onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · faculteit der...

17
Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 17 Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische wetenschappen 2007-2008 Overzicht inhoud Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling Artikel 1.2 Begripsbepalingen Artikel 1.3 Doel van de opleiding Artikel 1.4 Vorm van de opleiding Artikel 1.5 Examens van de opleiding Artikel 1.6 Aansluitende masteropleiding Artikel 1.7 Studielast Artikel 1.8 Taal Artikel 1.9 Vrije ruimte Artikel 1.10 Filosofie Paragraaf 2 De propedeuse Artikel 2.1 Samenstelling propedeuse Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de propedeuse Paragraaf 3 De postpropedeutische fase Artikel 3.1 Samenstelling postpropedeutische fase Artikel 3.2 Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase Paragraaf 4 Tentamens en examens Artikel 4.1 Volgorde tentamens Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens Artikel 4.3 Eisen tentamens Artikel 4.4 Vorm tentamens Artikel 4.5 Mondelinge tentamens Artikel 4.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag Artikel 4.7 Geldigheidsduur Artikel 4.8 Inzagerecht Artikel 4.9 Recht op nabespreking Artikel 4.10 Vrijstelling Artikel 4.11 Examen Artikel 4.12 Uitslag examen Artikel 4.13 Graad Paragraaf 5 Vooropleiding Artikel 5.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding Artikel 5.2 Nederlandse taal Artikel 5.3 Inschrijving op basis van hbo- propedeusegetuigschrift Artikel 5.4 Colloquium doctum Paragraaf 6 Studiebegeleiding Artikel 6.1 Studievoortgangsregistratie Artikel 6.2 Studiebegeleiding Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 7.1 Tentamens en examens 'oude stijl' Artikel 7.2 Overstap van 'oude stijl' naar bacheloropleiding Artikel 7.3 Vaststelling en wijziging Artikel 7.4 Bekendmaking Artikel 7.5 Inwerkingtreding Bijlage 1 Uitvoeringsregeling OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 Vrijstellingenprogramma voor hbo-bachelors Bijlage 2 Nadere uitwerking doelstelling en eindtermen bacheloropleiding Bijlage 2a Eindtermen propedeuse bacheloropleiding pedagogische wetenschappen Bijlage 2b Eindtermen bacheloropleiding pedagogische wetenschappen Bijlage 3 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW Bijlage 4 Fraude bij examens en tentamens Bijlage 5 Verplichtstelling aanwezigheid bij werkgroepen

Upload: others

Post on 12-Jul-2020

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 1 / 17

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische wetenschappen

2007-2008

Overzicht inhoud

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

Artikel 1.3 Doel van de opleiding

Artikel 1.4 Vorm van de opleiding

Artikel 1.5 Examens van de opleiding

Artikel 1.6 Aansluitende masteropleiding

Artikel 1.7 Studielast

Artikel 1.8 Taal

Artikel 1.9 Vrije ruimte

Artikel 1.10 Filosofie

Paragraaf 2 De propedeuse

Artikel 2.1 Samenstelling propedeuse

Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de propedeuse

Paragraaf 3 De postpropedeutische fase

Artikel 3.1 Samenstelling postpropedeutische fase

Artikel 3.2 Onderwijsvormen in de

postpropedeutische fase

Paragraaf 4 Tentamens en examens

Artikel 4.1 Volgorde tentamens

Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens

Artikel 4.3 Eisen tentamens

Artikel 4.4 Vorm tentamens

Artikel 4.5 Mondelinge tentamens

Artikel 4.6 Vaststelling en bekendmaking

tentamenuitslag

Artikel 4.7 Geldigheidsduur

Artikel 4.8 Inzagerecht

Artikel 4.9 Recht op nabespreking

Artikel 4.10 Vrijstelling

Artikel 4.11 Examen

Artikel 4.12 Uitslag examen

Artikel 4.13 Graad

Paragraaf 5 Vooropleiding

Artikel 5.1 Vervangende eisen deficiënties

vooropleiding

Artikel 5.2 Nederlandse taal

Artikel 5.3 Inschrijving op basis van hbo-

propedeusegetuigschrift

Artikel 5.4 Colloquium doctum

Paragraaf 6 Studiebegeleiding

Artikel 6.1 Studievoortgangsregistratie

Artikel 6.2 Studiebegeleiding

Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1 Tentamens en examens 'oude stijl'

Artikel 7.2 Overstap van 'oude stijl' naar

bacheloropleiding

Artikel 7.3 Vaststelling en wijziging

Artikel 7.4 Bekendmaking

Artikel 7.5 Inwerkingtreding

Bijlage 1 Uitvoeringsregeling OER BSc

pedagogische wetenschappen

2007-2008

Vrijstellingenprogramma voor hbo-bachelors

Bijlage 2 Nadere uitwerking doelstelling en

eindtermen bacheloropleiding

Bijlage 2a Eindtermen propedeuse

bacheloropleiding pedagogische

wetenschappen

Bijlage 2b Eindtermen bacheloropleiding

pedagogische wetenschappen

Bijlage 3 Gedragscode vreemde taal, als

bedoeld in art. 7.2 sub c WHW

Bijlage 4 Fraude bij examens en tentamens

Bijlage 5 Verplichtstelling aanwezigheid bij

werkgroepen

Page 2: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 2 / 17

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling

1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding pedagogische

wetenschappen (hierna te noemen: de opleiding). De opleiding wordt verzorgd door het onderwijsinstituut

pedagogische wetenschappen en onderwijskunde (hierna te noemen: het onderwijsinstituut), van de

faculteit sociale wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen (hierna te noemen: de faculteit).

2. Bepalingen omtrent de uitvoering van deze onderwijs- en examenregeling (OER) zijn opgenomen in de

uitvoeringsregeling. Deze is als bijlage 1 opgenomen.

Artikel 1.2 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs- en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW en zoals

sindsdien gewijzigd;

b. opleiding: de bacheloropleiding bedoeld in art. 7.3a, lid 1 sub a van de wet, i.c. de bacheloropleiding

pedagogische wetenschappen;

c. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van het

onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding;

d. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als onderdeel van de opleiding genoemd in art. 7.8

van de wet;

e. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13, lid 2 sub d van de wet, in één van de volgende

vormen:

– het schrijven van een scriptie;

– het maken van een werkstuk of een proefontwerp;

– het uitvoeren van een ontwerp- of onderzoekopdracht;

– het verrichten van een literatuurstudie;

– het verrichten van een stage;

– het deelnemen aan veldwerk of een excursie;

– het uitvoeren van proeven en experimenten;

– of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde

vaardigheden;

f. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot

een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe

door de examencommissie aangewezen examinator;

g. examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de

propedeuse behorende onderwijseenheden resp. van alle tot de opleiding behorende onderwijseenheden

met goed gevolg zijn afgelegd, conform art. 7.10 van de wet;

h. examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform art. 7.12 van de wet, hier

bedoeld de examencommissie van de opleiding;

i. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van

tentamens, conform art. 7.12 van de wet;

j. opleidingscommissie: de opleidingscommissie bedoeld in art. 9.18 van de wet, hier bedoeld de

opleidingscommissie van de opleiding;

k. uitvoeringsregeling: de uitvoeringsregeling behorende bij de OER en geldend voor de opleiding;

l. werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen;

m. studiegids: de gids van het onderwijsinstituut, bevattende de specifieke informatie over de opleiding;

n. instelling: de Radboud Universiteit Nijmegen;

o. directeur: de directeur van het onderwijsinstituut;

p. decaan: de decaan van de faculteit;

q. gezamenlijke vergadering: de gezamenlijke vergadering van de onderdeelcommissie (van de universitaire

ondernemingsraad) en de facultaire studentenraad van de faculteit.

