provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan joanna van parijs ...applicatie.oost-vlaanderen.be ›...

42
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Joanna Van Parijs" in Moerbeke December 2012

Upload: others

Post on 27-Jan-2021

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

    "Joanna Van Parijs" in Moerbeke

    December 2012

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 2

    Colofon

    Dit document is een publicatie van

    Provincie Oost-Vlaanderen

    Gouvernementstraat 1

    9000 Gent

    Directie Ruimte

    Dienst Ruimtelijke Planning

    secretariaat: 09-267 75 61

    Dossiernummer

    rup/2010/prup/OVL/077

    Dossierverloop

    beslissing deputatie tot opmaak RUP 27/10/2011

    versturen voorontwerp voor plen. verg. 12/01/2012

    plenaire vergadering 03/02/2012

    voorlopige vaststelling door PR 25/04/2012

    openbaar onderzoek 11/06/2012 tot en met 09/08/2012

    advies PROCORO 25/10/2012

    definitieve vaststelling door PR

    De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn:

    (Deze zijn verordenend)

    - het grafisch bestemmingsplan

    - de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan

    De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn:

    (Deze zijn niet verordenend)

    - de toelichtingsnota

    - het verzoek tot raadpleging – screening

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 3

    Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van

    ………25 april 2012……………………..

    op bevel,

    De Provinciegriffier De Voorzitter

    Albert De Smet Marc De Buck

    De Deputatie verklaart dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft

    gelegen van 11 juni 2012 tot 9 augustus 2012.

    Namens de Deputatie,

    op bevel,

    De Provinciegriffier De Voorzitter

    Albert De Smet Marc De Buck

    Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van

    ……………………………..

    De Provinciegriffier De Voorzitter

    Albert De Smet Marc De Buck

    Verantwoordelijk ruimtelijk planner

    Tanja Vanhove

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 4

    Inhoud

    1 Toelichtingsnota concept voorontwerp PRUP Joanna Van Parijs ................................... 5

    I. Reden tot opmaak ...................................................................................................... 5 II. Situering en begrenzing .............................................................................................. 6 III. Feitelijke en juridische toestand .............................................................................. 6 IV. Planningscontext ..................................................................................................... 7

    a) Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen ........................................................................ 7 b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan .......................................................................... 9 c) Windtoets ................................................................................................................ 9 d) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ....................................................................... 9 e) Relictzone “Wullebos en omgeving” .......................................................................10

    V. Krachtlijnen RUP .......................................................................................................10 a) Moerbeke: visie op weekendverblijven ...................................................................10 b) Uitgangspunten en conceptelementen ...................................................................11 c) Grafisch plan ..........................................................................................................12

    VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP ............................................13 VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie ......13

    2 Stedenbouwkundige voorschriften .................................................................................16

    3 Bijlage: verzoek tot raadpleging – screening milieueffecten ...........................................17

    I. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht ..................................17 a) Definitie van plan of programma .............................................................................17 b) Toepassingsgebied ................................................................................................17 c) Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER ............................................17

    II. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten .....18 a) Milieueffecten op de mens, gezondheid en de veiligheid ........................................20 b) Milieueffecten op de ruimtelijke ordening ................................................................21 c) Milieueffecten op de biodiversiteit, de fauna en flora ..............................................21 d) Milieueffecten op het cultureel erfgoed ...................................................................23 e) Milieueffecten op het landschap .............................................................................23 f) Milieueffecten op de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden ......................23 g) Milieueffecten op het water.....................................................................................24 h) Milieueffecten op de mobiliteit ................................................................................24 i) Milieueffecten op de atmosfeer en de klimatologische factoren ..............................25 j) Milieueffecten op de samenhang tussen de genoemde factoren ............................25 k) In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan

    hebben ..........................................................................................................................25 III. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §5° van het DABM .........25

    4 Bijlage: Foto‟s weekendverblijven in het plangebied ......................................................27

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 5

    1 T o e l i c h t i n g s n o t a c o n c e p t v o o r o n t w e r p P R U P

    J o a n n a V a n P a r i j s

    I. Reden tot opmaak

    Rondom gronden met de bestemming zone voor verblijfsrecreatie wordt toenemend

    gespeculeerd. In de verwachting dat de woonfunctie binnen de verblijven zal geregulariseerd

    worden (opmaak ruimtelijke uitvoeringsplannen voor woongebieden), worden

    weekendverblijven verkocht als volwaardige woningen. Gronden met als bestemming zone

    voor verblijfsrecreatie worden verkocht tegen prijzen die anders enkel worden gevraagd voor

    bouwgronden.

    Het is duidelijk dat deze speculatie zeer nefast is, enerzijds leidt dit tot een verdere afname

    van het werkelijke verblijfstoerisme en anderzijds is het duidelijk dat foutieve speculatie in

    zones waar geen sprake kan zijn van de omvorming tot woonzone aanleiding zal geven tot

    financiële drama's en gerechtelijke vervolging wegens permanente bewoning zonder

    woonrecht.

    Binnen het plangebied bevindt zich één enkele zone voor verblijfsrecreatie. Deze zone heeft

    een omvang van 48.6ha. Deze is tot op heden grotendeels onbebouwd gebleven. Het aantal

    weekendverblijven is tot op vandaag beperkt tot een 25tal, voornamelijk kleinschalige en/of

    houten constructies (zie bijlage) en een 4tal bakstenen constructies.

    Binnen de visie op weekendverblijven van november 2009 wordt voor het plangebied

    voorgesteld om de zone voor verblijfsrecreatie te bestemmen naar een open

    ruimtebestemming (bosgebied of een mozaïek van bosgebied en agrarisch gebied). De

    zones die op dit ogenblik bebouwbaar zijn, worden gefaseerd opgenomen in een

    openruimtebestemming.

    Er is een grote druk op het gebied. Ongeveer de helft van de zone is in eigendom van één

    enkele eigenaar die de zone wenst te ontwikkelen. Tot nu toe werden vergunningen steeds

    geweigerd gezien langsheen de ontsluitende wegenis geen elektriciteitsnet aanwezig was en

    aldus niet kon gesproken worden over een „voldoende uitgeruste weg‟, wat noodzakelijk is

    om een stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen.

    Het elektriciteitsnet werd niet doorgetrokken naar de aanwezige weekendverblijven omwille

    van een dispuut rondom het al dan niet toekennen van huisnummers door de gemeente.

    Indien deze zone volledig zou ontwikkeld worden kunnen hier in principe meer dan 500

    weekendverblijven gerealiseerd worden. Om deze ontwikkeling te vermijden en de

    provinciale visie te realiseren is de opmaak van dit RUP dringend en noodzakelijk.

    Er wordt gekozen om het gebied te herbestemmen naar de openruimtebestemmingen

    “bosgebied” en “gemengd openruimtegebied”. De bestaande landbouwpercelen worden in

    een gemengd openruimtegebied opgenomen om de bedrijfsvoering met voorliggend RUP

    niet te hinderen. Bedoeling is dat bij verder onderzoek het Vlaams Gewest de keuze maakt

    waar in dit plangebied een verdere overdruk voor GEN of GENO, of een verdere

    bestemmingsdifferentiëring naar bos-, natuur- of landbouwgebied noodzakelijk is. Het is niet

    de bedoeling van voorliggend RUP om het afbakeningsproces voor landbouw-, natuur- en

    bos te voeren. Dit is een Vlaamse bevoegdheid.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 6

    II. Situering en begrenzing

    Het plangebied is gelegen ten noordoosten van de kern van Moerbeke en wordt begrensd

    door de Achterdreef in het oosten, de Joanna van Parijsbeek in het zuiden, de Spelonkvaart

    in het westen, en de Moerhofdreef in het noorden.

    III. Feitelijke en juridische toestand

    De bestaande feitelijke toestand wordt weergegeven op volgende kaarten:

    Kaart III.1: bestaande feitelijke toestand: topografische kaart

    Kaart III.2: bestaande feitelijke toestand: orthofoto

    Kaart III.3: biologische waarderingskaart

    Het gebied wordt gekenmerkt door een aantal bosstructuren en grondgebonden landbouw.

    De meeste weekendverblijven liggen in een lint aansluitend aan het bos, in een beboste

    omgeving. Enkele weekendverblijven liggen los in het landbouwgebied. In het plangebied is

    onlangs 1 weekendverblijf permanent bewoond. Er is in het plangebied 1 zonevreemde

    woning aanwezig.

