overheid en bestuur 2 werk voor de overheid · 2019-03-01 · hoofdstuk 2 werk voor de overheid 28...
TRANSCRIPT
1 Hoogwater 24
2 Particulier en collectief 26
3 Ministers en hun uitgaven 28
4 Bruto en netto 30
5 Een rampjaar 32
6 Sociale zekerheid voor jongeren 34
• Rekentrainer 36
• Samenvatting en begrippen 38
• Adviestoets en vervolg van leerroute
• Eindtoets Hoofdstuk 2
2 Werk voor de overheid
23
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 23 19-10-12 08:52
6 In afbeelding 1 staan besluiten van de overheid. Welke
instanties nemen deze besluiten? Schrijf op de juiste plaats
in het overzicht: waterschap – gemeente – provincie – Rijk.
7 Iedereen is verplicht om de stoep voor het huis sneeuwvrij
te maken.
a Voor wie is het belangrijk dat iedereen zich aan deze
regel houdt? De voetgangers, vooral de oudere voetgangers. b Sommige bewoners maken de stoep niet sneeuwvrij. Wat
vind je van dit gedrag? Bijv. begrijpelijk, want de stoep is niet van de bewoners. Of: niet sociaal, want de bewoners kunnen best wat moeite doen voor een ander. c De overheid maakt de rijweg sneeuwvrij. Waarom mogen
de weggebruikers dat niet zelf doen? Bijv. dat is te gevaarlijk.
8 Bekijk afbeelding 2. Sanne wordt aangehouden op haar
scooter.
a Welke overtreding begaat ze? Ze telefoneert terwijl ze op haar scooter rijdt. b Welke boete staat op deze overtreding? € 100. c Wie krijgt dat geld? De overheid. d Gebruik afbeelding 3. In welk jaar zijn de meeste ver-
keersovertredingen gesignaleerd? 2007. e Met hoeveel procent is daarna tot 2010 het aantal ver-
keersovertredingen gedaald? Rond af op één decimaal.
11 miljoen – 12,6 miljoen = –1,6 miljoen; –1,6 miljoen : 12,6 miljoen × 100 = –12,7% f De politie gebruikt steeds betere apparatuur om ver-
keersovertredingen te signaleren. Geef hiervan een voor-
beeld. Bijv. fl itspalen, trajectcontrole.
afb. 2
Introductievragen uit het handboek
1 a Bijv. mensen en dieren kunnen verdrin- ken; landerijen, gebouwen en inboedels lopen waterschade op. b Bijv. iedereen heeft er baat bij als Nederland goed beschermd is tegen overstromingen. c De aanleg en het onderhoud van de dijken worden betaald door de overheid.
2 a Een dijkgraaf is een bevoegd functio- naris die namens de overheid regels kan opleggen, een voorbijganger is dat niet. b De politie.
3 a Bijv. de bewoners kunnen hun huisdie- ren en bezitt ingen in veiligheid brengen. b Het leger kan bijvoorbeeld helpen bij het versterken van de dijk met zand- zakken. c De provincie.
4 a Het is verplicht, want de gemeente wil niet dat er bij een dijkdoorbraak slacht- off ers vallen onder de achterblijvers. b Bijv. de gemeente gaat over plaatselij- ke zaken en kent de plaatselijke situatie en de bevolking het best.
5 a Het water wordt hierdoor gespreid over een groter gebied en daardoor zakt het waterpeil. b Bijv. mensen verbieden om in zo’n pol- der te gaan wonen.
Toepassen
afb. 1
Overheidsbesluitenbesluit overheidsinstantieHet schoonmaken van de Friese
meren.provincie
De aanleg van een zebrapad bin-
nen de bebouwde kom.gemeente
De verlaging van de waterstand in
een polder.waterschap
Een verlaging van de btw-tarieven. Rijk
24
1 Hoogwater
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 24 19-10-12 08:52
c José vraagt een wijziging van het bestemmingsplan aan.
Waarom zal ook deze aanvraag worden afgewezen? In een gebied dat onder water gezet kan worden, moeten geen huizen staan. d José voelt zich niet eerlijk behandeld door de overheid.
Voel jij dat ook zo? Leg je antwoord uit. Bijv. ja, want ze moet zelf weten wat ze met haar grond doet. Of: nee, want bij hoogwater lopen het huis en zij zelf op die plek gevaar.
Polders open bij extreem hoogwater
DEN HAAG – De minister wil bij hoogwater sommige
polders onder water zetten. Door het overtollige water
in deze waterbergingsgebieden op te vangen, wil de
minister dijkdoorbraken voorkomen. Een aantal van deze
waterbergingsgebieden is al aangewezen om te voorko-
men dat er huizen of bedrijven worden gebouwd.
afb. 5
11 De gemeente Blaren bouwt een nieuwe sporthal. Het is de
bedoeling dat zo veel mogelijk sportverenigingen uit de
gemeente hiervan gebruik gaan maken. De gemeente vraagt
hun om een fi nanciële bijdrage voor het gebruik van de
sporthal en hoopt daarvan het onderhoud te kunnen beta-
len.
a Waarom is deze sporthal een collectieve voorziening?
Bijv. de sporthal wordt grotendeels betaald door de overheid. b Waarom zal de gemeente de sporthal willen bouwen?
Bijv. de sportverenigingen hebben behoefte aan een nieuwe hal en de gemeente wil deze verenigingen helpen. c Vind je het goed dat de sportverenigingen een bijdrage in
de kosten moeten betalen? Leg je antwoord uit. Bijv. ja, want je kunt best betalen voor iets waarvan je profi teert. Of: nee, want veel sporten zijn al duur.
→ Thuiswerkopdracht 2.1 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
afb. 3 Gesignaleerde verkeersovertredingen inNederland
2005 2008
13
2006 20102007 20090
M
ILJO
EN
12
11
10
9
1111
11,9
12,6
11,7 11,8
9 Het gebruik van collectieve voorzieningen wordt vaak gere-
geld met borden. Bekijk afbeelding 4.
a Welk bord regelt het gebruik van een collectieve voorzie-
ning? Het verkeersbord ‘verboden in te rijden’. b Wat regelt de overheid met dit bord? Bijv. er is eenrichtingsverkeer in deze straat. c Waarmee wordt een overtreding van deze regel bestraft?
Met een boete. d Waarom doet de overheid niets bij een overtreding van
het andere verbodsbord in afbeelding 4? Dat bord heeft niets te maken met het gebruik van een collectieve voorziening.
B
afb. 4
A
10 José is de eigenares van een weiland in een polder. Zij wil op
dat stuk grond een huis bouwen. De polder is in het bestem-
mingsplan aangewezen als waterbergingsgebied. Lees het
krantenbericht (afb. 5).
a Bij wie moet José een bouwvergunning aanvragen? Bij de gemeente. b Waarom zal haar aanvraag van een bouwvergunning wor-
den afgewezen? De bouw is in strijd met het bestemmingsplan van de polder.