Page 3: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 3 / 17

Artikel 1.3 Doel van de opleiding

1. Met de opleiding wordt beoogd:

a. studenten de theoretische en praktische kennis en vaardigheden bij te brengen die hen in staat stellen

een masteropleiding in de pedagogische wetenschappen, in de onderwijskunde of in een aanverwante

discipline te volgen, zoals vermeld in art. 1.6 van deze regeling;

b. studenten de gelegenheid te geven kennis en inzicht te verwerven in de disciplines die van belang zijn

voor de studie van opvoeding en onderwijs, zich daarover een kritisch oordeel te vormen en daarover

te discussiëren met anderen;

c. studenten te trainen in algemene vaardigheden, omvattende intellectuele en algemeen professionele

basisvaardigheden (zoals mondeling en schriftelijk rapporteren, computergebruik, planmatig werken,

projectmatig werken, werken in teams en reflecteren), en academische vaardigheden om opvoedings-

en onderwijsproblemen te kunnen analyseren en op basis daarvan voorstellen voor behandeling te

doen en deze te evalueren.

2. De nadere uitwerking van genoemde doelen in eindtermen is als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen.

Artikel 1.4 Vorm van de opleiding

De opleiding wordt voltijds verzorgd.

Artikel 1.5 Examens van de opleiding

In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd:

a. het propedeutisch examen;

b. het bachelorexamen.

Artikel 1.6 Aansluitende masteropleiding

Wie het afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, heeft in ieder geval toegang tot

de masteropleiding pedagogische wetenschappen en de masteropleiding onderwijskunde van de faculteit en

onder nadere condities tot de researchmasteropleidingen van de faculteit, de masteropleiding Filosofie van de

pedagogische wetenschappen en andere masteropleidingen. Deze nadere condities kunnen studieresultaten

en/of aanvullende examenonderdelen omvatten die de examinandus moet volgen. Deze nadere condities

worden weergegeven in de OER van de betreffende (research) masteropleiding.

Artikel 1.7 Studielast

1. De studielast is uitgedrukt in eenheden van het European Credit Transfer System (EC).

2. Eén EC staat gelijk aan 28 uren studie.

3. Het propedeutisch examen heeft een studielast van 60 EC.

4. Het bachelorexamen heeft een studielast van 180 EC.

Artikel 1.8 Taal

1. Het onderwijs wordt in het Nederlands gegeven (art. 7.2 WHW). Hiervan mag in de volgende gevallen

worden afgeweken:

a. bij een opleiding voor een vreemde taal;

b. bij een gastcollege door een anderstalige docent;

c. als de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten

daartoe noodzaakt.

2. Wanneer het onderwijs in een andere taal wordt gegeven, dan is daarvoor de gedragscode vreemde taal

van toepassing, als bedoeld in art. 7.2, sub c WHW. Deze gedragscode is opgenomen als bijlage 3.

Artikel 1.9 Vrije ruimte

1. In de opleiding is een vrije ruimte opgenomen van 5 EC

2. Bij de invulling van de vrije ruimte dienen studenten er rekening mee te houden dat het niet is toegestaan

om hetzelfde onderdeel deel te laten uitmaken van zowel het bachelorexamen als het aansluitende

masterexamen.

Artikel 1.10 Filosofie

In het verplichte deel van de opleiding zijn drie wijsgerige onderdelen opgenomen. Het betreft filosofie van

opvoeding en onderwijs, wetenschapsfilosofie en ethiek, met tezamen een omvang van 15 EC.

Page 4: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 4 / 17

Paragraaf 2 De propedeuse

Artikel 2.1 Samenstelling propedeuse

1. De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in EC; totaal

60):

– wiskunde voor statistiek ......................................................................................................................0

– inleiding orthopedagogiek: gezin en gedrag .......................................................................................5

– inleiding orthopedagogiek: leren en ontwikkeling .............................................................................5

– inleiding onderwijskunde.....................................................................................................................5

– filosofie van opvoeding en onderwijs .................................................................................................5

– psychologie van opvoeding en onderwijs ...........................................................................................5

– sociologie van opvoeding en onderwijs ..............................................................................................5

– geschiedenis van opvoeding en onderwijs ..........................................................................................5

– gender in opvoeding en onderwijs.......................................................................................................5

– beschrijvende statistiek........................................................................................................................5

– onderzoeksmethoden ...........................................................................................................................5

– practicum academische vaardigheden...............................................................................................10

– praktijkuren ........................................................................................................................................0*

* Studenten zijn verplicht om in het eerste en het tweede studiejaar in totaal acht praktijkuren uit te

voeren. Dat kan door als proefpersoon aan experimenten mee te doen of door mee te werken aan het

verzamelen en/of verwerken van onderzoeksgegevens.

2. Een beschrijving van de in lid 1 genoemde onderdelen is opgenomen in de studiegids.

3. Als propedeuse voor de opleiding geldt tevens:

de propedeuse van de bacheloropleiding pedagogische wetenschappen van alle zusterfaculteiten.

Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de propedeuse

1. Het onderwijs in de propedeuseonderdelen wordt gegeven volgens de aanpak van het studentactiverend

onderwijs en omvat hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges, en practica.

2. Bij het practicum academische vaardigheden is aanwezigheid verplicht; bij overige werkgroepen en

practica kan aanwezigheid en actieve deelname verplicht worden gesteld. Nadere bepalingen hieromtrent

zijn opgenomen in bijlage 5.

Paragraaf 3 De postpropedeutische fase

Artikel 3.1 Samenstelling postpropedeutische fase

1. De postpropedeutische fase van de opleiding is als volgt samengesteld:

a. een gemeenschappelijk B2-programma (60 EC);

b. een B3-programma met gemeenschappelijke onderdelen (30 EC) en een klinisch of niet-klinisch deel

(30 EC).

