notulen directie en raad der reederij van de oud-alblas
DESCRIPTION
ÂTRANSCRIPT
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Transcriptie
van de ‘Notulen van de vergaderingen van de Directie en de Raad der
Reedery, van het Fregatschip Oud-Alblas, (68 blz.)
12 Maart 1835 – 14 April 1854
Oprichting van de rederij
Eerste reis van de OUD-ALBLAS, 11 Nov 1836
Tweede reis, 5 Dec 1837
Derde reis, 17 Dec 1838
Vierde reis, 5 Aug 1840
Vijfde reis, 17 Juni 1842
Zesde reis, 1 Apr 1844
Zevende reis, 24 Dec 1845
Achtste reis, 2 Juni 1847
Negende reis, 15 Mei 1848
Tiende reis, 21 Mei 1850
Elfde reis, 9 Mei 1851 (Valparaiso, San Francisco)
Twaalfde reis, 7 Sep 1853 (Australië)
etc descunt
en van het ‘Grootboek van het Fregatschip Oud-Alblas', (149 blz.)
21 Maart 1835 – 20 November 1857
Bouw van het schip tot en met de 14e reis
en verkoop van het schip
Reedery A. Blussé van Oud Alblas resp. Gebrs Blussé
te Dordrecht
Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
1 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Notulen betreffende het Fregatschip
Oud-Alblas 1835
Nadat op 12 Maart bij eene voorloopige overeenkomst tot het leggen der kiel voor dezen bodem,
tusschen de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman van der Sande Hz, F. van Wageningen en J.A.
Vriesendoro, besloten was (zie Stuk N° 1) en dienvolgens op 14 Maart onmiddelijk na het afloopen van
den Jacob Cats de kiel voor den Oud-Alblas gelegd was, is vervolgens door eerstgenoemden daar van
aan de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappij kennis gegeven, en daarop onder dagteekening
van den 16e Maart, een zeer voldoend antwoord ontvangen (zie deze Stukken onder N° 2). In eene
daarna op den 14e Mei gehouden Comparitie van de genoemde Heeren, is de Reedery-Cedul, de Statuten
deezer Reedery bevattende gearresteerd en ter teekening aan anderen open gesteld (zie Stuk N° 3.)
Figuur 1 Aandeelhouders in het Fregatschip OUD ALBLAS
Eerste Vergadering der Reedery
Op Heden den 30 Juny 1835, de Eerste vergadering van den Raad der Reedery gehouden zijnde onder
voorzitting van den bij de Reedery-Cedul bepaalde president, is daarna mededeeling gedaan van het
dien dag met den Scheepsbouwmeester door de Directie finaal gesloten contract van aanbouw (Zie Stuk
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
2 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
N° 4) en als nu besloten om op donderdag den 2 July aanstaande de stevens te rigten en alsdan aan het
werkvolk voor een Fooy te geven Tien Zeeuwsche Rijksdaalders.
En daar alsdan overeenkomstig het contract met den Scheepsbouwmeester, 14 dagen daarna dus op 16
July de eerste der bepaalde vijf termijnen, dus f 12.800,- zal moeten voldaan worden, zoo wordt op
voorstel van den president eenparig goedgekeurd om met afwijking, in zoo verre voor ditmaal van Art.4
der bepaling van de Reedery Cedul, eene eerste storting tegen gezegde 16 July, ten bedrage van f 500,-
per een Twee en dertigste aandeel, te bepalen.
Niemand iets meer voor te dragen hebbende, is deze eerste vergadering van den Raad der Reedery
gescheide.
Comparitie van Directeuren
Heden, den 2 July 1835, Directeuren vergaderd zijnde, is bij dezelven, na voorafgegane informatien
ontrent de prijzen van ijzer en werkloonen, en na zich volkomen overtuigd te hebben, dat zulks niet
minder kon, en ook nog was beneden de tot hiertoe minst besteedde prijzen met den IJzerkoper J. van
Wageningen en met den Smit Joseph Jores, in deezer vroeger overeengekomen, dat de eerste het
benodigde achtkant Engelsch IJzer zal leveren voor de benoodigde stompe bouten, punte bouten en
klinkbouten voor het Scheepshol, en de andere die Smeden zal, terwijl in geen geval de prijs per 100 Npd
voor de Reedery hooger zal komen dan f 13,25, en is tevens met de beide genoemde overeengekomen
omtrent het ijzer en de besmeding der kechtbouten, de klinkbouten voor de knieën en der IJzeren knieën
zelven, welke laatsten men iets zwaarder, een voet langer en met een bout meer, verkozen heeft; en zijn
hiervan contracten met de noodige bedingen opgemaakt, waarbij juist bepaald is geworden, zoo wel
wat de ijzerkoper als wat de Smit per 100 Npd van de Reedery ontvangen zal. (Zie Stukken N° 5&6)
Comparitie van Directeuren
Heden den 8 September 1835, Directeuren vergaderd zijnde, is de Heer H.P. Visser zijn verlangen te
kennen gegeven hebbende om van der Dortenaar als Kapitein over te gaan op den Oud Alblas, en zich
met het toezicht over den afbouw van dat Schip te belasten; zoo is daar voor op de gewone conditie
aangenomen, onder bepaling echter van zich nog met de uitrusting van den Dortenaar voor eene nieuwe
reis te belasten, en daartoe als Kapitein van dien bodem te blijven fungeeren tot half October
aanstaande.
Na veelvuldige deliberatie ook met den Heer H.P. Visser, en met diens overleg, is met den Heer A.
Bouman Az overeengekomen omtrent het maken en leveren van al het benodigde blokwerk voor den
Oud-Alblas en door de Directie met denzelven deswege een contract gesloten, Zie Stuk N° 7)
Vergadering van den Raad
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., A. du Bois &Zoon, van Neerum
&Olivier, C. Gips, P. Blussé Az.
Heden den 31 October 1835, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, is na voorlezing en goedkeuring der
Notulen tot heden, op voorstel van den president eenparig goedgevonden om eene tweede storting te
bepalen van f 400,- per 1/32e aandeel, te doen voor of op 30 November aanstaande.
Niemand iets meer voor te dragen hebbende, is deze vergadering gescheiden tot nadere oproeping.
Comparitie van Directeuren
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
3 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Heden den 28 January 1836, Directeuren vergaderd zijnde, zijn de teekeningen voor het beeldhouwwerk
finaal gearresteerd, en is tevens overlegd om aan L. Van Steen en anderen gelegenheid te geven om
daarnaar in te schrijven.
Verder besloten om, terwijl men bij C. van den Broek het scheepsbrood voor f 13,50 en het Kajuits voor
f 36 bekomen kon, en nu voor den Jacob Cats bestellen moest om tegen Mei klaar te zijn, maar tegelijk
eene gelijke hoeveelheid 3000 Nlb Scheeps en 300 Nlb Kajuitsbrood voor den Oud Alblas te bestellen, om
klaar te zijn met September aanstaande.
Nog besloten om den Raad der Reedery tegen dingsdag 2 February zamen te roepen ten einde aan
denzelven eene derde storting, van f 500,- per 1/32ste aandeel voor te slaan.
Door den president werd kennis gegeven van een bij hem door de Agenten der Handelmaatschappy
alhier ontvangen authentiek afschrift van eenen brief der Directie van dezelve Handelmaatschappy,
gedagteekend van den 18 January ll. betreffende eene vermindering der vracht voor de Schepen van 400
tot 500 lasten ten bedragen van 5, en voor die boven 500 lasten van 10 Gulden per uitteleveren last (zie
Stuk no 8.)
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, J.N.Vriesendorp, C. Gips, P. Blussé Az.
De Raad der Reedery heden 2 february 1836 vergaderd zijnde, is door den Voorzitter de noodzakelijkheid
eener derde storting ten bedrage van f 500,- per 1/32ste aandeel aangetoond en dienvolgens
voorgedragen; waarop door den raad daartoe besloten is, met bepaling, dat dezelve zal moeten plaats
hebben voor of op 2 Maart aanst.
Niemand iets meer voor te dragen hebbende, is de vergadering gescheiden tot nader bijeenroeping.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden den 18 February 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is aan L. van der Steen het beeldhouwwerk
aanbesteed tegen f 300,- waarvan f 200,- voor rekening van den scheepsbouwmeester en f 100,- voor
rekening der reedery zullen komen.
Verder Bestek en Conditien voor de betimmering (zie Stuk no 9.) gearresteerd, en de inschrijving daarop
tegen Zaturdag 27 february bepaald.
Het maken van het beslag ijzer op de Oude conditien aan Joris gegund, namelijk tegen 25 Gulden, en 14
pond voor insmeding, mitz het beslag, den blokken daarbij voor hetzelfde geld aanneeme; en hiervan
Contract gemaakt (zie Stuk no 10.)
Door kapitein Visser eenen staat der benoodigde zeilen en van het vereischte waarlooze doek (zie deze
stukken onder no 11.) ingeleverd zijnde is besloten om bij de zeilmaker te informeeren naar den prijs van
het maakloon, en naar Crommenie aan P. Bloemendaal en J. Schaap te schrijven om opgave der naaste
prijzen van het Hollandsch doek.
De besteeding van het Touwwerk bepaald tegen 24 February.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 27 February 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is bij opening der billetten voor de
betimmmering gebleken, dat hadden ingeschreven J. de Kreuk voor f 1890,- W. van der Weyden voor
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
4 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
f 1820,-, en J. van der Steen voor F 1725,-, weshalven aan laatst gemelde dit werd gegund, en daarvan
contract opgemaakt is. (Zie Stuk no 12)
Eveneens de billetten voor het touwwerk geopend zijnde, is gebleken de minste inschrijver te zijn J. van
den Hoogen; aan wien de leverantie is gegund tegens f 43,25 per 100 Npd al het benoodigde touwwerk
voor eens gerekend, en met bepaling dat het den Kapitein zal blijven vrijstaan om het Schiemansgaren
daar te nemen waar hem dit het goedkoopst zal worden aangeboden. En is ook hiervan contract
opgemaakt (Zie Stuk no 13)
Het gerookt spek voor den Oud Alblas even als voor den Jacob Cats, door H. van Sluisdam aangenomen
tegen f 42,-
Aan F. & A. van der Linden het leveren van een verwmolen opgedragen.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 12 Maart 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is bij hen, uit aanmerking van de steeds
hooger in prijs wordende Metalen, in ernstige overweging genomen, eene uit Rotterdam dien dag
ontvangen aanbieding van bladkooper tegen 73 Gl., edoch besloten om alvorens dezelve aantenemen,
elders naar de minste prijzen te informeeren; (en is ten slotte den 24 Maart met den Heeren Enthoven
&Co tegen 71 Gl voor het benodigde bladkooper gecontracteerd.
Het Roerwerk, waaromtrent de president reeds eenige maanden tevoren op Feyenoord beding tot den
ouden prijs van f 1,45 gemaakt had, is daar nu besteld gelijk ook een palrand.
Ten gevolgen der genomen informatiën omtrent het maken der Zeilen met de Lijken, Kousen etc, is
gebleken, dat de minste aanbieding was van van den Hoogen á 22 ct; edoch om verschillende redenen,
aan Pot aangeboden om dit werk op zich te nemen tot hetzelfs 1 ct hooger.
Besloten om dit van den Hoogen het Schiemansgaren tegen 35 Centen te nemen.
Door Kapitein Visser eenen staat ingeleverd zijnde van de benoodigde Ankers, Kettingen enz., (zie Stuk no
14) is besloten daarover naar Gateshead te schrijven en naar de prijzen te informeeren.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 14 April 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is besloten om het Hollandsch Zeildoek te
bestellen bij Jan Schaap te Crommenie, als den minste prijs vragende, en daar dien Pot weigerachtig
geweest is in het maken der Zeilen, met de lijken, kousen, enz., voor 23 Centen aantenemen, dat te
bestellen bij van den Hoogen tegen 22 Ct zoo als hij nog altoos bleef aanbieden. De Lijsings besteld bij
den zelfden man die ze voor den Jacob Cats gemaakt heeft.
Op de van Gateshead ontvangene prijsopgave (zie Stuk n 15) besloten om de Kabelkettings en het
verdere kettingwerk voor het tuig etc., benevens de Ankers aldaar te bestellen.
Besloten om op het Touwwerk, blokken, ed f 5000 voor 3 maanden te verzekeren.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 5 Mey 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is, na daaromtrent gedaan onderzoek bevonden
dat het benoodigde Leer tot de minste prijs bij den Heer Rombouts te bekomen was, en alzoo besloten
dat bij denzelven te nemen, te weten: de huiden overleer tot bekleding tegen 30, het smeerleer tegen 28,
en het gesmart pompleer tegen 30 stuiver per Nlb.
De palrand van Feyenoord ontvangen, onkost f 28,25
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
5 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 24 Mei 1836, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat het Hollandsch
Zeildoek half Mei ontvangen, naar genoegen bevonden, en contant betaald was. – En is besloten om ook
daarop f 4500 voor 3 maanden te verzekeren.
Door den president wierdt nog, medegedeeld, dat op 15 dezer door hem legaal van den aannemer van
de betimmering, J. van der Steen, is kennis gegeven, dat de dekken in de Oud-Alblas gelegd en gekalfaat
zijnde hij verpligt was, overeenkomstig de bepalingen van het bestek, de betimmering aan boord te
beginnen om binnen drie maanden geheel te beëindigen. (Zie Stuk no 16)
Daar de ondervinding het nut van ijzere watervaten en ijzere pompen geleerd heeft, is besloten om tot
eene proef een paar 4 voets Watervaten, thans te Rotterdam te bekomen, van daar te laten komen, en
in België te informeeren naar den prijs van de aldaar thans tot de minste prijzen gemaakt wordende
ijzere Scheepspompen.
Daar men ook voornemens is om ook de Oud-Alblas met 6 Stukken te armeeren, welk getal men in alle
gevallen genoegzaam oordeelt, zoo is besloten van den Jacob Cats die er 10 heeft, bij arrivement er 4
voor den Oud-Alblas over te nemen en twee andere Stukken uit Engeland te laten komen.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 14 Juny 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is besloten om de Combuis te bestellen, schijven
op Feyenoord te laten gieten en 2 rolpaarden voor de 2 nieuwe Stukken te bestellen, zijnde van de Jacob
Cats er nu ook vier op den Oud-Alblas overgegaan.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 21 Juny 1836, Directeuren vergaderd zijnde, zijn de conditiën voor het beschilderen en
vergulden van het Schip buiten boord uitgegeven om op 23 dezer daarnaar ingeschreven te worden; (en
is op laatstgemelden dag, gebleeken de hoogste inschrijver te zijn Korthals voor f 197, en de minste A.
Kuyk voor f 128, welke laatste dan ook aannemer geworden is.)
Daar de Smids winkel van J. Joris, na ’s mans overlijden in april ll. niet meer voldoende blijkt te zijn om
het daar voor den Oud Alblas aangenomen werk op zijn tijd te leveren, zoo is dit gedeeltelijk bij anderen
besteld.
Vergadering van den Raad
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., A. du Bois &Zoon, Blussé &
Vriesendorp, A. Blussé Az, H.P. Visser, C. Gips.
De Raad der Reedery heden den 2 Augustus 1836 vergaderd zijnde, is aan denzelven door den voorzitter
mededeeling gedaan van den thans zoo ver gevordende aanbouw van den Oud Alblas, dat de bodem op
Zaterdag den 27 dezer maand, zal kunnen tewater loopen, en alsnu eene vierde storting noodig werdt
welke de Directie voorstelde te bepalen op f 1000 per 1/32e aandeel, te doen heden over een maand, zoo
is daartoe eenparig besloten, gelijk mede tot het alsdan aan het volk van de Werf te geven gebruikelijke
tractement.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
6 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Heden, den 10 Augustus 1836, Directeuren vergaderd zijnde, om te beslissen over de keuze van eenen
Kapitein voor den Oud-Alblas in de plaats van den Heer H.P.Visser (die reeds vroeger, hoezeer zich nog
altoos met den aanbouw blijvende belasten, daarvan had afgezien,) en zulks om in dienst te treden op
den 16 dezer, tot aan de monstering tegen 50 Gl., doch daarna tegen 100 Gl ’s maands, 2½ % kaplaken,
en 10 Gulden daags gedurend zijn verblijf aan eenige haven of laadplaats in Nederlandsch Oost Indiën; -
Zoo is door den president kennis gegeven, dat zich hadden aangemeld als sollicitanten: kapt Ingerman,
Stuurman Cars, Stuurman Ydo, Kapt C. van der Linden, kapitein Boome, Kapt. Meyerhof en Kapt H.