25
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 25 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
6 In afbeelding 6 staan mensen met een baan. Sommigen
werken in de particuliere sector, anderen in de collectieve
sector. Eén van hen is ambtenaar. Zet achter elke persoon
een kruisje in de juiste kolom(men).
7 Bekijk afbeelding 7.
a In welk van deze drie gebouwen werken ambtenaren? Leg
je antwoord uit. In het gemeentehuis, want dat is een instelling van de overheid. b In welk gebouw moet er winst gemaakt worden? Leg je
antwoord uit. In de supermarkt, want dat is een bedrijf in de particuliere sector. c In welk gebouw wordt er gewerkt dankzij de subsidie van
de overheid? Leg je antwoord uit. In de school, want scholen krijgen de kosten vergoed door de overheid.
afb. 7
8 De gemeente Graafl and heeft de gemeentelijke plantsoe-
nendienst opgeheven en de hoveniers die er werkten,
ontslagen. Het werk wordt nu gedaan door een particulier
hoveniersbedrijf.
a Waarom moet de gemeente betalen voor het werk van het
hoveniersbedrijf? Bijv. een particulier hove- niersbedrijf moet winst maken, anders gaat het failliet. b In welk geval levert de overname van het onderhoud door
het hoveniersbedrijf een voordeel op voor de gemeente?
Bijv. als de kosten van het hoveniers- bedrijf lager zijn dan de kosten van de gemeentelijke hoveniers. c Hoe heet het wanneer er werk verschuift van de collec-
tieve sector naar de particuliere sector? Privatisering.
26
Introductievragen uit het handboek
1 a Bijv. de gemeente zorgt voor een par- keervergunning, de school zorgt voor onderwijs, het zwembad zorgt voor sport en zwemles. b Het zwembad gaat niet failliet, want de gemeente neemt het verlies voor haar rekening.
2 a De Sociale Verzekeringsbank zorgt ervoor dat gepensioneerden hun AOW krijgen. b De werknemer is solidair met de gepensioneerde.
3 a Ja, want de omzet en de winst stijgen. b Van de omzet van het bedrijf.
4 a De collectieve sector. b 7.800.000 : 100 × 30 = 2.340.000 banen c Genationaliseerd.
5 a Het laten repareren van daken wordt duurder, want de bedrijven bieden niet meer onder elkaars prijs. b De producent van de ladder, want vol- gens de Wet productenaansprakelijk- heid is de producent van een onveilig product aansprakelijk voor de schade die ontstaat door het gebruik van dit product.
Toepassen
afb. 6
Werkzame personenparticuliere sector
collectieve sector
ambtenaar
werknemer bij
PhilipsX
violist van
orkestX
profvoetballer Xautomonteur Xpolitieagent X X
2 Particulier en collectief
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 26 19-10-12 08:52
27
afb. 9 Inkomsten van onderwijsinstellingen per leerlingin euro’s per jaar (2009)
7.050 472
7.534 1.999middelbaarberoepsonderwijs
voortgezetonderwijs
bijdrage overheidvan particulieren*
* bijv. lesgeld studenten, bijdrage ouders, opdrachten van bedrijven
11 Er werken ordebewakers in de collectieve sector en in de
particuliere sector.
a Geef een voorbeeld van ordebewakers in de collectieve
sector. De politieagenten. b Geef een voorbeeld van beveiligers in de particuliere
sector. Bijv. suppoosten bij voetbalwed- strijden en dansfeesten. c Wat is een belangrijk verschil tussen werk van particu-
liere beveiligers en werk van politieagenten? Bijv. po- litieagenten zijn in dienst van de over- heid en beveiligers werken in dienst van een particulier bedrijf.
Maak rekentrainer 2A op bladzijde 36.
→ Thuiswerkopdracht 2.2 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
9 Afspraken tussen concurrerende bedrijven zijn verboden.
Lees het krantenbericht hierover (afb. 8).
a Wat hebben de verzinkerijen verkeerd gedaan? Ze hebben hun klanten onderling verdeeld. b Waarom verminderde de concurrentie tussen de verzinke-
rijen door hun afspraken? Bijv. hun klanten konden minder gemakkelijk overstappen naar een andere verzinkerij. c Waarom werden de klanten benadeeld door deze werk-
wijze? Bijv. de verzinkerijen konden hierdoor hogere prijzen vragen. d Waarom zijn de boetes van de NMa voor deze bedrijven
zo hoog? Bij lage boetes blijft het aantrek- kelijk om de concurrentie te beperken.
NMa beboet verzinkerijen
De Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) heeft
aan zes verzinkerijen boetes uitgedeeld, variërend van
€ 200.000 tot € 1,2 miljoen. De zes bedrijven hadden hun
klanten in Nederland onderling verdeeld. Ze hadden ook
afspraken gemaakt over hun werkwijze als klanten naar
een ander bedrijf wilden overstappen.
afb. 8
10 Collectieve voorzieningen zijn niet altijd gratis te gebruiken.
Het onderwijs is daar een voorbeeld van. Gebruik afbeel-
ding 9.
a Hoeveel betaalt het Rijk per jaar per leerling in het voort-
gezet onderwijs? € 7.050. b Hoeveel procent van de totale kosten betaalt de overheid
per leerling in het voortgezet onderwijs? Rond af op hele
procenten. € 7.050 + € 472 = € 7.522; € 7.050 : € 7.522 × 100 = 94% c Hoeveel stijgt de bijdrage van de particuliere sector als
een kind van het vmbo naar het mbo gaat? € 1.999 – € 472 = € 1.527 per jaar d Stel, het vmbo-onderwijs wordt geprivatiseerd. Wat
gebeurt er dan met het aantal vmbo-scholieren? Leg je ant-
woord uit. Dat aantal stijgt – daalt, want: bijv. de scholen brengen dan alle kosten en een winstmarge in rekening bij de leerlingen. Dat kunnen veel ouders niet betalen. e Sommige soorten onderwijs horen bij de particuliere
sector. Geef daar een paar voorbeelden van. Bijv. auto- rijles, dansles, zwemles.
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 27 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
28
c De minister van Financiën zorgt dat elke minister zich
houdt aan het budget voor zijn of haar uitgaven. Welke
instantie stelt uiteindelijk de budgetten van alle ministers
vast? Het parlement. d In welk document staan de budgetten van de ministers
genoemd? De miljoenennota. Of: de rijks- begroting. e Soms zijn de budgetten van de ministers samen hoger
dan de ontvangsten van het Rijk. Schrijf twee gevolgen hier-
van op voor de fi nanciën van het Rijk. Bijv. de staatsschuld stijgt; het Rijk moet meer rente betalen.
B
afb. 10
A
7 Het verbranden van restafval en bedrijfsafval kost veel geld.
De overheid treft de volgende maatregelen om op deze kos-
ten te bezuinigen.