    De meeste weekendverblijven zijn kleinschalige en/of houten constructies (zie foto‟s in

    bijlage). Een viertal weekendverblijven zijn opgericht met baksteengevels.

    Langs de Jeanne van Parijsdreef en Zijdreef is een elektriciteitsleiding getrokken die enkel

    dient voor de in het plangebied aanwezige zonevreemde woning. Er zijn verder geen

    elektriciteitsleidingen in het plangebied.

    Uit de biologische waarderingskaart blijkt dat het plangebied bestaat uit grotendeels

    biologisch waardevol gebied, met delen biologisch zeer waardevolle gebieden.

    De bestaande juridische toestand wordt weergeven in onderstaande tabel en volgende

    kaarten:

    Kaart III.4: het gewestplan

    Kaart III.5: vergunningstoestand

    Deze kaart werd opgemaakt op basis van de gegevens die bij de gemeente beschikbaar zijn.

    Er is een verkavelingsvergunning in het gebied voor 7 loten. Deze verkaveling dateert van 30

    januari 1990. Er gebeurde nog geen invulling van de verkaveling. Wel werd op 19/1/1995 3

    percelen verkocht van deze verkaveling. De andere loten zijn niet verkocht. Dit betekent dat

    de verkaveling voor de verkochte loten nog geldt, en voor de niet-verkochte loten vervallen

    is. In de voorschriften van de verkaveling is gespecifieerd dat de op te richten constructies

    bestemd zijn voor een recreatieve verblijfsfunctie. De maximumoppervlakte voor de

    grondbezetting van het gebouw wordt in de verkaveling beperkt tot 60m². (zie bijlage)

    Binnen of in de directe omgeving van de zone voor verblijfsrecreatie zijn geen Speciale

    beschermingszones of VEN-gebieden gelegen. Grote delen van de zone en van de

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 7

    omgeving worden in de Biologische waarderingskaart wel omschreven als biologisch

    waardevol of zeer waardevol. De zone is eveneens gelegen binnen een relictzone

    (''Wullebos en omgeving").

    In het plangebied zijn ook nog 2 oud-geklasseerde waterlopen aanwezig, met name

    waterloop nr. 26 en nr. 127. Deze zijn aangeduid op bijgevoegde kaart III.6 met de atlas van

    de waterlopen.

    Op kaart III.7 is aangegeven welke percelen in gebruik zijn door landbouwers.

    IV. Planningscontext

    a) Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

    Moerbeke is volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen gelegen in het buitengebied.

    Met betrekking tot de problematiek van de weekendverblijven zijn vooral de principes ' Het

    tegengaan van versnippering van het buitengebied', 'Het bundelen van de ontwikkeling in de

    Type In het gebied en grensstellend

    Gewestplannen of gewestelijke RUP‟s

    Gewestplan Gentse en Kanaalzone (K.B.

    14/09/1977)

    Provinciale RUP‟s

    geen

    Gemeentelijke BPA‟s of RUP‟s geen

    Beschermde landschappen en monumenten geen

    Habitatrichtlijngebieden, VEN, Ramsar geen

    Ankerplaatsen en relictzone Relictzone “Wullebos en omgeving”

    Verkavelingsvergunningen Verkaveling 5/44045/667 (zie kaart III.5)

    Vergunningentoestand verblijven en woning Zie bijgevoegd plan (kaart III.5)

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 8

    kernen van het buitengebied', 'Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed

    gestructureerde gehelen' en 'Het bereiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het

    buitengebied' van groot belang.

    De beschouwde zone voor verblijfsrecreatie sluit aan bij een bosuitloper van het Wullebos,

    een gebied van belang binnen de natuurlijke structuur en de bosstructuur op Vlaams niveau.

    Op 3 april 2009 werd het afbakeningsproces van de natuurlijke en de agrarische structuur

    voor het Waasland afgerond.

    Binnen dit afbakeningsproces werden enerzijds gebieden aangeduid waarvan de

    gewestplanbestemmingen op Vlaams niveau werden herbevestigd. Vanuit het Vlaamse

    niveau zijn in deze gebieden geen planprocessen voor de natuurlijke of de agrarische

    structuur te verwachten. Het plangebied ligt volgens de kaarten met het operationeel

    uitvoeringsprogramma niet in herbevestigd gebied (zie kaart hierboven), maar in een gebied

    waar op korte termijn een RUP wordt opgemaakt.

    Een ander, en voor dit proces een veel belangrijker aspect is de aanduiding van

    uitvoeringsacties voor de natuurlijke en de agrarische structuur binnen de niet herbevestigde

    gebieden.

    Binnen de uitvoeringsacties op korte termijn (prioritaire acties) is de opmaak van

    gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de boscomplexen op de dekzandrug

    opgenomen. Belangrijk met betrekking tot de beschouwde zone voor verblijfsrecreatie is de

    opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor het boscomplex omgeving Wullebos. Het

    doel hierbij is dit boscomplex structureel te versterken (richtcijfer bosuitbreiding 100 ha) en

    het boscomplex te verbinden met het Heidebos en de bossen aan Zandberg en Grote Huike.

    De beschouwde zone bevindt zich hierbij gedeeltelijk binnen de bestaande bosuitloper naar

    het Heidebos toe.

    Binnen de omgeving waar de zone is gelegen, tussen het Wullebos en het Heidebos zal

    bovendien op gewestelijk niveau een mozaïeklandschap worden uitgewerkt met ruimte voor

    grondgebonden landbouw, natuur- en bosontwikkeling.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 9

    b) Provinciaal ruimtelijk structuurplan

    Kaart IV.1 Selecties PRS

    Binnen het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan is de gemeente Moerbeke gelegen in het

    Noordelijk Openruimtegebied. Als belangrijke principes binnen deze deelruimte kunnen

    onder meer de volgende ruimtelijke principes worden aangegeven: - Het fysisch systeem als kapstok voor de ontwikkeling van de openruimtefuncties

    - Wonen en werken op lokale schaal

    - Beperken van de openruimte-activiteiten

    - Een beperkte toegankelijkheid tegen verdere verstedelijking

    Moerbeke werd binnen dit Noordelijk Openruimtegebied als hoofddorp geselecteerd,

    Koewacht werd aangeduid als woonkern.

    Specifiek met betrekking tot de gewenste openruimtestructuur stelt het PRS dat het

    openruimtelandschap (o.a. dekzandrug Stekene-Maldegem) dient gevrijwaard te worden van

    verdere verstedelijking. Bebouwing van de open-ruimtecorridors dient voorkomen te worden,

    de natuurlijke structuur dient te worden versterkt en de mogelijkheden voor recreatief

    medegebruik moeten worden vergroot door bosuitbreiding. Bijkomende weekendbewoning in

    de bossen is ontoelaatbaar.

    Het Wullebos alsook de verbinding Heidebos – Wullebos werden in het provinciaal

    structuurplan aangeduid als natuuraandachtsgebieden Het Boscomplex van Kloosterbos-

    Heidebos-Bekaf-Stropersbos is daarnaast ook geselecteerd als behorende tot de gewenste

    landschappelijke structuur op provinciaal niveau, een behoud en versterking van de

    landschappelijke waarde is noodzakelijk. De omgeving is daarnaast aangeduid als een

    zoekgebied voor bosuitbreiding.

    Moerbeke maakt deel uit van het toeristisch recreatief aandachtsgebied Vlaamse Kreken- en

    Poldergebied. De omgeving wordt als uitstekend gezien voor extensieve recreatie (fietsen en

    wandelen), Kleinschalige toeristisch-recreatieve initiatieven kunnen worden uitgebouwd

    indien de draagkracht niet wordt overschreden.

    De Joanna Van Parijs beek die gelegen is ten zuiden van het plangebied is geselecteerd als

    ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang (2E19). De elementen die de verbinding

    schragen zijn de bomenrijen.

    c) Windtoets

    In het addendum aan het PRS (goedgekeurd in 2009) werd een beleid uitgewerkt voor

    windturbines. Het plangebied is gelegen op de dekzandrug Maldegem-Stekene. In de visie

    wordt gesteld dat hier geen groot- of middenschalige turbines kunnen worden ingeplant.

    d) Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

    Het structuurplan van de gemeente Moerbeke werd goedgekeurd door de deputatie op 8

    september 2011. Er wordt voorgesteld de huidige bestemming van het gebied om te zetten

    naar een bosontwikkelingsgebied, om als „stepstone” te dienen tussen de boscomplexen van

    het Heidebos en het Wullebos. Een verdere ontwikkeling van de 2e verblijfszone is niet

    gewenst.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 10

    e) Relictzone “Wullebos en omgeving”

    Kaart IV.2 Selecties landschapsatlas

    De relictzone is gelegen op de dekzandrug Maldegem-Stekene en heeft een grote

    geomorfologische waarde. Het vormt een duidelijke overgang naar de zuidelijk gelegen

    Moervaartdepressie en het noordelijk gelegen poldergebied.

