nieuwe influenza a preventieve maatregelen december 2010
Post on 21-Oct-2014
1.125 views
DESCRIPTION
Projectwerk over preventieve maatregelen in bedrijven bij influenza pandemieTRANSCRIPT
________________________________________________________
________________________________________________________
Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Niveau I ________________________________________________________
De Nieuwe Influenza A zin en onzin van preventieve
maatregelen
________________________________________________________
Christel Goossens Reinout Duymelinck Rudolf de Bruijn Jorieke Meijer Niveau I -27e promotie (2009/2011) Groepswerk Groep 2 Promotor: dr. R. Hambach
2
Samenvatting
Toen de leden van onze projectgroep in 2009 in hun werk- en privésituatie
geconfronteerd met de dreiging van de Influenza A H1N1 grieppandemie, viel
het op dat de maatregelen die bedrijven nemen om de gevolgen hiervan te beperken zeer verschillend zijn. Om, als preventieadviseurs, onze bedrijven
in de toekomst goed te kunnen adviseren, kozen wij ervoor om na te gaan
of er lering getrokken kan worden uit de manier waarop bedrijven met de pandemiedreiging zijn omgegaan.
Ons werkstuk omvat twee delen. Het eerste deel is een literatuurstudie naar
de eigenschappen van het Influenza virus A H1N1, de arbeidshygiënische aspecten en de bedrijfseconomische effecten van een grieppandemie. In het
tweede deel beschrijven we ons onderzoek: een enquête onder industriële
bedrijven naar hun preventieve maatregelen rond de dreiging van de
grieppandemie. Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en de door ons uitgevoerde enquête doen we een uitspraak over de vraag of er
een meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een
pandemie op de bedrijfsvoering te beperken.
Literatuuronderzoek
Influenza A is een vorm van griep. De aandoening wordt veroorzaakt door een infectie met het influenzavirus, vooral bekend van de seizoensgriep. Het
bijzondere aan het influenzavirus is dat het steeds iets van samenstelling
verandert. Dat maakt dat het menselijk lichaam steeds opnieuw immuniteit
moet opbouwen. Infectie door het virus is te voorkomen door vaccinatie. Het vaccin moet echter steeds worden aangepast aan de nieuwe
verschijningsvorm, vandaar dat jaarlijks een nieuwe vaccinatie tegen de
seizoensgriep nodig is. Griepverschijnselen bestaan vooral uit koorts, hoesten, spierpijn en algehele
malaise. Normaal herstellen mensen vanzelf van de griep, maar bij
risicogroepen, zoals ouderen en mensen met chronische ziekten, kan de ziekte gecompliceerd verlopen. De nieuwe influenza A van het type H1N1 die
vorig jaar verantwoordelijk was voor de grieppandemie, was van een heel
ander type dan de virussen die de afgelopen jaren de seizoensgriep
veroorzaakten. Vandaar dat bijna niemand weerstand tegen dit virus had en het zich op grote schaal kon verspreiden. Zodanig dat volgens de criteria van
de WHO sprake was van een pandemie.
Het virus verspreidt zich gemakkelijk via druppeltjes bij hoesten en niezen, maar ook via besmette handen en oppervlakten. Aanvankelijk werd gedacht
dat het beloop van de nieuwe influenza veel dodelijker was dan van de
seizoensgriep, dat bleek achteraf echter niet het geval.
Influenza is niet echt te bestrijden. Wel zijn de symptomen te verlichten door gebruik van koortswerende en pijnstillende middelen. In het begin van de
pandemie is wel gebruik gemaakt van antivirale middelen, zoals Tamiflu, om
het beloop van de ziekte gunstig te beïnvloeden en verspreiding in de directe omgeving van patiënten af te remmen. Toen de pandemie vol doorbrak zijn
antivirale middelen alleen nog gebruikt bij patiënten uit risicogroepen.
3
Preventieve maatregelen kunnen helpen om de verspreiding van het virus
tegen te gaan of, bij besmetting, het ontstaan van een infectie tegen te gaan. Nadat het vaccin na enige tijd beschikbaar kwam, waren er plannen
om de gehele bevolking te vaccineren. Uiteindelijk is gekozen voor het
vaccineren van mensen uit risicogroepen en werkers uit de gezondheidszorg.
In België werden daarnaast ook de werkers uit het onderwijs uitgenodigd zich te laten vaccineren.
Persoonlijke hygiëne zoals handen wassen of gebruik van desinfecterende
handgel blijken effectief in het beperken van de verspreiding van het influenza virus. Het virus blijkt ook te kunnen overleven op allerlei
oppervlakten, zoals deurklinken, telefoons en toetsenborden. Extra
schoonmaak met water en zeep en/of desinfectantia helpt dan ook om verspreiding te beperken. Gezichtsmaskers en handschoenen, die toch
gezichtsbepalend in beeld zijn geweest, blijken nauwelijks een preventieve
werking te hebben in het normale maatschappelijk verkeer. De enige
effectieve toepassing is voor mensen die veel in aanraking komen met patiënten, zoals personeel in de gezondheidszorg.
Eén van de veel gegeven adviezen is om bij ziekteverschijnselen thuis te
blijven om besmetting van collega‟s te voorkomen. Deze aanpak noemen wij social distancing of zelfisolatie. Uit onderzoek komen lichte aanwijzingen dat
deze benadering effectief is. Toepassing van deze benadering heeft echter
grote maatschappelijke gevolgen. Een pandemie heeft een effect op de gehele maatschappij en dus ook op
bedrijven. Om de continuïteit van de bedrijfsvoering te garanderen, hebben
veel bedrijven in hun preventiebeleid een antwoord proberen te vinden op de
dreiging van een pandemie. Daarvoor is het nodig dat het bedrijf de schadeposten die ontstaan als zich een pandemie voordoet in beeld brengt
omdat dat een afweging mogelijk maakt van de keuzes die in het
preventiebeleid gemaakt moeten worden. De schadeposten zijn onder te verdelen in kwantitatieve en kwalitatieve aspecten. Kwantitatieve
kostenposten definiëren we als de kosten die een primair gevolg zijn van
uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk betrouwbare schatting van te maken is. Deze kwantitatieve kosten zijn kosten die te
maken hebben met omzetderving. Kwalitatieve kostenposten definiëren we
als de kostenposten die niet direct duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar
uiteindelijk impact kunnen hebben op het voortbestaan van het bedrijf. Dit zijn onder meer kosten die te maken hebben met reputatieschade. Van deze
kosten kan een berekening of schatting gemaakt worden door het bedrijf. Dit
wordt uiteindelijk afgewogen tegen de kosten die met preventie gemoeid zijn.
Enquête
Het tweede deel van ons groepswerk behandelt onze enquête onder 22 grotere industriële bedrijven in Vlaanderen en Nederland. Wij hebben de
bedrijven in de enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de epidemie en
naar hun motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat alle geënquêteerde bedrijven
maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de pandemie te
4
beperken. Deze maatregelen bestonden veelal uit voorlichting over
persoonlijke hygiëne en het nemen van maatregelen in het bedrijf om deze persoonlijke hygiëne te bevorderen. Een beperkt aantal bedrijven heeft
antivirale middelen ingekocht, met name voor preventieve toepassing. De
meeste bedrijven hebben geen duidelijke actiegrens gedefinieerd waarboven
bepaalde maatregelen ingesteld worden. Enkele malen wordt 5% ziekteverzuim als grens genoemd.
Wij hebben in de enquête ook onderzocht hoe de bedrijven de gevolgen van
een grieppandemie voor hun bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk beperken. Naast de openbare instellingen spelen ook bedrijven een belangrijke rol bij
de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun werknemers en het
beperken van de negatieve impact op de economie en de maatschappij. Daarom stellen overheden aan bedrijven informatie ter beschikking die hen
helpen om de gevolgen van een grieppandemie voor de bedrijfscontinuïteit te
beperken.
De bedrijven volgen veelal de adviezen van de overheid, maar wel komen bijna alle bedrijven tot een wat andere benadering.
Conclusie Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat het opstellen van een
bedrijfscontinuïteitsplan dat rekening houdt met een pandemie een effectief
hulpmiddel is om de gevolgen van een grieppandemie voor een bedrijf te beperken. In beperkte mate kunnen bepaalde arbeidshygiënische
maatregelen helpen om de verspreiding van het griepvirus tegen te gaan.
Deze pandemie heeft eraan bijgedragen dat bedrijven hun griepprotocollen
en hun bedrijfscontinuïteitsplan hebben geëvalueerd. Zowel bedrijven als preventieadviseurs zullen nu dan ook beter voorbereid zijn voor een
volgende pandemie.
5
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ................................................................................... 5 Dankwoord ........................................................................................ 7 1 Probleemstelling ........................................................................... 8
1.1 Aanleiding voor het onderzoek ................................................... 8 1.2 Leerdoel ................................................................................. 8 1.3 Structuur van het werkstuk ....................................................... 8
2 Literatuuronderzoek .................................................................... 10 2.1 Medische aspecten van de Nieuwe Influenza A H1N1 .................... 10
2.1.1 Inleiding .......................................................................... 11 2.1.2 Virologie en epidemiologie .................................................. 11 2.1.3 Overdracht ...................................................................... 15 2.1.4 Klinische symptomen......................................................... 17 2.1.5 Behandeling ..................................................................... 20
2.2 Arbeidshygiënische en preventieve maatregelen .......................... 21 2.2.1 Vaccinatie........................................................................ 21 2.2.2 Persoonlijke hygiëne ......................................................... 22 2.2.3 Schoonmaak .................................................................... 23 2.2.4 Maskers en handschoenen.................................................. 23 2.2.5 Luchtbehandeling ............................................................. 24 2.2.6 Social distancing ............................................................... 24
2.3 Bedrijfseconomische aspecten .................................................. 26 2.3.1 Inleiding .......................................................................... 26 2.3.2 Omvang Nieuwe Influenza A pandemie ................................. 27 2.3.3 Schatting kosten van de pandemie ...................................... 28 2.3.4 Kostenposten pandemie ..................................................... 28 2.3.5 Maatschappelijke kostenposten ........................................... 29 2.3.6 Kwantitatieve bedrijfskosten bij een pandemie ...................... 30 2.3.7 Kwalitatieve bedrijfskosten bij een pandemie ........................ 37 2.3.8 Preventiekosten ................................................................ 39 2.3.9 Baten van een pandemie.................................................... 40
2.4 Griepprotocol ........................................................................ 42 2.4.1 Inleiding .......................................................................... 42 2.4.2 Organisaties, overheden en informatiebronnen ...................... 42 2.4.3 Bedrijfscontinuïteit en griepprotocol ..................................... 45 2.4.4 Tijdspad en acties ............................................................. 47
3 Enquête..................................................................................... 50 3.1 Inleiding ............................................................................... 50 3.2 Methode ............................................................................... 50 3.3 Resultaten ............................................................................ 51
3.3.1 Algemene resultaten enquête ............................................. 53 3.3.2 Voorzien van vaccinatie tegen griep ..................................... 54 3.3.3 Voorzien van antivirale middelen ......................................... 54 3.3.4 Informatie rond persoonlijke hygiëne ................................... 55 3.3.5 Verstrekken van gezichtsmaskers ........................................ 56
6
3.3.6 Verstrekken van handschoenen ........................................... 56 3.3.7 Voorzien van desinfecterende handgel.................................. 57 3.3.8 Bestaan van verzuimprotocol .............................................. 57 3.3.9 Richtlijnen rond thuisblijven bij ziekte .................................. 58 3.3.10 Beperken van samenkomsten .......................................... 58 3.3.11 Aanpassen van airconditioning ......................................... 59 3.3.12 Resultaten uit de algemene informatie ............................... 60 3.3.13 Griepprotocol .................................................................... 62
3.4 Conclusies ............................................................................ 62 4 Discussie en besluit ..................................................................... 65
4.1 Discussie .............................................................................. 65 4.2 Besluit .................................................................................. 68 4.3 Onze leerervaringen ............................................................... 69
Afkortingen ...................................................................................... 71 Literatuurlijst ................................................................................... 72 Bijlagen ........................................................................................... 75
Bijlage 1 Checklist grieppandemie .................................................... 76 Bijlage 2 Bedrijfscontinuïteitsplan pandemie ...................................... 80 Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal ....................................................... 88 Bijlage 4 Brief en enquêteformulier .................................................. 91 Bijlage 5 Opmerkingen van de bedrijven ........................................... 95 Bijlage 6 Planning activiteiten projectgroep ..................................... 101
7
Dankwoord
Wij willen op deze plaats graag onze hartelijke dank uitspreken aan onze
promotor mevrouw dr. R. Hambach voor haar deskundig advies en begeleiding.
Ook willen wij de bedrijven die meegewerkt hebben aan onze enquête bedanken voor hun reacties.
8
1 Probleemstelling
1.1 Aanleiding voor het onderzoek
Wij werden in 2009 geconfronteerd met een grieppandemie. Het verbaasde de leden van onze projectgroep dat de bedrijven waarin we werkzaam zijn zo
verschillend omgaan met deze dreiging. Het lijkt immers voor de hand te
liggen dat op basis van de over de griep bekende gegevens, vergelijkbare
bedrijven tot eenzelfde strategie zouden komen. Omdat wij als toekomstig preventieadviseurs onze bedrijven advies willen
kunnen geven over de te nemen maatregelen leek het ons boeiend en
leerzaam om na te gaan wat de achtergrond is van de keuzes die bedrijven uiteindelijk hebben gemaakt in hun voorbereiding op de grieppandemie.
Onze hypothese hierin was dat vergelijkbare bedrijven tot een vergelijkbaar
pakket preventieve maatregelen zouden moeten komen indien wordt uitgegaan van dezelfde medisch-wetenschappelijke informatie.
1.2 Leerdoel
Wij willen in staat zijn om bij een dreiging van een grieppandemie onze
bedrijven op een goede manier te adviseren over arbeidshygiënische en
organisatorische maatregelen. Daarvoor is het nodig om uit de veelheid aan informatie de voor het bedrijf relevante informatie te selecteren. Deze
informatie moet vervolgens worden vertaald in praktische adviezen.
De concrete leerdoelen zijn:
Externe informatie over een grieppandemie kunnen analyseren
Relevante informatie kunnen selecteren Praktische preventieve maatregelen kunnen adviseren
1.3 Structuur van het werkstuk
In ons werkstuk onderzoeken we welke risico‟s de nieuwe Influenza A voor
een arbeidsorganisatie inhouden, welke preventieve maatregelen nu wel of niet zinvol zijn, hoe industriële bedrijven hierin hun afweging maken en
welke maatregelen bedrijven uiteindelijk wel of niet nemen. Ons werkstuk
bestaat hiertoe uit twee delen. In deel 1 voeren wij een literatuurstudie uit
naar de medische achtergronden van de Nieuwe Influenza A (H1N1), de risico‟s die een uitbraak van het virus voor bedrijven met zich meebrengen
9
en bekijken we de onderbouwing voor preventieve (arbeidshygiënische) en
bedrijfsorganisatorische maatregelen. Tevens vergelijken we in deel 1 griepprotocollen van een aantal verschillende bedrijven.
Naast de literatuurstudie beschrijven we in deel 2 een enquête die we onder
een aantal industriële bedrijven hebben uitgezet. Wij hebben bedrijven in de
enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de pandemie en naar hun motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen.
Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en de door ons
uitgevoerde enquête willen we een uitspraak doen over de vraag of er een meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een pandemie
op de bedrijfsvoering te beperken.
Figuur 1 Pooh en de influenza pandemie Bron: http://www.panric.com/wp-content/uploads/2009/05/swine-flu-joke.jpg
10
2 Literatuuronderzoek
In ons literatuuronderzoek hebben wij vier onderwerpen bekeken:
Informatie over de medische aspecten van de nieuwe influenza A
o Virologie en epidemiologie o Overdracht
o Klinische symptomen
o Behandeling Informatie over arbeidshygiënische en preventieve maatregelen
Bedrijfseconomische gevolgen van nieuwe influenza
Griepprotocollen voor bedrijven
2.1 Medische aspecten van de Nieuwe Influenza A H1N1
De nieuwe influenza A H1N1 is onder verschillende namen bekend geworden
tijdens de pandemie. Aanvankelijk als “Swine flu” omdat men dacht dat het
virus van varkens op mensen was overgegaan en later als “Mexican flu”
ofwel “Mexicaanse griep” omdat de eerste grote uitbraak in Mexico was. Voor de duidelijkheid zullen wij hier, in navolging van het Rijks Instituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) spreken over “nieuwe influenza A”.
Figuur 2 Correcte benaming: Nieuwe Influenza A
Bron: http://www.trajectum.hu.nl/files/04-Up-to-date.jpg
11
2.1.1 Inleiding Voor dit onderzoek hebben wij vooral gebruik gemaakt van het internet. Wij
hebben gezocht met behulp van Google voor meer algemene informatie en
via PubMed voor meer specialistische en wetenschappelijke informatie. Wij
hebben de volgende zoektermen zowel in het Nederlands als in het Engels gebruikt: influenza H1N1, influenza pandemie, preventie, hygiënische
maatregelen, virologie, epidemiologie en bedrijven. Veel algemene informatie kwam van de volgende websites:
www.influenza.be
www.rivm.nl
www.who.int www.grieppandemie.nl
www.cdc.gov/flu
Van deze websites hebben wij veel informatie gehaald. Om de leesbaarheid te bevorderen hebben wij niet bij ieder feit de specifieke referentie vermeld.
2.1.2 Virologie en epidemiologie
Virussen zijn de kleinste van alle organismen, ze zijn zelfs kleiner dan
bacteriën. Ze bestaan in feite alleen uit wat nucleïnezuren in een eiwitomhulsel. Pas na binnendringen van een cel zijn ze in staat om zich te
vermenigvuldigen, uit zichzelf kunnen ze dat niet. Volgens sommigen zijn ze
daarom niet eens levend te noemen.1
Vrijwel elk organisme kan door virussen geïnfecteerd worden: bacteriën,
planten, schimmels, dieren en mensen. Maar hoe simpel een virus dan ook
mag lijken, er bestaan grote verschillen tussen virussen onderling. Niet alleen de grootte en de vorm van de virusdeeltjes, ook de samenstelling en
de lengte van het genoom verschilt enorm, en welke gastheercellen het virus
kan infecteren. Voor de indeling wordt ook gekeken of het virus een zogenoemde envelop heeft. Een envelop om het virusdeeltje is een soort
membraanomhulsel dat gevormd wordt op het moment dat het virus de cel
verlaat. De envelop beschermt het virus, maar is gemakkelijk te beschadigen
door alcohol of detergenten.
Het influenzavirus is een RNA (Ribo Nucleic Acid)-virus met envelop, een
orthomyxovirus.2 Het genetisch materiaal bevindt zich aan de binnenzijde van het virus in acht fragmenten RNA. RNA muteert veel sneller dan DNA
1 http://www.microbiologie.info/leefteenvirus.htm 2 http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/Influenza/index.jsp#index_3
12
(Desoxyribo Nucleic Acid) waardoor deze influenza virussen veel veranderen.
Die veranderingen manifesteren zich aan de buitenkant van het virus in de eiwitten. De twee belangrijkste eiwitten zijn hemagglutinine en
neuraminidase. Het virus heeft hemagglutinine (H) nodig om cellen binnen
te kunnen dringen. Hiervan zijn er 16 types. Het hemagglutinine verandert
gemakkelijk van samenstelling. Neuraminidase (N) is veel stabieler. Dit eiwit heeft het virus nodig om los te komen uit de cel waarin het geboren is.
Hiervan zijn er 9 types.3
Figuur 3 Grafische weergave influenza virus
bron: www.freeradicalsmag.com/wp-content/uploads/2009/11/Flu-Virion-300x225.jpg
Wij onderscheiden drie soorten influenza virussen: A, B en C. Influenza B en
C komen alleen bij mensen voor. Zij veroorzaken eerder een verkoudheid
dan een echt griepbeeld. Influenza C komt alleen sporadisch voor, influenza B kan ook in epidemieën voorkomen. Als wij over griep spreken hebben wij
het feitelijk over influenza A. Deze komt voor bij zowel mensen als dieren en
veroorzaakt de grote griep-epidemieën en -pandemieën. Verschillende types hemagglutinine (H) komen bij verschillende dieren voor.
Bijvoorbeeld H1 en H3 bij varkens en H1, H2, H3, H5, H7 en H9 bij mensen.
Alle 16 typen kunnen echter vogels besmetten. Vandaar dat het begrip
vogelgriep wat vreemd is, griep is altijd vogelgriep. Vogels zijn de primaire dragers van influenza A.4
Er zijn twee manieren waarop influenza A genetisch verandert, genetische
drift en genetische shift5.
3 http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/461/545/RUG01-000461545_2010_0001_AC.pdf 4 http://elearning.influenza.be/nl/ 5 http://www.iph.fgov.be/flu/NL/12NL.htm
13
Genetische drift is een geleidelijke verandering door een optelsom van
puntmutaties, onwillekeurige veranderingen in het erfelijk materiaal. Dit vindt doorlopend plaats. De immuniteit die wordt opgebouwd door een
besmetting door te maken duurt een aantal jaren. Tot het verschil tussen de
virus types te groot is geworden en je opnieuw ziek kunt worden. Dit is ook
de reden dat het griepvaccin voor de seizoensgriep jaarlijks moet worden aangepast.
Bij genetische shift vindt er ineens een grote verandering plaats. Er ontstaat
dan een nieuw virus uit vermenging met andere types. Tegen dit nieuwe virus heeft dan nog niemand immuniteit ontwikkeld. Daardoor kan het virus
zich gemakkelijk verspreiden en een pandemie veroorzaken.
