem, 476.
164 idem, 478.
165 Door haar intensieve agricultuur is de valei van Río Negro een van de grootste consumenten van deze
persistente verbindingen; uit: José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
37
regio‟s in expansie en de publieke basissaneringsdiensten beantwoorden niet aan wat
die deze groei vereist. 167 Dit uit zich voornamelijk voor de behandeling van
rioolwater, industriële lozingen en „vaste‟ stedelijk en industrieel afval. 168 Het
genereren van steeds belangrijkere hoeveelheden vaste afvalstoffen zonder adequate
behandeling, heeft invloed op de mariene fauna en flora, wat moeilijkheden geeft wat
betreft sanitaire zaken, navigatie, de esthetische kwaliteiten van de badkustzones en
de chemische eigenschappen van het milieu.169 Eén voorzienbaar en vaststelbaar
gevolg van weinig of niet behandelde afvloeiing, is een toevoeging van stikstof en
fosfor aan het ecosysteem, wat eutroficatie 170 veroorzaakt. 171 Een ander
voorzienbaar gevolg is de toevoeging van organisch materiaal als huishoudelijk afval
en uitwerpselen aan het water: men zou inderdaad daarmee gerelateerde microben
in het water van de baai gevonden hebben.172
Residuen van stedelijke en industriële activiteiten zoals koolwaterstoffen uit
petroleum en persistente organische verbindingen uit pesticiden of zware metalen
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.:
2008): 415.
166 Mirtha Lewis en Guillermo Harris. “Biología de la conservación de los vertabrados del Mar Patagónico.”
Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural
e.a., 2008): 139.
167 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 411.
168 ibidem
169 ibidem
170 eutroficatie: verandering in oceanografische condities door groei van primaire productie van algen en
decompositie ervan door anaerobe organismen als bacterieën; uit: José Luis Esteves, “Contaminación costera y
desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn:
Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 411.
Eutroficatie als natuurlijk proces kan de menselijke impact verdoezelen: chemische analyse met diverse graden
van complexiteit is nodig; uit: José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.:
2008): 418.
171 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 411.
172 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 12-13.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
38
vinden hun weg van de steden naar zee via regenkanalen en havenzones. 173
Contaminatie gebeurt ook rechtstreeks vanaf schepen door
onderhoudswerkzaamheden enzoverder. 174 Patagonië kent petroleumontginning,
dewelke via haar havens naar raffinaderijen in Bahía Blanca en Buenos Aires wordt
getransporteerd. 175 Vele ongelukken (morsen, lozen) worden niet gemeld, maar
hebben wel invloed op de biodiversiteit: stranden en zeevogels raken onder de olie,
enzoverder.176 Zware metalen op hun beurt bevinden zich op natuurlijke wijze al in
het milieu, maar worden toch vooral toegevoegd door kustactiviteiten. 177 In
concentratieniveau‟s boven het natuurlijke niveau, worden ze lethaal of subletaal
giftig.178 Pesticiden tenslotte zijn een grote familie van niet van nature in het milieu
voorkomende organische verbindingen die onder meer terug te vinden zijn in
herbiciden en insecticiden. 179 De afbreekbaarheid ervan is miniem. 180 Al deze
contaminanten beïnvloeden na een enkelvoudige vervuiling ook nog andere zones
via stroming. 181 Bovendien worden ze doorheen de voedselketen overgedragen
tussen individuen via het proces van bioaccumulatie182 (de capaciteit van mariene
173 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 413.
174 ibidem
175 ibidem
176 ibidem
177 ibidem
178 ibidem
179 ibidem
180 ibidem
181 ibidem
182 Het proces van bioaccumulatie kan nuttig zijn om indicatoren voor contaminatie te ontwerpen. Zware
metalen en pesticiden zijn makkelijk bioaccumuleerbare verbindingen, die geanalyseerd kunnen worden in heel
de trofische structuur. Dit laat een tamelijk precieze diagnose van de vervuilingsniveau‟s toe. Men kan ze
analyseren in gelijk welk organisme dat behoort tot een van de twee substraten (water of sediment) zonder druk
op de studiezone. Deze diagnoses zijn wel gebonden aan enkele nadelen: tenzij men ze analyseert in specifieke
plaatsen, zeggen ze weinig over de bron van een vastgestelde vervuiling. De kans op het bekomen van stalen van
hogere zeezoogdieren is bovendien willekeurig en heterogeen; uit: José Luis Esteves, “Contaminación costera y
desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn:
Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 418.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
39
organismen om contaminanten op te slaan in bijvoorbeeld vetweefsels).183 De meest
kwetsbare zones zijn waarschijnlijk die waar alle types residuen accumuleren.184
“Deze zones worden gekarakteriseerd door een lage uitwisseling met de open zee”:
“het gaat om kreken, gesloten golven, baaien, estuaria.” 185 Ook havengebieden
zullen vatbaar zijn. 186 De eigenschappen van de San Antoniobaai, als relatief
gesloten baai binnen een relatief gesloten golf, met inbegrip van twee havens (zie
hoger), maken dat bioaccumulatie een groot aandachtspunt wordt (zie verder).
Verder gebeurt er verstoring door overbevissing: de Argentijnse visserij heeft een
forse expansie gekend en ging gepaard met een wildgroei van subsidies in de jaren
1990.187 Dit had ernstige consequenties voor het mariene ecosysteem en mondde uit
in een structurele crisis wat betreft de voornaamste soorten waarop wordt gevist in
de Patagonische zee, onder meer de overgeëxploiteerde heek (de soort waarop de
ontwikkeling van de visserij voornamelijk steunde).188 De heeksector zou al een
nettoverlies van 11.140 miljoen USD gerealiseerd hebben.189
Naast vervuiling en overbevissing is een derde belangrijke verstoring van de
Patagonische kusten te vinden in verlies aan habitat door verstedelijking.190 Een
vierde is verstoring door havens en boten.191 Havens kunnen zaken als stroming
beïnvloeden en zorgen voor een hoge traffiekdensiteit, terwijl boten instaan voor
183 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 418.
184 ibidem
185 ibidem
186 ibidem
187 Carlos Gaspar en Balbina Griffa, “El Mar Patagónico y la economía ambiental,” Estado de Conservación del
Mar Patagónico (Versión electrónica) ( Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008): 402.
188 ibidem
189 ibidem
190 Mirtha Lewis en Guillermo Harris. “Biología de la conservación de los vertabrados del Mar Patagónico.”
Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural
e.a., 2008): 139.
191 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
40
vervoer van gevaarlijke producten en onbedoeld uitheemse soorten 192
introduceren. 193 Verder ondergaat het aquatische milieu verstoring door
hogeimpacttoerisme194 en door bijvangst195 in industriële en artisanale visserij.196
Vanwege de gevolgen van bovengenoemde verstoringen worden bijvoorbeeld 43%
van de vogelsoorten die het water van de Patagonische kusten gebruiken, als (al dan
niet ernstig) bedreigd beschouwd.197 Voor zeezoogdieren geldt dit in 39% van de
soorten, hoewel zeven soorten „slechts‟ kwetsbaar zijn of onder laag risico vallen.198
Aangezien Patagonië een zeer wijde context is, kan de status van bedreiging
regionaal variëren voor soorten met een brede distributie.199 Regionale variaties zijn
ook te verwachten wat betreft de impact van bovengenoemde mogelijke oorzaken.
Wanneer we ons toespitsen op de beschikbare wetenschappelijke data over de
verstoring van het milieu op het regionale niveau van de San Antoniobaai, kunnen
we de volgende zaken aanhalen.
192 De introductie van uitheemse soorten gebeurt vaak door het onbedoeld meevoeren ervan in ladingen, via het
lozen van ballasttanken door schepen of eenvoudigweg via de romp van schepen. De invoer van bacteriën,
zwammen en virussen vertaalt zich in een shift in de biodiversiteit en in toxische effecten voor andere organismen;
uit: José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 412.
193 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008): 412.
194 Mirtha Lewis en Guillermo Harris. “Biología de la conservación de los vertabrados del Mar Patagónico.”
Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural
e.a., 2008): 139.
195 de niet-intentionele vangst van dieren die niet tot de doelsoort behoren
196 Mirtha Lewis en Guillermo Harris. “Biología de la conservación de los vertabrados del Mar Patagónico.”
Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural
e.a., 2008): 139.
197 idem, 140.
198 ibidem
199 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
41
1.3.1 Vervuiling
We zagen dat de sodafabriek ALPAT het chemische Solvayproces hanteert voor haar
productie. (zie hoger) Aan dat proces zijn verschillende afvalstoffen en bijproducten
verbonden, die in haar residuen, een waterachtige oplossing, terechtkomen. 200
Voorbeelden van die stoffen zijn calciumchloride, natriumchloride, calciumsulfaat
enzoverder.201 “[...] Alpat‟s effluenten [...] bedragen 9.339.600 liter per dag [...]
(Bonucelli & Malan 2005).”202 De afvalpoelen van ALPAT zijn gesitueerd in een
gebied met een sterk doordringbare bodem, dat bovendien in een constante
wateruitwisseling staat met de San Antoniobaai.203 Er wordt gevreesd voor een
potentiële contaminatie van de bodem en het grondwater.204
In een brede studie uit 1999 naar de vervuilingsgraad van sedimentlagen over een
groot deel van de Patagonische kust, gaf de San Antoniobaai de hoogste resultaten
wat betreft enkele zware metalen (zink, koper, lood en cadmium).205 De graad van
vervuiling kende nog variatie binnen de baai zelf, met abberant hoge waarden voor
onder meer een meetstation bij de haven.206 De resultaten van de studie wezen op
“het bestaan van een belangrijke bron van vervuiling.”207 De auteurs stellen dat
metalen op het land via regenval, hoogtij en wind in de bodem infiltreren en zo in het
grondwater belanden of uitlogen208 naar oppervlaktewater in de baai.209 Bovendien
200 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” Onuitgegeven projectvoorstelling (Las Grutas: 2007), 10.
201 ibidem
202 ibidem
203 idem, 11.
204 idem, 11.
205 M.N. Gil, e.a., “Heavy Metals in Intertidal Surface Sediments from the Patagonian Coast, Argentina,” Bulletin
of Environmental Contamination and Toxicology 63 (1999), 54.
206 ibidem
207 ibidem
208 het onttrekken van mineralen als bv. metalen uit substanties als bv. ertsen via zuren in bv. zure regen
209 M.N. Gil, e.a., “Heavy Metals in Intertidal Surface Sediments from the Patagonian Coast, Argentina,” Bulletin
of Environmental Contamination and Toxicology 63 (1999), 54.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
42
zou de hydrodynamica210 eigen aan de baai, zorgen voor een verspreiding ervan over
haar westkust.211 Het gebied werd dan ook beschouwd als zwaar vervuild.212 De
auteurs stelden, nog steeds in 1999, dat de toenmalige expansie in chemische
activiteiten, mijnbouw, etc. verwachtingen meebracht over onder meer veranderende
saliniteit en zuurtegraad in het water van de baai.213 Die processen zouden dan weer
kunnen zorgen voor de mobilisering van de metalen uit de sedimentlagen en op die
manier het leven in de baai aan een chronische vorm van vervuiling blootstellen.214
De auteurs vroegen op dat moment onderzoek naar de toenmalige en toekomstige
impact op de ecologie, maar ook op de volksgezondheid en economie.215
Eén van die auteurs werkte daarna mee aan een artikel dat in 2007 verscheen en dat
de voornaamste oorzaak voor de in 1999 beschreven vervuiling blootlegt: in 1961
bouwde een mijnbouwbedrijf een elektrochemische site in San Antonio Oeste met
het oog op het verwerken van zilver en lood.216 De grondstoffen hiervoor, zwaar
metalige ertsen, werden elders ontgonnen (zo‟n 107 km verderop), maar werden op
de site gesmolten.217 Dit gebeurde tussen de jaren 1960 en 1980, waarna de mijn
gesloten werd.218 De residuen van dat proces werden in open lucht opgestapeld op
verschillende plaatsen langs de kustlijn en aan de rand van de stad.219 Die stapels
liggen daar nog steeds, in open lucht.220 De hoogste waarden van het onderzoek
naar zink, lood, zilver werden gevonden in de omgeving van die stapels en in het
210 (natuurlijke) stromingspatronen
211 M.N. Gil, e.a., “Heavy Metals in Intertidal Surface Sediments from the Patagonian Coast, Argentina,” Bulletin
of Environmental Contamination and Toxicology 63 (1999), 54.
212 idem, 57.
213 ibidem
214 ibidem
215 ibidem
216 N.N. Vázquez, e.a., “Monitoring Heavy Metal Pollution in San Antonio Bay, Río Negro, Argentina,” Bulletin of
Environmental Contamination and Toxicology 79 (2007), 122.
217 ibidem
218 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” [Onuitgegeven projectvoorstelling], Las Grutas: 2007, 11.
219 N.N. Vázquez, e.a., “Monitoring Heavy Metal Pollution in San Antonio Bay, Río Negro, Argentina,” Bulletin of
Environmental Contamination and Toxicology 79 (2007), 122.
220 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, “Preserving bottlenose dolphins (Tursiops truncatus) in Northeast
Patagonia,” [Onuitgegeven projectvoorstelling], Las Grutas: 2007, 11.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
43
havenkanaal. 221 De hypothese uit het artikel in 1999 wordt hier bevestigd: na
lekkage door zure drainage (via regen) komen deze metalen in de zandige bodem en
in de havenkanaalzone.222 Daar blijven ze vooral hangen in de sedimentlagen in de
kanaalzone,223 wat vermoedelijk te maken heeft met hun capaciteit tot het vormen
van complexere chemische bindingen die dan sedimenteren.224 Ze kunnen echter
ook dissolveren door de zuren die meekomen met regen, waarna ze zeer moeilijk
afbreekbaar zijn en dus zeer lang in het milieu aanwezig blijven. 225 Lage
concentraties van deze metalen zijn van nature aanwezig in bodems en water, maar
antropogene bronnen verhogen de concentraties en vanaf een bepaalde kritische
waarde worden ze sterk toxisch.226 Bovendien kan zich daarna bioaccumulatie
voordoen door binding met metalen die al aanwezig waren in het water en via
transfers tussen trofische niveau‟s. 227 Het onderzoek focust op plankton en
weekdieren en stelt dat extra onderzoek naar hogere trofische niveau‟s nodig is.228
Toch waarschuwen ze voor de volksgezondheid in verband met de commercieel
geoogste soorten en met de weekdierkwekerij in de kanaalzone (waar de
vervuilingsgraad het hoogst is).229 Ze vragen onmiddelijke actie in het reduceren van
de lekkageniveau‟s en een wetenschappelijke opvolging van de impact van deze
vervuilingsbron.230
Een studie in de San Antoniobaai over uit de agricultuur afkomstige pesticiden op
basis van organochloorverbindingen toont alvast aan dat deze daar bioaccumuleren
via de slijkgrassen Spartina alterniflori en Spartina densiflora naar de krabbensoort
221 N.N. Vázquez, e.a., “Monitoring Heavy Metal Pollution in San Antonio Bay, Río Negro, Argentina,” Bulletin of
Environmental Contamination and Toxicology 79 (2007), 123.
222 ibidem
223 idem, 122-123.
224 idem, 121.
225 idem, 122-123.
226 idem, 122-123.
227 idem, 123.
228 idem, 124.
229 idem, 124-125.
230 idem, 125.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
44
Chasmagnatus Granulatus.231 Een andere studie stelt voor om zeeslakken, die
gevoelig zijn voor biociden, te gebruiken als indicator voor vervuiling door
Tributyltin (TBT).232 “TBT is een biocides dat gebruikt wordt in aangroeiwerende
verf, waarmee men bootrompen en kades beschermt.”233 “Vrouwelijke zeeslakken
die leven in zones die met TBT vervuild zijn, ondergaan morfologische
veranderingen op het vlak van secundaire seksuele eigenschappen, zoals de groei van
een penis en een zaadleider en dergelijke.”234 “Dit fenomeen heet „imposex‟.”235 De
vrouwtjes behouden hun functionele vrouwelijke geslachtsklieren en indien de
contaminatie niet extreem is blijven ze ovuleren en kunnen embryo‟s tot een vrij
normale ontwikkeling komen in hun lichaam. 236 De expressie van imposex is
dosisafhankelijk. 237 “Kleine concentraties (minder dan 0,5 nanogram/l) kunnen
imposex induceren.”238 “In geval van extreme vervuiling kan de zaadleider zich zo
ontwikkelen dat hij de vagina afblokt, zodat de eicellen ingehouden blijven en de
dieren sterven (met een daling en later het uitsterven van de populatie tot
gevolg.)”239 “Over het algemeen correleert imposex positief met de densiteit van
bootverkeer.”240 In de buurt van de Patagonische havens met het drukste verkeer,
waaronder die in San Antonio Este, komt imposex meer en zwaarder voor dan bij
andere havens.241 Volgens analyse van TBT in sedimenten en imposex bij mariene
slakken, komt imposex in de havenzone van San Antonio voor bij 76%-100% van de
vrouwelijke dieren.242
231 Mirta L. Menone, e.a., “Field accumulative behavior of organochlorine pesticides. The role of crabs and
sediment characteristics in coastal environments,” Marine Pollution Bulletin 52 (2006), 1718.
232Gregorio Bigatti en Pablo E. Penchaszadeh, “Caracoles marinos como indicadores sensibles de contaminación
en los puertos,” Estado de Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica). Puerto Madryn: Fundación
Patagonia Natural e.a., 2008, 465.
233 ibidem
234 ibidem
235 ibidem
236 ibidem
237 ibidem
238 ibidem
239 ibidem
240 idem, 466.
241 ibidem
242 idem, Figuur 2, 468.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
45
Algemeen wordt de San Antoniobaai gezien als een kustzone die bijzonder vatbaar is
voor het accumuleren van contaminanten. 243 San Antonio Oeste heeft volgens
dezelfde studie een hoge impact op de kust244: haar effluenten en residuen komen
zonder enige behandeling in zee terecht.245
1.3.2 Overbevissing en bijvangst
Wat betreft overbevissing door de industriële vissector vinden we geen gepubliceerde
data teruggevonden specifiek voor de San Antoniobaai en de San Matíasgolf. In
hoofdstuk 2 zal hier een interpretatie aan worden gegeven.
Er bestaat wel een gepubliceerde studie naar de impact van de artisanale visserij in
het bredere kader van de San Matíasgolf. Die stelt de artisanale visserij wel
gedeeltelijk verantwoordelijk voor fluctuaties in de omvang van de vangsten, maar
uit de beschikbare informatie valt niet af te leiden “dat deze vormen van visserij door
overbevissing verantwoordelijk zijn geweest voor instortingen van soorten in de
noordelijke zone van de golf.”246 Er wordt in dat verband veeleer gekeken naar
parasitaire infestaties.247 Ook zouden kleine populaties “vaak capabel zijn om zich
weer te herstellen tot abundantie.”248
Er komt wel bijvangst voor van weekdieren (bijvoorbeeld Atrina Seminuda),
rankpootkreeften, borstelwormen, slangsterren en chordadieren als zakpijpen, maar
de omvang ervan is in de meeste gevallen insignificant wegens de gerichte vangst van
243 José Luis Esteves, “Contaminación costera y desarrollo urbano,” Estado de Conservación del Mar Patagónico
(Versión electrónica) (Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a.: 2008), 432.
244 idem, figuur 2, p. 426.
245 idem, tabel 1, p. 429.
246 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 70.
247 ibidem
248 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
46
doelsoorten. 249 De grootste impact ervan is de accidentele verwijdering van
substraten die nuttig hadden kunnen zijn voor potentiële toekomstige vangst.250 Zo
kent de mosselvangst bijvoorbeeld een hogere proportie juveniele, onvolgroeide
dieren.251
1.3.3 Onduurzaam toerisme
Algemeen wordt voor de Patagonische kusten aangegeven dat de groei in bezoekers
in de context van slecht beheerde gebieden een negatieve impact heeft op de
toeristische bronnen, in de vorm van milieuproblemen en een ervaring die aan
kwaliteit inboet.252 Het zuivere strandtoerisme (sol y playa) is massief en statisch en
ook het natuurtoerisme gebeurt niet altijd duurzaam.253 De kustontwikkeling die ze
tot op heden genereerden, werd nauwelijks beheerd en heeft al negatieve impact
gehad op enkele van de Argentijnse kustgebieden.254 De voornaamste ongewenste
effecten zijn stijging van (drijvend) afval en verstoring van de reproductie van vogels
en andere soorten door circulatie van 4x4‟s, jeeps, motoren en quads (wat
gedragsverandering en mortaliteit doet toenemen). 255 Verder vinden erosie,
morfologische veranderingen en achteruitgang van het landschap plaats door het
verzamelen van fossielen, het verzamelen van hout, het aansteken van grondvuur
met risico op uitbreiding en grote aantallen honden die als predatoren optreden.256
Deze tendensen in slecht beheerde natuurgebieden zijn volgens dezelfde studie van
toepassing op de San Antoniobaai, aangezien deze wel ingesloten zit in het
249 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 72.
250 ibidem
251 ibidem
252 Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turística en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica). Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008:
477-478.
253 idem, 477.
254 idem, 477-478.
255 idem, 474.
256 idem, 474, 477.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
47
onderzoek maar niet genoemd wordt bij de gebieden die voldoende worden
beheerd. 257 Voor het lokale niveau vinden we verder nog, in een studie over
artisanale visserij (zie hoger), dat de groei van het toerisme in de baai de natuurlijke
habitat van inktvissen beïnvloedt.258
1.3.4 Introductie van uitheemse soorten
De introductie van uitheemse259 soorten kan positieve of negatieve effecten hebben
voor een regio, maar op ecosysteemniveau zullen de negatieve bijna steeds
overwegen.260 Zo kunnen uitheemse soorten de dynamiek van een ecosysteem onder
meer veranderen door de onderlinge competitie om nutriënten te verhogen of uit
balans te halen, door ziektes over te brengen op inheemse soorten of door
hydrologische condities te veranderen. 261 De voornaamste introductieweg voor
mariene soorten is het meereizen in ballastwater in containerschepen dat in andere
regio‟s opnieuw geloosd wordt.262 In de Patagonische zee werden al 41 uitheemse
soorten geïdentificeerd, waaronder vertebraten, vasculaire planten en algen. 263
Verder zijn er 50 soorten geïdentificeerd als „potentieel geïntroduceerd‟. 264 De
geïntroduceerde uitheemse soorten worden onderverdeeld in categoriën van gevaar:
exotische soorten (aanwezig zonder een eigen levensvatbare populatie te vormen),
genaturaliseerde soorten (aanwezig in levensvatbare populaties zonder gebieden in
te nemen die belangrijk zijn voor de inheemse soorten), invaserende soorten
257 Alicia Tagliorette, Piedad Losano en Claudia Janeiro, “La actividad turística en la zona costera,” Estado de
Conservación del Mar Patagónico (Versión electrónica). Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008:
471.
258 Maite Narvarte, Raúl González en Pablo Filippo, “Artisanal mollusk fisheries in San Matías Gulf (Patagonia,
Argentina): An appraisal of the factors contributing to unsustainability,” Fisheries Research 87 (2007): 74.
259 Onder een uitheemse geïntroduceerde soort wordt verstaan dat een soort historisch gezien niet reproduceerde
op een plaats maar via menselijke activiteiten intentionaal of onbedoeld naar daar getransporteerd is: Evangelina
Schwindt, “Especies exóticas en el Mar Patagónico y sectores aledaños,” Estado de Conservación del Mar
Patagónico (Versión electrónica) Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008: 275.
260 Evangelina Schwindt, “Especies exóticas en el Mar Patagónico y sectores aledaños,” Estado de Conservación
del Mar Patagónico (Versión electrónica) Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008: 275.
261 ibidem
262 idem, 276.
263 ibidem
264 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
48
(genaturaliseerde soorten die te grote abundantie kennen en daardoor toch
invaseren op inheemse soorten) en transformerende soorten (invaserende soorten
die zeer grote veranderingen aanbrengen in het inheemse ecosysteem).265
Voor de San Antoniobaai gaat het over de volgende soorten: de genaturaliseerde
groene golfbrekeranemoon (Diadumene lineada), een genaturaliseerde
vlokreeftsoort (Monocorophium insidiosum), een invaserende soort roodwier
(Anotrichium furcellatum), een transformerende zeepokkensoort (Balandus
glandula) en de transformerende Japanse oester (Crassostrea gigas).266
1.4 Politiek
In dit onderdeel schetsen we eerst kort de politieke structuur waarin San Antonio
ingebed zit, samen met het regulerende kader dat van toepassing is op het mariene
milieu. Daarna volgt een overzicht van de verschillende lokale agenten of
stakeholders die invloed hebben op en/of belang hebben bij de gezondheid van het
milieu, alsook hun officiële standpunten over de waarde ervan.
1.4.1 Feitelijk (overheden en wetgeving)
Voor elk jurisdictioneel niveau in Argentinië geldt dat het overroepen kan worden
door de bepalingen van internationale akkoorden en conventies die door Argentinië
ondertekend en geratificeerd zijn.267 Die internationale conventies maken dus het
meest overkoepelende politieke niveau uit dat in voege is over de San Antoniobaai.
De meest relevante ervan zijn de volgende:
265 Evangelina Schwindt, “Especies exóticas en el Mar Patagónico y sectores aledaños,” Estado de Conservación
del Mar Patagónico (Versión electrónica) Puerto Madryn: Fundación Patagonia Natural e.a., 2008: 275.
266 idem, tabel 2, 292-298.
267 Website Federale Milieudienst Argentinië, “San Antonio”: 7.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
49
Het Biodiversiteitsakkoord 268 , dat onder meer bepaalt dat de bestaande
biodiversiteit moet worden behouden, de componenten ervan duurzaam moeten
worden gebruikt en dat de voordelen van gebruik van genetische bronnen
rechtvaardig en gelijk moeten worden verdeeld.269
De United Nations Convention on the Law of the Sea 270, die onder meer
bepaalt dat er technologische en financiële transfers moeten plaatsvinden van
ontwikkelde naar onderontwikkelde landen, dat de partijen wetten en regulaties
moeten implementeren om de vervuiling van het mariene milieu tegen te gaan en dat
de jurisdictionele claim van landen over marien gebied beperkt is tot een zone van 12
zeemijl.271
De Stockholm Convention on Persistent Organic Pollutants (POPs) 272, die
onder meer bepaalt dat de partijen het vrijkomen van persistente organische
polluenten als TBT in het milieu moeten stoppen of reduceren.273
De Rotterdam Convention on the Prior Informed Consent Procedure for
Certain Hazardous Chemicals and Pesticides in International Trade 274, die onder
meer bepaalt dat er internationaal en nationaal overleg moet zijn wat betreft het
duurzaam verhandelen en duurzaam vervoeren van 40 specifieke chemicaliën, opdat
dit steeds met informed consent en op homogene wijze zou gebeuren.275
De Convention on the Prevention of Marine Pollution by Dumping of Wastes
and Other Matter 276 , die onder meer bepaalt dat alle bronnen van mariene
268 door Argentinië ondertekend op 12/06/1992 en geratificeerd op 22/11/1994; Website Convention on
Biological Diversity, “List of Parties”.
269 Website Convention on Biological Diversity, “About the Convention”.
270 door Argentinië ondertekend op 05/10/1984 en geratificeerd op 01/12/1995; Website Verenigde Naties,
“Status 2010”.
271 Website The United Nations Law of the Sea Treaty Information Center, “The Law of the Sea Treaty (LOST)-
Background”.
272 door Argentinië ondertekend op 23/05/2001 en geratificeerd op 25/01/2005; Website Stockholm Convention
on persistent organic pollutants (POPs), “Status of ratifications”.
273 Website Stockholm Convention on persistent organic pollutants (POPs), “About the convention”.
274 door Argentinië ondertekend op 11/09/1998 en geratificeerd op 11/06/2005;
Website Rotterdam Convention, “Ratifications”.