    Het bos gelegen tussen Moerkesbeek en Joanna van Parijsbeek heeft een historische

    waarde (al herkenbaar op de Ferrariskaarten).

    Voor de relictzone werden beleidswenselijkheden geselecteerd. Eén van deze opties stelt

    dat het recreatieve gebruik en de bebouwing gecontroleerd moet worden, voornamelijk dan

    met betrekking tot de weekendverblijven.

    V. Krachtlijnen RUP

    a) Moerbeke: visie op weekendverblijven

    Aanknopingspunten bij het evalueren van de ruimtelijke mogelijkheden voor

    weekendverblijven zijn onder meer de aansluiting bij bestaande bebouwing, de interne en

    externe ontsluiting van de clusters, de aanwezigheid van permanente bewoning en de

    woonkwaliteit.

    Uit de structuurplannen en het afbakeningsproces van de natuurlijke en de agrarische

    structuur blijkt echter dat deze aandachtspunten eerder van secundair belang zijn, tegenover

    het belang van de natuurlijke en open-ruimtestructuren, zowel op gemeentelijk, provinciaal

    als op gewestelijk vlak.

    De grote natuurlijke en landschappelijke waarde had een enorme aantrekkingskracht op het

    bouwen van weekendverblijven. De aanduiding van de grootschalige zone voor

    verblijfsrecreatie binnen de gemeente Moerbeke is dan ook rechtstreeks te linken met de

    aanwezigheid van de grote open ruimte-structuur bosgordel op de dekzandrug Maldegem -

    Stekene.

    De draagkracht van de natuurlijke en landschappelijke structuren is echter beperkt en

    bepaalt op die manier prioritair de mogelijke inplanting van nieuwe of het behoud van

    bestaande weekendverblijven, al dan niet met een permanente bewoning.

    Voor wat betreft de omgeving van de hier beschouwde zone voor verblijfsrecreatie komt uit

    de planningscontext voornamelijk het belang als een zone voor bosuitbreiding en

    natuurverbinding tussen het Wullebos en het Heidebos naar voor. Met betrekking tot

    recreatie (waar weekendverblijven deel van uitmaken) wordt in principe enkel gestreefd naar

    een zachte en laagdynamische recreatie in functie van het toeristisch recreatief

    aandachtsgebied kreken en polders. De zone voor verblijfsrecreatie werd niet geselecteerd

    als een verblijfsrecreatief knooppunt.

    De zone voor verblijfsrecreatie is volledig gelegen binnen de open ruimte en heeft geen

    aansluiting bij bewoning, noch bij de geselecteerde kernen, noch bij woonkorrels of clusters

    van woningen in het buitengebied. De invulling van de zone brengt aldus een versnippering

    van de open ruimte met zich mee, wat in strijd is met het principe van de gedeconcentreerde

    bundeling uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

    Het is duidelijk dat de huidige gewestplanbestemming de invulling als een open ruimtegebied

    en gebied voor ecologische verbinding te niet doet. Bovendien is een grote impact op het

    omliggend gebied te verwachten zowel op het vlak van landschap als op het vlak van

    mobiliteit (ontsluiting via kleinschalige landbouwwegen) en milieuhinder (bv. op het vlak van

    waterverontreiniging). Op dat vlak is ook de grotere biologische waarde zoals aangegeven in

    de biologische waarderingskaart van belang. Bij een invulling van de zone kan verwacht

    worden dat deze verloren zal gaan.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 11

    Gelet op bovenstaande is een verdere invulling van de zone voor verblijfsrecreatie niet

    wenselijk. De draagkracht van de omgeving is hiertoe te beperkt. De onbebouwde gedeeltes

    dienen prioritair van bijkomende bebouwing gevrijwaard te worden.

    De bestaande weekendverblijven binnen de zone zijn in de meeste gevallen beperkt van

    afmetingen. Er is geen sprake van een belangrijke problematiek van permanente bewoning.

    (Volgens informatie van de gemeente werd 1 verblijf in de zone onlangs permanent

    bewoond.) Het is niet het doel om de druk op de omgeving door deze bestaande

    weekendverblijven te verhogen door hier een permanente bewoning toe te laten (omvorming

    naar een zone voor recreatief verblijf/ verblijfspark).

    Het tegengaan van een verdere verhoging van de impact van de cluster op de omgeving kan

    door de bestaande bebouwing in de eerste plaats te bevriezen. Een herbestemming naar

    een open-ruimte bestemming is aangewezen (waarbij in dit geval kan gedacht worden aan

    gemengd openruimtegebied en bosgebied, waarbinnen de bestaande bos-, natuur- en

    landbouwfuncties kunnen blijven functioneren).

    In het gebied is geen voldoende uitgeruste weg aanwezig. Dit betekent dat de nog niet-

    bebouwde percelen op dit ogenblik niet bebouwbaar zijn. Deze worden herbestemd naar een

    openruimtebestemming. Aangezien het planproces voor de afbakening van landbouw-,

    natuur-, en bosgebied hier nog moet gevoerd worden, en nog niet duidelijk is welke percelen

    tot het Vlaams Ecologisch Netwerk zullen behoren, wordt met het voorliggend plan het

    huidige gebruik door de verschillende sectoren bestendigd. De percelen die gebruikt worden

    door landbouw en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang worden opgenomen

    in een gemengd openruimtegebied, de andere percelen worden opgenomen in bosgebied.

    Gezien het de bedoeling is om de nabestemming bosgebied te realiseren worden de

    bestaande vergunde weekendverblijven mee opgenomen in het bosgebied, en krijgen zij de

    mogelijkheden vermeld bij de zonevreemde basisrechten van de VCRO voor ruimtelijk

    kwetsbaar gebied.

    Dit planproces heeft niet tot doel wijzigingen aan te brengen binnen de mogelijkheden voor

    de zonevreemde woning in het plangebied. De woning wordt mee opgenomen in bosgebied

    en behoudt dezelfde zonevreemde basisrechten uit de VCRO.

    b) Uitgangspunten en conceptelementen

    Visie: Mozaïek van bos- en agrarisch gebied

    Het gebied fungeert als potentiële bosuitbreidingszone en ecologische stapsteen binnen het

    mozaïeklandschap. Het grotendeels onbebouwde binnengebied dient onbebouwd te blijven.

    Het behoort tot de open ruimtestructuur. Het heeft een belangrijke biologische waarde die

    behouden moet blijven.

    De bestaande oppervlakte aan bossen moet behouden blijven. Binnen het niet-beboste

    gebied zijn natuur- , bos- en landbouw nevengeschikt. Ten zuiden van het gebied is een

    ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang opgenomen. De bomenrijen langs deze

    infrastructuur en langs de percelen in het plangebied dienen behouden te blijven en

    versterkt.

    De huidige bebouwde zone wordt bevroren. Daar waar nu geen bijkomende

    weekendverblijven kunnen vergund worden kunnen geen verblijven meer bijkomend worden

    opgericht.

    Er wordt uitgegaan van kleinschalige verblijven, die beperkt kunnen verbouwen. Herbouw is

    enkel mogelijk in geval van vernietiging door heirkracht. Een afdoende inpassing met

    bestaande en nieuwe bosstructuren in het mozaïeklandschap is noodzakelijk.

    Binnen het gebied blijft extensieve recreatie (wandelen en fietsen) mogelijk.

    De uitwerking van deze visie houdt rekening met onderstaande uitgangspunten:

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 12

    - Hoofdfunctie mozaïeklandschap

    Het gebied zal een open ruimte bestemming krijgen en zal daardoor tot de open ruimte

    structuur behoren. Mogelijke nevenactiviteiten en functies in het gebied dienen rekening te

    houden met de functie als mozaïeklandschap.

    - Open ruimte functie

    De bestaande open ruimte elementen kunnen worden behouden en versterkt. De

    landbouwfunctie ondersteunt mee de biologische kwaliteiten van het gebied. De bomenrijen

    en perceelsrandbegroeiing dienen behouden te blijven.