Strumphler, waarvan dadelijk begreepen wierdt dat de drie eersten niet in aanmerking konden koomen;
Vervolgens bij stemming tot eene keus uit de vier laatsten overgegaan zijnde, is met eenparigheid tot
Kapitein verkoozen de Heer Johannes Evert Strumphler, geboortig van Amsterdam.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 16 Augustus 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is daarbij voor het eerst als Kapitein
tegenwoordig geweest de dien dag in functie getreeden Heer Strumphler.
In deze Comparitie is gearresteerd, en dien eigen dag uitgegeven het bestek voor het schilderen op en
tusschen de beide dekken, Sloepen, enz. – (zie Stuk no 17).
Besloten 4 eens gebruikte ijzere waterkisten te nemen en daarbij 27 heele en 6 halve leggers bij van
Nerum en Olivier te bestellen. –
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 18 Augustus 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is bij opening der billetten voor het
schilderwerk bevonden de hoogste inschrijver te zijn de Heer Schmidt voor f 658, en de minste Korthals
voor f 426, en is aan deeze met eene kleine verandering in het bestek de Inschrijving gegund tegen
f 410,-
Besloten om aan alle deelhebbers kennis te geven dat Zaterdag na den middag van
den 27 dezer ten half 5 ure de Oud Alblas zal te water gelaten worden.
Comparitie van Directeuren, De Heer J.N. Vriesendorp absent.
Heden, den 30 Augustus 1836, Directeuren vergaderd zijnde, is besloten om provisioneel f 100.000,- te
doen verzekeren op het Casco voor de uitreis naar Oost-Indie.
Het benoodigde Vleesch tot 30 Ct, Spek tot 37 Ct & brood tot den ouden prijs aanbesteed, om binnen 14
dagen gereed te zijn.
Voorts gaf den president kennis, dat hij den eigen dag van het te water laten van den Oud Alblas,
daarvan aan de Directie der Handelmaatschappij had kennis gegeven, met verzoek om den bodem zoo al
niet in de bevrachting van September, dan althans in de eerste van October te begrijpen, waarop heden
door hem president een zeer voldoend antwoord was ontvangen. –
Vergadering van den Raad
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., A. du Bois &Zoon, C. Gips, H.P. Visser,
A. Blussé Azn.
Te water laten
Oud Alblas
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
7 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Heden den 24 September 1836, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, is aan denzelve kennis gegeven,
dat de Oud Alblas maandag, den 26e de haven verlaten en op de Reede halen zou; dat den volgenden
dag, door den president dier bodem alsnu bepaaldelijk ter bevrachting tegen 20 October zou worden
aangeboden en men, dadelijk na daarop te ontvangen gunstig berigt, dacht te monsteren.
Tot eene vijfde Storting, te voldoen heden over eene maand, ten bedrage van f 1000 per 1/32e aandeel,
werd daarna op voorstel der Directie, met eenparigheid beslooten. –
Comparitie van Directeuren,
Heden den 27 September 1836, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president mededeeling van zijn
schrijven van 25 te voren, aan de Directie der Handelmaatschappij, waarbij hij dezelve ook herinnerd
had aan eene hem vroeger half en half gedane belofte om hem ook voor uitvracht met eenig transport
Militairen of vrachtgoederen te begunstigen en van het daarop dien dag ontvangen antwoord de
bepaalde toezegging bevattende, dat de Oud Alblas in de bevrachting van October zou worden
begreepen, maar tevens reden gevende waarom men voor dit maal ons niet met een militaire transport
begunstigen kon. En werdt als nu bepaaldelijk besloten om op 4 October te monsteren.
De Leverantie der Medicijnen als minste inschrijving door den Heer Krom aangenomen.
Comparitie van Directeuren,
Heden den 6 October 1836, Directeuren vergaderd zijnde, en daags te voren het berigt ontvangen zijnde,
dat de Oud Alblas bevracht was om op 20 October te Hellevoetsluis gereed te liggen, zoo werd, daar na
de monstering van den 4 dezer aan de equipage nog 10 zware matrozen en een ligte ontbraaken,
gemerkt de schaarschte van Matrozen, aan den Makelaar van de Zeevaart Alblas eene extra premie van
3 Gulden voor elken daartoe aan te brengen Matroos uitgeloofd.
Voorts zijn alle noodige bestellingen gedaan, en is ook nog besloten om de assurantie met f 20.000,- te
vergrooten en dus op het casco te brengen tot f 120.000,-
De Bijlbrief den 22 September reeds opgemaakt, uit Den Haag terug ontvangen, is bij de Stukken
weggelegd onder no 10. en de Redery-Cedul voor den President van het Tribunal is den ?e dezer
gepasseerd.
Comparitie van Directeuren,
Heden den 2 October 1836, Directeuren vergaderd zijnde, werd uit aanmerking dat bij hen wel berigt
was ontvangen van het Scheepen der ijzere pompen te Antwerpen, maar zeer onzeker was of die wel
tijdig genoeg voor den Oud Alblas zouden aankomen, besloten, om op staande voet houten pompen te
bestellen, met bepaling dat die den 14 moesten geleverd zijn, hetwelk door den blokmaker Bouman is
aangenomen (en ook naargekomen, hetwelk de ijzere pompen eerst na het vertrek van den Oud Alblas
van hier zijn aangekomen.)
Nadat den 14 eenig Touwwerk van de Marine als vrachtgoed ingenomen, dien dag de laatste
manschappen gemonsterd waren (zie lijst equipage en lijst strekkende nabestaanden onder no 19) en
aan den Kapitein Charterpartij, Instructie en Correspondenten-Lijst, alsmede Vrachtbrief voor het touw
(Zie deeze stukken onder no 20, 21, 22 en 23) waren ter hand gesteldt en van hem was overgenomen
Inventaris (zie stuk no 24), wachtte de Oud Alblas slechts op gunstige gelegenheid
om zich naar Hellevoetsluis te begeven. Des avonds van den 16e werd de wind
gunstig en ook des morgens van den 17 anker gewonden; maar een opgekoome
Vertrek van de
Stad
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
8 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
zware mist maakte het vertrek onmogelijk, en deed tevens eene kentering van den wind vreezen.
Onder deeze omstandigheden begreep de president om aan de Directie der Handelmaatschappij te
moeten schrijven, en ontving daarop ommegaande een antwoord, waarop men vooreerst van de kosten
eener Sleepboot afzien, en goede gelegenheid afwachten kon. – Die gelegenehid deed zich den 20e op,
op welke dag de Oud Alblas des namiddags ten 1 ure, onder het saluaren van den Dortenaar, de Reede
verliet, des avonds ten half 5 ure van dien dag onder de Klundert, en tegen den middag van den
volgenden dag te Hellevoetsluis ten anker kwam, waar Kapitein Strumphler echter eerst Zondag den 23e
zijne expeditie ontving, toen de wind niet meer gunstig was om naar Zee te zeilen (de correspondentie te
dezer gelegenheid gewisseld, is bij de brieven te vinden).
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
9 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
EERSTE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Eindelijk is den 11 November 1836, met flauwe ZZO gelegenheid, de Oud Alblas naar
Zee gezeild; waarna den 25 November door ons uit Corres het berigt ontvangen
werd, dat, na lang worstelen met tegenwind, Kapitein Strumphler ten 19 de reede
van Corres had moeten zoeken, maar reeds den volgended dag, de wind naar het N en NNO
uitschietende, weder Zee gekoozen en de reis voorgezet had, zonder eenige andere kosten dan 8 £
Lootsgeld gemaakt te hebben.
Vergadering van den Raad
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., F. van Wageningen, C. Gips, H.P.
Visser, P. Blussé Az.
Heden den 17 November 1836, de Raad der Reedery vergaderd zijnde, is, nadat door den voorzitter de
noodige opening gedaan was van de vroeger bepaalde stortingen, en de tot hiertoe reeds gedane en
verder nog te doene uitgaven, tot eene Slotstorting van f 1000 per 1/32e aandeel besloten te doen heden
over eene maand, en waardoor dan de gezamenlijke Stortingen zullen bedragen f4400 per 1/32e of
f 140.800 voor het geheel, waarmede men alle uitgaven hoopt te bestrijken en nog eenige honderd
Gulden over te houden.
Niemand iets meer voor te stellen hebbende, is deeze vergadering gescheiden.
[Bij publieken verkoop is op 19 November 1836 het 1/16de Aandeel van Blussé &Vriesendorp overgegaan
voor 3/64e aan Fop Smit te Lekkerland en voor 1/64e aan C. Schram Hz te Sliedrecht; en op 22 November
daar aan volgende van C. Gips, bij onderhandsch contract 3/32e aan A. Blussé van Oud Alblas; alles met
vernietiging van de oude, en uitgifte van nieuwe bewijzen van aandeel, en met weglegging, wat aangaat
de verkochte aandeelen van Blussé & Vriesendorp van de quitantiën der kooppenningen bij de stukken
der Reedery. Vervolgens zijn nog de 2/32ste aandeelen van de Heeren Mijnlieff gesplitst in 4/64sten, ten
namen van Fop Meynlieff Az,, Arie Mijnlieff Fz,, Arie Mijnlieff Az, en Jacobus Mijnlieff Fz., alle vier te
Kortenoord. - De genoemde quitantiën en de voor de Heeren Mijnlieff eerst gereed gemaakt, doch nu
ingetrokken Reedery Eigendoms bewijzen, zijn tezamen onder no 25 weggelegd.]
(De brieven zijn in de portefeuille in een pakje onder no 26 weggelegd).
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., F. van Wageningen, Mr P. Blussé Az.,
van Norum & Olivier, C. Gips, H.P. Visser, B.Bruininghuis.
Heden den 18 February 1837, de Raad der Reedery, na 8 dagen tevoren daartoe bij circulaires
opgeroepen te zijn, vergaderd zijnde, is na voorlezing en goedkeuring der notulen tot heden door de
Directie rekening gedaan voor het nieuw gebouwde, thans op de reis naar Oost-Indie zijnde Fregatschip
Oud Alblas, waarbij bleek dat de ontvangsten of stortingen voor dien bodem bedragen hadden
f 140.800,- en de uitgaven f 140.036,84 sluitende dus met een batig saldo van f 763,16 om op nieuwe
rekening over te brengen. En is de rekening door alle presente Heeren goedgekeurd en geteekend.
Wijders is, in de plaats van den Heer J.N. Vriesendorp, tot Directeur verkozen Mr P.Blussé Az die dadelijk
en functie is getreden.
Naar Zee zeilen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
10 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Niemand iets voor te dragen hebbende, is deze vergadering gescheiden.
Figuur 2 Kosten van de bouw van het fregatschip OUD-ALBLAS
Op heden den 19 July 1837 ontvingen voor het eerst door de Heeren Wilson Smith
&Co te Batavia, in dato 25 Maart ll., berigt van de aankomst aldaar en verzeiling
naar Sourabaija van den Oud Alblas, die eerst later door brieven van Capt
Strumphler hier zelven bij de directie van 3 tot 25 Augustus ontvangen, gebleken is
den 7e Maart te Batavia aangekomen, van daar den 12e naar Sourabaija vertrokken,
in laatst genoemden 17e aangekomen te zijn, en aldaar het ingenomen touw der Maatschappij gelost te
hebben, vervolgens 21 naar Passarouang verzeild, en er den 24 aangekomen zijnde, heeft aldaar de oud
Alblas 6500 Picols Suiker ingenomen, daarna over Sourabaija naar Samarang terug gezeild zijnde, heeft
het schip aldaar tot completeering der lading 1113 picols Koffy, benevens eenige Indiogo, Huiden, enz.
ingenomen, en lag den 22 April te Batavia geheel gereed om de terugreis naar het Vaderland aan te
nemen. De Directie onder die dagteekening zijne rekening overzendende met wissel voor het der Reedery
komende saldo, te trekken door de Heeren Wilson Smith &Co op de Heeren Spengler &Co te Amsterdam,
6/maand zigt. Dit laatste schrijven van Capt Strumphler per Kapt Bergman den 23 Augustus ontvangen
zijnde, is vervolgens de wissel ter zegeling en de [....teering] naar Amsterdam opgezonden, maar non-
acceptatie geprotesteerd moeten worden.)
Door de Directie tot correspondent het binnenvallen van den Oud Alblas in Texel verkozen zijnde Heer
Dirk Koger aldaar, is deze daarvan den eigen dag door den president verwittigd met insluiting eenen
brief voor Kapt Strumphler, om hem dien aankomst bij te overhandigen.
Den 24 Augustus 1837, ontving de Directie een brief van F.J. van der Meulen te
Amsterdam des morgens per deligence van Amsterdam verzonden, het eerst berigt
van de behouden aankomst van de Oud Alblas des morgens van den 23, in Texel, en
Eerste berigt van
den aankomst
van den Oud
Alblas te Batavia
Aankomst van
den Oud Alblas te
Texel
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
11 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
des morgens van den 25 werd haar dit door een brief van Kapt Strumphler zelve bevestigd, meldende
dat hij den 23 April van Batavia vertrokken was, en nog nader opgevende zijne belading, en dat hij als
passagiers de familie LeRoux, gewezen assitent-Resident van Samarang en nog twee gepasporteerde
Soldaten had medegebragt, voorts zou den volgenden dag beginnen met een ligter te beladen; zou als
nader gemeld heeft, had hij den 27 vier ligters beladen met 3500 balen Koffy en in den laatsten, op
verzoek der Maatschappij, ook de Indigo afgescheept. Er zijn daarna nog 3 Ligters benodigd geweest,
waarna het Schip des namiddags van den 29 door de kanaal-Sluis is gehaald om de 30 aan de lijn te
gaan. Het is vervolgens den 2 September voor de Willemsluis en nog dien zelfden avond in het Oosterdok
aangekomen. Den 4 September de president in persoon zich naar Amsterdam begeven hebbende, om
den Kapitein te ontmoeten, van een en ander visie te nemen en op onderscheiden zaken de noodige
order te stellen, heeft daarbij alles naar genoegen bevonden; ook met den Heer Spengler over de
bewuste wissel gesproken, maar daarop wel hoopgevingen maar niet de gewenschte volkomenne
geruststelling kunnen ontvangen, en daarop voorloopige informatien ingewonnen voor eenen desnoods
te kiezen anderen correspondent te Batavia; ook heeft hij bij die gelegenheid bij de Directie der
Handelmaatschappij, aan welke hij het Schip reeds den 1e September voor de tweede toegezegde reis ter
bevrachting had aangeboden, daarover in het tweede gehandeld en van dezelve de bepaalde toezegging
bekomen, dat de Oud Alblas in de bevrachting van October zou begrepen worden.
Na het retour van den president zijn door denzelven met overleg zijner mede-Directeuren, onder
dagteekening van den 10 September de door hen, ten gevolge van het niet honoreeren der wissels van
de Heeren Wilson Smith &Co noodig geoordeelde brieven, zoo aan die Heeren als aan de Heer Vin.. en
aan den Kapitein van den Jacob Cats, naar Batavia met goede gelegenheid in duplo verzonden.
Figuur 3 Eerste reis van de OUD-ALBLAS
Comparitie van Directeuren
Heden den 13e September 1837, Directeuren vergaderd zijnde, werd, daar men den 10 van Kapt.
Strumphler opgave van het voor eene nieuwe reis benodigde Touwwerk, alsmede Zeildoek zoo voor hier
als daarna aan boord te maken Zeilen ontvangen had, besloten om de leverantie van het Touwwerk aan
de Wed. G. ’t Hooft en Zoon te gunnen tegen f 45,30 het loopende en f 17,80 het staande want, evenals
voor den Jacob Cats, en naar prijzen van Zeildoek en maakloon de Zeilmakers alhier te informeeren.
Heden den 21 September 1837, Directeuren des boord vergaderd zijnde, was daarbij ook Kapt.