1 Bedrijven die van afval nuttige producten maken, krijgen
subsidie.
2 Burgers die chemicaliën bij het huisvuil doen, krijgen een
boete.
a Waarom leidt maatregel 1 tot minder verbranding van
afval? Bijv. afval wordt niet verbrand maar gebruikt als grondstof. b Waarom leidt maatregel 2 tot goedkopere verbranding
van afval? Bijv. het is kostbaar om de chemicaliën van het restafval te scheiden.
8 Veel orkesten in Nederland krijgen subsidie. Stel, de over-
heid verlaagt deze subsidie drastisch (afb. 11).
a Welk ministerie gaat over de subsidies aan orkesten?
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Introductievragen uit het handboek
1 a Schoolkosten vallen onder de rijks- uitgaven voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
b Kinderbijslag valt onder de rijks- uitgaven voor Sociale Zaken en Werk- gelegenheid. c € 31 miljard + € 69,9 miljard = € 100,9 miljard; € 100,9 miljard : € 257,4 miljard × 100 = 39% (af- gerond)
2 a € 4.000 : 100 × 2,5 = € 100 b 15 januari 2017. c De minister van Financiën.
3 a Onder de rijksuitgaven voor Infra- structuur en Milieu. b € 10,7 miljard : € 257,4 miljard × 100 = 4% (afgerond) c Bijv. de overheid kan autorijden duur- der maken, zodat meer mensen met de trein en de bus gaan reizen.
4 a Van de inkomsten uit het Gemeente- en Provinciefonds. b Bijv. de bevolking vindt voetbal belang- rijk en daarom wil de gemeente de voet- balclub in stand houden.
5 a Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. b De rijksbegroting. Ook: de miljoenen- nota.
Toepassen
6 Elke minister heeft een eigen taak. Bij elke taak horen uit-
gaven. Gebruik de gegevens in afbeelding 11 in je handboek
(bladzijde 26).
a Bekijk foto A in afbeelding 10. Welk Nederlands ministerie
heeft de aanleg van deze waterput betaald? Het ministerie van Buitenlandse zaken, EU en ontwikkelingshulp. b Bekijk foto B in afbeelding 10. Welk Nederlands ministe-
rie betaalt het loon van deze rechter? Het ministerie van Veiligheid en Justitie.
3 Ministers en hun uitgaven
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 28 19-10-12 08:52
29
b Hoeveel procent lager waren de uitgaven van deze twee
ministeries in 2012? Rond af op één decimaal. OC&W: € 2,6 miljard : € 33,6 miljard × 100 = 7,7%; B&O: € 0,3 : € 12,1 × 100 = 2,5% c Waarom was er bij de minister van Buitenlandse Zaken in
2012 meer reden tot tevredenheid over zijn budget dan bij
de minister van Onderwijs? Buitenlandse Zaken hoefde in procenten veel minder te bezuinigen dan Onderwijs.
11 De overheid heeft tussen Amsterdam en de Belgische grens
de Hogesnelheidslijn-Zuid laten aanleggen. Treinreizigers
kunnen nu met een vaartje van 250 tot 300 kilometer per
uur naar Brussel, Parijs en verder naar het zuiden. Gebruik
afbeelding 13.
a Hoeveel betaalt de overheid voor de aanleg van deze
spoorlijn in 25 jaar? € 6.400 miljoen + 25 × € 120 miljoen = € 9.400 miljoen b Hoeveel verlies lijdt de overheid op deze spoorlijn in 25
jaar? € 9.400 miljoen – 25 × € 101 miljoen = € 6.875 miljoen c Waarom geeft de overheid zoveel geld uit voor deze
spoorlijn? Bijv. de groei van het vliegverkeer wordt afgeremd, de autowegen naar het zuiden worden minder druk en minder gevaarlijk.
afb. 13
Kosten en opbrengsten HSL-Zuid voor het RijkKostenAanleg onderbouw spoorlijn € 6.400 miljoen eenmaligAanleg spoor, leidingen enz. € 120 miljoen per jaar*OpbrengstenVergoeding van vervoerder € 101 miljoen per jaar* 25 jaartermijnen.
Maak rekentrainer 2B op bladzijde 36.
→ Thuiswerkopdracht 2.3 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
b Welk eff ect heeft een verlaging van de subsidie op de toe-
gangsprijzen van concerten? De toegangsprijzen gaan omhoog. c Wat is het gevolg voor het aantal bezoekers van concer-
ten? Dat aantal daalt. d Wat is het gevolg voor het aantal banen voor orkestleden?
Dat aantal daalt.
afb. 11
9 De overheid subsidieert de biologische landbouw. Lees het
krantenbericht (afb. 12).
a Welk ministerie gaat over deze subsidies? Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. b Wat stimuleert het ministerie met deze subsidies? De verkoop van biologische producten. c Hebben deze subsidies ook invloed op de productie van
de boerenbedrijven? Leg je antwoord uit. Ja, want als de vraag naar biologische producten stijgt, gaan meer boerenbedrijven deze producten produceren.
40 miljoen euro extra voor biologische land-bouw
DEN HAAG – De biologische landbouw krijgt de komende
jaren 40 miljoen euro extra van het Rijk om de verkoop-
methode van biologische producten te verbeteren.
afb. 12
10 Gebruik afbeelding 11 en 15 op bladzijde 26 en 27 van je
handboek.
a Bereken de budgetten in 2011 van de ministeries van
Onderwijs (OCW) en van Buitenlandse Zaken.
OCW: € 31 miljard + € 2,6 miljard = € 33,6 miljard; B&O: € 11,8 miljard + € 0,3 miljard = € 12,1 miljard
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 29 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
30
afb. 14
loonbriefje
brutosalaris € 1.900
reiskostenvergoeding € 40
vergoeding premie Zvw € 130,92 +
totaal betalingen € 2.070,92
af:
loonheffing € 383,33
premie Zvw € 130,92
totaal inhoudingen € 514,25–
nettoloon € 1.556,67
7 Brian betaalt € 383,33 loonheffi ng. 5,6% van dit bedrag is
loonbelasting en 94,4% van dit bedrag is premie volksverze-
keringen. Gebruik afbeelding 14 nog eens.
a Hoeveel loonbelasting betaalt Brian van zijn maandloon?
€ 383,33 : 100 × 5,6 = € 21,47 b Hoeveel premie volksverzekeringen betaalt hij van zijn
maandloon? € 383,33 : 100 × 94,4 = € 361,86 c Bereken de som van de sociale premies die Brian van zijn
maandloon betaalt. € 361,86 + € 130,92 = € 492,78 d In afbeelding 15 ontbreken de volgende bedragen:
€ 21,47 – € 492,78 – € 1.556,67 – € 2.070,92. Vul deze
bedragen op de juiste plaatsen in.
afb. 15
€ 21,47
€ 492,78
€ 1.556,67 € 2.070,92
Introductievragen uit het handboek
1 a € 1.357. b € 1.620 – € 1.357 = € 263 c De Belastingdienst ontvangt de loon- heffi ng van de werkgever.