    - Recreatieve bebouwing ingebed in mozaïeklandschap

    Indien maximaal ingepast in het mozaïeklandschap kunnen de kleinschalige verblijven de

    beleving van het landschap ondersteunen. De verblijven zullen mee evolueren naar een

    mozaïeklandschap en dienen maximaal te worden ingepast. De bestaande zonevreemde

    woning kan behouden blijven binnen de basisrechten opgenomen in de Vlaamse Codex

    ruimtelijke ordening.

    - Bereikbaar voor extensieve recreatie

    Het gebied blijft bereikbaar voor wandelaars en fietsers. Bewegwijzering, fiets- en

    wandelpaden en andere laagdynamische voorzieningen kunnen in dit gebied worden

    voorzien.

    c) Grafisch plan

    Conform de visie wordt gewerkt met een zone voor gemengd openruimtegebied, een zone

    voor bosgebied en een zone voor wegenis.

    De openruimte in het gebied wordt bestendigd. De bestaande bossen blijven behouden.

    In deze zone zijn ook landbouwpercelen gelegen. Deze kunnen hun landbouwfunctie blijven

    behouden.

    Binnen het gebied is ook recreatief medegebruik als nevenfunctie (in het gemengd

    openruimtegebied) mogelijk.

    De bestaande verblijven in deze zone krijgen beperkte mogelijkheden conform de

    basisrechten opgenomen in de Vlaamse Codex voor zonevreemde constructies. De

    verblijven zijn kleinschalig en worden ingepast in de open ruimtestructuur. Er kunnen geen

    bijkomende verblijven meer worden opgericht.

    Er zijn een aantal recent vergunde stenen verblijven gelegen in percelen waar op dit ogenblik

    nog landbouwgebruik aanwezig is (percelen 723A en 692A). Gezien de aanwezigheid van

    een vergund weekendverblijf wordt verwacht dat er geen duurzaam landbouwgebruik op het

    perceel mogelijk zal blijven. Er wordt dan ook gekozen deze percelen analoog met de andere

    percelen met weekendverblijven te behandelen en op te nemen bij de weekendverblijven in

    een beboste omgeving (zone voor bosuitbreiding).

    De bestaande zonevreemde woning kan conform de basisrechten opgenomen in de

    Vlaamse Codex behouden blijven. De bestaande mogelijkheden worden niet uitgebreid.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 13

    In de screening wordt gewerkt met scenario‟s waarbij de openruimte opgenomen is in een

    bosuitbreidingsgebied, waarbinnen kleinschalige landbouw mogelijk bleef. Het onderzoek

    naar welke percelen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied en/of in bosgebied thuishoren dient

    te gebeuren op Vlaams niveau. Om deze reden is na de plenaire vergadering van het RUP

    gekozen de percelen die nu in gebruik zijn door landbouwers op te nemen in het voorschrift

    “gemengd openruimtegebied”. Hiermee blijft de visie van het RUP (de herbestemming naar

    openruimtegebied) gehandhaafd, en blijven er mogelijkheden voor de bestaande

    landbouwers in het gebied. De keuze om deze percelen op te nemen in een gemengd

    openruimtegebied heeft geen invloed op de conclusie van de screening, een plan-MER is

    niet noodzakelijk.

    VI. Voorschriften die strijdig zijn met het provinciaal RUP

    Volgende voorschriften van het gewestplan worden opgeheven:

    Zone voor verblijfsrecreatie

    VII. Overzicht planbaten, planschade, kapitaalschade- en gebruikerscompensatie

    Zie onderstaande kaart:

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 14

    In uitvoering van art. 2.2.2, §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient een RUP

    een register van percelen te bevatten waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd

    die aanleiding kan geven tot een planschadevergoedering, een planbatenheffing, een

    kapitaalschadecompensatie betreffende het grond- en pandendecreet of een

    gebruikerscompensatie uit het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een

    kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en

    erfdienstbaarheden tot openbaar nut.

    In het kader van deze planopmaak moet er geen onderzoek verricht worden naar de

    eigendomsstructuur van de betreffende percelen, noch naar de aanwezigheid van mogelijke

    vrijstellingen of uitzonderingsgronden inzake de bovengenoemde vergoedingsregelingen.

    Dit register moet enkel de kadastrale percelen aanwijzen waarvan de

    bestemmingswijzigingen mogelijks aanleiding kunnen geven tot een bepaalde

    vergoedingsregeling.

    Planbaten ontstaan wanneer een in werking getreden RUP op een perceel één of meer van

    de bestemmingswijzigingen doorvoert.

    Planschade ontstaat wanneer, op basis van een in werking getreden RUP, een perceel niet

    meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen, terwijl het de

    dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam

    voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. Bovendien moet aan volgende criteria

    samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve

    plan:

    1e het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg;

    2e het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking

    komen;

    3e het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone, zoals bepaald in een plan

    van aanleg of een RUP;

    4e enkel de eerste 50m vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade.

    Een voldoende uitgeruste weg wordt gedefinieerd in art. 4.3.5 van de VCRO. Hierin wordt

    gesteld dat een voldoende uitgeruste weg ten minste met duurzame materialen verhard is en

    voorzien van een elektriciteitsnet.

    Visie provincie over de planschade

    Ter informatieve titel wordt hieronder het standpunt van de provincie over de mogelijke

    planschadevergoeding meegegeven. Deze beoordeling is gemaakt door de provincie als

    zorgvuldige overheid bij de opmaak van het plan om alle mogelijke gevolgen van het plan in

    te kunnen schatten:

    De provincie is van mening dat een elektriciteitsnet aan een wegenis dienstig/voldoende

    uitgerust moet zijn, om van een voldoende uitgeruste weg te kunnen spreken. De vereiste

    van een voldoende uitgeruste weg werd destijds immers in de regelgeving ingeschreven om

    te voorkomen dat een overheid tot koste nvan uitrusting zou worden gedwongen. In casu valt

    niet te betwisten dat het aanwezige elektriciteitsnet onvoldoende is voor verdere

    aansluitingen, zodat er wel degelijk kosten gemaakt zouden moeten worden voor verdere

    aansluitingen. Naar mening van de provincie is er dan ook geen sprake van voldoende

    uitgeruste weg.

    Een gevolg hiervan is dat niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een

    planschadevergoeding wordt voldaan. Dit is een gevolg van zowel de definitie van een

    voldoende uitgeruste weg in de VCRO als de planschaderegeling die in de VCRO is

    uitgewerkt, en wordt als dusdanig niet door het PRUP veroorzaakt. De provincie is van

    mening dat het plan hierdoor geen aanleiding geeft tot planschade.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 15

    Kapitaalschadecompensatie ontstaat wanneer een RUP een zone die onder de categorie

    van de gebiedsaanduiding “landbouw” valt, omzet naar een zone die onder de categorie van

    de gebiedsaanduiding “reservaat en natuur”, “bos”, of “overig groen” valt.

    Gebruikerscompensatie ontstaat ontstaat door een bestemmingswijziging of overdruk

    ingevolge de inwerkingtreding van een RUP. Deze bestemmingswijziging betreft een

    omzetting van een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “recreatie” valt naar

    een zone die onder de categorie van de gebiedsaanduiding “natuur”, “bos” of “overig groen”

    valt.

    Het RUP geeft geen aanleiding tot kapitaalschadecompensatie of gebruikerscompensatie.

  • Provinciaal RUP Joanna Van Parijs - Moerbeke

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 16

    2 S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n

    Verordenend voorschrift Toelichting

    Art. 1 Zone voor wegenis

    (bestemmingscategorie: lijninfrastructuur)

    Binnen deze zone zijn alle werken toegestaan die

    betrekking hebben op de aanleg, het beheer en het

    onderhoud van de wegenis.

    Art. 2 Gemengd openruimtegebied

    (bestemmingscategorie: overig groen)

    §1 Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw,

    landschapszorg, landbouw en recreatie

    nevengeschikte functies.

    §2 Doelstellingen tot inrichting en beheer van de

    zone zijn:

    het behoud en versterken van kleine

    landschapselementen en sloten

    het behoud van het landbouwgebruik.

    §3 Er zijn geen bijkomende landbouwzetels

    toegestaan in het plangebied.

    Art. 3 Zone voor bosuitbreiding

    (bestemmingscategorie: natuur)

    §1 Het gebied is bestemd voor de instandhouding,

    de ontwikkeling en het herstel van bos.