Strumphler tegenwoordig, die den 19 eindelijk los gekomen zijnde en dien avond afgemonsterd
hebbende, herwaarts gekomen en terwijl, ten gevolge van het op den 20 bij de Directie ontvangen berigt
van de geheele ontlossing der lading, reeds dien dag door dezelve het Schip opnieuw aan de
Handelmaatschappij was aangeboden.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
12 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
In deze comparitie is op de intusschen ingekomen inschrijvingen, besloten het maken der Zeilen aan J.
van den Hoogen, tegen 17 Centen met de lijken, garens en kousen te gunnen; voorts bepaald de soorten
van doek waarvan de zeilen te maken gedeeltelijk bij van den Hoogen te nemen, en het Hollandsch doek
van Crommenie te ontbieden. En is den 23 aan van den Hoogen eene perdecise opgave gedaan van de
door hem te maken zeilen, alsmede van de te leveren lijken voor die aan boord zullen worden gemaakt.
Omtrent de proviandering, en completeering van inventaris en ander voorzieningen, onder anderen de
noodzakelijk gekeurde verandering, van de Kap nu den Kapitein definitief afgesproken, door welke hij de
in O.Indie met zijne passagiers gesloten contracten overlegd.
Comparitie van Directeuren
Heden den 30 September 1837, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat op de reeds
den 21 September door de Cargadoors Daniels &Zoon en Arbman bij de Handelmaatschappij ingeleverde
vrachtrekening, waar van den 22 bij ons de copie ontvangen is, alsook de gelden bij de agenten te
Rotterdam disponibel gesteld waren, waarop besloten werd tot een provisioneele uitdeeling van f
1.000,- per 1/32ste aandeel, en zijn daartoe de kwitantien ter teekening en ontvang op 7 October aan
alle deelhebbers toegezonden. En vermits de Directie op haar schrijven van den 20, onder dagteekening
van den 25 dezer van de Handelmaatschappij, in antwoord berigt had ontvangen dat de Oud Alblas ter
overbrenging van troepen aan het Gouvernement aangeboden was, zoo werden van nu afaan met
voorzigtigheid de noodige bestellingen gemaakt, om, zoodra men het stellige berigt van troepen zou
ontvangen hebben, in korten tijd in het daarvoor noodige te kunnen voorzien. Ook werd bepaald om een
gedeelte der manschap aan te nemen en, terwijl men den tweeden Stuurman Valk niet meer dacht aan
te nemen, den derden Stuurman D. van Wageningen tot tweeden te bevorderen, echter, uit hoofde van
zijn ziekelijk terugkomen ui de Oost, onder schriftelijke quarantie van zijnen vader ten behoeve der
Reederij.
Den 2e October de Oud Alblas in de bevrachtingen der Handelmaatschappij, begrepen zijnde, heeft men
gemeend de aangenomen manschappen den 5e te monsteren, en langzaam met aannemen en
monsteren voort te gaan. Den 10e zijn door den kapitein als passagiers aangenomen de Heer D.Cock van
Dokkum voor f 600,- en eene zwarte slavin voor f 250,-. Dien dag aan de Handelmaatschappy
geschreven met verzoek, om berigt nopens het al of niet medegeven van troepen, waarop den 15 in
antwoord vernomen, dat 100 man zouden medegegeven worden, maar dat het schip daarop tot den 15
November zou moeten wachten, edoch dan in het Nieuwe Diep gereed zou moeten liggen. Zoo wel over
dit kleine getal als over dit wachten heeft de Directie zich dadelijk vrij ernstig beklaagd, waar van het
gevolg is geweest, dat men nog eenig vrachtgoed toegezegd heeft.
Den 19e is de Oud Alblas uitgaande op casco f 80.000,- verzekerd, waarbij daarna nog f 2500,- op
vrachtpenningen gevoegd is. Den 23e is de eerste van hier gezonden ligter met provisie aan boord
gekomen, en dien dag de ligtmatroos van der Bank, op zijn verzoek, ontslagen. Den 25e ontvingen
bepaalde opgave, dat bij de 100 Militairen een kapitein, twee luitenants en een officier van gezondheid
zouden zijn. Den 26e de president zich andermaal naar Amsterdam begeven hebbend om in persoon op
het toegezegde vrachtgoed bij de Handelmaatschappij aan te dringen, de contracten van bevrachting en
voor den overvoer avn de Militairen te teekenen, met den Kapitein afterekenen, en verscheiden zaken te
bespreken, en speciaal ook, om met de Heeren Spengler &Co mog neder te spreken, en daar dit geene
betere uitkomst dan de vorige keer opleverde, bepaaldelijk na ingenomen raad van mede zaken op Java
bekenden, eenen anderen correspondent te Batavia te verkiezen, en is toen de keus gevallen op de
Heeren Santhagens & Glazer aldaar; voor welke heeren dan ook vervolgens onder dagteekening van den
3 November eenen brief aan kapt Strumphler is medegegeven, te gelijk met en brief aan de Heeren
Wilson Smith &Co, hun reden gevenede van deeze verandering. Den 5 November heeft de Oud Alblas het
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
13 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Oosterdok verlaten, en is, na den 6e aan de Willemsluis het laatste goed uit de Dordrechtsche ligters
overgenomen te hebben, waaronder een combuis voor de troepen en 4 ijzere waterkisten, aan de lijn
gegaan, doch door de ongunstige gelegenheid eerst den 14e voor de sluis en den 15e in het Nieuwe Diep
gekomen, waar dien dag dadelijk de troepen overgenomen zijn. Den 9e en 12e zijn aan kapt Strumphler
nog eenige instructien, vooral met opzigt tot de belading in Oost-Indie, benevens eene nieuwe
correspondentie Lijst toegezonden. Den 15e is het copie-Manifest van goederen bij ons ontvangen,
bedragende f 2.047,54 Den 21 is van den Kapt den Inventaris ontvangen, met Copie van de monsterrol
en lijst van de trekkende betrekkingen. Den 1e December is aan de Handelmaatschappy de hutten
rekening opgezonden.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
14 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
TWEEDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 5 December is Kapt Strumphler naar Zee gegaan, en, volgens berigten den 7 op
de hoogte van Plymouth en den 8 buiten het Kanaal op de hoogte van Heizand
gepraaaid, met steeds gunstige gelegenheid de reis voortzettende.
Den 29 December 1837, is het 1/32 aandeel van Hendrik Herman van der Sande, op diens schriftelijk
verzoek bij de Reedery overgeboekt op den naam van Herman van der Sande Hz., en daarvan op het
Reedery-Bewijs aanteekening gedaan door den boekhouder.
En zijn alle brieven en bescheiden van Jan 1837 tot Januarry 1838 weggelegd in het paket A.
Vergadering van den Raad
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, H. van der Sande Hz., F. van Wageningen, C. Gips, H.P.
Visser, P. Blussé Az.
Heden den 3e February 1838, de Raad der Reedery na daartoe, bij missive van 30 January te voren
opgeroepen te zijn, vergaderd zijnde, is, na voorlezing en goedkeuring der Notulen tot heden door de
Directie gedaan rekening en verantwoording over de eerste afgeloopen reis van den Oud Alblas, en, na
goedkeuring en teekening derzelve, besloten tot het doen eener slotuitdeeling over gezegde Reis, ten
bedrage van f 250,00 per 1/32 aandeel.
De Wissel van Wilson Smith &Co op de Heeren Spengler te Amsterdam, in de notulen vroeger vermeld
als van non-acceptatie geprotesteerd, in Maart 1838 ook van nonbetaling geprotesteerd, en met het
einde van April ook alle hoop op betaling door de Heeren Spengler &Co opgegeven zijnde, is, na op dit
stuk alle mogelijke informatien te hebben ingewonnen, den 8e Mei aan den Heer A.A. Vinu te Batavia
opgezonden, met behoorlijke procuratie, en het gevolg is geweest dat dezelve door dien Heer met
bijberekening van intrest geincasseerd, en in January 1839 daarvoor door denzelve remise ingekomen is,
met dat gevolg, dat boven de 5 Gld voor incasseering, en alle verdere kosten, daar op nog een klein
avans voor de Reedery geresulteerd is.
Den 17 July 1838 ontvingen met brieven van Capt Strumphler en van onze
correspondenten Santhagens & Glazer, van den 23e Maart, het eerste berigt van de
aankomst van den Oud Alblas te Batavia op den 22e Maart, en nog dien zelfden dag
werd de rekening van passage en kostgelden der Militairen opgemaakt, doch kon wegens het zoo veel
later ontvangen van het certificaat der Factory, eerst in het laatst van Augustus opgezonden worden.
Volgens de verdere achtervolgelijk van kapt Strumphler ontvangen brieven, is den Oud Alblas den 31e
Maart van Batavia vertrokken, door aanhoudende stilte en tegenwinden eerst den 15e April te
Sourabaya gearriveerd, aldaar met 8000 picols Suiker en 3500 picols Koffy beladen, waarna naar
Samarang verzeild, en de lading verder opgevuld is met specerijen en verdere onvoordeelige goederen.
Eindelijk te Batavia wedergekeerd, heeft aldaar nog op Indigo moeten wachten, en is eindelijk den 23
Mei vandaar gezeild om de terugreis naar het vaderland aantenemen.
Dingsdag 25 September 1838 werd, des avonds, door van der Meulen, wederom het
eerste berigt ontvangen van de behouden aankomst van den Oud Alblas in Texel op
den 24den, terwijl den volgenden dag, dit door brieven van Kapt Strumphler zelven
bevestigd werd.
Naar zee gezeild
Aankomst te
Batavia
Aankomst in
Texel
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
15 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Na 6 ligters in het Nieuwe Diep gelost te hebben, is de Oud Alblas den 30 September door de sluis in het
kanaal gehaald, en den 2e October voor Amsterdam en den volgenden dag un het Oosterdok
aangekomen, waar eerst den 5e de verdere lossing is kunnen voortgezet worden, daar eerst de vroeger
geloste ligters moesten bijzijn.
Figuur 4 Tweede reis van de OUD-ALBLAS
Comparitie van Directeuren
Heden den 22e October 1838, Directeuren vergaderd zijnde, hadden het genoegen in hun midden te
ontvangen Capt Strumphler, dien dag van Amsterdam gekomen en rapporteerde dat den 20e het schip
ledig gekomen en de equipage afgemonsterd was; dat het schip de lading uitmuntend uitgeleverd had,
afschoon met de wigt, wegens de vele Suiker en specerijen schadelijk uitkomende. - De Vrachtrekening,
nog dien eigen dag opgemaakt en opgezonden, bedroeg f 82.248,05
En is besloten om den Oud-Alblas wederom met allen spoed in gereedheid te brengen, ten einde met
November wederom ter bevrachting aangeboden te worden, en voorts de Experts der Maatschappy
uittenoodigen om het schip zoo eer zoo liever te onderzoeken. Van welk een en ander dien eigen dag aan
de Heeren Daniels & Arbman is berigt gezonden.
Met den kapitein zijn de inventaris en de vitualien lijst doorloopen, en nieuwe lijsten van al het
benoodigde opgemaakt, hetwelk men zorgen zal dat half November gereed zij; Voor het benoodigde
Touwwerk is dadelijk eene inschrijving geopend, met bepaling van binnen 14 dagen gereed te moeten
zijn. (En is dit den volgenden dag aan de Heeren G. van Hoogstraten &Zn, als minste inschrijvers, gegund
tegen f 48,- het staande en loopende want dooreen.)
Met den kapitein voorts afgesproken dat hij bij zijn retour dadelijk het Schip aan de werf van den Heer J.
Knol zou halen om gekield te worden.
Comparitie van Directeuren
Heden den 28 October 1838, bij de Directie het berigt ontvangen zijnde dat de Experts der
Handelmaatschappy den 25e den Oud Alblas geinspecteerd en omtrent de door hen noodig gekeurde
vertimmeringen een rapport ingeleverd hebben (waarvan alsmede copie bij de Directie ontvangen is,)
zoo heeft de Directie begrepen, wegens de enorme kosten en tijdverlies welke daaruit zouden moeten
voortvloeijen, dat rapport niet te kunnen volgen, en zich te bepalen tot hetgeen men met overleg van de
Heeren Gips, daartoe geroepen, zou oordeelen thans het meest gepast en in het belang der Reedery te
zijn. En is dienvolgens na gemelde Heeren gehoord te hebben besloten:
1o Om tusschen elke bovenste balk, door het reehout op de verbindingsklos twee klinkbouten te doen
brengen ter dikte van een duim amsterdamsche.
2o Om een borgbout tusschendeks te brengen naar de opgaaf van de Experts.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
16 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
3o Om onder de bovendekbalken in eene schuinsche rigting, de te verdeelen van achter de groote rust tot
aan de Fokkemast, aan weerszijde zes zware houten knieën, drie naar voren en drie naar achter, te
brengen.
4o Om in de zetgang, tusschendeks, door de berghouten, tusschen elke balk twee stuks duims
klinkbouten te brengen.
5o Om in het ruim even als tusschendeks 6 houten knieën aan elke zijde te brengen, welke met kop en
bouten zullen moeten verbonden worden.
6o Twee slapen in een schuinsche rigting, over de . . . . en de piek te doen maken.
7o De verbindingsklos in het ruim even als in het bovendek met ijzeren klinkbouten te voorzien.
8o In de daaronder zijnde balkweger tusschen elke balk eene kopere bout te doen slaan.
9o De ijzere knieën, die gewerkt hebben, opnieuw aan te zetten, en daar waar zulks vereischt wordt een
nieuwen bout te doen bijbrengen.
10o Om het schip te doen kielen en breeuwen.
11o Om de boegspriet en verdere inventaris naar behoren te doen voorzien.
En is nog, dien eigen avond afschrift van deze bepalingen aan kapt Strumphler gezonden, met het
voorschrift dat die werkzaamheden binnen drie weken zullen moeten volbragt zijn, ten einde het schip
met het einde van November zeilree kunne zijn, en dat den Heer Knol zich daartoe zal moeten verbinden
(hetwelk geschied is)
Comparitie van Directeuren
Heden den 5 November 1838, Directeuren vergaderd zijnde, gaf de president kennis, dat de Oud Alblas
bij de Maatschappy niet in de bevrachtingen van November begrepen was, maar de cargadoors nog
eene flauwe hoop geven, dat zulks welligt in December nog zou kunnen gebeuren.
Men begreep in alle gevallen met de reparatie en [. . . . . .] voort te moeten gaan, en in geen geval het
schip hier te laten overwinteren.
De boegspriet uit een genomen en de koning geheel verrot bevonden zijnde, is besloten tot eene nieuwe
uit een stuk.
Comparitie van Directeuren
Heden den 10 November 1838, Directeuren vergaderd zijnde, werd, op het berigt dat het middelstuk der
beding vervuurd was, besloten tot een nieuwe beding, en om nog twee houten knieën meer
tusschendeks te brengen.
Ook vond men goed om het in lading liggen van den Oud Alblas te adverteeren, en per het op vertrek
liggend schip Orion aan de correspondenten te Batavia voorloopig kennis te geven dat de Oud Alblas
spoedig volgen zou, maar welligt onbevracht door de Maatschappy, en om hun dus te verzoeken, indien
hun eenig vrachtgoed tot de door de Maatschappy besteed wordende vracht of hooger, als mede
passagiers mogten voorkomen, die voor den Oud Alblas in besprek te houden.
Comparitie van Directeuren
Heden den 21 November 1838, Directeuren vergaderd zijnde, werd, alzoo de vrachtrekening van de
afgeloopen reis ingekomen was, tot eene provisioneele uitdeeling van f 1.000,- per 1/32e besloten, en
daarvan dien eigen dag aan alle deelhebbers bij missive kennis gegeven.