2 a € 297 : 100 × 5,6 = € 16,63 per maand b De premie Algemene Ouderdomswet, de premie Algemene Nabestaandenwet en de premie Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. c Volksverzekeringen.
3 a € 1.015 : € 3.240 × 100 = 31,3% b € 297 : € 1.620 × 100 = 18,3% c Zij verdienen in een jaar meestal maar weinig loon.
4 a De periode van een jaar. b € 41. c Hij moet dan aangifte doen bij de Belastingdienst.
5 a € 400.000 (de omzet). b € 60.000 (de nett owinst). c Inkomstenbelasting en premie volks- verzekeringen.
Toepassen
6 Brian verdient als monteur € 2.070,92 per maand. Dat is
zijn brutosalaris van € 1.900 verhoogd met € 40 reiskosten-
vergoeding en € 130,92 als vergoeding van de premie Zvw
(Zorgverzekeringswet). De loonheffi ng bedraagt € 383,33,
de premie Zvw is € 130,92.
Hoeveel is Brians nettoloon? Schrijf alle bedragen in het
loonbriefje (afb. 14).
4 Bruto en netto
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 30 19-10-12 08:52
31
afb. 17
Omschrijvingen:
1 Dit ontvang je als je voor een werkgever werkt.
2 Soort ontvangsten van de overheid.
3 Het inkomen van een zelfstandige ondernemer.
4 Instantie die zorgt voor de inning van belastingen.
5 Hierop staat het loon en de loonheffi ng van een werk-
nemer in het afgelopen jaar.
6 Het maandloon waar nog geen sociale premies en loon-
heffi ng af is.
7 Een bedrag dat van het brutoloon afgaat.
8 Hier gaat het belastinggeld naartoe.
9 Onderdeel van de loonheffi ng.
1 l o o n2 i n k o m s t e n b e l a s t i n g
3 n e t t o w i n s t4 b e l a s t i n g d i e n s t
5 j a a r o p g a v e6 b r u t o l o o n
7 l o o n h e f f i n g8 o v e r h e i d
9 l o o n b e l a s t i n g
11 Romy krijgt geen loonstrookje, want ze werkt zwart. Ze
verdient € 900 per maand. Romy kan ook wit gaan werken,
maar dan krijgt ze minder uitbetaald, namelijk € 802 per
maand. Als ze wit gaat werken, wordt ze duurder voor haar
baas: de loonkosten worden dan € 1.031 per maand.
a Welk fi nancieel voordeel heeft Romy per maand door
zwart te werken? € 900 – € 802 = € 98 b Welk fi nancieel voordeel heeft haar baas per maand door
het zwartwerken van Romy? € 1.031 – € 900 = € 131 c Welk fi nancieel nadeel per maand heeft de overheid door-
dat Romy niet wit maar zwart werkt? € 98 + € 131 = € 229
Maak rekentrainer 2C op bladzijde 36.
→ Thuiswerkopdracht 2.4 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
8 Marja verdient in januari hetzelfde brutoloon als in decem-
ber. Maar de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting
zijn op 1 januari verlaagd. De sociale premies zijn gelijk
gebleven. Wat merkt zij in januari op haar loonstrookje van
deze maatregelen? Zet een kruisje in de juiste kolom.
blijft gelijk daalt stijgt
haar nettoloon Xde loonheffi ng X
9 Jeroen, Emilia en Jesse doen bij de Belastingdienst aangifte
van hun inkomen. Jeroen en Emilia doen een kopie van de
jaaropgave bij de aangifte, Jesse niet. Hij heeft geen jaarop-
gave, want hij werkt freelance. Na enige tijd krijgen ze een
aanslag van de Belastingdienst. In de aanslag staat wat zij
aan loon- en inkomstenbelasting en sociale premies moeten
betalen. De gegevens staan in het staafdiagram (afb. 16).
a Wie zijn geld schuldig aan de Belastingdienst? Jeroen en Jesse. b Wie krijgt geld terug van de Belastingdienst? Emilia. c Hoe hoog is het bedrag dat teruggegeven wordt? € 9.000 – € 7.000 = € 2.000 d Waardoor is die vordering ontstaan? Bijv. Emilia heeft meer loonheffi ng betaald dan zij verschuldigd is.
afb. 16 Loon- en inkomstenbelasting en socialepremies over het afgelopen jaar
EURO
’S 10.000
Jeroen0
Emilia Jesse
volgens de jaaropgavevolgens de aanslag
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
10 Maak de puzzel in afbeelding 17. Als je alle woorden goed
invult, lees je in de grijze kolom van boven naar beneden
een begrip uit deze paragraaf.
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 31 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
32
afb. 18
sociale wet informatieAnw Sommige nabestaanden krijgen Anw na
het overlijden van hun partner of ouders.Zvw Iedereen krijgt ziektekosten zoals de
huisarts en het ziekenhuis vergoed van
een zorgverzekeraar.WIA Werknemers die langer dan twee jaar ziek
zijn, krijgen een uitkering als zij arbeids-
ongeschikt zijn verklaard.WW Sommige werknemers die hun baan kwijt-
raken, krijgen WW.AOW Iedereen krijgt AOW vanaf de pensioen-
leeftijd.Wulbz Zieke werknemers krijgen minimaal 70%
van hun loon doorbetaald gedurende
maximaal twee jaar.ZW Uitkering voor werknemers die bij ziekte
geen loon doorbetaald krijgen, zoals bij
ontslag of bij zwangerschap.WWB Iedereen met onvoldoende inkomen en
weinig of geen bezit krijgt bijstand.
afb. 19
7 Elvine krijgt haar baas op ziekenbezoek (afb. 19). Lees het
krantenbericht (afb. 20) en gebruik afbeelding 18 nog eens.
a Welke sociale wet garandeert Elvine een uitkering vóór-
dat ze ontslagen is? De Wulbz. b Waardoor kan de werkgever Elvine ontslaan? Bijv. ze heeft een tijdelijke arbeidsovereen- komst. c Welke sociale wet garandeert haar een uitkering nadat ze
ontslagen is? De ZW.
Introductievragen uit het handboek
1 a Bijv. er is schade door de kosten van de ambulance, de operatie, de operatie- kamer, de verpleging.
b De zorgverzekeraar van Gemma. c De inkomsten bestaan uit de premie
Zvw die iedereen vanaf 18 jaar voor de ziektekostenverzekering moet betalen.
2 a De loonkosten gaan door zonder dat er werk voor gedaan wordt. b Bijv. het bedrijf kan de extra loon- kosten voor vervangend personeel niet meer betalen en gaat failliet.