2. Het B2-programma omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in EC:

– opvoeding en ontwikkeling .................................................................................................................5

– ontwikkelingspsychologie ...................................................................................................................5

– neuropsychologie .................................................................................................................................5

– sociale context van opvoeding en onderwijs.......................................................................................5

– leer- en onderwijsproblemen ...............................................................................................................5

– orthopedagogische verklarings- en behandelingsmodellen................................................................5

– ethiek ....................................................................................................................................................5

– wetenschapsfilosofie............................................................................................................................5

– algemene psychodiagnostiek ...............................................................................................................5

– psychometrie ........................................................................................................................................5

– toetsende statistiek ...............................................................................................................................5

– practicum basisvaardigheden...............................................................................................................5

– praktijkuren ........................................................................................................................................0*

Page 5: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 5 / 17

* Studenten zijn verplicht om in het eerste en het tweede studiejaar in totaal acht praktijkuren uit te

voeren. Dat kan door als proefpersoon aan experimenten mee te doen of door mee te werken aan het

verzamelen en/of verwerken van onderzoeksgegevens.

3. Het B3-programma omvat de volgende gemeenschappelijke onderdelen met de daarbij vermelde

studielast in EC:

– klinische besliskunde ...........................................................................................................................5

– ontwikkelingspsychopathologie ..........................................................................................................5

– jeugd-, gezins- en onderwijsbeleid......................................................................................................5

– gehandicaptenzorg ...............................................................................................................................5

– data-analyse..........................................................................................................................................5

– vrije keuze ............................................................................................................................................5

4. Studenten moeten daarnaast in het B3-programma kiezen uit een klinische en een niet-klinische variant.

a. Studenten die zich willen specialiseren in de mastervarianten orthopedagogiek: gezin en gedrag of

orthopedagogiek: leren en ontwikkeling, volgen de klinische variant die bestaat uit de volgende

onderdelen:

– methodiek van de psychodiagnostiek ............................................................................................5

– behandelingsmethodiek..................................................................................................................5

– klinisch practicum ........................................................................................................................10

– onderzoekseminar en eindwerkstuk.............................................................................................10

b. Studenten die zich willen specialiseren in de onderwijskunde, kiezen de niet-klinische variant die

bestaat uit de volgende onderdelen:

– leren en instructie............................................................................................................................5

– onderwijs en maatschappij .............................................................................................................5

– werkveldoriëntatie ........................................................................................................................10

– onderzoekseminar en eindwerkstuk.............................................................................................10

5. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt aan de student – overeenkomstig de wet (WHW art.7.3, lid 4)

– de gelegenheid geboden om bij de examencommissie een voorstel in te dienen voor een programma dat

leidt tot een vrije variant van het bachelorexamen pedagogische wetenschappen. Deze mogelijkheid wordt

met name aanbevolen voor studenten die de masteropleiding Onderwijskunde of Filosofie van de

pedagogische wetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen willen gaan volgen. De

voorwaarden en criteria voor de beoordeling van voorstellen worden vastgesteld door de decaan, gehoord

hebbende de gezamenlijke vergadering en de directeur. De examencommissie toetst of het programma

aan deze voorwaarden voldoet.

6. Met toestemming van de examencommissie kunnen onderdelen van het programma van een universitaire

opleiding, dan wel van een opleiding voor Hoger Beroepsonderwijs, ter vervanging dienen.

Artikel 3.2 Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase

1. Het onderwijs in het tweede en derde studiejaar wordt gegeven volgens de aanpak van het

studentactiverend onderwijs en omvat hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges en practica.

2. Bij werkgroepen, practica en stage kan aanwezigheid en actieve deelname verplicht worden gesteld.

Nadere bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in bijlage 5.

Paragraaf 4 Tentamens en examens

Artikel 4.1 Volgorde tentamens

Ten aanzien van de volgorde van tentamens of delen van programma's geldt de volgende regeling.

1. Men rondt eerst de propedeuse af, daarna het tweede bachelorjaar (B2) en daarna het derde bachelorjaar

(B3). Hierbij gelden de volgende nadere bepalingen:

a. op verzoek van de student kan de examencommissie hem toelaten tot het afleggen van bepaalde

tentamens van het B2-jaar nog voordat hij het propedeutisch examen heeft behaald. Hierbij geldt de

voorwaarde dat van het betreffende propedeutisch examen tenminste 45 EC zijn behaald. Deze

toelating geldt voor een termijn van ten hoogste één jaar. De student die niet aan deze eis heeft

voldaan kan op zijn verzoek worden toegelaten tot een of meer B2-onderdelen. Hij licht dit verzoek

Page 6: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 6 / 17

toe in een gesprek met de studieadviseur. Deze legt met de student een planning vast, waarin de nog

niet behaalde propedeutische onderdelen met de hoogste prioriteit zijn opgenomen. De studieadviseur

handelt bij het verlenen van toestemming tot deelname aan B2-onderdelen namens de

examencommissie;

b. deelname aan cursussen/tentamens uit het B3-jaar is slechts mogelijk wanneer:

– de propedeuse is voltooid;

– voldaan is aan tenminste 45 EC van het B2-jaar.

2. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de

tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald:

a. data-analyse ná het behalen van beschrijvende statistiek;

b. onderzoeksseminar ná het behalen van toetsende statistiek;

c. klinisch practicum ná het behalen van het practicum basisvaardigheden en algemene

psychodiagnostiek;

d. klinische besliskunde na behalen van toetsende statistiek;

e. methodiek van de psychodiagnostiek na het behalen van psychometrie.

3. De in lid 1 en 2 van dit artikel opgenomen bepalingen ten aanzien van de volgorde van tentamens gelden

niet voor de studenten die toegang hebben tot een vrijstellingenprogramma. Deze studenten worden vanaf

de aanvang van hun studie toegelaten tot postpropedeutische tentamens die blijkens een besluit van de

decaan deel uitmaken van het programma van hun eerste jaar. Toelating tot het tweede jaar van het

vrijstellingenprogramma is slechts mogelijk wanneer:

a. de verplichte propedeuse-onderdelen zijn afgerond;

b. minimaal 45 EC in het eerste jaar is behaald.

4. Voor het volgen van een keuzevak bij een andere opleiding gelden de daar heersende toelatingseisen.

Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens

1. Tot het afleggen van de tentamens van de in de art. 3.1 genoemde onderdelen wordt tweemaal per

studiejaar de gelegenheid gegeven. De eerste gelegenheid vindt zo mogelijk plaats binnen twee weken na

afloop van het onderwijs in het onderdeel. Voor onderdelen uit het eerste semester vindt de tweede

gelegenheid plaats in de carnavals- en de meivakantie; bij tentamens waarvan de eerste gelegenheid in het

tweede semester wordt geboden, vindt de tweede gelegenheid in de tweede helft van augustus plaats. Alle

studenten mogen aan de tweede gelegenheid deelnemen, zij het dat het bij de eerste gelegenheid behaalde

cijfer vervalt. Dezelfde regel is van toepassing als studenten een tweede kans voor dat onderdeel willen

waarnemen in daarop volgende studiejaren.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan

het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid

gegeven.

