psychiatrisch centrum · wijkcentrum de kring 20 3.8. activiteiten similes 2016 20 4. veilige en...
TRANSCRIPT
Sint-Jan
jaarverslag 2016
P s y c h i at r i s c h c e n t r u m
VZW EEKLO
Sint-JanP s y c h i at r i s c h c e n t r u m
VZW EEKLO
jaarverslag 2016
We hebben 2016 reeds geruime tijd achter ons gelaten en willen graag nog even stilstaan bij de verwezenlijkingen van het afgelopen jaar. Het is onmogelijk om alle aspecten van de werking, cruciaal voor onze opdracht, in een jaarverslag uit de doeken te doen. We kozen enkele accen-ten die het jaar gekleurd hebben maar weten dat dit slechts een bloemlezing kan zijn van alle inspanningen die geleverd zijn. Het was een jaar dat door velen als intens is aangevoeld.
Het beleid voor de komende jaren werd gewikt en gewogen. De gevoerde analyses en bespre-kingen hebben geleid tot een aantal keuzes in ons strategisch beleid die bepalend zullen zijn voor de toekomst van dit ziekenhuis. er werden veel projecten opgestart om inhoudelijk klaar te zijn voor wat patiënten en verwijzers van ons mogen verwachten: een professioneel antwoord op hun vragen, samen met hen en het ruimere netwerk, zoekend naar de zorg en behandeling die ze nodig hebben.
We weten dat de veranderingen waar we voor staan enkel kunnen gerealiseerd worden indien er op alle niveaus voldoende draagvlak gecre-eerd wordt. Dit start met een goede communi-catiecultuur. We hebben aandachtig geluisterd naar alle partijen bij het tot stand komen van de doelstellingen. er wordt ook meer ingezet op het informeren van medewerkers over onze projec-ten zodat ze betrokken wordt bij de richting waar-in onze organisatie gaat. Onze leidinggevenden hebben in deze dynamiek een cruciale rol. We willen hen dan ook ondersteunen in deze op-dracht. Dit gebeurt o.a. door middel van een le-rend netwerk en voldoende kansen tot vorming.
er zijn veel inspanningen geleverd binnen de af-delingen om de inhoudelijke werking verder uit te bouwen. De kern van onze functie zit in de di-recte patiëntenzorg. Het blijft een uitdaging om als organisatie een werking te organiseren die voldoet aan alle kwalitatieve verwachtingen en die door de patiënt aangevoeld wordt als een antwoord op zijn hulpvraag. Daarom besteden we ook voldoende aandacht aan de therapeu-
tische programma’s die geboden worden op de verschillende afdelingen. De Herstelvisie en participatie zijn niet meer weg te denken uit de geestelijke gezondheidszorg. Ondanks het feit dat slechts één afdeling deze aspecten in zijn naam draagt, staan we er op dat deze in de to-tale werking voelbaar zijn.
Het is een vanzelfsprekendheid dat de geboden zorg veilig en kwalitatief moet zijn. er zijn vele ont-wikkelingen op het vlak van de farmaceutische behandeling, patiëntenrechten, dossiervorming, zorgcommunicatie ,suïcide- en agressiepreven-tie. Deze zaken staan terecht op de voorgrond en we eisen hierin alles van onszelf om daarin de hoogste standaarden na te streven. Medewer-kers nemen hierin een cruciale rol op als trekker of referentiepersoon. We merken dat dit de sleu-tel is tot een succesvolle implementatie.
De ondersteunende diensten scheppen de noodzakelijke voorwaarden waarbinnen we ons werk kunnen doen. er is dan ook voldoende ge-investeerd in onze infrastructuur, IT en andere dienstverlening om hierin volledig klaar te staan voor de standaarden van morgen.
Het directieteam. Marc vanhauwenhuyse
algemeen directeur Dr andré vereecken
Hoofdgeneesheer Frederiek Dumarey
Therapeutisch directeur Koen lefevre
verpleegkundig directeur
Voorwoord inhoud
2 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 3
Voorwoord 2Inhoudsopgave 31. Beleid 4
1.1. StrategischmanagementinhetPZSint-JanEeklo 4
1.2. Deskundigeenbevlogenmedewerkersen
leidinggevenden 4
1.3. VTOBeleid–enkelecijfers 6
1.4. Mentaleveerkrachtenstress 7
2. Therapeutischeprogramma’s 82.1. DeKliniekvoorOpnameenBehandelingvan
volwassenen en de Kliniek voor angst-,
stemmings-, aanpassings- en Persoonlijkheids-
stoornissen. 8
2.2. DeKliniekvoorOpnameenBehandelingvan
Ouderen 12
2.3. DeSP-kliniek 12
2.4. DeKliniekvoorDubbeldiagnose 14
2.5. DeKliniekvoorHerstelgerichteZorg 15
3. Herstelvisieenparticipatie 173.1. TransVORM:eengrensoverschrijdendcreatief
project 17
3.2. FamilieparticipatieopdeSP-kliniek:implementatie
vanderolvandewettelijkvertegenwoordiger 17
3.3. EenparticipatiefpalliatiefbeleidopdeSP-kliniek 17
3.4. DepatiëntenraadindeKliniekvoor
HerstelgerichteZorg 18
3.5. SamenwerkingmethetWijkcentrumDeKring: 18
3.6. HetplatformHerstelgerichteVisieMeetjesland 18
3.7. TheaterprojectKunstacademieEeklo2016–2017
insamenwerkingmethetPZSint-JanEekloen
WijkcentrumDeKring 20
3.8. ActiviteitenSimiles2016 20
4. Veiligeenkwaliteitsvollezorg 244.1. AgressiepreventieinhetPZSint-JanEeklo. 24
4.2. Suïcidepreventie:regionaalnetwerkeventen
preventieinhetPZSint-JanEeklo 25
4.3. Incidentanalysesalsgroeimogelijkheid 27
4.4. DeontwikkelingvaneenElektronisch
PatiëntendossierinhetPZSint-JanEeklo:zorg,
transmuralecommunicatieentechnologie 28
4.5. Kwaliteitbevorderendoordeontwikkelingvan
eeninterneauditmethodiek 30
4.6. Kwaliteitsthema:farmaceutischeanamnese 30
4.7. Transmuralezorgcommunicatietenaanzien
vanwoonzorgcentra 31
4.8. Kwaliteitsthemamondelingeenschriftelijke
communicatie: de probleeminventarisatie
opdeSP-kliniek 31
4.9. Kwaliteitsthema:mondelingeenschriftelijke
communicatie op de Kliniek voor Herstelgerichte
Zorg:hetbehandelplan 32
4.10.VlaamsIndicatorenproject:VIP² 32
5. Ondersteunendediensteneninvesteringen 345.1. Oazis 34
5.2. WittekassaAchtkanter 34
5.3. RenovatieSociowoningen 34
5.4. InvesteringenIT 34
5.5. PZSint-JanEekloverlengtSMILEY 35
6. PZSint-JanEeklo2016:eenjaarincijfers366.1 Aantalopnames 37
6.2 Aantalrechtstreekseopnames 37
6.3 Geslacht 38
6.4 Leeftijdpatiënten 38
6.5 Opnamegeplandsinds 39
6.6 Leefmilieuvooropname 39
6.7 PrimairediagnoseasI 40
6.8 PrimairediagnoseasII 40
6.9 Verblijfsduur 41
6.10Wijzevanontslag 41
6.11 Veiligheidsmanagementsysteem 42
6.12 Personeel 43
4 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 5
ander waardoor het begrip vergroot en de samenwerking
en communicatie bevorderd wordt.
team = samenwerken + doel
veranderingen in een werking geven leidinggevenden
vaak kopzorgen. Het is een kunst om het overzicht te be-
waren en alle processen goed te begeleiden tot een opti-
maal resultaat. We kregen opleiding in het gebruik van het
team-doelmatigheidsmodel waar aan de hand van 4 doel-
matigheidsgebieden een analyse en aanpak geformuleerd
wordt. Deze gebieden zijn doelen, rollen, procedures en
interpersoonlijke relaties. Hierbij is het van belang te weten
dat het systeem als een soort ‘waterval’ wordt gezien waar-
bij men eerst de doelen duidelijk moet krijgen vooraleer
het gaat over de rollen en de procedures. Interpersoonlijke
relaties worden dan als het sluitstuk beschouwd. Wanneer
er bv. een probleem lijkt te zijn in het domein van de in-
terpersoonlijke relaties, dan is de kans groot dat dit voort
komt uit één van de andere doelmatigheidsgebieden. er
wordt soms veel aandacht besteed aan een onderling con-
flictterwijlditgelinktisaaneenonduidelijkeroldefiniëring
binnen het team. Het fundament waarop deze methodiek
is gebouwd stelt dat een goede voorbereiding waarbij alle
medewerkers betrokken worden en alle elementen expli-
ciet gemaakt worden de implementatie van veranderingen
veel makkelijker maakt.