3 a Ze is niet meer geschikt, want in de bediening moet je veel lopen en van alles tegelijk kunnen dragen. b Ja, want in de loonheffi ng is de premie AWBZ inbegrepen. c Voor alle inwoners van Nederland.
4 a Ja, want ze was werknemer, ze kan het niet helpen dat ze is ontslagen en ze is beschikbaar voor werk. b De werknemersverzekeringen.
5 a Nee, want ze moet eerst haar spaar- geld opmaken. b De belastingbetalers.
Toepassen
6 In het volgende verhaal ontbreken de afgekorte namen
van vijf sociale wetten. Schrijf ze op de passende plaats.
Gebruik afbeelding 18.
Jan Korthout werkt in de haven. Hij heeft vaak last van zijn
rug en neemt ontslag. Hij is een tijdje zonder werk:
WWB . Hij vindt een nieuwe baan, maar houdt zijn
rugklachten. Hij krijgt pijnstillers van de dokter: Zvw . Na verloop van tijd meldt Jan zich ziek: Wulbz . Na twee
jaar ziekte wordt hij afgekeurd: WIA . Vijf jaar later is
hij gepensioneerd: AOW .
5 Een rampjaar
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 32 19-10-12 08:52
33
e In welk opzicht zijn ze er door hun trouwen fi nancieel op
vooruitgegaan? Ze kunnen veel kosten samen delen.
afb. 21 Bijstandsuitkering (netto maandbedragen 2012,inclusief vakantiegeld)
gehuwden ofongehuwde partners
alleenstaandeouders*
alleenstaanden*
* Alleenstaande ouders en alleenstaanden die hun woonkosten niet met anderen kunnen delen, kunnen een toeslag krijgen van maximaal € 267,28.
€ 1.336,42€ 935,49
€ 668,21
10 De Zorgverzekeringswet geldt voor alle Nederlanders en
regelt de vergoeding van de meeste ziektekosten. Sommige
ziektekosten vallen buiten deze wet. Zorgverzekeraars bie-
den hiervoor aanvullende verzekeringen aan. Verzekerden
mogen zelf weten of ze wel of niet ingaan op deze aanbie-
dingen. Len heeft drie verzekeringen afgesloten (afb. 22).
a Welke verzekering van hem hoort bij de sociale verzeke-
ringen? De basisverzekering. b Wat voor soort verzekering is dat?
A Een sociale voorziening.
B Een volksverzekering.
C Een werknemersverzekering.
c Waarom hoort deze verzekering bij deze soort? Hij geldt voor alle Nederlanders en er wordt premie voor betaald. d Welk bedrag betaalt Len maandelijks aan de zorgverzeke-
raar? € 106,50 + € 16,55 + € 9,10 = € 132,15
afb. 22
Uw zorgverzekeringspremieBasisverzekering € 106,50 per maandAanvullende verzekeringen• Extraverzorgd 2 € 16,55 per maand• Tandverzorgd 1 € 9,10 per maand
Maak rekentrainer 2D op bladzijde 37.
→ Thuiswerkopdracht 2.5 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
d Vaak kunnen zieke werknemers weer aan het werk als het
werk wordt aangepast. Geef daar een voorbeeld van. Bijv. aangepaste werktijden, minder lichamelijke inspanning. Ook: minder stress, andere collega’s.
afb. 20
Ziek personeel soms te ontslaan
AMSTERDAM – Werkgevers mogen hun zieke werknemers
niet zomaar ontslaan. Maar er zijn uitzonderingen op deze
regel. Ontslaan is wel mogelijk als de zieke werknemer
niet meewerkt om weer aan het werk te gaan. Ook na
afl oop van een tijdelijke arbeidsovereenkomst kan de
werknemer ontslag krijgen.
afb. 20
8 Een sociale uitkering is een recht, maar een sociale uitke-
ring geeft ook plichten aan de uitkeringsgerechtigde.
a Welke plicht heeft iemand met een werkloosheidsuitke-
ring? Bijv. naar werk zoeken en beschik- baar werk aannemen. b Wat voor plicht heeft iemand met bijstand? Bijv. alle inkomsten melden. c Voor de eerste vijf sociale wetten in afbeelding 18 wordt
premie betaald. Welke van deze sociale wetten zijn werk-
nemersverzekeringen en welke zijn volksverzekeringen?
Werknemersverzekeringen zijn: WIA, WW; volksverzekeringen zijn: Anw, Zvw, AOW.
9 Anne en Sven hadden voor hun trouwen ieder een bijstands-
uitkering. Anne was een alleenstaande ouder en zij woonde
met haar dochter op een fl at. Sven was alleenstaand en
woonde bij zijn broer in huis. Anne en Sven kregen na hun
trouwen één gezamenlijke bijstandsuitkering. Gebruik
afbeelding 21.
a Hoeveel bijstand kreeg Sven voor zijn trouwen? € 668,21. b Hoeveel bijstand kreeg Anne voor haar trouwen? € 935,49 + € 267,28 = € 1.202,77 c Hoeveel bijstand kregen ze gezamenlijk na hun trouwen?
€ 1.336,42. d Hoeveel zijn ze er door hun trouwen per maand in inko-
men op achteruitgegaan? € 668,21 + € 1.202,77 = € 1.870,98; € 1870,98 – € 1.336,42 = € 534,56
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 33 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
34
c Stel dat Rik na het vmbo naar het mbo was gegaan. Welke
uitkering uit afbeelding 23 had hij dan niet gekregen?
De tegemoetkoming scholieren. d Welke uitkering was daarvoor in de plaats gekomen?
De studiefi nanciering. e Zonder bijbaan komt hij geld te kort. Hoeveel moet hij per
maand verdienen om dit tekort op te vangen? € 104 + € 69 – € 55 – € 103 – € 65 = –€ 50, € 50 dus.
afb. 23
3
7 Esther (twintig jaar) is na haar mbo-opleiding naar het hbo
gegaan. Ze woont op kamers. Ze ontvangt maandelijks de
basisbeurs, de maximale aanvullende beurs en het maxi-
maal te lenen bedrag. Ze heeft geen bijbaan en krijgt ook
geen geld van haar ouders. Gebruik afbeelding 27 op blad-
zijde 32 in je handboek.
a Hoeveel krijgt ze in een jaar met de basisbeurs en aanvul-
lende beurs? 12 × (€ 266,23 + € 244,60) = € 6.129,96 b Hoeveel leent zij in een jaar? 12 × € 431,44 = € 5.177,28 c Esther betaalt 1,5% rente per jaar over haar lening. Ze
vindt dat niet leuk, maar ze stopt niet met lenen. Waarom
niet, denk je? Bijv. zonder bijbaan moet ze lenen om rond te komen.