Elk jaar is er een seizoensgriep. Het aantal mensen dat ziek wordt wisselt per
jaar. De laatste jaren werd de seizoensgriep veroorzaakt door een influenza
A van het H3N2 type.
Een pandemie is een epidemie op wereldschaal. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kan een pandemie ontstaan wanneer
aan de volgende drie eisen is voldaan6:
Het opkomen van een ziekte die nieuw is aan de populatie;
De ziekte besmet mensen en veroorzaakt zware klachten;
De ziekte verspreidt gemakkelijk onder mensen.
Een ziekte die erg wijd verspreid is of veel mensen doodt, is niet meteen een pandemie; de ziekte moet ook besmettelijk zijn. Zo is kanker bijvoorbeeld
wel een ziekte die veel doden veroorzaakt, maar wordt het niet als een
pandemie gezien omdat het niet overgedragen kan worden.
Het exacte beloop van een pandemie is niet te voorspellen. In de leidraad
voor infectiepreventie in ziekenhuizen tijdens de pandemie met nieuwe influenza A worden in het beloop vier fasen onderscheiden 7:
1. De initiatie fase. Het nieuwe virus is gesignaleerd en leidt tot incidentele gevallen. In onderstaande figuur betreft dit de eerste 15 weken.
2. De acceleratie fase. Het virus verspreidt zich snel, zoals weergegeven in
weken 15 tot 17. 3. De piek fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen bereikt een maximum,
zoals weergegeven in week 18.
4. De afname fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen neemt af, omdat de
meeste vatbare individuen inmiddels besmet zijn. Er ontstaat immuniteit in de populatie. Weergeven in weken 19 tot 28.
6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Pandemie 7 http://www.rivm.nl/cib/binaries/20090805%20leidraad%20grieppandemie_tcm92-61886.pdf
14
In onderstaande figuur wordt het mogelijke beloop van een influenza pandemie weergegeven. De kleurcodes worden in de volgende sectie
toegelicht.
Figuur 4 Beloop van een pandemie
Bron: http://www.rivm.nl/cib/binaries/20090805%20leidraad%20grieppandemie_tcm92-61886.pdf
De WHO onderscheidt zes pandemische fases8. In fase 5 zijn er ziekte-
uitbraken in twee landen in eenzelfde WHO-regio, in fase 6 verspreidt de ziekte zich naar een andere regio. De WHO onderscheidt zes regio's: de
Afrikaanse regio, de regio van het oostelijke Middellandse Zeegebied, de
regio van de Amerika's, de Europese regio, de regio van Zuidoost-Azië en de
West-Pacifische regio.
8 http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/phase/en/index.html
15
Figuur 5 Pandemische fases WHO
Bron: http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/phase/en/index.html
In de geschiedenis zijn er een aantal pandemieën geweest. In 1918 de
Spaanse griep (H1N1), in 1957 de Aziatische griep (H2N2) en in 1968 de
Hong Kong griep (H3N2). De pandemie met de Spaanse griep was veruit de ernstigste. De verspreiding werd versterkt door troepentransporten. Er
overleden 20 tot 50 miljoen mensen.
De huidige pandemie is de eerste van de 21e eeuw. Het betreft het H1N1
type. Het is naar alle waarschijnlijkheid door vogels via varkens
overgedragen op de mens. Het eerste geval is opgemerkt in februari 2009 in Veracruz in Mexico.9
2.1.3 Overdracht
Het influenza virus wordt overgedragen als druppelinfectie. Bij hoesten en
niezen verlaten heel veel, met virus beladen, druppeltjes (aërosolen) het lichaam. Deze kunnen het virus dan overdragen aan een ander persoon.
Rechtstreeks door inademing of onrechtstreeks door aanraking, zoals kussen
of handen schudden.
9 http://www.kuleuven.be/rega/mvr/epi/les1-2010.pdf
16
Figuur 6 Verspreiden van druppels door hoesten
Bron: http://media.nowpublic.net/images//28/0/280386cd013c0dbe3f9326a3c8be83a4.jpg
De incubatieperiode (de tijd die verstrijkt tussen de besmetting en het optreden van de eerste symptomen) is volgens de huidige kennis 1 tot 7
dagen na de besmetting.10 Een geïnfecteerde persoon is al besmettelijk vanaf
één dag voordat de symptomen optreden. De besmettelijkheid is het grootst tijdens de eerste 3 dagen en neemt daarna snel af. Een week na het begin
van de symptomen is de patiënt niet meer besmettelijk. De besmettelijkheid
van het nieuwe influenza H1N1 virus (2009) lijkt overigens wat minder te zijn dan bij de andere pandemieën.11
10 http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/nieuwe_influenza_A/Nieuwe_
Influenza_A_%28H1N1%29.jsp#index_2 11 Cauchemez S. et al, Household transmission of 2009 pandemic influenza A (H1N1) virus in
the United States, N Engl J Med. 2009 Dec 31;361(27):2619-27.
17
2.1.4 Klinische symptomen
Griep en verkoudheid zijn echt twee verschillende ziektebeelden. Griep komt van het Franse “griper”, het grijpt je.
De klinische symptomen van griep zijn10:
Koorts (>38°C), hoofdpijn, spierpijn
Hoesten
Keelpijn Vermoeidheid, algehele malaise
Loopneus
Braken Diarree
Typisch voor de huidige influenza is dat braken en diarree duidelijk meer voorkomen dan bij de seizoensgriep zoals wij die de afgelopen jaren gewend
zijn.
Figuur 7 Symptomen van de nieuwe influenza A
bron: http://sintpietersleeuw.files.wordpress.com/2009/07/symptomen.jpg
18
Meest getroffen zijn de 5-50 jarigen. De ernstige gevallen en de overlijdens
zien wij bij deze pandemie vooral bij mensen onder de 60 jaar.12 Dit is opvallend, want bij de normale seizoensgriep zijn het vooral ouderen die
ernstiger ziek worden. Waarschijnlijk zijn de ouderen (deels) immuun voor
het nieuwe virus doordat zij vroeg in hun leven al eens met het H1N1 type in
aanraking zijn geweest. Als mensen overlijden door een infectie met het nieuwe griepvirus lijden zij bijna altijd (50-90%) al aan een andere ernstige
ziekte. Dit maakt dat mensen met chronische ziekten, zoals diabetes en hart-
en longziekten, tot de risicogroepen behoren voor deze grieppandemie.10
Uiteindelijk is het verloop van de ziekte voor mensen zonder onderliggend
lijden relatief mild geweest en is het aantal mensen dat overleden is ten
gevolge van deze influenza relatief beperkt geweest.
Ook zwangeren blijken vatbaarder voor complicaties van deze griep.13 Zij
hebben ongeveer tien keer meer kans op complicaties dan anderen. Vooral in
het derde trimester van de zwangerschap. Zij behoren daarmee ook tot de risicogroepen.
Om de Nieuwe Influenza A te onderscheiden van andere (virale) infecties van de bovenste luchtwegen moet laboratoriumonderzoek worden gedaan. In het
begin van de pandemie werd dat ook gedaan, maar door de toename van de
infecties was dat niet meer mogelijk. Bovendien had het ook geen toegevoegde waarde meer. Bekend was immers dat tot 50% van de mensen
met griepverschijnselen besmet waren met het H1N1 virus. Voor de
behandeling had het verder geen consequenties, de preventieve inzet van
antivirale middelen was immers al gestopt. Vandaar dat diagnostiek vanaf de zomer van 2009 eigenlijk alleen nog werd gedaan bij ziekenhuisopnames.
Daarna is de ontwikkeling van de pandemie zowel in België als Nederland gevolgd via de huisartsen peilstations. Daar worden alle influenza-achtige
ziektebeelden (IAZ of influenza like illnesses ILI) geregistreerd. Dat levert
voor Nederland14 respectievelijk België15 onderstaande grafieken op. Daaruit is te lezen dat het aantal consulten voor IAZ vanaf week 42/43 scherp
toenam, maar na week 45/46 ook weer scherp daalde.
12 http://ecdc.europa.eu/en/healthtopics/Documents/0908_Influenza_AH1N1_Risk_Assessment.pdf 13 http://www.rivm.nl/preventie/zwangerschap/nieuwe_influenza_a_en_zwangerschap.jsp 14 http://www.rivm.nl/cib/binaries/H1N1overzicht_tcm92-61018.pdf 15 http://www.iph.fgov.be/flu/EN/Y2009-Influenza.pdf
19
Figuur 8 Verloop grieppandemie in Nederland Bron: http://www.rivm.nl/cib/binaries/H1N1overzicht_tcm92-61018.pdf
Figuur 9 Verloop pandemie in België
Bron: http://www.iph.fgov.be/flu/EN/Y2009-Influenza.pdf
20
2.1.5 Behandeling
Er is geen behandeling die een infectie met het influenza virus echt kan bestrijden.
Symptomatische behandeling is mogelijk met pijnstillende en koortswerende middelen.
Antivirale middelen kunnen de ernst en de duur van de infectie beperken.
Het zijn zogenaamde neuraminidaseremmers. De twee toegepaste middelen zijn Oseltamivir (Tamiflu) en Zanamivir (Relenza). In het begin van de
pandemie zijn virusremmers ook preventief ingezet. Zowel patiënten als de
mensen in hun directe omgeving (gezinsleden) kregen antivirale middelen om de verspreiding van de infectie tegen te gaan.
Toen de epidemie in omvang toenam, is er in Nederland10 en België16 voor gekozen antivirale middelen alleen nog toe te passen voor de behandeling
van patiënten uit de risicogroepen. Naast de risicogroepen zoals wij die ook
bij de seizoensgriep onderscheiden (ouderen, chronisch zieken) zijn dit:
Mensen met een verminderde afweer
Kinderen jonger dan 2 jaar (wel in Nederland, niet in België)
Zwangeren in 3e trimester Mensen met een gecompliceerd verlopend ziektebeeld
Preventief gebruik wordt afgeraden. Enerzijds omdat de medicijnen slechts enkele weken gebruikt kunnen worden met het oog op bijwerkingen
(misselijkheid, braken, buikpijn), anderzijds omdat het risico van resistentie
toeneemt naarmate het middel vaker en langer wordt toegepast.
Antibiotica hebben geen plaats in de behandeling van de griep zelf. Wel
kunnen zich bij iemand die ziek is gemakkelijker ook bacteriële infecties
voordoen, bv een longontsteking. In dat geval kan een dergelijke bijkomende bacteriële infectie wel met antibiotica worden behandeld.
16 http://www.influenza.be/nl/H1N1_pro_nl.asp
21
2.2 Arbeidshygiënische en preventieve maatregelen
Preventieve maatregelen worden ingezet om de verspreiding van het virus te
beperken en/of besmettingen te voorkomen. Op deze manier kan ook de
ontwikkeling van een epidemie of een pandemie in de kiem worden gesmoord.
Eén van de meest effectieve manieren om infectie met het influenza virus te voorkomen is vaccinatie. Andere preventieve maatregelen grijpen vooral aan
op het beperken van overdracht door besmette druppeltjes door hoesten en
niezen. Naast de vaccinatiecampagne hebben overheden dan ook sterk
ingezet op verbeteren van de persoonlijke hygiëne17,18. Veel bedrijven hebben een deel van die adviezen overgenomen. Hier willen wij vooral de
preventieve maatregelen behandelen die ook voor bedrijven en organisaties
van belang zijn.
2.2.1 Vaccinatie Het influenzavaccin bevat geïnactiveerd (gedood) virus. Het vaccin tegen het
H1N1 virus gaat onder de merknaam Pandemrix. Het vaccin wordt in de spier
gespoten (intramusculair). Er kunnen zich bijwerkingen voordoen. Op de plaats van de injectie kunnen
pijn, roodheid en zwelling ontstaan. Meer algemeen zijn koorts, hoofdpijn en
spierpijn beschreven. Vaccinatie biedt 70-90% bescherming tegen
besmetting met het betreffende virus19.
Zowel in Nederland als België hebben adviesorganen advies uitgebracht over
de vaccinaties. In Nederland door het RIVM en de Gezondheidsraad20, in België door het Interministerieel Coördinatiecomité Influenza21.
Aanvankelijk zijn zowel in België als Nederland voldoende vaccins besteld om
alle inwoners te kunnen vaccineren. Omdat het beloop van de pandemie mild
was is later besloten de vaccinatie alleen toe te passen voor personeel in de gezondheidszorg en mensen uit de risicogroepen (mensen ouder dan 60 jaar,
chronisch zieken en zwangeren). Het vaccineren van ziekenhuispersoneel en
huisartsen had twee redenen. Eén om uitval op grote schaal tijdens de
17 http://www.grieppandemie.nl 18 http://www.influenza.be 19 Fiore AE, et al, Seasonal influenza vaccines, Curr Top Microbiol Immunol. 2009;333:43-82. 20 http://www.grieppandemie.nl/vaccinatie/waarom_vaccinatie_63_/adviezen 21 http://www.influenza.be/nl/H1N1_campagnenl.asp
22
pandemie te voorkomen, twee om besmetting van kwetsbare mensen in
ziekenhuizen te voorkomen.
Toch zijn er ook verschillen in het vaccinatiebeleid tussen België en
Nederland. Zo werd er in Nederland voor gekozen om kinderen van 6 maanden tot 4 jaar oud ook te vaccineren, evenals de ouders van kinderen
jonger dan 6 maanden. Verder werd in Nederland een vaccinatie met twee
doses toegepast, in België werd volstaan met één dosis (met uitzondering
van kinderen tot 10 jaar, die kregen twee halve doses). In België werd er dan weer voor gekozen om ouders van kinderen jonger dan 6 maanden en al
het personeel van scholen, kleuterscholen, lagere en middelbare scholen, te
vaccineren. Voor bedrijven en organisaties buiten de gezondheidszorg werd geen
vaccinatie voorzien. In België werden de bedrijfsartsen wel opgeroepen om
zich ook te laten vaccineren.22
Figuur 10 Vaccinatie met influenzavirus
Bron: http://cache.20minutes.fr/img/photos/20mn/2009-08/2009-08-29/article_vaccin.jpg
2.2.2 Persoonlijke hygiëne
Basishygiëne begint met handhygiëne. Het regelmatig wassen van de handen
met water en zeep. Dit blijkt een effectieve manier om verspreiding van het influenza virus in huishoudens te beperken23. Als water en zeep niet
beschikbaar zijn, kunnen de handen ingesmeerd worden met een
desinfecterende handgel. Dit is echter niet effectiever dan gewoon handen wassen en is bovendien duurder. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de
desinfecterende gels matig gebruikt worden. In de hal van een ziekenhuis in
Nieuw Zeeland maakte slechts 18% van de bezoekers gebruik van de gel24.
22 http://www.influenza.be/nl/H1N1_faqPRO_nl.asp#21 23 Cowling BJ. Et al, Facemasks and hand hygiene to prevent influenza transmission in households: a
cluster randomized trial. Ann Intern Med. 2009 Oct 6;151(7):437-46. Epub 2009 Aug 3. 24 Murray R. et al, Sub-optimal hand sanitiser usage in a hospital entrance during an influenza
pandemic, New Zealand, August 2009. Euro Surveill. 2009 Sep 17;14(37). pii: 19331
23
In bijna alle communicatie wordt het belang van hoest- en nieshygiëne
benadrukt. Meestal door gebruik van papieren zakdoekjes te adviseren. Deze dienen na gebruik direct weggegooid te worden. Gezien de verspreiding van
aërosolen bij hoesten en niezen lijkt dit een logisch advies.
Wetenschappelijke studies die dit onderbouwen hebben wij echter niet
kunnen vinden.
2.2.3 Schoonmaak Het influenza virus kan afhankelijk van de omstandigheden enkele uren tot
enkele dagen (6-72 uur) overleven buiten het menselijk lichaam. Het virus
gedijt het beste in vochtige omstandigheden op kamertemperatuur. Wanneer besmette mensen het virus door hoesten en niezen verspreiden, kan het
virus dus enige tijd actief aanwezig blijven op allerlei oppervlaktes. Vooral
oppervlaktes die veel aangeraakt worden, zoals telefoons, deurklinken, lichtschakelaars, etc. Aangetoond is dat overdracht kan plaatsvinden door via
de handen het virus van een dergelijk oppervlak over te brengen naar de
slijmvliezen.25
Reguliere schoonmaak met water en zeep helpt om het virus te verwijderen. Door toepassing van desinfectantia kan het virus worden gedood. Het virus is
goed gevoelig voor de meeste desinfectantia, zoals chloor, aldehyden en
alcohol.26
2.2.4 Maskers en handschoenen Gezichtsmaskers zijn het symbool van de bescherming tegen de griep. Zodra
het op televisie over griep gaat, verschijnen beelden van mensen met
maskers op. Maskers helpen vooral om het verspreiden van druppels te beperken. Als ze al gebruikt worden, worden ze best gebruikt door patiënten.
Omdat besmetting ook mogelijk is door mensen zonder symptomen en ook
via handen schudden en dergelijke hebben maskers nauwelijks waarde voor
bescherming van de algemene bevolking. Een uitzondering is te maken voor mensen die in hun werk met veel zieke mensen in aanraking komen. Denk
daarbij aan ziekenhuispersoneel. In dat geval worden professionele FFP2
maskers geadviseerd. Hoewel onderzoek weinig preventieve meerwaarde laat zien van deze maskers boven gewone chirurgische maskers27.
Voor handschoenen geldt hetzelfde als voor maskers. Zij hebben geen
toegevoegde waarde in het normale maatschappelijke verkeer. Wel voor
25 Bean B. Et al, Survival of influenza viruses on environmental surfaces, J Infect Dis. 1982 Jul;146(1):47-
51. 26 http://www.flu.gov/professional/hospital/influenzaguidance.html 27 Jefferson T. et al, Physical interventions to interrupt or reduce the spread of respiratory
viruses, Cochrane Database Syst Rev. 2010 Jan 20;(1):CD006207
24
specifieke groepen met een duidelijk verhoogd risico zoals
ziekenhuispersoneel.
2.2.5 Luchtbehandeling De rol van luchtbehandelingsystemen in de verspreiding van het
influenzavirus is niet specifiek onderzocht. Algemeen wordt wel aangenomen
dat het verversen van de lucht in gebouwen bijdraagt aan verdunning van de
hoeveelheid virusdeeltjes in de lucht. Dat betekent dat uitschakelen van de luchtbehandeling juist een averechts effect zou kunnen hebben.
Van belang is wel dat luchtbehandelingsystemen goed worden onderhouden,
inclusief het tijdig wisselen van filters.
2.2.6 Social distancing Een veel toegepaste vorm van social distancing is zelfisolatie. Dit betekent
dat mensen met symptomen van griep sociaal contact vermijden/beperken,
dus bijvoorbeeld niet naar school of werk gaan. Aangezien mensen al besmettelijk zijn voordat zij ziekteverschijnselen krijgen biedt dit nooit 100%
garantie. Maar afhankelijk van de besmettelijkheid van het virus is deze
maatregel toch meer of minder effectief. Ferguson toont in een onderzoek
aan dat de effectiviteit wordt vergroot als alle gezinsleden thuis blijven wanneer één van hen ziek is (household quarantaine).28 Ditzelfde onderzoek
laat zien dat ongeveer 30% van de besmettingen thuis plaats vindt, 37% op
school en werk en 33% elders in de gemeenschap.
Afhankelijk van de mogelijkheden in een bedrijf is het interessant om
telewerken te promoten. Dit kan twee doelen dienen. Enerzijds wordt de overdracht op het werk beperkt, anderzijds kan het verzorgen van een ziek
gezinslid worden gecombineerd met thuis werken.
Om overdracht op het werk te beperken, kan verder gedacht worden aan het beperken van (grote) bijeenkomsten. In werksituaties zouden vergaderingen
beperkt kunnen worden en kan worden overgegaan tot het eten op de
werkplek in plaats van in een restaurant.
Er is betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar het effect van social
distancing op de verspreiding van influenza. Een review door Jefferson et al geeft lichte aanwijzingen voor de effectiviteit van social distancing.27
28 Ferguson, N.M. et al, Strategies for mitigating an influenza pandemic,
Nature 442, 448-452 (27 July 2006)
25
Een andere overweging is scholen te sluiten, zeker omdat kinderen de
besmetting gemakkelijk verspreiden. Het gevolg is echter dat de ouders dan thuis moeten blijven om de kinderen op te vangen. Dat heeft dan weer grote
sociale en economische gevolgen. In Frankrijk is dit wel toegepast. Bij drie
zieke kinderen in een klas werd de klas gesloten, bij drie klassen met zieken
werd de school gesloten. Dit stuitte op veel maatschappelijke weerstand.
Figuur 11 Gezichtsmaskers blijken weinig effectief
Bron: http://ap.mysinchew.com/files/mask.jpg
26
2.3 Bedrijfseconomische aspecten
2.3.1 Inleiding
Bedrijven zullen altijd een kosten-batenanalyse maken bij de bepaling en uitvoering van hun beleid. Dit geldt ook voor het voeren van preventiebeleid
als een grieppandemie dreigt. Het bedrijf maakt een economische
overweging om al dan niet een griepprotocol te ontwikkelen en te volgen.
Om te kunnen beoordelen of een bedrijf waardeverlies ofwel schade leidt als het geen griepprotocol ontwikkelt, moet de potentiële schade berekend
worden.
In dit hoofdstuk gaan we in op de twee soorten kostenposten die bij deze schade een rol spelen. Dit zijn de kwantitatieve en de kwalitatieve
kostenposten.
Kwantitatieve kostenposten definiëren we als de kosten die een primair
gevolg zijn van uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk
betrouwbare schatting van te maken is. Afgezien van deze kwantitatieve
kosten zijn er echter ook andere economisch argumenten om een preventiebeleid te ontwikkelen als een pandemie dreigt. Dit zijn kwalitatieve
kostenposten, deze treden op langere termijn op.