Den 20 heeft kapt Strumphler gemonsterd, doch ontbrak nog meest al de matrozen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
17 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Comparitie van Directeuren
Heden den 24 November 1838, Directeuren vergaderd zijnde, en berigt ontvangen hebbende dat de
experts der Maatschappy, niet te vreden met de bevrachting van den Oud-Alblas bij dezelve
Maatschappy tegen te werken, ook het schip bij anderen zwart maakten, daardoor particulieren van het
laden van goederen en het nemen van passage afschrikken, en zelfs uitstrooiden dat het te Rotterdam
verzekerd was omdat assuradeuren te Amsterdam zulks geweigerd hadden, - ten einde dat tegen te
gaan, werd besloten door Experts van Rotterdam het schip te doen opnemen en derzelver rapport in
triple te verzoeken, ten einde een exemplaar aan de Maatschappy te kunnen aanbieden, een aan den
kapitein ter hand te stellen, en een bij de Reedery te bewaren. Aan de Maatschappy werd, met
aanbieding van het schip, tevens hier van kennis gegeven, doch is daarop een weinig voldoend antwoord
ontvangen, ten gevolge waarvan, alsmede van een op den 27 November van Kapt Strumphler ontvangen
berigt dat de reparatien wel volbragt waren, maar wegens de ingevallen vorst de ligter niet bij hem aan
boord had kunnen komen en hij alle werkzaamheden aan boord vooreerst had moeten staken, de
president en de mede Directeur van der Sande besloten om zich den 30 November naar Amsterdam te
begeven, ten einde naar omstandigheden te handelen, en de intusschen ontvangen zeer voldoende
verklaringen van de Rotterdamsche Experts Th.W. Versluys en B.J. Martens mede te nemen.
Comparitie van Directeuren
Heden den 6 December 1838, Directeuren vergaderd zijnde, rapporteerden den President en de Heer van
der Sande, dat eerstgenoemde te vergeefsch bij den Heer van der Houwen beproefd had om het schip in
de bevrachtingen der Maatschappy te doen begrijpen, zijnde dit geweigerd uithoofs niet voldaan was
aan de door Experts der Maatschappy noodig gekeurde reparatien; maar dat hij niet te min van
gemelden Heer van der Houwen de toezegging van eenen recommandatie brief verkregen had, indien
men daar schriftelijk om vragen zou, dat de schriftelijke aanvraag gedaan, en de recommandatie brief
reeds ontvangen was; Wijders hadden de beide Heeren, in dezen stand van zaken, begrepen met de
verdere uitrusting en het vertrek van het schip, den meesten spoed te moeten maken, daar het weder
zulks nu wederom toeliet, en spoedig wederom veranderen kon. Met Kapt Strumphler hiertoe alles
overlegd hebbende, hebben zij wijders zich beijverd om in Amsterdam alle inlichtingen in te winnen, die
bij het nu op avontuur uitgaan van den Oud-Alblas van eenig belang voor de Reedery konden zijn, en
tevens naar recommandatie brieven van particulieren aan voorname handelaren en eigenaren op Java
uitgezien en die verkregen.
Comparitie van Directeuren
Heden den 8 December 1838, Directeuren vergaderd zijnde, berigtte de president, dat de Oud Alblas den
6e het Oosterdok verlaten had en voor de Willemsluis aangekomen was en de Kapitein heden dacht te
Alkmaar te zullen zijn, alwaar hij verder ballast innemen moest.
In deze comparitie is de brief aan de correspondenten te Batavia gearresteerd, om morgen per de
Heeren Daniels & Arbman aan Kapt Strumphler afgezonden te worden, met copie van denzelven,
benevens den recommandatie brief van de Maatschappy en nog andere recommandatie brieven aan de
Heeren Suermond &Co en A.A.Vinsie te Batavia, F. Brown te Sourabaya en Hofland en Vos te
Passaroeang. Voorts werd besloten om aan Kapt Strumphler ook nog te zenden gefingeerde inkoop-
rekeningen, met de noodige aanmerkingen en toelichtingen; en om eindelijk den brief aan Kapt
Strumphler zoo in te rigten dat als bijlage tot zijne instructie dienen kan. Eindelijk werd nog besloten om
aan de Heeren Daniels & Arbman te verzoeken bij het expediteeren dezer stukken aan Kapt Strumphler,
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
18 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
ook aan hem te doen toekomen een wetboek van Koophandel met de kaart en beschrijving van het
Brouwershavensche gat.
(De Oud Alblas is den 11e December in het Nieuwe Diep aangekomen, en den 14e van den Kapitein den
Inventaris, monsterrol in lijst trekkende ontvangen)
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
19 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
DERDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 17 December 1838 is de Oud Alblas met goed weer en Z.Z.O. wind uit Texel naar
Zee gezeild, en zijn den 19e van hem zijn rekening en bijkomende stukken ontvangen.
Den 27 December ontvingen berigt, dat Kapt Strumphler door Z.Z.W. wind met dik
weer den 20e genoodzaakt was geweest in Duins binnen te loopen, doch heeft den 25 met N.O. wind de
reis wederom voortgezet.
Van de kargadoors Daniels & Arbman het manifest der lading ontvangen zijnde, is daaruit gebleken, dat
de Oud Alblas voor f 712,00 aan vrachtgoed in heeft, terwijl bovendien een passagier a f 600,-
aangenomen had, waarvan de helft alhier ontvangen is, en de wederhelft te Batavia moet ontvangen
worden.
Gelijk in October 1838, bij het vervallen van het uitsluitend regt der strandvonders, de Heer Cornelis
Goedkoop is geautoriseerd geworden, om in de Goeree bij rampen, onder zekere bepaling de belangen
der Reedery waar te nemen, zoo is ook vervolgens den 11 January 1839 gelijke autorisatie voor
Schouwen en speciaal voor het Brouwershavensche gat verstrekt op den Heer Jan de Kater Jr te
Brouwershaven.
Comparitie van Directeuren
Heden den 16 February 1839, Directeuren vergaderd zijnde, is de Rekening over de nu afgeloopen reis
van den Oud Alblas voorloopig opgenomen en onderzocht, en besloten om de Rekening aan de Reedery
formeel te doen op Zaturdag den 23e dezer.
(En zijn alle stukken en bescheiden behoorende tot deze aanteekeningen van February 1838 tot February
1839 weggelegd in het paket Lith B)
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman van der Sande Hz., F. van Wageningen, Mr. P.
Blussé, H.P. Visser, B.Bruininghuis, Dz. Gips
Op heden den 23 february 1839, de Raad der Reedery, daartoe behoorlijk opgeroepen, vergaderd zijnde,
is, na voorlezing en goedkeuring der door de Directie tot heden gehouden notulen, gedaan rekening over
de tweede afgeloopen reis van den Oud Alblas, sluitende met een batig saldo van f. 20.712,04½
Na goedkeuring en teekening dezer Rekening, is door den President voorgesteld om uit het gemelde
saldo eene slotuitdeeling te doen van f 600,- per 1/32e aandeel, en dienovereenkomstig besloten,
waarna bij de Reedery in kas zal blijven f 1.512,04½ benevens een door Kapitein Strumphler te
verantwoorden saldo van f 19,71½ en de nog te Batavia moetende ontvangen worden passage van
f 300,-; maar waartegen de Reedery aan de Erven van wijlen bootsman J. Diederick van Rotterdam
gedurende dezelve reis te Samarang overleden, nog de uitkeering schuldig blijft van diens verdiende
gage in nalatenschap tezamen ter somma van f 559,62
Comparitie van Directeuren
Den 3 Augustus 1839 is door Directeuren, nadat bij hen den 21 July een brief van
Kapitein Strumphler gedagteekend uit Batavia van den 21 April ontvangen was,
meldende zijn aankomst aldaar op den 7 dier maand, besloten om den Oud Alblas
In Zee zeilen
Aankomst te
Batavia
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
20 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
voor de Retourreis te Rotterdam te laten verzekeren ter somma van f 50.000,- op 't casco en f 50.000,-
op vrachtpenningen, mitz deze assurantie op de uitgaande doorloopen, in de waarde van casco en
vrachtpenningen op gemelde sommen in de polissen aangenomen worden. En is dit bewerkstelligd.
Volgens opgemelde brief van Kapitein Strumphler van den 11 April, waren de vooruitzigten zeer
ongunstig om, hetzij door particulieren, hetzij door de Factory, aan wien hij een recommandatie brief
van de Maatschappy had, beladen te worden, terwijl het ook met de particuliere goederen zoo schaars
en zoo hoog in prijs was dat aan een belading voor eigen rekening niet te denken was. En opvolgende
brieven van 20 & 30 April & 7 & 18 Mei waren niet opbeurende; ook bleef eene poging van den Oud
Alblas voor een reis naar Japan aangenomen te krijgen, zonder gevolg.
Den 19e September ontvingen wij eindelijk eene betere tijding door de Heeren Daniels & Arbman het
berigt namenlijks, dat volgens per 's Lands Schip de Zaan van Batavia aangebragte berigten, de Oud
Alblas voor de Factory bevracht en den 31 Meij naar Sourabaya vertrokken was.
Eerst den 10 October werd dit door een brief van Kapitein Strumphler van den 27 Mei bevestigd, en ons
tevens overgezonden copy van eenen brief van de Factory in dato 24 Mei waarbij het schip tegen f 135,-
vracht met 10 & 5 PrCt aangenomen werd, nadat alvorens op last der Factory nog een expertise had
moeten plaats hebben tot bevestiging van den goeden staat van het schip om met lading de terugreis
naar het vaderland aan te nemen.
De Oud Alblas den 19 Junij te Sourabaya aangekomen, moest ook daar nog op de maar schraal
aankomende Nieuwe Producten wachten; en dit was nog den 13e July, volgens eenen brief van dien dag
het geval. Latere brieven gaven berigt dat hij van Sourabaya naar Passaroeang was verzeild, aldaar
6000 picols Suiker, daarna te Sourabaya 340 pakken Tabak en in het begin van Augustus eindelijk te
Tagal Koffy ingenomen had, van waar hij over Batavia eindelijk de terugreis zou aannemen.
Des avonds van den 16e December 1849 ontvingen wij eindelijk met brieven uit
Batavia van den 24 Augustus, het berigt dat de Oud Alblas den 25 Augustus van
Batavia vertrokken, den vorigen dag wel in het Nieuwe Diep was aangekomen, met
eene ongemeen zware lading, blijkens cognossement 552½ ingeladen lasten.
Na in het Nieuwe Diep 7 Ligters beladen te hebben, die tezamen 7500 balen Koffy hebben ingenomen,
heeft de Oud Alblas den 26 de reis door het Kanaal naar Amsterdam aangenomen, en is des morgens ten
9 ure van den 28e Alkmaar gepasseerd, (aldaar den ligt Matroos van de Laar op den uitgaande Orion
overzettende) en den 30 december in het Oosterdok ten anker gekomen is.
Figuur 5 Derde reis van de OUD-ALBLAS
Den 26 december was van zekere A. van der Sluys te Amsterdam een brief ontvangen, met de vraag of,
gelijk het gerucht liep, de Oud-Alblas te koop was, in welk geval hij meende als scheepsmakelaar, ons
Binnenkomen
van den Oud
Alblas
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
21 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
daarvoor eenen goeden prijs te zullen kunnen bezorgen. Het antwoord was, dat bij de Reedery nog
generlei besluit tot verkoop bestond, maar, indien hij een goed bod kon doen, dit in overweging zou
gebragt worden.
Nadat de Koffy gelost was, is de Oud Alblas den 7 january 1840 naar het Entrepot verhaald en den 25e
de laatste Suiker uitgelost, en is den 17 de vrachtrekening opgemaakt en ingeleverd, blijkens welke de
Oud-Alblas had uitgeleverd 558 Lasten en 170 PrCt, waaronder echter 10¾ Last aan Tin welke maar een
vierde vracht betaald, en heeft de vrachtrekening bedragen f 83.437,83
Bij de directie reeds eenige tijd in overleg zijnde, om, zoo dra de Oud Alblas zou gelost zijn naar den
toestand van dien bodem een zorgvuldig onderzoek te doen, en daarna tot eenig besluit van verkoop of
reparatie te komen, zoo werd er besloten, ook naar aanleiding van eene daarover met den mede
deelhebber F. Smit gehouden correspondentie, dat twee Directeuren, de President en de Heer F. van
Wageningen, met de Heeren F. Smit & D. Gips zich op den 22 January daartoe naar Amsterdam begeven
zouden.
Deze Heeren, des morgens van den 23 January zich aan boord van den Oud Alblas begeven en dat schip
in alle deelen onderzocht, en alles zoo veel mogelijk met den kapitein zoo veel mogelijk speciaal
opgenomen hebbende, hebben ook bij zich doen komen den Scheepsbouwmeester J. Knol aan denzelven
een en ander onderworpen, en na nog eenige wijzigingen, eene specificiering en berekening van het
naar hunnen verkiezing benoodigde om het schip op nieuw te koperen, kopervast te maken, en alle
noodige reparatie te doen ondergaan, met dat gevolg dat zij bevonden hebben er f 25.019,- tot een en
ander zou vereischt worden, indien me Experten er toe zou kunnen brengen om naar hun systema het
schip te repareeren. En heeft de Heer Smit op zich genomen om daarover met die Heeren te confereeren.
Tot tweemaal toe is de Heer Smit met den Heer Lanklema in gesprek geweest, waarbij laatstgemelde
wel een en ander scheen goed te keuren, maar altoos eindigde met te zeggen, dat hij zich niet bepaald
uitlaten kon, alvorens hij order tot inspectie bekomen, en alles zelf onderzocht hebben zou. Van zijnen
kant had den President ter beurze de gelegenheid waargenomen om den ouden Heer Hulzen, in
tegenwoordigheid van Directeuren der Handelmaatschappy, te onderhouden over den Oud-Alblas, en
speciaal over den door den Heer F. Smit geopperd hoofdbezwaar, tegen het systema voor reparatie der
Experten, hunne gewone vordering namelijk, om de dakbalken met verbindingsklossen te vereenigen, en
de verbindingsklossen met zwaluwstaarten in de dekbalken in te laten, welk laatste het los en
openbreken van alles noodzakelijk maakt. De Heer Hulzen gaf daarop te kennen, dat zulks niet nodig
was en niet gevorderd zou worden.
Met dat al was en daarop niet gerust en niet zonder vrees dat de reparatie nog zou kunnen tegenvallen,
weshalve men met gemeen overleg nog zoowel met den Heer van der Sluys, als met eenen anderen
Makelaar den Heer N. Bakker, ons door den Heer Smit aan de hand gedaan als zijnde de man van den
Heer Hendriks, voor wien de Heer Smit gebouwd had, ook daarna nog door de Heeren Daniels & Arbman
pogingen deed om het Schip uit de hand tot goede prijs te verkoopen, maar welk alles zonder gevolg is
gebleven.
Op 28 january 1840 had, daar de zaak zoo niet kon blijven zitten en het ten hoogsten gewaagd zou zijn
om iets buiten de Experts der Maatschappy te doen, op ons verlangen de Expertise namens de
Handelmaatschappy plaats, en ontvingen wij den 29 daarvan het resultaat.
Dat resultaat viel in het geheel niet mede; daar echter alle pogingen om het schip uit de hand tot goede
prijs te verkoopen vruchteloos bleven, schoot er niet over dan zich in het geval te schikken en of de
Reedery overeenkomstig Art. 9 van de Reedery-cedul als geeindigd te beschouwen en het Schip
eenvoudig weg publiekelijk tot elken prijs te verkoopen ofwel de Reedery te continueeren en alsdan tot
timmering over te gaan.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
22 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Bij der Directie de stellige overtuiging bestaande dat, in de gegeven omstandigheden het belang der
Reedery medebragt om niet tot en dissolutie en eenen te vreezen allerschadelijkste verkoop, maar tot
continuatie der Reedery en het overgaan tot de timmering te besluiten, zoo werd het de vraag of men
daar tot continuatie volgens voornoemd artikel 9 der Reedery-cedul , niet dan door drie vierden van het
intrest in de Reedery besloten kon worden, die vereischte drie vierden in den boezem der Directie als
present beschouwen kon, of wel, ten einde die drie vierden te vereenigen, den raad der Reedery
zamenroepen moest.
de President daarop verklarende te representeeren voor zich . . . 18/64
Als voogd over de Kinderen Verbeek . . . . . . . . . . . . . . 2/64
en verder als procuratie houder van
L. Zegers Veeckens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4/64
A. Blussé de Jonge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2/64
H. Holle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3/64
Mr. J.H. Holle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2/64
En de Heeren
Herman van der Sande Hz voor zich . . . . . . . . . . . . . . 7/64
F. van Wageningen voor zich . . . . . . . . . . . . . . . . . 5/64
Mr P. Blussé voor zich . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2/64
en namens
H.P.Visser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2/64
C. Gips &Zonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2/64
& F. Smit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5/64
Alzoo te zamen uitkomende 54/64 of ruim drie vierden;
Zoo bleek in deze geene zamenroeping van den Raad nodig te zijn; en werd dan ook door de Directie op
den 20 February eenparig besloten om de Reedery onbepaald, en tot nader besissing van den Raad der
Reedery, te continueeren en tot timmeren over te gaan, terwijl tevens daaromtrent met Kapitein
Strumphler, als belast met het toezigt, de noodige schikkingen beraamd en zoo veel mogelijk accoorden
met den Scheepsbouwmeester J. Knol en den Smit Klouzer gemaakt worden.