Introductievragen uit het handboek
1 a Bijv. ja, want ouders zijn verantwoor- delijk voor hun kinderen. Of: nee, want de overheid hoeft zich niet te bemoeien met de verzorging en opvoeding van kinderen.
b De kinderbijslag en de kinderopvang- toeslag.
2 a € 246 + € 331,16 – € 75,39 – € 311,23 = € 190,54 per maand b Bijv. ja, want van zo weinig geld kan hij niet leven. Of: nee, want hij kan met een baantje zelf wat bijverdienen. c De tegemoetkoming scholieren.
3 a Nee, want ze moet dan bijvoorbeeld ook haar best doen om werk te vinden. b Studenten en scholieren krijgen stu- diefi nanciering, ze krijgen geen bijstand.
4 a Alleen werknemers kunnen zo’n uit- kering krijgen en Paul is nooit werknemer geweest. b De Wajong-uitkering.
5 a Bijv. de mensen die uit de bijstand komen, krijgen een hoger inkomen; de belastingen kunnen omlaag. b Nee, want de meeste studenten heb- ben geen eigen inkomen of een erg laag eigen inkomen.
Toepassen
6 Rik is na het vmbo naar de havo gegaan. Op zijn achttiende
verjaardag verandert zijn fi nanciële situatie. Zijn ouders
stoppen met zijn zakgeld en kleedgeld en Rik neemt zelf
een ziektekostenverzekering. In afbeelding 23 staan zijn
inkomsten en uitgaven per maand.
a Welke inkomsten van Riks ouders eindigen als hun zoon
achttien jaar wordt? De kinderbijslag. b Welke inkomsten krijgt Rik als achttienjarige erbij? De tegemoetkoming scholieren en de zorg- toeslag.
6 Sociale zekerheid voor jongeren
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 34 19-10-12 08:52
35
De Wajong voor mensen tot 27 jaar
Wajongers met een baan krijgen hun loon aangevuld tot
75 procent van het minimumloon, dat is 1.085 euro in
2012. Bij de berekening van deze aanvulling mogen de
Wajongens hun loon verminderen met de helft van elke
verdiende euro boven de € 289.
afb. 25
10 De moeder van Jeroen en Emma is overleden. Hun vader ver-
dient € 1.810 per maand. Hij heeft een Anw-uitkering voor
zichzelf en voor zijn twee kinderen. Gebruik afbeelding 26.
a Jeroen en Emma zijn halfwezen. Hoeveel Anw krijgt de
vader doordat hij voor twee kinderen zorgt? 2 × € 269,65 = € 539,30 per maand b Hoeveel loon van de vader blijft buiten beschouwing bij
de berekening van zijn Anw-uitkering? € 1.810 – € 723,30 = € 1.086,70; € 1.086,70 : 3 = € 362,23; € 723,30 + € 362,23 = € 1.085,53 c Hoeveel Anw ontvangt de vader voor zichzelf per maand?
€ 1.810 – € 1.085,53 = € 724,47; € 1.127,83 – € 724,47 = € 403,36 d Hoeveel Anw krijgt de vader per maand voor hemzelf en
voor de kinderen samen? € 403,36 + € 539,30 = € 942,66 per maand
afb. 261.200
EURO
’S
Bruto maanduitkeringen voor nabestaanden (2012)
0
1.127,83
wees16 - 21 jaar
wees10 - 16 jaar
wees tot10 jaar
halfweespartner
De uitkering aan de partner van de overledene wordt verminderd met zijn of haar loon. Daarbij blijft € 723,30 van zijn/haar loon + 1/3 deel van het meerdere boven de € 723,30 buiten beschouwing.
Het inkomen heeft geen invloed op de uitkeringen voor wezen en halfwezen.
1.000
800
600
400
200
727,53
269,65371,70
549,62
Maak rekentrainer 2E op bladzijde 37.
→ Thuiswerkopdracht 2.6 staat op bladzijde 34 in je HB.
→ Samenvatting en begrippen begint op bladzijde 38.
Maak de oefentoets bij deze paragraaf.
Maak de adviestoets bij dit hoofdstuk.
Maak in overleg met je docent de eindtoets bij dit hoofd-
stuk.
d Zou jij een bijbaan nemen, zodat je minder hoeft te lenen
voor je studie? Leg je antwoord uit. Bijv. ja, dan betaal ik later minder rente en afl ossing. Of: nee, ik heb alle tijd voor de studie nodig.
8 Tot 2008 ging het goed met de economie. Daarna verslech-
terde de situatie. Gebruik afbeelding 24.
a Waaraan zie je in het diagram dat het tot 2008 goed ging
met de economie? Het aantal mensen met een uitkering daalde in verhouding tot het aantal mensen met een eigen inkomen. b Er waren in 2008 in Nederland 8.202.000 actieven. Hoe-
veel mensen moesten toen van een uitkering rondkomen?
Rond af op duizend. 8.202.000 : 100 × 24,8 = 2.034.000 niet-actieven c Is de betaalbaarheid van de sociale zekerheid in 2008
beter of slechter dan in 2003? Leg je antwoord uit. Beter, want er zijn minder niet-actieven in verhouding tot het aantal actieven.
afb. 24 Niet-actieven in procenten van de actieven
2004 2007
30
2005 2006 20080
IN P
ROCE
NTE
N
29
28
27
26
25
24
29 29
27,9
25,6
24,8
9 Lennard (23 jaar) werkt drie halve dagen in de week. Een
volledige baan is te zwaar voor hem, want hij heeft een
nare ziekte. Daarom krijgt hij naast zijn loon van € 325
per maand een Wajong-uitkering. Lees het krantenbericht
(afb. 25).
a Welk loon wordt meegeteld voor de berekening van de
Wajong-uitkering? € 325 – € 289 = € 36; € 36 : 2 = € 18; € 325 - € 18 = € 307 b Hoeveel is de Wajong-uitkering van Lennard per maand?
€ 1.085 – € 307 = € 778 c Hoeveel is het loon en de Wajong-uitkering per maand bij
elkaar? € 325 + € 778 = € 1.103
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 35 19-10-12 08:52
2B Miljarden en miljoenen → Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 5 op blz. 145
Bereken de uitkomst in miljarden.
1,4 miljard + 600 miljoen = 2 miljard 3,7 miljard + 400 miljoen = 4,1 miljard
2 miljard – 655 miljoen = 1,345 miljard 12,5 × 120 miljoen = 1,5 miljard 15% van 7 miljard = 1,05 miljard
40% van 10,5 miljard = 4,2 miljard Bereken de uitkomst in miljoenen.
2,2 miljard + 50 miljoen = 2.250 miljoen 3 miljard + 400 miljoen = 3.400 miljoen
1,2 miljard – 250 miljoen = 950 miljoen 4 × 2,7 miljard = 10.800 miljoen
6% van 1,4 miljard = 84 miljoen 8% van 0,7 miljard = 56 miljoen
Bereken in miljarden, miljoenen of eenheden.