275 Website Rotterdam Convention, “Overview”.
276 door Argentinië ondertekend op 11/09/1979 en geratificeerd op 11/10/1997;
Website International Maritime Organisation, “Status of London Convention and Protocol”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
50
vervuiling onder effectieve controle moeten komen en dat alle mogelijke praktische
stappen moeten genomen worden om het dumpen van afval en andere zaken in de
zeeën te vermijden.277
De International Convention for the Prevention of Pollution from Ships
(MARPOL) 278, die onder meer bepaalt dat en hoe vervuiling van het mariene milieu
door olie, chemicaliën, afvalwater, vuilnis en verpakte schadelijke goederen moet
voorkomen worden.279
Het Agreement on the Conservation of Albatrosses and Petrels (ACAP) in the
Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals‟ 280, dat
onder meer bepaalt dat er international gecoördineerde conservatiemaatregelen
(onderzoek, monitoring, reductie van habitatverlies en van bijvangst door visserij, ...)
moeten geïmplementeerd worden door de naties die deel uitmaken van de
distributiegebieden van de soorten albatrossen en stormvogels in haar annexen.281
De Argentijnse nationale grondwet voorzag in de hervorming van 1994, in artikel 124,
dat ze de provincies alle originele soevereiniteit toekent over de natuurlijke bronnen
op hun territorium.282 Dat zegt ook de provinciale constitie van Río Negro: de
provincie heeft het natuurlijke eigendoms- en gebruiksrecht over alle natuurlijke
bronnen binnen haar jurisdictioneel gebied.283 Uit de nationale wet N° 18.502 blijkt
dat de jurisdictie van de provincies wat betreft de zee loopt tot 3 zeemijl vanaf het
laagste getijdenpijl aan hun kusten, behalve in een aantal uitzonderlijke geografische
gevallen.284 Een van die uitzonderlijke gevallen is de San Matíasgolf, waarbij de
277 Website International Maritime Organisation, “London Convention and Protocol”.
278 onbekend wanneer Argentinië dit ondertekende en ratificeerde, maar het is eraan gebonden volgens de
Argentijnse Nationale Kustwacht; website Prefectura Naval Argentina, “Misión”: vierde paragraaf.
279 Website Internation Maritime Organisation, “International Convention for the Prevention of Pollution from
Ships, 1973, as modified by the Protocol of 1978 relating thereto (MARPOL)”.
280 door Argentinië ondertekend op 19/06/2001 en geratificeerd op 04/10/2001;
website Agreement on the Conservation of Albatrosses and Petrels, “Parties to ACAP”.
281 Website Convention on Migratory Species, “ACAP”.
282 Website Wereldbank, “Argentina Water Resource Management Policy Issues and Notes (Thematic Annexes
Volume III)”:7, paragraaf 1.
283 Constitutie Provincie Río Negro, art. 70-71.
284 Die wet valt niet integraal online te consulteren, maar artikel 1 (dat de bepaling over de San Matíasgolf bevat)
wordt wel geciteerd in een officieel verslag van een senaatsvergadering op de website van de Argentijnse senaat en
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
51
nationale jurisdictie pas begint na 3 zeemijl gemeten vanaf de „mond‟ van de golf.285
Volledig de San Matíasgolf en dus ook volledig de San Antoniobaai vallen dus onder
provinciale jurisdictie. Het nationale niveau kan hier in principe wel iéts over
betekenen: het Congres kan wetten uitvaardigen die de minimumvereisten (over
bescherming, en rationaal gebruik van natuurlijke bronnen) bepalen waaraan
doorheen heel het land moet voldaan worden.286 Op nationaal niveau bestaan er ook
effectief wetten over energie, navigatie, transport en havens, met daarnaast nog
programma‟s over chemisch afval en pollutie door koolwaterstoffen, alsook federale
codes over mijnbouw, handel en civiele zaken287 (met onder meer de garantie van
het recht op “een gezond milieu dat geschikt is voor menselijke ontwikkeling en
productieve activiteiten”, het recht op “het vrijwaren van natuurlijk bezit voor
huidige en toekomstige generaties” en de “plicht om milieuschade legaal tegen te
gaan”)288. In een annex van een rapport van de Wereldbank over het waterbeheer in
Argentinië vinden we echter:
“Ondanks inspanningen van autoriteiten, leden van de nationale legislatuur en NGOs, werd
die macht nog niet uitgeoefend. Daardoor wordt alles wat met waterbeheer te maken heeft
onafhankelijk uitgevoerd door de provincies [...] openlijk gescheiden van regulerende kaders
en andere plannen die op regionale en nationale niveau‟s bestaan.”289
Om deze uiteenzetting zo veel als mogelijk relevant te houden voor de praktijk van
het natuurbeheer in de San Antoniobaai, laten we het nationale niveau dus
achterwege en gaan we verder met wat de provincie Río Negro zegt over de baai en
over zaken die deel uitmaken van de problematiek.
op de website van de naburige provincie Chubut (waarin het zuidelijkste deel van de San Matíasgolf ligt);
respectievelijk: Website Senaat Argentinië, “Expediente Numero 883/06”: paragraaf 6.
285 ibidem
286 Website Wereldbank, “Argentina Water Resource Management Policy Issues and Notes (Thematic Annexes
Volume III)”: 35, paragraaf 160-161.
287 idem, 8, paragraaf 6.
288 idem, 7, paragraaf 3.
289 Website Wereldbank, “Argentina Water Resource Management Policy Issues and Notes (Thematic
Annexes Volume III)”: 35, paragraaf 160-161.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
52
Een deel van de baai („Area Natural Protegida Bahía de San Antonio‟) is wettelijk
beschermd volgens de provinciale wet N° 2670/93(zie hoger) en valt dus ook onder
die jurisdictie. Dit gaat echter niet over volledig de geografische baai (zie hoger;
Figuur 3). Toch valt de rest van de baai ook onder de provinciale wet volgens de
bepalingen in nationale wet N° 18.502. (Zie hoger)
In haar constitutie zegt Río Negro dat al haar inwoners “het recht hebben op een
gezond milieu [...] en de plicht hebben om dat milieu te behouden en
beschermen.”290 “De provincie behoudt, regelt en bevordert de visbestanden en het
wetenschappelijk onderzoek ernaar binnen de maritieme gebieden in haar
jurisdictie.”291 Ze “bevordert de visserij en de provinciale havens.”292 “De provincie
is eigenaar van de mijnen en grondstoffen binnen haar grondgebied” 293 Ze
ondersteunt de prospectie, exploratie en de exploitatie ervan en wil zo de
industrialisering in haar regio‟s bevorderen.294 De provincie beschouwt de olie, het
gas en de nucleaire mineralen op haar grondgebied en voor haar kusten als publieke
goederen.295 Ze regelt de ontginnen ervan in haar wetten, overeenkomstig met die
van het federale niveau.296 Ze komt tussen in de ontginningsplannen en hanteert
een differentiële prijsrekening in het geval dat olie op irrationele wijze wordt
ontgonnen.297 Dan garandeert de provincie “duurzame investeringen van haar kant
in de hierdoor getroffen gebieden” en ze neemt voorzorgsmaatregelen om de
kwantiteit van de ontginningen te controleren.298
Volgens bovengeciteerd rapport van de Wereldbank ontberen de provinciale
waterlegislaties systematiek, “wat een accuraat begrip in de weg staat en legale
290 Constitutie Provincie Río Negro, art. 84.
291 idem, art. 72.
292 idem, art. 72.
293 idem, art. 78.
294 ibidem
295 idem, art. 79.
296 ibidem
297 ibidem
298 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
53
onzekerheid creëert.”299 “In de praktijk is er een meervoud aan bepalingen over
waterbeheer, op een sectorale en gefragmenteerde manier, wat vaak een overlap
tussen functies en botsingen tussen jurisdicties creëert, alsook contradictorische
juridische uitspraken die uiteindelijk afwijkingen van de wet favoriseren.”300
Río Negro hanteert de volgende organen om de bovenvermelde bepalingen uit haar
constitutie uit te voeren:
„Consejo de Ecología y Medio Ambiente‟, voortaan afgekort tot CODEMA (de
Provinciale Raad voor Ecologie en Milieu) wordt door de website van de provinciale
overheid niet beschreven in haar functie of missie.301 Wel wordt er verwezen naar
provinciale wet N° 2615, die stelt dat de provincie qua milieubeleid “gehoorzaamt
aan de Federale Milieuraad (COFEMA)”302 en dat dit “de verplichting inhoudt haar
bevoegdheden, reglementen en algemene normen over te nemen” 303 . Die
bevoegdheden bestaan onder meer uit “het formuleren van een integrale
milieupolitiek”, “strategieën en programma‟s voor milieuonderzoek te coördineren”,
“beheer van natuurlijke grondstoffen uitstippelen”, “een duurzame groeieconomie
bevorderen met oog op sociale gelijkheid en harmonie met het milieu”, en
“milieueffectenrapporten opstellen”.304
„Dirección Fauna‟ (Directie Fauna) moet alles regelen wat betrekking heeft op zowel
in het wild als in gevangenschap levende dieren.305 Het gaat dan niet alleen over de
jacht op en het bezit en van dieren en hun bijproducten, maar volgens de Provinciale
Faunawet N° 2056 gaat het ook over de conservatie van wilde populaties en de
299 Website Wereldbank, “Argentina Water Resource Management Policy Issues and Notes (Thematic Annexes
Volume III)”: 35, paragraaf 163.
300 ibidem
301 Website Constitutie Provincie Río Negro.
302 Website Constitutie Provincie Río Negro: wet N° 2615, art. 1.
303 idem, art. 2.
304 Website Federale Milieudienst Argentinië, “Consejo Federal de Medio Ambiente (COFEMA)”.
305 Website Provincie Río Negro, “ Revisión del marco regulatorio y de procedimientos de los sectores agricultura,
apicultura, ganaderia, pesca, fauna, minería, actividades forestales y sus industrias conexas”: 10. Provinciale
overheidswebsite: Regelgevend kader, p. 10.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
54
recreatieve activiteiten errond.306 Die wet stamt uit 1985 en volgens Directie Fauna
wijst onderzoek uit dat ze aan volledige herziening toe is, onder andere voor wat
betreft de diersoorten die door de provinciale wet beschermd worden en de
diersoorten die commercieel geëxploiteerd worden.307
„Dirrecíon Pesca‟ (Directie voor de Visserij) moet de reglementatie van de visserij in
binnenwateren en zeewateren bijhouden en de visvergunningen regelen.308 Voor
wat betreft de visserij op zee bestaan er “wetten, decreten en resoluties die relatief
up-to-date zijn, maar er wordt rekening mee gehouden dat het dynamische karakter
van de sector ervoor zorgt dat sommige van die normen niet meer actueel zijn en in
sommige gevallen moeilijk toe te passen zijn.”309 De directie zetelt in een provinciale
werkgroep voor de certifiëring van de visserij, die een duurzaam beheer van de
commercieel geëxploiteerde vissoorten in de San Matíasgolf moet uitstippelen.310
Die werkgroep mikt op lange termijn op het verkrijgen van het MSC-label311 als
“instrument voor de regionale ontwikkeling.”312
1.4.2 Lokale stakeholders & officiële standpunten
Met lokale stakeholders bedoelen we die instanties in de San Antoniobaai die belang
hebben bij de ecologische, economische en sociale functies die de baai uitoefent en
bovendien ook invloed (kunnen) uitoefenen op haar ecologische situatie. Vanwege
die laatste voorwaarde, potentieel invloedrijk kunnen handelen of ageren, worden
deze instanties voortaan „agenten‟ genoemd. Uit opzoekingswerk naar dat soort
informatie blijkt dat de lokale overheid zowel als de commerciële agenten en
middenveldorganisaties een diversiteit hebben aan functies en organen. Omwille van
306 ibidem
307 idem, 10-11.
308 idem, 8.
309 ibidem
310 Website Golfo San Matías, “Certificación de pesquerías”.
311 Het MSC-ecolabel moet garanderen dat visproducten onder dat label “afkomstig zijn van en terug traceerbaar
zijn naar een duurzame visserij”: website Marine Stewardship Council, “Over ons”.
312 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
55
de relevantie beperken we deze bespreking tot de agenten die in publiek
toegankelijke bronnen uitspraken doen over het lokale natuurlijke milieu of die
minstens rechtstreeks te maken hebben met de ecologische en sociaal-economische
schets die we maakten. Daarvoor is het digitaal informatieplatform Golfo San Matías
(zie hoger; portaal GSM, sectie 1.2.1) opnieuw van waarde. Portaal GSM schetst een
Horizonte (zie verder; Leitbild): een relatief algemeen toekomstbeeld, dat gedeeld
zou worden door alle verschillende agenten uit de regio die zich op het platform
begeven, zich bij de beweging aansluiten.313 We noemen het een beweging omdat
het geen agent op zich is: het biedt een platform aan geïnteresseerde
overheidsorganen, NGO‟s, wetenschappelijke instellingen en commerciële
ondernemingen die actief zijn in de regio en hun werk in en standpunten over de
Golf willen voorstellen en samenbrengen.314 Of het platform daarmee de noemer
beweging verdient is betwistbaar, maar haar voorstelling luidt alsvolgt: het wil “de
toegang tot en uitwisseling van informatie over de San Matíasgolf (zowel wat betreft
cultuur en natuur als productie) vergemakkelijken”, “informatie verdelen over
strategieën en initiatieven in de regio die haar horizonte delen”, “de communicatie
tussen publieke en private actoren [...] over duurzame ontwikkeling
vergemakkelijken” en daarmee “de vorming van een regionale identiteit versterken
[...] en de nationale en internationale zichtbaarheid vergroten”. 315 Dat moet
gebeuren met het oog op het toekomstbeeld dat wordt geschetst, haar horizonte: “zij
die deel uitmaken van het portaal GSM delen een horizon en werken naar haar toe,
opdat de San Matíasgolf [...]” “gekend en gewaardeerd zou worden als een plek waar
men de duurzame en verantwoorde ontwikkeling promoot van toerisme, visserij en
andere activiteiten die gebruik maken van de natuurlijke bronnen van de golf en
haar kusten”.316 Opdat de San Matíasgolf “een plaats zou zijn die een breed aanbod
aan cultuur en geschiedenis koppelt aan een natuurlijk milieu”, “waar men de
normen [...] betreffende de conservatie van het natuurlijk patrimonium respecteert
[...] en waar men duurzame onderzoeksinstrumenten (een normatief kader, een
beheersplan, ...) effectief toepast en implementeert.”317 De horizonte besluit met het
313 Website Golfo San Matías, “Horizonte GSM”.
314 Website Golfo San Matías, “Objetivos GSM”.
315 ibidem
316 Website Golfo San Matías, “Horizonte GSM”.
317Website Glfo San Matías, “Horizonte GSM”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
56
beeld van “een plaats waar kustgemeenschappen de kans hebben om geïntegreerde
gemeenschapsprojecten te ontwikkelen en hun identiteit te versterken in harmonie
met het milieu dat hen omringt.”318
We vinden op Portaal GSM enkele agenten terug die gevestigd zijn in of minstens
deels focussen op de San Antoniobaai. Deze bespreken we hieronder kort, grofweg
volgens de voorstelling die op Portaal GSM wordt gehanteerd (karakterisering van de
agenten, hun activiteiten en motieven). Daarna volgen nog enkele agenten die niet
vermeld worden op of niet deelnemen aan Portaal GSM, maar die wel te maken
hebben met de ecologische of sociaal-economische situaties die we in dit hoofdstuk
schetsten.
1.4.2.1 Portaal GSM
„Autoridad local de Conservación‟ is de lokale vertakking van het provinciale
CODEMA voor de San Antoniobaai.319 (zie hoger; sectie 1.4.1) Volgens artikel 21 van
de provinciale wet N° 2669 is deze lokale autoriteit het uitvoerende orgaan voor alles
wat te maken heeft met de provinciale beschermde natuurgebieden.320 Ze wordt
voorgezeten door de afgevaardigde van CODEMA en bestaat verder uit
afgevaardigden van de gemeenteraad van San Antonio Oeste alsook afgevaardigden
van het Instituut voor Mariene Biologie en Visserij (zie verder) en de NGO‟s
Inalafquen en Fundación Patagonia Natural (zie verder).321 Ze staat in voor het
beheer van Area Natural Protegida Bahía de San Antonio (het beschermde deel van
de baai).322 Ze werkt sociale en milieuvriendelijke methodes uit voor onder meer
ecotoerisme en promoot het milieubewustzijn in de gemeenschap.323 Haar leden
komen maandelijks bij elkaar.324
318 ibidem
319 Website Golfo San Matías, “Autoridad local de conservacion”.
320 Website Legislatuur Provincie Río Negro: N° 2669, art. 21.
321 Website Golfo San Matías, “Autoridad local de conservacion”.
322 ibidem
323 Website Golfo San Matías, “Autoridad local de conservacion”.
324 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
57
„Instituto de Biología Marina y Pesquera Almirante Storni‟ (voortaan in deze tekst
als „Biologisch Instituut‟) is een wetenschappelijk onderzoeksinstituut van de
Nationale Comahue Universiteit en van de het Provinciale Ministerie van
Productie.325 Het is gevestigd in San Antonio Oeste en voert onderzoek naar de
visbestanden onder jurisdictie van Río Negro en moet op basis daarvan voorstellen
doen aan de provincie over het beheer ervan.326 Verder moet het die informatie ook
aanbieden aan de private ondernemingen en de dienstensector.327 Het Biologisch
Instituut heeft als doel onder meer “het in kaart brengen van de natuurlijke bronnen
in de Argentijnse zee [...] en het coördineren van nationaal, provinciaal en
gemeentelijk onderzoek om een plan te kunnen implementeren op basis van
integrale kennis.”328 Het Biologisch Instituut is onder meer betrokken in ECOPES
(een onderzoeksprogramma over de sociale en economische verbanden met de
visbestanden in de San Matíasgolf en hun ecosystemen)329 een kweekprogramma
voor tweekleppige weekdieren 330 en een onderzoeksproject naar “de populaties
zeezoogdieren en de impact erop door menselijke activiteiten als toerisme en
visserij” 331 , maar zetelt ook in bovengenoemde provinciale werkgroep voor
certifiëring van de visserij332. (zie hoger; 1.4.1)
„Fundación Inalafquen‟ is een niet-gouvernmentele organisatie die sinds 1995
gevestigd is in San Antonio Oeste333 die “werkt aan de conservatie en het duurzaam
gebruik van het milieu waarin wij leven” 334 . Ze bestaat uit “vrijwilligers die
participeren in acties van [...] onderzoek, beheer, educatie in ecotoerisme”, “omdat
het nodig en mogelijk is om de natuur te behouden voor de toekomstige generaties”
325 Website Biologisch Instituut, “IBMPAS”.
326 Website Golfo San Matías, “Inst. de Biologia Marina y Pesquera”.
327 ibidem
328 ibidem
329 idem, “ECOPES”.
330 idem, “Programma CRIAR – Criadero de Bivalvos”.
331 idem, “Proyecto Mamíferos Marinos”.
332 idem, “Certificación de pesquerias”.
333 Website Fundación Inalafquen, “Misión”.
334 Website Golfo San Matías, “Fundación Inalfaquen”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
58
en “om te voldoen aan de rol die we toegespeeld krijgen als menselijke wezens in het
milieu dat ons onderhoudt.”335 Naast haar deelname aan de Autoridad Local (zie
hoger) is ze naar eigen zeggen ook betrokken bij de adviesraad van het
Gemeentelijke Secretariaat voor Stadsuitbreiding, het “beheer van multisectoriale
vervuiling door zware metalen” en staat ze zelfstandig in voor de opvolging van de
“milieusituatie van het bedrijf ALPAT.”336 Inalafquen presenteert zich vooral als een
organisatie die bezig is met de conservatie van kustvogels, maar ze is ook bezig met
educatie en ecotoerisme rond vleermuizen en Patagonische landschildpadden.337
„Fundación Patagonia Natural‟ is een niet-gouvernmentele organisatie die elders
gevestigd is maar vertegenwoordigers heeft in San Antonio Oeste.338 Ze wil “het
voortbestaan van soorten flora en fauna bewerkstelligen door het duurzaam gebruik
van hun bronnen en ecosystemen aan te moedigen.” 339 Op beheersvlak wil ze
bemiddelen en informatie verspreiden tussen publieke en private instanties en
NGO‟s en op die manier standpunten genereren op nationale, provinciale en
gemeentelijke niveau‟s.340 Op het vlak van milieu-educatie werkt ze mee aan zowel
formele als informele acties en brengt ze veelvuldig publicaties uit.341 Verder doet ze
onderzoek naar regionale biodiversiteit, visserij, toerisme, vervuiling enzoverder.342
Fundación Patagonia Natural wordt “geïnspireerd door een esthetische visie,
wetenschappelijke kennis” en is “overtuigd dat in ieder mens een groter
toekomstbesef voortkomt uit een samenleving die opvoedt in respect en
verantwoordelijkheid.”343
„Fundación Vida Silvestre Argentina‟ is een vzw die sinds 1988 met het WWF
verbonden is en die “met een constructieve stijl, liefde voor wetenschappelijke
335 Website Golfo San Matías, “Fundación Inalfaquen”.
336 Website Fundación Inalafquen, “Gestión Ambiental”.
337 ibidem
338 Website Golfo San Matías, “Fundación Patagonia Natural”.
339 ibidem
340 ibidem
341 ibidem
342 ibidem
343 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
59
waarheid en passie voor de groene zaak” werkt aan “verschillende programma‟s rond
conservatie en duurzame ontwikkeling, communicatie en milieu-educatie”.344 Ze
wilt helpen om “beter te zorgen voor het natuurlijk patrimonium, voor het welzijn
van huidige en toekomstige generaties”, om “te bouwen aan een toekomst in
harmonie met de natuur en onze omgeving”.345
„Tritón Turismo‟ is een onderneming die toeristische activiteiten aanbiedt,
voornamelijk in de San Antoniobaai, die “de principes van ecologisch toerisme [...]
huldigen”.346 Al hun activiteiten “gebeuren in voertuigen die zijn aangepast aan het
terrein en begeleid door specialisten wat betreft de bezienswaardigheden”, die
bovenal getraind zijn om onder meer “mentaliteitsveranderingen in gang te zetten
met het oog op de conservatie van de natuur”.347 Tritón doet dit omdat het “gelooft
dat de mogelijkheid bieden om het belang van het mariene kustmilieu en de bronnen
die zich daarin ontwikkelen, te leren kennen en interpreteren, de enige manier is
waarop bewustzijn kan bereikt worden in de maatschappij en vooral in de
gemeenschappen die leven in of gebruik maken van de San Matíasgolf.” 348 Ze
spreekt expliciet over de “horizonte die we delen met de andere agenten die bezig
zijn met het behoud van de natuurlijke bronnen van de Golf”, en “geloven daartoe
iets bij te dragen met onze activiteiten.”349 Ze stelt tenslotte dat ecotoerisme een
belangrijke economische waarde kan hebben voor de regio die niet botst met de
andere economische activiteiten.350
344 Website Golfo San Matías, “Fundación Vida Silvestre Argentina”.
345 ibidem
346 Website Golfo San Matías, “Tritón Turismo”.
347 ibidem
348 ibidem
349 ibidem
350 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
60
1.4.2.2 Andere agenten
„ALPAT‟ (zie hoger; sectie 1.2.4), het bedrijf dat soda produceert, laat haar
milieumonitoring doen door de ngo Inalafquen maar geeft via haar website toch een
aantal zaken aan over haar “compromis met het milieu”: het bedrijf “legt zich toe op
het voortdurend verbeteren van de manier waarop het zich tot het milieu verhoudt,
met als doel de duurzame ontwikkeling van het bedrijf op lange termijn”.351 ALPAT
“voldoet adequaat aan de legislatie en milieureglementen”, “voorkomt de effecten
van haar activiteit door de milieuimpact op alle vlakken ervan te evalueren”, “maakt
rationeel gebruik van natuurlijke bronnen” en “minimaliseert het genereren van
residuen” terwijl het ook verzekert dat het zich “verantwoord ontdoet” van die
laatste.352 Bovendien werkt het “samen met de gemeenschap, klanten en winkels om
de zorg voor het milieu aan te moedigen en gezonde praktijken te verspreiden.”353
„Ente Regulador del Puerto de San Antonio Este (ERPSAE)‟, is volgens provinciale
wet N° 3137 een instantie van de provinciale overheid die de “legislatieve,
controlerende en fiscale macht heeft over alle havenactiviteiten” 354 in de
exporthaven van San Antonio Este. Het is een “juridisch persoon van publiek recht
[...] dat de volledige legale capaciteit heeft om, volgens de bepalingen in de Civiele
Code, alle rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om haar doel en
functies te vervullen.”355 Vanwege deze instantie zijn geen publiek toegankelijke
officiële standpunten terug te vinden over het milieu en de lokale milieuproblemen.
„Cota Cero Buceo‟ (voortaan in deze tekst als „Cota Cero‟) is een duikclub die
gevestigd is in Las Grutas en activiteiten aanbiedt als sportduiken en sportvissen in
de San Antoniobaai. 356 Ze is gecertifieerd om duikers op te leiden tot
duikinitiatoren.357 Op haar website wordt gesproken over de natuur als een troef die
351 Website Alcalis de Patagonia: “Conózcanos”.
352 ibidem
353 ibidem
354 Website Legislatuur Provincie Río Negro: Provinciale Wet N° 3137, art. 47.
355 idem, art. 48.
356 Website Cota Cero Buceo, “Cursos” en “Salidas de Pesca embarca”.
357 idem, “Cursos”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
61
haar activiteiten aantrekkelijk maakt, 358 maar verder zijn er geen expliciete
standpunten te vinden over haar verhouding tot het milieu.
„Desert Tracks‟ is een toeristisch bureau dat gevestigd is in Las Grutas en onder meer
excursies, kayaktochten, safari‟s en 4x4-reizen aanbiedt. 359 Ze is volledig
georienteerd op natuurlijke bronnen: haar excursies leiden volgens haar
beschrijvingen allemaal naar fauna en flora. 360 Desert Tracks geeft op haar website
echter geen aandacht aan milieuproblemen.
Nog twee andere agenten komen nergens voor op Portaal GSM. Nochtans hebben
ook zij een belangrijke relatie met, standpunten over en potentiële invloed op de San
Antoniobaai en haar natuurlijke bronnen. Het gaat over twee wetenschappers van de
ngo „Fundación Marybio‟ en een wetenschapper van het „Consejo Nacional de
Investigaciones Científicas y Técnicas‟ (de Nationale Dienst voor Wetenschappelijk
en Technisch Onderzoek).
Bij hen vond het veldwerk in dit onderzoek plaats. Hiervan wordt verslag opgemaakt
in het volgende hoofdstuk.
1.5 Tussentijdse beschouwingen
We hebben gezien dat de baai, hoewel nog deels onbeschreven, aantoonbaar een
grote biologische productiviteit, een hoge biodiversiteit en een aantal endemische
soorten bezit. Op basis hiervan krijgt ze een dubbel beschermd statuut als
provinciaal beschermd natuurgebied en als internationaal erkend sleutelgebied voor
migrerende kustvogels. De menselijke activiteiten rond en in de baai zijn
voornamelijk gericht op industrie, visserij en toerisme. Dit brengt vormen van
milieudruk met zich mee die vervuiling van bodem en water, verstoorde en minder
gezonde inheemse fauna en flora alsook de introductie van uitheemse soorten tot
gevolg hebben. We zagen verder dat er voor de baai een juridisch-normatief kader
bestaat dat door overheidsorganen op verschillende niveau‟s werd opgesteld en door
358 Website Cota Cero Buceo,, “Excursiones”.
359 Website Desert Tracks, “Quiénes Somos”.
360 idem, “Inicio”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
62
wettelijk vastgestelde provinciale agenten moet opgevolgd en geïmplementeerd
worden. Tenslotte kwamen de overtuigingen van verschillende relevante agenten aan
bod, waarbij de focus op duurzame ontwikkeling als een rode draad doorheen de
standpunten liep.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
63
2 Participant observation: kanttekeningen
Hoofdstuk 1 was een descriptief hoofdstuk: een poging om de situatie breed te
beschrijven, voornamelijk aan de hand van gepubliceerde data en officiële politieke
structuren en standpunten. Nu volgt er met hoofdstuk 2 een interpretatief hoofdstuk:
het maakt verslag op van mijn veldwerk en laat een aantal agenten die nog niet aan
bod kwamen aan het woord: Els Vermeulen en Alejandro Cammareri (beiden
wetenschappers voor de ngo „Fundación Marybio‟) en Diego Luzzatto (een
wetenschapper die werkt voor een nationale dienst). Zij zijn mijn voornaamste
informanten. Op basis van informatie uit formele en informele interviews en
informele, losse gesprekken met hen, zien we een karakterisering van hun
standpunten en actiepunten op verschillende algemene domeinen. Daarna bekijken
we hun expliciete kritiek op enkele concrete zaken en agenten die in het
beschrijvende hoofdstuk de revue passeerden. We krijgen een kloof te zien tussen
enerzijds de officiële standpunten over en taakverdelingen binnen het natuurbehoud
en anderzijds de praktijk van dat natuurbehoud. We begeven ons hier echter op een
bijzonder subjectief interpretatief terrein en dus is principieel enige reserve
aangewezen. Er worden zaken naar voor geschoven die niet beschreven zijn en
slechts zouden gebeuren achter de officiële standpunten en relaties tussen agenten,
maar die wel dramatische gevolgen hebben voor de mogelijkheden tot debat over
natuurbehoud. Het blijft voorlopig bij hypotheses, maar deze hebben wel potentieel
verklarende kracht wat betreft bepaalde mechanismen achter verschillende vormen
van milieudruk die in het eerste hoofdstuk aan bod kwamen.