Bij de vertimmering, is een en ander nog al tegengevallen, onder anderen zijn de Hek en Wulfbalken in
geheel moeten uitgenomen worden, zoodat de geheele spiegel er af heeft gemoeten; ook zijn de
Fokkemast en groote Raa geheel moeten vernieuwd worden.
Op 1 April is Kapitein Strumphler, aan wien het schip de Admiraal van Heemskerk was aangeboden, als
Kapitein Oud Alblas vervangen door Kapitein P. Kleij, die van dien dag afaan het toezigt over de
timmering aanvaard heeft.
Na ingewonnen prijzen is het Koper in 's Hage, het rondhout te Amsterdam, en het Patent Touw bij de
Wed Cool te Rotterdam besteld. Op Feyenoord een nieuwen Palrand, en een nieuwe ijzeren koning voor
het gangspil laten gieten.
Op het einde van Juny werd, met overleg van den Scheepsbouwmeester Knol en van Kapitein Kley, die
meenden dat tegen dien tijd de Oud Alblas geheel zeilree zou kunnen zijn, besloten om dien bodem aan
de Handelmaatschappy ter bevrachting aan te bieden, om 28 July in het Nieuwe Diep tot vertrek gereed
te zijn.
En is daarop den 6 July door de Directie der Nederlandsche Handelmaatschappy de Oud Alblas in hare
gewone bevrachtingen voor de maand begrepen, om op gemelden 28 July in het Nieuwe Diep zeilree te
liggen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
23 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Nog dien eigen dag den 6, zijn door de zorg der Cargadoors Daniels & Arbman de charterpartijen door
de Nederlandsche Handelmaatschappij en een paar dagen later door de President der Reedery
geteekend. Den 15 July is de monsterrol te Amsterdam geopend, en zijne equipage met moeite, ook door
afzending van manschappen van hier, voltallig gemaakt.
Omstreeks dien zelfden tijd, is de Victualy van hier aan hem afgezonden, en heeft Kapitein Kleij met zijne
bodem de 25 July de reis naar het Nieuwe Diep aangenomen.
Onder dagteekening van dien zelfden 25 July, zijn den Kapitein Kley zijne Instructie, correspondenten lijst
en de brief aan de Heeren B. Kopersmit &Co onze correspondenten voor dezen bodem te Batavia,
toegezonden.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
24 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
VIERDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 5e Augustus 1840, is de Oud Alblas in zee gezeild, en daarvan door hem zelven
dien dag in eenen brief uit zee bij het afgaan van den zeeloods, aan de Directie
berigt gegeven.
Door zijn echtgenoot zijn vervolgens bij de Directie ontvangen de door hem geteekende inventaris, copie
van den monsterrol en zijne rekening.
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman van der Sande Hz., F. van Wageningen, Mr. P.
Blussé, B.Bruininghuis.
De Raad der Reedery van het fregatschip Oud-Alblas daartoe behoorlijk opgeroepen, op heden den 3
December 1840 vergaderd zijnde, zijn de Notulen, van 23 February 1839 tot heden, gelezen en zooveel
nodig algemeen goedgekeurd; waarna door de Directie is gedaan rekening over de derde afgeloopen
reis, en daarop gevolgd kapitale timmering en kopervast making, zijnde daarbij gebleken, dat de Oud
Alblas naar zee is gegaan met een kwaad slot van f 9.020,90½ . En is deze rekening door alle presenten
goedgekeurd, en ter blijke daarvan geteekend.
Nadat men op 9 Maart 1841, door een brief van den kapitein P. Kley, de eerste
tijding ontvangen had van zijne aankomst te Batavia op 22 November 1840, zoo is
dadelijk de retour assurantie bezorgd, te weten f 50.000,- op Casco en f 40.000,- op
Vrachtpenningen.
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman van der Sande Hz., F. van Wageningen, Mr. P.
Blussé, F. Smit, B.Bruininghuis, C. Gips &Zonen.
Heden, den 8 juny 1841, de Raad der Reedery daartoe spreciaal opgeroepen, vergaderd zijnde, is door de
Directie aan denzelven het voorstel gedaan om, uit hoofde van het bij de Directie der
Handelmaatschappij sedert eenigen tijd gevolgde systema om de bepaling van Art. 12 der artikelen van
overeenkomst, waarvan, in verband met andere artikelen, en bedoeling eeniglijk was om het
aanbrengen der retouren te regelen, ook toe te passen op de bevrachtingen, en uit hoofde de
Dordrrechtsche Schepen inzonderheid benadeeld worden, het Boekhouderschap van den Oud Alblas te
doen overgaan op den Heer L. Zeegers Veeckens te Amsterdam, als middel, om dien bodem in de
bevrachtingen van die Stad te zien opnemen, en tevens, om te doen zien, wat het gevolg zou worden bij
een langer volhouden in opgemeld systema, en dier daar van te doen afzien. En heeft men eenparig dien
maatregel goedgekeurd, terwijl ook dadelijk door alle presenten, Veertig Vier & Zestigste aandeelen
representeerende, de noodige procuratie tot dien overgang geteekend is.
Copie van die procuratie is bij de stukken weggelegd; en nog dien zelfden dag van den overgang van het
boekhouderschap aan de Directie der Nederlandsche Handel Maatschappij kennis gegeven; waar het
schip dadelijk van de lijst der Dordsche op die der Amsterdamsche schepen is overgeboekt.
In Zee zeilen van
den Oud Alblas
Aankomst te
Batavia
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
25 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Den 23 Juny 1841 is van kapitein Kley uit Sourabaya van den 6 February, berigt ontvangen dat hij aldaar
den 4e met het laden van Suiker begonnen was, van daar is vervolgens de Oud-Alblas naar Probolingo,
en eindelijk naar Banjoewangie moeten verzeilen, van welke laatste plaats gemelde bodem den 26
Maart te terugreis door Straaat Balij naar het vaderland aangenomen heeft, beladen met 2455
kanassers en 451 kisten Suiker, tezamen 9280 1/10 Picols, benevens 4111 20/100 picols Koffij, 1000
koehuiden wegende 77 22/100 picols en 703 schuitjes tin wegende 350 picols; terwijl verder aan boord
waren vier Passagiers tegen f 850 per persoon.
op 23 July werd over Engeland een brief van kapitein Kley ontvangen, meldende, dat hij den 1e Juny
St.Helena had aangedaan wegens gebrek aan water, maar dien eigen dag de reis zou voortzetten.
Des morgens ten 6 ure van den 29 July is de Oud-Alblas in goeden staat ter reede van
Texel aangekomen, doch eerst den volgenden morgen in het Nieuwe Diep kunnen
binnen stomen. Na in het Nieuwe Diep de noodige ligters te hebben gelost en half
Augustus te Amsterdam in het Entrepotdok te zijn aangekomen en aldaar en daar den 16e te hebben
afgemonsterd, is den 20e de ontlossing van het schip beeindigd, en heeft den 24e de vrachtrekening
kunnen ingediend worden ten bedrage van f 88.310,05½ welke den 5 September bij den boekhouder
Veeckens ingekomen zijnde, is daarop den 12e eene uitdeeling van f 1000,- per 1/32ste bewerkstelligd.
Figuur 6 Vierde reis van de OUD-ALBLAS
Reeds 24 Augustus was de assurantie voor eene nieuwe reis bezorgd, en wel foor f 40.000,- op casco en
f 20.000,- op behouden varen.
Wat de noodige reparatien betreft, daarmtrent waren reeds vroegtijdig van den kapitein opgaven
ontvangen, en was bij de Directie al dadelijk besloten een daaromtrent met overleg van de Heeren
Lankelma en Heelsen te werk te gaan. Met die Heeren had den 30 Augustus eene inspectie plaats, ten
gevolge waarvan voorloopig tot het kalfaten van het tusschendek en van het ruim van de boven vulling
tot het zaadhout, het vernieuwen van eenige stutten, het slaan van eenige bouten in gescheurde balken,
en het inzetten van omtrent 30 Voet berghout aan bakboordzijde, besloten werd. Tot het vernieuwen
van de groote en bezaan Masten, en het veranderen van het tuig tot een barkstuig was reeds vroeger
door ons besloten, en daarvoor het noodige besteld, gelijk ook wat betreft reparatie van zeilen, enz.
Bij een tweede inspectie van de Experten, op den 3 September is door het het vernieuwen van 80 à 90
Voet lap op het zaadhout, en van 40 Voet van het zaadhout zelve voorgeschreven.
Bij een derde inspectie van de Experten op den 10 September is nog verder voorgeschreven om het
zaadhout tot voor aan den oplooper te vernieuwen.
De noodige reparatien ten genoege van de Experten eindelijk volbragt zijnde, is door hen den 11 October
1841 het verlangde Certificaat afgegeven, en eenige weeken later de kapitein naar de Stad gekomen,
Binnenkomen
van den Oud
Alblas
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
26 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
om er bij zijne familie te verblijven tot zijne tegenwoordigheid aan boord wederom zou kunnen noodig
worden.
Comparitie van Directeuren.
In eene op 14 Mei 1842 alhier gehouden comparitie van Directeuren is ten gevolge van het zekere berigt,
dat de Oud Alblas van alle met certificaten voorziene Schepen het twaalfde aan de beurt lag, en het
alzoo meer dan waarschijnlijk was dat die bodem in de bevrachtingen van Juny zou begrepen worden,
bepaald:
1o Dat kapitein Kley den 17e naar Amsterdam zou weder keeren om de toetuiging van de Oud Alblas te
voleindigen, voor het omleggen van eene Schuurhuid te zorgen, en alles voor de reis te prepareeren, ten
einde op den dag van bevrachting geheel klaar te zijn om te kunnen vertrekken; zijnde het voornemen
om den Oud-Alblas aan te bieden tegen half Juny zeilklaar in het Nieuwe Diep.
2o Om Maandag den 23 Mey van hier de vitualie af te zenden
3o Om te Amsterdam te monsteren op den dag zelve van de bevrachting, en den bodem te bemannen
met 32 of hoogstens 34 koppen in alles. Hebbende hij, reeds aangenomen als opperstuurman P.B.
Böning, en als 3e W.H.Budde, terwijl daarna door hem als 2e stuurman is aangenomen C.C.Bouwmeester,
en door ons tot doctor J.H.Arndts tegen 55 Gulden.
4o Om de volle gage voor den kapitein te rekenen als met 1 Mei wederom ingegaan.
De Oud-Alblas op 6 Juny in de bevrachtingen voor die maand opgenomen zijnde, met bepaling van den
15e in het Nieuwe Diep Zeilklaar te liggen, is daarvan nog dien eigen dag de charterpzrtij door de
Nederlandsche Handelmaatschappy en de boekhouder Veeckens geteekend, de monstering geopend, de
kapitein voorzien van de noodige brieven en papieren.
De Oud-Alblas is voorts den 10 Juny door de kanaalsluis gehaald, heeft Zondag den 12e te Alkmaar nog
eenige ballast ingenomen, en is den 14e voor de sluis van en den volgenden morgen in het Nieuwe Diep
zelve aangekomen, met eene bemanning van 32 koppen, over welke de kapitein zeer tevreden was.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
27 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
VIJFDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
In het Nieuwe Diep zijn expeditie gereed vindende, is kapitein Kley met de eerste
goede gelegenheid, den 17 Juny 1842, naar zee gegaan en wel in Zee gekomen.
Daarna is nog op den 29 Juny, een brief van kapitein Kley ontvangen, gedagteekend
bij de Singels den 22 Juny, 's avonds 9 ure, meldend dat hij, na drie dagen voor het kanaal gekruist te
hebben, nu op de hoogte van de Sinbgels in goede staat zeilende was, voortdurend was hij over zijn volk
zeer voldaan.
(En zijn alle stukken en bescheiden van December 1840 tot Augustus 1842 weggelegd in het paket LD).
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, Herman van der Sande Hz., F. van Wageningen, Mr. P.
Blussé, H.P. Visser en B. Bruininghuis.
De Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, op heden den 13 September 1842 vergaderd
zijnde, is na voorlezing en goedkeuring van de tot heden gehouden notulen door de Directie gedaan
rekening en verantwoording van de 4e afdgelopen reis van het barkschip Oud Alblas, sluitende met een
kwaad slot van f 6.328,71½ , en is dezelve rekening door de presenten eenparig goedgekeurd en ten
blijke daarvan geteekend.
Niemand iets voor te dragen hebbende is deze vergadering gescheiden.
Den 26 January 1843 werd van Kapt Kley een schrijven van den 7 October 1842 uit
Batavia ontvangen, meldende dat hij aldaar den 1 October, en dus na eene reis van
106 dagen, aangekomen was, zeer voldaan over de equipage die allen gezond
waren, en ook over schip en tuig, zijnde ook bijzonder te vreden over het touw, en over de verandering
als barkschip, loopende nu wel zoo goed als toen hij nog een Fregattuig had, sturende ook beter en
wordend nu gemakkelijk met 32 dan vroeger met 38 koppen bewerkt.
Den 13 Ocober is den Oud Alblas van Batavia naar Samarang vertrokken om aldaar suiker in te nemen.
De inneming van de suiker is zeer langzaam gegaan, zoodat de Oud-Alblas na 6530 Picols geladen te
hebben eerst den 22 November Samarang heeft kunnen verlaten om naar Batavia terug te komen, ten
einde het restant der lading, namelijk Indigo en Koffy, te ontvangen. Volgens schrijven van den Kapitein
van den 12 December uit Batavia, had hij toen zijn volle lading, bestaande uit 1743 Kranjangs of 6919
4/10 Picols Suiker, 211 kisten Indigo, zijnde 400 76/100 Picols, en 6697 Balen of 6300 81/100 picols
Koffy. Den volgenden dag dacht de Kapitein te terugreis naar het vaderland aan te nemen.
Den 2 April 1843 ontving men de tijding dat daags te voeren, des avonds te 6 ure, de
Oud Alblas na eene voorspoedige terugreis van 109 dagen in goeden staat in Texel
was binnen gekomen. Den 4den heeft de Kapitein een begin gemaakt met lossen,
den den 10 April de 6 of laatste ligter beladen hebbende, heeft hij de 11de de reis door het Noordhol-
lands Kanaal aangenomen en is den 16 in het Oosterdok, doch wegens de feestdag eerst den 18 in het
Entrepotdik aangekomen, en heeft toen dadelijk afgemonsterd. De verdere lossing, aftuiging en het op
zijn plaats in het Oosterdok brengen, heeft de Kapitein voor f 250 aanbesteed. De lossing den 26
afgelopen zijnde, is het schip nog dien eigen dag op zijn plaats in het Oosterdok gekomen, en aldaar
verder afgetuigd. De eerste Timmerman is alleen aan boord gebleven als ligger tegen f 8 zonder brand of
Naar Zee zeilen
van den Oud
Alblas
Aankomst te
Batavia
Binnenkomen in
Texel
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
28 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
voeding, maar hen toegestaan het gebruik van de combuis en zijn vrouw en kind bij hem aan boord te
hebben.
Figuur 7 Vijfde reis van de OUD-ALBLAS
De vrachtrekening oevr f 493 Lt opgemaakt zijnde, bedragende f 81.863,48 en die penningen den 10 Mei
bij den boekhouder Veeckens zijnde ontvangen, Zoo is dadelijk eene uitdeeling van f 1000,- p 1/32ste
bewerkstelligd.