32% van 5 miljard = 1,6 miljard
4,3% van 2,78 miljard = 119,54 miljoen
19% van 2,5 miljard = 475 miljoen
6,52% van 2,4 miljoen = 156.480 eenheden
632 miljard : 15.800 = 40 miljoen
714 miljard : 17 miljoen = 42.000 eenheden
4,2 miljard : 7 miljoen = 600 eenheden
24 miljard : 16 miljoen = 1.500 eenheden
2C Berekening nettoloon → Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 30 op blz. 152
Bereken het nettoloon.bruto-loon
werk-ge-vers-bij-drage Zvw
reis-kos-tenver-goe-ding
loon-heffi ng
premie Zvw
nettoloon
€ 2.500 € 178 € 20 € 680 € 178 € 1.840 € 400 € 28 € 0 € 0 € 28 € 400 € 1.200 € 85 € 100 € 167 € 85 € 1.133 € 7.500 € 296 € 80 € 3.145 € 296 € 4.435 € 1.800 € 128 € 180 € 365 € 128 € 1.615 € 950 € 67 € 10 € 114 € 67 € 846
2A Een deel van een getal uitdruk-ken in procenten
→ Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 7 op blz. 145
Waar werkt de Nederlandse beroepsbevolking?(in totaal 7,4 miljoen personen)
niet-commerciële dienstverlening
commerciële dienstverlening
industrie, bouw en energie
landbouw en visserij
185.000
1.480.000
3.108.0003.108.000
2.627.000
Gebruik bij de berekeningen de gegevens in het cir-
keldiagram.
• Hoeveel procent van de beroepsbevolking is werk-
zaam in de sector landbouw en visserij?
185.000 : 7.400.000 × 100 = 2,5% • Hoeveel procent van de beroepsbevolking is werk-
zaam in de sector industrie, bouw en energie?
1.480.000 : 7.400.000 × 100 = 20% • Hoeveel procent van de beroepsbevolking is werk-
zaam in de sector commerciële dienstverlening?
3.108.000 : 7.400.000 × 100 = 42% • Hoeveel procent van de beroepsbevolking is werk-
zaam in de sector niet-commerciële dienstverlening?
2.627.000 : 7.400.000 × 100 = 35,5% • Hoeveel procent van de beroepsbevolking is bij
elkaar werkzaam in de dienstverlening?
42% + 35,5% = 77,5%
36
Rekentrainer
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
539929_02.indd 36 19-10-12 08:52
2E Zoeken in een tabel → Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 10 op blz. 146
Studiefi nanciering mbo/hbo/wo per maand (2012) uitwonend thuiswonend mbo hbo/wo mbo hbo/wobasisbeurs € 246 € 266,23 € 75,39 € 95,61
aanvullende beurs*
€ 331,16 € 244,60 € 311,23 € 224,68
lening** € 164,21 € 431,44 € 164,21 € 431,44
totaal € 741,37 € 942,27 € 550,83 € 751,73* Dit bedrag wordt lager bij een hoger inkomen van de ouders.** Het maximale bedrag dat voor studiedoeleinden van de overheid geleend
kan worden, minder lenen of niet lenen mag ook.
Gebruik de tabel. Bereken de maandelijkse inkomsten
van Jennifer, Arjan, Armando en Femke. Je hoeft geen
rekening te houden met de zorgtoeslag.
• Jennifer zit op het mbo, woont op kamers, heeft de
maximale aanvullende beurs en leent het maximaal
toegestane bedrag. Ze heeft geen werk of inkomsten
van haar ouders.
€ 246 + € 331,16 + € 164,21 = € 741,37 • Arjan zit op het hbo, woont op kamers en heeft geen
aanvullende beurs, geen geld van zijn ouders en geen
lening. Hij verdient € 420 per maand.
€ 266,23 + € 420 = € 686,23 • Armando volgt een mbo-opleiding en woont bij zijn
ouders. Hij heeft de maximale aanvullende beurs,
geen lening en verdient € 70 per maand. Hij krijgt
geen geld van zijn ouders.
€ 75,39 + € 311,23 + € 70 = € 456,62 • Femke volgt een mbo-opleiding, woont thuis en
krijgt geen aanvullende beurs of lening. Ze krijgt per
maand € 50 van haar ouders en verdient € 75 met
haar werk.
€ 75,39 + € 50 + € 75 = € 200,39
Bereken de onregelmatigheidstoeslag.brutoloon nettoloon loonhef-
fi ngonregelma-tigheids-toeslag
€ 1.600 € 1.463 € 387 € 250 € 1.150 € 1.112 € 188 € 150 € 1.300 € 1.408 € 342 € 450 € 2.200 € 1.820 € 680 € 300 € 2.840 € 2.108 € 912 € 180 € 1.490 € 1.530 € 440 € 480
2D Berekening ziektekosten → Alle rekenvaardigheden op een rij: nr. 38 op blz. 154
Hoe groot is de eigen bijdrage in de ziektekosten?totaal ziektekosten
maximaal eigen risico
eigen bijdrage ziektekosten
€ 244 € 220 € 220 € 402 € 520 € 402 € 327 € 320 € 320 € 0 € 420 € 0 € 182 € 220 € 182
Bereken de totale ziektekosten.premie zorg-
toeslageigen bijdrage ziekte-kosten
onver-zekerde kosten
totaal ziekte-kosten
€ 1.332 € 732 € 220 € 498 € 1.318 € 1.224 € 0 € 320 € 1.230 € 2.774 € 1.716 € 620 € 0 € 22 € 1.118 € 1.296 € 198 € 153 € 0 € 1.251 € 1.305 € 358 € 98 € 153 € 1.198
37
OVERHEID EN BESTUUR
539929_02.indd 37 19-10-12 08:52
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
Samenvatting en begrippen
38
Voorbeelden van overheidsregels voor de particuliere
sector:
• het verbod om afspraken te maken met concurrenten;
• de plicht om de schade te vergoeden die veroorzaakt
wordt door de levering van onveilige producten (Wet
productenaansprakelijkheid).
3 Ministers en hun uitgaven
De regering bestaat uit ministers.
Zij stellen jaarlijks de rijksbegroting (miljoenennota)
samen:
• elke minister krijgt een budget;
• elk budget is bestemd voor bepaalde uitgaven;
• elke minister verdedigt zijn of haar begroting in het
parlement.
Het parlement kan de rijksbegroting wijzigen, goedkeuren
of afkeuren.
Voorbeelden van uitgaven van ministers:
• scholen;
• uitkeringen;
• rente over de staatsschuld;
• infrastructuur;
• gezondheid en sport.
Er gaat veel geld van het Rijk naar de gemeenten en pro-
vincies.
Ministers kunnen bepaalde activiteiten:
• stimuleren met subsidies;
• afremmen met heffingen.
4 Bruto en netto
Bedragen die de werkgever inhoudt op het brutoloon:
• loonheffing;
• sociale premies.