Zoals de algemene inleiding van deze tekst al aangaf, was mijn veldwerk in de San
Antoniobaai mijn eerste kennismaking met haar problematiek. Voor het goede
begrip moet benadrukt worden dat ik toen nog helemaal niet op de hoogte was van
het leeuwendeel van de zaken die in het eerste hoofdstuk te lezen zijn en dat ik
bovendien met een andere vraagstelling vertrokken was (de ethische grondslagen
van natuurbehoud; zie hoger onder 0. Inleiding). Sommige aspecten van mijn
veldwerk (met name enkele vragen in de formele interviews die ik afnam) zijn dan
ook in zekere zin niet relevant voor de vraagstelling van voorliggend onderzoek. Het
is echter niet de bedoeling dat de lezer vergeet wat we tot nog toe schreven: in dit
hoofdstuk behandelen we alleen de aspecten van mijn veldwerk die wel relevant zijn
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
64
voor mijn huidige vraagstelling en hangen we die ook op aan de kapstokken uit
hoofdstuk 1. De formele interviews zijn wel integraal terug te vinden in de bijlagen
van deze tekst, maar het directe gebruik ervan is dus selectief.
Algemeen hanteerde ik tijdens mijn veldwerk de methode van participant
observation. In een standaardwerk voor interactieve onderzoeksmethoden,
„Handbook of methods in Cultural Anthropology‟, wordt deze methode alsvolgt
beschreven: “participant observation is a method in which an observer takes part in
the daily activieties, rituals, interactions and events of the people being studied as on
of the means of learning the explicite and tacit aspects of their culture.”361 De notie
„cultuur‟ dient hier ruim opgevat te worden, in die zin dat het hier geen etnologisch
onderzoek betreft maar wel onderzoek naar de praktijk van biologen en milieu-
activisten in een toevallig Argentijnse omgeving. In hetzelfde handboek vinden we
dat tussen observation en participation een tegenstelling zit: observatie impliceert
detachment terwijl participatie een emotionele verbondenheid impliceert. 362 De
auteurs zien active participation alsvolgt: “to engage in almost everything that other
people are doing.” Gezien mijn algemene engagement richting natuurbehoud en het
feit dat Marybio hier een unieke gateway in kon zijn, deed ik inderdaad aan active
participation. Dit maakt de beoogde objectiviteit in de volgende hoofdstukken tot
een continue koorddans. Ik verbind mij er bij analyses dan ook toe om mogelijke
subjectiviteit zoveel mogelijk uit te bannen door het hanteren van wetenschapelijke
kaders (zoals bijvoorbeeld de theorie van het transitiemanagement; zie verder) en ze
expliciet te maken waar ze toch optreedt. Toch kan de spanning tussen participatie
en observatie niet alleen voor nadelen zorgen voor een onderzoeker. Nog steeds
volgens hetzelfde handboek kan deze methode zorgen voor een verhoogde
gegevenskwaliteit en bovendien een kwalitatiever analytisch kader. 363 De
vertrouwensband die ontstond door participatie aan het leven van mijn informanten
draagt vermoedelijk bij tot de kwaliteit van de gegevens die in dit hoofdstuk naar
voor komen. Die gegevens verzamelde ik via observatie maar ook via formele
interviews en informele gesprekken. Dat gebeurde onder informed consent van mijn
361 Russell H. Bernard, ed. Handbook of Methods in Cultural Anthropology, (Walnut Creek: AltaMira Press,
1998), 260
362 idem, 262.
363 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
65
informanten. In bovengenoemd werk vinden we voor dat begrip het volgende: “the
researcher discusses the methods [...] with the participant, thus the the studier and
the studied develop an open relationship. Ideally, informed consent opens up a two-
way channel of communication that, once opened, allows for a continuous flow of
information and ideas. This is the spirit of informed consent, rather than the
mechanistic application of a form designed more to protect the researcher than the
participant.”364 Het is dan ook in die geest dat ik tewerk ging, waarbij ik ieder te
ondertekenen formulier achterwege liet omdat die formaliteit de opgebouwde
vertrouwensband vermoedelijk veeleer zou schaden dan versterken.
2.1 Fundación Marybio
2.1.1 Algemene introductie
„Fundación Marybio‟ (voortaan in deze tekst „Marybio‟) is een niet-gouvernmentele
organisatie die gevestigd is in Las Grutas.365 Ze bestaat uit voorzitster Els Vermeulen,
directeur Alejandro Cammareri en een aantal wetenschappelijke adviseurs en
medewerkers.366 Die adviseurs en medewerkers werken op een losse basis mee: de
twee centrale figuren zijn de twee eerstgenoemde mensen. 367 Els Vermeulen is
afkomstig uit Antwerpen en behaalde aan de Vrije Universiteit Brussel haar
masterdiploma in de Biologie. 368 Alejandro Cammareri is afkomstig uit de
Argentijnse hoofdstad Buenos Aires en behaalde aan de faculteit diergeneeskunde
van de Universiteit van Buenos Aires de titel „Técnico Bioterista‟369 .370 Samen
startten ze in 2006 Marybio op: een “toegewijde organisatie gericht op het
wetenschappelijk onderzoek van mariene fauna en ecosystemen”, die “met behulp
364 idem, 185.
365 Fundación Marybio, “Over ons – Wat is Marybio?” en “Over ons – Waar is Marybio?”.
366 idem; “Over ons – Wie is Marybio?”
367 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
368 ibidem
369 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
370 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
66
van onderzoek en onderwijs streven [...] naar het behoud, de bescherming en de
waardering van zeedieren en hun leefmilieu.”371 Sindsdien werken ze voornamelijk
aan twee projecten: „Proyecto Ballena Franca Austral‟ en „Proyecto Tonina‟.372
Het eerste gaat over de waarde van de San Antoniobaai voor de zuidkaperwalvissen
(Eubalaena australis) en de mogelijke negatieve invloeden die de soort daar
ondervindt.373 In dit onderzoek bepalen ze onder meer de observatiefrequentie,
groepsstructuren, interacties met andere soorten, het habitatgebruik enzoverder.374
Bovendien onderzoeken ze de invloed van menselijke activiteiten als marien verkeer
en natuurtoerisme (bv. whale watching). De provincie Río Negro is de enige plaats
in Argentinië en een van de weinige ter wereld die het wettelijk toestaat375 aan
toeristen om met zuidkapers te zwemmen. 376 Hoewel deze activiteit nu al
plaatsvindt in de San Antoniobaai, moet hier in principe eerst nog een
reglementering voor opgesteld worden.377 Marybio wil met hun onderzoek “bepalen
wat de invloeden zijn van deze activiteit op het gedrag van de walvissen en zo
meehelpen in het behoudsbeleid van de soort door te wegen op de
reglementering.”378
Het tweede project gaat over tuimelaardolfijnen (Tursiups truncatus). Marybio
onderzoekt ook voor deze soort de observatiefrequentie, graad van residentie,
habitatgebruik, groepsstructuren enzoverder.379 “Door gebrek aan bescherming en
de toename aan menselijke activiteiten in Argentinië [...] is het Noordoosten van
Patagonië een van de weinige gebieden geworden in Argentinië waar deze dolfijnen
nog voorkomen. Niettegenstaande bestaan er ook in dit gebied toenemende
bedreigingen voor het behoud van de tuimelaars [...].” 380 Marybio wil met dit
371 Fundación Marybio, “Over ons – Wat is Marybio?”.
372 idem; “Onderzoeksprojecten”. ; en Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van
Houte], augustus 2009.
373 Fundación Marybio, “Project Zuidkaper”.
374 ibidem
375 Provinciale wet N° 4066. 6 april 2006, artikel 19
376 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
377 ibidem
378 Fundación Marybio, “Project Zuidkaper”
379 idem, “Project Tonina”.
380 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
67
project onderzoeken hoe gevoelig de lokale populatie tuimelaars is aan de
antropogene invloed en hiermee hun gewicht in de schaal werpen om te helpen aan
het behoud van deze soort.381 Met de resultaten van dit project neemt Marybio ook
geregeld deel aan Europese en Zuid-Amerikaanse wetenschappelijke congressen.382
Die congressen zijn nuttig om op supranationaal niveau gegevens die op
verschillende localiteiten zijn verzameld, te vergelijken en samen te voegen. 383
Onlangs werd aan Els Vermeulen op basis van dit project een doctoraatsbeurs
toegekend door de Universiteit van Luik.384 Binnen dat doctoraat, dat nog dit jaar
van start gaat en zal lopen over de vier komende jaren, zal ze het lokale onderzoek op
tuimelaars naar een nationale schaal kunnen tillen en onder meer de biogeografische
verspreiding van deze soort in Argentinië en de verbanden tussen verschillende
Argentijnse populaties onderzoeken.385 Bovendien zal Marybio binnen het kader van
het doctoraat voor het eerst ook toxicologisch en genetisch onderzoek kunnen
uitvoeren op tuimelaars, in samenwerking met de labo‟s van de Universiteit van
Luik.386
Marybio biedt zowat jaarlijks kansen aan studenten uit Vlaanderen (onder meer voor
Universiteit Gent - ze onderhouden goede contacten met het departement Marine
Biology) om hun thesisonderzoek te komen voeren in de San Antoniobaai, maar
behalve in mijn geval gaat het steeds om biologisch onderzoek.387 Dit zorgt dan vaak
voor een extra belasting doordat ook met andere parameters en doeleinden moet
rekening gehouden worden tijdens hun eigen veldwerk.388 Voor mijn onderzoek was
dat niet het geval, zoals uit het volgende mag blijken.
In februari 2009 nam ik voor het eerst contact op met Fundación Marybio, nadat ik
op hun website had gezien dat deze organisatie “strijdt voor het behoud van
381 Website Fundación Marybio, “Project Tonina”.
382 Els Vermeulen [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
383 idem
384 idem
385 idem
386 idem
387 Vermeulen, Els [interview door Maarten Van Houte], 1 juli 2010.
388 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
68
zeezoogdieren” vanuit biocentrische, economische en ecologische redenen. 389 Ik
bood hen mijn vrijwillige medewerking aan voor hun projecten en vroeg in ruil dat ze
hun onderliggende redenen voor hun werk expliciet zouden maken tegenover mij. Ik
kreeg een dag nadien al antwoord van Els Vermeulen, die zeer geïnteresseerd bleek:
“De filosofische/ethische kant van ons werk / levenswijze intrigeert me erg, omdat
dit de drijfveer is achter ons bestaan maar ook juist soms een
moeilijkheidsgraad.”390 Het initiële onderzoekskader werd dus onderhandeld, een
richtlijn die we in Handbook of Methods in Cultural Anthropology terugvinden.391
Ik verbleef in Las Grutas gedurende augustus 2009.
Mijn vrijwilligerswerk bestond in principe uit het met vaste tijdsintervallen invullen
van datafiches tijdens dataverzameling vanop de kust en vanuit een zodiacboot op
het water. Gezien mijn initiële gebrek aan kennis, deed ik dit slechts op uitvoerende
wijze en steeds op aanwijzing van de wetenschappers van Marybio. Dit leverde
voordeel op voor hen, in die zin dat zij zich op die manier beter konden toeleggen op
het observeren, navigeren en het nemen van digitale data (onder meer voor foto-
identificatie). Na enige tijd kende ik de parameters die ze hanteren voldoende en kon
ik ook bijdragen aan het eigenlijke observeren. Verder kon ik helpen bij praktische
zaken als het onderhoud van onderzoeksmateriaal, alsook helpen bij het opbouwen
en afbreken van tentoonstellingen in het observatiecentrum dat ze ieder weekend
openhouden (zie verder).
Doordat ik tijdens mijn verblijf onderdak kreeg in hun huis kreeg ik echter ook een
breder beeld van hun leven en het kader waarin hun werk ingebed zit. Persoonlijk
leerde ik buiten het kader van dit onderzoek zeer veel tijdens de momenten in de
onderzoeksboot, maar binnen dit onderzoek zijn de andere momenten relevanter.
Wanneer we niet konden uitvaren zag ik hoe de wetenschappers van Marybio data
digitaal invoerden en verwerkten, hoe ze overlegden over die data op zich maar ook
over de te volgen strategieën wat betreft de communicatie over hun werk naar de
389 Fundación Marybio, “Onze filosofie”.
390 Vermeulen, Els (voorzitster Fundación Marybio), email, 10/02/2009; 20u09, bijlage 5.
391 Russell H. Bernard, ed. Handbook of Methods in Cultural Anthropology, (Walnut Creek: AltaMira Press,
1998), 181
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
69
buitenwereld toe. Ik had gauw het idee dat ik vooral op dat laatste domein een
verschil kon maken voor Marybio.
Zo schreef ik hun nieuwsbrief voor de maand augustus en vertaalde ik delen van hun
website. Dit soort zaken kostte mij zeer weinig moeite, maar ik kreeg er een
bijzonder veel dankbaarheid voor terug. In gesprekken met Els Vermeulen leerde ik
dat de communicatie naar de Nederlandstalige buitenwereld (steunende leden van
Marybio in Vlaanderen en dergelijke) die moet gebeuren in een lichtvoetig, niet
streng-wetenschappelijk taalgebruik, telkens een onvermijdelijke extra belasting is
voor haar: “die nieuwsbrief zit al weken in mijn hoofd en weegt op mijn
schouders.” 392 Ik hielp ook nadenken over conceptuele en ideologische
uitgangspunten bij het opstellen van sponsoringverzoeken aan producenten van
digitaal fotomateriaal, software en dergelijke. Ik had de indruk als klankbord te
kunnen fungeren tijdens hun dagelijkse zoektocht naar hoe ze zich integer kunnen
bewegen op commerciële domeinen. Bovendien gunden ze mij een blik op hun lokale
sociale en politieke relaties, doordat ik ook steeds mocht deelnemen aan de bijna
dagelijkse bezoeken bij vrienden enzoverder. Ondertussen kaatsten we ideeën over
en weer die hen inspireerden na te denken over hun positie.393
2.1.2 Karakterisering
Dit onderdeel geeft een karakterisering van de standpunten en actiepunten van
Marybio, bij monde van Els Vermeulen en Alejandro Cammareri, ruwweg volgens de
domeinen „mensbeeld & natuurconservatie‟, „politiek & economie‟ en „educatie &
sensibilisering‟. Hiervoor putten we uit formele interviews en informele gesprekken.
De inhoud van die interviews en gesprekken wordt hier slechts op enkelvoudige
manier geanalyseerd: “content as meaningful story.”394 Het Handbook of methods
in Cultural Anthropology spreekt ook over andere analytische perspectieven die
392 Els Vermeulen [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
393 ibidem
394 Russell H. Bernard, ed. Handbook of Methods in Cultural Anthropology, (Walnut Creek: AltaMira Press,
1998), 355.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
70
zoeken naar verschillende communicatielagen in de woorden, 395 maar die
perspectieven zijn hier onnodig. Het gaat in dit hoofdstuk meestal om antwoorden
op vragen die spontaan tot stand kwamen tijdens de periode van particant
observation en die in vertrouwde gespreksomstandigheden op een directe manier
peilden naar de context van zaken die door informant zowel als onderzoeker reeds
gekend waren.
Een formeel interview met Els Vermeulen vond plaats op 12 augustus 2009 in Las
Grutas, bij haar thuis en werd met haar toestemming opgenomen op een
audiocassette. Een formeel interview met Alejandro Cammareri vond plaats op 28
augustus 2009 in Las Grutas, bij hem thuis en werd met zijn toestemming eveneens
opgenomen op een audiocassette. Van beide interviews is een transcript terug te
vinden in de bijlagen aan het einde van deze tekst. Het is slechts bij twee formele
interviews gebleven omdat ik merkte dat het idee toch wel enige stress veroorzaakte
bij mijn informanten. Hoewel zij dit niet expliciet te kennen gaven en de interviews
in voor hen rustige, vertrouwde omstandigheden plaatsvonden, namen ze een andere
houding aan tijdens deze interviews dan dewelke ik van hen kende in informele
gesprekken. Het is niet zo dat ze er plots andere opinies op nahielden, maar ze
antwoordden op de vragen met meer reserve en bedachtzaamheid dan in andere
gevallen. Vooral bij Alejandro Cammareri was dit het geval: hij is tamelijk
perfectionistisch en het idee dat zijn antwoorden auditief opgenomen werden leek
hem niet zo te bevallen, aangezien hij het Engels niet perfect beheerst. In andere,
meer losse gesprekken in het Engels, hield dit hem absoluut niet tegen om
honderduit te praten. Maar een record van een dergelijk gesprek is niet meer zo
vluchtig. Daarom opteerde ik om verder eenvoudigweg zoveel mogelijk te onthouden
en achteraf op te schrijven in een persoonlijk dagboek. Een tussenvorm hanteerde ik
tijdens twee interviews met Els Vermeulen die in Antwerpen plaatsvonden op 28
april 2010 en 1 juli 2010. In deze gevallen besloot ik geen cassette te gebruiken
omdat ze telkens slechts kort in België was en deze dagen nogal opgejaagd beleefd
had. Ik wou bekomen dat ze zich zoveel mogelijk op haar gemak voelde en hield de
gesprekken dus tamelijk informeel. Wel schreef ik sommige zaken die ze zei
rechtstreeks op, met haar toestemming.
395 idem, 355-357.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
71
Mensbeeld & natuurconservatie
Beide wetenschappers gaan uit van een mens die niet boven de natuur staat.396 Dit
houdt hen niet tegen om intermenselijke relaties instinctief belangrijker te vinden
dan mens-zeezoogdierrelaties,397 maar natuurconservatie is in het algemeen “even
belangrijk” als sociale zaken, “want de natuur kan ook de mens treffen”398. Toch wilt
de mens “alles omdraaien, de natuurlijke orde herscheppen naar ons gemak” en dus
is natuurconservatie noodzakelijk, want “nu is het te laat om dat te verbieden,
daarvoor zouden we terug moeten naar de oermens. We zitten nu al zover dat we
soms moeten ingrijpen om onevenwicht tegen te gaan, spijtig genoeg.”399 “We need
to converse all the bad things that we did and that we do, and also put in equilibrium
the things that all the people did in a bad way.”400 De focus ligt volgens hen dus op
de antropogeen veroorzaakte onevenwichten in de natuur: “elke dag worden soorten
ontdekt en elke dag sterven er soorten uit. En véél. Het is niet de bedoeling om te
gaan onderzoeken alleen om elke soort te kunnen beschrijven, dat heeft geen zin. We
moeten kijken naar soorten die het door ons toedoen moeilijk hebben”, “bijvoorbeeld
wanneer er een pinguïn op het strand aan het sterven is... Is dat een natuurlijke dood,
dan laat ik dat liever gebeuren en kom ik er niet aan. Als het dier besmeurd is met
olie dan zal ik het natuurlijk helpen.”401 Dat beoogde ingrijpen in de natuur, om die
onevenwichten te herstellen, ligt wel moeilijk: “het is moeilijk om te weten wat de
consequenties zijn van ons handelen. Er is zoveel dat we niet weten van de natuur.
Het zou maar arrogant zijn te beweren van wel.”402 Maar om fatalisme te vermijden
396 “De mens is niet superieur aan andere dieren” – Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12
augustus 2009, zie bijlage 6 ; en “[...] I don‟t think we have the right to think that we are the most important thing
so we can use and we can change and we can destroy because we are „intelligent‟” – Alejandro Cammareri
[interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
397 “Als ik een dode dolfijn vind op het strand of een dood kind, dan zal ik instinctief anders reageren... dan is dat
kind belangrijker. Je wil je eigen soort laten bloeien. Maar ik zie dat dus op biologisch vlak... niet op sociaal vlak.”
- Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6 ; en “When people have no
food to eat… I cannot ask money to research dolphins when our people collect food from the trash.” – Alejandro
Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
398 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
399 ibidem; mijn cursivering
400 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
401 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
402 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
72
moeten we toch doen wat we denken dat “het beste is voor de natuur. Niet voor ons.
Dat is bij velen het probleem: „natuurbehoud allemaal goed en wel, zolang het maar
in ons voordeel is‟”. 403 Dat laatste brengt ons bij obstakels die de weg naar
natuurbehoud moeilijker maken: politieke en economische belangen bij de mens.
“Zo is er discussie over waarom we walvissen zouden beschermen. Die planten zich
zó traag voort, passen zich zó traag aan... sommigen zeggen daarom dat ze gedoemd
zijn om uit te sterven. Het kan inderdaad zijn dat ze ooit uitsterven, maar de manier
waarop de zaken nu aan de gang zijn is niet natuurlijk... Maar of er over
vijftigduizendmiljoen jaar nog walvissen zijn, in een of andere vorm, dat weet ik niet.
Sommigen zeggen: waarom zou je er dan geld in steken?”404 “Wij zien ook op TV
kinderen met honger en hier in Argentinië zie je mensen op straat leven. Je steekt
geld in onderzoek voor dolfijnen terwijl er kinderen geen educatie of kansen krijgen...
dat is moeilijk. Daarom zeg ik: laat iedereen zijn steentje bijdragen op het domein
waar hij goed in is... Ik ben niet de persoon die naar een dorp zal gaan en les gaan
geven. Niet omdat ik dat niet gun, maar dat zit niet in mij. In mij zit bij de dolfijnen
zijn. Biologisch onderzoek. Als iedereen zijn persoonlijke roeping doordrijft zoals wij
aan het proberen zijn, en daar kracht achter zet, kunnen we samen naar een betere
wereld gaan. Iemand in de natuur, iemand in de economie, ...”405
Politiek & economie
Beide wetenschappers drukken hun spijt uit dat ze zich op het politieke domein moet
begeven. “Je kan niet aan behoud doen als je niet aan politiek doet. En dat is spijtig,
want dat is iets dat ik helemaal niet graag doe. Ik zit liever op mijn bootje met mijn
fototoestel of achter de computer te analyseren”, klinkt het.406 Die spijt wordt deels
gemotiveerd door frustratie over een kapitalistisch en antropocentrisch perspectief
dat overheerst: “it‟s terrible… but you need to sit with stupid people who are only
thinking about money.”407 Beiden voelen een duidelijke kloof tussen wat zij willen
403 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
404 ibidem
405 ibidem
406 ibidem
407 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
73
bereiken en waar het in politieke kringen om gaat, maar die frustratie zit des te
dieper omdat politieke zaken ook doordringen naar het academische domein en de
praktijk van natuurbehoud in gevaar brengen: “Er zijn bijvoorbeeld veel
onderzoekers die onderzoeken, analyseren, papers schrijven en het dan vervolgens in
een schuif stoppen om aan het volgende te beginnen. Wat heb je daar dan aan? Dat is
onderzoek voor je cv, maar niet voor de beesten. Er zijn veel onderzoekers die niet
meer geven om het eindresultaat... Dat is ergens ook wel weer de schuld van het
politieke spel, want als je niet genoeg papers maakt of een voldoende hoge titel haalt
krijg je geen subsidies. Op de duur krijg je een cirkel waarbij het puur rond de
gegevens draait.”408 Toch leren de wetenschappers van Marybio dat en hoe ze zich
moeten bewegen op het politieke en commerciële domein: “In the beginning we
didn‟t know that it was so important to play the political and economic game. We
didn‟t know anything about that. Now we are learning. The only way to be alive in
this system…”409
De dag van het interview met Els Vermeulen was Marybio voor het eerst betrokken
bij een ad hoc opgestelde commissie omtrent de reglementering van het duiken met
zuidkaperwalvissen (zie verder): “Marybio doet het voor de dieren... [...] we willen
dat ze gezond en puur leven... dat is onze ideologie. [...] We moeten dat politiek doen.
Vandaag zal één van de eerste keren zijn dat we echt vergaderen met de
verschillende instanties van hier. Dus ben ik ergens ook blij dat we daar eindelijk aan
het geraken zijn, dat ze ons willen nemen en horen.”410 De juiste positie kiezen blijft
echter een moeilijke opgave: “[…] the politicians try to take an advantage: „you‟re
going to research, but what is my advantage? Can I present your project as important
for the province?‟ It‟s really difficult. Also because there are many groups in politics,
and groups of companies, … and if you‟re close to one group maybe people are going
to be against you only because of that… it‟s difficult. You need to take care of not only
your research, but also of […] … of where you are and which friends… you know…”411
Dat maakt ook dat als je politiek iets wilt bereiken, je de zaken beter stelt op een
manier waarop politici en bedrijven het willen horen: “For example […] ALPAT.
ALPAT is a really big company here, and a very controversial one. […] Many people
408 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
409Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
410 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
411 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
74
from this area work there, and of course we‟re not going to say that everything is
okay. What we are going to say is that the fabric creates a lot of pollution, and that
this is not good for the whales and the dolphins and we could also say that the best
option is to remove the fabric. But you know if you start a talk like that, you‟re gonna
receive a lot of enemies in two seconds. So of course we‟re not going to lie, we‟re
going to say what we think, but maybe, you know, with more…[lange pause; mijn
inbreng: subtlety?] … Yeah.”412 Het voorbeeld van ALPAT (de sodafabriek; zie hoger)
toont ook aan hoe hard economie en politiek met elkaar verweven zijn. Dat zou op
zich nog begrijpelijk zijn voor Marybio, mocht de lokale politiek niet zo corrupt zijn:
“[…] I don‟t understand when all the people can see that the politicians take the
money from the people to fill their own pockets and then say „no, I cannot put money
in conservation because of the people‟ […] You are stealing the money in front of the
faces of the people and than you don‟t put it in conservation… If politicians are really
honest, and if I see that they only use the money to help the people, to build schools,
to give them food, and not for conservation… then I understand when they say that
it‟s not a priority for the government.”413
Corruptie en omkopingspraktijken beïnvloeden ook lokale ngo‟s die dan niet meer
kunnen zeggen wat ze horen te zeggen. 414 (zie verder) Daarom wil Marybio
financieel onafhankelijk blijven van de lokale politieke geldstromen.415 Op lokaal
vlak is financiering dus een probleem, maar ze zien absoluut de voordelen van
economie op een globaler niveau: “laat die multinationals voor een stuk ook blijven
alstublieft, de economie moet draaien opdat de anderen subsidies zouden krijgen, zij
genereren centen...”416 Marybio mikt dan ook op vormen van financiering die de
Argentijnse grenzen overstijgen: internationale onderzoeksbeurzen van bijvoorbeeld
„The Rufford Small Grants Foundation‟417 en middels het Europese burgerschap van
Els Vermeulen ook internationale jobs.418 Zij is via een extra opleiding in Schotland
412 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
413 ibidem
414 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
415 ibidem
416 ibidem
417 The Rufford Small Grants Foundation, “Projects in Argentina”.
418 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
75
immers gekwalificeerd met het diploma van Marine Mammal Observer.419 Op basis
daarvan wordt ze soms gevraagd door bedrijven die grootschalig seismisch
onderzoek doen naar bijvoorbeeld gas in oceaanbodems.420 Tijdens zulk onderzoek
worden gecontroleerde onderwaterexplosies gehanteerd, wat een risico kan
inhouden voor zeezoogdieren. 421 Een Marine Mammal Observer moet daarbij
advies geven over de impact op zeezoogdieren en rapporteren over de opvolging van
dat advies.422 Zulke jobs helpen Marybio om hun onderzoek te bekostigen.423
Educatie & sensibilisering
Marybio houdt sinds ongeveer een jaar ieder weekend een gratis bezoekersruimte
open in het centrum van Las Grutas, die ze “het observatiecentrum” noemen.424
Vorig jaar gebeurde dit nog met de steun van de gemeentelijke dienst voor toerisme
en een lokale zelfstandige, nu slechts in samenwerking met die zelfstandige.425 (zie
verder) Daar stellen ze hun onderzoeksresultaten voor met behulp van grote posters
en geven ze extra uitleg aan bezoekers over hun onderzoek naar en de noodzaak van
bescherming voor zeezoogdieren.426 Op aanvraag kunnen er ook groepen als scholen
gratis terecht tijdens de week. 427 Naast hun onderzoeksresultaten zijn er ook
artefacten te bezichtigen als dolfijnenschedels en –tanden, walvisbaleinen
enzoverder.428 Bovendien spelen er fragmenten van onder meer onderwaterbeelden
en geluidsopnames van zeezoogdieren. 429 Een andere grote reden waarom dit
observatiecentrum telkens weer een stijgend aantal bezoekers aantrekt, is dat het
419 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
420 ibidem
421 ibidem
422 ibidem
423 ibidem
424 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
425 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
426 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
427 ibidem
428 ibidem
429 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
76
gelegen is op de rotsen boven het strand: zo krijgen bezoekers de kans om met de
verrekijkers die Marybio ter beschikking stelt, de dieren van relatief dichtbij te
aanschouwen.430 Op die manier overstijgt het centrum het loutere museumconcept
en wordt het inderdaad een interpretatieruimte in de volle zin van het woord: de
onderzoeksobjecten wordt dichterbij gehaald en letterlijk losgelaten op de zintuigen
en interpretatievermogens van het publiek. Daar gaat het Marybio ook om: “when
you ask me what is the most important about conservation and politics… The most
important thing is to teach the people about the conservation. We were talking today
with a professor from the school. All the scientists keep the data and the results on
an other level than the people‟s. But if you give the information to the people, it‟s
going to be easier to conserve areas and species. If all the people know the problems
and understand what happens… so I think interpretation centers, giving information
for all the people… not on a scientific level you know… but explaining the results in
front of all the people… that is the most important for conservation, more than to put
money.”431 De toon waarop dit gebeurt is ook belangrijk: “To involve the people…
not in the problem, because it‟s not nice for the people to be the problem, but in the
facts about why it‟s so important to conserve…”432
Dat laatste is exemplarisch voor de manier waarop Marybio tewerk wil gaan: de
mensen niet bombarderen met schuldgevoel, hen niet gelijkschakelen aan het
probleem, maar hen wel wijzen op de aanwezigheid van de natuur en hoe ze deel
kunnen uitmaken van mogelijke oplossingen. “In het begin van het Marybio-
onderzoek verweten de mensen ons soms dat we toerisme wilden uitlokken, dat we
er geld aan wouden verdienen, en dat je die dieren niet beter kan beschermen dan ze
gewoon met rust laten. En ja, de modale mens weet niet dat die dolfijnen hier zitten
en dus is er geen toeristendruk, maar dit is wel een van de meest vervuilde baaien
van Patagonië. Ze worden dus niet met rust gelaten! Het is beter dat de mensen
beseffen dat de dieren er zijn, en dat er dan wel een paar boten op het water komen
uit sociaal-economische nood, maar dat mensen misschien meer gaan letten op een
plastiek zakje dat ze weggooien, of een lege bierfles zoals jij zag gebeuren [Ik zag die
dag nog jonge kinderen heel verholen en schichtig alcohol drinken op straat en
430 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
431 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
432 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
77
achteraf het „bewijsmateriaal‟ gauw in de zee gooien].” 433 In het proberen
veranderen van de mentaliteiten van de lokale bevolking tegenover de natuur, moet
de directe focus volgens Marybio liggen op jongere mensen en indirect op ouderen:
“you can change the older people with young people. If I go to an old guy, saying that
he needs to do things that way because it‟s better for the conservation… maybe he‟s
going to say „yeah yeah‟, but he‟s not going to change. But if I talk with his son, he
might be positive and might talk to his father and you know… this is the best way to
arrive to something like that.”434 Een voorbeeld hiervan draag ik persoonlijk in mijn
hart: toen ik op een weekdag samen met Marybio les gaf aan een groep scholieren
van een school voor kansarme kinderen, waren de meesten zeer enthousiast. Tijdens
het daaropvolgende weekend zag ik één van die kinderen het observatiecentrum
binnenstormen, terwijl ze haar duidelijk sceptische vader aan de hand meetrok. Zij
gaf hem toen de uitleg die wij aan haar hadden gegeven en toonde haar vader
achtereenvolgens baleinen, een schedel en tenslotte levende dieren in de baai
doorheen een verrekijker. Achteraf kwam de vader vragen of hij ergens en folder kon
krijgen over de projecten van Marybio, waarna ze met die informatie in de hand het
centrum goedlachs verlieten.