De goederen van den inventaris om hier te repareeren of na te zien, zijn per ligter in het laatst van Mei
hier ontvangen, met eene nauwkeurige lijst derzelven en van hetgeen daaraan te doen is; en de Kapitein
tevens naar deze Stad gekomen is, met wiens voorleg men begrepen heeft om de noodige reparatien
aan den Oud-Alblas tot in de tweede helft van Augustus uit te stellen, tegen welken tijd hij wederom
naar Amsterdam te gaan, om bij alles tegenwoordig te zijn. Tevens is, met overleg van den Boekhouder,
besloten om, in plaats van bij J.Knol voortaan Blok &Co als scheepstimmerlieden te gebruiken. Met den
Kapitein is in het begin van Augustus afgerekend, en besloten hem, ten bewijze van voldaanheid en
zuinig beheer, eene gratificatie van f 250 toe te leggen.
Den 21 Augustus is de Oud Alblas in het droogdok gehaald, ten einde door KApitein onderzocht en
tevens beslist te worden of de bodem al of niet nieuw koperen moest. Dit laatste is niet nodig gekeurd,
maar tevens opgegev en wat verder gedaan moest worden, en daarop den volgenden dag de Oud-Alblas
uit het droogdok naar de werf gehaald.
De timmering daarop, naar het voorschrift der Experten zoo ver gevorderd zijnde, dat deze ook de open
gemaakte plaatsen konden inspcteeren, zijn zij den 11 September weder aan boord gekomen, en hebben
nog onderscheidene vernieuwingen van geen gering belang ontdekt, hetgeen de timmering zeer
verzwaard heeft, zelfs zijn de experten den 2 October voor de derde maal komen inspecteeren, hebben
toen nog nieuwe belangrijke vervangingen gevonden. Eerst den 9 november is de timmering, die
nagenoeg 10 weken geduurd heeft, geheel afgelopen, en den Kapitein den 23 naar deze stad gekomen,
den opperstuurman tegen f 30 in de week op het schip latende, om er aan de werf op te [. . . . . . . .] De
Giek versleten zijnde, is voor de Oud-Alblas eene tusschen boot van 22 Vt lengte over steven en 6½ Vt
breedte op de [zeildacht], voor f 250 eens af op en top klaar voor Blok als gemaakt. De Ankers en Kabels
van de Oud Alblas zijn door de Experten goedgekeurd, alleen is de 1 9/16 duims Ketting 15 Vaam
moeten verlengd worden (van de Jacob Cats was zoo ook de 1½ dm Ketting met 15 Vm moeten verlengd
worden, en in plaats van deszelfs anker van 23½ [Ckt], een anker van 3100 Amsterd. ponden moeten
aangekocht worden.)
De Kapitein zich met het begin van Maart naar Amsterdam begeven hebbende, is dadelijk begonnen met
het schip wederom op te tuigen, en zich tot eene nieuwe reis gereed te maken, gelijk ook van hier, voor
het einde van Maart, de provisie etc aan hem afgezonden, den den 25 Maart de monstering geopend is.
De geheele equipage met den Kapitein bestond uit 32 koppen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
29 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
ZESDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 1 April 1844 bevracht, de zeildag op den 20 bepaald en de charterpartij met den Boekhouder
Veeckens geteekend zijnde, is de Oud-Alblas den 10 April van de stad door het Noordhollands Kanaal
naar het Nieuwe Diep gegaan, en den 21 April 1844 naar Zee gagaan en wel in Zee
gekomen. (De brieven en bescheiden zijn weggelegd in Paket E).
Vergadering van den Raad der Reedery
Present de Heeren A. Blussé van Oud Alblas, F. van Wageningen, Mr. P. Blussé, B. Bruininghuis.
De Raad der Reedery daartoe behoorlijk opgeroepen, op heden den 26 September 1844 vergaderd
zijnde, is na voorlezing en goedkeuring van de tot heden gehouden notulen door de Directie gedaan
Rekening en verantwoording van de 5e afgelopen reis van het Barkschip Oud-Alblas, sluitende met een
kwaad slot van f 6.587,54 , en is dezelve Rekening door de presenten eenparig goedgekeurd en ten blijke
daarvan geteekend.
Niemand iets voor te dragen hebbende is deze vergadering gescheiden.
Den 28 November 1844 werd van kap Kley een schrijven van11 Aug uit Batavia
ontvangen, meldende dat hij aldaar den vorige dag was gearriveerd; zijnde het
schip en tuig in goeden staat en hebbende geen ongevallen op reis gehad, dan met
de Ezels. En is daarop bepaald om de Retourassurantie te bezorgen van f 40.000 op Casco en f 40.000 op
Vrachtpenningen.
Den 15 Augustus is de Oud-Alblas van Batavia naar Sourabaya en den 1 September weder naar
Passarouan verzeild en den 2e aangekomen om 6000 picols Suiker en de rest Koffy in te nemen.
Den 8 October lag de Oud-Alblas weder te Batavia gereed om de retourreis aan te nemen, beladen met
7080 picols Koffy, 6000 picols Suiker en 400 picols Tin.
Figuur 8 Zesde reis van de OUD ALBLAS
Den 10 February ontving men de tijding dat daags te voren het schip Oud-Alblas in
het Nieuwe Diep was binnengekomen, doch in het ijs bezet zat, zoodat er geen
mogelijkheid was iets tot de ontlossing te doen. Den 15 heeft de Kapitein negentien
manschappen ontslagen, houdende dus nog 12 man buiten zich zelven aan boord tot veiligheid van schip
en lading. Het afgedankte volk is den 18 te Amsterdam afbetaald.
Den 31 Maart is eindelijk de eerste ligter langs zijde gekomen, doch uit hoofde van de groote opstopping
van schepen en gebrek aan ligters de lossing slechts langzaam voortgegaan.
In Zee gezeild
Aankomst te
Batavia
Binnenkomst
Texel
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
30 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Den 11 April het schip door de sluis Aan de lijn gegaan den 15de voor de Willemsluis aangekomen, den
23de laatste Koffy gelost en den 14 Mei de vrachtrekening ingekomen zijnde, uitmakende f 79.346,66 is
daarop den 16 Mei eene uitdeeling gedaan van f 800 per 1/32.
Den 10 Juny is het schip door de Experten der Handel Maatschappy geinspecteerd en den 11 daarvan
rapport ontvangen zijnde is besloten dadelijk met de reparaties te beginnen, voornamelijk bestaande in
een defect aan het zaadhout en het nieuw koperen, de oude zeilen aan boord te herstellen en de nieuwe
hier bij te maken volgens den daarvan door kap Kley opgemaakten staat.
Door het ontdekken van vuur in de Wulfbalk zijn de reparaties uitgebreider geworden dan men zich had
voorgesteld en is ook de beschieting moeten worden weggenomen. Dit vuur heeft zich nog uitgestrekt
tot de graveelhouten, Hennegat en balkweger aan stuurboordzijde.
Den 8 Augustus lag het schip weder afgetimmerd in het Oosterdok en ging men toen ijverig voort met
het toetuigen.
Den 27 October 1845 de Oud-Alblas in de bevrachtingen van Novemb en December, en met bestemming
voor de laatste maand begrepen zijnde, heeft de Directie dadelijk door de Heeren J.Daniels & Arbman
doen verzoeken den Oud-Alblas tenminste zoo vroeg mogelijk in december te bepalen, en is daarop 1
November berigt ontvangen dat de zeildag op 10 December bepaald is. Daarop is beslist om half
November de proviand af te zenden en voor het eind van Novemb te monsteren.
Den 12 November kregen voorloopig berigt dat met de Oud-Alblas een transport van 80 a 100 man
troepen met 1 officier zou mede gezonden worden, gelijk mede eene voorloopige toezegging van 30 a 40
Last goederen ter vracht.
Den 25 November werd eindelijk met zekerheid gemeld dat het transport zou bestaan uit 96 man en 4
officieren en dat uit dien hoofde de zeildag op 20 December was bepaald, hetgeen later op verzoek der
Directie veranderd is op 15 December.
Den 4 December het schip van de Stad gegaan en den 15 December de troepen in het N.Diep aan boord
gekomen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
31 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
ZEVENDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 24 December is het schip wel in zee gekomen, doch al spoedig door tegenwind
overvallen en door zware stormen geteisterd, zoo dat het schip na vijftien dagen in
de Noordzee gezwalkt te hebben den 9 January 1846 met gebroken boegspriet en
schade aan het Tuig te Vlissingen is binnen geloopen.
Den 3 February was het schip andermaal gereed om Zee te kiezen, doch eerst den 10 February heeft de
gelegenheid toegelaten de reis te vervolgen.
De avary papieren naar Amsterdam opgezonden zijnde, heeft de Heer Asser daarvan de verdeeling
opgemaakt en hebben wij den 4 Mei de afrekening der avary gros en den 13 Juny der avary [pastiantie]
ontvangen.
(De brieven en bescheiden zijn weggelegd in Paket F).
Vergadering
van den Raad der Reedery op 23 July 1846
Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas, H.P. Visser, A. Blussé, C. Gips & Zonen, in persoon
H. v.d. Sande Hz., J.H. Holle, A. Blussé de Jonge, Kinderen Verbeek, H. Holle, bij procuratie.
De raad der Reedery behoorlijk daartoe opgeroepen, op heden vergaderd zijnde, is na voorlezing en
goedkeuring van de tot heden gehouden notulen door de directie gedaan Rekening en verantwoording
over de 6e afgeloopen reis van het Barkschip Oud-Alblas, sluitende met een kwaad slot van f 15.364,58½
en is dezelve rekening door de presenten goedgekeurd en ten blijke daarvan geteekend.
Ook zijn in deze vergadering met algemeene stemmen tot Directeuren in plaats van wijlen de Heeren A.
Blussé van Oud Alblas en H. van der Sande Hz., de Heeren Adolph Blussé en A.J. Verbeek van der Sande
benoemd.
Van een en ander bij gedrukte circulaire aan de Deelhebbers kennis gegeven.
Den 24 Augustus 1846 werd van onzen correspondenten te Batavia, de HH B.
Kopersmit &Co een schrijven van den 24 Juny ontvangen, meldende dat de Oud
Alblas aldaar den 13 dier maand behouden gearriveerd was. Op dit berigt is de
Assurantie te huis komende bezorgd op Casco f 45000 en op Vrachtpenningen f 35000
Den volgenden dag zijn de Troepen ontscheept en vervolgens het Gouvernementsgoed gelost. Na het
innemen van 450 picols Tin te Batavia, is de Oud Alblas den 26 Juny naar Soerabaya vertrokken om de
Goederen der Handelmaatschappy aldaar te lossen en een begin met laden te maken. Den 13 July aldaar
gearriveerd, is de Oud Alblas voor het innemen van 6000 picols Suiker, den 18 Aug naar Patjitan ter
completering zijner lading verzeild en aldaar den 1 September aangekomen, en heeft nog den 13 dier
maand de terugreis naar het Vaderland kunnen aannemen, in alles beladen zijnde met:
450 picols Tin,
6000 do Suiker
12 do Kaneel
7160 do Koffy
In Zee gezeild
Aankomst te
Batavia
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
32 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Den 9 January 1847 ontving de directie een schrijven van Kap P. Kley, gedagteekend van de Reede van
Portsmouth den 3, en meldende dat de Oud Alblas in de laatste 14 dagen sterk te kampen had gehad
met contrarie wind en stormweder, vooral in den nacht van den 22 en 23 December, toen een zware
stortzee geheel schoon dekt maakte. Echter bleven de romp van het schip en het tuig gelukkig in orde.
Om het schip niet verder te resigneren, had de kapitein het raadzaam geoordeeld op de Modderbank
eene schuilplaats te zoeken tot zoolang zich eene meer gunstige gelegenheid aan bood om de reis voort
te zetten.
Den 21 vertrok de Oud Alblas van de reede van Portsmouth weder en den 26 Jan
ontving men de tijding van het behouden arrivement van den bodem op den 24 in
het Nieuwe Diep.
Figuur 9 Zevende reis van de OUD ALBLAS
Den 30 Jan is de helft der Equipage bedankt en naar Amsterdam ter afmonstering opgezonden, terwijl
het opbrengen van den Oud Alblas naar Amsterdam enz. aanbesteed is tegen f 1,- per uitleverend last.
De Avary papieren naar Amsterdam opgezonden zijnde, heeft de Heer Asser daarvan de verdeeling
opgemaakt, en is den 10 Juny de afrekening der avary gros en den 24 Augustus die der avary particulier
ontvangen.
Vergadering
van den Raad der Reedery op Donderdag den 18 feb 1847
Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas, C. Gips & Zonen, A. Blussé, F. Smit, A. Visser Azn., H. v.d.
Sande Hz., A. du Bois &Zn, C.B. de Kat.
De voorztiiter geeft aan de presenten kennis van het doel dezer bijeenkomst, en vraagt de opinie over
het al of niet doen eener tusschenreis. Met algemeene stemmen verklaart men zich voor eene
tusschenreis, en wordt verder de Directie vrije hand gegeven om dien bodem hetzij te vervrachten hetzij,
wanneer geen genoegzame vracht te bedingen is, er eene lading voor te koopen, en verder naar gelang
van zaken te handelen op die wijze welke haars inziens het meest met het belang van dien bodem
schoort. Van dit besluit is aan de absenten kennis gegeven, die mede toegetreden zijn.
Den 22 Feb is een begin met ligten gemaakt en den 1e Maart is de Oud Alblas, na in 5 ligters 6000 balen
gelost te hebben, aan de lijn gegaan en den 3 Maart voor de Stad gekomen. Den 4 Maart is het lossen
voortgezet en is men daarmede den 17 Maart gereed gekomen. Nog dien zelfden dag is de vrachtreke-
ning opgemaakt en aan de Maatschappy ingezonden, bedragende over 496⅓ Last f 79.349,52. Dien
Binnenkomst in
Texel
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
33 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
zelfden dag is het schip uit het entrepotdok naar de werf gehaald en de mast uitgeligt, en nadat op den
19 dito door de Experts der Assurantie de schade aan het schip bij de jongste stormen was opgenomen,
zijn de Experts der Ned. H.Maaty, daartoe door den kapitein, op last der Directie uitgenoodigd, den 22
Maart aan boord gekomen en hebben de noodige reparatien opgenomen. Den 23 werd daarvan bij de
Directie rapport ontvangen, die daarop den Kapitein last gegeven heeft om met den meesten spoed den
Oud Alblas voor eene nieuwe reis gereed te maken. De reparatie der zeilen en het benoodigde blokwerk
alsmede de 3 nieuwe booten, ter vervanging van de weggeslagen en de nieuwe fokkemast zijn te
Amsterdam besteld. De overige goederen van den inventaris zijn naar Dordrecht ter reparatie
opgezonden.
Den 30 Maart is de vrachtrekening ingekomen, waarop eene uitdeeling van f 1000 per 1/32 aandeel
door de Directie is bewerkstelligd.
Den 8 April was de timmering naar het voorschrift der Experts zoover gevorderd, dat een begin kon
gemaakt worden met het opbrengen van het tuig en zijn 60 a 70 Last ballast ingenomen. Den 24 April
lag het schip weder afgetimmerd in het Oosterdok en ging men toen ijverig voort met het toetuigen.
Alsnu is bij de Directie bepaaldelijk geraadpleegd over de bestemming van den Oud Alblas en is, daar
geen der aangeboden vrachten aannemelijk voorkwam, besloten om den Oud Alblas op avontuur naar
O.Indie te zenden, om later per landpost aan onze correspondenten te Batavia te schrijven hoedanig
verder in dezen te doen. Verder is besloten om dien bodem, welke bereids uitgaande geassureerd was op
casco voor f 45000 nog voor f 20000 op behouden varen te verzekeren. Nog is besloten om de noodige
victualie voor die reis gereed te maken en naar Amsterdam te zenden en om te monsteren.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
34 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
ACHTSTE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
In het begin van Mei was de Oud Alblas geheel gereed en is daarop den 14 van de
Stad gegaan en den 20 aan het Nieuwe Diep aangekomen. Kort na aankomst aldaar
kreeg de Kapitein, eene ongesteldheid, die zich in den beginnen vrij erg liet aanzien,
doch gelukkig na eenige dagen eene gunstige wending nam, zoodat hij in staat was
om den 2 Juny 1847 met den Oud Alblas naar Zee te zeilen.