Communicatie
Medewerkers beter informeren is de basis om hen actief te
betrekken bij een organisatie. De nieuwsbrief die we nieuw
leven inbliezen, werd opgezet in dialoog met alle partijen.
Op niveau van directie staan we meer stil bij een vroegtijdi-
ge communicatie van alle doelstellingen die we uitwerken
en de visie die erachter zit. leidinggevenden en medewer-
kers schrijven bijdragen over hun werking en hun functie
zodat we de kleinschaligheid van onze organisatie kunnen
benutten door een goede kennis van elkaar en elkaars wer-
king. De nieuwsbrief wordt gesmaakt en geeft iedereen zin
om dit verder uit te werken.
Het interdienstenoverleg als brug tussen alle dien-
sten en functies binnen de patiëntenzorg
De bevlogenheidsmeting gaf aan dat we als organisatie
moeten blijven inzetten op alle vormen van communi-
catie. Het interdienstenoverleg (IDO) leek een logische
keuze om onder de loep te worden genomen. Iedereen
moet dit overleg actief kunnen benutten om binnen het
geheel van het ziekenhuis de vragen en antwoorden te
formuleren die nodig zijn om samen te werken rond onze
doelstelling. We zijn veel actiever alle leden expliciet
gaan bevragen naar de cruciale thema’s die onderling
aan bod moeten komen. Het is ondertussen een auto-
matisme geworden om deze bevraging op elk overleg
te hernemen. Wanneer een thema is aangehaald op het
IDO, wordt er bovendien stilgestaan bij de voorbereiding
van dit thema vóór het geagendeerd wordt. Dit leidt tot
een sterkere betrokkenheid van alle partijen en een in-
houdelijke verdieping.
vergadercultuur met de grote C
Op het lerend netwerk werden een 3-tal vormingsmo-
menten georganiseerd over efficiënt vergaderen. Een
leidinggevende die zich bijgeschoold had en gepassi-
oneerdraaktedooreenconstructieveenefficiëntever-
gadercultuur nam het op zich om haar collega’s mee
in het bad te trekken. De voorwaarden voor een goede
vergadering werden besproken en omgezet in concrete
tips en methodieken. Hieruit bleek hoe belangrijk een
goede voorbereiding is en dat je als leidinggevende een
actieve rol moet spelen om te slagen in je opzet, name-
lijk een overleg dat door alle partijen als zinvol, duidelijk
en doelgericht ervaren wordt. er werd ook een evaluatie
gemaakt van de gezamenlijke overlegmomenten. Hierbij
werd een aantal tips onmiddellijk in de praktijk gebracht.
De vergaderagenda van het interdienstenoverleg wordt
nu strikter getimed, de doelstelling van de bespreking
moet vooraf duidelijk geformuleerd worden en we ein-
digen met duidelijke conclusies en vragen die op de vol-
gende bespreking worden hernomen.
1. Beleid
1.1. Strategisch management in het PZ Sint-Jan eekloOm het strategisch beleid voor de komende jaren van het
PsychiatrischZiekenhuisuit te tekenen,werdereind2015
beslist om een sWOT analyse uit te voeren. De leden van de
RaadvanBestuur,hetdirectiecomité,debehandelendeart-
sen en stafmedewerkers werden gevraagd om een enquête
in te vullen die peilde naar de sterktes, zwaktes, opportuni-
teiten en bedreigingen op alle domeinen van het eFQM mo-
del. aansluitend werden ook de coördinatieteams gevraagd
om ook adviezen te geven in mogelijke actiepunten.
In de eerste maanden van 2016 werden alle resultaten ver-
werkt in een discussienota, die ten gronde werd besproken
tussen de directie en de behandelende artsen. De stafme-
dewerkers en de coördinatieteams van de klinieken vervol-
ledigden de analyse tot op niveau van de werkvloer. Dit alles
resulteerde in een beleidsplan waarin de grote thema’s voor
de komende jaren verwerkt zijn.
De grote uitdagingen voor de komende jaren zijn:
1) We streven naar deskundige en bevlogen medewerkers
2) We ondersteunen de continuïteit en coördinatie van
zorg door middel van mondelinge en schriftelijke com-
municatie
3) Implementatie van een actief opname- en ontslagbeleid
4) We bieden veilige zorg
5) We implementeren een indicatorenbeleid
6)Webiedeneenkwalitatiefmedisch–therapeutischbe-
leid
7) We werken herstelgericht met aandacht voor patiënten-
en familieparticipatie
8) We houden de automatisatie veilig en performant
9) De performantie en kwaliteit in logistiek, ondersteunen-
de processen worden geoptimaliseerd.
10) We blijven de sector verkennen op zoek naar (klinisch)
operationelesamenwerking.Weprofilerenonshierbijals
netwerkorganisatie in functie van de continuïteit van zorg.
1.2. Deskundige en bevlogen medewerkers en leidinggevenden
De rol van een leidinggevende binnen de zorg is aan ver-
andering onderhevig. De verwachtingen zijn hoog en het
takenpakket evolueert mee. De specialisatie in de zorg, het
intensieve karakter van een behandeling op de derde lijn, de
samenwerking met andere diensten, de inzet op expertise en
samenwerking binnen een multidisciplinair team, alsook de
reorganisaties in de sector kleuren sterk deze omwenteling.
We willen onze leidinggevenden voldoende ondersteunen
en bouwden een lerend netwerk uit. We komen maandelijks
samen om te leren van elkaar en moeilijkheden te spiegelen
aan goede voorbeelden. Hierbij geven we een opsomming
van de meest in het oog springende initiatieven uit 2016.
Bevlogenheid
uit de bevlogenheidsmeting die eind 2015 werd afgeno-
men, bleek dat inzetten op de onderlinge communicatie en
groeikansen voor medewerkers cruciaal is om medewerkers
geëngageerd en gepassioneerd te houden. Deze aspecten
vormden dan ook de basis van de actiepunten die hieronder
beschreven zijn. De ondersteuning van onze leidinggeven-
den werd sterk gekleurd door deze keuze. naast het verzor-
gen van de communicatie werd er veel aandacht besteed
aan het creëren van een draagvlak door de expertise aan te
spreken die aanwezig is bij onze medewerkers. Dit doen we
door referentieopdrachten te geven aan medewerkers op
basis van interesse en expertise.
Ken je persoonlijke stijl
leidinggevenden worden aangemoedigd om hun eigen
persoonlijke stijl te ontwikkelen. Hierbij is zelfkennis van be-
lang. De DIsc-methode is een manier om inzicht te krijgen
in deze persoonlijke stijl en in hoe we handelen in bepaalde
omstandigheden.Heteneprofielishierbijnietbeterdanhet
andere, iedere stijl heeft sterktes en valkuilen. De leiding-
gevenden hebben op basis van een vragenlijst hun eigen
stijl in kaart gebracht en onderling besproken. Het was een
ingangspoort om meer inzicht te krijgen in onszelf en de
7
1.3.5 verhouding interne – externe vorming
als ziekenhuis kunnen medewerkers vormingsaanvragen
doen voor externe vormingen buiten het ziekenhuis, maar
ook investerenwij inhetgevenvan internevormingen.Zo
vonden in 2016 verschillende grote opleidingsinitiatieven
voor grote groepen medewerkers plaats in ons ziekenhuis.
De grootste waren de opleidingen rond:
1) BasicLifeSupport (EHBO)voorzorgkundigenenpara-
medici, alsook voor verpleegkundigen die in 2015 deze
opleiding niet hadden gevolgd.
2) Omgaan met agressie voor volledige teams van bepaal-
de afdelingen. Deze reeks zal in 2017 ook voor andere
afdelingen worden verder gezet.
3) Brandopleidinginallegebouweninonsziekenhuisvoor
de mensen die op dat moment aanwezig waren.
Intern 645 79%
Extern 175 21%
1.4. Mentale veerkracht en stress
Op donderdag 4 oktober 2016 gaf Michael Portzky, op
uitnodiging van ons ethisch comité “spes et Fides” een
bijzonder interessante lezing over de relatie tussen men-
tale veerkracht en stress. Bijzonder interessant omdat
zijn bevindingen niet alleen van toepassing zijn op onze
psychiatrische populatie (die meestal gekenmerkt wor-
den door een lage veerkracht), maar ook op onszelf als
hulpverleners.Mentaleveerkrachtwordtgedefinieerdals
een persoonlijkheidskenmerk dat ons in staat stelt om de
negatieveeffectenvanstresstemodererenenonzemo-
gelijkheden tot adaptatie te vergroten. De manier waarop
we ons een weg banen door negatieve gebeurtenissen,
verliessituaties, burn-out, stress op het werk of thuis, etc.,
wordt bepaald door onze veerkracht. uit wetenschappelijk
onderzoek blijkt dat een lage veerkracht samengaat met
depressie, burn-out, absenteïsme, geheugen- en concen-
tratieklachten, alsook tal van (psycho)somatische aandoe-
ningen. Maar zelfs mensen met een hoge veerkracht kun-
nen crashen. vandaar dat Portzky ook aandacht besteedt
aan wat hij “palliatieve activiteiten” noemt, dat zijn ontspan-
nende en dus stress reducerende activiteiten waarmee
we onze balans in evenwicht trachten te houden. Hij maakt
hierin een onderscheid tussen positieve (bv. wandelen,
fietsen,lezen,…)ennegatieve(bv.middelenmisbruik)ont-
spannende activiteiten. en wat blijkt: de aanwezigheid van
deze laatste destructieve activiteiten gaat bijna altijd hand
in hand met een lage veerkracht.