Kwalitatieve kostenposten definiëren we als de kostenposten die niet direct
duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar uiteindelijk impact kunnen hebben op
het voortbestaan van het bedrijf. De kosten die bedrijven maken om de gevolgen van de pandemie te
voorkomen of beperken, zijn de preventiekosten en worden ook in dit
hoofdstuk behandeld. Dit is immers de uiteindelijke afweging die bedrijven
maken: wegen de preventiekosten op tegen de kosten die ontstaan als we geen preventiebeleid voeren? Of anders geformuleerd: wat levert het
hanteren van een griepprotocol het bedrijf op?
Deze uiteindelijke berekeningen zijn een argument in de keuzes die bedrijven maken in hun preventiebeleid. De basis van deze keuzes is een afweging
tussen kosten en baten van dit preventiebeleid.
27
2.3.2 Omvang Nieuwe Influenza A pandemie
De basis voor het griepprotocol moet een schatting zijn van de omvang van
de pandemie zoals deze zich uiteindelijk zal voordoen. Pas dan kan immers
een schatting gemaakt worden van de schade die een bedrijf leidt ten
gevolge van een pandemie. De omvang van een pandemie is moeilijk te voorspellen. In Nederland hebben het Ministerie van Volksgezondheid en het
ministerie van Binnenlandse Zaken rekening gehouden met twee scenario‟s:
een mild scenario en een ernstig scenario. Dit is in onderstaande tabel uit de „handleiding bedrijfscontinuïteit‟ weergegeven. Tabel 2.1: Scenario’s: aannames voor de Nieuwe Influenza in Nederland op basis van voorgaande grieppandemieën. Beschrijving van het milde en van het ernstige scenario in vergelijking met een normale griepepidemie. Jaarlijkse
seizoensgriep Mild scenario Nieuwe Influenza met gebruik van antivirale middelen
Ernstig scenario Nieuwe Influenza zonder antivirale middelen*
Aantal mensen ziek %
820.000 5
ca. 5 miljoen 30
ca. 5 miljoen 30
Aantal doden 250-2.000 ca. 5000 ca. 80.000
Frequentie Jaarlijks Onbekend onbekend
Duur van de ziekte en hersteltijd thuis
0 à 2 weken 0 à 2 weken 1 à 2 weken
Gemiddelde ziekteduur 6 dagen 6 dagen 8 dagen
Duur griepgolf 6 à 10 weken ca. 20 weken ca. 10 weken
Piekmoment Na 3 tot 5 weken Rond de 10e week Rond de 6e week
Piekbelasting (nieuwe zieken per dag)resp. %
_ Ca. 100.000 0,6 %
Ca. 170.000 1%
Aantal zieken tijdens de piek, resp. %
Ca. 700.000 4%
0,8-1,6 miljoen 5-10%
Aantal thuisblijvers tijdens de piek, resp. %**
0,7-1,6 miljoen 4-10%
1,6-4,8 miljoen 20-30%
Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008 29
Toelichting tabel: *Antivirale middelen hebben een generieke werking. Dat wil zeggen dat ze voor alle varianten van een influenzavirus werkzaam zijn. Om het effect van een ernstig scenario te laten zien is de toepassing van antivirale middelen buiten beschouwing gelaten. ** hiervan is het ernstige scenario 15-20% thuis ten gevolge van influenza en alle andere ziekten30 en 5-10% thuis uit voorzorg of verzorging van zieken. Het gaat hier om een gemiddelde: voor grotere organisaties is dit een redelijke verwachting, kleinere bedrijven kunnen naar boven of beneden hiervan afwijken.
29 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008 30 Jacco Wallinga 2007, concept notitie RIVM over verwachtingen omtrent absenteïsme, Health protection
agency (2006)
28
Uit de gegevens in de tabel is te zien dat de verwachting was dat een zeer
groot deel van de bevolking ziek zou worden tengevolge van de Nieuwe Influenza, namelijk zes keer het normale aantal. Ook zou een groot aantal
mensen kunnen overlijden en de uitval langer kunnen duren dan tijdens de
normale seizoensgriep. Bovendien zouden tijdens de piek van de pandemie
een zeer groot aantal mensen ziek zijn. Uiteraard heeft dit grote maatschappelijke en economische consequenties. Door deze grote
consequenties werd het bedrijfsleven gedwongen na te denken over de
mogelijke gevolgen van de Nieuwe Influenza pandemie voor hun organisatie.
2.3.3 Schatting kosten van de pandemie De Wereldbank heeft in 2009 een ruwe schatting gemaakt van de
wereldwijde kosten die ten gevolge van de grieppandemie kunnen ontstaan.
In deze schatting wordt aangegeven dat rekening gehouden moet worden met een kostenpost van bijna 5 % van het BNP (Bruto Nationaal Product)
van de internationale gemeenschap, dit is meer dan 3000 miljard dollar.31
Hierbij moet aangetekend worden dat dit een schatting betreft waarbij de
pandemie een omvang zou bereiken die deze uiteindelijk nooit bereikt heeft. Deze schatting is voor een individueel bedrijf niet erg waardevol. Het bedrijf
zal zelf in beeld moeten brengen welke schade het zal leiden als de pandemie
zich voltrekt. Hierover gaat het volgende deel.
2.3.4 Kostenposten pandemie Als zich een pandemie voordoet, ziet het bedrijfsleven zich voor een aantal
problemen gesteld. Deze problemen kunnen een bedreiging vormen voor de
bedrijfscontinuïteit. Bedrijfscontinuïteit kan worden gedefinieerd als de processen, procedures, beslissingen en activiteiten die verzekeren dat een
organisatie kan blijven functioneren bij een operationele onderbreking.32
Zoals uit bovenstaande definitie te begrijpen is, is de bedrijfscontinuïteit van
levensbelang voor het bedrijf. Om de bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk te garanderen moet een aantal kosten gemaakt worden. Door deze
kostenposten in kaart te brengen kan een beeld gevormd worden van de
kosten waar een bedrijf zich voor gesteld ziet. Vervolgens kan een bedrijf hier rekening mee houden en zich op de pandemie voorbereiden.
In geval van de griep (nieuwe influenza A) mogen we aannemen dat de ziekte van tijdelijke aard is en dat de kosten voor het bedrijf die alleen door
ziekte veroorzaakt worden, beperkt zijn. De uitval van een door de ziekte
31 Flanders, Stephanie, 30 april 2009, BBC news 32 www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
29
getroffen werknemer beperkt zich hoogstwaarschijnlijk tot de duur van de
ziekte. Zodra de werknemer weer beter is, kan hij weer volledig ingezet worden. Van een blijvende schadevergoeding aan de werknemer zal geen
sprake zijn.
Er treden echter ook een aantal andere, complexere, kostenposten op. Dit
zijn de kostenposten die optreden omdat grotere groepen werknemers ziek worden. Dit kunnen werknemers in het eigen bedrijf zijn maar ook
werknemers bij toeleveranciers, vervoerders en andere derden kunnen door
de pandemie worden getroffen.33
Als een bedrijf getroffen wordt door ziekte of ongeval van een individuele
werknemer zijn de effecten hiervan in kaart te brengen en is een berekening te maken van de kosten die dit met zich meebrengt.34 Op vergelijkbare wijze
kan dit als een groep werknemers wordt getroffen door een pandemie. Dit is,
zoals gezegd al een stuk complexer. Nog ingewikkelder wordt het als we ook
rekening willen houden met de kwalitatieve aspecten. Indien de bedrijfscontinuïteit niet meer gegarandeerd kan worden, kan het bedrijf ook
te kampen krijgen met kwalitatieve bedreigingen zoals klantenverlies en
reputatieschade. Hoewel deze kostenposten in elkaar kunnen overgaan en dus niet strikt te scheiden zijn, kiezen we er in dit hoofdstuk voor om hierin
een onderscheid te maken. Het onderscheiden van deze kosten maakt een
betere schatting van de totale kosten mogelijk. Dit neemt niet weg dat de uiteindelijke berekeningen zeer complex en indicatief zijn.
Alle kosten worden uiteindelijk afgewogen tegen de preventiekosten.
Hierover gaat paragraaf 2.3.8.
2.3.5 Maatschappelijke kostenposten Afgezien van de kosten die voor rekening van het bedrijf komen zijn er ook
kosten die zich rond de werknemer en diens omgeving voordoen. Deze
kosten noemen we de maatschappelijke kosten. In de tabel hieronder noemen wij een aantal maatschappelijke kostenposten. Deze kostenposten
laten we hier verder buiten beschouwing, maar zijn uiteraard wel van belang.
In dit werkstuk beperken we ons tot de kostenposten voor het bedrijf. De overheid zal in haar preventiebeleid voor een pandemie uiteraard wel
rekening houden met deze maatschappelijke kosten
33 Dorman, Peter, The Economics of Safety, Health, and Well-Being at Work: An Overview InFocus Program on SafeWork, International Labour Organisation
The Evergreen State College, May, 2000 34 De Greef, Marc,Van den Broek, Karla, 28 april 2008, www.prevent.be
30
Tabel 2.2 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve maatschappelijke kostenposten
Schadeplaats kwalitatief Kwantitatief
Zieke werknemer Pijn, algehele malaise Salaris, premies, tijdverlies door bijvoorbeeld medisch handelen
Familie van de werknemer Zorgen om de zieke Morele belasting Fysieke belasting (taken moeten worden overgenomen)
Verlies van inkomen van de zieke Extra kosten om bijvoorbeeld huishoudelijke hulp in te huren
Collega’s van de werknemer Zorgen om de zieke Zorgen om eventuele besmetting
Toename van de hoeveelheid werk Inwerktijd voor tijdelijke collega’s
Bron: De Greef M, Kosten en baten van preventie, presentatie UAMS, 2009
2.3.6 Kwantitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
In dit deel gaan we nader in op de kwantitatieve kosten die ontstaan voor bedrijven als een grote groep werknemers uitvalt door ziekten. Hierbij
hebben we mede als bron gebruikt de mondelinge informatie van de
productiedirecteur van één van de geënquêteerde bedrijven. Het bedrijf
beschikt over een griepprotocol. Daarnaast hebben wij informatie uit de lessen aan de UAMS van de heer M. de Greef kunnen gebruiken. Tabel 2.3 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve bedrijfsmatige kostenposten
Schadeplaats kwalitatief kwantitatief
Bedrijf Verlies van klanten Reputatieschade Sociale onrust
Gederfde omzet Verhoging productiekosten Kosten voor vervanging Verhoging aantal arbeidsongevallen Verhoging ziektepremie Thuiswerken Inkoop bij derden Uitval toeleveranciers Problemen met aan-en afvoer Uitstel innovatie
De in dit overzicht genoemde en in dit hoofdstuk behandelde kostenposten
zijn vaak afhankelijk van elkaar en kunnen leiden tot dezelfde schade in een bedrijf. De oorzaak van de schade verschilt echter wel, daarom behandelen
wij de kostenposten allen afzonderlijk. Hierdoor ontstaat meer inzicht in het
grote aantal effecten dat een pandemie op een bedrijf zou hebben.
Omdat omzet de motor van een bedrijf is, zal het ervoor kiezen om kosten te
maken om omzetderving (2.3.6.1) te voorkomen. De productiekosten nemen
hierdoor toe (2.3.6.2). Hieronder vallen de kosten voor vervanging van personeel, de kosten van arbeidsongevallen, de extra
ziektekostenpremiekosten en de kosten om thuiswerken mogelijk te maken.
(2.3.6.3 tot en met 2.3.6.6) De extra kosten die niet bij de eigen productie ontstaan maar extern zijn de kosten die gemaakt worden door het moeten
31
inkopen bij derden, uitval van de vaste toeleveranciers en problemen met
logistiek (2.3.6.7 tot en met 2.3.6.9) Het moeten uitstellen van innovaties is een langere termijneffect maar kan grote financiële gevolgen hebben.
Hieronder gaan we uitgebreider op elk van deze punten in.
2.3.6.1 Gederfde omzet
Als een aanzienlijk deel van het personeel ziek wordt, zullen problemen
ontstaan in de productie. Een deel van de productie kan zelfs stil gelegd
moeten worden omdat er niet voldoende personeel is om een lijn gaande te houden. Hierdoor kunnen minder producten geleverd worden dan gewoonlijk
en ontstaat economische schade.
Uit een onderzoek door accountantskantoor Deloitte onder financieel
directeuren van grote bedrijven in Nederland blijkt dat in mei 2009 bijna de helft van hen rekening houdt met een omzetdaling van 3,5% als zich een
grieppandemie zou voordoen. Het gaat hierbij om een bedrag van 1,8 miljard
euro.35
2.3.6.2 Verhoging productiekosten
Het personeelsbestand in een bedrijf is afgestemd op de productie. Een
bedrijf zal niet meer personeel in dienst nemen dan voor de productie nodig is. Dit betekent dat als een, meer dan gemiddeld, deel van het personeel ziek
is, de normale productie geen doorgang kan vinden. Er zullen dus minder
producten gemaakt kunnen worden. Het kan ook betekenen dat bepaalde halffabricaten niet tot eindproduct verwerkt kunnen worden. De productie
van deze halffabricaten is dus tevergeefs en levert een kostenpost op voor
het bedrijf. Doordat met minder bezetting gewerkt wordt kan de productie
minder efficiënt verlopen, er is minder controle tijdens het proces. Dit kan leiden tot verliezen aan de lijnen. Dit geldt niet alleen bij grote percentages
afwezigen, maar ook bij een hoog percentage uitval op een cruciale afdeling
(bv technische dienst, specialistische operators).
2.3.6.3 Kosten voor vervanging
Als te veel personeel ziek thuis is, of thuis gezinsleden moet verplegen,
zullen oplossingen gevonden moeten worden om de productie gaande te houden.
Indien een tekort aan personeel dreigt te ontstaan, moet een aantal keuzes
gemaakt worden.
35 Het Parool, 7 mei 2009
32
Zo kan: een beroep op derden gedaan worden,
kan het personeel gevraagd worden langer te werken,
of kan ervoor gekozen worden om een beroep te doen op oudere ex-
werknemers die het bedrijf verlieten toen ze met pensioen gingen.
Indien een beroep op derden wordt gedaan, bijvoorbeeld via uitzendbureaus,
zijn hieraan uiteraard kosten verbonden. Inhuur van derden is in het algemeen duurder dan eigen personeel omdat de productiviteit van derden
lager en de faalkosten hoger liggen. Zij zullen immers eerst moeten worden
ingewerkt. Als de tijdsdruk hoog is, bestaat het risico dat dit onvoldoende gebeurt. Dit verhoogt de kans op ongevallen en misproductie. Bovendien zal
het uitzendbureau zelf ook lijden onder de pandemie en zullen veel bedrijven
een beroep op hen doen. Het is dan de vraag of het uitzendbureau de
benodigde arbeidskrachten zal kunnen leveren als de pandemie zich voordoet.
Aan de keuze om het personeel langer te laten werken kleven een aantal
voor- en nadelen. Eigen personeel is ingewerkt en kan dus meteen aan de slag met de werkzaamheden waar behoefte aan is, mits dit uiteraard tot hun
gebruikelijke taken behoort. Dit levert een voordeel op boven het inhuren
van derden. Een nadeel hiervan is dat, indien veel mensen ziek worden, het aantal overuren zodanig kan oplopen dat het gevaar bestaat dat personeel
overbelast wordt. Dit kan gevolgen hebben in de productie (personeel wordt
minder oplettend) maar kan ook weer leiden tot een hoger ziekteverzuim
door deze overbelasting. „Het Belang van Limburg‟ meldde in 2009 dat bijvoorbeeld het Virga
Jesseziekenhuis in Hasselt gekozen heeft voor de laatste optie en deden een
beroep op gepensioneerde werknemers, maar pas in laatste instantie. Zo voorzag dit ziekenhuis het terugroepen van verpleegkundigen die maximaal
vijf jaar met pensioen zijn. In het griepprotocol van dit ziekenhuis is
aangegeven dat in eerste instantie alle personeelsleden ingeënt zouden worden tegen de Nieuwe Influenza A. Mochten er toch personeelsleden ziek
worden, dan zou aan de gezonde werknemers gevraagd worden om tijdelijk
extra lange dagen te maken. In laatste instantie zouden ook gepensioneerde
verpleegkundigen teruggeroepen worden.36 Uiteraard bestaat ook bij het inhuren van ex-werknemers en
gepensioneerden het risico dat zich ongevallen voordoen door onbekendheid
met het werk. Immers productiewijzen veranderen snel en ex-werknemers zijn niet meer gewend aan werkwijze en werktempo.
36 Het Belang van Limburg, 1 oktober 2009, pagina 6
33
2.3.6.4 Verhoging aantal arbeidsongevallen
Dit deel gaat over kosten die te maken hebben met verhoging van risico‟s op
ongevallen. Risico‟s zijn moeilijker te kwantificeren dan de hierboven
besproken kostenposten. Het zijn echter wel reële risico‟s waarmee binnen de bedrijfsvoering rekening gehouden moet worden indien zich een
grieppandemie voordoet.
Door hoge uitval van werknemers in de productieketen, hetzij bij het eigen bedrijf, hetzij bij toeleveranciers, transporteurs en afnemers, ontstaan
situaties die afwijken van de gebruikelijke situatie. Bij een normale uitval (in
België was in 2008 het kortdurend ziekteverzuim 2,24% 37) kunnen deze schommelingen opgevangen worden. Bij hoge uitval kan een situatie
ontstaan waarbij deze schommelingen niet meer opgevangen kunnen
worden. Hierbij kunnen zich situaties voordoen waarbij grotere risico‟s
worden genomen dan normaal. De veiligheid van de werknemers kan in gevaar komen als door onvoldoende personeel een productielijn gaande
gehouden moet worden. Hierdoor ontbreekt mogelijk controle of moet in een
te hoog tempo worden gewerkt. Dit kan leiden tot onvoldoende aandacht voor de reguliere veiligheidsmaatregelen waardoor bedrijfsongevallen kunnen
ontstaan. Indien de bezetting bij een productielijn bijvoorbeeld normaal
gesproken 6 personen is en nu niet meer dan 4 kan zijn, ligt mogelijk het tempo te hoog, ontbreekt de onderhoudsmonteur, is er onvoldoende toezicht
enzovoort. De kans dat zich dan een arbeidsongeval voordoet is groter dan
bij de normale bezetting. De kosten die dit met zich meebrengt, beperken
zich niet tot de uitkering aan de werknemer die het ongeval overkomt maar zijn veel uitgebreider dan dat. Marc de Greef heeft hiervoor, in samenwerking
met Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen, een
rekenmodel ontwikkeld.38 In de checklist die bij dit rekenmodel, Preventmatrix, hoort, worden 30 elementen benoemd die van belang zijn om
een totaalbeeld van de kosten te krijgen. Zo worden daar kosten
meegenomen als loonkosten van een vervanger, begeleidingskosten van een collega naar het ziekenhuis, analyse van het ongeval door de directie,
bespreking van het ongeval door de productiemedewerkers, vervanging van
beschadigde uitrusting, opleiding vervanger enzovoorts.
37 www.SD worx.be, 19 november 2009 38 De Greef, M., Kosten en baten van preventie, documentatie UAMS opleiding veiligheidskunde, 18 maart
2009
34
2.3.6.5 Verhoging van de ziektepremie
Na een pandemie kan een bedrijf geconfronteerd worden met een verhoging
van de ziektepremie. Als het bedrijf immers vaak een beroep heeft gedaan
op het verhalen van de loonkosten van zieke werknemers bij de verzekering,
kan deze ertoe overgaan het bedrijf als een te groot risico te beschouwen en bij een volgend contract een hogere premie berekenen. Hierin kan de
verzekering een onderscheid maken tussen bedrijven die, al dan niet
effectief, preventiemaatregelen hebben genomen om de gevolgen van de grieppandemie te beperken. Over deze dreigende premieverhoging zijn in
Nederland op 14 oktober 2009 in de Tweede Kamer vragen aan minister Ab
Klink van Volksgezondheid.39 Een eventuele verhoging zal afhankelijk zijn van het ziekteverzuim dat daadwerkelijk optreedt. Dit is uiteraard een effect
dat zich pas op lange termijn zal voordoen.
2.3.6.6 Thuiswerken
Een deel van de bedrijven wil tijdens een mogelijke pandemie meer
mogelijkheden voor werknemers creëren om thuis te werken om op deze
manier productieverlies te voorkomen. Deze mogelijkheid willen zij niet
alleen creëren voor de werknemers die zelf getroffen worden door het griepvirus, maar ook voor de werknemers die te maken krijgen met zieke
gezinsleden en daardoor niet in de gelegenheid zijn om te komen werken.
Ook kan het zo zijn dat het beleid van het bedrijf erop gericht is om werknemers met zieke gezinsleden niet naar het werk te laten komen om
besmetting van collega‟s te voorkomen.
Om te kunnen thuis werken zullen thuiswerkplekken moeten worden gecreëerd en de technische mogelijkheden om in te loggen op het
bedrijfsnetwerk. Uiteraard zijn hier voor de bedrijven kosten aan verbonden.
Ook minder voor de hand liggende gevolgen van thuiswerken kunnen leiden
tot kosten voor bedrijven. Zo waarschuwde onderzoeksbureau Gartner ervoor dat een explosie van thuiswerken ertoe zou kunnen leiden dat de druk
op het netwerk te groot wordt. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat het
internet wordt lamgelegd. Onderzoeksbureau Gartner rekende uit dat dit het geval zou zijn als meer dan 40% van de mondiale beroepsbevolking van
thuis uit gaat inloggen.40 Achteraf lijkt dit een nauwelijks serieus te nemen
doemscenario, echter in november 2009 werd de dreiging reëel genoeg geacht om hier rekening mee te houden.