Aan de Nederl.Hand. Maaty is behoorlijk kennis gegeven van de tusschenreis van den Oud Alblas.
Den 15 July zijn per landpost aan onze Correspondenten te Batavia de noodige limites opgegeven voor
de te huisreis van den Oud Alblas.
(De Brieven en bescheiden zijn weggelegd in paket G.)
Vergadering
van den Raad der Reedery op 30 September 1847
Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas, F. van Wageningen, A. Blussé, A.J. Verbeek v.d. Sande
De Raad der Reedery, behoorlijk daartoe opgeroepen, op heden vergaderd zijnde, is, na voorlezing en
goedkeuring der notulen tot heden, door de Directie gedaan, rekening en verantwoording over de 7e
afgeloopen reis van het Barkschip Oud Alblas, sluitende met een batig saldo van f. 1.796,57½ en is
dezelve rekening door de presenten eenparig goedgekeurd en ten blijke daarvan geteekend.
Van een en ander is bij gedrukte circulaire aan de deelhebbers kennis gegeven.
Den 22 November 1847 werd per overlandmail bij de directie een schrijven van Kap
Kley ontvangen, meldende de behouden aankomst van den Oud Alblas op den 13
September ter reede van Batavia. Schip en Tuig waren in goeden staat, en met
uitzondering van eenige zieken onder de equipage was er op de reis niets bijzonders voorgevallen. Bij zijn
aankomst te Batavia, waren de vrachten die in July nog f 115 met 15 pCt stonden tot 0.95 met 15 pCt
gedaald. Na echter 5 dagen gelegen te hebben kwam er een bod voor eene gedeeltelijke belading van
f 100 met 15%, hetwelk de Kapitein in overleg met onze correspondenten aannam, en, daar er geen
Koffy of Suiker te krijgen was en de Arak meer dan 100 pCt gerezen was, besloot hij, met in overleg met
onze correspondenten eenigszins af te wijken van de hem gegeven orders en ter completering der lading
voor eigen rekening 200 Koyangs Rijst aan te koopen, hetwelk geschiedde tegen f 190 per Koyang.
Onmiddelijk daarop is een begin met laden gemaakt en onafgebroken daar mede voortgegaan, zodat,
blijkens een later schrijven van Kap Kley van 20 October de Oud Alblas gereed lag om den volgenden dag
de terugreis van Batavia naar Nederland aan te nemen, in alles beladen zijnde met 8100 picols Rijst
waarvan 5400 picols of 3896 Balen voor scheepsrekening en 6507 picols Suiker.
Met een woord zij hier nog gemeld dat dadelijk na de ontvangst van het berigt van het arrivement en de
bestemming van den Oud Alblas, de retourassurantie is bezorgd, zijnde f 45000 op Casco, 40000 op
Vrachtp. en f 40000 op Rijst.
Den 21 February is de Oud-Alblas behouden in Texel binnengekomen, hebbende in
het geheel eene uit- en tehuisreis van 8 maanden en 19 dagen. Op zijn tehuisreis had
In Zee zeilen
Aankomst te
Batavia
Binnenkomst te
Texel
Vertrek van
Amsterdam
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
35 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
de Oud Alblas veel met ongestadig en ruw weder te worstelen gehad, waardoor het schip zwaar werkte.
In zonderheid was zulks het geval op den 9, 10 en 11 Febrauary 1848 als wanneer hij bemerkte dat het
roer stuk en er meer water bij de pomp was, waarschijnlijk door het springen der stevennaden. Na
hetzelve zooveel mogelijk verholpen te hebben, had de Kap de reis voortgezet.
Figuur 10 Achtste reis van de OUD ALBLAS
Den 24 February is een begin met lossen gemaakt, de helft der equipage afgedankt
en het opbrengen van den Oud Alblas naar Amsterdam aanbesteed tot den
genomen prijs van f 500.
Uithoofde van het regenachtig weder is de Oud Alblas eerst den 4 Maart aan de lijn kunnen gaan. Den 7
is die bodem te Amsterdam aangekomen en in het Entrepotdok gehaald. De Rijst voor scheepsrekening
geladen is met ligters naar deze stad overgebragt en aldaar opgeslagen, om die in geval van
behoorlijken prijs bij kavelingen van 500 balen te verkoopen, hetgeen echter slechts voor een klein
gedeelte, ten bedrage van 500 balen tot den prijs van f 9.50 per 50 NedPd is mogen lukken. De daarop
gevolgde daling heeft een verdere redelijken verkoop onmogelijk gemaakt.
Den 28 Maart is de Oud Alblas geheel ledig gekomen en is de vrachtrekening voor het te vracht
medegenomen opgemaakt, bedragende in alles f 32.523,17 welke gelden den 1 April zijn ingekomen.
Intusschen was, daar de beurt voor den Oud Alblas om in de bevrachting der Nederl. Handel
Maatschappy opgenomen te worden reeds verstreken was, door de Directie al het noodige beraamd om
dien bodem voor eene nieuwe reis zoo spoedig mogelijk weder gereed te hebben.
Den 6 April is de door de Regtbank benoemde commissie aan boord gekomen, om de schade door de
jongste Zee evenementen veroorzaakt op te nemen, en den 8 hebben de experts der
Ned.Hand.Maatschappy het schip onderzocht en de noodige reparatien bevolen. Deze hebben bestaan,
behalve in het noodige verbreeuwen boven water buiten en binnen boord, het inzetten van stukken in
het kolsum, de wrangen of buikstukken in de buikdenning, op die plaatsen waar dezelve verwaterd
waren, het aanbrengen van een stuk looze kiel ramp in 100 voet lengte; vernieuwing van de roer stander
en eindelijk dokken van het schip om de koperen huid te onderzoeken.
Den 14 April is de Oud Alblas in het dok gegaan en daar de koperen huid onder water goed bevonden
werd, den 15 daar weder uitgehaald, terwijl de overige werkzaamheden met kracht zijn doorgezet,
zoodat de Oud Alblas voor de bevrachtingen van de Nederl.Handel Maatschappy van Mei aangeboden
en aangenomen is kunnen worden, met bepaling om den 13 Mei in het Nieuwe Diep geheel gereed te
liggen. Onmiddelijk daarop is eenige ballast ingenomen en de provisie aan boord bezorgd.
Aankomst te
Amsterdam
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
36 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
NEGENDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 2 Mei is gemonsterd en den 8 dito is de Oud Alblas van de stad vertrokken, en na eenige ballast te
Alkmaar te hebben ingenomen naar het Nieuwe Diep vertrokken en van daar den 15 Mei 1848 in Zee
gezeild. Uitgaande verzekerd voor f 40.000 Casco en f 20.000 behouden varen.
Den 11 Mei zijn de stukken, betreffende de avary ontvangen en is het door
Assuradeuren daarin te dragen gedeelte, groot f 1616 den 5 July ingekomen.
Den 21 November 1848 ontving de Directie een schrijven van hare correspondenten te Batavia van den
26 September 1848, meldende dat de Oud Alblas, uithoofde van de contrarie winden bij zijn uitzeilen,
benoorden Engeland was omgegaan en den 13 September ter reede van Batavia
was aangekomen.
Het schip had op zijne verdere reis veel met storm en orkaan te worstelen gehad, in
zonderheid aan de Kaap en om de Zuid, en had den 28 Augustus weder met stormweder zeilende
omstreeks de eilanden Paulus en Amsterdam een lek bekomen, zoodat men voortdurend moest pompen,
om welke reden onze correspondenten in overleg met den kapitein het schip hadden doen examineren.
Naar aanleiding daarvan bleek het onraadzaam te zijn zonder voorafgaande herstelling te beladen en
daar er geen zwarigheid bestond om hetzelve naar Soerabaya te doen verzeilen, is kap Kley met
goedkeuring van de Factory den 20 September derwaarts vertrokken, ten einde het schip aldaar te doen
nazien en in orde brengen.
Den 2 October is de Oud Alblas te Soerabaya gearriveerd en onmiddelijk de ballast gelost, waarna de
commissie der Experts bevolen heeft het schip te kielen, om het te onderzoeken. Den 10 October was het
overgedraaid en heeft toen de commissie bevonden, dat door het zware werken van het schip
verscheiden naden waren ontzet, alsook dat er verscheiden nagels los en lek gewerkt waren. Dien ten
gevolge werd besloten de koperen huid af te nemen, de romp opnieuw te kalfaten, te klamaayen en
vervolgens te vernagelen en volgens gebruik nieuw te koperen. Dadelijk is een aanvang met de
reparatien gemaakt en blijkens later schrijven van den Kapitein van den 23 November was de Oud Alblas
toen weder geheel in orde. Ook waren bereids ongeveer 1000 kanassers Suiker geladen. De Kapitein zou
daar in alles 9400 netto picols Suiker en 1000 picols Koffy innemen. Waar hij het restant zijner lading zou
ontvangen, was toen nog niet bepaald.
Vergadering
van den Raad der Reedery
op 28 Mei 1849
Present de Heeren Mr P. Blussé van O. Alblas, Mr A. Blussé, C. Gips &Zonen in persoon,
en H.P. Visser, H. Holle, L. Zeegers Veeckens, A. Blussé de Jonge, Mr J.H. Holle, H. van der Sande, F. van
Wageningen, Kinderen Verbeek bij procuratie.
De Raad der Reedery behoorlijk opgeroepen, op heden vergaderd zijnde, is, na voorlezing en
goedkeuring der notulen van 30 September 1847 tot 23 November 1848, door de Directie gedaan
rekening en verantwoording over de 8e afgeloopen reis van het Barkschip Oud Alblas, sluitende met een
kwaad saldo van f 41.242,50 , waartegen echter nog 3396 balen Rijst onverkocht liggen, en is dezelve
rekening door de presenten eenparig goedgekeurd en ten blijke daarvan geteekend.
Vervolgens wordt de opinie der vergadering gevraagd hoedanig verder te handelen met de nog
voorradige balen Rijst. Aan de Directie wordt opgedragen om te handelen naar omstandigheden.
Aankomst te
Batavia
In Zee zeilen
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
37 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Verder deelte de voorzitter aan de vergadering mede hetgeen sedert 23 November 1848 met de Oud
Alblas geschied en onderwerpt aan de goedkeuring der vergadering om van de te verwachte
vrachtrekening over de thans afgeloopen Maatschappyreis eene provisionele uitdeeling van f 500 per
1/32 te doen. Algemeen goedgekeurd.
Aan de absenten wordt van een en ander bij gedrukte missive kennis gegeven.
Nadat de Oud Alblas in de maand November 1848 gereed was gekomen met de herstelling der op de
uitreis bekomen zeeschade, en nog in die maand te Soerabaya een begin met laden
had gemaakt, is het schip van daar den 3 December 1848 naar Panaroekan verzeild
en, na aldaar zijne lading gecompleteerd te hebben den 15 December 1848 over
Banjouwangie door Straat Bali naar Nederland teruggekeerd, in alles beladen met
9.955 picol Suiker en 4553 picol Koffy en tehuis komende verzekerd voor f 40.000
Casco en f 45.000 Vrachtpenningen.
Aan de Heeren Fraser Eaton &Co te Soerabaya had de Kapitein eene quitantie afgegeven van
f 25.923,94, zijnde het bedrag der te Soerabaya herstelde avary.
Den 4 Maart 1849 ariveert de Oud Alblas te St Helena waar water ingenomen werd en den 30 April 1849
kwam die bodem behouden te Texel binnen. De uit en de te huisreis duurde elf
maanden en 15 dagen.
Na tot op behoorlijke diepgang voor het Kanaal gelost te hebben is de Oud Alblas
den 9 aan de lijn gegaan en eenige dagen later te Amsterdam aangekomen, waar de lossing onmiddelijk
is voortgezet en in het laatste van Mei geeindigd.
Figuur 11 Negende reis van de OUD ALBLAS
In het begin van Juny 1849 is de vrachtrekening ingekomen, bedragende over 493¾ uitgeleverde Lasten
f 80.192,83 hiervan is, ingevolge het door de Raad der Reedery den 26 Mei jl. goedgekeurde voorstel der
Directie, dadelijk eene provisionele uitdeeling van f 500 per 1/32 ste gedaan.
Middelerwijl waren de avary papieren van den Oud Alblas door den heer Asser te Amsterdam
opgemaakt en is het montant ten bedrage van f 14.385,19 in het laatst van July 1849 ingekomen.
Voor het mogelijke geval eene voordeelige tusschenreis of spoedige nieuwe bevrachting door de
Nederlandsche H.My is besloten den Oud Alblas gereed te maken en zijn dien ten gevolge de Experts den
23 Mei 1849 aan boord gekomen, en hebben het noodige bevolen, bestaande hoofdzakelijk in een nieuw
Kolsum, Groote Mast, Groote raa Fokkeraa, Bezaansboom en dito Gaffel, allen verrot, en in het noodige
verbreeuwen. Verder is nog voor den Oud Alblas besteld nieuw Fokke en Grootwant enz. In het laatst
van September was men met de noodige herstellingen gereed, met uitzondering der berghoutnaden,
welke men tot het voorjaar uitstelde en van de groote mast die eerst later ingezet is, en is het schip
Vertrek van
Panaroekan
via
Banjoewangie
naar Amsterdam.
Binnenkomst
te Texel.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
38 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
alsnu zoo goed als gereed voor eene nieuwe reis, opgelegd. Wel waren nog eenige aanbiedingen voor
eene tusschenreis gedaan, maar als niet voldoende, van de hand gewezen.
In April 1850 is men, bij de ophanden zijnde beurt om in de bevrachtingen der Nederl. Handel My
opgenomen te worden, begonnen met het schip klaar te maken.
In Mei 1850 is de Oud Alblas door de Nederl. H.My bevracht, met bepaling om den 17 te Texel gereed te
liggen.
Ter vervanging van den op den Admiraal van Heemskerk overgeplaatsten Gezaghebber P. Kley, is de
intusschen tot Kapt bevorderde oudste Opperstuurman der Reedery H.H. Budde, met de noodige
instructien, voorlopig met het gezag over den Oud Alblas belast.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
39 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
TIENDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Half Mei is de Oud Alblas van Amsterdam naar het Nieuwe Diep vertrokken en na
aldaar de hen nagezonden provisie overgenomen te hebben den 21 Mei 1850 in Zee
gezeild. Uitgaande verzekerd voor f 40/m casco en f 20/m beh.varen.
In het N.Holl.kanaal brak de voormansra, door aanzeiling van het Schip Goed Vertrouwen, waarvan later
de helft ten bedrage van f 60 door de Reedery van genoemd schip is vergoed.
Van de voorradige Rijst zijn in 1849 1240 Balen verkocht en is in 1850 de resterende voorraad,
bedragende 2116 balen en 139 opgezakte balen spilling, opgeruimd, hebbende deze opgebragt
f 38.546,74½
Vergadering
van den Raad der Reedery
op 25 September 1850.
Present de Heeren P. Blussé van O. Alblas, F. van Wageningen, A. Blussé, A.J. Verbeek vd Sande.
De notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens is rekening gedaan over de negende
afgeloopen reis, sluitende met een kwaad slot van f 2936,62. Deze rekening is goedgekeurd en
geteekend.
Aan de absenten is bij gedrukte circulaire van een en ander kennis gegeven.
Den 19 November 1850 ontving de directie een schrijven van Kapt Budde dd. Batavia
22 September, meldende zijne behouden aankomst aldaar. Na het innemen van
eenige Tin te Batavia is de Oud Alblas den 23 naar de Kust vertrokken, ter inneming
van lading, waar men met volladen in het laatst van November gereed gekomen is. De lading bestond
uit 2694 Kanassers Suiker, 3910 Balen Koffy, 902 Blokken Tin en 3249 bossen Rotting. Met deze is de
Oud Alblas over Banjoeangie naar Nederland teruggekeerd, tehuiskomend verzekerd
voor f 40 m Casco en f 40 m Vrachtpenningen, en is den 28 Maart 1851 behouden te
Texel binnengekomen, hebbende eene uit en tehuisreis van 10 maanden 7 dagen.