3. Ieder die studeert voor het bachelorexamen van de opleiding en in één academisch jaar niet slaagt voor

een studieonderdeel kan in het volgend academisch jaar weer aan het tentamen deelnemen, maar zal dan

getoetst worden over de inhoud die dat onderdeel in het nieuwe academisch jaar heeft.

4. Ten aanzien van het in lid 1, 2 en 3 gestelde kan door de examencommissie een afwijkende beslissing

genomen worden, wanneer de student door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is geweest

aan de geboden gelegenheden deel te nemen en de voortgang van de studie hierdoor ernstig belemmerd

zou worden. Alvorens een dergelijk besluit te nemen, wint de examencommissie advies in bij de

studieadviseur over de omstandigheden en de studievoortgang.

Artikel 4.3 Eisen tentamens

De tentameneisen dienen bij aanvang van de cursus bekendgemaakt te zijn.

Artikel 4.4 Vorm tentamens

1. De tentamens van de onderdelen van de propedeutische en postpropedeutische fase genoemd in resp. art.

2.1 en art. 3.1 kunnen schriftelijk, dan wel mondeling, dan wel in de vorm van opdrachten worden

afgelegd. Nadere bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de studiegids.

Page 7: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 7 / 17

2. Wat betreft de onderdelen in propedeuse en postpropedeutische fase die (mede) een practicum en/of

werkgroep omvatten, kunnen aanwezigheid, actieve deelname, opdrachten en/of een verslag deel

uitmaken van de toetsing.

3. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat in overleg met de docent een tentamen

op een andere wijze dan in de studiegids beschreven wordt afgelegd.

4. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel

mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo

nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.

Artikel 4.5 Mondelinge tentamens

1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders

heeft bepaald.

2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende

examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft

gemaakt.

Artikel 4.6 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag

1. De uitslag van een tentamen wordt door de examinator vastgesteld in de vorm van een cijfer op de schaal

van 0 (= laagst te behalen kwalificatie) tot en met 10 (= hoogst te behalen kwalificatie), waarbij alleen

hele en halve cijfers, uitgezonderd het cijfer 5,5 mogen worden gegeven. Hierbij geldt dat het cijfer vanaf

6 beschouwd wordt als een voldoende.

2. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag beargumenteerd vast

en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit.

3. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast en verschaft het

onderwijsdienstverleningscentrum (ODC) van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de

registratie en de bekendmaking van de uitslag aan de student. De uitslag moet binnen vijftien werkdagen

na de dag waarop het tentamen is afgelegd aan studenten bekend zijn via het ODC. Deze regel geldt ook

voor deeltentamens. Bij open vragen tentamens met meer dan honderd deelnemers geldt een

nakijktermijn van twintig werkdagen.

4. De termijn van vijftien/twintig werkdagen in het voorgaande lid 3 moet zo worden gelezen, dat tussen de

datum van het bekendmaken van de uitslag van een tentamen en de datum van de herkansing tenminste

een termijn van twee weken dient te zijn.

5. De examinator maakt de termijn waarbinnen de uitslag bekend zal zijn vóór het tentamen bekend.

6. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de

examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring

omtrent de uitslag zal ontvangen. Bij werkstukken geldt de regel dat op de vooraf vastgestelde

inleverdatum afgesproken wordt binnen welke termijn het werkstuk nagekeken zal zijn. Deze termijn is

maximaal vijftien werkdagen en bij meer dan honderd studenten twintig werkdagen. Deze regel geldt

zowel voor de eerste met een cijfer te waarderen versie als de definitieve versie van het werkstuk.

Studenten leveren de eerste versie van hun werkstuk in, krijgen feedback binnen de in dit lid genoemde

termijn, leveren daarna de definitieve versie in, die binnen de in dit lid genoemde termijn moet zijn

nagekeken. Als de student het werkstuk daarna wil herkansen, dan moet een geheel nieuw werkstuk

worden geschreven.

7. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het

inzagerecht, bedoeld in art. 4.7 lid 1, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor

de examens. De termijn daarvoor bedraagt vier weken.

8. Ingeval tijdens een tentamen een vermoeden van fraude ontstaat, is de frauderegeling van kracht, zoals

opgenomen als bijlage 4 bij deze OER. Deze regeling geldt ook bij plagiaat in werkstukken.

Artikel 4.7 Geldigheidsduur

1. De geldigheid van behaalde propedeuseonderdelen verstrijkt op 31 augustus van het academisch jaar dat

volgt op het academisch jaar waarin men zich voor het eerst voor de propedeutische fase van de opleiding

heeft ingeschreven, indien op die datum niet alle onderdelen van het propedeutisch examen zijn behaald.

De examencommissie kan op schriftelijk en individueel verzoek van de studenten hiervan afwijken.

Page 8: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 8 / 17

2. Wanneer het propedeutisch dan wel bachelorexamen is behaald, is de geldigheidsduur van de daaruit

bestaande onderdelen onbeperkt.

3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan

het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen

opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. Een

dergelijk vervangend dan wel aanvullend tentamen levert geen extra EC op.

4. De bewaartermijn van tentamens, werkstukken en cijferlijsten bedraagt twee jaar nadat de uitslag is

vastgesteld en verwerkt. De inzage vindt niet eerder plaats dan een week na de bekendmaking.

Artikel 4.8 Inzagerecht

1. Binnen maximaal drie weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de

student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs

een kopie verschaft van dat werk, met uitzondering van multiple choice tentamens.

2. Gedurende de in lid 1 genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en

opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede uitleg over de normen aan de hand waarvan de

beoordeling heeft plaatsgevonden.

3. De examencommissie kan bepalen dat inzage geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. Indien

de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde

plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden binnen de in lid 1 genoemde

termijn.

4. Tegelijkertijd met de uitslag van het tentamen wordt op Blackboard en eventueel Ad Valvas

bekendgemaakt op welke wijze, met vermelding van plaats en tijd, de inzage geregeld is.

Artikel 4.9 Recht op nabespreking

1. Gedurende een termijn van vier weken na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan een

student of groep studenten aan de examinator verzoeken om een nabespreking. Alsdan wordt de

beoordeling van het tentamen toegelicht.

2. De examinator kan, alvorens een individuele nabespreking toe te staan, een collectieve nabespreking over

alle onderdelen van het tentamen organiseren.

Artikel 4.10 Vrijstelling

1. De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator,

vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student:

a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere

beroepsopleiding heeft voltooid. Om inhoud, niveau en studielast te kunnen beoordelen dient een

gewaarmerkte beschrijving van het betreffende onderdeel te worden bijgevoegd;

b. hetzij het bewijs overlegt van verrichte werkzaamheden met overeenkomst naar inhoud,

tijdsinvestering en niveau met het betreffende onderdeel.