    §2 Alle werken, handelingen en wijzigingen die

    nodig of nuttig zijn voor de aanleg, het beheer en de

    inrichting van bos zijn toegelaten.

    §3 Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de

    instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van

    de natuur, het natuurlijk milieu en de

    landschapswaarden zijn toegelaten.

    Het aanbrengen van infrastructuren voor het

    beheer van het gebied als bos-, landbouw- en

    natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren

    zijn onder meer: veekerende rasters, het

    bouwen van schuilplaatsen voor dieren die

    ingezet worden bij het beheer van het gebied,

    aanbrengen van borden in functie van

    natuureducatie, aanbrengen van fiets- en

    wandelpaden, de bouw van schuilhokken,…

    “Bos” moet in ruime zin geïnterpreteerd

    worden, zoals in het Bosdecreet. Open plekken

    in het bos vallen daar bijvoorbeeld ook onder

    Het aanbrengen van infrastructuren voor het

    beheer van het gebied als bosgebied is

    mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer:

    veekerende rasters, het bouwen van

    schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden

    bij het beheer van het gebied ...

    In het gebied zijn uitsluitend gebouwen

    toegelaten die noodzakelijk voor het beheer

    van en het toezicht op de bossen, op

    voorwaarde dat ze niet kunnen worden

    gebruikt als woonverblijf. Het gaat om

    gebouwen en constructies met een beperkte

    omvang (schuilplaats, bergplaats voor

    materiaal ...).

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 17

    3 B i j l a g e : v e r z o e k t o t r a a d p l e g i n g – s c r e e n i n g

    m i l i e u e f f e c t e n

    I. Afbakening van het toepassingsgebied en de plan-MER-plicht

    a) Definitie van plan of programma

    De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten

    vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan

    of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld

    2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal,

    provinciaal of lokaal niveau is opgesteld

    3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement

    of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal

    of lokaal niveau) worden vastgesteld.

    Het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening schrijft de opmaak

    en vaststelling voor van ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het RUP wordt opgemaakt op

    initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen. Een provinciaal RUP wordt vastgesteld

    door de provincieraad en goedgekeurd door de minister. Het RUP “Joanna Van

    Parijs” valt onder de definitie van plan of programma.

    b) Toepassingsgebied

    Het betrokken plan of programma valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M.

    Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma‟s

    opgesplitst:

    - plannen of programma‟s, of wijzigingen ervan, die het kader vormen voor

    toekenning van een vergunning voor een project;

    - plannen of programma‟s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke

    betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende

    beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36 ter, §3, eerste lid van het decreet

    van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

    Het RUP vormt het kader op basis waarvan stedenbouwkundige vergunningen zullen

    worden toegekend, zodoende is aan deze voorwaarde voldaan.

    c) Bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER

    Bij plannen en programma‟s die „van rechtswege‟ onderworpen zijn aan de plan-MER-

    plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt

    vermoed dat deze plannen en programma‟s aanzienlijke milieueffecten kunnen

    hebben.

    Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma‟s:

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 18

    a) plannen en programma‟s; of wijzigingen ervan, die tegelijkertijd een kader

    vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van

    het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde

    projecten én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau,

    noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw,

    bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer,

    telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel

    4.2.3,§2, 1°D.A.B.M.);

    b) plannen en programma‟s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke

    betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende

    beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).

    Aangezien het RUP niet het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor

    een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van

    10/12/2004, en er zich in de buurt van het plangebied geen Vogelrichtlijngebieden of

    Habitatrichtlijngebieden bevinden (zie ook verder), zodat een passende beoordeling

    niet vereist is, kan geconcludeerd worden dat het RUP niet van rechtswege

    onderworpen is aan de plan-MER plicht.

    Bijgevolg valt het RUP onder de screeningsplicht.

    II. Een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten

    Er dient een beschrijving gegeven te worden van mogelijke aanzienlijke

    milieueffecten die het voorgenomen plan kan genereren t.o.v. een referentiesituatie,

    zijnde het geldende plan.

    Als referentiesituatie voor het onderzoek naar de mogelijke aanzienlijke milieueffecten

    wordt de huidige feitelijk bestaande en planologische toestand beschouwd.

    De referentiesituatie kan als volgt omschreven worden: binnen het plangebied geldt

    de bestemming “zone voor verblijfsrecreatie”. In de referentiesituatie bestaat

    planologisch de mogelijkheid om in het plangebied een 500 tal weekendverblijven te

    realiseren. Feitelijk is dit nooit gerealiseerd. Het elektriciteitsnet is niet doorgetrokken

    en er was geen “voldoende uitgeruste weg” aanwezig om deze weekendverblijven te

    kunnen realiseren. Op dit ogenblik zijn in het gebied 1 zonevreemde woning en een

    25tal weekendverblijven aanwezig. Nagenoeg de helft van de oppervlakte van de

    zone bestaat uit bos. De overige gebieden zijn in agrarisch gebruik.

    Het voorgenomen plan voorziet in de herbestemming van de bestemming

    verblijfsrecreatie naar een zone voor bosuitbreiding, waarbij het gebied op lange

    termijn als een bosgebied zal functioneren. De bestaande vergunde

    weekendverblijven worden bestendigd (op max. vloeroppervlakte van 60 m²) in een

    zone voor bestaande weekendverblijven, ook de bestaande zonevreemde woning

    wordt- conform de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening- bestendigd. Bij de uitwerking

    van een openruimtestructuur voor het plangebied zal in een inrichtingsplan moeten

    onderzocht worden hoe de bestaande bebouwing en open ruimte functies kunnen

    functioneren. In de bestaande feitelijke toestand en topografie binnen het plangebied

    zal tengevolge van het voorgenomen plan niet veel wijzigen. Mogelijks zal wel het

    aantal ha bos op termijn toenemen.

    Er wordt in deze screening gewerkt met 2 mogelijke scenario‟s. In de krachtlijnen van

    het RUP wordt nu ervan uitgegaan dat het volledige nog niet ingevulde gebied wordt

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 19

    omgezet naar bosuitbreiding. Dit is scenario 1. Gezien er nog onduidelijkheid bestaat

    of de nog niet bebouwde percelen in de buurt van de elektriciteitsleiding wel of niet

    bebouwbaar zijn, wordt in de screening ook met een scenario 2 gewerkt. Indien

    tijdens de procedure van het RUP blijkt dat de percelen toch bebouwbaar zouden zijn,

    wordt het RUP aangepast aan dit scenario 2. Opdat geen nieuwe screening zou

    moeten worden opgemaakt in dit geval, wordt dit scenario nu al mee gescreend. In

    scenario 2 wordt een tussenfase voorzien waar deze percelen in de buurt van de

    elektriciteitsleiding nog een korte termijn (tot 1 januari 2020) bebouwbaar blijven. In

    deze gebieden zal dan worden gewerkt met een uitdovende bestemming voor

    weekendverblijven. Indien in deze overgangsfase nog vergunde weekendverblijven

    worden opgericht zullen deze na deze fase ondergebracht worden in de zone voor

    bestaande vergunde weekendverblijven. De elektriciteitsleiding loopt vanaf de

    zonevreemde woning langs de Zijdreef naar het zuiden van het plangebied, en

    vervolgens volgt deze de Jeanne Van Parijsdreef naar het westen van het

    plangebied. Gezien het hier gaat over een beperkt gebied blijven de mogelijkheden

    voor bijkomende weekendverblijven nog steeds gering (het gaat hier om een

    richtcijfer van 10 tot 25 bijkomende verblijven). Na 1 januari 2020 worden de nog niet

    ingevulde percelen bosuitbreidingszone. De percelen die niet in de buurt van een

    elektriciteitsleiding liggen worden onmiddellijk herbestemd naar bosuitbreiding.

    Er is een provinciale stedenbouwkundige verordening voor weekendverblijven in

    opmaak. In het voorgenomen plan wordt uitgegaan van de situatie waarbij het RUP

    en de verordening van toepassing zijn. Nieuwe weekendverblijven zullen dus moeten

    voldoen aan de nieuwe provinciale stedenbouwkundige verordening voor

    weekendverblijven. Hierin zijn maatregelen opgenomen naar materiaalkeuze,

    maximum grondoppervlak, maximum verharde oppervlakte, maximum ontbossing,

    gebruik van hemelwater en wijze van hemelwaterafvoer.

    Bestaande vergunde weekendverblijven worden in beide scenario‟s opgenomen in

    een zone voor bestaande weekendverblijven.