39 www.verzekeringssite.nl, 22 oktober 2009 40 NRC handelsblad, 6 november 2009, p.17
35
2.3.6.7 Inkoop bij derden
Om te voorkomen dat een bedrijf niet meer kan leveren door uitval van
werknemers, kan het bedrijf er voor kiezen de producten in te kopen bij
derden. De producten kunnen dan alsnog aan de klanten van het bedrijf
geleverd worden. Hieraan zijn echter extra kosten verbonden. De inkoopsprijs bij derden van producten die het bedrijf normaal zelf produceert,
ligt hoger dan de prijs waarvoor het bedrijf zelf produceert. Bovendien
moeten extra transportkosten betaald worden en moeten producten misschien omgepakt worden in eigen verpakkingen. De klant zal hier niet
extra voor willen betalen dus deze kosten komen geheel voor rekening van
het bedrijf. Als bij derden ingekocht moet worden, betekent dit dat de kennis om het
product in eigen bedrijf te maken, verloren kan gaan. Deze kennis komt
bovendien terecht op een plek waar een bedrijf dat niet zal willen, namelijk
bij de concurrent.
2.3.6.8 Uitval van toeleveranciers
Voor de productie is een bedrijf afhankelijk van grondstoffen, onderdelen en
andere hulpmiddelen van derden. Indien de leveranciers van deze grondstoffen en hulpmiddelen niet meer in staat zijn om aan hun
verplichtingen te voldoen, zal ook dit leiden tot problemen bij de productie.
Het bedrijf zal hierbij problemen ondervinden die lijken op de in eerder
beschreven problemen die ontstaan als ingekocht moet worden bij derden. Het bedrijf zou er ook voor kunnen kiezen om bij andere toeleveranciers te
gaan inkopen. Hier zijn uiteraard risico‟s aan verbonden. Andere grondstoffen
kunnen problemen in de productie opleveren omdat apparatuur anders ingesteld moet worden, personeel geïnstrueerd enzovoort. Het gevaar
bestaat dat de eindproducten van het bedrijf ofwel niet meer geleverd kan
worden ofwel niet meer voldoen aan de standaardspecificaties.
2.3.6.9 Problemen met aan- en afvoer van producten
Producten die worden geproduceerd, moeten ook worden afgevoerd en
grondstoffen moeten worden aangevoerd. Een aantal bedrijven zal met eigen
vervoerders werken, anderen hebben contracten met externe partners die het vervoer verzorgen. Indien door ziekte van hun werknemers deze
vervoerders de producten niet of niet voldoende kunnen vervoeren, kunnen
grote problemen ontstaan in de leveringen. Klanten krijgen hun producten
niet of te laat. Bij bederfelijke waar treden nog grotere problemen op.
36
Een vergelijkbaar probleem deed zich in april en mei 2010 voor. Er kon toen,
door de uitbarsting van de vulkaan Eyjafjallajökull op IJsland, niet gevlogen worden waardoor producten niet tijdig vervoerd werden. Dit leidde niet alleen
tot grote vertragingen maar ook tot grote stijgingen van de tarieven van de
luchtvrachtvervoerders.41
Verladers die gebruik maakten van luchttransport, moesten vijftien tot dertig procent meer betalen voor dit vervoer. Het ging hierbij zowel om algemene
lading als om lading van bederfelijke goederen.
Dergelijke prijsstijging zijn mede het gevolg van het prijssysteem dat gehanteerd wordt om de tarieven voor vervoer te berekenen. Air India,
Indian Airlines, Emirates, Jet Airways, British Airways, Kingfisher, KLM, Gulf
Air en Air Arabia kiezen als klant diegene die per kilo het meeste biedt. Exporteurs van fruit en groenten zouden het meest bezorgd zijn aangezien
zij dagelijks 300 ton goederen exporteren, waarvan de helft met het vliegtuig
gaat.
Dergelijke problemen, die dus werkelijkheid werden ten tijde van de vulkaanuitbarsting, werden ook voorzien bij een grote grieppandemie. Dat dit
kan leiden tot een grote kostenpost mag uit het bovenstaand voorbeeld
duidelijk zijn. Uiteraard gelden vergelijkbare problemen voor bedrijven die hun producten afvoeren over de weg, het water of per spoor.
2.3.6.10 Uitstel van innovaties
Als de pandemie lang duurt, bestaat de mogelijkheid dat in die tijd
bijvoorbeeld nieuwe productielijnen in bedrijf worden genomen of nieuwe automatisering- of managementsystemen worden ingevoerd. Het bedrijf
heeft dan de keus om de invoer van deze nieuwe productielijnen en
systemen uit te stellen of toch in te voeren. Beide keuzes kosten geld. Uitstel betekent dat langer met inefficiënte en mogelijk gevaarlijke systemen moet
worden gewerkt. Toch invoeren betekent dat de derden die zijn ingehuurd
moeten worden ingewerkt om hiermee te leren werken. De kennis die deze ingehuurde personeelsleden op deze manier verwerven, gaat weer verloren
zodra de pandemie ten einde is.
Dit zijn dus extra kosten. Immers zodra het personeel weer terugkeert op
hun werkplek gaat deze investering verloren. Deze kosten zijn uiteraard hoger naarmate het productieproces ingewikkelder is. Hierbij bestaat het
risico dat niet of te weinig in deze opleidingen wordt geïnvesteerd. Dit kan
leiden tot extra risico‟s omdat de bediening aan de productielijnen door onvoldoende gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd.
41 Nieuwsblad Transport, 4 mei 2010
37
2.3.7 Kwalitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
Zoals al eerder is gesteld, zijn een aantal kostenposten moeilijk te
kwantificeren, bovendien doen deze kostenposten zich vaak pas op lange
termijn voor. In 2.3.7.1 tot en met 2.3.7.3 willen we deze posten toch apart
noemen omdat ze wel verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor het voortbestaan van het bedrijf. Het zich al dan niet voordoen van deze kosten
zal echter sterk afhankelijk zijn van de interne bedrijfsomstandigheden maar
ook van de externe omstandigheden zoals de omvang van de pandemie. Wij willen hier nog eens herhalen dat een scherpe scheidslijn tussen
kwantitatieve en kwalitatieve kosten niet te trekken is.
2.3.7.1 Verlies van klanten
Het is mogelijk dat door uitval van personeel het niet mogelijk is om alle klanten te bedienen. Dit betekent dat een aantal klanten de producten die zij
besteld hadden niet krijgen of niet op tijd krijgen. Dit kan uiteraard weer
gevolgen hebben voor hun eigen bedrijfsvoering. Zij zullen daarom hun producten elders moeten bestellen. Afhankelijk van de tijd die het duurt
voordat het hun oorspronkelijke leverancier de producten weer kan leveren,
kan de klant beslissen om voortaan bij het bedrijf te bestellen waar het in de
tussentijd producten moest bestellen. Deze beslissing kan genomen worden onder invloed van de prijs of doordat de klant het vertrouwen in hun eerste
leverancier heeft verloren. Als eenmaal klanten deze keuze hebben gemaakt,
zal het moeilijk zijn de klanten weer terug te verwerven. Uit het door „het Parool‟ beschreven en in 2.3.6.1 eerder genoemde
onderzoek door accountantskantoor Deloitte, blijkt dat een kwart van de
bedrijven niet is voorbereid op een uitbraak van de Nieuwe Influenza A. De heer Eysink van Deloitte vindt dat bedrijven hiermee een onacceptabel risico
lopen, zeker gezien de door de crisis veroorzaakte vergrote kwetsbaarheid
van de bedrijven. Hij waarschuwt voor de mogelijkheid van een blijvend
negatief effect van de Nieuwe Influenza A op de waarde van een onderneming.35
De kans op dit blijvend negatief effect is groter in branches waar
leverbetrouwbaarheid van levensbelang is. Zo is het begrijpelijk dat van een bedrijf dat unieke producten levert een hogere leverbetrouwbaarheid
verwacht wordt dan van een bedrijf dat geen unieke producten levert. Voor
bijvoorbeeld een supermarkt luistert de leverbetrouwbaarheid minder nauw dan voor een elektriciteitsmaatschappij. Klanten van een supermarkt zullen
immers hun producten of alternatieven voor hun producten betrekkelijk
eenvoudig elders kunnen kopen. Voor de klanten van een
elektriciteitsmaatschappij is dit zeer kostbaar en zeker niet eenvoudig.
38
2.3.7.2 Reputatieschade
Reputatieschade houdt vaak rechtstreeks verband met het hierboven
genoemde verlies van klanten. Door de problemen in de levering aan klanten
kan het bedrijf schade aan het imago ondervinden. Stond een bedrijf
voorheen bekend als een betrouwbare leverancier van kwalitatief hoogwaardige producten en kan het niet meer aan voldoen dan zullen
klanten aarzelen om hun volgende bestelling weer bij dit bedrijf te plaatsen.
Als zij bovendien tijdens de pandemie genoodzaakt zijn geweest om hun bestellingen elders te plaatsen dan bestaat het gevaar dat deze klanten
voorgoed verdwijnen uit het klantenbestand van het bedrijf. Het risico
bestaat dat de schade verder gaat dan het verlies van bestaande klanten. Mogelijke nieuwe klanten zullen er dan ook van afzien om producten te
kopen bij dit bedrijf. In dat geval is reputatieschade ontstaan die
verstrekkende en langdurige gevolgen kan hebben.
Dit is ook de reden waarom bedrijven er, afgezien van de kosten, alles aan gelegen zal zijn, om hun leverbetrouwbaarheid op peil te houden zodat hun
marktaandeel niet verloren gaat. Een omzetdaling heeft immers grote
gevolgen voor de financiële situatie van een bedrijf. Na een crisis zijn altijd verschuivingen in de markt zichtbaar. Na een
pandemie zal dat ook gebeuren. Ook hier zal de “survival of the fittest”
ervoor zorgen dat bedrijven die zich het beste voorbereid hebben een crisis kunnen doorstaan en er zelfs beter uit kunnen komen.
2.3.7.3 Sociale onrust
Indien in een bedrijf een aanzienlijk deel van de werknemers ziek wordt, kan
dit invloed hebben op de sfeer binnen het bedrijf. Zolang een pandemie niet te lang duurt, de omvang beperkt is en daarmee de extra inspanning die van
de resterende werknemers gevraagd wordt te overzien is, zal het bedrijf dit
kunnen opvangen. Dit zal echter afhankelijk zijn van een aantal factoren die te maken hebben met de cultuur van het bedrijf. Bijvoorbeeld: worden de
extra inspanningen wel of niet gewaardeerd (en dan niet alleen financieel),
was er al enige onrust in het bedrijf, wordt er genoeg gedaan om de extra
belasting voor de werknemers op te vangen enzovoort. Ook kan het al dan niet hebben van een griepprotocol invloed hebben op de draagkracht van de
werknemers. Als er geen enkele preventiemaatregel door het bedrijf is
genomen, kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat niet alles is ondernomen om de overbelasting te voorkomen. Overigens menen crisisexperts dat de
overheidsinformatie over de Nieuwe Influenza A onsamenhangend is en de
burger ook in verwarring kan brengen. Zij verwijten bijvoorbeeld minister Ab
Klink van het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid gebrek aan regie. Volgens bestuurskundige Uri Rosenthal, directeur van het Instituut voor
Veiligheids- en Crisismanagement, lukt het Klink en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet goed 'een helder en compact verhaal' te vertellen. Doordat de boodschap niet telkens door dezelfde persoon wordt
gebracht en steeds verandert, weten mensen niet goed waar ze aan toe
39
zijn.35 Het is belangrijk deze sociale onrust zoveel mogelijk te voorkomen.
Immers als deze te groot wordt, zullen werknemers op zoek gaan naar een andere werkkring. Dit kan tot ongewenste neveneffecten leiden, zoals verlies
aan kennis en ervaring, die de schade die het bedrijf al heeft geleden door de
pandemie nog verder kan vergroten.
Het is te begrijpen dat schade die ontstaat door sociale onrust niet of nauwelijks te kwantificeren is. Het moge echter duidelijk zijn dat het negeren
van dergelijke effecten op de lange termijn zeer schadelijk is.
Figuur 12 Demonstratie van verpleegkundigen voor beschermingsmaatregelen
Bron: http://farm3.static.flickr.com/2483/3793675412_bb9fa6a024.jpg
2.3.8 Preventiekosten
Preventiekosten definiëren we in deze paragraaf als de kosten die bedrijven
maken om zoveel mogelijk te voorkomen dat werknemers van hun bedrijf
uitvallen als gevolg van de grieppandemie. Bovenstaande kostenposten, zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve,
moeten afgewogen worden tegen de kosten die bedrijven maken om de
gevolgen van de grieppandemie te beperken. In hoofdstuk 2.4 worden de maatregelen besproken die bedrijven in hun griepprotocollen aankondigen.
De maatregelen zijn er vooral op gericht om de bedrijfscontinuïteit zo goed
mogelijk te garanderen. De kosten hiervan zijn uiteindelijk beperkt ten opzichte van de schattingen die zijn gemaakt. Zoals eerder aangegeven
bedragen deze naar schatting 5 % van het BNP31. Het zijn kosten die zijn
gemaakt om protocollen te maken en om de maatregelen intern te
communiceren. Deze zullen sterk afhankelijk zijn van de keuzes die het bedrijf maakt. Zo kan een bedrijf zich beperken tot het wijzen naar
overheidscampagnes of kan het een eigen protocol ontwikkelen, zich baseren
op branche-informatie of gebruik maken van bestaande bedrijfscontinuïteitsprotocollen die gebruikt worden in het geval zich een
calamiteit voordoet zoals een stroomstoring, een brand, een overstroming en
dergelijke. Een belangrijk onderdeel van preventie is de interne en externe
40
communicatie. De maatregelen die een bedrijf neemt, moeten immers
gedeeltelijk uitgevoerd worden door het personeel. Veel bedrijven maken bijvoorbeeld gebruik van posters en hun intranetsites om het personeel te
informeren over de arbeidshygiënische maatregelen (zie bijlage 3)
Daarnaast maakt een bedrijf kosten voor de aanschaf van arbeidshygiënische
middelen zoals handgels, extra schoonmaak, etc. Ook zijn er in België kosten gemaakt voor het vaccineren van personeel, dit betreft naast de vaccinaties
zelf ook de kosten van medisch personeel, gebruik ruimten, tijd enzovoort.
In Nederland speelden deze kosten nauwelijks een rol omdat als gevolg van het overheidsbeleid buiten de risicogroepen om, geen vaccinaties
beschikbaar waren. (zie paragraaf 2.2.1)
Ook voor de overheid is de grieppandemie een grote kostenpost. Uiteraard
heeft de overheid ook te maken met een aantal kosten die ook het
bedrijfsleven treffen zoals kosten die samenhangen met personele gevolgen.
Daarnaast wordt de overheid echter ook geconfronteerd met de kosten van grootschalige vaccinatie. Berekend is dat deze kosten in Nederland tot zo‟n
700 miljoen kunnen oplopen.42
Met deze kosten wordt, als het goed is, de schade voor de bedrijven beperkt omdat minder werknemers ziek worden. Dit is uiteraard afhankelijk van de
keuze van de overheid welke risicogroepen worden gevaccineerd.
2.3.9 Baten van een pandemie
Dat er kosten verbonden zijn aan een pandemie is bijna vanzelfsprekend. Zijn er echter ook baten te noemen die optreden ten gevolgen van een
pandemie? De meest in het oog springende baten zijn te zien bij de bedrijven
in de farmaceutische industrie. De bedrijven in deze sector produceren de
vaccins die besteld zijn voor de preventieve inenting. De virusremmers die gebruikt worden om de griep te bestrijden zijn uiteraard ook door de
farmaceutische bedrijven ontwikkeld. Omdat vaccinatie op grote schaal heeft
plaatsgevonden, betekent dit dat grote bedragen gemoeid zijn met deze preventieve inentingen. Uiteindelijk zijn wereldwijd niet meer dan 12.700
mensen over de hele wereld gestorven aan een infectie met het Nieuwe
Influenza A virus (H1N1). Terwijl jaarlijks aan de seizoensgriep naar schatting tussen de 1 en 2 miljoen mensen overlijden.43 Dit betekent dat de
griep veel minder slachtoffers heeft gemaakt dan de “miljoenen” waarvoor de
WHO bij het begin van de pandemie gewaarschuwd had.
Dit heeft enige argwaan gewekt bij de Raad van Europa over de rol die de farmaceutische industrie heeft gespeeld bij het aanzetten van de ministeries
van Volksgezondheid tot het aankopen van vaccins en virusremmers. De
42 NRC handelsblad, 15 augustus 2009 43 www.gezondheid.be, niet gedateerd
41
Raad van Europa heeft daarom opdracht gegeven om een studie te
verrichten naar de rol van de farmaceutische industrie hierin.44 In Nederland is er discussie ontstaan over de rol van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiëne, die de voorlichting voor de Nederlandse
overheid verzorgt. Zo bleek de belangrijkste woordvoerder van het RIVM
belangen te hebben bij een bedrijf dat een griepvaccin ontwikkelt.45 Afgezien van vaccins zijn er nog andere producten die ontwikkeld zijn onder invloed
van de dreigende grieppandemie. Hierbij valt te denken aan desinfecterende
zepen en gels, mondmaskers, maar ook extra diensten van schoonmakenbedrijven.
Ook in de medische sector moest extra personeel ingezet worden om
bijvoorbeeld de vaccins toe te dienen, consulten af te nemen en moesten extra ziekenhuisbedden worden gereserveerd.
Aan het slot van het vorige deel over de kostenposten gaven wij al aan dat
een crisis zoals de grieppandemie kan leiden tot een verschuiving op de
markt. Bedrijven die zich niet of nauwelijks voorbereiden op grote uitval door ziekte, zullen, als dit toch gebeurt, de gevolgen moeilijk kunnen opvangen.
Hierdoor kan hun marktaandeel blijvend verminderen. Bedrijven die zich
beter voorbereiden zullen dus uiteindelijk kunnen profiteren van de ondergang van hun concurrenten. Dit is de reden waarom we deze
kostenposten hier als baten weer terugzien.
Figuur 13 Vaccin voor nieuwe influenza A
Bron: http://static.mync.com/images/uploads/cache/080221_flu_vaccine_420x315.jpg
44 De Standaard, 14 januari 2010, p.29 45 Trouw, 29 september 2009
42
2.4 Griepprotocol
2.4.1 Inleiding
Zowel overheid als bedrijfsleven en organisaties hebben belang bij een goede
voorbereiding op een grieppandemie of een vergelijkbare situatie. De openbare instellingen zullen niet alleen in staat zijn het hoofd te bieden
aan alle problemen die de nationale bevolking in het algemeen kan treffen.
Wanneer er een grieppandemie uitbreekt, spelen ook bedrijven een belangrijke rol bij de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun
werknemers. Zo ook bij het beperken van de negatieve impact op de
economie en de maatschappij. Voorbereiding op een grieppandemie is dus cruciaal. Coördinatie en samenwerking tussen de openbare en de privésector
is onontbeerlijk, net als een doeltreffend informatiebeleid, om de gevolgen
van de grieppandemie te beperken. Op deze manier zorgen zij er samen voor
dat de samenleving zo min mogelijk last heeft van een grieppandemie. De overheid maakt daarvoor continuïteitsplannen voor de eigen organisatie.
Daarnaast ondersteunt de overheid bedrijven en organisaties bij hun
voorbereidingen op een grieppandemie. Bijvoorbeeld door informatie te verstrekken over de risico‟s. Ook doet de overheid ondernemers suggesties
aan de hand als het gaat om maatregelen die vervolgens kunnen worden
opgenomen in hun griepprotocol. Uiteraard is het bedrijf zelf
verantwoordelijk voor de continuïteit van het bedrijf of de organisatie.
Het griepprotocol is een bedrijfscontinuïteitsplan aangevuld met een geheel
aan mogelijke maatregelen en acties die bedrijven in staat stellen om de negatieve gevolgen voor het eigen bedrijf te beperken, om bij te dragen aan
de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun werknemers en om
de negatieve impact op economie en maatschappij ten gevolge van de grieppandemie te beperken.
2.4.2 Organisaties, overheden en informatiebronnen
De volgende instanties hebben een belangrijke rol gespeeld in de
informatievoorziening naar omgeving en bedrijven tijdens de grieppandemie:
De wereld gezondheidsorganisatie (WHO) via www.who.int
Het Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC) via
www.ecdc.europa.eu/EN Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (MVWS), en het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), in Nederland via www.grieppandemie.nl
43
Het Interministerieel Commissariaat Influenza en de Federale
Overheidsdienst Welzijn Arbeid en Sociaal Overleg (FOD-WASO) in België via www.influenza.be
De WHO en de Europese Commissie en haar agentschappen, het Europees
Centrum voor ziektebestrijding (ECDC), volgden net als de nationale autoriteiten, de ontwikkelingen op internationaal en Europees niveau
nauwkeurig46 op.
Via hun websites stelden ze informatie, richtlijnen betreffende preventiemaatregelen, hulpmiddelen, een overzicht van veelgestelde vragen
voor werknemers en werkgevers ter beschikking aan de bedrijven en de
bevolking.
Ook branche-organisaties hebben hierin een rol gespeeld. Zo heeft
bijvoorbeeld de organisatie MKB voor de midden-en klein bedrijven in
Nederland, een uitgebreide voorlichting via hun website gegeven.47
De rol van de verschillende organisaties en overheden wordt verderop
toegelicht.
De WHO48 is de sturende en coördinerende autoriteit voor gezondheid binnen
het United Nations organisatiesysteem. Het is verantwoordelijk voor het vertonen van leiderschap met betrekking tot gezondheidszaken op
wereldvlak, het vormgeven aan de agenda voor onderzoek, het zetten van
normen en standaards, het verwoorden van beleidsopties, het geven van technische ondersteuning aan landen, het monitoren en evalueren van
gezondheidstrends.