Mondelinge en schriftelijke communicatie
Één van de thema’s die op het interdienstenoverleg door
alle hoofdverpleegkundigen naar voor gebracht werd, betrof
de wijziging in de zorgcommunicatie. De mondelinge over-
legmomenten zoals de overdracht en de teambespreking
steunen op de schriftelijke verslaggeving in het dossier. De
evolutie naar een ePD (elektronisch patiëntendossier) met
een procesgestuurd multidisciplinair behandelplan heeft
ook een impact op de mondelinge communicatie. Deze
gemeenschappelijke zoektocht resulteerde in de opstart
van een kwaliteitsproject waarbij afdelingen vanuit hun ei-
gen werking het gebruik van het ePD en de organisatie van
de mondelinge overlegmomenten analyseerden en hier-
omtrent doelstellingen formuleerden. Het doelmatigheids-
model werd toegepast omdat de vaak ogenschijnlijk een-
voudige wijzigingen steeds complexere aspecten met zich
meebrengen.
aanwezige kennis benutten
De bevlogenheidsmeting gaf aan dat medewerkers willen
betrokken worden in het vorm geven van de afdelingswer-
kingeninhetbeleiddatgevoerdwordt.Zemoetenboven-
dien de ruimte krijgen om hun kennis en kunde ten volle in
te zetten in de patiëntenzorg. Hiertoe kiezen we steeds meer
voor referentieopdrachten waarbij medewerkers hun kennis
kunnen inzetten ten aanzien van de beleidsvoering op een
afdeling en de ondersteuning van hun collega’s. verder in
het jaarverslag lichten we ook de methodiek van interne au-
dits toe waarbij er samen met medewerkers gezocht wordt
naar kwaliteitsverbetering.
1.3 vtO Beleid – enkele cijfers
1.3.1 totaal
In 2016 werden er in totaal 820 vormingen gevolgd.
1.3.2 aantal vormingsuren
In 2016 hebben onze medewerkers alles bij elkaar 2239
uren vorming gevolgd. Dit komt neer op ongeveer 295
werkdagen.
1.3.3 aantal personen die een opleiding volgden
Aantalpersonenmetopleiding 276
Totaalpersoneelsleden 300
Percentage 92%
1.3.4 verhouding formele – informele vorming
Wij maken een onderscheid tussen gevolgde formele en in-
formele vormingen. Met informele vormingen bedoelen we
vormingsactiviteiten die rechtstreeks betrekking hebben op
het werk, zoals bijvoorbeeld intervisies. Onder formele vor-
mingen verstaan we vormingsactiviteiten van minimum 45
minuten en/of vormingsopdrachten buiten de structurele
overlegmomenten.
Aantalformelevormingen 557 68%
Aantalinformelevormingen 263 32%
6 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
68%
32%
79%
21%
8 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 9
- De functie van volgtherapeut wordt geïntroduceerd en
uitgewerkt.
Gedifferentieerd therapieprogramma
De bedoeling is om het bestaande therapie-aanbod beter
af te stemmen op de verschillende behoeften, hulpvragen
en problematieken van de huidige patiëntenpopulatie.
er worden 3 doelgroepen van elkaar onderscheiden op
basis van:
- de aard en ernst van psychiatrische of mentale stoornis
- de eigenheid van de hulpbehoefte en -vraag
De 3 programma’s of “doelgroepen” zijn:
1. Opname
2.Begeleiding
3.Behandeling
Deze 3 programma’s komen in feite overeen met de 3
grote functies in de psychiatrische hulpverlening. In elke
therapie of behandeling zitten crisisaspecten, zorgende,
begeleidendeenspecifiekbehandelendeaspecten.Eris
geen strikt onderscheid tussen al deze elementen. In de
praktijk zien we niettemin dat bij de meeste patiënten één
of twee aspecten overwegen.
We proberen dus de aard van de therapie af te stemmen
op de aard en ernst van de problematieken. Het verschil
zit vaak in het soort methodieken die men inzet (bv. ver-
baal of non-verbaal, groep of individuele aandacht, enz),
welke energie, motivatie, verandermogelijkheid of welk
niveau men van de patiënt kan of mag verwachten. uit-
eindelijk is het doel om op maat of niveau van de patiënt
te kunnen werken.
volgtherapeut
elke patiënt krijgt een therapeut toegewezen, een “volg-
therapeut” naar analogie met het systeem van de volg-
verpleegkundige. De volgtherapeut zal in overleg gaan
met de patiënt over zijn/haar therapieprogramma, tra-
ject, evolutie, evaluatie therapeutisch proces, enz. er
wordt bekeken en geëvalueerd welke therapieën en ac-
tiviteiten meest tegemoet komen aan de problematiek,
de vraag en de noden van de patiënt.
2. Therapeutische programma’s
De therapeutische programma’s op de verschillende
klinieken worden systematisch geëvalueerd. Nieuwe
kennis ontwikkelt zich, doelgroepen zijn aan veran-
deringonderhevigendezorgwordt intensiever. Indit
hoofdstukbiedenweeenoverzichtvandeevolutiesin
detherapeutischeprogramma’sin2016alsookvande
contextwaarbinnenditheeftplaatsgevonden.
2.1. De Kliniek voor Opname en Be-handeling van volwassenen en de Kliniek voor angst-, Stemmings-, aanpassings- en Persoonlijkheids-stoornissen.
Het therapieprogramma werd over beide afdelingen
heen geëvalueerd. Dit resulteerde in een nieuwe struc-
tuur en een nieuwe werking. Het therapieprogramma
wordt overkoepelend georganiseerd, patiënten op beide
afdelingen worden geïndiceerd in het programma op ba-
sis van doelgroep en fase van behandeling. De vernieu-
wing van het therapieprogramma is te kaderen binnen
een nieuwe kijk op hoe we patiënten opvolgen, begelei-
den en behandelen.
er zijn twee belangrijke veranderingen:
- Een meer gedifferentieerd therapieprogramma waarbij
we een onderscheid maken tussen doelgroepen. Patiën-
ten zullen aan één van die doelgroepen toegewezen wor-
den zodat dit leidt tot een passend therapeutisch aanbod.
naam afdeling: Kliniek voor Opname en Behande-
ling van Volwassenen
Contactgegevens: tel. 09-376.97.11
Doelgroep: volwassenen die intensieve zorg, veilig-
heid en toezicht vragen omwille van hun acute psychi-
atrische toestandsbeeld (suïcidaliteit, acute psychoti-
sche problematiek, ontwenning).
referentiekaders: integratief psychotherapeutisch
kader, vraaggestuurd vanuit diverse invalshoeken
steunend op een hoofdmodel (cognitief gedrags-
therapeutisch), integrerende verpleegkunde,
presentietheorie.
Behandelende psychiaters: dr. Ph. Rombaut
(beleidsarts), dr. A. Vereecken, dr. P. De Wolf
naam afdeling: Kliniek voor Angst-, Stemmings-,
Aanpassings- en Persoonlijkheidsproblemen (ASAP)
Contactgegevens: tel. 09-376.97.11
Doelgroep: patiënten met een angst-, stemmings-,
aanpassings- of persoonlijkheidsstoornis.
referentiekaders: cognitieve gedragstherapie,
vraaggestuurd vanuit diverse invalshoeken steu-
nend op een hoofdmodel (cognitief gedragsthera-
peutisch), integrerende verpleegkunde, presentie-
theorie.
Behandelende psychiaters: dr. Ph. Rombaut (be-
leidsarts), dr. A. Vereecken, Dr. P. De Wolf
1110 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
Programma 1 : OPnaMe
Het “opname”programma is een aanbod van therapieën
en activiteiten dat de specifieke, moeilijke situatie van
een opname, van het opgenomen zijn van de patiënt ter
harte neemt.
Met opname bedoelen we de eerste periode van op-
vang, ontvangst en observatie van de patiënt die in crisis
is, of die om andere redenen van noodzaak of urgentie
voor het eerst aangemeld en opgenomen wordt, of her-
opgenomenwordt (bv. detoxificatie, time-out, aanmel-
ding of doorverwijzing, enz.)
Deze patiënten verblijven in een setting van verhoogd
toezicht, of verhoogde zorg (verhoogde aandacht, nabij-
heid, controle en veiligheid)
De therapeutische activiteiten in dit programma zijn een-
voudig en laagdrempelig, zorgend, contact- en relatie-
opbouwend,sterkaffectief-communicatiefengerichtop:
- kennismaken, onthaal, contact maken en houden, con-
tact en vertrouwen herstellen
- ontvangst en begrip van persoonlijk verhaal en proble-
men
- begrijpen, erkennen en expliciteren van behoeften,
vragen, verwachtingen
- scheppen en verduidelijken van kader en structuur van
ziekenhuis- en afdelingswerking, opname en behan-
delwerking, therapeutisch proces, enz.