2. Voor het aanvragen van vrijstellingen staat een periode van drie maanden vanaf de aanvang van het

studiejaar. Binnen die periode moeten alle aanvragen zijn ingediend. Dit dient te gebeuren in overleg met

de studieadviseur.

3. Voor bezitters van een aantal verwante hbo-diploma's geldt een vrijstellingenprogramma, bestaande uit

een selectie van onderdelen van het bachelorprogramma. Van de daarin niet opgenomen onderdelen van

het bachelorprogramma zijn betreffende studenten vrijgesteld (zie bijlage 1). Dit programma biedt na

toestemming van de examencommissie toegang tot de masteropleidingen pedagogische wetenschappen en

onderwijskunde.

Artikel 4.11 Examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt

van door hem behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming.

2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen

naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding,

indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven.

3. Tot het afleggen van het bachelorexamen wordt de gelegenheid geboden nadat de student voor alle

onderdelen van het bachelorexamen tenminste een voldoende heeft behaald.

Page 9: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 9 / 17

4. In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie beslissen een examen af te nemen buiten deze

vastgestelde data.

5. Het afleggen van de examens van de opleiding is geformaliseerd. Dit betekent dat wanneer de

examencommissie constateert dat alle onderdelen van het examen door de betreffende student behaald

zijn, het propedeutisch- dan wel het bachelorgetuigschrift door de instelling zal worden uitgereikt. Bij die

gelegenheid worden van de student geen aparte studieprestaties gevraagd.

Artikel 4.12 Uitslag examen

1. De examencommissie stelt de uitslag van het propedeuse-examen schriftelijk vast nadat de student de

vereiste bewijzen van door hem behaalde tentamens van de onderdelen aan de examencommissie heeft

overlegd.

2. De uitslag van het propedeuse-examen kent de volgende judicia:

a. geslaagd, geen judicium: alle onderdelen tenminste 6,0; het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen

6,0 en 7.5;

b. bene meritum: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 7,5 en 8.0;

c. cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 8.0 en 9.0;

d. summa cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen is groter dan 9.0.

3. De examencommissie stelt de uitslag van het bachelorexamen schriftelijk vast nadat de student de

vereiste bewijzen van door hem behaalde tentamens van de onderdelen aan de examencommissie heeft

overlegd.

4. De uitslag van het bachelorexamen kent de volgende judicia:

a. geslaagd, geen judicium: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 6,0 em 7,5;

b. bene meritum: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 7,5 en 8.0;

c. cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen ligt tussen 8.0 en 9.0;

d. summa cum laude: het gemiddelde van alle onderdelen is groter dan 9.0.

5. De examencommissie kan van de in voorgaande leden 2 en 4 gestelde eisen afwijken, wanneer het naar

haar oordeel gerechtvaardigd is een ander judicium toe te kennen.

6. Geen judicium wordt toegekend waneer de omvang van de vrijstellingen in EC meer dan de helft van de

omvang van het aantal te behalen EC bedraagt.

7. De examencommissie bepaalt of een judicium is behaald op basis van de criteria in voorgaande leden 2 en

4.

Artikel 4.13 Graad

1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad 'Bachelor of Science' (BSc)

verleend.

2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Paragraaf 5 Vooropleiding

Artikel 5.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding

1. Deficiënties in de vooropleiding m.b.t. het vak wiskunde worden vervuld door het met goed gevolg

afleggen van de toets wiskunde voor statistiek.

2. De examencommissie bepaalt op welke wijze andere deficiënties in de vooropleiding worden vervuld.

3. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak

belasten met het afnemen van een of meer tentamens.

4. Ten aanzien van de toelating van studenten met een buitenlandse vooropleiding adviseert de faculteit, de

examencommissie gehoord, het College van Bestuur van de instelling.

Artikel 5.2 Nederlandse taal

Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg

afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal.

Page 10: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 10 / 17

Artikel 5.3 Inschrijving op basis van hbo-propedeusegetuigschrift

Ervan uitgaande dat een hbo'er niet in het eerste jaar de deficiënties kan opheffen, geschiedt inschrijving pas

wanneer hij aangetoond heeft aan de eisen van de toets wiskunde te hebben voldaan. Die eisen worden

ontleend aan die van de cursus wiskunde voor statistiek.

Artikel 5.4 Colloquium doctum

Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken die op

VWO-niveau getoetst worden:

a. Nederlands;

b. Wiskunde;

c. Engels.

Paragraaf 6 Studiebegeleiding

Artikel 6.1 Studievoortgangsregistratie

1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten.

2. Zij verschaft elke student tenminste éénmaal per jaar een overzicht van de door hem behaalde

studieresultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.

Artikel 6.2 Studiebegeleiding

De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding

zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.

Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar

1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor 1 maart en vervolgens voor 1 september

een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding.

2. Desgevraagd geeft de faculteit de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of

buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden.

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7.1 Tentamens en examens 'oude stijl'

1. Voor de studenten, die vóór 1 september 2002 ononderbroken waren ingeschreven voor de opleiding

pedagogische wetenschappen, blijft de desbetreffende OER, laatstelijk vastgesteld / gewijzigd op 1

september 1999 van kracht, onder de volgende voorwaarden:

a. het propedeutisch examen kan uitsluitend nog afgelegd worden wanneer de examencommissie daartoe

toestemming verleent;

b. tot 1 september 2009 wordt aan degenen die het sub a bedoelde examen hebben behaald, de

gelegenheid geboden het doctoraalexamen af te leggen.

2. Onderdelen, voorbereidend op het in lid 1 sub a bedoelde examen, kunnen uitsluitend afgelegd worden

wanneer de examencommissie daartoe toestemming verleend heeft.

3. Onderdelen, voorbereidend op het in lid 1 bedoelde examen, konden voor de laatste maal afgerond

worden in het studiejaar 2005-2006. Vanaf het studiejaar 2006-2007 kunnen alleen overeenkomende

onderdelen uit het lopende studiejaar worden afgelegd.

4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan andere studenten dan die bedoeld in lid 1,

toestemming verlenen tentamens en examens af te leggen volgens de in lid 1 bedoelde OER. Het bepaalde

in lid 1 blijft daarbij onverminderd van kracht.

Artikel 7.2 Overstap van 'oude stijl' naar bacheloropleiding

Een student, als bedoeld in art. 7.1, kan onder de volgende voorwaarden deelnemen aan de bacheloropleiding

krachtens deze OER:

a. behaalde studieresultaten kunnen worden gewaardeerd als vrijstelling voor overeenkomstige onderdelen

van de bacheloropleiding;

b. deelneming staat open voorzover de gefaseerde invoering van het onderwijs en de tentamens volgens

deze regeling dat feitelijk toelaten.