Het Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC 49) is een Europese instantie die tot doel heeft het versterken van de Europese
verdedigingsaanpak tegen infectieziekten. Het is opgericht in 2005 en
gevestigd in Zweden. De missie van het ECDC is het identificeren, evalueren, beoordelen en communiceren van aankomende en lopende bedreigingen voor
de gezondheid van de mens ten gevolge van infectieziekten. Om dit doel te
bereiken werkt het ECDC samen met nationale instanties en deskundigen over geheel Europa.
Het RIVM50, agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (MVWS), verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de Nederlandse overheid met betrekking tot de gezondheid en een gezonde leefomgeving.
Het effectief bestrijden van infectieziekten, mensen gezond houden, goede
46 www.influenza.be/nl/persberichten/2009-04-27_communique5OMS_nl.pdf 47 Dossier Grieppandemie, www.mkb.nl, niet gedateerd 48 www.who.int/about/brochure_en.pdf 49 www.ecdc.europa.eu/EN/ABOUTUS/Pages/AboutUs.aspx 50 www.rivm.nl
44
zorg bieden, de veiligheid van consumenten bewaken en een gezonde
leefomgeving bevorderen. Het RIVM verzamelt wereldwijd kennis over deze thema‟s, past die toe en verspreidt de kennis van zaken onder
beleidsmedewerkers, wetenschappers, inspecteurs en tegenwoordig ook
onder het algemeen publiek. Elk jaar brengt het RIVM talloze rapporten en
adviezen uit over volksgezondheid en gezondheidszorg, voeding, natuur en milieu en rampenbestrijding. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (MVWS)51 is verantwoordelijk voor de volksgezondheid in Nederland.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de centrale coördinatie van de bestrijding van crises.
Het Interministerieel Commissariaat Influenza52 is het Belgisch orgaan voor de algemene coördinatie van de acties en voor overleg met alle betrokken
instanties, op federaal, gewest- en gemeenschapsniveau. Het commissariaat
legt eveneens contacten met de Europese instanties en de internationale
instellingen. Het werd opgericht op 20 oktober 2005. De belangrijkste opdracht van het commissariaat is een nationaal plan van aanpak opstellen
en up-to-date houden om een eventuele grieppandemie in België efficiënt het
hoofd te kunnen bieden.
De hoofddoelstellingen van het commissariaat zijn:
1. De sectoren waarvoor de overheid bevoegd is zo goed mogelijk voorbereiden en zich verzekeren van een operationeel antwoord in geval van een pandemie
2. De impact op de gezondheid zo beperkt mogelijk houden: mortaliteit,
morbiditeit, overbelasting van het gezondheidszorgsysteem
3. De sociaal-economische impact van de pandemie zo beperkt mogelijk houden
4. Het grote publiek en de doelgroepen correct informeren.
Het commissariaat is samengesteld uit:
1. Een stuurgroep waarin de verschillende openbare overheden
vertegenwoordigd zijn (federale overheid, gewesten, gemeenschappen) 2. Een wetenschappelijk comité dat, aan de hand van een risicobeoordeling,
wetenschappelijk advies verleent aan de interministeriële commissaris
3. Een eigen staf, met daarin vertegenwoordigers van de verschillende
overheidsdiensten
4. Een communicatie cel
51 www.grieppandemie.nl/home/veelgestelde_vragen?nodeId=1197 52 www.influenza.be/nl/over-ons_nl.asp
45
2.4.3 Bedrijfscontinuïteit en griepprotocol
Een ernstige grieppandemie kan een ernstige bedreiging vormen voor de bedrijfscontinuïteit van een bedrijf. Bedrijfscontinuïteit kan worden
gedefinieerd als de processen, procedures, beslissingen en activiteiten die
verzekeren dat een organisatie kan blijven functioneren bij een operationele onderbreking. 53
Financiën
Producten
Figuur 14 Factoren die van invloed zijn op de bedrijfscontinuïteit54
Bron: www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
Om bedrijven te helpen bij een goede voorbereiding op een grieppandemie of een vergelijkbare situatie, hebben zowel de Nederlandse55 als Belgische56
overheid een checklist en handleiding voor bedrijven ontwikkeld om een
bedrijfscontinuïtsplan op te stellen, of bestaande plannen voor een grieppandemie of voor andere risico‟s onder andere calamiteiten, te
evalueren en aan te vullen. Hierin staan ook voorbeelden van maatregelen
om de gevolgen voor een bedrijf te beperken.
De checklisten die ter beschikking zijn gesteld door de Nederlandse overheid
zijn weergegeven in bijlage 1, de checklist van de Belgische overheid is
weergegeven in bijlage 2. De checklisten zijn een goede aanvulling op elkaar.
De volgende stappen helpen bedrijven bij hun voorbereiding. Deze stappen
staan in uitgebreidere vorm in de checklisten.
53 www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007 54 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen 55 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen 56 www.influenza.be/nl/_documents/Business_continuity_planning_check_list_version_
finale_NL.pdf
Bedrijf
Financiën
Producten Producten
Diensten Diensten
Personeel
LEVERANCIERS KLANTEN
46
Volgende hoofdonderdelen zijn terug te vinden in een
bedrijfscontinuïteitsplan:
1. Het opstarten van een voorbereidingsproces;
Een verantwoordelijke aanwijzen en een bedrijfswerkgroep oprichten.
Informatie verzamelen over grieppandemie. Informatiemanagement en communicatie naar werknemers.
2. Het beschermen van werknemers tegen het virus;
Inventariseren welk personeel tijdens het werk een verhoogd risico loopt op besmetting.
Nagaan wat kan worden gedaan om ervoor te zorgen dat het personeel
zo weinig mogelijk wordt blootgesteld aan een griepvirus. 3. Toetsen van de bedrijfscontinuïteit tijdens een grieppandemie waarbij het
bedrijf uitgaat van de klant;
Bij de klanten nagaan welke de door het bedrijf geproduceerde
producten en diensten de klant echt nodig heeft tijdens een grieppandemie.
Activiteiten inventariseren die essentieel zijn voor de levering van
producten en diensten aan klanten en voor het blijven functioneren van de bedrijfsorganisatie tijdens een grieppandemie.
In kaart brengen welke mensen en middelen voor de beschreven
activiteiten nodig zijn. Inventariseren of bij een personeelsuitval van 10%, 30% en 50%
tijdens een grieppandemie de benodigde activiteiten, producten en
diensten kunnen worden geleverd.
Nagaan of de leveranciers van kritische producten en diensten, deze kunnen blijven leveren tijdens een grieppandemie.
Nagaan in welke mate zij afhankelijk zijn van derden
4. De financiële risico‟s in geval van een grieppandemie.
Door het uitvoeren van de geadviseerde acties in de checklisten zijn
bedrijven goed voorbereid op een grieppandemie. Zij bevorderen zo de veiligheid en gezondheid van hun werknemers op de werkplek en zorgen
ervoor dat (vitale) bedrijfsprocessen blijven functioneren tijdens een
grieppandemie.
Bij een grieppandemie kan de uitval van medewerkers bij bedrijven en
overheidsinstanties zodanig hoog worden dat de basisvoorzieningen voor de
bevolking in gevaar komt. Alle organisaties die vitale57 producten en diensten leveren moeten zich daarom voorbereiden op een grieppandemie door het
treffen van afdoende maatregelen. Vitale organisaties zijn organisaties in de
sectoren Energie, ICT/Telecommunicatie, Drinkwater, Voedsel, Gezondheid,
57 http://www.bzk.nl/onderwerpen/veiligheid/nationale-veiligheid/grieppandemie
47
Financieel, Keren en Beheren Oppervlaktewater, Openbare Orde en
Veiligheid, Rechtsorde, Openbaar Bestuur, Transport en Chemische en Nucleaire Industrie. Om de continuïteit van de basisvoorzieningen zeker te
stellen, dienen deze organisaties het scenario van een grieppandemie in hun
continuïteitsplannen te verwerken.
Zoals in hoofdstuk 2.4 is genoemd, hebben een aantal bedrijven beroep
gedaan op bestaande bedrijfscontinuïteitsplannen. Deze plannen zijn meestal ontwikkeld met het oog op bepaalde noodsituaties die zich kunnen voordoen
in een bedrijf. De basis van deze plannen is een risico-evaluatie van de
problemen die zich kunnen voordoen in deze noodsituaties. Hierbij valt te
denken aan uitval door interne of externe technische storingen. Ook kan rekening gehouden worden met natuurrampen zoals dat gebeurt in gebieden
die gevoelig zijn voor aardbevingen of overstromingen. Volgens het
standpunt van bedrijven die hun gebruikelijke bedrijfscontinuïteitsplan hanteren is een grieppandemie niet wezenlijk verschillend van een dergelijke
uitgebreide storing.
Als we kijken naar bijvoorbeeld de checklist voor bedrijven ter beschikking
gesteld in België zie bijlage 1 en we zoeken naar voor deze grieppandemie specifieke elementen dan valt het op dat de griepprotocollen van de overheid
elementen bevatten die in een technische risico-analyse zullen ontbreken. Dit
is natuurlijk afhankelijk van de keuze die bedrijven maken en van het type bedrijf. Zo is het waarschijnlijk dat een bedrijf met relatief veel personeel en
minder techniek meer rekening zal houden met uitval van personeel door
ziekte dan een bedrijf dat technisch hoogwaardig maar arbeidsextensief werkt.
In hoofdstuk 3.3.13 staat beschreven of bedrijven in ons onderzoek gebruik
hebben gemaakt van een griepprotocol. Zij konden dit zelf ontwikkelen of putten uit de informatie die de verschillende overheden en organisaties
publiceerden.
2.4.4 Tijdspad en acties
De evolutie van de ernst van de grieppandemie in de tijd is mede bepalend voor de te nemen acties en maatregelen om een pandemie het hoofd te
bieden.
In zijn Mondiaal plan ter voorbereiding van een pandemische griep heeft de WHO 6 fasen van waakzaamheid voor een pandemie bepaald zie hoofdstuk
2.1.2
Om te begrijpen waarom bedrijven op bepaalde momenten specifieke acties en maatregelen hebben genomen wordt het verloop van de Nieuwe Influenza
A in de tijd weergegeven.
48
In het persbericht van de Belgische interministeriële Commissaris Influenza van 27 april 200958 is te lezen dat Wereldgezondheidsorganisatie WHO fase 4
van het internationaal Pandemieplan aankondigt. Fase 4 betekent dat er
kleine cluster(s) met een beperkte overdracht van mens op mens bestaan,
maar dat de verspreiding zeer lokaal is, wat suggereert dat het virus nog niet goed is aangepast aan de mens. Deze clusters werden opgemerkt in Mexico
en de Verenigde Staten. De Europese Commissie en haar agentschappen, het
Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC) en WHO monitoren, net als de nationale autoriteiten, de laatste ontwikkelingen op internationaal en
Europees niveau nauwkeurig. Alle lidstaten worden aangespoord om hun
operationele pandemiedraaiboek fase 4 te ontplooien.
Op 29 april 200959 heeft de directeur-generaal van de WHO beslist om over
te gaan naar het niveau van verhoogd pandemisch alarm, namelijk van fase
4 naar fase 5. Deze beslissing is vooral preventief en vertaalt zich in een verhoogde mobilisatie van alle landen. Deze alarm- en waakzaamheidsfase is
ingeroepen aangezien het aantal zieke personen toeneemt maar de
overdrachten van mens tot mens geografisch beperkt blijven.
Op 29 april 200960 heeft het Interministerieel Commissariaat Influenza ook
affiches voorgesteld die op grote schaal verspreid kunnen worden, mocht de Nieuwe Influenza A België bereiken. Deze affiches bevatten de hygiënische
basisregels die helpen om de verspreiding van het griepvirus tegen te
gaan.
Op 30 april 200961 heeft de Ministerraad van België beslist over te gaan naar
de federale fase van het crisisbeheer, maar vooralsnog blijft de coördinatie in
de handen van de stuurgroep van het Interministerieel Commissariaat Influenza. Omdat de evolutie van de situatie momenteel bijna alle sectoren
van onze maatschappij raakt, is op vrijdag 24 juli 2009 beslist ons te
organiseren overeenkomstig de structuren zoals die voorzien zijn voor crisisbeheer in de federale fase. Concreet zijn vier crisiscellen geïnstalleerd in
het Crisiscentrum van de Regering.
Op 11 juni 200962 gaat de WHO over naar fase 6 van pandemisch alarm De overgang naar fase 6 geeft aan dat er zich een pandemie voordoet op
wereldvlak. Momenteel verklaarden 74 landen dat ze getroffen zijn door de
A/H1N1-griep. Daarom is de WHO van mening dat een verspreiding over de
58 www.influenza.be/nl/persberichten/2009-04-27_communique5OMS_nl.pdf 59 http://www.health.belgium.be/eportal/16992534?ssUserText=type_IE2FAQ#2 60 www.influenza.be/nl/_documents/2009-04-29_Persbericht8-etat-situation_nl.pdf 61 http://www.crisis.ibz.be/documents/downloads/FichesCOMMExt_GestionAH1N1_NL.pdf 62 www.influenza.be/nl/_documents/2009_06_11_Persbericht_55__Phase_6_NL.pdf
49
hele wereld onvermijdelijk is. Dit is een bepalende factor voor de overgang
naar fase 6, de zogenaamde pandemische fase.
In de communicatie van het Nederlands Ministerie van Binnenlandse zaken
van aan werkgeversorganisaties en bedrijfsleven op 10 juli 200963, is
aangegeven dat het van groot belang is dat instellingen voorbereidingen treffen of hebben getroffen om de continuïteit van hun productie of
dienstverlening te kunnen blijven garanderen in het geval van een
grieppandemie. Werkgeversorganisaties en het bedrijfsleven worden herinnerd aan de toolbox grieppandemie die in april 2009 ter beschikking is
gesteld alsook dat informatie voor werkgevers in het kader van
continuïteitsmanagement en overige belangrijke informatie gebundeld staat op de website van de ministeries van VWS en van BZK, zie
www.minvws.nl/dossiers/grieppandemie/voor-bedrijven-en-organisaties en
www.minbzk.nl/grieppandemie. In april heeft dit ministerie de vitale sectoren
en het bedrijfsleven om aandacht gevraagd voor de continuïteit van de levering van vitale producten en diensten en om alert en gereed te zijn als de
situatie daar om vraagt.
Op 25 maart 2010 heeft de Belgische ministerraad64 de opheffing van de
federale fase van het beheer van de A/H1N1-grieppandemie bekend
gemaakt. Op initiatief van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en minister van Binnenlandse Zaken heeft de ministerraad beslist om de
federale fase van het crisisbeheer van de A/H1N1-grieppandemie op te
heffen.
De betrokken overheden blijven wel waakzaam via het Interministerieel Commissariaat Influenza. Het beheer van de A/H1N1-griep in België wordt
geëvalueerd, om de werkmethoden verder te verfijnen op basis van de
ervaringen. De A/H1N1-griep werd sinds 30 april 2009 op nationaal niveau gecoördineerd.
63 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen (Brief aan werkgeversorganisaties en
bedrijfsleven 10 juli 2009) 64 www.presscenter.org/repository/news/679/nl/679df5bda24ce82baa1348eb01978523-nl.pdf
50
3 Enquête
3.1 Inleiding Een grote hoeveelheid informatie werd ter beschikking gesteld langs
verschillende kanalen zoals de overheid of het internet. Natuurlijk duikt dan
de vraag op voor welke maatregelen een bedrijf zal kiezen.
Met ons eigen onderzoek wilden wij inzicht krijgen in de preventieve
maatregelen die bedrijven hadden genomen om de gevolgen van de
grieppandemie te beperken. We hebben er bewust voor gekozen om niet enkel de bedrijven waar de groepsleden werkzaam zijn te onderzoeken,
maar een onderzoek uit te voeren naar industriële bedrijven met
gelijkaardige activiteiten. Om zoveel mogelijk informatie en “best practices” te krijgen hebben wij met onze enquête bedrijven benaderd die naar onze
verwachting actief preventiebeleid hadden gevoerd.
3.2 Methode
De enquête werd door ons zelf opgesteld om inzicht te krijgen in de toepassing van preventieve maatregelen in industriële bedrijven, gevestigd
te België (Vlaanderen) of Nederland, om de verspreiding van het H1N1 virus
tegen te gaan.
Op basis van ons literatuuronderzoek en de ervaringen die we hadden uit
onze eigen bedrijven hebben wij onze enquête opgesteld met vragen naar de
meest geadviseerde preventieve maatregelen. Het betreft hierbij vragen over het al dan niet toepassen van preventieve maatregelen:
Is vaccinatie voorzien? Zijn er antivirale middelen zoals Tamiflu voorzien?
Voorziet het bedrijf in informatie rond persoonlijke hygiëne?
Zijn gezichtsmaskers in het bedrijf verdeeld?
Zijn er handschoenen in het bedrijf verdeeld? Is er desinfecterende handgel in het bedrijf voorhanden?
Bestaat er een verzuimprotocol in het bedrijf?
Zijn er richtlijnen in het bedrijf over het thuisblijven indien er gezinsleden ziektesymptomen vertonen?
Zijn er richtlijnen omtrent het beperken van samenkomsten?
Zijn er maatregelen genomen bij het aanpassen van airconditioning? Zijn er nog bijkomende maatregelen genomen?
Hierbij heeft het bedrijf nog de mogelijkheid om een verdere toelichting te
geven over het al dan niet invoeren van deze maatregelen.
51
Een tweede deel van de enquête moest ons een beeld geven over het bedrijf
zelf. Daarom werd er informatie gevraagd over de grootte van het bedrijf, meer bepaald het aantal werknemers in het bedrijf. Waarbij dan ook
gevraagd werd hoeveel medewerkers er ziek zijn geweest ten gevolge van de
pandemie. Ook wilden wij weten welke actiegrens het bedrijf hanteerde om
maatregelen in gang te zetten en ook weer af te bouwen. Waar we zeker benieuwd naar waren zijn de aanwezige protocollen die in een bedrijf werden
gehanteerd. Indien een bedrijf over dergelijke protocollen beschikte was de
vraag om deze ook bij te voegen bij de enquête. Van belang was vast te stellen welke informatiebronnen bedrijven raadplegen om hun beleid vast te
stellen. Bij alle vragen was er de mogelijkheid om hun keuze hieromtrent
verder toe te lichten.
Ten slotte was het belangrijk om te weten of het bedrijf indien zich een
soortgelijke situatie voor zou doen zij dezelfde maatregelen zouden nemen of
dat zij voor een andere aanpak zouden kiezen.
Het enquête formulier en bijhorende brief is in dit groepswerk opgenomen als
bijlage 4.
Om een hoge respons te krijgen hebben wij de enquête verstuurd naar de
relaties uit ons eigen werkveld en uit onze cursusgroep. Ons streven was van ongeveer 15 verschillende bedrijven een reactie te krijgen.
3.3 Resultaten
Ons enquête formulier was gestuurd naar 22 bedrijven. Hiervan hebben 18
bedrijven ons een ingevuld formulier bezorgd, wat dus een responserate van bijna 82% geeft.
De bedrijven die hebben deelgenomen aan de enquête zijn afkomstig uit de
sectoren chemie, automobielindustrie, metaal, hout, bouwproducten, voeding, energie. Alle bedrijven hebben een internationaal karakter met
meerdere vestigingen buiten Nederland of België. De Belgische bedrijven zijn
allen gevestigd in Vlaanderen. Het aantal werknemers van de geënquêteerde vestigingen in Nederland en
België varieert tussen 40 en 7000, waarbij ca. 60% van de bedrijven meer
dan 1000 werknemers tewerkstelt.
Doordat we maar een relatief klein aantal bedrijven hebben kunnen we geen
statistische conclusies verbinden aan de resultaten en hebben we enkel de
resultaten in percentages gegoten. Ook hebben meer Nederlandse bedrijven onze enquête ingevuld. Hierdoor zal
natuurlijk in België een antwoord op een vraag procentueel meer doorwegen
dan in Nederland. Daarom moeten deze resultaten dan ook kritisch bekeken
52
worden indien een vergelijking wordt gemaakt tussen België (Vlaanderen) en
Nederland. Immers het aantal bedrijven dat geantwoord heeft is verschillend.
Sector Aantal per sector Aantal per sector
uit België
Aantal per sector
uit Nederland
Chemie 6 4 2
Energie 1 1
Metaalverwerking 2 1 1
Voeding 5 5
Bouwproducten 1 1
Automobiel 2 2
Houtbewerking 1 1
Totaal 18 6 12
Tabel 3.1 Herkomst en sector van het aantal geënquêteerde bedrijven
Aantal werknemers % van de bedrijven
≥ 500 80
≥ 1000 60
≥ 2000 40
Tabel 3.2 Globaal overzicht van het aantal werknemers
53
3.3.1 Algemene resultaten enquête In onderstaande grafiek zijn alle resultaten van de enquête gebundeld zonder
een onderscheid te maken tussen Nederlandse of Belgische bedrijven.
22%
33%
100%
61%
39%
78%
89%
61%
11%
6%
61%
78%
67%
0%
39%
61%
22%
11%
39%
89%
94%
39%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Percentage enquête
JA
NEE
Grafiek 3 .1. Algemene percentages ingevulde enquête
Uit deze algemene grafiek zijn er al een aantal opmerkelijke zaken vast te stellen. Deze uitkomsten zullen wij in de volgende paragrafen afzonderlijk
bespreken.