- opmaken van persoonlijk bilan
- probleemexploratie en hulpvraagformulering
- observatie ifv diagnostiek, indicatiestelling, oriëntering
- dagelijkse leefroutine en structuur herstellen, even-
wicht tussen rust en activiteit herstellen, bevorderen
van een gezonde leefwijze (beweging, voeding), enz.
- zorg en rust
- pre-therapie: moraliseren, motiveren, positief (her)ka-
deren, enz.
Programma 2 BegeleiDing
Indegeestelijkegezondheidszorgen specifieker inde
residentiëlepsychiatrietreffenwepatiëntenmeternsti-
ge, langdurige en complexe problematieken. We onder-
scheiden twee grote groepen:
- een groep patiënten met e.P.a. (ernstige psychiatrische
aandoening)
- een grote kwetsbare groep met langdurende psychi-
atrische of psychische problematiek, maar veelal van
niet-psychotische aard
Hetprogramma“Begeleiding”helptdepatiëntinhetle-
ren omgaan met beperkingen en verlies (o.a. t.g.v. psychi-
atrische problematiek) en het leren benutten van aanwe-
zige mogelijkheden.
Dezedefinitievanbegeleidingkadert inde “herstelge-
richte visie”.
Het hoofddoel is herstel, integratie en participatie, d.w.z.
een verbeterd of gestabiliseerd interpersoonlijk en soci-
aal functioneren alsook een betere levenskwaliteit.
Het uitgangspunt is de mogelijkheid om te leren en te
werkennaareendoelofmeerderedoelentoe.Begelei-
ding wordt opgevat als een leerproces of een ontwik-
kelingsproces, dat langdurig is, maar niettemin met een
doel en een eindpunt.
Het leidende principe is de onderhandeling tussen pati-
ent en begeleider/therapeut, het gezamenlijk opstellen
en proberen realiseren van gewenste en haalbare doe-
len die voor de patiënt voldoende betekenis- en succes-
vol zijn in zijn/haar persoonlijke groei en ontwikkeling (bv.
op vlak van autonomie, vaardigheden, levensstijl, enz.).
Begeleiding is tenvolleeenzorgopmaat,eencombi-
natie van twee tegenstrijdige elementen: acceptatie en
verandering. De begeleiding moet op zoek gaan naar het
voor de patiënt juiste evenwicht tussen “overvraging” en
“onderstimulatie”, tussen aanpassing van de patiënt en
aanpassing van de begeleider/omgeving.
Therapieën in dit programma zijn voornamelijk suppor-
tief van aard: ik-versterking, opdoen van succeservarin-
gen, ondersteunen en onderhandelen naar gezamen-
lijk opgestelde en overeengekomen doelen, zij-aan-zij,
schouder-aan-schouder samen werken, coachen, leren,
trainen, enz.
Programma 3: BeHanDeling
Behandelinginstriktezinbeoogtdevolledigeenduur-
zame genezing van een stoornis of ziekte. een behande-
ling streeft ernaar om de stoornis zo volledig mogelijk op
teheffenendestoornisindetoekomsttevoorkomen.
Patiënten die in aanmerking komen voor de behan-
delingsgroep situeren zich binnen de doelgroep met
angst-, stemmings-, aanpassings- en Persoonlijkheids-
stoornissen (asaP) en verslavingsproblemen.
een behandeling vertrekt altijd vanuit een indicatie. Om
deel te nemen aan de therapieën van de behandelgroep
zijn volgende indicaties vereist:
- een therapeutische vraag van de patiënt: duidelijke
motivatie of bereidheid tot behandeling
- gerichtwerkenrondeenspecifiekementalestoornis,
psychologische of psychosociale problematiek of the-
matiek
In een behandeling wordt meestal tegelijk op twee spo-
ren gewerkt:
- gefocuste interventies en methodieken streven naar
een directe vermindering en reductie van klachten en
symptomen: afvijlen van scherpe klinische randjes van
de stoornis, onder (zelf)controle krijgen van klachten
en symptomen.
- andere gerichte interventies en methodieken streven
naar een blijvende innerlijke en structurele verande-
ring: aanpakken van de oorzaken die psychologisch
van aard zijn, d.w.z. te maken hebben met de persoon
van de patiënt, zijn persoonlijkheid, ofwel zijn verhou-
ding met zichzelf, anderen en omgeving/context.
acceptance and Commitment therapy
wordt uitgewerkt in de programma’s
acT is de afkorting voor acceptance and commitment
Therapy en is een nieuwe therapievorm binnen de ge-
dragstherapie. Het is een wetenschappelijk onderbouwd
behandelingsmodel voor een brede waaier aan psychi-
sche klachten, zoals allerlei angsten en fobieën, stress,
burn-out, depressieve klachten, cvs, pijn, verslaving,
eetstoornissen, minderwaardigheids- en schuldgevoe-
lens,…
Het doel van acT is dat je een waardevol leven leidt, dat
je leeft op een manier die strookt met wat belangrijk voor
je is en waar je energie van krijgt. acT is interessant voor
eenieder die daaraan wil werken. Of je nu psychische
klachten hebt of niet, zelf hulpverlener bent of niet. acT
helpt je als je bewust wil leven en meer uit het leven wil
halen dan je nu doet. als je je dromen wil waarmaken zal
je natuurlijk op ongemak stuiten, op vervelende gedach-
ten en moeilijke gevoelens. acT reikt hulpmiddelen en
technieken aan om met dat ongemak om te gaan. Om
een gezonde afstand te nemen van gedachten en om
niet meer opgeslorpt te worden door onaangename
emoties en lichaamsgewaarwordingen. Het heeft veel
te bieden op vlak van werken rond waarden (wat wil ik
nu feitelijk in mijn leven?) en bijhorende gedragsveran-
dering.
Mindfulness is een belangrijk onderdeel van acT, maar
wordt op een andere manier gebracht dan in de tradi-
tionele mindfulnesscursus. een belangrijk verschil tus-
sen acT en een mindfulnesscursus is dat acT veel meer
technieken gebruikt dan enkel de mindfulnessmeditatie
om de mindfulnessvaardigheden onder de knie te krij-
gen. er wordt gewerkt met metaforen, verhalen, beelden
en ervaringsgerichte oefeningen die je leren in het hier
en nu te leven, bewust te zijn van je innerlijke gedachten
–engevoelswereldendaarnietopeenongezondema-
nier door opgeslorpt te worden. een belangrijke meer-
waarde van acT ligt in de nadruk op waarden.
Tekening uit project TransvOrM (zie pag. 17)
12 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 13
naam afdeling: Kliniek voor Opname en Behande-
ling van Ouderen (OBO).
Contactgegevens: tel. 09-376.97.11
Doelgroep: ouderen met een niet-organische psy-
chiatrische problematiek (beginnende dementie,
pathologische rouw, angst- en paniekstoornissen,
stemmingsstoornissen, psychotische problema-
tiek, middelenproblematiek,…). Ouderen met een
organische problematiek enkel met revalidatie- en
resocialisatiemogelijkheden. Er zijn een aantal te-
genindicaties namelijk een Korsakov-beeld zonder
revalidatiemogelijkheden, een matig tot ernstige
dementiële problematiek en een niet-aangeboren
hersentrauma (NAH).
referentiekaders: neurowetenschappelijk model
ondersteund door cognitieve en interpersoonlijke
psychotherapie, integrerende verpleegkunde, pre-
sentietheorie .
Behandelende psychiaters: dr. I. Huybrechts (be-
leidsarts), dr. A. Vereecken
naam afdeling: SP-kliniek
Contactgegevens: tel. 09-376.97.11
Doelgroep: psychogeriatrische zorgvragers met
psycho-organische en neurodegeneratieve aan-
doeningen met geassocieerde gedragsproblemen.
Er zijn een aantal tegenindicaties wat betreft het
syndroom van Korsakov, NAH-patiënten en zwaar
zorgafhankelijke personen.
referentiekaders: neurowetenschappelijk model
ondersteund door cognitieve en interpersoonlijke
psychotherapie, integrerende verpleegkunde, pre-
sentietheorie.
Behandelende psychiaters: dr. I. Huybrechts (be-
leidsarts), dr. A. Vereecken
Beweging bij ouderen met cognitieve problemen
Bewegenspeelteenbelangrijkerolinhetlevenvanou-
deren met dementie waar cognitieve problemen op de
voorgrond treden.
Onze doelgroep hecht zelf veel belang aan voldoende
beweging. Het is een behoefte die ze vaak zelf benoe-
men. Meerdere onderzoeken tonen aan dat bewegen
eengunstigeffectheeft,hetzoudekansopcognitieve
problemen verminderen en de evolutie van het demen-
tieproces vertragen. Beweging verbetert het denkver-
mogen en de uitvoering van dagdagelijkse activiteiten.