Page 11: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 11 / 17

Artikel 7.3 Vaststelling en wijziging

1. Vaststelling en wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, na advisering van de

opleidingscommissie en na instemming van de facultaire gezamenlijke vergadering, bij afzonderlijk

besluit vastgesteld.

2. De directeur wordt inzake vaststelling en wijziging van deze regeling geadviseerd door de

opleidingscommissie.

3. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van

de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.

4. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die

krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.

Artikel 7.4 Bekendmaking

1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling (OER) alsmede van elke

wijziging van deze regeling.

2. Elke belangstellende kan bij het ODC een exemplaar van de in lid 1 bedoelde stukken verkrijgen.

Artikel 7.5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2007.

Aldus vastgesteld door de decaan op 20 juni 2007.

Page 12: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 12 / 17

Bijlagen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

Bijlage 1 Uitvoeringsregeling OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

Bijlage 1a Vrijstellingenprogramma voor hbo-bachelors

Voor studenten die na afronding van hun HBO-opleiding een universitaire masteropleiding willen volgen, is

een zogenaamd vrijstellingenprogramma vastgesteld, bestaande uit een aantal onderdelen van het

bachelorprogramma. Het vrijstellingenprogramma (120 EC) moet worden doorlopen om aan de

masteropleiding te kunnen beginnen. Vanaf het studiejaar 2004-2005 is er één vrijstellingenprogramma voor

hbo-diploma's van verwante opleidingen. De volgende diploma's verlenen toegang tot het

vrijstellingenprogramma:

– PABO

– NLO (i.h.a. 2de graads lerarenopleidingen)

– HBO-SPH

– HBO-J

– HBO-MWD

– HBO-CMV

– HBO-IW

– HBO-MW

– HBO-V

– HBO-AMA

– HBO Ortho-agogisch werk

– HBO-Logopedie

– HBO-Pedagogiek

– HBO-Opleidingskunde

– HBO-Psychologie

– MO-A/HSAO/HPO.

Belangstellenden met andere verwante vooropleidingen (waaronder HKP) krijgen een individueel

vrijstellingenprogramma aangeboden op basis van een individuele intake. Ze kunnen daarover contact

opnemen met de studieadviseurs. Het vrijstellingenprogramma omvat de volgende onderdelen met de daarbij

vermelde studielast (in EC; totaal 120):

1. Jaar 1

– practicum academische vaardigheden (B1) ......................................................................................10

– onderzoeksmethoden (B1)...................................................................................................................5

– beschrijvende statistiek (B1) ...............................................................................................................5

– psychometrie (B2)................................................................................................................................5

– opvoeding en ontwikkeling (B2).........................................................................................................5

– ontwikkelingspsychologie van opvoeding en onderwijs (B2) ...........................................................5

– practicum basisvaardigheden (B2) ......................................................................................................5

– algemene psychodiagnostiek (B2).......................................................................................................5

– orthopedagogische verklarings- en behandelingsmodellen (B2) .......................................................5

– leer- en onderwijsproblemen (B2).......................................................................................................5

– sociale context van opvoeding en onderwijs (B2) ..............................................................................5

2. Jaar 2

– toetsende statistiek (B2).......................................................................................................................5

– data-analyse (B3) .................................................................................................................................5

– neuropsychologie van opvoeding en onderwijs (B2) .........................................................................5

– ontwikkelingspsychopathologie (B3)..................................................................................................5

– gehandicaptenzorg (B3).......................................................................................................................5

– klinische besliskunde (B3)...................................................................................................................5

Page 13: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 13 / 17

keuze uit klinische of onderwijskunde variant (B3):

klinische variant:

– behandelingsmethodiek .......................................................................................................................5

– methodiek van de psychodiagnostiek..................................................................................................5

– klinisch practicum..............................................................................................................................10

– onderzoekseminar ..............................................................................................................................10

onderwijskunde variant:

– leren en instructie.................................................................................................................................5

– onderwijs en maatschappij...................................................................................................................5

– werkveldoriëntatie..............................................................................................................................10

– onderzoekseminar ..............................................................................................................................10

Bijlage 2 Nadere uitwerking doelstelling en eindtermen bacheloropleiding

Bijlage 2a Eindtermen propedeuse bacheloropleiding pedagogische wetenschappen

Aan het einde van de propedeuse van de bacheloropleiding pedagogische wetenschappen wordt van alle

studenten het volgende verwacht:

1. basiskennis van en inzicht in:

1.1 de terreinen waarop en de functies waarin pedagogen en onderwijskundigen werkzaam zijn, zodanig

dat de student voor zichzelf een duidelijk beeld krijgt van deze werkterreinen, d.w.z.:

• studie en behandeling van gezins-, opvoedings- en gedragsproblemen;

• studie en behandeling van leer- en ontwikkelingsproblemen;

• studie van onderwijs- en opleidingsvraagstukken en van de relatie tussen onderwijs en samenleving;

1.2 de theoretische en praktische benaderingswijzen van pedagogen en onderwijskundigen, zodanig dat de

student voor zichzelf een duidelijk beeld krijgt van de op deze terreinen geldende wetenschappelijke

werkwijzen:

• orthopedagogiek: gezin en gedrag;

• orthopedagogiek: leren en ontwikkeling;

• onderwijskunde;

1.3 de geschiedenis van opvoeding en onderwijs;

1.4 de filosofie van opvoeding en onderwijs;

1.5 de rol van gender in opvoeding en onderwijs;

1.6 de psychologie en de betekenis daarvan voor de bestudering van vraagstukken van opvoeding en

onderwijs;

1.7 de sociologie en de betekenis daarvan voor de bestudering van vraagstukken van opvoeding en

onderwijs;

1.8 elementaire methoden en technieken van empirisch onderzoek, die gangbaar zijn in de pedagogische

wetenschappen en de onderwijskunde;

2. basisvaardigheden:

2.1 beheersing van academische basisvaardigheden;

kunnen omgaan met wetenschappelijke kennis en inzichten en deze kennis en inzichten kunnen

toepassen op opvoedings- en onderwijsvraagstukken. Beheersing van deze vaardigheden dient ertoe

bij te dragen, dat studenten in het vervolg van hun studie zelfstandig en in samenwerking met

medestudenten effectief werken en leren. Deze academische basisvaardigheden omvatten:

• kritisch kunnen analyseren van teksten;

• teksten adequaat kunnen samenvatten;

• een probleemstelling kunnen formuleren en analyseren;

• een schriftelijk of mondeling betoog kunnen plannen en structureren;

• op heldere en eenduidige wijze een wetenschappelijk betoog kunnen schrijven op basis van een

afgebakende probleemstelling;

• een oordeel kunnen geven over een casus en een stelling kunnen beargumenteren;

• in eigen en andermans argumentatie kunnen onderscheiden tussen feiten, meningen, theorieën,

waarden en normen;