54
3.3.2 Voorzien van vaccinatie tegen griep
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling vaccinatie voorziening
Grafiek 3.2. Vergelijking voorzien van vaccinatie België – Nederland
In Nederland en België besliste de overheid welke doelgroep van de
bevolking gevaccineerd kon worden tegen de Nieuwe Influenza A. Het valt op dat het bij de bedrijven in België met veel werknemers gebruikelijk is dat
jaarlijks vaccinatie tegen de seizoensgriep wordt aangeboden. Hierbij is
Nederland strikter en volgt dus enkel de richtlijnen de overheid.
3.3.3 Voorzien van antivirale middelen
De meeste van de ondervraagde bedrijven verstrekten ook geen antivirale middelen.
Figuur 15 Tamiflu (antiviraal middel)
Bron: http://teapacks.files.wordpress.com/2009/06/tamiflu.jpg
55
Aanta
l bedrij
ven a
angesc
hreven
Aanta
l JA a
ntwoord
en
Aanta
l NEE
antw
oorden
Per
cent
age
JA
Per
cent
age
NEE
Nederland 12 4 8 33,3% 66,7%
België 6 4 2 66,7% 33,3%
Tabel 3.3. Verstrekken van antivirale middelen
Vooral bedrijven die werknemers uitsturen naar risicogebieden en die
werknemers op kritieke functies wilden beschermen stelden deze middelen
ter beschikking.
Ook opmerkelijk is het verschil tussen België en Nederland. Echter de
populatie van de bedrijven uit Nederland die geantwoord hebben is dubbel zo groot als België. Tevens hebben de bedrijven uit België een meer
internationaal karakter waardoor hun werknemers wel meer de mogelijkheid
hadden om tewerk gesteld te zijn in de risicogebieden tijdens de pandemie, waardoor ze dan ook konden beschikken over de antivirale middelen.
3.3.4 Informatie rond persoonlijke hygiëne
Procentuele verdeling informatie persoonlijke hygiëne
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Grafiek 3.4. Informatie rond persoonlijke hygiëne
56
Alle geënquêteerde bedrijven kiezen ervoor voorlichting te geven aan hun
medewerkers betreffende persoonlijke hygiëne daar dit preventief werkt en veelal een goedkope oplossing is doordat de informatie ook door de overheid
wordt verstrekt.
Echter hebben het overgrote deel van de bedrijven ervaren dat het moeilijk is om informatie te verstrekken. Bedrijven werden overstelpt met
tegenstrijdige informatie. In het begin was er een paniekreactie en gingen de
bedrijven snel over in het nemen van allerlei maatregelen zoals het verstrekken van handgels, mondmaskers en zoveel meer.
3.3.5 Verstrekken van gezichtsmaskers
Aanta
l bedrij
ven a
angesc
hreven
Aanta
l JA a
ntwoord
en
Aanta
l NEE
antw
oorden
Per
cent
age
JA
Per
cent
age
NEE
Nederland 12 6 6 50,0% 50,0%
België 6 5 1 83,3% 16,7%
Tabel 3.5. Beschikbaar stellen van gezichtmaskers
Griep wordt voornamelijk overgedragen via druppeltjes ontstaan door niezen
en hoesten. Hoewel wij in ons literatuuronderzoek zagen dat gezichtsmaskers
nauwelijks helpen om verspreiding van het virus te voorkomen werden zij
toch in veel bedrijven gebruikt. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat gezichtsmaskers in het nieuws rond de pandemie veel getoond werden.
3.3.6 Verstrekken van handschoenen
Aanta
l bedrij
ven a
angesc
hreven
Aanta
l JA a
ntwoord
en
Aanta
l NEE
antw
oorden
Per
cent
age
JA
Per
cent
age
NEE
Nederland 12 9 3 75,0% 25,0%
België 6 4 2 66,7% 33,3%
Tabel 3.6. Beschikbaar stellen van handschoenen
57
Ook contact tussen mensen door middel van de handen kan in besmetting met het griepvirus resulteren. Daarom werd er ook meer gebruik gemaakt
om handschoenen preventief te verdelen zodat besmetting langs deze weg
werd verminderd.
3.3.7 Voorzien van desinfecterende handgel
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling verspreiden desinfecterende handgel
Grafiek 3.7. Beschikbaar stellen van desinfecterende handgel
Ook handgels werden aanzien als een goede maatregel om ervoor te zorgen
dat de handen niet als besmettingsbron tussen de mensen ontstond. Maar in vergelijking met de handschoenen worden er meer de desinfecterende
handgels voorzien dan de gezichtsmaskers en de handschoenen.
3.3.8 Bestaan van verzuimprotocol
Wat betreft de aanwezigheid van een verzuimprotocol bleek uit de enquête dat het merendeel van de bedrijven, zowel in Nederland als België, richtlijnen
hadden rond thuis blijven als een werknemer ziek was. Hierop antwoordde
83% van de bedrijven in België en 92% van de bedrijven in Nederland
positief.
58
3.3.9 Richtlijnen rond thuisblijven bij ziekte Wat betreft richtlijnen voor het thuisblijven van werknemers als een familielid
van deze werknemer ziek was is het resultaat minder. Hier had slechts 50%
van de Belgische bedrijven en 67% van de Nederlandse bedrijven richtlijnen
rond deze materie. Zij opteerden dat hun werknemers thuis bleven om voor hun zieke familieleden te zorgen en geen besmettingsgevaar konden vormen
naar hun andere werknemers.
Figuur 16 Advies van Center for Disease Control (USA)
Bron: http://www.slvhealth.org/images/stayHome.jpg
3.3.10 Beperken van samenkomsten Wat betreft het beperken van de samenkomsten door vergaderingen te
beperken zagen veel bedrijven dit niet als een maatregel die ze konden
treffen om de verspreiding van de griep tegen te gaan. Dit is duidelijk waarneembaar in onderstaande grafiek.
59
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling samenkomsten beperken
Grafiek 3.7. Beperken van samenkomsten tussen werknemers
3.3.11 Aanpassen van airconditioning
Ook al wordt griep onder andere verspreid door druppeltjes in de lucht zagen de bedrijven het niet noodzakelijk om de airconditioning van de bedrijven uit
te schakelen om het verspreiden van het virus langs deze weg te voorkomen.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ja nee ja nee
België Nederland
Procentuele verdeling aanpassing airconditioning
Grafiek 3.8. Uitschakelen van airconditioning
60
3.3.12 Resultaten uit de algemene informatie
In deze paragraaf worden de enquête resultaten weergegeven met betrekking tot de informatie die is verkregen naar aanleiding van de
algemene vragen die zijn gesteld in het enquête formulier bijlage 4 en de
additionele informatie die bedrijven hebben meegestuurd.
Op de vraag bij welk verzuimpercentage de bedrijfscontinuïteit van het
bedrijf in gevaar zou komen was het antwoord zeer verschillend, namelijk:
niet vastgesteld geen verzuimpercentage omdat bijvoorbeeld contingency plannen
geen gevaar voorzagen zelfs niet bij hoog verzuim
6% 10%
15%, maar eerder kans op verstoring bij grote uitval op een bepaalde
kritieke afdeling 20%
30%
40%
tussen 30 en 40% tussen 30 en 50%
50%
wisselend per bedrijfsonderdeel
De criteria die bedrijven hebben gehanteerd om maatregelen in te laten gaan
en ook weer af te bouwen zijn ook verschillend. Indien criteria werden gehanteerd waren deze gebaseerd op de informatievoorziening die
aangereikt werd door de WHO, de nationale overheid, interne
bedrijfsrichtlijnen, het verzuimpercentage, het aantal bevestigde gevallen en
het aantal ziekmeldingen met griepachtige klachten.
Uit de ontvangen informatie is af te leiden dat vanaf april 2009 bedrijven de
eerste stappen hebben gezet tot: het oprichten van werkgroepen of crisisteam voor de bedrijfsinterne
coördinatie van acties en maatregelen
het continu opvolgen van de situatie door de werkgroepen of een crisisteam
het opstellen van een plan van aanpak en bepalen van interne
richtlijnen
het geven van een eerste aanzet voor het bekijken en toetsen van de bedrijfscontinuïteitsplannen
Dit tijdstip komt overeen met de ingang van fase 4 van het WHO (H 2.1.2).
Vanaf juni, juli 2009 zijn bedrijven gestart met de eerste zichtbare interne
communicatie naar werknemers en leidinggevenden. Dit komt overeen met
de ingang van fase 6 van de WHO en het specifiek verzoek van de overheid
aan het bedrijfsleven voor het nemen van de benodigde maatregelen om de bedrijfscontinuïteit te kunnen garanderen (H 2.4.4).
61
Uit het onderzoek blijkt verder dat de bedrijven veel aandacht hebben
besteed aan de communicatie naar werknemers.
De communicatie had onder andere betrekking op:
beleidsverklaringen
de toe te passen preventieve maatregelen het ter beschikking stellen van preventieve maatregelen
de aanpak van het bedrijf en het verloop van de grieppandemie
lijsten met vragen en antwoorden
Dit werd ter beschikking gesteld bijvoorbeeld door publicatie op de intranet
site van het bedrijf, via werkoverleg of mailverkeer. De informatie op de posters die ter beschikking zijn gesteld door de WHO en
nationale overheden, weergegeven in bijlage 3, alsook de posters zelf zijn in
de bedrijven gebruikt en toegepast in de communicatie naar werknemers.
Deze posters zijn ook veelvuldig zichtbaar opgehangen.
Ca. 45 % van de bedrijven geeft aan dat zij een nieuw beleid hebben
opgesteld voor de nieuwe Influenza A H1N1 pandemie. Ca. 25 % van de bedrijven geeft aan dat zij een bestaand beleid en een plan hadden
klaarliggen vanwege de (vogelgriep) SARS en dit hebben getoetst en, of
verfijnd naar aanleiding van de Influenza A H1N1. Ca. 25 % van de bedrijven geeft aan dat zij een bestaand beleid en plan hadden klaarliggen maar
hebben niet aangegeven op basis van welk scenario dit plan al aanwezig was.
Voor het bepalen van het beleid werden overwegend de informatiebronnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en nationale overheden
geraadpleegd met name www.grieppandemie.nl, het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (MVWS) te Nederland en www.influenza.be, de FOD en het
Interministerieel Commissariaat Influenza te België. Daarnaast werd ook
veelal informatie aangereikt via de corporate richtlijnen van het bedrijf, de bedrijfsarts, de interne en externe arbo- of preventiedienst. Informatie via
belangenorganisaties, collegabedrijven en wetenschappelijke litteratuur werd
ook nog gebruikt.
Het merendeel van de bedrijven zou het niet anders aanpakken indien ze
weer met (een dreiging van) een influenza epidemie/pandemie zouden te
maken krijgen.
Er zijn ook effectief leveranciers benaderd en gevraagd naar hun
bedrijfscontinuïteitsplan en welke voorbereidingen zij hebben getroffen. De
geënquêteerde bedrijven hebben allen maatregelen genomen om de gevolgen van de griep pandemie voor het bedrijf te beperken.
62
3.3.13 Griepprotocol
Vier bedrijven hebben positief gereageerd op het verzoek om een griepprotocol mee te sturen met het ingevuld enquête formulier. Het betreft
bedrijven uit de sector chemie en voeding. In de griepprotocollen zijn de 6
pandemische fases van de WHO geïntegreerd waarbij per fase de aandachtsgebieden en bijbehorende acties zijn uitgewerkt inclusief
actieverantwoordelijke met statusrapportage.
Het griepprotocol wordt ook gebruikt als checklist en om de voortgang te
monitoren.
De hoofdaandachtsgebieden die terug te vinden zijn in de protocollen zijn:
Coördinatie en crisis werkgroep pandemie Informatie management en informatie aan werknemers
Bedrijfscontinuïteit
Gezondheidsbewaking van werknemers Beperken van infectie risico‟s en het risico van de overdracht van het
virus in het bedrijf
Management van (potentieel) geïnfecteerde werknemers
Reizen Antivirale medicatie
De elementen opgesomd in de checklisten aangereikt door de overheden (bijlage 1 en 2) zijn in grote mate terug te vinden in de griepprotocollen.
Deze bedrijven hebben ook gebruik gemaakt van de inhoud van deze
checklisten.
3.4 Conclusies Opmerkelijk is dat er veelal informatie werd verspreid rond persoonlijke
hygiëne aangaande de grieppandemie. Dit is natuurlijk een heel
gemakkelijke en effectieve maatregel die een bedrijf kan nemen daar voldoende informatie beschikbaar is via de verschillende overheidsinstanties.
Voor de bedrijven is dit ook een goedkope actie. Dit was vaak terug te
vinden in de opmerkingen die de bedrijven hebben toegevoegd ter
verduidelijking van de enquête. Het is immers de taak van de overheid om tijdens zulke overheersende gebeurtenissen het publiek, dus ook de
bedrijven, te voorzien van de nodige informatie om een mogelijke pandemie
te bestrijden. Deze informatie dient gratis ter beschikking gesteld te worden waardoor bedrijven dan ook handig hiervan gebruik zullen maken om hun
werknemers in te lichten over de maatregelen die ze kunnen nemen
aangaande de pandemie.
Bedrijven zien er ook niet veel graten in om de professionele bijeenkomsten
onder de vorm van bijvoorbeeld vergaderingen te gaan beperken. Men kan
dan de vraag stellen of een bedrijf hier niet het economische aspect laat
63
primeren ten opzichte van het welzijn van zijn medewerkers. Door de
werknemers tijdens hun dagtaak toch de nodige bijeenkomsten te laten doen kunnen de werkzaamheden van het bedrijf verder gaan waardoor het bedrijf
niet wordt verstoord in zijn activiteiten. Daarbij kan een zieke werknemer die
toch gaat werken zijn collega‟s infecteren. Dit zou tot gevolg kunnen hebben
dat een bedrijf wordt getroffen door een pandemie daar het bedrijf ervoor kiest om geen maatregelen te nemen om de mensen zo weinig mogelijk
contact te laten hebben met elkaar.
Uit het voorgaande gaat een bedrijf eerder stimuleren dat de mensen thuis
blijven bij ziekte van zichzelf of een familielid. Hierdoor tracht men zoveel
mogelijk de besmettingsbronnen uit het bedrijf te weren om zo de productiviteit van het bedrijf te garanderen. Indien dit niet mogelijk is zal het
bedrijf in laatste instantie middelen verspreiden zoals mondmaskers,
handschoenen en desinfecterende handgels om ervoor te zorgen dat
mogelijke zieke collega‟s het virus minder gemakkelijk zullen doorgeven. De nadruk werd wel gelegd op het verstrekken van deze handgels. Misschien is
dat ook de oorzaak van de mediabelangstelling betreffende het ineffectief
zijn van de mondmaskers om het griepvirus te voorkomen. Immers het merendeel van de handelingen gebeuren met de hand en zijn dus bronnen
voor het verspreiden van het virus. Denken we maar aan deurklinken,
handen schudden en zoveel meer.
Uit de toelichting van de enquête bleek ook dat men in geval van een
toekomstige vergelijkbare bedreiging voor een vergelijkbare aanpak zou
kiezen. Verschillende bedrijven gaven aan dat de mediabelangstelling nu te groot
was geweest, waardoor er paniek en onduidelijkheid ontstond en bedrijven
naar maatregelen grepen die later onnodig waren.
Figuur 17 Nieuwe Influenza in het nieuws
Bron: http://ktnv.images.worldnow.com/images/10273951_SS.jpg
64
De geënquêteerde bedrijven hebben allen maatregelen genomen om de
gevolgen van de griep pandemie voor het bedrijf te beperken. De bedrijven hebben naar aanleiding van de nieuwe Influenza A H1N1 pandemie nieuw
beleid opgesteld of bestaand beleid herzien. Er waren bedrijven die al
plannen hadden klaar liggen, vanwege andere risico‟s en, of, vanwege de
vogelgriep SARS en hebben naar aanleiding van de A/H1N1-griep hun plannen getoetst en waar nodig bijgesteld.
Bedrijven hebben ook veel aandacht besteed aan de communicatie naar werknemers en gebruikten de informatie en, of de posters van de WHO of de
nationale overheid in de communicatie naar hun werknemers.
Coördinatie en samenwerking tussen de openbare en de privésector is
onontbeerlijk, net als een doeltreffend informatiebeleid, om de gevolgen van
de grieppandemie te beperken. De nationale overheden hebben bedrijven
gesteund door informatie te verstrekken over de risico‟s van de griep en door suggesties te doen om voorbereidingen en maatregelen te treffen. Hiervoor
hebben zij aan de bedrijfswereld hulpmiddelen ter beschikking gesteld. Het
merendeel van de bedrijven volgden de ontwikkelingen via de informatievoorziening van de WHO en de nationale overheden.
Het griepprotocol is een bedrijfscontinuïteitsplan aangevuld met een geheel aan mogelijke maatregelen en acties met betrekking tot een grieppandemie
waarbij de pandemische fases van de WHO in zijn geïntegreerd.
De elementen opgesomd in de checklisten van de overheid (bijlage 1 en 2)
zijn in grote mate terug te vinden in de griepprotocollen. Deze checklisten zijn zeer uitgebreid en een goed hulpmiddel voor bedrijven.
Ook overheden evalueren en verfijnen hun werkmethoden op basis van de
ervaring opgedaan bij deze A/H1N1-griep.
Figuur 18 Geen paniek!
Bron: http://www.healthwatchcenter.in/swineflu/wp-content/uploads/2009/08/don_t_panic_button.jpg
65
4 Discussie en besluit
4.1 Discussie Voor dit groepswerk in het kader van onze opleiding preventieadviseur
niveau 1 veiligheidskunde hebben wij ervoor gekozen om de preventieve
maatregelen met betrekking tot de recente grieppandemie te evalueren. Om de omvang van ons eigen onderzoek te beperken hebben wij ons gericht op
toepassing in industriële bedrijven in België en Nederland.
Uit de beschrijving van de medische achtergronden van de Mexicaanse griep, of beter nieuwe influenza A H1N1, blijkt dat de recente pandemie relatief
mild is verlopen. Enerzijds doordat de besmettelijkheid niet erg groot was,
anderzijds doordat de symptomen vrij mild waren en er in verhouding weinig mensen aan deze nieuwe influenza zijn overleden (zie 2.1.4). Van de andere
kant is duidelijk dat virussen gemakkelijk kunnen muteren. Dat betekent dat
de impact een volgende keer veel groter zou kunnen zijn.
Preventieve maatregelen blijken een belangrijke rol te kunnen spelen in het
beperken van de verspreiding van het influenza virus. Voor het toepassen
van preventieve maatregelen op het werk past wel een zekere relativering. Besmetting met het virus vindt immers voor hooguit 20% plaats in de
werksituatie (zie 2.2.6). Voor bedrijven is het dan ook belangrijker om de
bedrijfscontinuïteit goed te regelen dan om veel tijd en geld te steken in het nemen van maatregelen om virusoverdracht te beperken.
De meest belangrijke en effectieve preventieve maatregel is vaccinatie. Een lastig punt is dat het vaccin speciaal gemaakt moet worden voor precies dat
type van het influenza virus dat op dat moment circuleert. Dat betekent dat
het vaccin vaak pas vrij laat op grote schaal beschikbaar zal zijn. Het
verstrekken van vaccins voor risicogroepen gebeurt zowel in België als Nederland vooral vanuit de overheid en de publieke gezondheidszorg. Er zijn
overigens wel (kleine) verschillen in de doelgroepen voor vaccinatie tussen
België en Nederland. Andere effectieve maatregelen die in de werksituatie toepasbaar zijn liggen
op het vlak van (persoonlijke) hygiëne. Het gaat dan om regelmatig handen
wassen, hoest- en nieshygiëne en extra schoonmaak. Het gebruik van
desinfecterende middelen heeft geen duidelijke meerwaarde ten opzichte van het wassen van de handen met water en zeep.
Het gebruik van antivirale middelen is wel effectief om verspreiding tegen te
gaan, maar bedrijven hebben weinig mogelijkheden dit toe te passen aangezien voorschrijven van medicatie voorbehouden is aan artsen.
Grootschalige preventieve toepassing kan bovendien leiden tot resistentie.
66
Als laatste effectieve mogelijkheid is er de isolatie van besmettelijke mensen.
Voor bedrijven betekent dit het advies aan medewerkers met griepverschijnselen om thuis te blijven.
Opvallend is dat de maatregel die in de publiciteit het meest in beeld komt,
namelijk het gezichtsmasker, in het normale maatschappelijk verkeer nauwelijks bijdraagt aan het beperken van de verspreiding van influenza.
Gezichtsmaskers kunnen gebruikt worden bij zieke mensen om verspreiding
te voorkomen. In werksituaties hebben zij alleen nut voor werknemers die beroepsmatig veel met zieke mensen in contact komen, dus in de
gezondheidszorg (zie 2.2.4).
Duidelijk is geworden dat een grieppandemie een forse impact kan hebben
op de bedrijfsvoering. Niet alleen in een stijging van het ziekteverzuim en
kosten, maar ook gevolgen kan hebben voor de bedrijfsvoering en de
bedrijfscontinuïteit.
Er zijn specifieke kostenposten verbonden aan een grieppandemie en deze
kunnen tot grote schade voor bedrijven leiden. De bij bedrijven in gebruik zijnde bedrijfscontinuïteitsplannen houden hier
nog onvoldoende rekening mee.
De grieppandemie vraagt om een voor de pandemie opgesteld protocol of
een aan een pandemie aangepast bedrijfscontinuïteitsplan. De mogelijk grote
uitval onder de beroepsbevolking heeft grote bedrijfsrisico‟s die het
voortbestaan van het bedrijf ernstig bedreigen en waarbij de basisvoorziening van de bevolking in gevaar komt. Deze risico‟s zijn te groot
om te negeren
Ons eigen onderzoek laat zien dat de geënquêteerde bedrijven allen
maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de pandemie voor het
bedrijf te beperken. Allemaal hebben ze voorlichting gegeven aan hun werknemers over influenza en persoonlijke hygiëne.