Daarnaast is het een zeer belangrijke factor in het kader
van valpreventie bij ouderen waarbij het valrisico sterk af-
neemt naarmate men meer actief is.
In het therapieprogramma is er veel aandacht voor be-
wegingsactiviteiten.
Iedere weekdag wordt er in de voormiddag een bewe-
gingsactiviteit aangeboden door de therapeuten. Daar-
naast wordt er minimaal een 2-tal uur beweging gecom-
bineerd met spel.
De bewegingsactiviteiten zijn divers:
- Danstherapie: dit gebeurt zowel rechtstaand als zittend
op gevarieerde muziek. Maandelijks wordt er ook een
dansnamiddag georganiseerd.
- gebruik van verschillende materialen zoals zandzakjes,
gewichten,lakens,…:hierdoorwordtdeactiviteitgeva-
rieerd. Zowel complexe als eenvoudige gymnastiek-
oefeningen komen aan bod.
- gebruik van youtube: de mensen doen bewegingsoe-
feningen na die op het tv-scherm verschijnen. Op die
manier worden de patiënten extra zintuiglijk geprikkeld
en cognitief gestimuleerd.
- Balsporten:eenspelletjevoetbalbuitenindezomerop
het grasveld wordt steeds hartelijk onthaald.
- Beweging in combinatie met verschillende spelacti-
viteiten zoals volksspelen, ringwerpen, darts, bowling,
petanque, de Wii spelconsole etc.
- Wandelingen: deze zijn populair aangezien onze afdeling
beveiligd is. Mensen genieten hierdoor nog meer van het
buiten zijn. Wij proberen zoveel mogelijk bewegingsacti-
viteiten buiten aan te bieden, vaak doen we elke morgen
een ochtendwandeling. uit onderzoek blijkt dat de extra
zuurstof buiten, de cognitieve achteruitgang vertraagt.
- Bewegingsparcours:verschillendeoefeningenworden
aangeboden rond de patio. Dit zijn zowel spierverster-
kende oefeningen als lenigheidsoefeningen.
- Hetkinélokaalmetfitnesstoestellen:naastonzeafde-
ling bevindt zich het kinélokaal. Hier krijgen de pati-
entendekansomonderbegeleidingtefietsenopde
hometrainerofstepper.Zekunnenhierookzitfietsen
(actief en passief) of roeien op de roeibank.
2.2. De Kliniek voor Opname en Behandeling van Ouderen
Op H1 is de populatie erg verschillend en de leeftijd varieert
sterk. We stellen ook vast dat ouderen nood hebben aan
beweging. elk jaar lanceren we in april de week van de val-
preventie. Hier wordt steeds de nadruk gelegd op het blijven
bewegen. Dit is van belang omdat het de verouderingspro-
cessen afremt, de vitaliteit en gezondheid positief beïnvloedt
en het geeft een positief gevoel. Het laat de patiënten sa-
menkomen en stilstaan bij wat ze belangrijk vinden en het
reduceert het valrisico. Dit hadden onze patiënten goed be-
grepen en van daaruit kwam dan ook hun eigen vraag om
aan de slag te gaan met bewegingsactiviteiten.
In ons therapieprogramma zat een sessie beweging onder
de vorm van zitdansen, maar dit werd verder uitgebreid met
het gebruik van de WII en een nieuwe bewegingsactiviteit
met de roepnaam “rust roest”. voor de opstart van deze ac-
tiviteitenwerdeerstgeluisterdnaardepatiënten.Zowerder
vooropgesteld dat begeleide wandelingen geen must zijn,
maar dat er vooral nood was aan bewegingsactiviteiten in
groep. samen met de kinesitherapeut en bewegingsthera-
peut werd een kader ontwikkeld voor meer bewegingsacti-
viteiten in het programma.
De bewegingsactiviteit “rust roest” is steeds op dezelfde
manier opgebouwd en vindt plaats in groep. We waren oor-
spronkelijk gestart met ‘aerobics’, maar dit is ondertussen
veel meer geworden. na elke activiteit wordt er met de pati-
enteneenevaluatieopgemaakt.Zowerdhetactiviteitenaan-
bodsteedsruimer.Zozijnerde‘aerobicssessies’,opyoga
geïnspireerde bewegingsoefeningen, valpreventie oefenin-
gen, kracht- en lenigheidsoefeningen, parcours, parachute,
bewegingsactiviteitenmetdebal,….Wemerkendatdebe-
wegingsactiviteiten het goed doen en positief beoordeeld
worden. Het betrekken van de patiënten bij het uitbouwen
van dit aanbod heeft zeker een groot aandeel in dit succes.
2.3. De SP-kliniek
1514 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
2.4. De Kliniek voor Dubbeldiagnose
De Kliniek voor Dubbeldiagnose heeft een vernieuwde wer-
king. Het vroegere fasesysteem werd verlaten en kent nu
een vast verloop. er wordt dus een duidelijke onverander-
lijke structuur gecreëerd. De keuze werd gemaakt om de
duur van de behandeling strikt af te bakenen. een maximum
van6maandenbehandelingstaatvast.Binnendezestruc-
tuur werd ook geopteerd om de uitgangsmogelijkheden in
een trager tempo op te bouwen om tegemoet te komen
aan de eerste precaire therapeutische fase waarin men een
volledige middelenabstinentie installeert. Het therapiepro-
gramma krijgt hierbinnen een “verplicht” karakter. Het accent
komt voornamelijk te liggen op het maximaal ontmoeten van
de patiënt. er is voornamelijk gewerkt rond het therapiepro-
gramma.
De patiënt kent eerst een observatieperiode. Tijdens deze
eerste periode in de behandeling krijgen alle patiënten een
algemeen programma waarbij ze diverse therapieën leren
kennen. Therapeuten krijgen in deze fase een zicht op hoe
elke patiënt met de dynamieken in de groep omgaat en hoe
hij/zij zich tot het medium verhoudt na deze eerste periode
is er een overleg tussen een therapeut en de patiënt waarin
de patiënt zijn eigen interesses en bedenkingen kenbaar
maakt. Dit wordt door de therapeut besproken op het team.
Eenspecifiekprogrammawordtopgesteldvoordepatiënt
vanuit een therapeutischevisie.Bepaaldepatiënten zullen
eerder ondersteunend benaderd worden, anderen worden
aangespoord om diepgaand introspectief te werken. Door-
heen de behandeling kunnen steeds wijzigingen aan het
programma aangebracht worden na teamoverleg. De pati-
ent heeft zelf inspraak in zijn programma, daarnaast kan het
team ook zelf beslissingen nemen en hiermee naar de pati-
ent stappen. Het hele programma bestaat erin zoveel moge-
lijk klinisch materiaal te verzamelen (herhalingspatronen, co-
pingmechanismen,weerstanden,overdrachtsfenomenen,…).
De patiënt zal dus zowel zelfgekozen, als algemene en spe-
cifieketherapieblokkenhebben.Erblijftduseensterkeca-
susgebonden werking bestaan maar daarnaast ontstaat er
nu een meer groepsgerichte werking.
Ook buiten het therapieprogramma wordt het idee van
patiënten participatie meegenomen. Patiënten worden
uitgenodigd door hun volgverpleegkundigen om een
teamvoorbereiding te maken. De hulpvraag wordt steeds
geherformuleerd en geactualiseerd. De impact van de afge-
bakende duur van de behandeling zal binnenkort zijn eerste
evaluatie kennen.
2.5. De Kliniek voor Herstelgerichte Zorg vanuit de herstelvisie ontstaan er voortdurend initiatieven
die het therapeutisch programma van de Kliniek voor Her-
stelgerichteZorgvormgeven.Wesommendemeestinhet
oog springende voor 2016 op.
- een maandelijkse patiëntenraad die meedenkt over de
afdeling en voorstellen en adviezen formuleert.
- Patiënten gaven een toelichting omtrent het aanbod op
de afdeling aan hulpverleners uit velzeke.
- In sommige programmaonderdelen worden patiënten
gestimuleerd de eigen expertise uit ervaring te benoe-
men naar medepatiënten (bvb Work In Progress, Herval-
preventie,…).
- Het opstarten van “miniteams” (evolutiebesprekingen
met team en patiënt) om de betrokkenheid in de eigen
behandeling te vergroten.
- er werd een spiegelgesprek georganiseerd waar patiën-
ten met elkaar en in aanwezigheid van het team konden
spreken over hun ervaringen met de “miniteams”.
- samenwerking met het cliëntenbureau. er zijn diverse be-
zoeken georganiseerd aan het cliëntenbureau door pati-
enten. een ervaringsdeskundige van dit bureau bracht op
deKliniekvoorHerstelgerichteZorgzijnherstelverhaal.