Page 14: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 14 / 17

• een goed gestructureerde presentatie kunnen houden voor studenten in de eigen groep;

2.2 beheersing van de informatie- en communicatietechnologie, zodat deze tijdens de studie adequaat

benut kan worden ten behoeve van:

• tekstverwerking;

• gebruik van elektronische post;

• informatie en literatuur zoeken op het internet;

• elementaire dataverwerking en data-analyse;

2.3 beheersing van elementaire onderzoeksvaardigheden:

• effectief gebruik kunnen maken van de bibliotheek en van hulpmiddelen voor literatuuronderzoek

teneinde (op elementair niveau) een overzicht te krijgen en te kunnen geven van de actuele stand van

kennis en opvattingen aangaande een pedagogische of onderwijskundige vraagstelling;

• in een verslag op adequate en systematische wijze kunnen verwijzen naar literatuur;

• het kunnen toepassen en evalueren van elementaire technieken van empirisch onderzoek;

• het kunnen uitwerken van een eenvoudig ontwerp voor empirisch onderzoek;

• beschrijvende statistische gegevens in tabellen of figuren kunnen interpreteren;

• beschrijvende empirische gegevens op een overzichtelijke en inzichtelijke manier kunnen weergeven;

3. attitudes:

3.1 blijk geven van kritische reflectie op opvoedings- en onderwijsvraagstukken;

3.2 bereidheid om eigen opvattingen over opvoedings- en onderwijsvraagstukken ter discussie te stellen

en open staan voor andere standpunten;

3.3 blijk geven van een onderzoekende houding ten opzichte van verschijnselen, personen en instituties op

het gebied van opvoeding en onderwijs;

3.4 zich bewust zijn van de fundamentele onzekerheid in (sociaal-)wetenschappelijke uitspraken.

Bijlage 2b Eindtermen bacheloropleiding pedagogische wetenschappen

De opleiding pedagogische wetenschappen richt zich op de opvoeding in brede zin, mede omvattend de

beïnvloeding van de ontwikkeling en het leren van kinderen en volwassenen. Waar in onderstaande

eindtermen gesproken wordt van opvoeding, moet dat in deze brede zin verstaan worden. Hieronder worden

de algemene eindtermen geformuleerd waaraan alle afgestudeerden van de bacheloropleiding pedagogische

wetenschappen moeten voldoen. Wordt aan deze eindtermen voldaan, dan bezit de student voldoende

leervaardigheden die nodig zijn om toegelaten te worden tot de masteropleiding pedagogische

wetenschappen of de masteropleiding onderwijskunde.

1. verdiepende kennis van en inzicht in:

1.1 doelen, processen en instituties van opvoeding en onderwijs in hun onderlinge samenhang. Deze

kennisbasis met betrekking tot het terrein van de opvoeding en onderwijs omvat kennis en inzicht

aangaande:

• de belangrijkste denkbeelden die ten grondslag liggen aan de wijze waarop vormgegeven is en wordt

aan opvoeding en onderwijs;

• de belangrijkste en meest actuele ontwikkelingen in het veld van opvoeding en onderwijs;

• de relatie tussen opvoeding en samenleving en de betekenis van maatschappelijke ontwikkelingen

voor opvoeding en onderwijs;

• de ethiek van pedagogisch handelen;

• de diagnostiek van pedagogische problemen op individueel niveau en systeemniveau;

• de interventies bij pedagogische problemen op individueel niveau en systeemniveau;

• de terreinen en functies waarin pedagogen en onderwijskundigen werkzaam zijn;

1.2 de wetenschappelijke basisdisciplines die voor een systematische benadering van opvoeding en

onderwijs relevant zijn; afgestudeerde bachelors dienen blijk te geven van kennis en inzicht met

betrekking tot:

• de belangrijkste pedagogische theorieën en modellen;

• de relatie tussen onderwijs en opvoeding vanuit pedagogisch perspectief;

• de psychologie van opvoeding en onderwijs (ontwikkelings-, neuro-, sociale en klinische

psychologie);

• opvoeding en onderwijs vanuit macrosociologisch perspectief;

Page 15: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 15 / 17

• socialisatieprocessen in opvoeding en onderwijs vanuit microsociologisch perspectief;

• jeugd- en gezinsbeleid;

• wetenschapsfilosofische reflectie;

1.3 de in de pedagogische wetenschappen gangbare methoden en technieken van onderzoek en het

feitelijk verloop van onderzoek aan de hand van een inhoudelijk thema:

• weten wat empirisch wetenschappelijk onderzoek is en welke functie het heeft in de ontwikkeling van

de pedagogiek en in de verbetering van de pedagogische praktijk;

• weten welke typen onderzoek (zowel kwalitatief als kwantitatief) voorkomen in de pedagogische

wetenschappen en welke algemene doelstellingen deze hebben;

• kunnen aangeven welke methodologische criteria een rol spelen bij de beantwoording van

onderzoeksvragen op het praktijkgebied van de pedagogische wetenschappen;

• kennis van en inzicht in de meest gangbare onderzoeksdesigns die in pedagogisch onderzoek worden

gebruikt en een geschikt design kunnen kiezen bij een gegeven vraagstelling;

• kennis van de meest gangbare methoden van dataverzameling en de daarbij geldende methodologische

criteria;

• kennis van de meest gangbare technieken van de descriptieve en de inductieve statistiek en deze

kunnen toepassen ter beantwoording van pedagogische onderzoeksvragen;

• inzicht in het proces van data-analyse in relatie tot de onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet;

• inzicht in het proces van de wetenschappelijke communicatie en in de functie van literatuuronderzoek;

2. academische vaardigheden:

2.1 pedagogische processen, systemen en opvattingen kritisch kunnen beoordelen, inclusief de daarin

vervatte waarden en normen;

• relaties tussen het pedagogisch systeem en andere maatschappelijke systemen kunnen beschrijven en

analyseren;

• theorieën en opvattingen over opvoeding en onderwijs kunnen analyseren en beoordelen;

• kunnen onderscheiden tussen wetenschappelijke inzichten en vóórwetenschappelijke opvattingen;

• waardeaspecten met betrekking tot pedagogische vraagstukken als zodanig kunnen onderscheiden;

2.2 kritisch kennis kunnen nemen van de resultaten van pedagogisch onderzoek en onder begeleiding een

wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren ter beantwoording van pedagogische vraagstellingen:

• in staat zijn verslagen van empirisch onderzoek kritisch te lezen en te becommentariëren;

• in staat zijn om vraagstellingen voor onderzoek te formuleren en de wetenschappelijke en

maatschappelijke relevantie ervan aan te geven;

• in staat zijn om gangbare onderzoekmethoden en statistische procedures toe te passen gericht op het

beantwoorden van een pedagogische vraagstelling;