Ook bleken veel bedrijven (87,5%) een verzuimprotocol te hebben
opgesteld, met het advies met griepverschijnselen thuis te blijven. Een ruime meerderheid (75%) bleek te hebben gekozen voor de inzet van
desinfecterende handgel. Dit is opvallend omdat de toegevoegde waarde
boven het handen wassen met water en zeep beperkt is. Mogelijk speelt hier het feit dat bedrijven graag zichtbare maatregelen willen nemen om te laten
zien dat men “er alles aan doet”. Het is bovendien een vrij goedkope
maatregel die veel attentiewaarde geeft.
Een kleine meerderheid (56%) heeft afspraken gemaakt over verlof bij ziekte van gezinsleden.
Opvallend is dat een behoorlijk aantal bedrijven gekozen heeft voor gebruik van gezichtsmaskers (61%) en handschoenen (39%), terwijl dit binnen
industriële bedrijven eigenlijk geen rol zou moeten hebben. Hierbij dient wel
67
opgemerkt te worden dat enkele bedrijven hebben aangegeven deze
middelen alleen in te zetten voor bijvoorbeeld medisch personeel.
Het beperken van bijeenkomsten is bij enkele bedrijven (13%) toegepast,
maar er zijn meer bedrijven die dat wel als maatregel hadden voorzien als de
pandemie minder gunstig was verlopen.
Voor het geven van vaccinaties was de pandemie een uitzonderlijke situatie.
Veel bedrijven hebben wel een rol in het verstrekken van vaccinaties voor de seizoensgriep. Maar het verstrekken van vaccinaties bij de pandemie was
voorbehouden aan de overheid en de publieke gezondheidszorg. Bedrijven
konden niet zelf vaccinaties verstrekken. Antivirale middelen zijn in een beperkt aantal bedrijven ingekocht. Met name
voor preventieve toepassing.
Gezien de mogelijke gevolgen voor de bedrijfscontinuïteit hebben wij de bedrijven gevraagd naar het absenteïsme percentage waarbij de continuïteit
in gevaar komt. Dit percentage wisselt sterk per bedrijf. In onze enquête
varieert het van 6% tot 50%.
De meeste bedrijven hebben geen duidelijke actiegrens gedefinieerd
waarboven bepaalde maatregelen ingesteld worden. Enkele malen wordt 5% ziekteverzuim als grens genoemd. Indien criteria door de bedrijven werden
gehanteerd om maatregelen in te laten gaan en ook weer af te bouwen
waren deze gebaseerd op de informatievoorziening die aangereikt werd door
de WHO, de nationale overheid, interne bedrijfsrichtlijnen, het verzuimpercentage, het aantal bevestigde gevallen en het aantal
ziekmeldingen met griepachtige klachten.
De ondervraagde bedrijven hebben geen duidelijk beeld van de uitval door
de nieuwe influenza. Zij hebben soms wel een toename gezien in het aantal
ziekmeldingen, maar lang niet altijd was duidelijk of het uitval door nieuwe influenza betrof.
De meeste bedrijven hadden al plannen klaar liggen, maar hebben van de
gelegenheid gebruik gemaakt om de plannen te toetsen en waar nodig bij te stellen. De ondervraagde bedrijven geven aan dat zij bij een volgende griep
pandemie op dezelfde wijze te werk zullen gaan.
Afsluitend kunnen wij vaststellen dat alle onderzochte bedrijven maatregelen
hebben genomen. De bedrijven volgen veelal de adviezen van de overheid,
maar wel komen bijna alle bedrijven tot een wat andere benadering. Veelal
op basis van een eigen interpretatie van de effectiviteit van maatregelen of op basis van andere dan strikt inhoudelijke argumenten. Daarbij speelt de
behoefte om zichtbare maatregelen te nemen en lijken bedrijven vooral ook
beleid van collega bedrijven over te nemen (bijvoorbeeld bij toepassen van handgel).
68
Verder heeft deze pandemie eraan bijgedragen dat bedrijven hun plannen
over het reageren op de dreiging van een pandemie en voor bedrijfscontinuïteit hebben geëvalueerd. Zij zullen nu dan ook goed
voorbereid zijn voor een volgende pandemie. Dit blijkt onder meer uit het feit
dat de bedrijven aangeven dat zij bij een volgende gelegenheid dezelfde
benadering zullen kiezen.
4.2 Besluit
Voor industriële bedrijven is het vooral van belang te zorgen voor een goed
bedrijfscontinuïteitsplan. Bestaande plannen dienen ook getoetst te worden
op toepasbaarheid bij een grieppandemie. Bovendien moeten de plannen regelmatig worden geëvalueerd.
Om deze plannen op te stellen of te toetsen zijn er goede hulpmiddelen
beschikbaar op bijvoorbeeld www.grieppandemie.nl en www.influenza.be .
De checklist grieppandemie en de checklist bedrijfscontinuïteitsplan
pandemie die ter beschikking zijn gesteld door de overheid aan bedrijven, zijn een goede aanvulling op elkaar en zijn zeer uitgebreid. Deze lijsten zijn
een goed hulpmiddel om bestaande griepprotocollen te evalueren en te
verbeteren, alsook om nieuwe protocollen op te stellen.
Een belangrijk element bij een influenza pandemie in relatie tot
bedrijfscontinuïteitsplannen is het feit dat de infectie zich niet gelijkmatig
over het bedrijf zal verspreiden, maar dat bepaalde afdelingen of functies sterker geraakt kunnen worden. In de plannen zullen kritieke
functies/afdelingen in kaart moeten worden gebracht en zal nagedacht
moeten worden over maatregelen om de continuïteit daar te waarborgen.
Preventieve maatregelen blijken een belangrijke rol te kunnen spelen in het
beperken van de verspreiding van het influenza virus. Voor het toepassen
van preventieve maatregelen op het werk past wel een zekere relativering. Besmetting met het virus vindt immers voor hooguit 20% plaats in de
werksituatie (zie 2.2.6). Voor bedrijven is het dan ook belangrijker om de
bedrijfscontinuïteit goed te regelen dan om veel tijd en geld te steken in het nemen van maatregelen om virusoverdracht te beperken.
Ons onderzoek levert een duidelijk beeld op van de effectiviteit van de
verschillende preventieve maatregelen. Afgeleid daarvan komen wij tot het volgende advies:
Preventieve maatregelen om de verspreiding van influenza in een (industrieel) bedrijf te beperken zouden in ieder geval de volgende
elementen moeten bevatten:
Bedrijfsspecifieke voorlichting
69
Voorlichting over persoonlijke hygiëne (handen wassen, hoest- en
niesetiquette) Ziekteverzuimprotocol met advies thuis te blijven bij griepverschijnselen
Uitbreiden mogelijkheden voor thuis werken
Extra schoonmaak van veel betaste oppervlakten
Terughoudendheid zou moeten worden betracht bij het inzetten van
maatregelen die geen duidelijke toegevoegde waarde hebben:
Gezichtsmaskers en handschoenen. Alleen te gebruiken in functies met een hoge blootstelling aan (besmette) mensen, zoals in ziekenhuizen,
maar eventueel ook bij mensen met een publieksfunctie, zoals
treinconducteurs. Desinfecterende handgel. Deze heeft geen toegevoegde waarde boven
handen wassen met water en zeep. Dus alleen nuttig op plaatsen waar
water en zeep niet aanwezig zijn.
Antivirale middelen. Niet grootschalig inzetten, maar deze kunnen op medisch voorschrift worden gebruikt om medewerkers die op reis gaan
naar hoog risico gebieden te beschermen. Hetzelfde geldt voor het borgen
van de bezetting van kritieke functies in de organisatie. In het laatste geval dienen de kritieke functies/afdelingen wel goed in kaart gebracht te
worden. Dat is ook nodig in het kader van maatregelen om
bedrijfscontinuïteit te borgen. Het beperken van bijeenkomsten. Het effect hiervan lijkt beperkt, maar
heeft grote gevolgen voor het functioneren van de organisatie.
Aanpassen airconditioning. Er is weinig bewijs voor verspreiding van het
virus door luchtbehandelingsystemen. Normaal onderhoud, inclusief vervanging van filters, zou toereikend moeten zijn. Eventueel zou een
lagere luchtvochtigheid ingesteld kunnen worden omdat het virus slechter
overleeft in droge lucht.
4.3 Onze leerervaringen Het bijzondere aan het projectwerk is natuurlijk dat je met een groep
collega‟s samenwerkt aan een werkstuk. Dat is in het begin altijd even
spannend. Nu hadden wij samen al ervaring opgedaan met het opstellen van een arbeidspost analyse. Die ervaring heeft ons geholpen om dit project nu
voorspoedig op te pakken. Er was al snel een natuurlijke taakverdeling. Er
werd door iedereen gestructureerd en (bijna altijd) op tijd gewerkt. De
verslaglegging van het proces van de totstandkoming van dit projectwerk treft u aan als bijlage 6.
Dr. Ramona Hambach heeft ons goed op weg geholpen door bij aanvang van
het project met ons van gedachten te wisselen over alle mogelijkheden en risico‟s. Later heeft zij het eerste concept goed becommentarieerd en ons
van aanvullend advies voorzien.
70
Wij hebben voor dit projectwerk een uitgebreide literatuurstudie gedaan naar
de aspecten die een rol spelen in het preventiebeleid bij een dreigende grieppandemie. Uit het onderzoek blijkt dat er zeer veel informatie
beschikbaar is, maar dat het tegelijkertijd best moeilijk is om alle informatie
op waarde te schatten. Opvallend is bijvoorbeeld dat blijkt dat het gebruik
van handschoenen en gezichtsmaskers nauwelijks bijdraagt aan grieppreventie in een normale bedrijfsomgeving. In de gezondheidszorg ligt
dat natuurlijk anders. Aan de andere kant blijkt dat het wel degelijk helpt als
medewerkers thuis blijven als zij zelf of één van hun gezinsleden ziek zijn. Op het vlak van de bedrijfseconomische aspecten is ons gebleken dat hier
veel meer bij komt kijken dan je aanvankelijk zou denken. Het is belangrijk
om al deze verschillende aspecten in beeld te hebben om een adequaat preventief beleid op te kunnen stellen.
Als basis voor het preventief beleid zou ieder bedrijf een
bedrijfscontinuïteitsplan moeten opstellen dat ook rekening houdt met de
uitval van grote groepen werknemers door ziekte. De hulpmiddelen en checklijsten die hiervoor door de overheid beschikbaar werden gesteld bleken
goed bruikbaar.
Onze leerdoelen hebben wij in ieder geval bereikt:
Wij hebben de externe informatie over de grieppandemie uitgebreid
geanalyseerd
Wij zijn erin geslaagd daaruit de relevante informatie te selecteren
Wij hebben die informatie om kunnen zetten in een advies voor
praktische preventieve maatregelen in geval zich opnieuw een dreiging
met een nieuwe influenza pandemie voordoet
Wij hebben geleerd dat je niet alle informatie klakkeloos voor waar aan moet
nemen. Ook niet als die van de overheid of andere onafhankelijke instanties komt. Aan de andere kant zal het niet voor iedere preventieadviseur zijn
weggelegd om in een soortgelijke situatie zo uitgebreid eigen onderzoek te
doen en op basis daarvan een eigen analyse te maken. In ieder geval zijn wij zelf als preventieadviseur nu goed voorbereid op de
volgende grieppandemie.
71
Afkortingen
BNP: Bruto nationaal product
BZK: ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(Nederland) DNA: Desoxyribo Nucleic Acid
ECDC: European Centre for Disease Prevention and Control
FOD-waso: Federale Overheidsdienst Welzijn Arbeid en Sociaal Overleg (België)
IAZ: Influenza achtige ziektebeelden
ILI: Influenza like illnesses
MKB: Organisatie voor de midden-en klein bedrijven (Nederland) MVWS Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (Nederland)
RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Nederland)
RNA: Ribo Nucleic Acid SARS: Severe Acute Respiratory Syndrome
VWS: Volksgezondheid Welzijn en Sport (Nederland)
WHO: World Health Organization (Wereld Gezondheids Organisatie)
72
Literatuurlijst
1. http://www.microbiologie.info/leefteenvirus.htm
2. http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/Influenza/index.jsp#index_3
3. http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/461/545/RUG01-
000461545_2010_0001_AC.pdf 4. http://elearning.influenza.be/nl/
5. http://www.iph.fgov.be/flu/NL/12NL.htm
6. http://nl.wikipedia.org/wiki/Pandemie
7. http://www.rivm.nl/cib/binaries/20090805%20leidraad%20grieppandemie_tcm92-61886.pdf
8. http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/phase/en/index.html
9. http://www.kuleuven.be/rega/mvr/epi/les1-2010.pdf 10.http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-
Z/infectieziekten/nieuwe_influenza_A/Nieuwe_
Influenza_A_%28H1N1%29.jsp#index_2 11.Cauchemez S. et al, Household transmission of 2009 pandemic influenza A
(H1N1) virus in the United States, N Engl J Med. 2009 Dec 31;361(27):2619-27.
12.http://ecdc.europa.eu/en/healthtopics/Documents/0908_Influenza_AH1N1_Risk
_Assessment.pdf 13.http://www.rivm.nl/preventie/zwangerschap/nieuwe_influenza_a_en_zwangersc
hap.jsp
14.http://www.rivm.nl/cib/binaries/H1N1overzicht_tcm92-61018.pdf 15.http://www.iph.fgov.be/flu/EN/Y2009-Influenza.pdf
16.http://www.influenza.be/nl/H1N1_pro_nl.asp
17.http://www.grieppandemie.nl 18.http://www.influenza.be
19.Fiore AE, et al, Seasonal influenza vaccines, Curr Top Microbiol Immunol.
2009;333:43-82.
20.http://www.grieppandemie.nl/vaccinatie/waarom_vaccinatie_63_/adviezen 21.http://www.influenza.be/nl/H1N1_campagnenl.asp
22.http://www.influenza.be/nl/H1N1_faqPRO_nl.asp#21
23.Cowling BJ. Et al, Facemasks and hand hygiene to prevent influenza transmission in households: a cluster randomized trial. Ann Intern Med. 2009
Oct 6;151(7):437-46. Epub 2009 Aug 3.
24.Murray R. et al, Sub-optimal hand sanitiser usage in a hospital entrance during
an influenza pandemic, New Zealand, August 2009. Euro Surveill. 2009 Sep 17;14(37). pii: 19331
25.Bean B. Et al, Survival of influenza viruses on environmental surfaces, J Infect
Dis. 1982 Jul;146(1):47-51 26.http://www.flu.gov/professional/hospital/influenzaguidance.html
73
27.Jefferson T. et al, Physical interventions to interrupt or reduce the spread of
respiratory viruses, Cochrane Database Syst Rev. 2010 Jan 20;(1):CD006207 28.Ferguson, N.M. et al, Strategies for mitigating an influenza pandemic, Nature
442, 448-452 (27 July 2006)
29.Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse
zaken en Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008
30.Jacco Wallinga 2007, concept notitie RIVM over verwachtingen omtrent
absenteïsme, Health protection agency (2006) 31.Flanders, Stephanie, 30 april 2009, BBC news
32.www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
33.Dorman, Peter, The Economics of Safety, Health, and Well-Being at Work: An Overview InFocus Program on SafeWork, International Labour Organisation, The
Evergreen State College, May, 2000
34.De Greef, Marc,Van den Broek, Karla, 28 april 2008, www.prevent.be
35.Het Parool, 7 mei 2009 36.Het Belang van Limburg, 1 oktober 2009, pagina 6
37.www.SD worx.be, 19 november 2009
38.De Greef, M., Kosten en baten van preventie, documentatie UAMS opleiding veiligheidskunde, 18 maart 2009
39.www.verzekeringssite.nl, 22 oktober 2009
40.NRC handelsblad, 6 november 2009, p.17 41.Nieuwsblad Transport, 4 mei 2010
42.Nrc handelsblad, 15 augustus 2009
43.www.gezondheid.be, niet gedateerd
44.De Standaard, 14 januari 2010, p.29 45.Trouw, 29 september 2009
46.www.influenza.be/nl/persberichten/2009-04-27_communique5OMS_nl.pdf
47.Dossier Grieppandemie, www.mkb.nl, niet gedateerd 48.www.who.int/about/brochure_en.pdf
49.www.ecdc.europa.eu/EN/ABOUTUS/Pages/AboutUs.aspx
50.www.rivm.nl 51.www.grieppandemie.nl/home/veelgestelde_vragen?nodeId=1197
52.www.influenza.be/nl/over-ons_nl.asp
53.www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
54.www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen 55.www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
56.www.influenza.be/nl/_documents/Business_continuity_planning_check_list_versi
on_finale_NL.pdf 57.http://www.bzk.nl/onderwerpen/veiligheid/nationale-veiligheid/grieppandemie
58.www.influenza.be/nl/persberichten/2009-04-27_communique5OMS_nl.pdf
59.http://www.health.belgium.be/eportal/16992534?ssUserText=type_IE2FAQ#2
60.www.influenza.be/nl/_documents/2009-04-29_Persbericht8-etat-situation_nl.pdf
61.http://www.crisis.ibz.be/documents/downloads/FichesCOMMExt_GestionA
H1N1_NL.pdf 62.www.influenza.be/nl/_documents/2009_06_11_Persbericht_55__Phase_6
_NL.pdf
74
63.www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen (Brief
aan werkgeversorganisaties en bedrijfsleven 10 juli 2009) 64.www.presscenter.org/repository/news/679/nl/679df5bda24ce82baa1348e
b01978523-nl.pdf
65.http://www.refdag.nl/nieuws/buitenland/grieppandemieen_in_de_laatste_
honderd_jaar_1_ 327803
66.http://www.w8.nl/spgriep.htm
75
Bijlagen
Bijlage 1
Checklist van de Nederlandse overheid voor bedrijven ter voorbereiding op
een grieppandemie
Bijlage 2 Checklist van de Belgische overheid voor bedrijven ter voorbereiding op een
grieppandemie
Bijlage 3 Poster van de WHO en Interministerieel Commissariaat Influenza België met
preventiemaatregelen
Bijlage 4 Het enquête formulier en bijbehorende brief
Bijlage 5 Overzicht aanvullende enquête informatie van bedrijven
Bijlage 6 Voortgangsrapportage inclusief stappenplan en overlegverslagen
76
Bijlage 1 Checklist grieppandemie
CHECKLIST VOOR BEDRIJVEN TER VOORBEREIDING OP EEN GRIEPPANDEMIE65 (ter beschikking gesteld door de Nederlandse overheid)
Start het voorbereidingsproces Gereed Nog
niet gereed
Activiteit
Voorbereiding:
Een persoon in uw bedrijf aanwijzen die verantwoordelijk is voor de voorbereiding van (een plan met) preventieve en reactieve maatregelen.
Informatie over de grieppandemie opzoeken via officiële, geactualiseerde en betrouwbare informatiekanalen (bv. www.minvws.nl/grieppandemie).
Inventariseer de kwetsbaarheden van uw bedrijf Gereed Nog
niet gereed
Activiteit
Bedrijfscontinuïteit:
Inventariseren welk personeel tijdens het werk verhoogd risico op besmetting
loopt.
Nagaan wat u als werkgever kunt doen om ervoor te zorgen dat uw personeel
tijdens het werk zo min mogelijk wordt blootgesteld aan een griepvirus.
Bij uw klanten nagaan welke van de door u geproduceerde producten en diensten zij echt nodig hebben en of zij misschien nog andere producten van
u willen afnemen tijdens een grieppandemie.
Inventariseren welke activiteiten essentieel zijn voor de levering van deze
producten aan uw klanten en voor het blijven functioneren van uw organisatie tijdens een grieppandemie. Maak onderscheid naar (zie format 1):
a. activiteiten die niet mogen worden onderbroken b. activiteiten die twee weken mogen worden onderbroken
c. activiteiten die gedurende negen tot twaalf weken (de duur van een griepgolf) mogen worden onderbroken
In kaart brengen wat u nodig heeft voor a) activiteiten die niet onderbroken mogen worden, b) activiteiten die twee weken onderbroken mogen worden en
c) activiteiten die gedurende negen tot twaalf weken onderbroken mogen worden (zie format 1):
welke mensen dragen zorg voor deze activiteiten? welke kennis en informatie zijn noodzakelijk voor deze activiteiten?
welke systemen en systeemtechnologie zijn noodzakelijk voor deze activiteiten?
welke ondersteunende diensten (bv. HRM of ICT) in uw bedrijf heeft u hiervoor nodig?
welke overige (productie)middelen in uw bedrijf heeft u hiervoor
nodig (intern)?
welke middelen van leveranciers heeft u hiervoor nodig (extern)?
Inventariseren of u bij een personeelsuitval van 10%, 30% en 50% tijdens een grieppandemie de benodigde activiteiten, producten en diensten kunt
blijven leveren (zie format 1). Inventariseer de knelpunten die hierbij optreden.
Bij uw leveranciers nagaan of zij de producten en diensten die u echt nodig heeft, kunnen blijven leveren tijdens een grieppandemie.
Rekening houden met producten en diensten die u van leveranciers uit het buitenland krijgt. Inventariseer de mogelijke gevolgen van maatregelen in het
buitenland.
65 www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
77
Financiën:
Uw financiële risico‟s in geval van een grieppandemie inventariseren.
Inventariseren wat de financiële gevolgen zijn van veranderingen in vraag en
aanbod van uw producten en diensten tijdens een grieppandemie.
Welke maatregelen kunt u treffen? Gereed Nog
niet
gereed
Activiteit
Crisisorganisatie:
Binnen uw bedrijf een of meer personen aanwijzen die tijdens een grieppandemie
verantwoordelijk zijn voor de coördinatie. Vervangers regelen voor deze persoon(en).