In 2017 is het de bedoeling deze initiatieven verder uit te
werken en meer een beroep te doen op ervaringsdeskun-
digheid. Het is de bedoeling dat het Platform Herstelgerich-
te visie Meetjesland hierover meedenkt en dit initiatief mee
ondersteunt (zie toelichting verder).
naam afdeling: Kliniek voor Dubbeldiagnose
Contactgegevens: 09)376.97.11
Doelgroep: (jong)volwassenen met een psychiatri-
sche problematiek in combinatie met middelenmis-
bruik of -afhankelijkheid, waarbij het stadium van
fysieke ontwenning voorbij is.
referentiekaders: vraaggestuurd vanuit diverse
invalshoeken (o.a. integrerende verpleegkunde,
presentietheorie) steunend op een hoofdmodel
(psychodynamisch model).
Behandelende psychiater: dr. P. De Wolf
naam afdeling: Kliniek voor Herstelgerichte Zorg (HZ)
Contactgegevens: 09-376.97.11
Doelgroep: volwassenen met een psychiatrische
of psychosociale problematiek die niet in de acute
fase van hun problematiek (vb. acuut middelenmis-
bruik, psychotische decompensatie,…) verkeren.
referentiekaders: rehabilitatie (SRH), integratief
psychotherapeutisch kader met een groepsgericht
karakter, vraaggestuurd vanuit diverse invalshoe-
ken steunend op een hoofdmodel. Integrerende
verpleegkunde, presentietheorie.
Behandelende psychiaters: dr. A. Vereecken (be-
leidsarts), dr. Ph. Rombaut, dr. P. De Wolf
17
Deherstelvisieenbijhorendeparticipatievanpatiënten
enfamiliekrijgenvorminhetPZSint-JanEeklo.Overalle
kliniekenheenzienweinitiatievenontstaandieditinde
praktijkbrengen.Weparticiperenookaanexternover-
legensamenwerkingsverbandenomdezebewegingin
deruimerecontextinteschrijven,namelijkdevermaat-
schappelijkingvandezorgenhetopbouwenvannet-
werkenomditterealiseren.
3.1. transvOrM: een grensoverschrij-dend creatief project
Het project transvOrM is ontstaan binnen de creatieve
therapie het “ kunstuurtje” in de Kliniek voor Herstelge-
richteZorg.Patiëntennamenhierinhetvoortouwomhet
project op poten te zetten en tot een goed einde te bren-
gen. Het was de bedoeling dat mensen zich door ande-
ren lieten inspireren over de grenzen van de afdelingen
heen en over de grens van patiënt en personeelslid heen.
IedereendieaanhetPZSint-JanEekloverbondenwas,
zowel patiënten als personeel konden deelnemen. er
werd in twee fases een gezamenlijke creatieve opdracht
uitgevoerd. In de eerste fase was het de bedoeling om
een creatief idee op papier te krijgen volgens een aantal
afspraken en in de tweede fase was het de bedoeling om
dat creatief idee door een ongekende persoon te laten
bewerken. De resultaten van deze duo-bewerking wer-
den een aantal maanden tentoongesteld in gebouw K.
3.2. Familie participatie op de SP-kli-niek: implementatie van de rol van de wettelijk vertegenwoordiger
De betrokkenheid van de familie t.a.v. de doelgroep ou-
deren met een cognitieve problematiek is cruciaal. Op de
sP-kliniek wordt de rol van de wettelijk vertegenwoordi-
ger vanuit de rechten van de patiënt gehanteerd om dit
concreet vorm te geven. Bij de eerste teambespreking
na opname worden de volgende zaken bepaald: wilsbe-
kwaamheidof–onbekwaamheid,dewettelijkvertegen-
woordiger, attestmedicatie en het uitgangsniveau. Hierna
volgen systematisch een aantal overlegmomenten met
de wettelijk vertegenwoordiger.
De wettelijk vertegenwoordiger wordt door de volgthe-
rapeut/maatschappelijk werkster uitgenodigd om een
ontmoetingsmoment te voorzien over: rol van de wette-
lijke vertegenwoordiger en volgtherapeut, de zorgcom-
municatie naar woon- en zorgcentra en COZO (online
platform om medische informatie te delen).
na de eerste bespreking, ongeveer drie weken na op-
name, nodigt de volgverpleegkundige samen met de
psycholoog de wettelijk vertegenwoordiger uit om hem
te informeren over de behandeling/doelstellingen op
basis van de hulpvraag en om bijkomende informatie te
vragen.
er wordt een familiegesprek binnen de acht à tien weken
voorzien met de behandelende arts en de maatschappe-
lijk werkster. eénmaal per maand is er een teambespre-
king om de behandeling te evalueren. er wordt gepoogd
steeds een terugkoppeling te voorzien naar de wettelijke
vertegenwoordiger. In 2017 plannen we een tevreden-
heidsbevraging bij de wettelijk vertegenwoordigers.
3.3. een participatief palliatief beleid op de SP-kliniek
Op de sP-kliniek worden we regelmatig geconfronteerd
met patiënten in de laatste levensfase. Het is onze taak
om deze patiënten en hun omgeving te beluisteren en
zo goed mogelijk rekening te houden met hun wensen,
hulpvraag, visie en draagkracht.
Omdat het niet evident is om samen met de patiënt en
zijn context tot een coherente aanpak te komen, heb-
ben we dit vertaald in een duidelijk proces. De patiënt is
namelijk niet altijd in staat om zijn rechten volledig zelf
uit te oefenen. concreet houdt dit in dat we werken met
een beperkingsformulier waarbij we eerst proberen te
achterhalen wat voor de patiënt belangrijk is en wat de
patiënt nog wil of niet wil. We proberen dit af te stem-
16 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
3. Herstelvisie en participatie
TekeninguitprojectTransVORM
18 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 19
Mobil team zijn vertegenwoordigd. een eerste opdracht
betreft de conceptuele afbakening, namelijk het verdui-
delijken van deze Herstelvisie op maat van de eigen or-
ganisatie. We doen dit op een tastbare manier door te
kijken naar wat er reeds gerealiseerd wordt bij alle part-
ners, niet altijd onder de noemer “Herstel” of “Participatie”
maar wel vanuit een gedegen visie op zorg, begeleiding
en behandeling. Op basis hiervan zullen we prioritaire
thema’s bepalen voor de eigen afdeling of organisatie
en wordt de verdere uitwerking en implementatie onder-
steund op het platform.
Hierbij geven we een opsomming van de thema’s zoals
ze nu op tafel liggen:
- verandering teweeg brengen in de dagelijkse inter-
acties in de hulpverleningscontext. De relationele
(machts-)balans wijzigen: van professionele experten
t.o.v. passieve patiënten naar twee leden met expertise:
experts door professionaliteit en experts door ervaring.
- stimuleren van de patiëntenparticipatie: “de actieve
deelname van patiënten aan de totstandkoming, de
voortgang en de afronding van de hulpverlening”.
- Ontwikkelen van begrijpelijke co-geproduceerde leer-
programma’s. Professionele en ervaringskennis com-
bineren in een educatief aanbod gericht op herstel van
de deelnemers.
- Organisatiebetrokkenheid t.a.v. herstel verhogen: ma-
nagement en procedures toetsen aan herstelgerichte
principes. cultuur creëren in de organisatie.
- Meerkeuzemogelijkhedennastreven.Bijvoorbeeldhet
toetsen van afdelingsregels/zorgprocessen op vlak
van herstelgerichtheid.
- ervaringsdeskundigheid integreren in de werking. De-
finitie:“Ervaringsdeskundigheidishetvermogenomop
grond van eigen herstelervaring ruimte te maken voor
herstel van anderen”.
- De manier veranderen waarop we aan risico-assess-
ment en -management doen.
- Maximale betrokkenheid van de patiënt bij het hante-
ren van risico’s (shared risk taking, vroegsignalerings-
plan, crisisplan).
- Partnerschap creëren met patiënt / familie / context.
- Klemtoon op het leven voorbij de ziekte. Maatschap-
pelijk, persoonlijk en functioneel herstel naast klinisch
herstel. evolutie van het klassieke medisch model naar
herstelgerichte zorg, waarbij de kwaliteit van het leven
voorop staat.
naast de bovenstaande werkwijze om de herstelgerichte
visie ingang te doen vinden, trachten we via het platform
ook partnerschappen op te bouwen tussen afdelingen/
organisaties, ervaringsdeskundigen/lotgenoten, familie/
context van patiënten/cliënten en relevante partners.
concreet betekent dit bijvoorbeeld samenwerking met
het cliëntenbureau mee ondersteunen (http://clienten-
bureau.be/).
men en bespreekbaar te maken met de wettelijk verte-
genwoordiger van de patiënt. vervolgens wordt dit op
teamniveau besproken.
We voorzien de nodige zorg naar de patiënt toe en ge-
ven de familie ruimte om het proces van dichtbij mee
te maken. Hierbij wordt de familie voldoende begeleid.
respect, de geschiedenis van de patiënt, het ziektebeeld
en de omgevingsfactoren spelen voor ons een grote rol
in de benadering van de palliatieve patiënt en diens om-
geving.
3.4. De patiëntenraad in de Kliniek voor Herstelgerichte Zorg
De patiëntenraad is een constante bron van informatie,
feedback en inspiratie voor het team van de Kliniek voor
HerstelgerichteZorg.Hierbijsommenweslechtsenkele
van de realisaties op van de patiëntenraad in 2016.