2.2 Diego Luzzatto
2.2.1 Introductie
Tijdens mijn verblijf bij Marybio leerde ik Diego Luzzatto kennen. Hij werkt voor het
„Consejo Nacional de Investigaciones Científicas y Técnicas‟ (in deze tekst voortaan
„CONICET‟), de Argentijnse Nationale Dienst voor Wetenschappelijk en Technisch
Onderzoek.435 Hij is gespecialiseerd in mariene ecologie436 en behaalde aan de
Universiteit van Buenos Aires de titel van Doctor in de Biologie op een onderzoek
naar het Patagonisch zeepaardje (Hippocampus Patagonicus), een endemische soort
die hij zelf voor het eerst wetenschappelijk ontdekt en beschreven heeft samen met 433 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 12 augustus 2009, zie bijlage 6.
434 Alejandro Cammareri [interview door Maarten Van Houte], 28 augustus 2009, zie bijlage 7.
435 Website Consejo Nacional de Investigaciones Científicas y Técnicas, “Luzzatto, Diego”
436 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
78
zijn promotor.437 De uitgebreide naam van deze soort is dan ook Hippocampus
Patagonicus Piacentino & Luzzato.438
Ik had de man slechts enkele keren kort ontmoet en wist nog zo goed als niets over
zijn achtergrond, maar toen hij een langer bezoek bracht aan Els Vermeulen en
Alejandro Cammareri merkte ik dat hij wel eens interessant kon zijn voor mijn
onderzoek. Het gesprek dat ik beluisterde vond plaats in een snel Spaans en op een
heel serieuze toon. Ik kon niet alles volgen, maar Els Vermeulen vertelde mij in de
marge van het gesprek en achteraf dat hij politieke problemen had. (zie verder) Bij
een volgende ontmoeting vroeg ik hem of ik hem kon interviewen, waarop hij mij
uitnodigde om op een avond naar zijn laboratorium te komen. Dat laboratorium is
gevestigd in gebouwen van „Criadero Patagónico de Especies Marinas‟ (Patagonische
Kwekerij van Mariene Soorten; afgekort tot CRIAR), 439 een kweekproject voor
tweekleppige weekdieren onder de bevoegdheid van het Biologisch Instituut. (zie
hoger) Daar kweekt hij Patagonische zeepaardjes om te onderzoeken wat de ideale
aquatische omstandigheden zijn voor deze soort, maar ook voor genetisch onderzoek
en tenslotte om ze te laten bezichtigen door het publiek in een gratis toegankelijke
bezoekersruimte. 440 Hiermee wil hij de soort beter leren begrijpen om de
conservatie ervan in het wild beter te kunnen aanvatten, maar een andere intentie is
ook om het publiek te sensibiliseren voor de charme en het belang van deze soort.441
Ik hielp hem in het laboratorium bij het tellen van zeepaardjes uit verschillende
generaties. Daarna vond een formeel interview plaats in het bijkeukentje van het
gebouw. Dit interview vond plaats in een rustige en voor de informant vertrouwde
omgeving, maar wel in het Engels, terwijl zijn moedertaal Spaans is. Hij gaf te
kennen dat hij absoluut niet volledig vertrouwd is met die taal, maar dat hij zich niet
schaamt wanneer hij het op amicale wijze mag spreken à la “Spanglish.”442 Hiermee
wou hij me waarschuwen dat hij zich toch soms op het Spaans zou moeten beroepen,
maar dat bleek uiteindelijk niet het geval. Met zijn toestemming werd het gesprek op
437 Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
438 Website Encyclopedia of Life. “Hippocampus patagonicus Piacentino & Luzzatto, 2004”
439 Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009 ; en website Website Consejo Nacional
de Investigaciones Científicas y Técnicas. “Luzzatto, Diego”
440 Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
441 ibidem
442 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
79
audiocassette opgenomen. Een transcript ervan is te vinden in de bijlagen bij deze
tekst. Op basis van dit interview geef ik een korte karakterisering van de
standpunten actiepunten van Diego Luzzatto, opnieuw ruwweg volgens de domeinen
„mensbeeld & natuurconservatie‟, „politiek‟ en „educatie & sensibilisering‟.
2.2.2 Karakterisering
Mensbeeld & natuurconservatie
Ook Diego Luzzatto gaat uit van een mens die ingebed zit in de natuur en net als
Alejandro Cammareri koppelt hij daar onmiddelijk de verantwoordelijkheid om te
streven naar een equilibrium (zie hoger) aan vast : “Since humanity acts in nature,
you have to intervene in a way to establish the same system that you found. [...] It‟s
our responsibility as humans.”443 Dat zoiets niet evident is, geeft hij zelf aan: “The
forces are always more destructive than reparity.”444 Er hoort een zelfcontrolerende
functie verbonden te zijn aan de mensheid en haar ecologische afdruk: “A part of
humanity, of the system, has to see what is happening with our interference.”445 Die
taak ziet hij weggelegd voor wetenschappers als hijzelf: “That‟s our work: what are
those forces?”446 Net als de wetenschappers van Marybio bouwt hij zelfrelativering
en waakzaamheid in wat betreft de vraag tot waar wetenschappers zeker kunnen zijn
van hun kennis en de effectiviteit van hun remediërende acties: “That is the question.
How far can we go with conservation? It‟s a question that is worth asking. It‟s a good
question. […] In very controlled experiments we can see the results, but when the
system is larger, there are a lot of questions and uncertainties about the
variables.”447 Met deze onzekerheden in het achterhoofd, is natuurconservatie toch
nog steeds een verantwoordelijkheid waar we niet onderuitkunnen: “Yes. We are
here.” 448
443 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
444 ibidem
445 ibidem
446 ibidem
447 ibidem
448 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
80
Die graad van onzekerheid over hoe conservatiemaatregelen in de praktijk zullen
uitdraaien, brengt echter een groot politiek obstakel met zich mee: “If you have
certain effects on the environment, doing or not doing something, you can convince
politicians or stakeholders more easily than with uncertainties.”449
Politiek
Volgens hem is de basis van politieke problemen altijd het milieu doordat
grondstoffen op een bepaalde manier gebruikt en verdeeld moeten worden: “The
basic problem is always the environment. The resources we consume all day, air,
water, they‟re related to the environment. […] I think we have to ask why the people
are suffering today, what happened before… And I think that in many cases we can
find an environmental problem. […] I think it‟s always a lack of resources that brings
suffering, or unequal distribution.”450 Maar denken dat je daarom ook een rationele
omgang met en dus bescherming van ecosystemen kunt verwachten vanuit politieke
hoek is “an utopy. We cannot expect… In this political system and this culture… […]
[zucht] This country is very special, in… it has the priority of government at
themselves, and nothing else. And the priorities are focused on maintaining that
status quo.”451 Vanwege die louter zelfonderhoudende Argentijnse politiek kan je
ook een bepaald opportunisme verwachten, waarbij zo goed als alleen interesse zal
bestaan voor zaken die goede uithangborden zijn: “I think, if conservation makes
good press, they will focus on that. But at this time, I think there are many other
immediate priorities than conservation here. There is no consensus.”452 Dit geldt des
te meer voor de San Antoniobaai, die verre van ecologisch problematisch overkomt
voor de meerderheid van de Argentijnen die haar te zien krijgen: “We have a lot of
nature here [in Argentinië; mijn toevoeging]. Some hotspots have problems, like big
cities, but to the people who spend their vacations here [in de San Antoniobaai; mijn
toevoeging], this is like a paradise. There is a problem of perception, I think. And
politicians go for the perceptions, and not for the real problems.”453 Hij raakt hier
449 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
450 ibidem
451 ibidem
452 ibidem
453 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
81
een gapende kloof aan tussen wat wetenschappers aantonen in verband met
ecologische problemen in de baai (zie hoger; sectie 1.3; en zie verder) en waar
politieke kringen op inspelen en vanuit gaan. Daarmee komt hij tot de volgende
conclusie: “ in this political system and this culture... it‟s the paradigm that fails.”454
Dit is opnieuw een conclusie die ongeveer gelijk loopt met die van Marybio. Maar
terwijl zij het zien zitten om hun woorden subtiel te plaatsen en zonder te liegen
zaken toch zo uit te drukken dat ze aanvaardbaarder zouden worden voor mensen
met politieke macht, klinkt het bij Diego Luzzatto iets radicaler: “I‟m really honest
[in gesprek met politieke leiders of bedrijfseigenaars; mijn toevoeging].”455 Dit heeft
vermoedelijk gevolgen voor de politieke positie waarin beide agenten zich bevinden,
maar daarover volgt meer in onderdeel 2.3.
Educatie
Aan zijn absolute ongeloof en wantrouwen in de actuele Argentijnse politiek en haar
traditie, wordt wel min of meer een tegengewicht geboden door zijn geloof in de
kracht van de mensenmassa wanneer je deze weet te bereiken: “Our duty, I think, is
to convince the general people of our work. To pass our knowledge to the general
people, so that those people can ask the politicians to do something. I think the
system works that way. A big mass of people has to feel the need for something like
that.”456 Daarom probeert hij als wetenschapper persoonlijk een gateway te zijn
naar deze mensenmassa toe: “Passing over everything that I‟m doing… to open my
lab to the people, to tell them that it‟s magnificent to have seahorses, but that not all
is good, that there are many problems, to put it in manifest to the people, not only
doing papers and research.”457 Hierin is de gelijkenis met de overtuigingen bij
Marybio opnieuw opvallend. Er is echter een miniem nuanceverschil wat betreft
doelgroepen. Waar Alejandro Cammareri stelde dat de focus van educatie, hoewel de
ouderen ook moeten geadresseerd worden, net iets meer op de jongeren moet gericht
zijn, stelt hij het iets anders: “we always postpone… saying „the next generation will
be better if we educate them‟, but we have to act now and we must start to change
454 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
455 ibidem
456 ibidem
457 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
82
ourselves, and the next generation has to continue the change. The kid‟s education is
important but also the adult education.”458 Beiden stellen dat hun educatie zich
zowel op jongeren als ouderen moet richten, maar ze draaien de klemtoon om. Hun
boodschappen luiden op de verschillende domeinen zodanig gelijk, dat dit verschil
op zich bijna verwaarloosbaar is. Toch is het kenmerkend voor de over het algemeen
iets radicalere toon van Diego Luzzatto. Verderop zullen we zien hoe dergelijke
verschillen in subtiliteit meehelpen aan de verschillende politieke posities van
Marybio en Diego Luzzatto.
2.3 Een begrensd debat
In het eerste hoofdstuk zagen we dat de officiële standpunten van verschillende
voorname lokale stakeholders overliepen van de verwijzingen naar duurzame
ontwikkeling en het belang van de bescherming van het natuurlijk patrimonium. We
zagen echter ook dat de ecologische situatie waarin de San Antoniobaai zich bevindt
kwetsbaar is: een zeer waardevol natuurgebied staat daar op verschillende manieren
onder zware druk. Tussen enerzijds de officiële retoriek over de waarde van de baai
en het behoud ervan en anderzijds de praktijk van het behoud gaapt een kloof. In dit
onderdeel werpen we bij monde van mijn bovenbeschreven informanten, die een
scherpe kritiek geven op de lokale politieke situatie, een blik op de aard van die kloof.
Hiervoor vallen we opnieuw terug op de formele en informele interviews en
gesprekken met Els Vermeulen, Alejandro Cammareri en Diego Luzzatto.
2.3.1 „checks & unbalances‟: machtsonevenwichten
Diego Luzzatto kwam wat betreft de Argentijnse politieke cultuur tot de conclusie dat
“het paradigma faalt.” (zie hoger) Enkele zaken die mijn informanten mij vertelden
over relaties tussen bepaalde politieke, economische en wetenschappelijke agenten,
zijn hier exemplarisch voor. Uit hun informatie bleek op het eerste zicht een grote
chaos. Bij het ordenen ervan bleek dat veel terug te voeren zou zijn tot
machtsmisbruik, corruptie en belangenvermenging. Een deel van de volgende
458 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
83
informatie kwam volgens Els Vermeulen tot bij Marybio via een personeelslid van
het Biologisch Instituut.459 Die laatste zou hen goed gezind zijn alsook gefrustreerd
zijn over de eigen werkgever vanwege een te grote centralisatie van de macht over de
verdeling van onderzoeksgelden.460 Andere zaken waarover het hier zal gaan, zijn
volgens Els Vermeulen publieke geheimen in de regio.461 Deze uiterst subjectieve
gronden maken iedere bewijsvoering een moeilijke en betwistbare oefening. De
lokale problematiek is echter, zoals hoger al werd aangegeven, nauwelijks
beschreven en zeker wat betreft onderstaande zaken is dit ook te verwachten, gezien
de gevoelige en illegale aard ervan. We zijn in deze dus aangewezen op mondelinge
bronnen. Er zijn echter weinig tot geen redenen om Els Vermeulen en Alejandro
Cammareri niet te geloven in wat ze zeggen, omdat zij voor zover we kunnen zien
geen enkele baat hebben bij een spreekwoordelijke lastercampagne, met in het
achterhoofd hun financiële onafhankelijkheid en hun feitelijke groei in lokale
maatschappelijke erkenning alsook hun groeiend academisch aanzien. (zie hoger)
Hoewel ik ook Diego Luzzatto leerde kennen als een respectabel en integer
wetenschapper, gebiedt de academische geest om te benadrukken dat zijn politieke
positie van die aard is dat hij wel degelijk belang kan hebben bij het ondermijnen van
de positie van enkele andere betrokken agenten. (zie verder) Algemeen leent het
politiek domein zich traditioneel uitstekend tot een pragmatisch en opportunistisch
steekspel en bovendien zijn de drie bovengenoemde mensen naast wetenschappers
ook activisten, wat onvermijdelijk ideologische aspecten in hun discours brengt.
Ideologische vooringenomenheid betekent echter absoluut niet dat de aangevoerde
stellingen geen feiten kunnen zijn. Omdat de kans dus bestaat dat deze inside
information strookt met enige waarheid en op die manier fundamentele hypotheses
inhoudt wat betreft de verheldering van het lokale debat over natuurbehoud, wordt
ze te belangrijk om ze niet te behandelen.
Machtsmisbruik en corruptie
Binnen het kader van het politieke niveau met jurisdictie over de San Antoniobaai
(de provincie Río Negro; zie hoger) zou het Biologisch Instituut geen al te beste
459 Els Vermeulen [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
460 ibidem
461 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
84
relaties hebben met twee centrale agenten.462 Ze hangt naar eigen zeggen onder
meer af van het Provinciaal Ministerie van Productie.463 Volgens Els Vermeulen
vermeldt het instituut dat ministerie slechts opdat het niet zou dwars liggen in het
toekennen van werkvergunningen.464 De provincie zou nochtans met recht dwars
kunnen liggen, gezien het instituut weinig transparant werkt: toen een afgevaardigde
van CODEMA (de provinciale milieudienst; zie hoger) vorig jaar om verantwoording
kwam vragen voor het feit dat ze van weinig op de hoogte gehouden worden door het
instituut, werd die zomaar wandelen gestuurd. 465 Ook het provinciale „Directie
Fauna‟ (dat bevoegd is over alle fauna binnen de provincie en deel uitmaakt van het
Ministerie van Productie; zie hoger) heeft reden tot klagen: wanneer het instituut
dode aangespoelde zeezoogdieren vindt, worden deze systematisch doorgesluisd
naar bevriende labo‟s in Chubut (een naburige provincie), terwijl dit schatten van
wetenschappelijke informatie zijn die wettelijk gezien toebehoren aan de bevoegde
diensten van provincie Río Negro. 466 Niettegenstaande slaagt het Biologisch
Instituut erin zich systematisch boven de provinciale wet te plaatsen, wat bij Els
Vermeulen vragen doet rijzen over waar deze macht vandaan komt.467 Het instituut
slaagt er ook in zich als centrale autoriteit op te werpen voor alles wat te maken heeft
met de natuurlijke bronnen binnen de San Antoniobaai en bij uitbreiding ook binnen
de San Matíasgolf.468 Aan de hand van haar website wordt duidelijk dat het instituut
kan rekenen op subsidies van diverse organen: de Europese Unie, een
ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, het Federale Secretariaat
Wetenschap en Techniek, de Federale Visbeheersraad enzoverder.469 Vele van deze
subsidiebronnen bevinden zich qua bereik en werkterrein boven het provinciale
niveau, wat misschien iets verklaart over het feit dat het instituut zich moeiteloos
boven de provinciale wet lijkt te plaatsen, al is het dan nog niet duidelijk in welke
richting die hypothetische causale relatie werkt.
462 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
463 Website Biologisch Instituut, “Financiamiento”.
464 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
465 ibidem
466 ibidem
467 ibidem
468 ibidem
469 Website Biologisch Instituut, “Financiamiento”.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
85
Waar die macht ook vandaan mag komen, vanuit het instituut zouden pogingen
komen om ze aan te wenden voor misbruiken als rechtstreekse intimidatie en
onrechtstreekse bedreiging. De man die binnen het instituut belast is met „Proyecto
Mamíferos Marinos‟ (Project Zeezoogdieren), Guillermo Svendsen,470 en bovendien
verantwoordelijk zou zijn voor het doorsluizen van dode zeezoogdieren naar het labo
in Chubut waarvan hij initieel afkomstig is (zie hoger), “dreigde Marybio al
meermaals telefonisch af met de boodschap dat hij er wel voor zal zorgen dat we
onze werkvergunningen verliezen,” 471 klinkt het bij Els Vermeulen.
Zij stelt dat het betreffende project van Svendsen wel zeer algemeen is en daardoor
weinig concrete resultaten oplevert.472 Bovendien zien ze hem en anderen van het
instituut “nooit op het water,”473 zij “doen niets intensief...”474 Vermeulen verneemt
van bovenvermelde ontevreden werknemer van het Biologisch Instituut dat de
stijgende erkenning van Marybio in de lokale gemeenschap hen moeilijk valt: “Er is
nu al veel rumoer in de gemeenschap dat het raar is dat wij op zo relatief weinig tijd
al meer hebben gedaan met zeezoogdieren dan zij op 30 jaar... we krijgen stilletjes
aan meer erkenning. En dat vinden zij niet leuk natuurlijk... misschien vrezen ze wel
voor hun subsidies... ik weet het niet juist.”475
Het blijft voorlopig bij dreigementen476 en het zou ook vreemd zijn mocht men erin
slagen de vergunningen voor Marybio te laten blokkeren, gezien de verzuurde
verhoudingen tussen het instituut en CODEMA, de instantie die de vergunningen
waarvan sprake toekent. De slechte verhouding tussen Marybio en het Biologisch
Instituut zorgt voorlopig dus niet voor negatieve invloed op de praktijk van en het
debat over het lokale natuurbehoud: Marybio is in staat tot de uitvoering van en de
communicatie over haar engagementen. Het lokale natuurbehoud lijdt veeleer op
een andere manier onder hun verhouding, in die zin dat samenwerking potentieel
470 Website Informatieportaal Golfo San Matías, “Proyecto Mamíferos Marinos”
471 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
472 ibidem
473 ibidem
474 Els Vermeulen (voorzitster Fundación Marybio), email, 13 april 2010, 21u49, bijlage 9.
475 ibidem
476 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
86
nog veel verrijkender zou kunnen zijn: “Ik persoonlijk vind het spijtig dat onze
relatie slecht is, we zouden veel aan elkaar kunnen hebben.”477
Vanuit het instituut, hoewel niet uit haar naam, slaagt men er wel in om Diego
Luzzatto‟s positie te compromitteren. Tegen die laatste werd een zware rechtszaak
aangespannen478 door Raúl González (ex-directeur van het instituut maar naar
verluidt officieus nog steeds de centrale figuur 479 ), wegens een vermeend
nalatenschap bij het aanvragen van een bepaalde vergunning voor onderzoek dat
door Luzzatto werd uitgevoerd.480 Bij Luzzatto zelf leeft echter het vermoeden dat
de onderliggende reden voor die rechtszaak persoonlijke wrok is vanwege González,
die er openlijk voor zou uitkomen dat hij vindt dat de eerste wetenschappelijke
beschrijving van de soort Patagonisch zeepaardje (die gebeurde door Luzzatto; zie
hoger) aan hem toekwam.481 Wegens grote discretie over het onderwerp bij Diego
Luzzatto zelf, werd mij nog niet duidelijk wat de gevolgen van deze rechtszaak tot
nog toe zijn. Wel duidelijk is dat het die laatste nu al ongeveer een jaar onmogelijk
wordt gemaakt om veldonderzoek uit te voeren in de San Antoniobaai: nadat hij zich
openlijk te kritisch had uitgelaten over de milieu-impact van ALPAT (de sodafabriek;
zie hoger) kreeg hij plots geen vergunning meer om in de baai te werken.482 Toen hij
enkele malen aanstalten maakte om dit toch te doen, werd hem dit telkens
verhinderd door de kustwacht.483 Marybio bood Luzzatto meermaals aan om zijn
onderzoek verder te zetten vanop hun boot, waarvoor zij wel over de nodige
vergunningen beschikken, maar dit weigerde hij telkens beleefd “omdat hij niet op
zijn geweten wil hebben dat ook ons werk en positie geschaad zouden worden.”484
Hij vermoedt dat ALPAT haar politieke gewicht als belangrijke regionale werkgever
heeft laten gelden om bij de bevoegde instanties te bekomen dat hij niet verder kan
477 ibidem
478 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 1 juli 2010.
479 ibidem
480 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
481 ibidem
482 ibidem
483 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
484 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
87
met zijn onderzoek.485 Nog volgens Luzzatto zou zijn kritiek op het bedrijf slechts de
aanleiding voor zijn moeilijkheden zijn en niet de oorzaak.486 De oorzaak zou liggen
bij het feit dat zijn strijd voor het behoud van het endemische Patagonische
zeepaardje gevoelig sterker zou worden indien deze soort op de „IUCN Rode Lijst van
bedreigde diersoorten‟ terechtkomt, wat meer controle en beperkingen zou
opleveren voor ALPAT.487 Een van de criteria die het IUCN hanteert is een degelijke
schatting van de populatiegrootte en hiervoor heeft Luzzatto meer tijd en meer
onderzoek nodig in de San Antoniobaai.488 Zolang hem dat politiek onmogelijk
wordt gemaakt, hoeft de fabriek geen extra internationale milieukritiek te vrezen.489
Ondertussen wordt hij ook niet meer uitgenodigd voor vergaderingen over het
onderwerp.490 In deze optiek wordt het beschermde statuut van een natuurgebied
(en de consequentiële vereiste tot vergunningen om erin te werken) een instrument
voor een fabriek, die veronderstelt wordt dat natuurgebied te vervuilen, om te
voorkomen dat een bioloog en natuuractivist in datzelfde natuurgebied kan werken.
Dit is een hallucinant beeld, dat de praktijk van natuurbehoud en het debat erover
kwalitatief en kwantitatief begrenst.
In het interview dat ik afnam van Diego Luzzatto, vinden we over het statuut van de
baai als beschermd natuurgebied: “No, it‟s not. That‟s only a title.” 491 Op de
suggestie dat het gek is dat een fabriek die „titel‟ kan gebruiken om iemand die dat
natuurgebied wetenschappelijk onderzoekt, te dwarsbomen, kwam deze reactie: “It‟s
a crazy country… A very crazy country. And the natural protected area title was there
before the fabric! I could understand, if the fabric was there a century ago, and then
we would declare it a protected area. But that‟s not the case.”492 Toen ik letterlijk
vroeg of de fabriek echt contaminanten in het water loost, klonk het alsvolgt: “Yes.
Yes. I started my research before the fabric was here, and the bottom changed… it
485 Els Vermeulen en Diego Luzzatto [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
486 ibidem
487 ibidem
488 ibidem
489 ibidem
490 ibidem
491 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
492 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
88
was a very rich ecosystem in biodiversity, and now it‟s just runk stone on the
bottom.”493 Bovendien zou de economische rendabiliteit van ALPAT betwist worden:
“[…] there is a big discussion if the fabric is economically sustainable. I think it‟s not.
And it‟s a general point of view that it is not, that it is only a way to have political
power… like South-American industries in general.”494
Opnieuw volgens Els Vermeulen zou ALPAT zich ook wat betreft regionale en
nationale kritiek ingedekt hebben middels het omkopen, vlak na haar oprichting, van
de milieu-organisatie Inalafquen.495 Die laatste vermeldt op haar website inderdaad
de monitoring van de “milieusituatie van het bedrijf ALPAT”496 als een van haar
onderzoeksprogramma‟s. (zie hoger) Ze zou echter strategisch haar mond houden
hierover, gezien haar gedeeltelijke financiële afhankelijkheid van ALPAT.497 Hoewel
Inalafquen in deze meer mogelijkheden zou hebben tot zelfbeschikking dan Diego
Luzzatto gezien het verschil in de door ALPAT ingezette middelen, zou dit de tweede
lokale agent zijn die in principe een integrale milieukritiek zou moeten kunnen uiten
maar hierin beperkt is. Opnieuw moeten in die optiek besluiten tot een kwalitatieve
en kwantitatieve begrenzing van de praktijk van en het debat over het lokale
natuurbehoud.