    Hieronder een samenvatting van de scenario‟s:

    Scenario 1 : omzetting naar bosuitbreidingsgebied, geen bebouwbare percelen

    Percelen zonder vergund weekendverblijf: zone voor bosuitbreidingsgebied

    Percelen met vergund weekendverblijf: zone voor bestaande weekendverblijven.

    Scenario 2: bosuitbreidingsgebied + nog percelen bebouwbaar

    Percelen die in de referentiesituatie nog bebouwbaar zijn: nieuwe weekendverblijven

    mogelijk met randvoorwaarde verordening tot 1/1/2020, daarna nabestemming:

    Percelen zonder vergund weekendverblijf die niet bebouwbaar zijn in de

    referentiesituatie: zone voor bosuitbreidingsgebied

    Percelen met vergund weekendverblijf: zone voor bestaande weekendverblijven

    Om tot de uiteindelijke realisatie van bosuitbreidingsgebied te evolueren worden voor

    de zones met vergunde weekendverblijven een voorkooprecht ingeschreven.

    Belangrijkste gevolg van het voorgenomen plan is in elk geval dat het volledige

    plangebied niet meer kan ingevuld worden met bijkomende bebouwing, die ingeval

    van realisatie ongetwijfeld enkele milieueffecten zou genereren. Planologisch wordt

    deze optie geschrapt. Het is duidelijk, en dat zal ook verder in de beschrijving van de

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 20

    mogelijke effecten nog blijken, dat het niet-realiseren van een dergelijke ruimtelijke

    ingreep voor een aantal disciplines eerder een positief effect zal veroorzaken.

    Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke aanzienlijke

    milieueffecten van het plan of programma op volgende disciplines:

    a) de mens, gezondheid en veiligheid

    b) de ruimtelijke ordening

    c) de biodiversiteit, de fauna en flora

    d) het cultureel erfgoed

    e) het landschap

    f) de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden

    g) het water

    h) de mobiliteit

    i) het geluid en het licht

    j) de atmosfeer en de klimatologische factoren

    k) de samenhang tussen de genoemde factoren

    a) Milieueffecten op de mens, gezondheid en de veiligheid

    De herbestemming van de zone voor verblijfsrecreatie naar een mozaïeklandschap

    (bosuitbreidingsgebied) zal geen aanzienlijke effecten hebben op de gezondheid en

    veiligheid van de mens.

    Inzake veiligheid kan gesteld worden dat bij het RUP normaal gezien geen RVR

    noodzakelijk zal zijn, omdat geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied

    voorkomen of toegelaten worden, omdat het RUP ook geen aandachtsgebied tot

    voorwerp heeft, en omdat in de buurt ervan ook geen Seveso-inrichtingen

    voorkomen.

    De herbestemming zal de effecten naar leefbaarheid, verkeersveiligheid en mogelijke

    effecten op mens binnen het plangebied niet aantasten. Integendeel kan hier gesteld

    worden dat hier eerder een positief effect te verwachten is. Realisatie van de

    verblijfsrecreatie zou immers betekenen dat bijkomende verkeersgeneratie verwacht

    kan worden.

    In het tweede scenario blijven nog tot 1 januari 2020 nog een aantal percelen

    bebouwbaar. Met een provinciale verordening worden beperkingen opgelegd naar

    mobiliteit (max. 1 parkeerplaats per verblijf) en invulling (max. grootte verblijf) en

    materiaalkeuze (houtconstructie) om de impact van de nieuwe verblijven te beperken.

    De overige percelen die niet bebouwbaar zijn worden in de eerste fase van dit

    scenario omgezet naar bosuitbreidingsgebied. Gezien hier slechts een beperkte

    invulling mogelijk is, zal ten opzichte van de referentiesituatie (volledige invulling

    gebied) ook hier eerder een positief effect te verwachten zijn.

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 21

    Op dit ogenblik is het gebied bestemd als zone voor verblijfsrecreatie. Er zijn in het

    plangebied 6 landbouwers actief. Duurzame landbouwontwikkeling stelt dat een

    herbestemming enkel kan indien flankerende maatregelen voor de landbouwers

    worden genomen.

    Volgens het decreet grond- en pandenbeleid is er enkel kapitaalschade of

    gebruikerscompensatie indien een herbestemming gebeurt van een zone die in de

    categorie “landbouw” valt. Dit is in dit RUP niet het geval.

    Volgens de typevoorschriften is in bosgebied ook extensieve landbouw (gras- en

    weiland) mogelijk. Indien geen herbestemming naar bosgebied gebeurt, maar een

    realisatie van de bestemming verblijfsrecreatie, is geen landbouw meer mogelijk. Er

    kan besloten worden dat de uitvoering van scenario 1 en 2, een herbestemming van

    een groot deel van het plangebied naar bosgebied waar extensieve landbouw

    mogelijk blijft, minder effect heeft op de landbouw dan een uitvoering van de

    bestaande bestemming.

    Conclusie: De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke effecten veroorzaken

    voor de mens, de gezondheid en de veiligheid.

    b) Milieueffecten op de ruimtelijke ordening

    Het doel van het RUP is om de zone voor verblijfsrecreatie binnen het plangebied om

    te zetten naar een bosuitbreidingsgebied. Volgens het eerste scenario zullen er geen

    weekendverblijven meer kunnen gerealiseerd worden. Bij het tweede scenario blijft

    het mogelijk nog een beperkt aantal weekendverblijven te realiseren. Het zal echter

    beperkt blijven ten opzichte van de referentiesituatie, waarbij een kern van 500

    nieuwe weekendverblijven mogelijk is.

    Na de inwerkingtreding van het RUP kunnen de bestaande en/of nieuwe (afhankelijk

    van het scenario) weekendverblijven zich aanpassen aan de voorschriften en blijven

    ze beperkt tot 60m². De open ruimte functies worden behouden en versterkt.

    Voor wat betreft de mogelijke milieu-effecten kan gesteld worden dat er eerder een

    positief effect te verwachten is.

    Zoals reeds aangegeven in de planningscontext geeft het RUP uitvoering aan de

    bepalingen van het PRS en de visie die werd uitgewerkt voor weekendverblijven, die

    vertrekt vanuit de principes van het PRS. Het is ook niet in strijd met de gemeentelijke

    ruimtelijke structuurplannen.

    Conclusie: er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de ruimtelijke ordening.

    c) Milieueffecten op de biodiversiteit, de fauna en flora

    Speciale beschermingszones en VEN / IVON.

    Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997

    bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke

    kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan

    veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling.

    Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen

    zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn

    79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van

    21/05/1992).

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 22

    Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het

    Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend

    netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in het VEN en

    IVON vast.

    Op figuur IX.1 zijn de vogelrichtlijngebieden, habitatrichtlijngebieden en de gen / geno

    voor de omgeving van het plangebied aangegeven.

    Binnen het plangebied, noch binnen de nabije omgeving ervan (< 1km van het

    plangebied) komen Vogelrichtlijngebieden, Habitatrichtlijngebieden, of gebieden van

    het VEN of IVON voor.

    Bijgevolg kan gesteld worden dat het RUP geen effecten zal veroorzaken op deze

    gebieden.

    Biologische waarderingskaart

    De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die

    betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage,

    landschapszorg, e.d.

    Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en

    wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie

    betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.

    Om de BWKaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van

    de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria

    zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan

    iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend:

    Op figuur III.3 is een uittreksel uit de biologische waarderingskaart weergegeven.

    Binnen het plangebied van het Provinciaal RUP komen volgende karteringen voor: - biologisch zeer waardevol

    - complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen

    - biologisch waardevol

    - complex van minder waardevolle en waardevolle elementen.

    Met het eerste scenario wordt de zone voor verblijfsrecreatie herbestemd naar

    bosuitbreidingsgebied. In dit scenario wordt geen bijkomende bebouwing meer

    toegelaten. Enkel de bestaande toestand wordt behouden. Deze herbestemming zal

    de biologische waarden binnen het plangebied niet aantasten. Integendeel kan hier

    gesteld worden dat de herbestemming het behoud van deze biologisch waardevolle

    gebieden bewerkstelligt en versterkt, en kan besloten worden dat hier eerder een

    positief effect te verwachten is. Realisatie van de volledige zone voor

    verblijfsrecreatie zou immers betekenen dat deze biologisch waardevolle gebieden

    niet zou kunnen behouden blijven.