- In 2016 werd het werk gerealiseerd dat nu in elke li-
ving en in de inkomhal hangt. Dit werk symboliseert
respectvol omgaan met anderen zonder oordelend te
denken of te veroordelen.
- Het voorstel om in de relaxatieruimte een plaats te cre-
eren waar rust gevonden kan worden door deze ruimte
deels opnieuw in te richten, werd uitgewerkt door de
patiëntenraad en goedgekeurd door directie.
- er werd een bezoek gebracht aan het cliëntenbureau
in gent. er werd stil gestaan bij de begrippen “pati-
entenparticipatie” en “herstel”. De werking van de pa-
tiëntenraad werd voorgesteld. Het goede werk werd
bekrachtigd door ervaringsdeskundigen en nieuwe
ideeën werden opgedaan.
- Het Kernteam (hoofdverpleegkundigen en psycholo-
gen)vandeafdelingHerstelgerichteZorgvanPZSint-
Franciscus velzeke brachten een werkbezoek. Dit om
inspiratie op te doen bij het (her)structureren van hun
afdeling. De patiëntenraad heeft deze mensen ontvan-
gen en de werking voorgesteld. een ontmoeting met
patiënten van velzeke in functie van een verdere uit-
wisseling staat nog op de agenda.
- De patiëntenraad nodigde, via het cliëntenbureau, een
ervaringsdeskundige uit die haar herstelverhaal bracht.
3.5. Samenwerking met het Wijkcentrum De Kring:
Het belang van een laagdrempelig en lokaal initiatief dat
een aanbod op vlak van vrijetijd en ontmoeting voorziet,
wordt door iedereen aangevoeld. Dagelijks komen we
in aanraking met de moeilijkheden die onze doelgroep
ervaart in het zoeken naar een zinvolle invulling binnen
dezetweedomeinen.HetengagementvanhetPZSint-
jan eeklo om te bouwen aan de hulp- en dienstverle-
ning buiten haar muren wordt nu concreet. We vonden
onze eerste partners, namelijk het wijkcentrum De Kring
enBeschutWonenDeWende.DeKring zorgt al jaren
voor een toegankelijke dienstverlening ten aanzien van
een kwetsbare doelgroep. Hun doelstelling om een cen-
trale rol te spelen in het organiseren van ontmoetings-
momenten, het vechten tegen sociale uitsluiting en het
bieden van zinvolle activiteiten is ook de onze. We heb-
ben samen elkaars werking beter leren kennen en het
besluit getrokken om geen nieuw centrum op te richten,
maar wel om een aangepaste werking op te zetten vol-
ledig geïntegreerd in de huidige structuur van De Kring.
Het streefdoel werd geformuleerd, namelijk een laag-
drempelig activiteitenaanbod buiten de muren van het
psychiatrisch ziekenhuis opzetten in samenspraak met
dedoelgroep.HetPZSint-JanEeklobeslisteomsamen
methetBeschutWonenDeWendemedewerkerstede-
tacheren die in De Kring dit aanbod verzorgen. eind 2016
is deze samenwerking ook concreet opgestart met de
uitbouw van het aanbod in De Kring en het voorzien van
een onthaalfunctie.
3.6. Het platform Herstelgerichte visie Meetjesland
eind september 2016 vond de eerste sessie van het nieu-
we platform Herstelgerichte visie Meetjesland plaats. De
vraag naar een dergelijk initiatief kwam vanuit de Kliniek
voorHerstelgerichteZorg.Wemerkendatmeerdereaf-
delingen en partners bezig zijn met thema’s die gelinkt
kunnen worden aan de Herstelvisie (patiëntenparticipa-
tie,rehabilitatie,autonomie,…).Devraagontstondomhier
een platform voor op te richten zodat de geleverde in-
spanningen samen gedragen kunnen worden. We den-
ken hierbij aan alle partners waarmee we samen de zorg,
begeleiding en behandeling in de regio realiseren. Deze
aanpak (regionaal platform) wordt als een sterke metho-
diek voorgesteld op diverse vormingen en congressen
indeGGZ.Vanuit hetbeleidwillenweookhet signaal
geven dat we deze visie genegen zijn en dit initiatief krijgt
dan ook alle steun om te kunnen groeien.
Alle afdelingen en de regionale GGZ-partnerswerden
uitgenodigd en er werden vlot geïnteresseerde mede-
werkers gevonden die iets willen ondernemen op hun
afdeling of in hun organisatie. alle afdelingen van het
PZSint-Jan,BeschutWonenDeWende,hetPVTenhet
20 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 21
3.7. theaterproject Kunstcademie eeklo 2016 – 2017 in samenwer-king met het PZ Sint-Jan eeklo en Wijkcentrum De Kring
In de afgelopen jaren waren er reeds verschillende initia-
tieven die geleid hebben tot een theaterproject in de Kli-
niek voor Dubbeldiagnose en enkele Workshops “woord
en drama” in samenwerking met de Kunstacademie van
eeklo. De vraag bleef bestaan, vooral vanuit de Kliniek
voor Dubbeldiagnose, en nu is er een nieuw project op
poten gezet. We hebben lessen getrokken uit het verle-
den en we houden rekening met de verwachtingen van
alle partijen. vanuit de directie werd de klemtoon gelegd
op het verplaatsen van een dergelijke opzet naar een
werking buiten de muren van het ziekenhuis. veel pati-
enten gaven echter aan dat een engagement voor een
volledig schooljaar in de academie een te hoge drempel
was. We zijn opnieuw rond de tafel gaan zitten en dank-
zij een creatieve en open aanpak van alle partijen zijn we
geland.
We kwamen tot een gefaseerd aanbod ten aanzien van
depatiëntenvanhetPZSint-JanEekloendebezoekers
van De Kring. In een eerste fase werden er twee kennis-
makingsworkshops georganiseerd, zowel in het zieken-
huis als in De Kring. In een tweede fase hebben we vrij
toegankelijke workshops in de Kunstacademie voorzien.
Deze vinden wekelijks plaats. In een latere fase zal er een
vaste groep geselecteerd worden die zich engageert om
samen naar een toonmoment toe te werken. Het idee dat
nu voor ligt is om dit toonmoment te koppelen aan de
opendeurdag van de Kunstcademie in mei 2017. Het doel
is om op elk moment een uitdaging op maat te creëren
voor onze doelgroep waar voldoende leermogelijkheden
in vervat zitten en die een brug slaan naar het aanbod van
de academie buiten het ziekenhuis.
3.8. activiteiten Similes 2016
HetPZSint-JanEeklobiedteenforumvoordewerking
van similes. Dit vertaalde zich hier in een Praatcafé Psy-
chose dat plaats vindt op de campus van het ziekenhuis.
er werden in 2016 twee avondprogramma’s aangeboden
vanuit het Praatcafé Psychose.
- similes Praatcafé Psychose: een ervaringsdeskundi-
ge aan het woord over het leven met een psychisch
kwetsbaar persoon. lotgenotencontact: “Tussen hoop
en berusten”. elke De groote (educatief medewerk-
ster) en Marnix Willems (vrijwillig medewerker similes).
- similes Praatcafé Psychose: Professor Dirk De Wachter
licht toe: “psychose benaderen vanuit kwetsbaarheids-
model, met nadruk op herstel en belang van familiebe-
trokkenen.”
2322 PSycHIATRIScH cENTRum Sint-Jan EEKlO JaarverSlag 2016
24 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 25
4.2. Suïcidepreventie: regionaal netwerkevent en preventie in het PZ Sint-Jan eeklo
netwerkevent Suïcidepreventie
Historiek
In 2002 werd door de toenmalige vlaamse minister van
Welzijn, volksgezondheid en gezin de gezondheidsdoel-
stelling geformuleerd: de sterfte door zelfdoding moet te-
gen 2010 verminderd zijn met 8% t.o.v. 2000. Om hieraan
het hoofd te bieden werd het vlaams actieplan suïcide-
preventie (vas) ontwikkeld. na evaluatie in 2011 werd de
doelstelling bijgestuurd zijnde de sterfte door zelfdoding
moet tegen eind 2020 verminderd zijn met 20% t.o.v. 2000.
Het is vanuit het vas dat begin jaren 2000 ook in het Mee-
tjesland werd gezocht hoe hieraan tegemoet te komen. In
het kader van een overleg m.b.t. het ontslagmanagement
vanuithetPZSint-JanteEeklo,werdopinitiatiefvanhet
centrum geestelijke gezondheidszorg een werkgroep
opgericht, toen nog deWerkgroep Zorgtraject Suïcide-
preventie Meetjesland, inmiddels Werkgroep suïcidepre-
ventie Meetjesland. Deze werkgroep werd samengesteld
met diverse partners uit de verschillende zorgsectoren.