Belangenvermenging
Verder is, volgens Els Vermeulen, de voormalige directeur van het Biologisch
Instituut en bovendien provinciaal afgevaardigde in de Federale Raad voor
Visserij,498 Raúl González, via zijn vrouw (Maite Narvarte, die ook werkt als biologie
voor het instituut) persoonlijk verbonden met de visserij.499 Het instituut wordt
uitvoerig gesubsidieerd om kritische controle uit te voeren over de visbestanden in
de San Matíasgolf en de impact van visserij, maar zou haar rapporten daarover
493 Diego Luzzatto [interview door Maarten Van Houte], 25 augustus 2009, zie bijlage 8.
494 ibidem
495 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
496 Website Inalafquen, “Gestión Ambiental”
497 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
498 Website Argentijnse Unie van Artisanale Vissers, “Rastra en el Golfo San Matías”
499 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
89
verkopen aan voornamelijk Argentijnse en Spaanse industriële visbedrijven.500 Het
is ook opvallend dat we geen gepubliceerde artikels over de impact van industriële
visserij in de regio kunnen terugvinden in databanken met wetenschappelijke
artikels, terwijl dat wel zo is voor de impact van artisanale visserij (die laatste
gegevens werden trouwens gebruikt in bovenstaande beschrijving van de artisanale
visserij). Volgens Els Vermeulen worden die rapporten wel geschreven maar zijn ze
gecompromitteerd: “Hoe meer ze zeggen dat het goed zit, hoe meer geld ze ervoor
vangen,”501 aangezien die bedrijven in gevallen van duurzaamheidsbevraging met
zulke rapporten kunnen schermen op de nationale en internationale markten. Indien
dit zo is, moeten we dat zien als een verregaande vorm van belangenvermenging: de
controlerende overheidsinstantie die haar richtlijnen en conclusies aanpast aan de
vraag van diegenen die gecontroleerd moet worden, vanuit institutioneel winstbejag
en vanuit persoonlijk belang bij de beperkingen die al dan niet worden opgelegd aan
de betreffende commerciële agenten. Ook hier moeten we dan besluiten dat de
praktijk van en het debat over het lokale natuurbehoud ernstig begrensd wordt,
zowel kwalitatief als kwantitatief. In dit geval is dat misschien nog wel het meest
dramatisch, aangezien het Biologisch Instituut van alle besproken agenten die in
principe iets kunnen betekenen voor het natuurbehoud, beschikt over voldoende
middelen en manschappen om potentieel de grootste rots in de branding te zijn.
De „Autoridad local de Conservación‟, die verschillende agenten samenbrengt in het
lokale verlengstuk van het provinciale uitvoerende milieuorgaan CODEMA, (zie
hoger) zou dan weer een “zelf uitgevonden vergadering” zijn “die geen legitieme
autoriteit draagt”. 502 Dit lijkt te worden bevestigd door het feit dat de voorzitter van
deze Autoridad local en tevens de lokale afgevaardigde van CODEMA, Claudio
Barbieri, het in de zomer van 2009 nodig achtte om een aparte werkgroep op te
richten voor de beraadslaging over de consolidatie van de provinciale wet die
zwemmen met zuidkaperwalvissen toelaat,503 terwijl in de eigen taakomschrijving
van de Autoridad local toch onder meer vermeldt wordt “het naar voren schuiven
500 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010 ; en Els Vermeulen (voorzitster Fundación
Marybio), email, 13 april 2010, 21u49, bijlage 9.
501 ibidem
502 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
503 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
90
van nieuwe vormen van ecotoerisme.” Deze aparte werkgroep ad hoc is de
vergadering waarover Els Vermeulen en Alejandro Cammareri het hadden in de
karakterisering van Marybio. (zie hoger) De genodigde leden voor de werkgroep
waren voor de provincie de lokale vertegenwoordiger van CODEMA (Claudio
Barbieri) en „Directie Fauna‟, voor de lokale ngo‟s waren dat Marybio en Inalafquen,
voor het lokale toerisme Tritón, Desert Tracks en Cota Cero en als onvermijdelijke
wetenschappelijke autoriteit werd ook het Biologisch Instituut gevraagd.504 (allen:
zie hoger) Vanwege die laatste “kwam er nooit niemand opdagen omdat ze geen data
die naam waardig hebben over zeezoogdieren” en “omdat dat in de werkgroep
pijnlijk duidelijk zou geworden zijn.” 505 Hoewel ook Inalafquen “als
vogelbeschermingsorganisatie geen data heeft over zeezoogdieren”, werden zij toch
gevraagd en waren ze ook aanwezig louter uit “politieke overwegingen.”506 Dit soort
zaken dragen ook bij Alejandro Cammareri toe tot de afkeer van het politieke spel,
vertrouwde hij me toe, omdat agenten die niet relevant zijn en toch een inbreng
hebben, de doelgerichtheid van het debat in het gedrang brengen.507
Het meest frappante aan de werkgroep is echter het feit dat Claudio Barbieri, de
lokale afgevaardigde van het provinciale CODEMA,508 eveneens de zaakvoerder is
van een commerciële stakeholder (duikclub Cota Cero) en daar vooral in die laatste
hoedanigheid zit.509 Marybio vermoedt dat ze werden uitgenodigd omdat Barbieri
hen te vriend wil houden en om de indruk te geven dat hij het belang van de
walvissen wel degelijk in rekening wil brengen.510 Vandaar ook de uitnodiging van
Directie Fauna, die wettelijk gezien het hoogste beslissingsrecht hebben over de
walvissen maar die vooral ook te vriend moeten gehouden worden.511 In Directie
Fauna zetelen volgens Marybio momenteel degelijke mensen die ook effectief
vertolkers zijn van de belangen van de provinciale fauna.512 Barbieri, die in principe
504 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
505 ibidem
506 ibidem
507 Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
508 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
509 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
510 ibidem
511 ibidem
512 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
91
als afgevaardigde van CODEMA ook het milieubelang in acht moet nemen, geeft daar
gevolg aan met het volgende streven: hij wil “de impact op de walvissen miniem
houden door de toelating om met walvissen te zwemmen enkel toe te kennen aan
Cota Cero, zijn duikclub.”513 Terwijl de provincie Río Negro de enige regio ter wereld
is waar wettelijk de ruimte wordt gelaten om te zwemmen met zuidkaperwalvissen
(zie hoger), wil Barbieri zijn gewicht als milieu-afgevaardigde gebruiken om in de
regeling rond de implementatie van deze wet te verkrijgen dat zijn eigen toeristische
onderneming de enige is die dit ook mag uitvoeren, opdat hij onder het mom van „zo
minimaal mogelijke impact‟ het wereldwijde monopolie zou verkrijgen op deze vorm
van toerisme. Deze verregaande vorm van belangenvermenging beïnvloedt het debat
over natuurbehoud op haar beurt op een kwalitatieve manier. Of we in dit geval ook
kunnen spreken van een begrenzing van het debat moet de toekomst uitwijzen: “de
werkgroep kwam slechts vijf keer samen”, waarna de onderhandelingen afsprongen
en sindsdien nog niet werden hervat.514
2.3.2 Overzicht & interpretatie van de politieke participatie van de
informanten
Het vorige onderdeel bouwde grotendeels op hypotheses op subjectieve gronden.
Zoals gezegd zijn die hypotheses echter potentieel verhelderend over de aard van de
grenzen waaraan het actuele debat over natuurconservatie in de San Antoniobaai
gebonden is. Nu volgt een kort overzicht van de actuele politieke participatie van
mijn informanten.
Hoger zagen we al dat Diego Luzzatto een relatief radicaal discours hanteert wanneer
het gaat over de milieu-impact van bijvoorbeeld ALPAT, milieupolitiek en de
Argentijnse politieke cultuur in het algemeen. Naar eigen zeggen ventileert hij zijn
scherpe kritiek ook zeer eerlijk en rechtuit in het bijzijn van politici en
bedrijfsafgevaardigden, (zie hoger) wat vermoedelijk voor een deel meespeelt in wat
we vervolgens zagen: de blokkering van zijn vergunningen om in de San Antoniobaai
te werken en de uitsluiting uit het lokale formele politieke debat over natuurbehoud.
513 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
514 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
92
Bovendien, ongeacht wat er aan ten grondslag ligt, werd de rechtszaak tegen zijn
persoon aangespannen door iemand binnen de centrale lokale machtsstructuur. (zie
hoger). Dit alles draagt er vermoedelijk toe bij dat Diego Luzzatto, voor zover we
kunnen zien, weinig tot geen ruimte vindt om te participeren aan en te wegen op het
lokale politieke debat over de conservatie van de San Antoniobaai. Het dient wel
gezegd te worden dat hij in de emailconversaties die ik tot op heden met hem voerde,
selectief was in de vragen waarop hij daadwerkelijk antwoord gaf. We hebben dus
absoluut geen volledig inzicht in zijn situatie.
Marybio is tegenover mij veel explicieter over haar concrete politieke relaties en haar
deelname aan het politieke conservatiedebat op lokaal, regionaal en provinciaal
niveau.
Lokaal
Zoals we hierboven zagen, is haar verhouding met het Biologisch Instituut slecht te
noemen. Op het lokale niveau kunnen we daarnaast nog een aantal zaken aanduiden.
Het observatiecentrum dat door Marybio wordt inricht, (zie hoger) bevindt zich in
een gebouw dat niet van hen is.515 In die ruimte wordt een taverne gepland.516
Gedurende het voorbije jaar waren er echter nog infrastructuurwerken nodig om die
taverne voor te bereiden. 517 Ondertussen kon Marybio van deze infrastructuur
gebruik maken met toestemming van de eigenaar en de officiële steun van de
gemeentelijke dienst voor toerisme van San Antonio.518 Over de steun van die laatste
agent is er de voorbije maanden echter discussie ontstaan. Marybio is van mening
dat aan haar inspanningen om het observatiecentrum te doen draaien geen recht
wordt gedaan in de perscommunicatie door de gemeente en dat bovendien het door
de gemeente beloofde personeel nooit echt is komen meewerken.519 Toch stelde de
toerismedienst het centrum consequent voor als haar exponent van de gemeentelijke
515 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
516 ibidem
517 ibidem
518 ibidem
519 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
93
waardering van de zeezoogdieren voor haar kust. 520 Vanaf dit jaar speelt de
gemeente echter geen rol meer: de taverne wordt geopend en de uitbater neemt
slechts Marybio mee als partner.521 Tijdens mijn medewerking in het centrum vorig
jaar leerde ik die uitbater, Sandro, kennen als iemand die oprecht geïnteresseerd was
in zeezoogdieren en deze graag wou koppelen aan zijn commercieel plan voor de
taverne. Later vernam ik van Els Vermeulen dat er nu inderdaad plannen zijn voor
iets als themacafé met permanente informatie over zeezoogdieren en de projecten
van Marybio.522 Els Vermeulen vindt dit zelf een prachtige ontwikkeling.523 Op deze
manier zou de participatie door Marybio aan het publieke debat over natuurbehoud
een permanente dimensie krijgen: haar mensen hoeven er zelfs niet steeds fysiek
voor aanwezig te zijn. In de marge van deze ontwikkeling ontstond er wel een
negatief neveneffect: de relatie met de gemeentelijke dienst voor toerisme werd
gevoelig verstoord.524 Dit is een moeilijk gegeven voor Marybio, gezien de lokale
schepen voor toerisme, Carlos Lambertucci, gezien wordt als een persoonlijke
vriend.525 Ik leerde de man tijdens mijn verblijf bij Marybio ook kennen als iemand
die op vertrouwelijke wijze met hen omging en vaak aanwezig was tijdens
gezamenlijke maaltijden en samenkomsten van de dichte sociale kring rond Marybio.
Volgens Els Vermeulen stamt net hieruit hun frustratie over het feit dat Lambertucci,
die vanuit die positie toch verwacht kan worden voeling te hebben met de situatie, in
zijn communicatie over het observatiecentrum nalaat melding te maken van Marybio
als onder meer wetenschappelijke kracht in het verhaal.526
Marybio heeft een vergelijkbare dubbele verhouding met Claudio Barbieri.527 Ook zij
houden elkaar voorlopig te vriend,528 maar we zagen hoger dat die laatste zijn
politieke gewicht tracht te gebruiken om zijn commerciële positie in het toerisme te
versterken. Hierbij betrekt hij Marybio tot nog toe in het debat, maar Els Vermeulen
520 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
521 ibidem
522 ibidem
523 ibidem
524 ibidem
525 ibidem
526 ibidem
527 ibidem
528 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
94
vermoedt dat die hoffelijkheid snel kan verdwijnen wanneer Marybio met haar
wetenschappelijk werk en via haar contacten met provinciale overheidsagenten op
termijn zwaarder zou wegen op het juridische kader van het natuurtoerisme.529 (zie
verder) Zij stelt dat ze zich, meer dan Alejandro Cammareri, zorgen maakt over de
kracht van hun lokale sociale netwerk wanneer ze zich met de tijd sterker zullen
kunnen opstellen als agent die fundamenteel mikt op het behoud van de soorten
waarop de overheids- en de commerciële agenten rekenen om het toerisme verder op
uit te bouwen: “als het behoud er echt tussenkomt zal Marybio Claudio en Carlos
verliezen. Dat begint nu al stilaan.”530
Regionaal
Op regionaal niveau is er Portaal GSM, waarvan we de website uitvoerig hebben
gebruikt in het beschrijvende eerste hoofdstuk. We gaven al aan dat Marybio niet
vermeld word in de lijst van regionale duurzaamheidsinitiatieven op deze website.
Wie wel vermeld worden zijn onder meer het de Comahue Universiteit en het
daaraan verbonden Biologisch Instituut, Fundación Patagonia Natural, Fundacíon
Vida Silvestre Argentina, Fundación Inalafquen, de Autoridad Local enzoverder. (zie
hoger) We zagen hoger dat er tussen deze instanties financiële banden zijn en dat ze
elkaar geregeld vernoemen in de „acknowledgments‟ in hun artikels en in
verwijzingen op hun websites. Toen ik Els Vermeulen confronteerde met het feit dat
ik op dit informatieportaal was gestoten tijdens mijn opzoekingswerk en dat de
informatie die het biedt en de horizon die het schetst (zie hoger) mij waardevol lijken,
maar dat Marybio daar toch ontbreekt, beaamde ze dat alles.531 Ze voegde echter toe
dat deze agenten elkaar ook politiek in stand houden en hun kring trachten gesloten
te houden: Marybio diende al aanvragen in om hun projecten ook te mogen
voorstellen op het informatieportaal, maar kreeg nooit gehoor.532 Ze interpreteert
deze weigerachtige houding vanwege het contrast tussen de werkingen: agenten als
Marybio en Diego Luzzatto “zijn de enigen die onderzoek doen op een basis die
onafhankelijk is van die kring mensen, de enigen die op korte termijn veel gedaan
529 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
530 ibidem
531 ibidem
532 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
95
hebben en die louter in de dieren geïnteresseerd zijn en de politiek errond niet zien
als doel op zich.”533
Provinciaal
Op het provinciale niveau tenslotte heeft Marybio een neutrale relatie met CODEMA,
het orgaan dat de vergunningen toekent om in het beschermde gebied van de baai te
werken.534 Het koestert een bepaald wantrouwen tegenover dit orgaan, aangezien
het “absoluut niet vrij is van corruptie,” maar had er tot op heden geen
noemenswaardige problemen mee. 535 Gezien Marybio hetgene wat de provincie
aanbelangt ook provinciaal houdt, bijvoorbeeld wanneer er aangespoelde dieren
worden gevonden (in tegenstelling tot het Biologisch Instituut; zie hoger), kan het
rekenen op een relatieve goodwill bij de provinciale diensten.536 Verder is er een
goede relatie met Directie Fauna (zie hoger), tenminste “zolang de huidige mensen
daar blijven werken.” 537 Momenteel werkt Directie Fauna op basis van de
wetenschappelijke data en analyses ervan die Marybio aanbrengt, aan een
wetsvoorstel wat betreft de benadering van tuimelaardolfijnen. 538 Het zou een
streng wetsvoorstel worden, dat slechts bewuste benaderingen van tuimelaars
toelaat aan vaartuigen met wetenschappers die daar de nodige vergunningen voor
hebben.539 Dit zou de commerciële exploitatie van deze dolfijnsoort beperken tot
activiteiten vanop de kusten. Dolfijntoerisme gebeurt vandaag nog niet op
georganiseerde basis in de regio, maar Marybio heeft sterke vermoedens dat dit niet
meer lang op zich zal laten wachten.540 De onderhandelingen over toerisme op
walvissen zitten in het slop (zie hoger) en Claudio, de gangmaker van die
onderhandelingen, “lijkt zich er iets te gemakkelijk bij te hebben neergelegd.”541
533 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
534 ibidem
535 ibidem
536 ibidem
537 ibidem
538 ibidem
539 ibidem
540 ibidem
541 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
96
Maar deze dieren zijn wegens hun migrerende karakter slechts drie maanden per
jaar aanwezig in de regio.542 Dolfijnen worden echter het jaar rond geobserveerd in
de baai en zouden dus een stabielere vorm van inkomsten kunnen bieden aan de
toeristische agenten.543 “In San Antonio Este is momenteel, naast de haven en
richting de kanaalzone, een miljoenenproject aan de gang waar Claudio bij betrokken
is.” Het gaat om “de promotie van watersporten als jetskiing, maar vooral van
ecologische tours.” 544 “Nu heet dat nog vaag „ecologische tours‟, maar zo‟n
miljoenenproject wordt niet gestart voor 3 maanden per jaar walvistoerisme... we
vermoeden sterk dat het onder meer dolfijntoerisme wordt.”545 “We vernemen dat er
is gepland om over twee jaar effectief van start te kunnen gaan met die activiteiten.”
Dat betekent dat er binnen afzienbare tijd “meer boten op het water komen” die
actief op zoek zullen gaan naar de dieren. In dat licht moet het wetsvoorstel van
Directie Fauna, in samenwerking met Marybio, indien het inderdaad ook wordt
opgenomen in de provinciale wet, een instrument worden tegen een ongebreidelde
en potentieel onduurzame omgang met de dieren. Dit communiceerde Marybio
lokaal nog tegen niemand, maar op het moment dat het dit doet, kan haar sociale
netwerk opnieuw klappen krijgen, klinkt het bij Els Vermeulen.546 (zie hoger)
2.4 Nichespelers en hun ‘progressiemarge’
In dit laatste onderdeel van hoofdstuk 2 interpreteren we de positie van de
informanten aan de hand van een theoretisch kader over transitiemanagement dat
we vinden bij Peter Tom Jones en Vicky De Meyere. Enkele centrale begrippen uit dit
kader zijn nuttig om bovenbeschreven politieke en maatschappelijke situatie te
interpreteren. De theorie van het transitiemanagement wordt deels ingegeven door
engagement, door een perspectief van wenselijkheid wanneer het gaat over bepaalde
maatschappelijke veranderingen. Toch hanteert ze volgens mij objectievere termen
dan pakweg „goed‟ versus „slecht‟: ze wil op pragmatische wijze dergelijke
542 Els Vermeulen en Alejandro Cammareri [in gesprek met Maarten Van Houte], augustus 2009.
543 ibidem
544 ibidem
545 ibidem
546 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
97
standaardtegenstellingen overstijgen door te zoeken naar tijdelijke raakpunten. Die
raakpunten hoeven niet eens stabiel te zijn: het gaat om naar mijn interpretatie om
cumulatieve stappen in een praktisch proces dat onderhuids continu van aard
verandert. Om dat kader op een casus toe te passen, moeten we agenten tijdelijk
identificeren door ze te associëren met kernbegrippen uit de theorie. Hierbij moeten
de grenzen van de definities die in het transitiemanagement gegeven worden,
compensatie bieden aan eventuele vooringenomenheid.
Een schets van het transitiemanagement
In het boek „Terra Reversa – de transitie naar rechtvaardige duurzaamheid‟ van
Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, wordt het begrip transitiemanagement naar
voren geschoven als deel van een basismethodologie om bepaalde welomschreven
tegenstellingen in een algeheel wereldsysteem te overbruggen.547 Het maakt deel uit
van een volledig paradigma dat zowel lokale als globale transities in gang wil helpen
zetten.548 Er wordt in „Terra Reversa‟ een wereldsysteemanalyse gemaakt waarbij de
nadruk ligt op mogelijke systeemwijzigingen die in ontwikkelde, westerse landen een
shift naar duurzaamheid zouden kunnen betekenen.549 Daarvoor kijken de auteurs
onder meer naar stationaire economie in plaats van groeieconomie, radicale
dematerialisering enzoverder.550 Dat zou, volgens de criteria die in het boek worden
gehanteerd, nog niet moeten gelden voor de armere landen.551 Gezien de schaal van
dit onderzoek kunnen we de hele mogelijke discussie over het statuut van Argentinië
en haar regio‟s niet meenemen (dat is het onderwerp voor op zichzelf staand
onderzoek). We kunnen dus slechts de lokale dimensie van het transitiemanagement
hanteren in onze benadering van de San Antoniobaai, wat een niet te onderschatten
kwalitatief verschil in analyse oplevert. Wat we wel meenemen zijn een aantal
kernbegrippen uit die theorie, alsook de wenselijkheid die erin vervat zit wat betreft
transities richting rechtvaardige ecologische duurzaamheid.
547 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 82
548 ibidem
549 ibidem
550 idem, 82-83.
551 idem, 37.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
98
In het begrip transitiemanagement zien we twee componenten: transitie en een
bepaalde sturing ervan. Met transitie bedoelen Jones en De Meyere het volgende:
“een grondig, maatschappelijk veranderingsproces van een oud naar een nieuw
evenwicht, waarbij veranderingen optreden op het niveau van structuren
(institutionele opbouw, macht enzoverder), cultuur en werkwijzen (routines, regels,
gedrag).”552 Als voorbeeld geven zij de demografische transitie van een samenleving
met een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een samenleving met een laag geboorte-
en sterftecijfer.553
Dergelijke transities gebeuren volgens Jones en De Meyere “meestal in snelle
bewegingen, in horten en stoten, na jarenlange stilte”, “met de benodigde tijd van
één tot twee generaties om zich fundamenteel te voltrekken,” “hoewel transities
binnen deelcomponenten van een systeem sneller kunnen plaatsvinden.” 554 We
zouden kunnen stellen dat deelcomponenten van een transitie in de San Antoniobaai
zou kunnen gaan over bijvoorbeeld de verwerking van afvalstromen.
Voor we kunnen denken aan het sturen van zulke grootschalige processen moeten we,
nog steeds volgens Jones en De Meyere, vooreerst een begrijpelijke analyse maken
van actuele situaties: zij hanteren hiervoor multilevel en multiactor analyses.555 Hun
multilevelbenadering onderscheidt MACRO-, MESO- en MICRO-factoren. 556
MACRO-factoren bestaan uit zaken op landschapsniveau: dominante metatrends
(economische systemen, natiestaten, globalisering, wereldbeeld, ...) en metashocks
(klimaatwijziging, peak oil, ...). 557 MESO-factoren bestaan uit zaken op
regimeniveau (dominante praktijken die ingebed zijn in een samenleving via regels
552 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 93.
553 ibidem
554 idem, 93.
555 dem, 95-99.
556 idem, 95-97.
557 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
99
en instituties), zoals mobiliteit, voedingsmodel, mondiaal toerisme, ... 558 Met
MICRO-factoren bedoelen ze zaken op nicheniveau: opkomende praktijken en
werkwijzen als elektrische wagens, alternatieve landbouw, alternatief wonen
enzoverder.559
De kloof waar we het wat betreft de San Antoniobaai over hadden, bevindt zich naar
mijn interpretatie op regimeniveau: de kloof tussen theorie en praktijk van
natuurbehoud wordt tot nog toe volgens dit onderzoek onder meer gevoed door
gangbare en dominante, zij het in dit geval onbeschreven praktijken als
belangenvermenging, machtsmisbruik en corruptie, zoals we uit bovenbeschreven
voorbeelden en suggesties van mijn informanten kunnen vermoeden. De lokale
agenten die centrale machtsposities innemen in de dominante structuren kunnen we
met de terminologie van Jones en De Meyere regimespelers noemen. Gegeven die
invulling en de bovenstaande karakteriseringen denken we hiervoor aan het
Biologisch Instituut, de kring ngo‟s die we terugvinden op Portaal GSM, Claudio
Barbieri enzoverder. De agenten op nicheniveau, die op “kleinschalig niveau al
experimenteren en innoveren”, maar die “helemaal niet tot de hoofdstructurr van het
systeem” behoren” 560 kunnen we met Jones en De Meyere benoemen als
nichespelers. Gegeven de die defintie van Jones en De Meyere en bovenstaande
karakteriseringen komen we dan uit bij Marybio en Diego Luzzatto. Deze
identificeringen met regimespelers en nichespelers zijn niet exhaustief, in die zin dat
we niet met zekerheid alle relevante agenten hebben beschreven.
Bij Jones en De Meyere vinden we verder dat regimes vaak stabiel en star zijn:
pioniers of nichespelers worden afgeremd en soms compleet tegengehouden door bv.
institutionele barrières, kortetermijnbelangen en machtsonevenwichten die de groei
van ontluikende niches onschadelijk moeten maken. 561 Nochtans zijn die
nichespelers belangrijk voor toekomstige veranderingen in regimes.562
558 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 95-97.
559 ibidem
560 idem, 96.
561 ibidem
562 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
100
Jones en De Meyere stellen ook een fase-analyse voor: transities gebeuren in fases
van voorontwikkeling¸ bifurcatie, versnelling en stabilisatie.563 We kunnen stellen
dat de situatie in de San Antoniobaai er een is die overeenkomt met hun beschrijving
van de voorontwikkelingsfase: “er vinden weinig zichtbare veranderingen plaats, al
worden er vele nieuwe ideeën ontwikkeld die breken met het gangbare regime. Op de
achtergrond experimenteren pioniers met de nieuwe concepten en ideeën.”564 De
volgende fase, die van bifurcatie, beschrijft een bepaald kritisch punt waarop “een
regime in beweging komt en reeds fundamenteel verandert onder externe druk of
door veranderingen in landschapsprocessen.” Gegeven bovenstaande beschrijving
van de situatie in de San Antoniobaai is het zeer twijfelachtig of dit voor enig lokaal
regime (bijvoorbeeld omgang met visbestanden, afvalverwerking, ...) reeds het geval
is.
Het voltrekken van transities doorheen al deze fases hangt onder meer af van zaken
waar weinig rechtstreekse vat op is,565 maar deels zou dit ook stuurbaar zijn: volgens
hun multi-actor-analyse zijn overheden, het bedrijfsleven, kennisinstellingen,
maatschappelijke organisaties, consumenten en individuele burgers “wederzijds
afhankelijke actoren die onderling moeten samenwerken of onderhandelen om een
bepaalde systeemdoorbraak te bewerkstelligen.”566 Om die verandering te helpen
bewerkstelligen, zien ze verschillende volgtijdelijke transitiestappen: het creëeren
van transitie-arenas, transitiebeelden, transitiepaden en transitie-experimenten.567
De eerste stap, het creëeren van transitie-arenas, behelst het actief zoeken naar
geschikte stakeholders.568 “Stakeholders in een transitie hebben een doel of visie
voor ogen wat de eindtoestand betreft.”569 Op basis van de kwalitatieve verschillen
in streefdoelen, moeten we dus een verschilrekening maken in het identificeren van
563 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 93-94.
564 ibidem
565 idem, 95.
566 idem, 97.
567 idem, 100-108.
568 idem, 100-101.
569 idem, 94.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
101
geschikte stakeholders. In een transitie-arena moeten nichespelers verenigd worden
met vernieuwingsgezinde regimespelers, waarna “heel bewust de verschillende
opvattingen over een ernstig probleem en de mogelijke oplossingsrichtingen”
worden geconfronteerd.570 Op basis hiervan moet een gedeelde probleemanalyse
opgesteld worden die de grond moet vormen voor het opstellen van
duurzaamheidsvisies of Leitbilder, die de volgende transitiestap moeten
ondersteunen.571 Die Leitbilder zijn “enthousiasmerende, visionaire en uitdagende
toekomstbeelden”572 “Typisch aan Leitbilder is dat ze nog relatief vaag blijven. Het
zijn vooral droombeelden die aangeven dat de toekomst anders en beter kan zijn dan
het heden.”573 Dit doen ons denken aan de Horizonte die geschetst wordt door
Portaal GSM. We kunnen er echter van uitgaan dat er bij Jones en De Meyere
idealiter ook nichespelers een aandeel hebben in het opstellen van die droombeelden.
In het geval van Portaal GSM is dat niet het geval, zoals we zagen: Marybio vindt tot
nog toe geen toegang tot dat platform. Ook Diego Luzzatto en CONICET in haar
geheel zijn daar afwezig.