Bepalen volgens welke procedures en op welk moment de maatregelen van kracht worden en
stopgezet worden.
Nadenken over de terugkeer naar een normale bedrijfsvoering na een grieppandemie.
Zorgen dat alle betrokkenen geïnformeerd en voorbereid zijn.
Regelmatig controleren of uw voorbereidingen nog actueel zijn.
Voorlichting en communicatie:
Zorgen dat voor het personeel op een centrale plaats informatie beschikbaar is over de
maatregelen die uw bedrijf in geval van een grieppandemie neemt.
Zorgen voor een centraal communicatiepunt voor het personeel in geval van een grieppandemie.
Zorgen voor een centraal communicatiepunt voor klanten en leveranciers in geval van een grieppandemie.
Beperking besmetting:
Een plan ontwikkelen voor het gebruik van hygiënische hulpmiddelen in geval van een grieppandemie.
Hygiënische hulpmiddelen inkopen die in uw bedrijf nodig zijn voor de bescherming van alle werknemers.
Maatregelen treffen dat het gebouw bij de uitbraak van een grieppandemie voldoende
schoongemaakt wordt.
Informatie verstrekken aan medewerkers over preventieve maatregelen en preventief gedrag.
Personeelsbeleid:
Procedure vaststellen en communiceren naar leidinggevenden hoe om te gaan met personeel dat
griepverschijnselen vertoont op de werkplek.
Ontwikkelen, vastleggen en hanteren van een afwijkend ziekteverzuim- en verlofbeleid in geval van een grieppandemie.
Richtlijnen vaststellen voor terugkeer naar de werkplek van werknemers die zijn genezen van besmetting met een griepvirus.
Bedrijfsvoering:
Achtervang regelen voor de mensen die kritieke taken in uw bedrijf uitvoeren (een
cross-training programma opzetten).
Concrete afspraken maken met uw klanten over de minimale hoeveelheid te leveren
diensten en producten tijdens een grieppandemie.
Concrete afspraken maken met uw leveranciers over de minimale hoeveelheid te
leveren diensten en producten tijdens een grieppandemie.
Financiën:
Maatregelen treffen om financiële risico’s te beperken.
Wat kunt u doen tijdens een grieppandemie?
Wanneer een grieppandemie uitbreekt, raadpleeg dan eerst www.crisis.nl voor
aanwijzingen van de overheid en voer vervolgens uw eigen (plan met)
maatregelen uit.
78
Wat doet u tussen twee griepgolven?
Een grieppandemie kan uit meerdere golven bestaan. Elke golf duurt ongeveer negen tot twaalf weken. Om goed voorbereid te zijn op de volgende griepgolf is
het daarom belangrijk om na een griepgolf de volgende maatregelen te nemen.
Gereed
Nog niet
gereed
Activiteit
Bedrijfsvoering:
De terugkeer regelen naar de normale bedrijfsvoering.
De ‘schade’ inventariseren.
Uw maatregelen evalueren en aanpassen.
Voorbereiden op de volgende griepgolf (zie checklist ter voorbereiding op een grieppandemie).
Uw praktijkervaringen delen met andere organisaties in uw omgeving.
79
Format 1. Inventarisatie vitale activiteiten
Deze format helpt u om snel overzicht te krijgen over de taken waar u maatregelen moet treffen. U vult eerst kolom A in (a. activiteiten die niet mogen worden onderbroken, b. activiteiten die twee weken mogen worden onderbroken en c. activiteiten die negen tot twaalf weken mogen worden onderbroken (de duur van een griepgolf)). Vervolgens vult u in kolom B in welke mensen, kennis, systemen, ondersteunende diensten en middelen u nodig heeft voor de activiteiten die niet mogen worden onderbroken en de activiteiten die twee
weken mogen worden onderbroken. Dit hoeft u niet te doen voor de activiteiten die negen tot twaalf weken mogen worden onderbroken omdat deze activiteiten geen prioriteit hebben. Vervolgens vult u in kolom C in of u problemen verwacht.
Kolom A Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C Kolom B Kolom C
Knelpunten bij absentie 10%, 30% en 50% (Ja/Nee)
a. Activiteiten die niet mogen worden
onderbroken
Benodigde mensen
10% 30% 50% Benodigde kennis en informatie
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde systemen
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde onder- steunende
diensten
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde middelen (intern)
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
Benodigde middelen (extern)
Voorzie ik problemen? (Ja/Nee)
b. Activiteiten
die twee weken mogen worden onderbroken
c. Activiteiten
die negen tot twaalf weken mogen worden
onderbroken
Dit is een uitgave van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. – nov 2007
80
Bijlage 2 Bedrijfscontinuïteitsplan pandemie
81
82
83
84
85
86
87
88
Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal
89
90
91
Bijlage 4 Brief en enquêteformulier
Geachte heer/mevrouw,
graag willen wij uw medewerking vragen bij onze enquête naar de preventieve maatregelen die uw bedrijf heeft genomen bij de grieppandemie.
Wij doen dit onderzoek in het kader van onze opleiding veiligheidskunde aan de Universiteit van Antwerpen Management School. Als onderwerp voor ons project hebben wij gekozen voor een evaluatie van de preventieve maatregelen die industriële bedrijven hebben genomen tijdens de recente grieppandemie. Ons is namelijk opgevallen dat er van alle kanten adviezen werden gegeven, die niet altijd gelijkluidend waren. Wij willen nu onderzoeken welke feitelijke maatregelen bedrijven hebben genomen en wat de motieven voor die keuze waren.
Naast het invullen van deze enquête willen wij u vragen om ons, als dat mogelijk is, een exemplaar van uw protocol en een voorbeeld van door u gebruikt informatiemateriaal toe te sturen.
Bij voorkeur ontvangen wij uw gegevens digitaal op e-mailadres (……. )maar per post
kan natuurlijk ook: (…..)
Vanzelfsprekend zullen wij uw gegevens vertrouwelijk behandelen. Dit betekent dat wij in ons rapport alleen anonieme resultaten zullen opnemen. Wel zullen wij een lijst opnemen van de namen van deelnemende bedrijven als verantwoording voor ons onderzoek.
Als u interesse hebt in de uitkomsten van ons onderzoek dan kunt u dat op het formulier kenbaar maken. Wij zullen u het rapport dan digitaal toesturen.
Met vriendelijke groet,
Rudolf de Bruijn Reinout Duymelinck Christel Goossens Jorieke Meijer
92
Enquête preventie grieppandemie
Vorig jaar werden wij geconfronteerd met (de dreiging van) een
grieppandemie. Er zijn verschillende mogelijkheden om de verspreiding van het griepvirus
binnen uw bedrijf/organisatie te beperken. Hieronder noemen wij er een
aantal. Van iedere maatregel willen wij u vragen aan te geven of u die al of niet heeft toegepast en de reden waarom wel of niet.
Bij redenen om maatregelen wel of niet toe te passen kunnen verschillende overwegingen spelen zoals:
Het al of niet overtuigd zijn van de zin van een maatregel
De (on)mogelijkheid om de maatregel in uw situatie toe te passen
Het verhogen van het bewustzijn van medewerkers/klanten Zichtbaar maken dat u actief preventiebeleid voert
Wensen/eisen/richtlijnen van anderen (overheid, WHO, vakbond, klanten,
opdrachtgevers, branche organisatie)
Maatregel Toegepast Reden/Toelichting
Vaccinatie
Ja
Nee
Antivirale middelen
(bv Tamiflu)
Ja
Nee
Informatie over persoonlijke hygiëne
Ja Nee
Gezichtsmaskers
Ja
Nee
Handschoenen
Ja
Nee
Desinfecterende handgel
Ja
Nee
Verzuimprotocol
(bv thuis blijven bij koorts)
Ja
Nee
Richtlijnen over
thuisblijven bij ziekte
gezinsleden
Ja
Nee
Samenkomsten beperken (bijvoorbeeld
vergaderingen, eten in
Ja Nee
93
kantine)
Aanpassen
airconditioning
Ja
Nee
Andere maatregelen toegepast? Zo ja, welke?
Ja Nee
Nog enkele algemene vragen
Hoeveel werknemers heeft uw
bedrijf?
Hoeveel werknemers hebben de
Mexicaanse griep gehad of hoeveel (percentage) waren er ziek op het
hoogtepunt
Bij welk verzuimpercentage zou de
bedrijfscontinuïteit in gevaar komen?
Welke actiegrens* heeft u
gehanteerd voor het instellen en
ook weer afbouwen van preventie maatregelen in uw bedrijf?
Heeft u voor deze pandemie nieuw
beleid opgesteld? Zo nee, was dit
beleid al bepaald in verband met de vogelgriep/SARS
Welke informatiebronnen heeft u
gebruikt om uw beleid te bepalen?
Indien u weer met (de dreiging
van) een influenza epidemie/pandemie te maken
krijgt, wat zou u nu dan anders
doen?
Wat is uw functie in uw bedrijf?
*Actiegrens: gehanteerde criteria om maatregelen in te laten gaan, zoals verzuimpercentage boven een bepaalde grens of het voorkomen van bevestigde gevallen
Opmerkingen en aanvullingen:
94
U kunt de ingevulde enquête versturen naar [email protected]
Graag ontvangen wij een exemplaar van uw protocol en een voorbeeld van
voorlichtingsmateriaal dat u hebt gebruikt.
Indien u de resultaten van ons onderzoek wilt ontvangen willen wij u vragen hier uw e-mail adres te noteren:
95
Bijlage 5 Opmerkingen van de bedrijven
Opmerkingen van bedrijven
Bedrijf 1:
Afwachtende houding vaccinatie en antivirale middelen naar
ontwikkeling pandemie Gezichtsmaskers en handschoenen waren op verzoek
Informatie persoonlijke hygiëne schriftelijk naar alle werknemers
Verzuimprotocol en thuisblijven was via “werkboeken”
Hebben de andere vragen niet beantwoordt.
Bedrijf 2:
Aantal werknemers 40 3 wn hebben Mexicaanse griep gehad (7.5%)
verzuimpercentage waarbij bedrijfscontinuïteit in gevaar komt 6 (klopt
dit wel met vraag erboven) geen actiegrens
geen nieuw beleid volgens pandemie opgesteld
informatiebronnen: radio/TV/internet
niets anders doen als geconfronteerd met nieuwe pandemie
Bedrijf 3:
100 kuren antivirale middelen informatie via posters flyers en mail
extra voorraad op stock van mondmaskers en handschoenen
in zeepdispensers desinfecterende zeep en bij preventie en veiligheid
handgels verzuimprotocol gecommuniceerd via mail en intranet
1450 wn
<20 griep gehad verzuimpercentage in gevaar 30-40%
actiegrens door WHO guidelines
was al beleid rond pandemie
Bedrijf 4:
Vaccinatie en antivirale middelen mag niet.
Informatie: preventief en kost weinig Gezichtmaskers werden enkel aan wn die op de verbandkamer
mogelijk in contact konden komen met potentiële. Is niet ingezet
aangezien ons advies was naar huis te gaan en telefonisch de huisarts te raadplegen.
Handschoenen idem
96
Geen gel omdat door goed te wassen met zeep dit voldoende zou zijn
(RIVM) Wn 1700
Week 46 3% totaal ziek schatting 5 waar effectief getest
>50% maar was zelf niet bij crisis een probleem
Bedrijf 5:
Niet overtuigd van de zin van vaccinatie en antivirale middelen.
Communicatie was opgenomen rond hygiëne ook voor de handschoenen en gel en het thuisblijven
Extra schoonmaak voor deurklinken trapleuningen enz
700 wn waarvan 2 bekend met griep nieuw beleid opgestart
en beter vaststelling van de actiegrenzen
door de tegenstrijdige berichten konden ze niet een helder beleid
opstellen. Nu hadden ze nogal een afwachtende houding opgesteld in de media was er onduidelijkheid over de ernst, was er wel een
pandemie, gevolgen bleken dus niet altijd duidelijk.
Bedrijf 6:
advies op intranet en bij de chauffeurs aan de balie werd handgel en
instructie in 10 talen wn 800 waarvan 6 griep
30% verzuimpercentage businesscritical
5% actiegrens
geen nieuw beleid alle vaatwassers en wasmachines op hoogst mogelijke temperatuur
ingesteld. Meer gebruik van wegwerpbekers, extra schoonmaakrondes
toiletten en wasgelegenheden. Informatiebronnen: media, artsen en belangenorganisaties
Bedrijf 7: Geen vaccinatie en antivirale middel. Moest via overheid
Bijeenkomsten beperken was een latere stap in escalatiemodel
Er werd een speciale werkgroep opgericht die een escalatieplan
hebben opgesteld inclusief Business Continuity Plans. Wekelijks monitoren van het aantal griepgevallen (landelijk en binnen bedrijf).
De handkranen zijn allemaal vervangen door sensorkranen (alg
hygiëne). Kritische functies door afdeling zelf aangeduid hebben inbelverbinding gekregen op hun laptop. Voor niet laptop bezitters zijn
extra laptops in stock gehouden en gereserveerd.
2800 wn (op hoogtepunt 50 wn in 1 week tijd)
verzuimpercentage >20% dan continuïteit in gedrang esclatiemodel opgesteld met verschillende acties bij verschillende
uitvalniveaus: van hygiënemaatregelen (<10% verzuim) via
aanwezigheidsmaatregelen (10-20%) tot noodscenario productie (>20%)
Nieuw beleid opgesteld
97
BCP zijn door de afdelingen zelf opgesteld. Volgende keer meer
eenduidigheid gewenst.
Bedrijf 8:
Geen vaccin voor bedrijven beschikbaar gesteld.
Voor ex-pats antivirale middelen op reis naar hoog prevalente gebieden
Gezichtmaskers zijn 1 maal gebruikt om griepachtige verschijnselen in
te dammen Handschoenen waren beschikbaar maar niet nodig
Desinfecteren handgels preventie van verspreiding.
Verzuimprotocol was altijd na overleg bedrijfsarts Geen evidentie over bekend voor aanpassen airconditioning
Business continuity plans laten opstellen.
2000 wn verdeeld over 15 vestigingen
20 wn ziek waarvan 1 bij test bevestig verzuimpercentage 0.5% gestegen.
Geen percentage afgesproken voor kritisch
Nadat RIVM de epidemie had verklaard als zijnde over zijn al de maatregelen ingetrokken maar waren al spontaan door de bedrijven
geminderd
Er is een beleidsplan opgesteld Informatie van CIA en RIVM
De belangrijkste stap is geweest het periodiek verspreiden van een
actualiseringsbrief aan het personeel en aan de leidinggevende in
combinatie met het zichtbaar ter beschikking stellen van hygiënemiddelen)
Bedrijf 9: Vaccinatie en antivirale middelen ligt in de reguliere zorg en niet
overtuigd van nut in preventieve zin.
Persoonlijke hygiëne bewustwording en aanspreken eigen rol Niet overtuigd voor gezichtsmaskers en handschoenen als zinvolle
maatregel. Ook voor desinfecterende handgel (wel overtuigd voor
bewustwording).
Thuisblijven was geen toegevoegde waarde in deze situatie. Samenkomsten werden niet beperkt gezien de mate van verspreiding
Noodmaatregelen zijn in kaart gebracht aan de hand van scenario‟s
van afwezigheid. 400 wn (exact aantal onbekend die ziek waren)
afwisselend per bedrijfsonderdeel bedrijfskritiek: gekeken vanuit de
verschillende scenario‟s
info gebruikt van overheid, RIVM, concullega bedrijven. Nieuw beleid opgesteld.
Bedrijf 10: Vaccinatie voor seizoensgriep wordt jaarlijks aangeboden (geen
vaccinatie voor mexicaanse griep)
98
Via folders en de televisie schermen werd informatie gegeven over
persoonlijke hygiëne Gezichtmaskers zijn aangekocht maar niet verdeeld. Handschoenen
zijn overal beschikbaar op het bedrijf.
Het verzuimprotocol werd via de televisieschermen en mail verspreid.
866 wn. Er is niet gekend wie ziek was
Nieuw beleid opgesteld
Info www.influenza.be en wetenschappelijke literatuur Niets aan veranderen
Bedrijf 11: Frequente info over status pandemie.
600 op Antwerpen site
verzuimpercentage afhankelijk van de criticiteit van de afdeling
Business continuity plan was bestaande maar heeft wel update getriggerd
Bedrijf 12: Vaccin was niet beschikbaar voor niet prio groepen
Idereen die hier werkt kan zich jaarlijks laten laten inenten op de
medische dienst. Verhogen van het bewustzijn van de medewerkers
Niet overtuigd voor mondmaskers handschoenen.
2000 wn. Niet gekend maar geen verhoging in het percentage
vastgesteld ten opzichte van andere jaren. Verzuimpercentage kritisch 40%
Geen actiegrens door continue opvolging
Geen nieuw beleid (vastgelegd door vogelgriep/SARS)
Bedrijf 13:
Gewone seizoensgriepvaccinatie. Vaccinatie H1N1 enkel voor hulpverlenend personeel via huisarts cfr adviezen griepcommissariaat.
Geen antivirale middelen omwillen van de beperkte ernst van de
pandemie.
Posters cfr griepcommissariaat en handhygiëne Mondmaskers, handschoenen enkel medisch hulpverlenend personeel
bij vermoedelijk geval.
Algemene regel regelmatig handen wassen. Waar dit niet mogelijk was werden handgels geplaatst.
Samenkomsten beperken werd niet toegepast wel geïntegreerd binnen
het opgemaakt escalatieplan.
3450 wn 4.24% absenteïsme op hoogtepunt
15-30% verzuimpercentage kritisch
verschillende fases binnen escalatieplan op basis van informatie overheid, economische toestand en percentage per bedrijf
99
Grote richtlijnen reeds opgemaakt tgv SARS dreiging. Escalatieplan is
verfijnd. Info WHO, griepcommissariaat, corporate guidelines
Bedrijf 14:
Vaccinatie diende door de overheid gegeven te worden
Antivirale middelen door de reguliere gezondheidszorg. Info door posters en intranet
Gezichtsmaskers en handschoenen niet gebruikt
Gel werd beschikbaar gesteld. Via communicatie bulletins en intranet werden de wn geïnformeerd
betreffende verzuimprotocol en thuisblijven.
Geen aanpassing van airco (was onderzocht wat het risico was) Via WHO poster contact vermijden/beperken
Alle business units hebben contingency plan bekeken bij 35% uitval
1700 wn aantal onbekend geen verhoging vastgesteld tov vorige jaren
Bij hoog verzuim geen gevaar (bepaald door contingency plan) Geen actiegrens
Geen nieuw beleid
In de toekomst (liep met sisser af) zou er minder zwaar worden ingezet.
Bedrijf 15: Geen vaccinatie wordt geregeld door de reguliere zorg/overheid
Antivirale middelen voor wn op unieke posities voor continuïteit te
borgen
Handen wassen, hoesten/niezen Geen gezichtsmaskers en handschoenen omwille van geen
toegevoegde waarde.
Handgels beperkte toegevoegde waarde maar is op vraag van management ingezet geweest.
Samenkomsten beperken waarschijnlijk nauwelijks remmend effect op
uitbreiding. Aanpassen airco was bekeken maar effect leek heel gering.
6500 wn
in hoogtepunt 20-25 zieken met griepachtige klachten per week
>15% Scenario was beschikbaar na vogelgriep. De scenario‟s zijn doorlopen
RIVM, www.grieppandemie.nl
Geen groete aanpassingen van plan
Bedrijf 16:
De maatregelen werden gegradeerd ingevoerd. Soms alleen voor
reizigers. Griepvaccinatie alleen de seizoensgriep. 2300 wn
5% met griep
Duidelijke stijging van ziekteverzuim tov dezelfde periode vorige winter
Nieuw beleid opgesteld voor deze pandemie
100
Pers, www.influenza.be
Bedrijf 17:
Jaarlijkse vaccinatie seizoensgriep
Geadviseerd aan reizigers naar risicovolle gebieden Informatie via intranet bedrijf
Geen wegwerphandschoenen geadviseerd
Gezichtsmaskers waren aanwezig voor het geval uitbreken pandemie. Samenkomsten niet beperkt
Werknemers 450
Slechts enkele bekend met griep (meerdere waarschijnlijk onbekend) Bij ziektecijfer 10% zouden er reeds problemen optreden tgv de te
garanderen minimumbezettingen van de productieafdelingen waar
volcontinue wordt gewerkt
Actiegrens is nooit vast gelegd. Wel continue opvolging door een opgericht crisisteam.
Er werd een nieuw beleid uitgestippeld rekening houdend met
informatie die door de overheid werd verspreid. Richtlijnen via powerpoint presentatie aan de medewerkers gecommuniceerd.
Informatiebronnen: IDEWE en www.influenza.be
Bedrijf 18:
Overheid leidend rond vaccinatie en antivirale middelen
Verhogen van bewustzijn werknemers rond persoonlijke hygiëne Niet overtuigd van beperken samenkomsten en aanpassen
airconditioning
Zichtbaar maken van actief preventiebeleid rond handgels, mondmaskers en thuisblijven bij ziekte
Extra schoonmaakrondes van deurklinken, toetsenborden enz.
1500 werknemers 2% van de medewerkers ziek
Bedrijfscontinuïteit in gevaar wisselend per afdeling tussen 30 en 50%
Basis van SARS/Vogelgriep gebruikt als uitgangspunt voor beleid bij
pandemie Informatiebronnen, RIVM, KNMG, centrale stafafdeling
Beter afstemmen beleid in verschillende productie locaties.
101
Bijlage 6 Planning activiteiten projectgroep
Voortgangsrapportage inclusief stappenplan en overlegverslagen
102