omgaan met geld 2 psychologie sociologie antropologie economie 1
TRANSCRIPT
OMGAAN MET GELD 2PsychologieSociologie Antropologie Economie
1
NUDGE
Wat heb je gevonden voor in je portfolio ?
2
DRIJFVEREN VAN MENSELIJK GEDRAG
Waarom doen mensen wat ze doen ?
Vorige week : het brein laat ons dingen doen.
Nu eerst de psychologie: onze gevoelens
Dan de sociologie: de groep
Dan de economie : de marketing
3
PSYCHOLOGIE : FREUD (1856 – 1939)
4
WHAT’S ON MEN’S MIND
5
JUNG (1875-1961): ANGST
6
MENSEN KIEZEN VOOR ZEKER..
EEN VOORBEELD VAN KEUZEGEDRAG:
TWEE ALTERNATIEVEN:
A.ZEKERE WINST VAN € 800
B.85% KANS OP € 1000,-- EN
15% KANS GEEN WINST OF VERLIES.
7
JE KUNT HET UITREKENEN !
TWEEDE SCENARIO IS TE BEREKENEN:
(0,85 X € 1000 + 0,15 X 0) = € 850,--
PSYCHOLOGISCH: € 800 ,- VOELT BETER.
8
SNEL BESLISSEN ..
Een honkbalknuppel en een bal kosten samen
€ 110,--. De knuppel kost € 100,-- meer dan de
bal. Hoe duur is de bal ?
9
DIE KOST …€ 5,00
10
U STAAT IN DE RIJ VOOR DE KASSA…
1E SCENARIO:
1E PRIJS KRIJGT € 200.000,--
2E PRIJS KRIJGT € 100
11
NOG STEEDS IN DE RIJ…
2E SCENARIO:
1E PRIJS KRIJGT €1.000.000,--
2E PRIJS KRIJGT € 200
U BENT DUS TWEE KEER ZO BLIJ !!??
We kijken dus naar anderen. Maar zien we alles wel ?
12
WE NEMEN BEPERKT WAAR….
13
http://www.youtube.com/watch?v=kjtSfTCrMm4&feature=related
DE SOCIOLOGIE
De sociologie bestudeert mensen en hun gedrag in hun sociale omgeving, in relatie tot de heersende moraal en ethiek en in verband met politieke en filosofische gedragscodes. Praktisch gezien betekent dat de bestudering van het dagelijkse leven van mensen en het functioneren van mensen in hun omgeving, sociale verbanden, gezinsverbanden, wetten, normen en waarden, rolpatronen en culturele verbanden.
14
DIVERSE ONTWIKKELINGEN
•De verschuiving in de verhouding der bevolkingsgroepen.
•Een sterke en nog steeds stijgende mobiliteit. Met name de
zogenaamde verticale mobiliteit leidt tot een doorbreking van sociale
en economische grenzen. Het opklimmen op de maatschappelijke
ladder leidt tot een verandering van het consumptie- en
gedragspatroon.
•“Men kon zeggen wie wie was – op een stuk of wat stille armen na – door
de manier waarop mensen zich kleedden, waarop zij aten en zich
verplaatsen, en de manier waarop zij ,als ze geluk hadden
werkten”.15
EERST DE BEHOEFTE EN DAN HET PRODUCT ?
16
ECONOMEN
De mens die als doel heeft een maximaal resultaat te behalen door
middel van zijn gemaakte keuzes: een zo groot mogelijke behoefte-
bevrediging of maximaal nut door aanwending van schaarse middelen.
17
WAT BEÏNVLOEDT DE KEUZE ?
Culturele factorenCultuurSubcultuurSociale klasse ↓Sociale factorenReferentiegroepGezinRol en status ↓ Persoonlijksheids factorenLeeftijd/levensfaseBeroepFinanciële situatieLevensstijlPersoonlijkheid ↓Psychologische factorenMotivatiePerceptieLerenOvertuigingAttitudes ↓ CONSUMENT
18
INVLOED VAN DE GROEP
“Sommige klassensystemen hebben meer invloed op het koopgedrag dan anderen. In de meeste westerse landen leggen de lagere klassen een opwaartse mobiliteit aan de dag. Zij vertonen koopgedrag dat lijkt op dat van hogere klassen. In andere culturen, bijvoorbeeld waar mensen in het kastensysteem een duidelijke rol hebben, is het koopgedrag steviger verboden aan de sociale klasse”
Principles of Marketing Management - Philip Kottler e.a.-
Pearson Education Limited - 2001
19
GROEPEN
Menselijk gedrag is grotendeels aangeleerd. Dit leergedrag
vindt in eerste instantie plaats binnen het gezin en later, in
groter verband, in de samenleving.
Klasse A: welgestelden
Klasse B: de bovenlaag uit de middengroep:
Klasse B2: de onderlaag uit de middengroep
Klasse C: de minder welgestelden
Klasse D: de minst welgestelden
20
21
OPDRACHT: VINDT EEN VOORBEELD VAN OPSTUWENDE KEUZEGEDRAG .