Tijdens een interview in Antwerpen (april 2010), legde ik dit theoretisch kader en de
lijst van relevante agenten die we identificeerden voor aan Els Vermeulen, met de
bedoeling om potentiële agenten aan te duiden voor de uitvoering van de eerste
transitiestap: de vorming van een transitie-arena. Zij stelde echter dat de lijst met
relevante agenten compleet was maar dat ze er “met de beste wil van de wereld” geen
vernieuwingsgezinde regimespelers in kon aanduiden.574
Als we er van uitgaan dat het theoretische kader van het transitiemanagement voor
de San Antoniobaai inderdaad vastloopt op de eerste transitiestap, hebben we dus
een andere, meer bescheiden ambitie nodig dan het krampachtig proberen simuleren
van iedere transitiestap. Als de barrières voorlopig nog te groot zijn voor de agenten
om in een transitie-arena bewust en direct de confrontatie aan te gaan tussen hun
opvattingen met het doel om daar een gedeelde strategie uit te halen, dan kan dat
570 idem, 100.
571 idem, 101.
572 ibidem
573 idem, 102.
574 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
102
misschien al indirect gebeuren. Het volgende hoofdstuk beschrijft een poging
daartoe.
2.5 Tussentijdse beschouwingen
We lieten twee lokale agenten aan het woord, Marybio en Diego Luzzatto (in naam
van het nationale CONICET), die in de marge van het lokale natuurbehoud opereren.
We introduceerden begrippen en definities uit de theorie van het
transititiemanagement om hen te identificeren als nichespelers. Die nichespelers
gaven aan dat ze met bepaalde barrières te maken krijgen die hun ambities wat
betreft natuurbehoud bemoeilijken. We identificeerden opnieuw aan de hand van
het transititiemanagement een aantal regimespelers, zoals het Biologisch Instituut,
die centrale machtsposities innemen en een grote invloed uitoefenen op het lokale
natuurbehoud en het debat daaromtrent. Marybio en Diego Luzzatto gaven aan dat
er niet alleen een politieke en economische desinteresse bestaat voor ernstig
natuurbehoud maar ook dat bepaalde centrale agenten reële duurzame
verwezenlijkingen bemoeilijken door corruptie, belangenvermenging en
machtsmisbruik. In een ander werk over transitiemanagement vinden we “dat je wel
erg veel pech moet hebben wil je in een territoriumstrijd met een actiegroep verzeild
raken.”575 Een territoriumstrijd tussen agenten is nu net wat het geval lijkt te zijn in
de San Antoniobaai, gegeven bovenbeschreven tegenstellingen.
Dit alles suggereert een kloof tussen wat er officieel aan natuurbehoud zou gebeuren
en wat er in de praktijk plaatsvindt. Om die tegenstellingen te proberen overstijgen
introduceerden we een voorstel tot stappenplan uit het transitiemanagement. Voor
de uitvoering van de eerste transitiestap zouden de barrières momenteel te groot zijn:
volgens de huidige gegevens zijn kunnen we geen regimespelers identificeren die
voldoende vernieuwingsgezind zijn om bewust en direct in een transitie-arena mee
te stappen. Vandaar moeten we meer gegevens verzamelen en ondertussen trachten
een opstap te maken naar die transitie-arena door ze voor de agenten indirect samen
te stellen.
575 Ben Brangwyn en Rob Hopkins, Basishandleiding transitie-initiatieven. Hoe word je een transitiestad, -dorp,
-streek, -gemeenschap of zelfs –eiland? Vert. Hugo V.M. Klip en Jeanneke Van De Ven (Utrecht: Jan van Arkel,
sine dato), 38
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
103
3 Questionaires: de agenten benaderd
Aan het einde van het vorige luik van dit onderzoek kwamen we tot de conclusie dat
de toepassing van de eerste transitiestap uit de theorie van Jones en De Meyere
voorlopig vastloopt in de context van de San Antoniobaai. Voorlopig, dat wil zeggen:
op basis van de huidige inzichten van onze informanten. Die laatsten beperkten zich
tot nog toe echter tot 3 mensen. Deze zijn weliswaar respectabele wetenschappers,
die naast hun wetenschappelijke nichekennis ook waardevolle politieke informatie
konden bieden, maar ook ideologisch bevinden zij zich in een niche. Aangezien de
bestaande realiteit van de San Antoniobaai zeer complex is, wordt het, om haar te
kunnen kennen, noodzakelijk om zoveel mogelijk perspectieven en kenwijzen naast
en tegenover elkaar te plaatsen. Bij Donald Campbell vinden we dat we “een realiteit
kunnen zoeken en schetsen die door alle betrokkenen kan gedeeld worden, maar die
altijd slechts veronderstellend en indirect gekend kan zijn.”576 Vandaar gaan we bij
alle relevante agenten die we tot nog toe heb kunnen identificeren op zoek naar
nieuwe gegevens, om een breder beeld te krijgen. Terwijl we dat doen kunnen we
bovendien indirect en voor de agenten onbewust uit te voeren wat volgens Jones en
De Meyere bewust en op directe wijze in een transitie-arena hoort te gebeuren: de
confrontatie van verschillende opvattingen over ernstige problemen en mogelijke
oplossingsrichtingen, om tot een gedeelde analyse te komen. (zie hoger)
In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe die nieuwe gegevens tot stand kwamen.
Vervolgens confronteren we die gegevens met wat we al wisten uit hoofdstuk 1 en
wat gesuggereerd werd in hoofdstuk 2. Hierbij hebben we aandacht voor
contradicties, maar bovenal gaan we op zoek naar een spoor van een perspectief dat
eventueel gedeeld wordt door verschillende agenten. Dit wordt ook gemotiveerd door
Campbell‟s multiperspectivalness: ondanks hun radicaal epistemologisch
relativisme is het “mogelijk dat alle botsende percepties verwijzen naar gedeelde
events en op die manier een impliciet ontologisch realisme inhouden.”577 Indien we
in de nieuwe informatie van onze verbrede groep informanten impliciete
576 Donald T. Campbell, Descriptive Epistemology: Psychological, Sociological and Evolutionary. Lecture 1: The
Field and its Philosophical Setting. [Onuitgegeven lezing] (Harvard University: William James Lectures, 13 april
1977), 24-25.
577 idem, 30.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
104
verwijzingen naar een gedeelde realiteit kunnen opsporen, zien we misschien de
contouren van een tot nog toe ongekende progressiemarge richting transitiestappen.
3.1 Methode, benadering, opstelling en geadresseerden
Algemeen is het belangrijk op te merken dat dit onderzoeksdeel volledig tot stand
kwam vanop afstand en na mijn verblijf in de regio van de San Antoniobaai, maar
dat dit desalniettemin gebeurde in nauwe correspondentie met Marybio. Dit kan
opnieuw enige subjectiviteit toevoegen, maar de positie van mijn voornaamste
informanten was steeds prioritair. In het Handbook of Methods in Cultural
Anthropology vinden we volgende richtlijn: “to engage in an open dialogue of the
risks and benefits of the proposed research with the research particpants themselves
and, ideally, to engage with them as collaborators.”578 De benadering van agenten
die in relatie staan met Marybio kan in principe veranderingen teweegbrengen in die
relaties. Daarom moet dit goed doordacht gebeuren en moeten de risico‟s
geminimaliseerd worden.
Methode
Gezien dit luik van het onderzoek maanden na mijn verblijf in de regio ontwikkeld
werd, was de mogelijkheid tot extra mondelinge interviews uitgesloten. Het was dus
aangewezen om vragenlijsten of questionaires af te nemen via email. Deze methode
impliceert dat zowel onderzoeker als informant elkaar moeilijker kunnen taxeren
dan in het geval van rechtstreekse interviews. Dat biedt enkele kwalitatieve nadelen,
zoals de onmogelijkheid van controle op de identiteit van de auteur van antwoorden,
de intonatie van antwoorden, de fysieke houding van de respondent en andere non-
verbale reacties op de vragen enzoverder. De onderzoeker staat dus ver van zijn
informanten en dient hiermee rekening te houden bij de verwerking van gegevens.
(zie verder) In het geval van dit onderzoek kan deze afstand echter een voordeel
betekenen. Ik begeef mij als onderzoeker op een politiek gevoelig terrein en moet al
het mogelijke doen om de politieke positie van mijn voornaamste informanten geen
578 Russell H. Bernard, ed. Handbook of Methods in Cultural Anthropology, (Walnut Creek: AltaMira Press,
1998), 189
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
105
schade te berokkenen. Het is dus nodig om de verbanden tussen die laatsten en
mijzelf zoveel mogelijk af te schermen, opdat geen enkele negatieve attitude die ik
mogelijk zou genereren bij andere agenten, gebruikt zou worden tegen hen.
Bovendien kan het afschermen van de bestaande verbanden tussen mijzelf en enkele
agenten noodzakelijk zijn om sowieso kans te maken op de wil bij andere agenten
om te antwoorden en desgevallend ook nog integer te antwoorden. In het Handbook
of Methods in Cultural Anthropology vinden we dat we ethisch gezien moeten
opletten met “coërcieve zaken.”579 Het afschermen van bestaande verbanden tussen
mijzelf en relevante agenten ten aanzien van andere agenten, kan inderdaad als een
machtsevenwicht gezien worden. De bedoeling is echter niet om de andere agenten
schade te berokkenen, net zomin als de bedoeling is om de agenten waarmee ik
verbonden ben, te bevoordelen. We hopen integendeel achteraf een hand te kunnen
uitreiken naar alle betrokken agenten ten aanzien van constructieve stappen in de
bescherming van de San Antoniobaai.
De afstand tussen onderzoeker en bevraagde die inherent is aan digitale
omgangsvormen als email, kan voor beide objectieven positief aangewend worden.
Toch kon ik met deze formele eigenschappen van digitale omgangsvormen niet
genoeg zekerheid inbouwen wat betreft het afschermen van Marybio, Diego Luzzatto
en mezelf als onderzoeker. Ook inhoudelijk was enige beredenering nodig: welk
profiel kon ik mijzelf aanmeten om kans te maken op bereidheid tot integere
medewerking? Welke vragen konden gevoelige onderwerpen als corruptie vermijden
en toch peilen naar zaken achter de officiële en publiek toegankelijke gegevens? De
verkeerde vragen zouden eenvoudig desinteresse of integendeel vijandigheid kunnen
opleveren. Ook redundante antwoorden, die ons niet verder brengen dan wat al in
hoofdstuk 1 beschreven werd, behoorden tot de mogelijkheden.
Benadering
Ik zou een coverstory nodig hebben om mezelf voor te stellen en het opstellen van de
vragenlijst zou weloverwogen moeten gebeuren. Hiervoor kon ik grotendeels
terugvallen op de inzichten van Dr. Ludo Holsbeek, docent „Europese en Vlaamse
579 Russell H. Bernard, ed. Handbook of Methods in Cultural Anthropology, (Walnut Creek: AltaMira Press,
1998),, 184
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
106
milieuwetgeving‟ aan de Vrije Universiteit Brussel 580 , werkzaam voor het
departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid 581 en
vervangend afgevaardigde van het Europese Parlement in het Europese
Milieuagentschap. 582 Hij was de promotor van Els Vermeulen voor haar thesis aan
de VUB en is nu co-promotor voor haar doctoraat aan de Universiteit van Luik. 583
(zie hoger) Zij introduceerde mij in april 2010 in Antwerpen bij Dr. Holsbeek met de
duiding dat hij het natuurbehoud in Argentinië in het algemeen zeer goed kent en
ook de situatie van Marybio opvolgt. Hij raakte geïnteresseerd in mijn onderzoek en
begreep dat na het voorlopige vastlopen van de denkoefening over
transitiemanagement in de San Antoniobaai een nieuw uitgangspunt nodig was.
Enkele weken later had ik in Brussel een nieuwe ontmoeting met hem, waarbij ik
tijdens een informeel interview de bovenstaande methodologische en inhoudelijke
vragen over mijn questionaires voorlegde. Dit interview vond plaats op een terras in
het hart van Brussel, maar mijn informant was duidelijk op zijn gemak en praatte
honderduit. Met zijn toestemming nam ik ondertussen nota‟s.
Ik vertelde hem dat ik met het idee speelde om de inside information die ik heb
voorgesteld in hoofdstuk 2, in te slikken bij het opstellen van de questionaires en me
slechts te baseren op informatie waarvan het ook voor de aan te schrijven agenten
plausibel lijkt dat ik erover beschik: de gepubliceerde data en de publiek
toegankelijke informatie uit hoofdstuk 1. Zo kan ik laten uitschijnen dat ik nooit in
Argentinië, laat staan in de regio geweest ben, er geen contacten heb en bijgevolg
totaal „ongevaarlijk‟ ben vanuit hun optiek. Maar hoe kan ik dan verklaren dat ik een
onderzoek voer over de regio? Volgens Ludo Holsbeek zijn de milieuproblemen in de
San Matíasgolf (met inbegrip van de San Antoniobaai), vervuiling, overbevissing en
onduurzaam toerisme, “sterk vergelijkbaar met die in de zuidelijke bocht van de
Europese Noordzee, met dat verschil dat het hier hoogstwaarschijnlijk nog een graad
erger gesteld is.”584 Hij stelde voor om dat aan te grijpen voor mijn coverstory: “stel
580 Website Vrije Universiteit Brussel, “Profiel B4: Milieu en volksgezondheid”
581 Website Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, “studiedag-concerto-teksten”
582 Website Europees Milieuagentschap, “List of members of the Management Board”
583 Els Vermeulen [interview door Maarten Van Houte], 28 april 2010.
584 Holsbeek, Ludo [interview door Maarten Van Houte], 12 mei 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
107
het voor alsof je een vergelijkende studie maakt tussen beide gebieden.”585 Ik ben
inderdaad op dat idee doorgegaan. Op die manier kan ik mijn interesse in hun regio
plausibel maken (zonder dat ik Marybio of Diego Luzzatto nodig heb), omdat de
problemen gelijkaardig zijn en slechts gradueel zouden verschillen. Hierbij kunnen
we hen vragen naar hun perspectief omdat dat misschien suggesties kan opleveren
voor de Europese aanpak van die problemen. Dit hoeft niet eens onwaar te zijn, maar
die vergelijkende insteek ligt nu eenmaal niet binnen de toedracht en de schaal van
dit onderzoek. Verder leek het Ludo Holsbeek belangrijk om geen namen te noemen
en dus niemand persoonlijk voor het hoofd te stoten, maar om “het systeem te
bevragen” op een manier “dat er nog steeds iemand verantwoordelijk moet zijn.” Om
de aan te schrijven agenten in hun waarde te laten, raadde hij me bovendien aan om
de vragen die gaan over zaken die vermoedelijk helemaal niet in orde zijn te
compenseren met vragen over een aantal zaken waarvan we vermoeden dat ze al
goed zitten, waarop ze met recht en rede positief kunnen antwoorden.”586 Ik liet
mijn enthousiasme over deze ideeën blijken, maar benadrukte ook mijn vrees voor
redundantie: de bevraging moet inderdaad respectvol en tactvol gebeuren, maar
moet toch zeker ook scherp genoeg zijn. Om aan die laatste vereiste te voldoen,
suggereerde hij dat ik met bepaalde vragen de provinciale of zelfs nationale gang van
zaken kan provoceren door te verwijzen naar de provincie Chubut, “waar de
beschermde natuurgebieden over het algemeen beter beheerd worden”, naar de
provincie Missiones, “de eerste Argentijnse provincie die volledig energie-
onafhankelijk is door structureel in te zetten op hernieuwbare energie” en naar het
feit dat Argentinië haar weekdieren “niet naar Europa mag exporteren omdat het
niet kan garanderen dat die geen polluenten bevatten.”587
Inhoudelijk raadde hij aan om vragen op te stellen op drie steeds specifiekere
niveau‟s van probleemanalyse: het overkoepelende “integrale beeld van waar je
naartoe wil”, de “doelstellingen en indicatoren” daarin en tenslotte de “concrete
oplossingen” die daartoe voorradig zijn. Nog steeds volgens Ludo Holsbeek kan het
in mijn questionaires algemeen gaan over “strategieën en langetermijnvisies om de
verschillende pressures onder controle te brengen”, “de politieke niveau‟s die
585 Holsbeek, Ludo [interview door Maarten Van Houte], 12 mei 2010.
586 ibidem
587 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
108
daarmee bezig zijn”, “de voorradige wetgeving”, “de doelstellingen en de eventuele
termijnen waarbinnen die gehaald moeten worden”, “de indicatoren waarmee
monitoring kan gebeuren” en “de middelen om doelstellingen afdwingbaar te
maken.”588 Concreter kan het gaan over “de vraag of er een visserijplan is met
eventuele rustzones” en “of er aan productdifferentiatie en zuivering van de
stedelijke en industriële vuilvracht gedaan wordt.”
Opstelling
Wegens de expertise van Ludo Holsbeek op het domein van milieubeleid en zijn
bredere ervaring met Argentinië, besloot ik zijn suggesties zo volledig mogelijk op te
volgen. Ik stelde de volgende aanvraag tot medewerking en aansluitende vragenlijst
op.
588 Holsbeek, Ludo [interview door Maarten Van Houte], 12 mei 2010.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
109
“Gericht aan [...]
Betreft: Aanvraag tot medewerking aan comparatief universiteitsonderzoek Zuidelijke bocht
Noordzee en Bahía San Antonio/Golfo San Matías
Geachte [...],
Ik ben een Belgische student Wijsbegeerte. Graag verzoek ik om uw aandacht voor een
opdracht die ik uitvoer voor de onderzoekscel “global ethics” aan de Universiteit van Gent,
België. Het gaat om een vergelijkend onderzoek tussen het mariene milieu van de zuidelijke
bocht van de Noordzee en dat van een andere regio ter wereld, in het kader van “Integraal
Kustbeheer”. Waar vele andere studenten zich richten op Azië, wens ik ons mariene milieu
van de zuidelijke Noordzeebocht te vergelijken met dat van uw regio. Ik mocht uit de
voorradige wetenschappelijke literatuur verstaan dat de Golf van San Matías en
meerbepaald de baai van San Antonio geconfronteerd worden met verschillende
gelijkaardige vormen van druk op het milieu (contaminatie, bevissing en toerisme), met dat
verschil dat de milieuproblematiek in de Noordzee wellicht ernstiger is. Daarom wens ik u,
en met u enkele andere Argentijnse instanties, te vragen naar uw perspectief op enkele
relevante aangelegenheden. Ik ben zeer geïnteresseerd in uw aanpak en de instrumenten die
u hanteert. In het geval dat u de visie van uw departementen wil delen, zal ik deze in mijn
onderzoek vergelijken met de andere verschillende Argentijnse perspectieven en met enkele
Belgisch-Europese perspectieven, in de hoop hiermee een genuanceerd beeld te kunnen
schetsen van een complexe maar hoogdringende realiteit, en eventueel enkele suggesties te
kunnen doen naar het globale beleid inzake mariene miliedruk.
In de hoop op uw gewaardeerde medewerking,
Alvast hartelijk bedankt,
Met hoogachtende groet,
Maarten Van Houte
Masterstudent Wijsbegeerte
Universiteit Gent, België
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
110
Algemene vragen
1. Welke indicatoren ziet u en hanteert u om de milieudruk op te meten? 2. Bestaan er concrete doelstellingen om aan de hand van die indicatoren de
milieudruk te verlichten? Indien dit het geval is: zijn deze doelstellingen gebonden aan concrete termijnen of data?
3. Bestaat er voor uw regio een strategie of langetermijnvisie om de verschillende vormen van druk op het milieu onder controle te krijgen en eventueel terug te dringen? Indien dat het geval is: welke beleidsniveau‟s zijn hiermee bezig?
4. Bestaat er een adequaat wettelijk-juridisch kader om vat te krijgen op de milieudruk? Indien dat het geval is: bestaan er middelen om de bepalingen van dat wettelijk-juridisch kader afdwingbaar te maken (eventueel in de vorm van een penaal systeem)?
5. Ziet u milieuvriendelijke initiatieven die van belang zijn vanwege de overheid, de economische actoren, milieu-organisaties, andere kennisinstellingen of vanwege burgers?
Toegepaste vragen
1. Zijn er initiatieven rond zuivering van de stedelijke, industriële en agriculturele vuilvracht? Dit met het oog op:
- de globale exportmogelijkheden van bijvoorbeeld Argentijnse zeevruchten, die momenteel niet in Europa worden toegelaten wegens gebrek aan garantie op niet-gepollueerde producten
- de esthetische kwaliteiten van kustgebieden, die van belang zijn in natuur- en strandtoerisme
2. Zijn er initiatieven rond productdifferentiatie in de visserij, waarbij een breder maar minder diep aangeboord palet aan soorten commercieel kan worden geëxploiteerd, ten einde de langdurige voortzetting van de visserijsector te garanderen? Dit met het oog op:
- het voorkomen van de noodzaak om quota in te voeren, zoals in de Noordzee het geval is omdat de visbestanden te klein zijn geworden.
- het voorkomen van te grote alteraties in het mariene ecosysteem, om te verzekeren dat de voor het toerisme belangrijke diersoorten niet wegtrekken
3. Zijn er initiatieven rond „rustzones‟ waar niet gevist wordt? Dit met het oog op: - het zich laten herstellen van vispopulaties, om de langdurige voortzetting van
de visserij mogelijk te maken - het eventueel combineren van deze „rustzones‟ met andere activiteiten zoals
bijvoorbeeld het winnen van duurzame energie door windmolenparken, een activiteit die globaal enorm aan belang wint en ook in Argentinië reeds van start is gegaan, met bijvoorbeeld Missiones als eerste energie-onafhankelijke Argentijnse provincie
4. Zijn er initiatieven rond de regulering van het huidige toerisme en/of het opstarten van activiteiten van duurzaam toerisme in de beschermde natuurgebieden? Dit met het oog op:
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
111
- het in stand houden van de ecologische en esthetische kwaliteiten waarrond het toerisme vandaag draait, om dit op lange termijn te kunnen volhouden, zoals bijvoorbeeld in de beschermde gebieden van de provincie Chubut (Península Valdés, ...)
5. Zijn er in de havens, in de transportbedrijven en in de visserij initiatieven rond het overschakelen van gebruik van biociden als tributyltin naar meer milieuvriendelijke producten?
6. Zijn er initiatieven om productdifferentiatie toe te passen op residuen? Met andere woorden: zijn er toepassingsmogelijkheden en afzetmogelijkheden voor de residuen van chemische bewerkingen, waardoor die residuen zelf economisch valabele producten zouden worden?
Na de opstelling ervan zond ik bovenstaande tekst naar Els Vermeulen ter
goedkeuring, nog steeds met het oogmerk niemand potentieel schade te berokkenen.
Ze antwoordde: “Ik denk niet dat wij hierdoor problemen zouden kunnen krijgen,
integendeel zelfs misschien.”589 Nadat ook mijn promotor zijn fiat gaf, vertaalde ik
de tekst naar het Engels, om vanuit die versie een Spaanse vertaling te maken in
samenwerking met Jana Núñez (een milieuactiviste voor de internationale ngo
„Friends of The Earth‟ wiens moedertaal Spaans is). Die versie stuurde ik op vraag
van Marybio dan weer naar Alejandro Cammareri, opdat die samen met Els
Vermeulen een „Argentijnse‟ revisering van het taalgebruik kon zorgen.590 Nadat ik
de gereviseerde tekst ontvingt, selecteerde ik met het oog op relevantie welke vragen
ik aan welke agenten zou stellen. Ik kon niet weten tot waar de kennis en
bereidwilligheid tot antwoorden van de betreffende agenten zou reiken, maar ik wou
potentiële informanten ook niet afschrikken door een teveel aan vragen waarop ze
vermoedelijk weinig antwoord zouden kunnen bieden. Uiteindelijk behield ik voor
iedere agent alle vragen uit de algemene oriëntatie en selecteerde ik in een aantal
gevallen enkele toegepaste vragen weg. Zo behield ik bijvoorbeeld voor ALPAT (de
sodafabriek; zie hoger) de vragen over het zuiveren van vuilvracht en
productdifferentiatie in verband met residuen, maar liet ik vragen over duurzaam
toerisme achterwege. Aan overheden en kennisinstellingen als het Biologisch
Instituut bezorgde ik dan weer alle vragen zonder enige selectie. Verder bracht ik nog
de nodige personalisaties aan per aangeschreven agent.
589 Els Vermeulen (voorzitster Fundación Marybio), email, 15 mei 2010, 21u14, bijlage 10.
590 Zowel de Engelstalige (bijlage 11), Spaanstalige (bijlage 12) als gereviseerd Spaanstalige (bijlage 13) versies
zijn terug te vinden in de bijlagen na deze tekst.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
112
Geadresseerden
Ik verzond de questionaires, met inbegrip van de aanvraag tot medewerking, naar de
volgende overheden: het kabinet van de Gouverneur van de provincie Río Negro, het
provinciale Ministerie voor Toerisme, het provinciale Directie Fauna, het provinciale
CODEMA, de milieudienst van kustwacht Prefectura Naval, het overheidsbedrijf
voor de haven van San Antonio Este (Ente Regulador), het kabinet van de
Burgemeester van de gemeente San Antonio en het gemeentelijke Secretariaat voor
Toerisme van San Antonio. Wat betreft kennisinstellingen verzond ik ze naar het
Biologisch Instituut en CONICET (Diego Luzzatto). Voor de NGO‟s werden het
Marybio, Inalafquen, Fundación Vida Silvestre Argentina en Fundación Patagonia
Natural. Tenslotte verzond ik ze ook naar de industriële bedrijven ALPAT en
Patagonia Norte en de toeristische ondernemingen „Cota Cero Buceo‟, „Desert Tracks‟
en „Tritón‟.
3.2 Antwoorden
Dit onderdeel brengt een overzicht, analyse en interpretatie van de antwoorden die
ik heb ontvangen. Bij de verwerking van die nieuw gegeneerde gegevens hopen we de
inzichten in de praktijk van het natuurbehoud in de San Antoniobaai die we kregen
tijdens de eerste twee hoofdstukken, te kunnen verbreden en verdiepen. Er moet dus
aandacht zijn voor contradicties met en bevestigingen van wat we al wisten. Vanwege
de omzichtigheid die ik hanteerde bij de opstelling van de questionaires, zullen die
contradicties en bevestigingen vaak slechts impliciet in de antwoorden aanwezig zijn.
Iedere afleiding kan dus slechts inductief gebeuren, of zoals we terugvonden bij
Donald Campbell: de realiteit die we zoeken en schetsen kan altijd “slechts
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
113
veronderstellend en indirect” 591 gekend worden. (zie hoger) Toch luidt mijn
opdracht in het algemeen, naast de confrontatie met wat we menen te weten uit
hoofdstuk 1 en 2, het zoeken naar een voorlopig epistemologisch gedeelde realiteit in
de verschillende indirecte beschrijvingen ervan. Die zou in een volgende stap kunnen
dienen als platform van waarop enkele suggesties mogelijk zijn om de voorlopig
epistemologisch niet-gedeelde realiteit (grijze zones door botsende percepties)
efficiënter te benaderen dan nu het geval is. (zie verder; sectie 3.3) We moeten hier
evenwel bij opmerken dat de perspectieven van de verschillende respondenten
(overheden, wetenschappelijke instituten, bedrijven, ...) niet zuiver epistemologisch-
ontologisch zijn, maar aan bepaalde belangen gebonden zijn en bovendien niet
allemaal even wetenschappelijk onderbouwd zijn. Bij de interpretatie ervan moeten
we dus in principe een differentieel gewicht toekennen aan de percepties van de
respondenten, in hoeverre we die belangen en de mate van wetenschappelijke
onderbouwdheid kunnen kennen. We zijn tenslotte gebonden aan het feit dat niet
iedere aangeschreven agent ook effectief antwoordde en dat iedere analyse dus
steeds een voorlopig karakter kent.
3.2.1 Reacties
In reactie op een eerste aanschrijven van bovengenoemde agenten, kreeg ik slechts
van Marybio en Diego Luzzatto concrete antwoorden op de gestelde vragen.
Aangezien we hen doorheen het tweede hoofdstuk reeds als onze voornaamste
informanten in beeld brachten, kon dit niet beantwoorden aan de bedoeling van de
questionaires - ons perspectief verbreden. Wel kwamen enkele nieuwe zaken aan het
licht, door de de concretere vragen in de questionaires dan in voorgaande interviews
met hen.