Figuur 12 Tiende reis van de OUD ALBLAS
Onmiddelijk is men met kracht aan het lossen gegaan en, - daar intusschen de Oud Alblas voor 550 Ton
ruimte naar Valparaiso vervracht was aan een huis in Londen, mits met 1 Mei tot de nieuwe reis gereed,
Vertrek van
Amsterdam en
in Zee zeilen.
Binnenkomst
te Texel
Aankomst te
Batavia.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
40 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
- is op bekomen vergunning van wege de Directie der Nederl. Handel My, de Oud Alblas in het N.Diep
geheel ledig gelost en zijn de in overleg met de Experts geordoneerde reparatien aldaar ten spoedigste
verrigt, zoodat die bodem den 15 weder ter inneming van lading gereed lag. Achtervolgelijk is de
aangenomen Suiker, van Amsterdam per ligter naar het N.Diep geexpedieerd, overgenomen, en zijn nog
voor derden ongeveer 20 ton Goederen geladen, terwijl nog verder ter completering der lading
provisioneel voor rekening der Directie eene parij Genever, Garst, haver en kaas is ingenomen.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
41 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
ELFDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Aan den Kapitein is eene Supplement Instructie voor de nieuwe reis ter hand gesteld
en den 9 Mei 1851 is de Oud Alblas behoorlijk uitgerust en bemand uit Texel naar
Valparaiso gezeild, uitgaande verzekerd voor f 40/m Casco en f 20/m Vrachtp. en
f 8/m behouden varen.
Den 2 Mei was de vrachtrekening over de tiende reis ingekomen, bedragende over ruim 459 Lasten
f 71.274,50 , van deze heeft de Directie eene provisionele uitdeeling gadaan van f 500,- per 1/32 ste
aandeel.
Vergadering
van den Raad der Reedery
op 21 Augustus 1851.
Present de Heeren Blussé van O. Alblas, F. Smit, H.P. Visser, A.J. Verbeek vd Sande, C. Gips &Zonen.
De notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens is rekening gedaan over de tiende afgeloopen
reis, sluitende met een batig saldo van f 13.646,70½. Deze rekening is goedgekeurd en geteekend.
Aan de tegenwoordig zijnde deelhebbers is door de Directie medegedeeld dat dit saldo voorlopig is
aangewend tot gedeeltelijke voldoening van eene factuur Goederen tot aanvulling medegegeven ad
f 18/m ongeveer, aangezien niet voor de geheele scheepsruimte Vrachtgoederen te bekomen waren.
Aan de deelhebbers is voorgesteld als principe aan te nemen dat van deze goederen alleen aangekocht
om te beproeven wanvracht te vermijden, geen vracht zal in rekening worden gebragt, maar aan alle
deelhebbers in verhouding van hun aandeel in het Schip, aandeel in de Speculatie te verleenen. Dit
principe is aangenomen en door de tegenwoordig zijnde deelhebbers 25/32 vertegenwoordigende in de
Speculatie, deelgenomen. Achtervolgens zijn ook de afwezige toegetreden.
Door misrekening van Kapt Budde zijn echter niet alle aangekochte Goederen in de Oud Alblas geladen
kunnen worden, maar is een gedeelte ter waarde van f 3/m met het Barkschip Ceres naar Valparaiso
verzonden aan de consignatie der Heeren E & J Serruys &Co.
Den 29 November 1851 ontving de Directie een brief van KaptH.H. Budde dd 25
September te voren, meldende dat hij den 14 te voren na een lange en moeyelijke
reis aldaar gearriveerd was, maar lek en het koper zeer beschadigd. De vrachten
naar San Francisco laag staande, scheen de Kapitein te inclineren naar Java te stevenen en de inhebben-
de Goederen naar San Francisco in een ander schip over te laden.
Den 10 dier zelfde maand was ook de Ceres met de overige Goederen te Valparaiso aangekomen.
Den 28 Decmber 1851 ontving de Directie berigt dat Kapt Budde den 30 October ten gevolge van een val
van een paard was overleden en opgevolgd door den opperstuurman N. Kruymel.
Deze dit berigt zelf mededelende gaf als zijn inzigt te kennen bij de ongunstige stand der markt te
Valparaiso, de inhebbende Goederen zelf naar San Francisco te voeren en verder zoo voordeelig mogelijk
voor de ledig gekomen ruimte vrachtgoederen aan te nemen. Te gelijk zond hij een wissel van £ 440 over
een gedeelte der Vrachtpenningen der inhebbende Suiker.
Vertrek naar
Valparaiso
Aankomst te
Valparaiso
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
42 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Bij een schrijven van 25 November 1851 melde Kapt Kruymel ons, dat hij de inhebbende lading
uitgenomen de Haver, aan een speculant te Valparaiso had verkocht om te San Francisco te leveren,
gaande die speculant zelve met zijne familie derwaarts mede op reis. Verder had hij Steenkolen
aangenomen tegen $ 7 de ton en Suiker voor $ 6.
Inmiddels was door de Directie besloten zoodra er berigt van Kapt Kruymel was dat hij mits anders dan
over San Francisco naar Java zou gaan, zich van dien tijd te bedienen en eene koperen huid en
toebehooren naar Java te zenden, om te kunnen dienen tot remplacering der oude, en was hiervan bij
missive van 14 February aan Kapt Kruymel berigt gezonden. Deze huid is gescheept in het schip
Doggersbank, Kapitein Janssen.
Bij een schrijven van 17 February 1852 ontvingen wij van HH Gildemeester de
Fremery &Co te San Francisco berigt van de behouden aankomst aldaar van Kapt
Kruymel op den 12 bevorens. De stand der markt voor granen hoog zijnde werkte
gunstig op de inhebbende onverkochte Haver. De te Valparaiso gesloten verkoop moest even zeer niet
tegenstaande de hooge markt der Garst gunstig geacht worden, dewijl Genever & Kaas zeer waren
gedaald.
Een schrijven van den kapitein van gelijke dagteekening bevestigde vroegere berigten omtrent den
beschadigden toestand van het schip, doch eerst na de ontlossing kon daaromtrent iets met zekerheid
blijken.
Met een schrijven van 1 Maart ontvangen berigt dat de Haver verkocht was tot $ 10½ de 100 [..] en dat
de zakken 110 [..] uitleverden.
De latere berigten van den Kapitein luidden immer bezwarender omtrent de mogelijkheid van vertrekken
ten gevolge van den staat van het Schip en de desertie der manschappen. Hij scheen den 4 April nog
zwanger van het denkbeeld dat hij zou genoodzaakt zijn het schip als ongeschikt te verkoopen en met
het montant der ontvangen gelden vracht verkoop van schip en lading in goud, zelf herwaaarts te
keeren.
Met een brief van den 17 April ontvingen wij echter berigt van de ontvangst van den onzen van 14
February en scheen deze den Kapitein tot het besluit gebragt te hebben de reis naar Java te beproeven
ten einde daar te repareren, en inmiddels het provenu der Goederen en Vracht in Goud op Londen over
te zenden.
Het tijdstip alsnu gekomen zijnde waarop de Oud Alblas aan de beurt was om in de bevrachting van de
Nederl. Handel Maatschappy begrepen te worden, is het schip door de Directie aangeboden, en mogt zij
den goeden uitslag daarvan den 21 Juny aan den Gezagvoerder naar Java berigten.
Dien zelfden dag ontvingen wij nog het connissement van 850 ons Troij Stofgoud volgens factuur
$ 15038,54 en berigt dat het schip den 1 Mei gereed lag om om naar Honolulu te
zeilen, zijnde het niet mogelijk scheepsvolk naar Java te bekomen. Het voltallig
maken der Equipage voor Honolulu heeft nog het schip tot den 7 Mei opgehouden.
Den 1 July ontving het berigt van het arrivement van het Goud in de Bank van Engeland; dit ter gelde
gemaakt zijnde stelde de Directie in staat bij circulaire van 13 July 1852 eene uitdeeling van f 600 per
1/32 voor de deelhebbers beschikbaar te stellen.
Met de mail van 21 Juny ontving het berigt dat de Doggersbank, inhebbende de koperen huid te Batavia
was gearriveerd. Het schip niet naar Soerabaya verzeilende, is de huid gelost en door onze correspon-
denten naar Soerabaya verscheept, ten einde daar desponibel te blijven.
Aankomst
te San Francisco
Vertrek van
San Francisco
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
43 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
Inmiddels arriveerde de Oud Alblas den 3 Juny 1852 te Honululu en had de Kapt het geluk aldaar eene
nieuwe equipage te engageren tegen $ 25 per maand. Van daar de reis naar Java voortzettende,
begreep de Kapitein Makassar aan te doen. Hij arriveerde aldaar den 17 Augustus waar hij uit de
courant zijne bevrachting door de Nederl. Handelmaatschappy vernam. Tevens gelukte het hem, te
dezer plaats nog eenige vracht f 5000 naar Java aan te nemen, en zijn scheepsvolk van Honolulu voor
anderen te verwisselen.
Den 4 September 1852 arriveerde het schip eindelijk te Batavia en aldaar
geexpertiseerd zijnde onmiddelijk naar Soerabaya en van daar naar Grisee1
vertrokken ten einde te repareren. Door den slechten staat van het koper en het aan
den grond raken bij Honolulu was inmiddels de toestand van het schip dermate verergerd dat die
reparatie hoogst belangrijk moest worden; de avary rekening te Soerabaya opgemaakt heeft dan ook
het bedrag opgeleverd van f 36.733.
Intusschen was den 23 November de reparatie zoover voltooid dat het schip naar Soerabaya kon
verzeilen, ten einde daar 4000 picols Suiker in te nemen. Den 18 December is het schip van daar naar
Bezoekie en vervolgens naar Banjoewangie vertrokken, om de lading te completeren. Den 13 January
1853 was het schip ter laatstgenoemde plaats gereed om de reis naar het Vaderland te aanvaarden,
achterlatende een nadeelig saldo van f 37.885,48 waarover door de correspondenten op de Directie is
gedisponeerd.
Na eene niet onvoorspoedige reis van 69 dagen bereikte de Oud Alblas den 6 April St
Helena en eindelijk den 8 Juny den vaderlandschen bodem.
Figuur 13 Elfde reis van de OUD-ALBLAS
De uitzigten op voordeelige uitvrachten alsnu gunstig zijnde, was het de toeleg om het schip zoo spoedig
mogelijk ledig te lossen en in zeewaardigen toestand te brengen. Den 23 Juny was het schip in het
Nieuwe Diep ledig gelost en den 24 is het door de Experts der Zee Assuradeuren onderzocht. Bij dit
onderzoek is gebleken dat voornamelijk aan de voor en achter steven van het schip werking was
geweest en dat dus daar eenig gebrek moest schuilen.
De vrachtrekening aan de Nederl. HandelMy inmiddels opgemaakt, heeft eene som bedragen van
f 61.059,84 welke den 4 July 1853 is ontvangen.
1 Grissee, tegenwoordig Gresik, een voorstadje ten noordwesten van Surabaya in de Straat Madura.
Aankomst te
Batavia
Binnenkomst
te N.Diep
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
44 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
In het laatst der maand July de vertimmering ten einde spoedende is het schip voor eene reis naar
Australie bevracht a £ 4.15. Bij de toekenning der charterpary eenige moeyelijkheid ontstaan zijnde over
de assurantie van het schip, is echter die vracht weder afgesprongen. Dit heeft echter tot geen nadeel
geleid. Want de vrachten inmiddels williger blijvende en het schip behoorlijk geclassificeerd zijnde, is het
andermaal voor eene dergelijke reis aan dezelfde bevrachters bevracht en nu tot £ 4.17/6.
De timmering is in het laatst van Augustus geheel ten einde geloopen. Het opzuiveren van de Boeg en bij
de achtersteven had tot de ontdekking geleid van verschillende verrotte of vervuurde houten, die allen
vervangen zijn. Tevens heeft de Directie begrepen bij deze gelegenheid het schip met een pompspil te
moeten voorzien, hetgeen mede nog bij de plaatsing tot ontdekking van aangestoken houten geleid
heeft.
De aanmonstering heeft daarentegen weinig oponthoud opgeleverd, aangezien de kapitein zijne
Javaansche matrozen weder bereid bevonden had de reis te maken.
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
45 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
TWAALFDE REIS VAN DE OUD-ALBLAS * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Den 7 September 1853 is het schip uit het N.Diep naar Zee gezeild en den 9 te
London gearriveerd.
Den 17 November 1853 was het schip volgeladen en 2/3 der vracht ophand door den kapitein ontvangen
en aan onze correspondenten de HH Hofman & Schenk terhand gesteld.
Den 21 November was het schip met een goede gelegenheid gezeild uit Duins.
De rekening der Heeren Hofman & Schenk daarna vereffend is gebleken ten
voordeele van het schip overgebleven te zijn £ 1645.11 waarover tot den coers van
f 11,65 is gedisponeerd.
De Directie is hierdoor in staat gesteld om bij circulaire van 13 December 1853 eene uitdeeling van f 400
per 1/32 aandeel aan de aandeelhouders disponibel te stellen.
Sedert zijn van het schip geene nadere tijdingen meer ontvangen.
Van de op Java gemaakte onkosten zijn voor rekening der assurantie als gevolgen van Zee evenementen
gebragt f 19.736,- welke gelden ter zijner tijd zijn gearriveerd, met uitzondering van het aandeel door de
Dordr Zee Assurantie Maatschappy te dragen, waarvan de liquidatie dient afgewacht te worden.
Eveneens is nog van de in staat van stagnatie verkerende firm E & J Serruys te Valparaiso te maasseren
$ 833.1, zijnde het provenu van de per Ceres aangebragt en gedeeltelijk verkochte Goederen hierboven
vermeld. Nog 20 kisten Glaswerk zijn in dien verkoop niet begrepen en wordt daarvan later verantwoor-
ding gewacht.
Vergadering
van den Raad der Reedery
op den 3 April 1854.
De notulen tot heden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens is rekening gedaan over de elfde afgeloopen
reis. Sluitende met een voordeelig Saldo van f 2528,34. Deze rekening is goedgekeurd en geteekend.
Aan de absenten is bij gedrukte circulaire van een en ander kennis gegeven.
Vergadering
van den Raad der Reedery van het Barkschip Oud Alblas, gehouden den 14 April 1854
ten gevolge eener oproeping aan de gezamenlijke deelhebbers
afgehouden den 8 April 1854.
Tegenwoordig de Heeren
Mr P. Blussé van Oud Alblas
F. van Wageningen
Mr A. Blussé
In zee gezeild
Vertrek van Duins
naar Melbourne
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
46 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps
H. van der Sande Hz.
en bij procuratie
de Heeren L. van Haaften
Mr J.H. Holle
H. Holle
Mevrouw Dewed A. Blussé de Jonge
Dewed H.P. Visser
De Vergadering geopend zijnde door den Heer P. Blussé van Oud Alblas, ter tafel gebragt het verzoek
van den Heer L. Zeegers Veeckens om ontslag als Boekhouder van het Schip Oud Alblas, reeds bij
oproepingsbrief van 8 April aan de deelhebbers medegedeeld.
In de eerste plaats wordt de vraag voorgesteld of er eenige bedenkingen tegen dit verzoek bestaan.
Niemand daarover het woord vragende wordt door den Heer P. Blussé van Oud Alblas voorgesteld over
te gaan tot het verleenen van eervol ontslag aan den Boekhouder L. Zegers Veeckens, onder
dankbetuiging voor zijne langdurige diensten. Dit voorstel wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
Daarna wordt door den Heer P. Blussé van Oud Alblas de vraag gesteld of het getal der Directeuren
opnieuw met een vijfde zal worden vermeerderd dan of men zoude verlangen te besluiten uit de
overblijvende Directeuren een met de functie van Boekhouder te belasten.
Dat laatste wordt goedgevonden en op voorstel van den Heer F. van Wageningen besloten daarvoor
geene stemming te houden, maar bij acclamatie te benoemen den Heer P. Blussé . . .
etc descunt
Figuur 14 Twaalfde reis van de OUD-ALBLAS
De Dordtsche Grote Vaart in de 19e eeuw
Directie en Raad der Reederij: notulen OUD-ALBLAS
47 Kees Bouten © 2013 Sailingsteps