De loonheffing bestaat uit:
• loonbelasting;
• premie volksverzekeringen.
Samenvatting
1 Hoogwater
Een dijk is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
De overheid:
• betaalt de collectieve voorzieningen;
• onderhoudt de collectieve voorzieningen;
• regelt het gebruik van de collectieve voorzieningen;
• let op de naleving van de regels.
Overheidsinstanties zijn:
• waterschappen;
• gemeenten;
• provincies;
• het Rijk.
Voorbeelden van overheidsregels:
• regels voor de bescherming van de burgers;
• noodregels bij rampen of ongelukken;
• regels over het gebruik van een gebied (in een bestem-
mingsplan).
2 Particulier en collectief
De collectieve sector zorgt voor:
• de productie van de overheid;
• de sociale zekerheid;
Bij de sociale zekerheid wordt het solidariteitsbeginsel
toegepast.
De collectieve sector wordt betaald van:
• belastinggeld;
• sociale premies.
In de collectieve sector werken:
• ambtenaren (van waterschappen, gemeenten, provin-
cies en het Rijk);
• werknemers van instellingen voor de sociale zekerheid;
• werknemers van gesubsidieerde instellingen.
De overheid:
• is klant van bedrijven in de particuliere sector;
• zorgt voor de infrastructuur.
Bedrijven in de particuliere sector:
• moeten bestaan van hun verkoopopbrengst;
• mogen zelf weten hoe en wat ze produceren;
• moeten zich daarbij houden aan de regels van de over-
heid.
539929_02.indd 38 19-10-12 08:52
OVERHEID EN BESTUUR
39
6 Sociale zekerheid voor jongeren
Ouders hebben plichten en rechten, bijvoorbeeld:
• de onderhoudsplicht voor hun kinderen;
• het recht op kinderbijslag (tot achttien jaar);
• het recht op kinderopvangtoeslag (voor werkende
ouders met kinderen in de kinderopvang).
Vanaf achttien jaar hebben jongeren recht op:
• tegemoetkoming scholieren;
• studiefinanciering (als ze studeren);
• bijstand (als ze werkloos zijn);
• bijstand (als ze gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn);
• een Wajong-uitkering (als ze volledig arbeidsongeschikt
zijn).
Onderdelen van studiefinanciering:
• een basisbeurs;
• een aanvullende beurs;
• een lening.
Er is geen recht op bijstand als een jongere:
• bij een partner met voldoende inkomen woont;
• niet zijn best doet om werk te vinden;
• een aangeboden opleiding, stage of baan weigert.
De sociale zekerheid blijft betaalbaar als:
• het aantal actieven toeneemt;
• het aantal niet-actieven afneemt.
→ Ga verder met begrippen op de volgende bladzijde.
De loonheffing hangt af van de hoogte van het loon:
• hoe hoger het loon, hoe hoger de loonheffing in procen-
ten van het loon;
• bij een laag jaarloon wil de overheid geen loonheffing.
Een werknemer krijgt van de werkgever een jaaropgave
met daarop:
• het loon van het afgelopen jaar;
• de ingehouden loonheffing van het afgelopen jaar.
Te veel betaalde loonheffing kan de werknemer terug-
vragen bij de Belastingdienst.
Ondernemers betalen over hun nettowinst:
• inkomstenbelasting;
• premie volksverzekeringen.
5 Een rampjaar
Sociale zekerheid leidt tot:
• bestaanszekerheid voor iedereen;
• kleinere inkomensverschillen.
Sociale wetten gelden voor:
• een doelgroep (bijvoorbeeld de AOW voor gepensio-
neerden);
• een periode (bijvoorbeeld de Wulbz maximaal twee
jaar).
Sociale wetten regelen:
• de vergoeding van kosten (bijvoorbeeld medische kos-
ten door de Zvw en de AWBZ);
• het opvangen van verlies van inkomsten (bijvoorbeeld
WIA bij arbeidsongeschiktheid en WW bij werkloos-
heid).
De sociale zekerheid bestaat uit:
• sociale verzekeringen (bijvoorbeeld AOW);
• sociale voorzieningen (bijvoorbeeld WWB).
Sociale verzekeringen bestaan uit:
• volksverzekeringen (bijvoorbeeld AWBZ);
• werknemersverzekeringen (bijvoorbeeld WW).
539929_02.indd 39 19-10-12 08:52
40
Hoofdstuk 2 Werk voor de overheid
4 Bruto en nettobrutoloon
Loon dat de werknemer en de werkgever met elkaar
afspreken.
nettoloon
Het bedrag dat de werknemer krijgt uitbetaald.
loonheffing
Het bedrag aan loonbelasting en premie volksver-
zekeringen dat ingehouden wordt op het loon of de
uitkering.
loonbelasting
Belasting die wordt ingehouden op het loon of de
uitkering.
volksverzekering
Sociale verzekering die geldt voor de gehele bevol-
king.
inkomstenbelasting
Belasting die mensen betalen over hun inkomen.
5 Een rampjaarsociale verzekering
Sociale zekerheid waarvan de kosten worden betaald
uit de sociale premies.
werknemersverzekering
Sociale verzekering die alleen geldt voor werknemers.
sociale voorziening
Sociale zekerheid waarvan de kosten worden betaald
uit de belastingen.
6 Sociale zekerheid voor jongerenactieven
Personen met een eigen inkomen als voornaamste
inkomstenbron.
niet-actieven
Personen met een uitkering als voornaamste inkom-
stenbron.
Begrippen
1 Hoogwatercollectieve voorzieningen
Voorzieningen die geheel of grotendeels betaald wor-
den van belastinggeld.
bestemmingsplan
Een aantal regels van de overheid over de inrichting
van een gebied.
2 Particulier en collectiefambtenaar
Iemand die werkt in dienst van de overheid.
collectieve sector
Instellingen die voornamelijk betaald worden van
belastinggeld of van sociale premies.
sociale zekerheid
Door de overheid geregelde zekerheid dat iedereen
geld heeft om van te leven.
sociale premies
Geld dat de overheid vraagt voor de sociale zekerheid.
solidariteitsbeginsel
Het uitgangspunt dat het belasting- en premiegeld van
iedereen gebruikt mag worden voor uitkeringen aan
een deel van de bevolking.
particuliere sector
Bedrijven die bestaan van hun verkoopopbrengst.
nationalisatie
Verplaatsing van werkzaamheden van de particuliere
sector naar de collectieve sector.
privatisering
Verplaatsing van werkzaamheden van de collectieve
sector naar de particuliere sector.
3 Ministers en hun uitgavenstaatsschuld
Het bedrag dat het Rijk heeft geleend.
rijksbegroting
Inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het
komende kalenderjaar verwacht.
miljoenennota
Samenvatting van de rijksbegroting.
539929_02.indd 40 19-10-12 08:52