Verder kwamen er ook nog een aantal reacties die geen antwoorden op de vragen
opleverden, maar wel doorverwezen naar andere instanties. Florencia Lemoine van
Fundacíon Vida Silvestre Argentina bedankte me om contact op te nemen, maar
591 Donald T. Campbell, Descriptive Epistemology: Psychological, Sociological and Evolutionary. Lecture 1: The
Field and its Philosophical Setting. [Onuitgegeven lezing] (Harvard University: William James Lectures, 13 april
1977), 24-25.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
114
verwees me door naar iemand binnen dezelfde ngo, Guillermo Cañete, “de
coördinator van het project dat we uitvoeren in de San Matíasgolf.”592 Die bedankt
me voor de interesse in de regio en voor “de San Antoniobaai in het bijzonder”, maar
verwees me vervolgens door naar Rául González en Maite Narvarte (van het
Biologisch Instituut; zie hoger), “die rechtstreeks betrokken zijn bij kwesties van
onderzoek naar en beheer van het beschermde gebied dat u interesseert.”593 Ik zond
hem een antwoord met onder andere de vraag of hijzelf ook enkele korte of lange,
algemene of specifieke antwoorden op sommige vragen zou kunnen formuleren
vanwege mijn ambitie om een breed zicht te krijgen op de zaken, zowel via
overheden als via wetenschappers, bedrijven en ngo‟s waarin ook het perspectief van
Fundacion Vida Silvestre Argentina heel belangrijk is. De man antwoordde dat hij
me in de daaropvolgende week zou bezorgen wat hij te bieden had.594 Daar gaf hij
verder echter geen gevolg aan.
Het kabinet van de burgemeester van de gemeente San Antonio antwoordde met de
vraag naar “de concrete gegevens die u nodig heeft om de studie waarvan sprake uit
te voeren.”595 Ik reageerde met de suggestie dat het bestand in bijlage misschien niet
goed was doorgekomen en verzond de vragen opnieuw, ditmaal zowel in bijlage als
in de tekst zelf. Hierop verwees ook deze agent mij door naar het Biologisch Instituut,
“in de hoop” de zaak “te kunnen evacueren [mijn cursivering] naar Dr. Rául
González.”596 Ik gaf dezelfde reactie als die aan Fundacion Vida Silvestre, over het
belang van hun perspectief in het kader van een breed inzicht, waarbij ik de drie
meest cruciale vragen selecteerde ter beantwoording. Het betrof hier de vragen over
langetermijnvisie en –strategie om de milieudruk in de regio onder controle te
krijgen, over de zuivering van de stedelijke vuilvracht en over het reguleren van het
huidige toerisme. (zie hoger) Er kwam geen antwoord meer.
592 Florencia Lemoine (Fundación Vida Silvestre Argentina), email, 29 juni 2010, 15u17, bijlage 14.
593 Guillermo Cañete (Fundación Vida Silvestre Argentina), email, 29 juni 2010, 16u33, bijlage 15a.
594 Guillermo Cañete (Fundación Vida Silvestre Argentina), email, 30 juni 2010, 18u31, bijlage 15b.
595 Ignacio Espinosa (Algemeen Secretariaat Gemeente San Antonio Oeste), email, 29 juni 2010, 16u47, bijlage
16a.
596 Ignacio Espinosa (Algemeen Secretariaat Gemeente San Antonio Oeste), email, 30 juni 2010, 15u15, bijlage
16b.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
115
Verder reageerde ook de toeristische onderneming „Desert Tracks‟. Haar zaakvoerder,
Fernando Skliarevsky, stelde enthousiast dat het “een eer zal zijn mee te kunnen
werken.”597 Er zouden echter enkele dagen nodig zijn om uitgebreider te kunnen
antwoorden, gezien het niet beschikt over “een document speciaal over dit thema”,
maar wel bereid zou zijn iets te versturen dat meer in de buurt komt van
“persoonlijke indrukken en ervaring met het buitenleven” dan van een
wetenschappelijke blik.598 Ik antwoordde dat ik uitkeek naar die indrukken, maar
wachtte daarna vergeefs op verdere gegevens.
Ook Raúl González antwoordde voor het Biologisch Instituut, met de boodschap dat
ze “geen problemen hebben om mee te werken.”599 Na “een eerste blik” op de vragen
kon hij verzekeren dat ze mij “veel materiaal en informatie te bieden hebben die me
zullen helpen een goede diagnose en vergelijking te maken.”600 Hij verwees naar
Maite Narvarte, die “samen met enkele van haar beursstudenten veel onderzoek
uitvoert naar de San Antoniobaai” en mij goed zou kunnen helpen.601 Vanwege het
“vele werk in de universiteit” (van Comahue; mijn toevoeging) zou ik echter nog een
tijdje moeten wachten.602
Enkele weken later had ik nog steeds slechts antwoorden van Marybio en Diego
Luzzatto. Ik verzond een nieuw verzoek tot medewerking naar alle andere agenten
(met uitzondering van het kabinet van de burgemeester van San Antonio, waarbij ik
reeds aangedrongen had; zie hoger), wat ditmaal inderdaad antwoorden op de
vragen opleverde vanwege Maite Narvarte (ondertekend samen met Raúl González)
en Fernando Skliarevsky, de zaakvoerder van Desert Tracks. Guillermo Cañete van
Fundacion Vida Silvestre Argentina liet ondanks zijn eerdere engagement niets meer
van zich horen. Van de andere agenten heb ik nooit iets vernomen.
597 Fernando Skliarevsky (Zaakvoerder Desert Tracks), email, 29 juni 2010, 20u34, bijlage 17.
598 ibidem
599 Raúl González (Onderzoeker voor het Biologisch Instituut), email, 30 juni 2010, 21u57, bijlage 18.
600 ibidem
601 ibidem
602 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
116
De questionaires met de oorspronkelijke (dus Spaanstalige) antwoorden zijn
integraal en per agent terug te vinden in de bijlagen bij deze tekst.
3.2.2 Overzicht
In dit onderdeel plaatsen we de inhoudelijke gegevens die we verkregen via de
questionaires naast elkaar volgens bovenstaande algemene en toegepaste vragen. De
interpretatie ervan gebeurt in het volgende onderdeel.
Welke indicatoren ziet u en hanteert u om de milieudruk op te meten?
Het Biologisch Instituut antwoordt hier positief op: de meest gebruikte indicatoren
zijn volgens haar onder meer 1) de abundantie van populaties zeezoogdieren, vogels,
vissen en invertebraten, 2) stalen van vangsten die onder andere door boten worden
aangevoerd, 3) contaminanten als zware metalen, biociden, koolwaterstoffen
enzoverder en 4) het aantal toeristen en wagens die de toeristische centra
binnenkomen.603 De keuze van welke indicatoren gebruikt worden, hangt af van de
specifieke interesses van zij die de milieudruk opmeten.604 Over het algemeen zijn
dat wetenschappelijke instellingen, universiteiten en enkele ngo‟s.605
Marybio stelt dat de belangrijkste indicatoren zeezoogdieren (vb. de tuimelaar),
kustvogels (vb. de kanoet) en zeepaardjes zijn.606 Het vermoedt dat vanuit het
Biologisch Instituut ook vissen en ongewervelden worden gebruikt.607
Diego Luzzatto stelt dat er simpelweg nog geen indicatoren bestaan voor de zone van
de San Antoniobaai.608 De enige indicator die gebruikt wordt (de abundantie van
603 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Algemene vragen, 1.
604 ibidem
605 ibidem
606 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Algemene vragen, 1.
607 ibidem
608 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Algemene vragen, 1.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
117
visbestanden), is onbetrouwbaar doordat de data vermoedelijk gecorrumpeerd zijn
vanuit de kortetermijnoverwegingen van bedrijven en de gemeenschap.609
Desert Tracks antwoordt dat het antwoord op deze vraag moet gegeven worden door
een bioloog of een andere wetenschapper wegens de verbanden met verstedelijking,
demografie, geologie enzoverder.610
Bestaan er concrete doelstellingen om aan de hand van die indicatoren de milieudruk te
verlichten? Indien dit het geval is: zijn deze doelstellingen gebonden aan concrete
termijnen of data?
Het Biologisch Instituut stelt dat er verscheidene objectieven en beheersmaatregelen
zijn om de milieudruk te reduceren.611 Voor de visserij zijn dat limitaties van de
vangstomvang, verboden op visactiviteiten op bepaalde soorten of met bepaalde
technieken en tenslotte het visvergunningsysteem.612 Voor het toerisme gaat het om
het sluiten van bepaalde stranden, een verbod op het gebruik van four tracks [quads;
mijn toevoeging] en op de vangst van natuurlijke bronnen.613 De verstedelijking
wordt geregeld aan de hand van een territoriaal ordeningsplan. 614 De
havenactiviteiten zijn gebonden aan een verbod op het legen van ballasttanken of het
lozen van afval in het water, een verbod op de introductie van uitheemse soorten en
een preventie- en rampenplan tegen het lozen van koolwaterstoffen.615
Marybio antwoordt dat het in de komende vier jaar de contaminatie mee in kaart wil
brengen via toxicologisch onderzoek op tuimelaardolfijnen en dat het extra
toeristische druk wil voorkomen middels een beschermingsstatuut (zie hoger;
samenwerking met Directie Fauna) voor die dolfijnen.616 Verder ziet Marybio bij
Inalafquen het objectief om de toeristische druk te verlagen door de het
609 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Algemene vragen, 1.
610 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Algemene vragen, 1.
611 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Algemene vragen, 2.
612 ibidem
613 ibidem
614 ibidem
615 ibidem
616 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Algemene vragen, 2.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
118
beschermingsstatuut van de baai te gebruiken voor de handhaving van het verbod op
gemotoriseerde voertuigen en loslopende honden.617 Zowel Marybio als Inalafquen
werken ook aan de educatie van kinderen.618 Andere concrete plannen bij andere
agenten zijn volgens Marybio niet te zien.619
Consequent met zijn antwoord op de eerste vraag, vervolgt Diego Luzzatto dat
aangezien er geen goede indicatoren zijn, er ook geen objectieven kunnen zijn op
basis daarvan.620 Hij geeft aan dat er sporadisch wel initiatieven komen die op het
publieke bewustzijn kunnen inwerken, maar daar zouden geen strategische plannen
uit voortvloeien, laat staan de uitvoering ervan.621
Desert Tracks heeft geen idee van het antwoord op deze vraag.622
Bestaat er voor uw regio een strategie of langetermijnvisie om de verschillende vormen
van druk op het milieu onder controle te krijgen en eventueel terug te dringen? Indien dat
het geval is: welke beleidsniveau‟s zijn hiermee bezig?
Het Biologisch Instituut stelt dat er diverse strategieën in voege zijn, in verschillende
graden van ontwikkeling en implementatie. 623 Het vermeldt de creaties van
beschermde gebieden in de San Matíasgolf (waaronder de San Antoniobaai),
provinciale visbeheerplannen gebundeld in een Masterplan, een gemeentelijk
territoriaal ordeningsplan, een provinciale toerismewet en nationale initiatieven.624
Daarbij geeft het wel aan dat geen enkel beschermd gebied ook maar een
beheersplan heeft, dat het Ministerie van Productie de visbeheerplannen niet
geïmplementeerd heeft (en dat delen ervan geen duidelijke objectieven uitdrukken)
en dat van de provinciale toerismewet niets geïmplementeerd is.625 Dat laatste zou
617 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Algemene vragen, 2.
618 ibidem
619 ibidem
620 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Algemene vragen, 2.
621 ibidem
622 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Algemene vragen, 2.
623 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Algemene vragen, 3.
624 ibidem
625 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
119
moeten gaan gebeuren door een recent toegevoegd juridisch kader dat
implementatie moet verzekeren. 626 De nationale initiatieven gaan over de
constructie van rioleringen, het herstel van schade door mijnbouw en programma‟s
die de implementatie van internationale bepalingen (zoals voor de bescherming van
albatrossen en stormvogels; zie hoger) zou moeten verzekeren.627
Marybio stelt dat er weinig tot geen politiek werk geleverd wordt in de regio wat
betreft natuurbehoud.628 Alle milieugerichte overheidsinstanties behalve Directie
Fauna zouden slechts formeel bestaan.629 Die laatste probeert nog wat maar focust
erg op commerciële belangen en dan nog vooral op terrestrische soorten.630
Volgens Diego Luzzatto is het formuleren van milieugerichte langetermijnstrategieën
de taak van het provinciale CODEMA, maar dat werkt vooral mee aan de verdere
achteruitgang van het milieu door zich voor de kar te spannen van economische
ondernemingen. 631 CODEMA bemoeilijkt de zaken zelfs voor nationale
onderzoekers, klinkt het verder.632
Desert Tracks, dat een aangepaste vraag kreeg over langetermijnstrategieën wat
betreft de milieu-impact van hun bedrijf, antwoordt dat het een protocol heeft om
milieuschade te vermijden.633 Verder luidt het dat hun protocol is aangepast aan de
verschillende activiteiten die het uitvoert en aan alle plaatsen waar die activiteiten
worden uitgevoerd, alsook aan het aantal personen dat deelneemt.634
626 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Algemene vragen, 3.
627 ibidem
628 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, , Algemene vragen, 3.
629 ibidem
630 ibidem
631 Questionnaire 3 – Diego Luzzatto, Algemene vragen, 3.
632 ibidem
633 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, bijlage 21, Algemene vragen , 3.
634 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
120
Bestaat er een adequaat wettelijk-juridisch kader om vat te krijgen op de milieudruk?
Indien dat het geval is: bestaan er middelen om de bepalingen van dat wettelijk-juridisch
kader afdwingbaar te maken (eventueel in de vorm van een penaal systeem)?
Het Biologisch Instituut stelt dat er een omvattend, modern en adequaat federaal
wettelijk kader is dat werd overgenomen door de provincies en de gemeenten.635
Bovendien zou er ook een gerechtelijk systeem zijn dat milieumisdrijven definieert
en bestraft. 636 Het geeft wel aan dat de capaciteit tot controle en handhaving
onvoldoende is en dat “het systeem in sommige gevallen corrupt is.”637 Over het
algemeen zou er in de praktijk geen expliciet beleid noch handhaving van regels
plaatsvinden.638
Volgens Marybio staan er boetes en naar gelang de ernst ook strenge
gevangenisstraffen op overtredingen van de wet.639 Toch zouden die wetten geen
praktisch nut hebben omdat controle een moeilijk gegeven blijkt.640 Een anekdote
hierbij is dat Directie Fauna aan Marybio kenbaar maakte dat het rond deze tijd pas
de uitgereikte boetes voor illegale jacht op guanaco‟s (lama-achtigen) zal proberen
(mijn cursivering) opeisen.641
Ook Diego Luzzatto stelt dat er een heel goed en modern wettelijk kader bestaat,
maar dat men er eenvoudigweg geen aandacht aan schenkt: “het is alsof het niet zou
bestaan.”642
Desert Tracks daarentegen antwoordt dat er een adequaat wettelijk kader bestaat dat
door CODEMA niet alleen geregeld maar ook gehandhaaft wordt.643 Desert Tracks
635 Questionnaire 1 – Biologisch Instituut, Algemene vragen, 4.
636 ibidem
637 ibidem
638 ibidem
639 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, , Algemene vragen, 4.
640 ibidem
641 ibidem
642 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Algemene vragen, 4.
643 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Algemene vragen, 4.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
121
geeft vervolgens aan dat verschillende wetten andere protagonisten aanduiden ter
handhaving ervan.644
Ziet u milieuvriendelijke initiatieven die van belang zijn vanwege de overheid, de
economische actoren, milieu-organisaties, andere kennisinstellingen of vanwege burgers?
Het Biologisch Instituut geeft aan dat er verschillende initatieven zijn vanwege de
NGO‟s Fundación Patagonia Natural, Fundación Inalafquen, Fundación Vida
Silvestre Argentina en het WWF.645 In sommige gevallen zouden die samenwerken
met CODEMA en de gemeenten. 646 Er zijn volgens het instituut ook enkele
bedrijven die in woorden achter het behoud van en duurzame omgang met het
milieu staan, maar zij zouden daar in geen enkele zin concrete gevolgen aan
geven.647 De echte, sterke groene initiatieven zouden komen uit wetenschappelijke
hoek, waarbij het instituut verwijst naar „Ecopes‟, een project waarin het zelf
betrokken is.648 (zie hoger) Vanuit de gemeenschap zou echter weinig of geen
enthousiasme komen voor die initiatieven.649
Volgens Marybio komen de echte groene initiatieven van Inalafquen (behalve de
zogenaamde controle van ALPAT dan; mijn toevoeging; zie hoger) en henzelf.650
Vanuit de overheden en de gemeenschap zien zij geen initiatieven komen.651
Diego Luzzatto ziet alleen Marybio als drager van echte groeie initiatieven.652 Hij
stelt dat Inalafquen wel vogels bestudeert en een duurzame boodschap uitdraagt,
maar dat zij in feite net als CODEMA de belangen van economische agenten
faciliteren.653
644 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Algemene vragen, 4.
645 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Algemene vragen, 5.
646 ibidem
647 ibidem
648 ibidem
649 ibidem
650 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, , Algemene vragen, 5.
651 ibidem
652 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Algemene vragen, 5.
653 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
122
Desert Tracks noemt in verband met groene initiatieven Fundación Inalafquen,
Fundación Patagonia Natural, CONICET (de nationale overheidsinstelling waar
Diego Luzzatto voor werkt; mijn toevoeging; zie hoger), de provinciale Raad voor
visserij, Directie Fauna, de wetgevende macht van provincie Río Negro, de kustwacht
en de gemeente San Antonio.654
Zijn er initiatieven rond zuivering van de stedelijke, industriële en agriculturele vuilvracht?
Dit met het oog op:
- de globale exportmogelijkheden van bijvoorbeeld Argentijnse zeevruchten, die
momenteel niet in Europa worden toegelaten wegens gebrek aan garantie op
niet-gepollueerde producten
- de esthetische kwaliteiten van kustgebieden, die van belang zijn in natuur- en
strandtoerisme
Het Biologisch Instituut stelt in dit verband dat er verschillende initiatieven in
ontwikkeling of reeds geïmplementeerd zijn.655 Het gaat onder meer om het beheer
van vaste stedelijke residuen (zoals een programma dat sinds twee jaar beveelt tot de
recyclage ervan en dat binnen 3 jaar vruchten zou moeten afwerpen, alsook de
aanleg van rioleringen die nu de helft van de bevolking bereiken) en de beperking
van industriële impact (het werd ALPAT verboden in zee te lozen, er is een plan om
schade door mijnbouw binnen de 3 komende jaren te remediëren en er werd de
laatste 10 jaar strenger omgegaan met het lozen van liquide residuen in zee door de
industriële visserij).656 Op de suggestie dat Argentinië haar schelpdieren niet mag
exporteren naar de landen binnen de Europese Unie, kwam het antwoord dat hun
producten absoluut voldoen aan de eisen van de EU (gezien de controles gebeuren in
door de EU erkende Argentijnse labo‟s) en dat het dus veeleer gaat over een bepaald
protectionisme dat door de EU gehanteerd wordt om haar eigen producenten (vb.
Spanje en Frankrijk) te beschermen.657
654 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Algemene vragen, 5.
655 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 1.
656 ibidem
657 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
123
Marybio heeft geen weet van initiatieven op dit vlak.658 Ook bij Diego Luzzatto
klinkt het ontkennend, hoewel hij stelt dat er in de toeristische zones soms wel aan
oppervlakkige schoonmaak gedaan wordt (“cosmetica”).659 Wat betreft de weigering
van de EU om Argentijnse schelpdieren in te voeren, is hij van dezelfde mening als
het Biologisch Instituut: de voedselindustrie zou zeer goed gecontroleerd worden en
het ligt volgens hem dan ook waarschijnlijk aan een Europees protectionisme.660
Zijn er initiatieven rond productdifferentiatie in de visserij, waarbij een breder maar
minder diep aangeboord palet aan soorten commercieel kan worden geëxploiteerd, ten
einde de langdurige voortzetting van de visserijsector te garanderen? Dit met het oog op:
- het voorkomen van de noodzaak om quota in te voeren, zoals in de Noordzee
het geval is omdat de visbestanden te klein zijn geworden.
- het voorkomen van te grote alteraties in het mariene ecosysteem, om te
verzekeren dat de voor het toerisme belangrijke diersoorten niet wegtrekken
Volgens het Biologisch Instituut zijn er verschillende initiatieven voor een goede
omgang met de visbestanden.661 Heek en andere vissoorten doorstonden in 2004
een vooronderzoek om in de toekomst in aanmerking te komen voor het MSC-label
(Marine Steward Counselship; zie hoger).662 Verder zou het Masterplan (waarvan al
sprake was in hun antwoord op de algemene vraag over langetermijnstrategieën; zie
hoger) moeten zorgen voor een revisie en implementatie van de bestaande
ecosysteembeheersplannen voor de visserij in de San Matíasgolf.663
Marybio stelt dat het geen weet heeft van dergelijke initiatieven 664 en Diego
Luzzatto antwoordt dat die er “absoluut niet” 665 zijn. Die laatste vervolgt dat de
visserij wel al genoodzaakt is om met quota‟s te werken en dat de vistechnieken
weinig selectief zijn: het volume aan bijvangst overstijgt in veel gevallen het volume
658 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, , Toegepaste vragen, 1.
659 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 1.
660 ibidem
661 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 2.
662 ibidem
663 ibidem
664 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Toegepaste vragen, 2.
665 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 2.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
124
aan opgeviste doelsoorten.666 Bovendien zouden de controles vanwege de bevoegde
politiediensten maar ook van observatoren aan boord van de vissersschepen,
inefficient zijn.667
Zijn er initiatieven rond „rustzones‟ waar niet gevist wordt? Dit met het oog op:
- het zich laten herstellen van vispopulaties, om de langdurige voortzetting van
de visserij mogelijk te maken
- het eventueel combineren van deze „rustzones‟ met andere activiteiten zoals
bijvoorbeeld het winnen van duurzame energie door windmolenparken, een
activiteit die globaal enorm aan belang wint en ook in Argentinië reeds van
start is gegaan, met bijvoorbeeld Missiones als eerste energie-onafhankelijke
Argentijnse provincie
Het Biologisch Instituut antwoordt hierop dat er op dit moment beheersmaatregelen
in voege zijn die de visserij in de San Matíasgolf moeten regelen.668 Die maatregelen
zouden rekening houden met de dynamiek en ruimtelijke distributie van de
aanwezige soorten.669 Zo zou er sinds 1997 een verbod zijn op vissen op bepaalde
plaatsen en in bepaalde periodes, om zo de reproductiecycli van onder meer de heek
te beschermen.670 Sinds 2003 zou ook het gebruik van bepaalde vistechnieken
verboden zijn om op die manier habitatspecifiek te kunnen zorgen voor de
bescherming van de reproductiecycli en verschillende levensfases van de betreffende
vissoorten.671
Marybio heeft geen weet van rustzones672 en Diego Luzzatto ook niet.673 Volgens die
laatste zijn er slechts seizoensgebonden visverboden uitgevaardigd.674
666 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 2.
667 ibidem
668 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 3.
669 ibidem
670 ibidem
671 ibidem
672 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, , Toegepaste vragen, 3.
673 Questionnaire 3 – Diego Luzzatto, Toegepaste vragen, 3.
674 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
125
Zijn er initiatieven rond de regulering van het huidige toerisme en/of het opstarten van
activiteiten van duurzaam toerisme in de beschermde natuurgebieden? Dit met het oog op:
het in stand houden van de ecologische en esthetische kwaliteiten waarrond het toerisme
vandaag draait, om dit op lange termijn te kunnen volhouden, zoals bijvoorbeeld in de
beschermde gebieden van de provincie Chubut (Península Valdés, ...)
Het Biologisch Instituut geeft aan dat er al jaren ecotoerisme plaatsvindt in de
regio.675 Het aanbod aan nautische excursies, duiken, sportvissen, fauna-observatie
enzoverder zit ook in de lift.676 Het instituut voegt daaraan toe dat die activiteiten
door hun schaalgrootte moeilijk te controleren zijn.677 Gemeentelijke en provinciale
autoriteiten zouden dat wel proberen door die activiteiten te verbieden op sommige
plaatsen, met inbegrip van strenge straffen bij overtredingen.678
Marybio focust in dit verband op de reglementering van de wet die zwemmen met
zuidkaperwalvissen toelaat. 679 Die wet stelt wel dat die activiteit slechts mag
doorgaan indien er een reglementering komt. Volgens Marybio kan dat initiatief op
veel bijval kan rekenen, maar het vreest de reden hierachter: slechts 3 van de 15
aanwezigen bij de bewuste vergaderingen om die reglementatie vorm te geven (zie
hoger), hebben geen economische voordelen bij de betreffende activiteit.680 In het
geval dat de reglementering er komt, blijft het nog de vraag wie ze zal handhaven:
dat zou de taak zijn van Directie Fauna, dat te kampen heeft met een tekort aan
mankracht en financieën. 681 Met datzelfde Directie Fauna werkt Marybio aan
wettelijke beperkingen op toekomstig dolfijntoerisme. 682 (zie hoger) Naast het
walvisdebat is er ook het strandtoerisme dat gecontroleerd wordt door Inalafquen, in
bepaalde zones die belangrijk zijn voor vogels als kanoetstrandlopers (met hulp van
675 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 4.
676 ibidem
677 ibidem
678 ibidem
679 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Toegepaste vragen, 4.
680 ibidem
681 ibidem
682 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
126
guardas ambientales, milieu-opzichters, die betaald worden door het provinciale
CODEMA).683
Diego Luzzatto koppelt druk door toerisme aan de vorm die de verstedelijking
aanneemt: er is een regelgevend plan dat bepaalde zones categoriseert als
onaantastbaar, maar toch gebeurt die verstedelijking ongeregeld.684 De druk op
natuurlijke gebieden is bijgevolg sterk.685 De diensten zijn inefficient: zo zou het
rioleringssysteem bijna onbestaande zijn.686
Desert Tracks antwoordt dat de San Antoniobaai “slechts door de bevolking wordt
bewaakt” en dat de regio van Peninsula Valdes (in de provincie Chubut, met haar
door Ludo Holsbeek gesuggereerde beter geregelde toerisme; zie hoger) inderdaad
relatief beter beschermd wordt.687 Dat ligt volgens Desert Tracks aan een andere
relatie die in die laatste regio zou heersen tussen de natuur enerzijds en de bevolking
anderzijds.688 Hier komt verder geen uitleg bij.
Zijn er in de havens, in de transportbedrijven en in de visserij initiatieven rond het
overschakelen van gebruik van biociden als tributyltin naar meer milieuvriendelijke
producten?
Het Biologisch Instituut verwijst naar het feit dat Argentinië de internationale
conventies van het IMO onderschrijft sinds 2004. 689 (zie hoger; 1.4.1) Die
bepalingen houden onder meer in dat er vanaf 2006 gestart moest worden met het
implementeren van echte controles en de nationale regels voor havens gebieden dan
ook dat boten die nieuwe verf nodig hebben in droogdokken moeten herschilderd
worden.690 (Tributyltin of TBT zit in aangroeiwerende verf die wordt gebruikt voor
boten; zie hoger) Toch gebeuren er aan de Argentijnse kustzones niet-reguliere
683 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Toegepaste vragen, 4.
684 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 4.
685 ibidem
686 ibidem
687 Questionnaire 4 (Desert Tracks), bijlage 22, Toegepaste vragen, 1.
688 ibidem
689 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 5.
690 ibidem
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
127
verfactiviteiten, klinkt het verder. 691 Een centraal bedrijf in de haven van San
Antonio Este zou wel “op eigen initiatief” overgestapt zijn op een verf waar geen TBT
in zit, naar aanleiding van een studie die zeeslakken gebruikte als indicator voor
TBT-contaminatie.692 (De studie over imposex bij zeeslakken; zie hoger)
Marybio 693 noch Diego Luzzatto 694 hebben tot nog toe iets opgevangen over
dergelijke initiatieven. Volgens die laatste wordt nog steeds slechts verf met TBT
gebruikt.695
Zijn er initiatieven om productdifferentiatie toe te passen op residuen? Met andere
woorden: zijn er toepassingsmogelijkheden en afzetmogelijkheden voor de residuen van
chemische bewerkingen, waardoor die residuen zelf economisch valabele producten zouden
worden?
Volgens het Biologisch Instituut beveelt het afvalbeheerprogramma van San Antonio
Oeste tot recyclage van residuen.696 Zo zou in Las Grutas gebruikt water worden
hergebruikt voor de irrigatie van een olijfplantage.697 De noodzaak tot hergebruik
van water werd volgens het instituut gesuggereerd door enkele technische rapporten
die werden voorgelegd aan de gemeentelijke autoriteiten en naar verwachting zal
hergebruik er ook van komen in San Antonio Oeste.698
Volgens Diego Luzzatto spreekt men wel van productdifferentiatie met residuen,
maar voert men er niets van uit en “ ligt het afval onder de blote hemel.”699
691 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 5.
692 ibidem
693 Questionnaire 2 (Marybio), bijlage 20, Toegepaste vragen, 5.
694 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 5.