    Met het tweede scenario blijven een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven

    mogelijk. Met een provinciale stedenbouwkundige verordening worden beperkingen

    opgelegd naar maximum grondinname voor het gebouw en de verharding. De

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 23

    biologisch waardevolle gebieden zijn niet gelegen langs de nog bebouwbare delen

    van scenario 2.

    Ten opzichte van de referentiesituatie wordt ook hier een positief effect verwacht.

    Conclusie: er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de biodiversiteit, fauna

    en flora.

    d) Milieueffecten op het cultureel erfgoed

    Binnen het plangebied komen geen beschermde landschappen, beschermde

    dorpsgezichten of monumenten voor, noch gebouwen die voorkomen op de inventaris

    bouwkundig erfgoed.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het cultureel erfgoed.

    e) Milieueffecten op het landschap

    Op figuur IV.4 wordt een uittreksel uit de landschapsatlas weergegeven. Volgens de

    landschapsatlas ligt het plangebied van het RUP binnen de relictzone 'Wullebos en

    omgeving'. Voor de relictzone werden beleidswenselijkheden geselecteerd. Eén van

    deze opties stelt dat het recreatieve gebruik en de bebouwing gecontroleerd moet

    worden, voornamelijk dan met betrekking tot de weekendverblijven.

    Het RUP heeft tot doel de realisatie van een zone voor verblijfsrecreatie -die een

    belangrijke impact zou hebben op het landschap- tegen te gaan en te evolueren naar

    bosgebied. . Dit is conform de beleidswenselijkheden van de relictzone.

    Bij het tweede scenario zijn nog een beperkt aantal weekendverblijven mogelijk. Deze

    moeten voldoen aan een provinciale stedenbouwkundige verordening. Hierin zijn

    voorschriften opgenomen over maximum ontbossing bij realisatie van een nieuw

    openluchtrecreatief verblijf indien het terrein reeds bebost is (max. de helft mag

    ontbost worden, bij een perceel groter dan 400m² mag niet meer dan 200m² ontbost

    worden), het materiaalgebruik (verplicht op te richten in hout, met uitzondering van

    fundering, vloerplaat, schouw, dakbedekking en goten) en in de omgeving passende,

    donkere kleur. Hierdoor wordt de impact op het landschap door nieuwe

    weekendverblijven ingeperkt.

    De inwerkingtreding van het RUP zal ervoor zorgen dat de effecten aan het

    landschap, de topografie, het ruimtegebruik, binnen het plangebied en in de

    onmiddellijke omgeving ervan beperkt blijven. Ten opzichte van de referentiesituatie

    (volledige invulling van het plangebied met weekendverblijven volgens de vigerende

    wetgeving) wordt een positief effect verwacht.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het landschap.

    f) Milieueffecten op de bodem, de energie- en grondstoffenvoorraden

    Met het eerste scenario wordt de zone voor verblijfsrecreatie herbestemd naar

    bosuitbreidingsgebied. In dit scenario wordt geen bijkomende bebouwing meer

    toegelaten. Enkel de bestaande toestand wordt behouden. De bodem, de energie- en

    grondstoffenvoorraden blijven bijgevolg ongewijzigd.

    Met het tweede scenario blijven een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven

    mogelijk. Met een provinciale stedenbouwkundige verordening worden beperkingen

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 24

    opgelegd naar maximum grondinname voor het gebouw en de verharding. De impact

    hiervan op bodem, energie- en grondstoffenvoorraden blijft hierdoor beperkt.

    Ten opzichte van de referentiesituatie wordt een positief effect verwacht.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de bodem, de energie-

    en grondstoffenvoorraden.

    g) Milieueffecten op het water

    Binnen het plangebied komen geen risicozones voor overstroming voor. Het

    plangebied wordt ten zuiden begrensd door de Joanna Van Parijsbeek, een waterloop

    van 3e categorie.

    Aangezien met het eerste scenario geen belangrijke wijzigingen zullen ontstaan aan

    de feitelijke toestand, het grondgebruik en de topografie, dat met het plan ook geen

    bijkomende aanzienlijke bebouwing of verharding mogelijk wordt, dat integendeel een

    500tal weekendverblijven niet meer mogelijk zijn, dat de waterlopen ongewijzigd

    kunnen blijven, kan gesteld worden dat eerder positieve effecten op het water kunnen

    verwacht worden.

    Het tweede scenario heeft als gevolg dat nog een beperkt aantal bijkomende

    weekendverblijven mogelijk blijven tot 1/1/2020. Deze moeten voldoen aan de

    gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-

    voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en

    hemelwater alsook de provinciale stedenbouwkundige verordening. Hierin is opgenomen dat hemelwater op eigen terrein moet infiltreren voorzover niet

    aangesloten wordt op een gescheiden riolering, dat het verboden is vervuild water in

    het oppervlaktewater te lozen, dat er verplicht moet aangesloten worden op een

    bestaande riolering of een systeem van Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA)

    op eigen terrein moet worden voorzien. Tevens wordt gesteld dat voorzieningen voor

    de hemelwaterafvoer niet mogen uitgevoerd worden in koper, zink of lood. Er mag per

    verblijf maximaal 1 autostaanplaats in waterdoorlaten materiaal worden voorzien.

    Bij een groepsbouwproject of verkavelingsaanvraag voor weekendverblijven dient

    afvalwater te worden gezuiverd met een afzonderlijke waterzuiveringsinstallatie. (De

    aanleg van een IBA is dan niet meer verplicht.)

    Het plangebied is niet gelegen in een zone die gevoelig is voor wateroverlast. De

    bodemtextuur is vochtig zandig en leent zich dus voor infiltratie. Concreet en op

    advies van de dienst integraal waterbeleid wordt daarom in het plangebied de

    voorkeur gegeven aan infiltratie, na hergebruik. Dit wordt vertaald in de voorschriften

    van het RUP.

    Daarnaast blijft de sectorale wetgeving, zoals VLAREM en onderhoud van de beken

    van toepassing.

    De impact op water blijft met deze maatregelen beperkt.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op het water

    h) Milieueffecten op de mobiliteit

    In het eerste scenario zal het RUP zal geen effecten genereren inzake mobiliteit t.o.v.

    de bestaande toestand. Het eerste scenario houdt immers geen enkele realisatie in

    van verkeersaantrekkende functies, en heeft ook geen enkele impact op de huidige

    mobiliteit, noch op het functioneren van het bestaande wegennet.

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 25

    In het tweede scenario zijn nog een beperkt aantal bijkomende weekendverblijven

    mogelijk tot 1/1/2020. In de provinciale stedenbouwkundige verordening werd

    opgenomen dat per verblijf maximaal 1 autostaanplaats wordt voorzien. Deze moet

    worden voorzien aan de perceelsgrens die paalt aan de ontsluitingsweg.

    Bij een groepsbouwproject of verkavelingsaanvraag voor weekendverblijven kan als

    last bij de verkaveling een erfdienstbaarheid van doorgang worden opgelegd om de

    doorwaadbaarheid voor de zachte weggebruiker (wandelaars en fietsers) te

    garanderen.

    De interne mobiliteit binnen het plangebied zal hiermee beperkt blijven.

    Gezien binnen dit scenario enkel aan de uitgeruste wegen bijkomende

    weekendverblijven mogelijk zijn, zal ook het effect op de externe mobiliteit en het

    functioneren van het bestaande wegennet beperkt blijven.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten inzake mobiliteit

    i) Milieueffecten op de atmosfeer en de klimatologische factoren

    Het RUP zal duidelijk geen effecten hebben op de atmosfeer en de klimatologische

    factoren.

    Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de atmosfeer en de

    klimatologische factoren

    j) Milieueffecten op de samenhang tussen de genoemde factoren

    Uit de hiervoor aangegeven conclusies blijkt dat voor geen enkele onderzochte

    discipline aanzienlijke nadelige effecten te verwachten zijn. Voor een aantal

    disciplines is het zelfs duidelijk dat het RUP eerder voor een positief effect zal zorgen.

    Er zijn dan ook geen aanzienlijke nadelige effecten op de samenhang tussen de

    genoemde factoren te verwachten.

    k) In voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan

    grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke

    milieueffecten kan hebben

    De opmaak van het RUP heeft enkel tot doel een herbestemming door te voeren van de op het gewestplan voorziene zone voor verblijfsrecreatie op te heffen.

    Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.