• effectief kunnen omgaan met wetenschappelijke literatuur en de verwijzingen naar wetenschappelijke

literatuur;

• effectief kunnen omgaan met gangbare computerprogramma's voor gegevensverwerking;

2.3 beheersing van sociale en communicatieve vaardigheden:

• op systematische wijze een gesprek kunnen voeren met praktijkdeskundigen om relevante informatie

over een vastgesteld onderwerp te verkrijgen;

• in staat zijn met andere studenten samen te werken aan pedagogische vraagstukken en op een

effectieve wijze daarover kunnen communiceren;

• op kritische en constructieve wijze kunnen deelnemen aan discussies en discussies of vergaderingen

kunnen leiden;

voor studenten die de klinische variant volgen gelden de volgende specifieke eindtermen wat betreft

vaardigheden:

2.4 het onder begeleiding kunnen uitvoeren van de verschillende stappen van de diagnostische cyclus:

klachtanalyse, probleembeschrijving, clustering, hypothesevorming, operationalisering, toetsing,

integratief beeld, indicatiestelling en advisering;

2.5 het onder begeleiding kunnen opzetten van behandelingsgericht onderzoek;

2.6 het onder begeleiding kunnen opstellen, uitvoeren en evalueren van een individueel behandelingsplan;

Page 16: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 16 / 17

2.7 mondelinge en schriftelijke rapportage over de opzet, uitvoering en evaluatie van het

behandelingsplan;

voor de niet-klinische variant gelden de volgende specifieke eindtermen:

2.4 in staat zijn om vragen uit onderwijspraktijk in een onderwijskundig referentiekader te plaatsen en

vanuit dat perspectief bespreekbaar te maken;

2.5 in staat zijn om onder begeleiding een probleemstelling voor onderwijskundig onderzoek te

ontwikkelen en te verantwoorden op basis van een literatuurstudie;

2.6 in staat zijn om onder begeleiding een onderwijskundige probleemstelling uit te werken in een

onderzoeksopzet;

2.7 in staat zijn om onder begeleiding onderzoeksdata te verwerken en te analyseren op basis van de

gestelde onderzoeksvragen;

2.8 in staat zijn om te rapporteren volgens de eisen van een wetenschappelijke publicatie;

3. attitudes:

3.1 blijk geven van een instelling van wetenschappelijke integriteit;

• zich bewust zijn van de waardeaspecten die inherent zijn aan pedagogische vraagstukken op

theoretisch en praktisch niveau en van de consequenties die eraan verbonden zijn;

• zich bewust zijn van de waarheids- en waardeaspecten van het eigen handelen en dat van anderen;

• bereid zijn eigen opvattingen met betrekking tot pedagogische processen en instituties ter evaluatie

voor te leggen aan anderen;

3.2 zich bewust zijn van de fundamentele onzekerheid in sociaal-wetenschappelijke uitspraken;

Bijlage 3 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW

Artikel 1

Binnen de Radboud Universiteit Nijmegen kan het verzorgen van onderwijs en het afnemen van tentamens

en examens in een andere taal dan het Nederlands geschieden indien de specifieke aard, inrichting of

kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.

Artikel 2

Een besluit tot het gebruik van een vreemde taal wordt genomen door de decaan van de desbetreffende

faculteit, na advies ingewonnen te hebben van de opleidingscommissie. De decaan neemt daarbij de

volgende uitgangspunten in acht:

– de noodzaak van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands dient vast te staan;

– tentamens en examens kunnen op verzoek van de student in het Nederlands worden afgelegd;

– het gebruik van een vreemde taal mag niet leiden tot verzwaring van de studielast van de opleiding;

– het anderstalig onderwijs voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als het onderwijs verzorgd in het

Nederlands.

Artikel 3

In de OER van de opleiding wordt het besluit van de decaan verwerkt.

Artikel 4

De decaan van de faculteit brengt jaarlijks het College van Bestuur verslag uit van de door hem genomen

besluiten.

Bijlage 4 Fraude bij examens en tentamens

Artikel 1

Wanneer tijdens een schriftelijk tentamen een vermoeden van fraude ontstaat, wordt hiervan door de

surveillant terstond op een daartoe aanwezig protocol aantekening gemaakt. De surveillant maakt tevens een

aantekening op het antwoordblad van de deelnemer die van fraude verdacht wordt, hetzij op het moment dat

de fraude wordt geconstateerd, hetzij wanneer de deelnemer zijn antwoordblad inlevert. Na afloop van het

tentamen maakt de surveillant een kort schriftelijk verslag op van de (vermeende) fraude. Dit verslag wordt

ter hand gesteld van de betrokken examinator. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld hieraan een

schriftelijk commentaar toe te voegen. De examinator is verplicht contact op te nemen met de voorzitter van

Page 17: Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische … · 2007-08-24 · Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008 OER BSc pedagogische

Faculteit der Sociale Wetenschappen OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008

OER BSc pedagogische wetenschappen 2007-2008, inwerkingtredend op 1 september 2007 17 / 17

de examencommissie, waarbij het schriftelijk verslag en het eventuele commentaar daarop worden

overgelegd en maatregelen kunnen worden voorgesteld.

Artikel 2

De voorzitter van de examencommissie hoort zowel de betrokken student(en) als de examinator, en legt

vervolgens zijn oordeel voor aan de examencommissie, inclusief eventueel te nemen maatregelen. In geval

van fraude, in welke vorm dan ook, kan de examencommissie de examinandus uitsluiten van verdere

deelname aan het desbetreffende examenonderdeel, als ook van deelname aan andere examenonderdelen,

voor een periode van ten hoogste een jaar nadat de fraude is geconstateerd. De examencommissie stelt de

betrokken student(en), de examinator, alsmede de directeur van het onderwijsinstituut van de getroffen

maatregelen op de hoogte. (De examencommissie kan haar voorzitter in deze ook mandateren, met

verantwoording achteraf.)

Artikel 3

Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing in geval van een vermoeden van plagiaat en/of andere

vormen van fraude bij het maken van schriftelijke opdrachten, werkstukken, en dergelijke.

Artikel 4

Studenten kunnen tegen de beslissing van de examencommissie binnen dertig dagen beroep instellen bij het

College van Beroep voor de Examens.

Bijlage 5 Verplichtstelling aanwezigheid bij werkgroepen

Indien aanwezigheid bij werkgroepen verplicht is, dienen studenten minimaal 80% aanwezig te zijn bij

werkgroepen die gekoppeld zijn aan hoorcolleges. Bij minder dan 80% aanwezigheid dient een vervangende

opdracht te worden gemaakt. Indien een student minder dan 50% aanwezig is geweest bij een werkgroep kan

deze worden uitgesloten van deelname aan het tentamen. In geval van bijzondere omstandigheden kan bij de

examencommissie een uitzondering op bovenstaande regeling worden aangevraagd.