695 ibidem
696 Questionnaire 1 (Biologisch Instituut), bijlage 19, Toegepaste vragen, 6.
697 ibidem
698 ibidem
699 Questionnaire 3 (Diego Luzzatto), bijlage 21, Toegepaste vragen, 6.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
128
3.2.3 Interpretatie
Bovenstaande gegevens verwijzen allemaal impliciet naar subjectieve lezingen, eigen
aan de agenten, van tendensen in de (omgeving van de) San Antoniobaai. De
interpretatie die we eraan zullen geven, doet dat onherroepelijk ook: deels is ze
ingegeven door een bepaald engagement dat reeds in de inleiding van deze tekst
expliciet werd gemaakt. Om dat engagement niet in het wilde weg zijn gang te laten
gaan, binden we ons opnieuw zoveel als mogelijk aan het min of meer objectief-
wetenschappelijk kader van het transitiemanagement bij Jones & De Meyere. (zie
hoger)
Allereerst kunnen we „geen gegevens‟ ook als gegevens te beschouwen. Het feit dat,
op Desert Tracks na, alleen wetenschappelijke agenten hun antwoorden opstuurden,
kan wijzen op verschillende zaken. Het is plausibel dat we de agenten op een
verkeerde manier hebben benaderd: te offensief of integendeel niet relevant genoeg
of mogelijk op nog andere manieren verkeerd. De potentiële zwakte van de methode
breidt zich zelfs uit tot mogelijke technologische problemen waarbij het emailverkeer
fout zou gelopen zijn. Gezien ik, naast het uitblijven van antwoorden op de vragen, in
het geheel geen enkele reactie ontvangen heb van de meeste agenten, kunnen we
niets rechtstreeks afleiden. We kunnen echter wel indirect vermoeden dat er een
bepaalde politieke en economische desinteresse bestaat voor het onderwerp.
De wetenschappelijke perspectieven van het Biologisch Instituut, Marybio en Diego
Luzzatto, samen met het enkele economische perspectief van Desert Tracks, kunnen
we directer benaderen. Gegeven de relevante definitie van Jones en De Meyere en de
centrale positie die het Biologisch Instituut inneemt in financieringstromen en
politieke advies- en beslissingsprocessen maakten we hoger al de associatie met de
term regimespeler. (zie hoger) Opnieuw gegeven de betreffende definitie uit het
transitiemanagement en gezien de vernieuwende praktijken van hun experimentele
projecten en hun overwegend marginalere financiële en politieke posities,
identificeerden we Marybio en Diego Luzzatto als nichespelers. (zie hoger) Desert
Tracks konden we voorheen moeilijk identificeren, maar we zullen zien dat uit de
nieuwe gegevens van de questionaires kan worden opgemaakt dat het ongeveer
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
129
dezelfde bewegingen maakt als het Biologisch Instituut, waardoor de identificering
als regimespeler zich opdringt. Die bewegingen zijn de volgende:
De goede eigen werking benadrukken en „concurrenten‟ doodzwijgen
Wanneer het gaat over hun eigen hardcore business, laten de regimespelers niet na
om te benadrukken dat ze zelf goed werk leveren, terwijl ze andere agenten die op
hun domein werken eenvoudigweg nergens vermelden.
Zo zegt Desert Tracks voluit „ja‟ op de vragen naar langetermijnstrategie en
toerismeregulering binnen haar bedrijf: het zou een protocol hanteren dat al haar
activiteiten dekt. Van een zeer gelijkaardige agent als Tritón Turismo (zie hoger)
maakt het nergens melding. Het Biologisch Instituut zegt voluit „ja‟ op de vragen over
bio-indicatoren, langetermijnvisies en zichtbare duurzaamheidsinitiatieven en lijkt
haar eigen rol hierin te benadrukken. Zo zou het zelf adequate bio-indicatoren
hanteren en op basis hiervan concreet onderzoek doen. Verder zou het een rol spelen
in het opstellen van visbeheerplannen met de aanduiding van rustzones, te
beschermen habitats en productdifferentiatie. Als echt groen initiatief verwijst het
naar een van haar eigen projecten (ECOPES), dat een rol zou spelen in het streven
naar het MSC-label, en naar een aantal ngo‟s (zie verder). Het instituut creëert een
oppositie tussen zichzelf en de gemeenschap: vanuit die laatste zou immers geen
enkel enthousiasme bestaan voor duurzaamheidsprojecten. Hierbij vergeet het
echter Marybio‟s observatiecentrum voor zeezoogdieren te vermelden, waarvan ik
zelf wekelijks mocht vaststellen dat het hoge en stijgende bezoekersaantallen telt. Bij
het publiek klonk daar meermaals luidop de bemerking dat het toch vreemd is dat
het instituut al decennia aanwezig is maar hen nooit attent maakte op wat voor een
uniek ecosysteem de baai eigenlijk uitmaakt. In het gastenboek van het
observatiecentrum staat duidelijk de vraag naar meer initiatieven. Ik zag een niet te
ontkennen publieke interesse. Marybio slaagt er dus in een bepaalde mate in om hun
onderzoek naar de mensen te brengen. Het instituut laat echter na om deze agent,
die deels overlapt met haar domein, te vermelden in haar antwoorden.
De eigen goede werking bevestigen is op zich natuurlijk logisch en niet alleen eigen
aan regimespelers. Ook een nichespeler als Marybio verwijst onder andere naar
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
130
zichzelf op de vraag naar echte groene initiatieven. Om het met een van de adagio‟s
van het transitiedenken te zeggen: “een kalkoen zal zichzelf niet slachten.” 700
Marybio en Diego Luzzatto vermelden echter wel minstens het bestaan van de
regimespelers in de interviews en de questionaires. Op die manier schetsen ze al een
toetsbaar waarheidsgetrouwer beeld van wat er in de San Antoniobaai gebeurt.
De relatieve bescherming van de eigen kring en de verwarring van praktijk en
theorie
Wanneer het niet meer over de eigen hardcore business gaat, maar over de gelieerde
domeinen van regimespelers waarmee ze op goede financieel of politieke voet
(moeten blijven) staan, maken het Biologisch Instituut en Desert Tracks twee
bewegingen. Er worden al meer toegevingen gedaan over pijnpunten, maar tegelijk is
er een relatieve bescherming van die andere regimespelers: op sommige vragen naar
praktische verwezenlijkingen komen al te theoretische of politiek geïnspireerde
antwoorden die benadrukken dat de goede intenties er toch zijn.
Het Biologisch Instituut verwijst bij de vraag naar langetermijnstrategieën onder
meer naar de nationale ambities over het herstel van milieuschade door mijnbouw,
de provinciale creatie van beschermde gebieden, naar de provinciale bekrachtiging
van de visbeheerplannen, het provinciaal verbod aan ALPAT om in zee te lozen, de
provinciale toerismewet en de gemeentelijk plannen voor afvalbeheer en territoriale
ordening. Daarbij moet het toegeven dat geen enkele gecreëerde beschermde zone
enige vorm van beheer kent, dat zowel de visbeheerplannen als de toerismewet niet
geïmplementeerd zijn en dat het wettelijk kader naast een gebrek aan handhaving
ook corruptie kent. Wat betreft de milieuschade door mijnbouw geeft het instituut
een termijn aan van enkele jaren waarbinnen de schade geremedieerd zou moeten
worden, maar vergeet het te vermelden dat de betreffende zware metalen reeds
decennia in het grond- en oppervlaktewater lekken. (zie hoger; SECTIE)
Bij de vraag naar concrete objectieven antwoordt het instituut opnieuw al te
theoretisch: ze houdt het op beheersmaatregelen als visquota‟s en territoriale
700 Jan Rotmans, aangehaald in Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar
rechtvaardige duurzaamheid (Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 96.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
131
ordening, maar wat daar concreet mee moet bereikt worden wordt nergens expliciet
gemaakt. Verder vermeldt het instituut onder groene initiatieven de hele kring ngo‟s
en overheden waarmee het in een goede financiële of politieke relatie staat (zie hoger;
schema 1 en beschrijvingen): Fundación Patagonia Natural, Fundación Vida Silvestre
Argentina, Fundación Inalafquen, CODEMA en de gemeente San Antonio. Marybio
en CONICET (Diego Luzzatto) worden niet vermeld. Wat betreft industriële
bedrijven (maar niet de visindustrie, waarvoor het ook wetenschappelijk vriendelijk
is; zie hoger) is het Instituut kritischer: zij zouden in theorie wel duurzaamheid
promoten maar daar in de praktijk geen enkel gevolg aan geven. Behalve dan een
havenbedrijf dat “uit eigen initiatief” overschakelde naar TBT-loze verf. De
toevoeging “op eigen initiatief” klinkt daar wel bijzonder vreemd gezien het gaat over
gehoorzamen aan een nationale wettelijke verpichting.
Ook Desert Tracks beschermt een agent waarmee het op goede voet moet blijven
staan: CODEMA (dat normaliter ook instaat voor de vergunningen van Desert
Tracks) zou het wettelijke milieukader niet alleen helpen opstellen maar ook
handhaven. Verderop geeft het echter alweer aan dat het beschermde gebied van de
San Antoniobaai “slechts door de bevolking” wordt beschermd. Wat betreft de
agenten die Desert Tracks noemt als dragers van duurzaamheidsinitiatieven is het
niet altijd duidelijk over welke relaties het gaat. Sommige onder hen behoren wel tot
de groep die mee streven naar de uitvoering van zwemmen met walvissen (gezien de
samenstelling van de betreffende vergaderingen; zie hoger). Desert Tracks verwijst
alleszins naar alle centrale spelers en uitzonderlijk ook CONICET (zonder daarbij
Diego Luzzatto te vermelden). Marybio wordt niet vernoemd, terwijl ook zij
deelnamen aan de vergaderingen over zwemmen met walvissen en dus vermoedelijk
gekend zijn bij Desert Tracks.
Oordelen volgens wat in de praktijk zichtbaar is
Marybio en Diego Luzzatto maken in hun antwoorden een enkele, consequente
beweging:
doordat deze agenten zowel financieel als politiek aan geen enkele andere lokale
agent gebonden zijn, kunnen ze een oppositie voeren door de theorie en officiële
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
132
standpunten af te rekenen op wat in de praktijk zichtbaar is. We zagen in de
questionaires dat hun perspectief nog steeds lijnrecht ingaat tegen het leeuwendeel
van wat de regimespelers naar voor schuiven.
Volgens Diego Luzzatto zijn er geen betrouwbare bio-indicatoren beschikbaar voor
de regio, gezien het verband dat hij ziet tussen de controlerende agenten en zij die
gecontroleerd worden. Door het ontbreken van die indicatoren kunnen er volgens
hem ook geen concrete objectieven zijn. Dit wordt ondersteund doordat het
Biologisch Instituut slechts naar beheersmaatregelen verwijst en zwijgt over concrete
objectieven. Verder zijn er volgens Luzzatto geen langetermijnstrategieën die het
milieu ten goede komen, gezien teveel agenten die voor die strategieën moeten
helpen zorgen veeleer “faciliterend” werken voor milieudegradatie vanwege hun
toegevingen aan economische agenten. Hij verwijst voor echte
duurzaamheidsinitiatieven dan ook slechts naar de enige verifieerbaar economisch
onafhankelijke agent in het verhaal: Marybio. Verder is hij sceptisch over het
afvalbeheer gezien het vaste afval in de regio “onder de blote hemel” ligt en het
rioleringsysteem inefficiënt is. Dat laatste wordt bevestigd door het Biologisch
Instituut, hoewel dat focust op het deel van de rioleringen dat wel aanwezig is. Ook
tegenover het officiële verhaal van het visbeheer staat Luzzatto weigerachtig: hij ziet
dat de huidige vistechnieken meer bijvangst ophalen dan doelmatige vangst.
Marybio ontkent dat er langetermijnstrategieën bestaan vanuit de regionale politiek
en ngo‟s en ziet daar dan ook geen enkele concrete objectieven uit voortvloeien. Het
ziet in de praktijk niets dat zou wijzen op integraal afvalbeheer, visbeheer of
productdifferentiatie in de omgang met vissoorten zowel als residuen.
Toch bevestigen Marybio en Diego Luzzatto de regimespelers ook gedeeltelijk.
Beiden erkennen om te beginnen het bestaan van agenten als het Biologisch
Instituut, Inalafquen, CODEMA enzoverder. Diego Luzzatto gaat meestal ook niet
verder dan dat: geheel in lijn met zijn radicale ingesteldheid ziet hij naast de
legislatieve machten geen enkele regimespeler goed werk leveren. Naast een eerdere
beschuldiging van corruptie (in verband met ALPAT; zie hoger) geeft Marybio
daarentegen aan dat Inalafquen concreet werk levert wat betreft de gedeeltelijke
controle op het strandtoerisme alsook op vlak van educatie van de lokale bevolking.
Zowel Marybio als Diego Luzzatto zijn lovend over het legislatieve werk dat geleverd
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
133
werd en wordt op provinciaal niveau: ze erkennen het bestaan van een adequaat en
modern wettelijk kader. Daarbij hoort echter ook het grootste punt van kritiek,
waarin Marybio, Diego Luzzatto, het Biologisch Instituut en Desert Tracks elkaar
voor het allereerst bijtreden: er is een enorm gebrek aan implementatie van de
wettelijke bepalingen op ongeveer ieder aangeraakt domein.
3.3 Tussentijdse beschouwingen: op zoek naar compatibiliteit
Op basis van de subjectieve perspectieven van Marybio en Diego Luzzatto konden we
aan het einde van hoofdstuk 2 een kloof vermoeden tussen de theorie en de praktijk
van het lokale natuurbehoud. Die kloof wordt volgens de gegevens in hoofdstuk 2 in
stand gehouden door politieke en economische desinteresse in natuurbehoud
enerzijds en anderzijds regimespelers die nichespelers trachten in de marge te
houden via corruptie, belangenvermenging en machtsmisbruik.
In hoofdstuk 3 zien we verschillende vermoedens uit hoofdstuk 2 bevestigd, ditmaal
echter op een bredere basis aangetoond: we lieten nu ook andere agenten aan het
woord. Indirect wordt de politieke en economische desinteresse bevestigd wegens
het uitblijven van antwoorden en zelfs maar reacties van de politieke en economische
agenten. Die desinteresse staat in contrast met hun officiële standpunten en
opgelegde of zelf aangemeten verantwoordelijkheden. Opnieuw indirect werd
bevestigd dat een regimespeler als het Biologisch Instituut nichespelers als Marybio
en Diego Luzzatto in de marge tracht te houden door eenvoudigweg na te laten hen
ook maar ergens te vernoemen, terwijl het met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid op de hoogte is van het bestaan en het werk van die agenten.
Nieuw in dit verband is dat ook Desert Tracks, nochtans op de hoogte van Marybio
gezien hun meervoudige confrontaties in vergaderingen, op haar beurt slechts naar
regimespelers verwijst. Op directe manier werd bevestigd dat het politieke systeem
“in sommige gevallen corrupt is,” gezien het Biologisch Instituut dit expliciet
aangeeft. Hiermee wordt niet bevestigd dat het instituut zich zelf aan dergelijke
praktijken zou bezondigen.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
134
In hoofdstuk 1 zagen we begrippen als duurzaamheid en respect voor het natuurlijke
patrimonium als een rode draad doorheen de officiële standpunten lopen. De
interviews in hoofdstuk 2 doorprikten dat verhaal, wat nu ook breder ondersteund
wordt door de questionaires in hoofdstuk 3. Dit alles suggereert opnieuw een kloof
tussen wat er officieel, theoretisch aan natuurbehoud zou gebeuren in de San
Antoniobaai en hoe de praktijk er uitziet.
De eigenlijke bedoeling van de questionaires was echter niet focussen op de
theoretische overeenstemming of praktijktegenstellingen, maar op compatibele
probleemanalyses achter de officiële situatie. Dat laatste vinden we, na interpretatie
van de nieuwe gegevens, slechts op één punt: er is een allesoverheersend probleem
van implementatie van de nochtans goed uitgebouwde wettelijke regelgeving.
Bovendien zien we zelfs een relatieve overeenstemming over waar de concrete
pijnpunten liggen: gegeven de schaalgrootte van diverse schadelijke praktijken in
industriële, demografische, toeristische en voedingsregimes is er een tekort aan
financiële en humane middelen bij de provinciale controlerende instanties (die de
jurisdictie dragen over de San Antoniobaai). De uitgebreide bedoeling van de
questionaires was om te gaan kijken hoe een eventuele compatibele probleemanalyse
kan bijdragen tot het overstijgen van de traditionele tegenstellingen en botsingen
tussen de agenten. We moeten nu de vraag durven stellen: kunnen we vanuit de
gedeelde probleemanalyse (de spaaklopende implementatie van wettelijke
bepalingen door een tekort aan middelen) de bestaande tegenstellingen efficienter
benaderen? Op basis van dit onderzoek kunnen we daar slechts negatief op
antwoorden. Dat heeft alles te maken met waar men nu net in overeenstemt: een
tekort aan middelen. Vele zaken waar het natuurbehoud in de San Antoniobaai op
vastloopt, zijn hier vermoedelijk tot terug te voeren. Territoriumstrijd tussen
wetenschappers, angst voor de andere agenten op het eigen domein, machtsmisbruik,
corruptie, belangenvermenging... moeten begrepen worden in een groter kader van
een tekort aan en dus een strijd om middelen en erkenning door de instanties die
middelen verdelen.
Het onevenwicht tussen de schaalgrootte van schadelijke praktijken en de middelen
om die praktijken te kenteren, heeft naar mijn vermoeden te maken met factoren die
Jones en De Meyere op het macroniveau plaatsen: een dominant kapitalistisch
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
135
economisch systeem, een antropocentrisch wereldbeeld, de rol van een natiestaat als
Argentinië in globalisering enzoverder. Dat zijn metafactoren waarop men op korte
termijn weinig vat heeft.701 Dit onderzoek moet dus haar plaats kennen: in de door
de agenten gedeelde probleemanalyse vinden we voorlopig geen platform van waar
we de tegenstellingen tussen hen kunnen helpen overstijgen. Gezien het feit dat die
metafactoren onderhevig zijn aan - weliswaar trage -verandering en gezien we de
lokale politieke en economische desinteresse slechts indirect hebben kunnen
afleiden, moet de voorlopigheid van dat besluit benadrukt worden.
701 Peter Tom Jones en Vicky De Meyere, Terra Reversa. De transitie naar rechtvaardige duurzaamheid
(Antwerpen/Utrecht: EPO/Jan van Arkel, 2009), 95.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
136
4 Conclusie
We hebben vooreerst breed kennis gemaakt met de San Antoniobaai in de San
Matíasgolf, provincie Río Negro, Argentinië. Deze baai en de gemeenten langs haar
kusten zijn nog grotendeels onbeschreven. We moesten hiervoor terugvallen op
schaarse publicaties en publiek toegankelijke informatie als overheidswebsites en
dergelijke. Op het vlak van ecologie zagen we dat de baai uitzonderlijke geografische
en hydrodynamische kwaliteiten bezit, die een grote biologische productiviteit en een
hoge biodiversiteit (inclusief endemische soorten) toelaten. Op basis daarvan kent ze
een dubbel beschermd statuut als provinciaal beschermd natuurgebied en als
internationaal erkend sleutelgebied voor migrerende kustvogels.
Sociaal-economisch zagen we een focus op industrie, visserij en toerisme. Die zaken
zorgen voor een meervoudige antropogene milieudruk op de ecologie van de baai:
vervuiling van bodem en water, verstoorde en minder gezonde visbestanden en
andere inheemse fauna, introductie van uitheemse soorten enzoverder.
Politiek en wettelijk valt de baai onder provinciale jurisdictie. De provincie zorgde
voor een juridisch-normatief kader dat de bescherming en het duurzame gebruik van
de baai en haar natuurlijke bronnen beveelt en verschillende overheidsorganen
aanduidt die de bescherming moeten opvolgen en implementeren. Bovendien zijn er
algemeen geldende nationale richtlijnen waarmee de natie Argentinië wilt maken dat
de internationale bepalingen die ze onderschreef en ratificeerde, uitgevoerd worden
binnen haar grondgebied. We zagen een overzicht van de bepalingen en wetten op de
verschillende politieke niveau‟s, waarna de officiële standpunten en
verantwoordelijkheden van de relevante lokale en provinciale agenten aan bod
kwamen. Het was opvallend dat begrippen als duurzame ontwikkeling en respect
voor het natuurlijke patrimonium als een rode draad doorheen die standpunten
liepen.
Vervolgens zagen we in het tweede hoofdstuk een beknopt verslag van mijn veldwerk
in de San Antoniobaai, dat bestond uit participant observation bij Fundación
Marybio en in mindere mate bij Diego Luzzatto. We leerden de algemene visie van
deze agenten kennen op het vlak van mensbeeld, natuurbehoud, educatie, de lokale
politiek en de invloed van de lokale economie daarop. Het werd duidelijk dat hun
werk in het natuurbehoud zich ondanks hun participatorische aspiraties politiek
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
137
slechts in de marge bevindt door een politieke en economische desinteresse enerzijds
en enkele andere barrières anderzijds. We introduceerden begrippen en definities uit
de theorie van het transititiemanagement en identificeerden hen in dat kader als
nichespelers. Andere agenten, die daarentegen centrale machtsposities innemen en
een grote invloed uitoefenen op de praktijk van het lokale natuurbehoud en het
debat daaromtrent, identificeerden we een als regimespelers.
Algemeen suggereerden we een kloof tussen de officiële standpunten en
verantwoordelijkheden enerzijds en de reële activiteiten anderzijds, waardoor de
antropogene milieudruk onverminderd kan blijven doorgaan.Er zou immers een
wetenschappelijke en politieke territoriumstrijd aan de gang zijn tussen
verschillende agenten, waarbij enkele cruciale regimespelers zich zouden bezondigen
aan corruptie, belangenvermenging en machtsmisbruik. Hierdoor zouden
wetenschappelijke, economische en politieke agenten die vormen van milieudruk
moeten controleren en helpen reduceren in sommige gevallen strategisch zwijgen.
Daarnaast zouden ze het werk van andere wetenschappelijke agenten met reële
ambities in het natuurbehoud, bemoeilijken. Dit alles zou er toe leiden dat er in de
praktijk weinig tot geen ernstig natuurbehoud kan plaatsvinden. Om die
tegenstellingen te proberen overstijgen introduceerden we een voorstel tot
stappenplan uit het transitiemanagement. Volgens de gegevens uit de eerste twee
hoofdstukken zouden de barrières momenteel te groot zijn voor de uitvoering van de
eerste transitiestap: we konden geen regimespelers identificeren die voldoende
vernieuwingsgezind zijn om bewust en direct in een transitie-arena mee te stappen.
In hoofdstuk 3 verzamelden we meer gegevens door ook andere agenten aan het
woord te laten en tegelijkertijd trachtten we die transitie-arena indirect samen te
stellen. Op een bredere basis zagen we verschillende vermoedens uit hoofdstuk 2
bevestigd worden. Indirect werd de politieke en economische desinteresse bevestigd
wegens het uitblijven van antwoorden en zelfs maar reacties van de meeste politieke
en economische agenten die we hadden aangeschreven. Die desinteresse staat in
contrast met hun officiële standpunten en verantwoordelijkheden zoals die naar voor
kwamen in hoofdstuk 1. Indirect werd ook bevestigd dat bepaalde regimespelers de
nichespelers Marybio en Diego Luzzatto in de marge trachten te houden. Die laatsten
werden immers nergens vermeld, zelfs niet wanneer we vroegen naar andere agenten
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
138
die bezig zijn met duurzaamheidsinitiatieven en natuurbehoud. Nochtans kunnen we
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid stellen dat die regimespelers op de
hoogte zijn van het bestaan en het werk van die agenten. Op directe manier werd
bevestigd dat het politieke systeem deels corrupt is, gezien een regimespeler als het
Biologisch Instituut dit zelf expliciet aangeeft. Dit alles suggereert opnieuw een kloof
tussen wat er officieel, theoretisch aan natuurbehoud zou gebeuren in de San
Antoniobaai en hoe de praktijk er uitziet. Met hoofdstuk 3 hoopten we echter niet die
kloof te moeten bevestigen maar op zichtbare instrumenten om ze te helpen
overstijgen. De centrale vraag van dit onderzoek was immers die naar de
mogelijkheden tot ecologische duurzaamheidstransities die we kunnen zien voor de
San Antoniobaai, wanneer we het actuele lokale debat over natuurbehoud
interpreteren in een overkoepelend ecologisch, politiek en sociaal-economisch kader.
We zochten hiertoe naar compatibele probleemanalyses achter de officiële situatie.
Daar vonden we slechts één voorbeeld van: de gegevens toonden eensgezind een
allesoverheersend probleem van implementatie van de nochtans goed uitgebouwde
milieuwetgeving. Dat probleem was terug te voeren tot een tekort aan financiële en
humane middelen bij controlerende en subsidiërende agenten op provinciaal en
lokaal niveau. We konden vele zaken die het lokale natuurbehoud doen vastlopen,
kaderen in een strijd om de beste positie en de meeste erkenning bij de verdeling van
die schaarse middelen. We moesten dan ook negatief antwoorden op de vraag of die
gedeelde probleemanalyse ook kan dienen om de tegenstellingen tussen de agenten
constructief te benaderen.
Integendeel lijkt de aard van datgene waar de agenten in overeenstemmen net bij te
dragen tot de huidige tegenstellingen. We moesten onderkennen dat het
onevenwicht tussen de schaalgrootte van schadelijke praktijken en de middelen om
die praktijken te kenteren, veel te maken heeft met metafactoren waar we weinig tot
geen vat op hebben op korte termijn: een dominant kapitalistisch economisch
systeem, een antropocentrisch wereldbeeld, de rol van een natiestaat als Argentinië
in globalisering enzoverder. We moeten dus besluiten dat het resultaat van dit
onderzoek, een door de agenten gedeelde probleemanalyse, voorlopig geen platform
kan zijn om de tegenstellingen tussen hen te overstijgen. De virtuele transitie-arena
die we samenstelden, kan voorlopig geen opstap zijn tot een reële stap in het lokale
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
139
transitieproces in de San Antoniobaai. Voorlopig zit de situatie muurvast. We
benadrukken de voorlopigheid van dat besluit, gezien we de lokale politieke en
economische desinteresse slechts indirect hebben kunnen afleiden. Bovendien zijn
ook de metafactoren waarvan sprake aan verandering onderhevig, hoewel dit trage
processen betreft.
Onze verhoopte handuitreiking naar alle lokale agenten wordt hier noodgedwongen
een aanmoediging voor de nichespelers onder hen. Met het oog op het behouden van
een positie vanwaaruit systeemkritiek en regimekritiek vrij kan gegeven worden, lijkt
het aangewezen om financieel zo onafhankelijk mogelijk te blijven van andere lokale
agenten en dus geen politiek-economisch geïnspireerde „giften‟ aan te nemen. Voor
de groei van de eigen werking ligt het dan voor de hand om financiën te blijven
zoeken op andere niveau‟s. Dit was tot nog toe al het geval bij Diego Luzzatto en
Marybio, maar dit zou voor de toekomst tot een bewust en expliciet deel van hun
methodiek kunnen gaan behoren. Ook voor de eigen academische groei moet
blijvend worden ingezet op wetenschappelijke instellingen die de ruimte hebben om
nog richting hun onderzoeksobjecten te denken en niet gebonden zijn aan bepaalde
lokale politieke of economische agenten.
Hoopgevend in dit verband is het aanstaande doctoraat van Els Vermeulen aan de
universiteit van Luik. Ook de aanwezigheid van Marybio in het internationale
netwerk van zeezoogdieronderzoek kan daarin uitkomst bieden. Op internationaal
vlak moet ook uitgekeken worden naar potentiële verschuivingen die de huidige
belemmerende configuratie van metafactoren anders zouden kunnen invullen.
Hiervoor kunnen we denken aan verandering in de positie van Argentinië en het
zuiden in het algemeen in de wereldeconomie, maar concreter ook aan bijvoorbeeld
meer internationale druk om de bepalingen van de internationale milieuconventies
effectief te implementeren, meer druk en strengere opvolging van internationale
organen als het „Marine Stewardship Council‟, de „International Union for
Conservation of Nature‟ enzoverder. Aan een bepaalde metafactor kunnen de
nichespelers wel lokaal blijven werken: het antropocentrische wereldbeeld bij de
lokale bevolking zal niet zomaar onderuit te halen zijn, maar milieu-educatie heeft
hier alleszins haar functie. Lokaal kan er inderdaad heel wat gebeuren. Het zou goed
zijn mochten de nichespelers in de San Antoniobaai verder werken aan hun lokale
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
140
ecologische onderzoeken, milieu-educatie en protest tegen het regimeverhaal over
natuurbehoud.
Terwijl het wachten blijft op globalere verschuivingen en terwijl de regimespelers
voorlopig nog de andere kant opvaren, kunnen ze met gericht praktijkonderzoek
trachten de Horizonte dichterbij te brengen om ze te tonen aan de wereld.
Natuurbehoud in de San Antoniobaai
141