    III. Relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-MER te moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §5° van het DABM

    Op basis van de beschikbare informatie en de hierboven beschreven mogelijke

    effecten kan worden besloten dat er tengevolge van het RUP “Joanna Van Parijs”

    geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn.

    Voor een aantal disciplines kan zelfs gesteld worden dat er een positief effect kan

    verwacht worden.

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 26

    Conclusie:

    Het RUP “Joanna Van Parijs”, dat het voorwerp vormt van dit onderzoek, valt

    bijgevolg niet onder de planMER-plicht zoals voorzien in het plan-MER-decreet van

    17/04/2007.

  • Voorontwerp provinciaal RUP Joanna Van Parijs

    Toelichtingsnota

    Provincie Oost-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning 27

    4 B i j l a g e : F o t o ’ s w e e k e n d v e r b l i j v e n i n h e t

    p l a n g e b i e d

    Perceelnr 634b

    Perceel 671f

    Perceel 671c

  • 2V17

    2V12

    2V19

    2V16

    2V15

    2V13

    2V18

    2V20

    2E16

    2E19

    2E18

    2E20

    2N9

    2N11

    2N10

    SELECTIES PRS

    1:35 000

    ´0 1 000 2 000 mnatuurverbinding

    ecologische infrastructuur

    natuuraandachtszone kaart IV.1

  • 858

    742A

    864A823B

    994A

    834A

    863F

    912A

    831B

    827A

    830A

    854C

    851A

    839A

    842A

    860A

    863D

    859A

    832A

    993A

    820B

    862C

    903A

    728A

    733A

    902A

    990A

    863E

    862D

    724A

    352E

    441A

    448F384A

    374A

    274A

    290A

    361A

    287B

    446A

    312A

    378A

    389A

    296A

    376A

    440A

    394A

    444A

    289B

    388A

    375A

    350B

    288B

    443A

    275A

    313A

    311A

    306A

    671E

    720B

    637G

    712C

    656A

    738A677A

    644L

    640N

    696A

    639H

    721B721A

    715A

    713E

    719A

    717A679B

    664A

    639E

    661C

    681B

    871A

    653A

    710F

    712D

    636F

    671B

    642A

    824A

    638M

    637M

    669C

    705A

    661D

    671C

    647E

    893A

    647D

    682D

    801A

    723A

    710G

    646G

    897A

    772A

    899A

    640L638N

    645D

    650B

    635E

    676A

    669B

    637K

    904C

    651A

    668E

    624K

    668F

    624F

    643E

    672A

    635F

    639G

    648A

    903B

    668C

    903A

    718A

    674A

    672B

    879A

    624H

    903C

    720C

    695A

    882A

    859A

    624M

    820A

    673A

    710H

    637L

    796A

    644M

    638H

    896A

    909C

    650C

    646E

    636G

    640P

    624E

    637H

    640M

    671F

    645E

    668D

    668A

    900A

    711G

    638P

    711F

    661B

    682F

    711H

    640K

    668B671D

    813A

    915B

    643F

    692A

    669A

    639F

    706A

    646F

    748A

    634B

    725C

    630A

    624L

    722A

    624G

    638K

    690A

    640R

    682E

    823A

    263D

    371P

    508G

    184A

    569A

    555E

    403K

    491S481M

    204A

    162L

    530A

    495K485B

    264B

    400B

    314A

    244A

    555G

    512A

    462D

    555F

    180A

    463E

    194A

    301A

    230A

    189B

    318A

    352A

    490F

    304A

    166B

    495L

    576A

    270A

    619A

    239A

    374A

    494G

    523A

    556A

    188B

    266B

    465D

    192A

    356B

    371S

    622A

    503B

    306A

    353A

    493K

    181A

    506D

    579A

    555H

    186B

    200A

    481N

    578A

    494K

    188C

    491R

    162K

    462C

    563A

    "Joanna van Parijs"Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

    GRAFISCH PLAN

    0 100 200 300m

    ´

    LEGENDE

    grens van het RUP

    art.1 Zone voor wegenis

    art.2 Gemengd openruimtegebied

    art.3 Zone voor bosuitbreiding

    op te heffen verkaveling

    gelegen in de gemeente Moerbeke

    Schaal: 1/5000

    JEANNE

    VAN P

    ARIJSD

    REEF

    ZIJ

    DR

    EE

    F

    art.2

    art.3

    art.3

    art.3

    art.3

    art.1

    ZIJDR

    EEF

    AC

    HT

    ER

    DR

    EE

    F

    MOER

    HOFD

    REEF

    SP

    EL

    ON

    CK

    VA

    AR

    T

  • TOPOGRAFISCHE KAART

    1:20 000

    ´0 500 1 000 m kaart III.1

  • ORTHOFOTOPLAN

    1:15 000

    ´0 500 1 000 m kaart III.2

  • LEGENDE

    biologisch minder waardevol

    complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen

    complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen

    complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

    biologisch waardevol

    complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

    biologisch zeer waardevol

    0 500 1 000 mBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAARTBIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART1:15 000

    kaart III.3´

  • C

    V

    V

    RN

    N

    N

    V

    V

    V

    R

    N

    V N

    N

    V

    N

    0 500 1 000 m

    1:25 000

    ´ GEWESTPLANkaart III.4

  • 994A

    996A

    993A

    903A

    902A

    990A

    286B

    352E

    260B

    384A 274A

    290A

    272C

    361A

    287B

    312A

    389A

    296A

    394A

    284B

    289B

    388A

    350B

    288B

    275A

    313A

    311A

    306A

    405A

    671E

    720B

    637G

    712C

    656A

    738A

    852A

    677A

    644L

    640N

    696A

    639H

    721B721A

    715A

    713E

    719A

    717A679B

    664A

    639E

    661C

    681B

    916D

    871A

    653A

    710F

    862A

    712D

    636F

    671B

    642A

    824A

    638M

    637M

    669C

    705A

    661D

    671C

    647E

    893A

    647D

    682D

    801A

    723A

    923A

    710G

    646G

    897A

    772A

    899A

    640L

    638N

    645D

    650B

    635E

    676A

    669B

    637K

    651A

    668E

    624K

    841A

    668F

    624F

    643E

    672A

    635F

    639G

    648A

    668C

    718A

    674A

    672B

    879A

    624H

    720C

    695A

    882A

    859A

    624M

    820A

    673A

    710H

    637L

    796A

    644M

    638H

    896A

    650C

    646E

    636G

    640P

    624E

    637H

    640M

    671F

    645E

    668D

    668A

    900A

    711G

    638P

    711F

    874B

    661B

    682F

    711H

    914B

    640K

    668B671D

    813A

    915B

    643F

    692A

    669A

    639F

    706A

    646F

    748A

    634B

    725C

    630A

    624L

    722A

    624G

    638K

    690A

    640R

    682E

    823A

    569A

    555E

    555G555F

    576A

    619A

    615A

    622A

    579A

    555H

    578A

    563A

    VERGUNNINGENTOESTAND´0 100 200 300 m kaart III.5

    LEGENDE

    grens van het RUP

    woning (vergund)

    weekendverblijf vergund

    weekendverblijf onvergund

    verkaveling

    permanente bewoning[

    [

    JEANNE

    VAN P

    ARIJSD

    REEF

    ZIJ D

    RE

    EF

    VK

    5/44045/667

    ZIJDREE

    F

    AC

    HTE

    RD

    RE

    EF

    MOER

    HOFD

    REEF

    SP

    EL

    ON

    CK

    VAA

    RT

  • WATERLOPEN1:10 000

    ´0 200 400 m kaart III.6

    waterlo

    op nr.2

    6

    wat

    erl o

    op n

    r .12

    7

    waterloop 2de categorie

    waterloop 3de categorie

    niet geklasseerde waterloop (atlas 1877)

  • LANDBOUWGEBRUIKSPERCELEN´0 200 400 600 m kaart III.7

    LEGENDE

    grens van het RUP

    landbouwgebruikspercelen 2010(bron: AGIV, landbouwgebruikspercelen ALV, 2010)

  • LANDSCHAPSATLAS1:25 000

    ´0 500 1 000 m

    Legende

    ankerplaatsen

    relictzones

    lijnrelicten

    ! puntrelicten

    kaart IV.2

  • GEN - GENO -

    HABITAT- & VOGELRICHTLIJNGEBIED

    1:25 000

    ´0 500 1 000 m

    Legende

    habitatrichtlijngebied

    vogelrichtlijngebied

    GEN

    GENO

    kaart IX.1