De doelstelling van deze werkgroep was in eerste instan-
tie het vermijden dat personen die een suïcidepoging
hebben ondernomen, opnieuw de wereld worden inge-
stuurd zonder hulpverlening en opvolging,. De vraag was
dus hoe kunnen we personen met een ernstig suïcideri-
sico, die een poging ondernomen hebben en die op van-
daag niet in de hulpverlening terechtkomen, vooralsnog
een begeleiding of behandeling aanbieden en op die ma-
nier aldus preventief werken?
2016
Op donderdag 20 oktober 2016 werd in cc De Herbak-
ker te eeklo een netwerkevent suïcidepreventie georga-
niseerd. Dit was een initiatief vanuit de Werkgroep suïci-
depreventie Meetjesland in samenwerking met de stad
4. Veilige en kwaliteitsvolle zorg
4.1. agressiepreventie in het PZ Sint-Jan eeklo
In 2016 werd vanuit de “stuurgroep vrijheidsbeperkende
maatregelen en agressiepreventie” een vormingscyclus
betreffendeagressiepreventieopgezet.
Deze opleiding heeft tot doel alle medewerkers in het de-
partement patiëntenzorg een opleiding agressiepreven-
tie aan te bieden. Iedereen moet de processen die schuil
gaan achter de ontwikkeling van agressie(incidenten)
kennen en zodoende er mee voor zorgen dat escalaties
worden vermeden. Dit bij voorkeur door therapeutische
interventies en met zo weinig mogelijk toepassing van
vrijheidsbeperkende of – berovende maatregelen. De
veiligheid van de patiënt en de medewerker dienen hier-
bij maximaal gegarandeerd te blijven. voor het geven van
de opleiding werd een beroep gedaan op dhr. j. cotte-
nie,trainervanuithetPZCaritasteMelle.
De theoretisch module met 2 luiken
1. visie, preventie, verbale en non-verbale agressie-
hantering
In deze module wordt stilgestaan bij het begrip agressie
versus geweld en het gegeven dat deze termen, afhan-
kelijk van de setting waar men is tewerkgesteld, een an-
dere benadering en betekenis kunnen hebben.
In een tweede deel wordt er dieper ingegaan op de oor-
zakelijke en beïnvloedende factoren (omgevingsfacto-
ren,eigenhouding,…)vanagressie.Wanneerweeenzicht
krijgen op deze beïnvloedende factoren kunnen deze
aangepakt worden. Dit is het preventieve luik met aan-
dacht voor de nazorg.
In een laatste deel wordt het crisisontwikkelingsmodel
toegelicht. Dit model toont aan dat agressie opgebouwd
isinverschillendefasen.Elkefasevereisteenspecifieke
interventie. Dit crisisontwikkelingsmodel is een prakti-
sche vertaling van het handboek ‘geweldloze commu-
nicatie’.
2. Bevrijdingstechnieken
Deze technieken hebben als doel het zelfvertrouwen bij
de hulpverlener te verhogen. De nadruk ligt hier op het
rustig blijven. We moeten er eerst en vooral van uitgaan
dat patiënten, ons niet echt pijn willen doen. Deze manier
van denken en handelen komt aan bod binnen de be-
spreking van het crisisontwikkelingsmodel.
Praktische opleiding agressiepreventie
In een tweede fase werd de uitrol van de praktische op-
leiding agressiepreventie georganiseerd. De verpleeg-
enzorgkundigenvandeKliniekvoorOpnameenBehan-
deling van volwassenen volgden deze in het najaar van
2016.
In deze tweedaagse opleidingsmodule wordt een tech-
niek aangeleerd, waarbij men met twee of drie perso-
nen iemand op een humane manier onder controle kan
krijgen en houden. eventueel kan de patiënt naar een
kamer, time-out of afzondering worden gebracht. Het
uitgangspunt van deze techniek is dat veiligheid en hu-
maniteit voor alle partijen centraal staan.
Binnendezevormingwordteveneensstilgestaanbijhet
wettelijk kader rond vrijheidsbeperkende en vrijheidsbe-
rovende maatregelen. Daarnaast wordt de noodzaak van
een protocol uitgelegd om van daaruit over te gaan naar
depraktijk,namelijkhoetefixerenmetalsuitgangspunt:
‘minimalefixatie,maximalebewegingsvrijheid,voldoen-
de veiligheid’.
Het juiste gebruik van de onrustbanden en het inoefenen
staan centraal in deze opleiding.
naast het organiseren van een vorming agressiepreven-
tie en -hantering werden 3 referentieverpleegkundigen
benoemd, deze krijgen een opleiding “Train The Trai-
ner”overagressiepreventie.Zijzullenmee instaanvoor
de implementatie van de visie, richtlijnen en opleiding
agressiepreventie.
26 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 27
4.3. incidentanalyses als groeimogelijkheid
Bijdeanalysevande incidentendieviahetveiligheids-
managementsysteem (vMs) gemeld worden, maken we
sinds begin 2016 gebruik van een nieuwe analyse me-
thodiek. De incidentanalyse, waarbij telkens de melder,
hoofdverpleegkundige, inhoudelijk expert en stafmede-
werker kwaliteit aanwezig zijn, gebeurt op deze manier
snelenefficiënt,enverlooptinverschillendefasen(figuur).
Bijaanvangwordtsteevastgeduidnaardemelderdathet
de bedoeling is om uit de analyse te leren, dit om de meld-
en leercultuur te promoten. vervolgens geeft de melder
een beschrijving van het incident en kunnen vragen gesteld
worden ter verduidelijking. De inbreng van de expert bestaat
uithetstellenvaneenaantalspecifiekevragenofhetexpli-
citeren van een aantal observaties. Daarna wordt stilgestaan
bij het doel van deze analyse: Waar willen we landen op het
einde van de analyse? vervolgens worden een aantal mo-
gelijke acties overlopen of worden er concrete tips gege-
ven. als conclusie worden de voorstellen naast elkaar gezet
en tevens afgesproken op welke overlegmomenten deze
analyse wordt meegenomen. Tenslotte staan we stil bij de
individuele leerpunten van de deelnemers.
enkele cijfers met betrekking tot incidentmeldingen en
–analyses
In totaal werden in het PZ Sint-Jan Eeklo 205 incidenten
gemeld. verder zien we dat er vooral agressie- en valinci-
denten werden gemeld. In 2016 werden acht incidenten ge-
analyseerd, waarvan vijf agressie incidenten (zie Figuur inci-
dentanalyses 2016). Om de kennis bij onze medewerkers up
to date te houden organiseren we sinds 2016 een opleiding
agressiepreventieen–hantering(Zie4.1).
eeklo. Het event richtte zich tot iedere hulpverlener die
actief betrokken is bij de preventie, de zorg of de behan-
deling van personen met suïcidaliteit. Het doel was de
actuele werking inzake suïcidepreventie in het regionaal
netwerk beter te leren kennen.
Daartoe werd een infostandenmarkt georganiseerd met
standenvanAZAlma,RCGG,CAW,Suïcidepreventiewer-
king Oost-vlaanderen, de sociale politie, het PaKT, uPsIe
gent, logo gezond + en de psychiatrische ziekenhuizen
vanZelzateenEeklo.
Daarnaast was er de mogelijkheid om met elkaar in dia-
loog te gaan rond de volgende stellingen:
- suïciderisico krijgt prioriteit.
- elke hulpverlener moet getraind zijn in het herkennen
van suïcidaliteit.
- Zorgcontinuïteit is essentieel inde zorgvoor suïcidale
personen.
- Ook de hulpverlener kan patiënt worden. er moet een
aanmeldpunt komen voor artsen en andere hulp-
verleners.
Tevens werd tijdens dit event de netwerkkaart suïcidepre-
ventie Meetjesland voorgesteld.
Het betreft een actualisering van de doorverwijskaart zo-
als ze tijdens het symposium in 2012 werd voorgesteld.
Deze kaart, bedoeld voor hulpverleners, verduidelijkt welk
traject de (kandidaat) patiënt kan volgen, teneinde de no-
dige zorg en begeleiding te kunnen krijgen.
sleutelvragen hierbij zijn:
- Is er lichamelijke stabilisatie nodig?
- Is de persoon akkoord met behandeling?
- Is de situatie voldoende veilig?
Daarnaast vermeldt de netwerkkaart alle contactgege-
vens van de actieve zorgpartners met betrekking tot suï-
cidepreventie. Dit initiatief moet bijdragen tot een betere
onderlinge samenwerking.
Stuurgroep suïcidepreventie en vip²
In 2016 nam ons ziekenhuis deel aan het kwaliteitsproject
VIP² (Vlaams indicatorenplatform). Eenvande thema’s in
dit project was suïcidepreventie. In dit project werden 10
indicatoren uitgewerkt, die er moeten toe bijdragen dat de
kwaliteit van zorg en behandeling bij patiënten met die pro-
blematiek verbetert.
Het is in marge van dit project dat de stuurgroep suïcide-
preventie werd opgericht en zijn werkzaamheden startte.
De stuurgroep is multidisciplinair samengesteld. er wordt
actief geparticipeerd door een psychiater, de directie pati-
entenzorg, de stafmedewerker kwaliteit, de stafmedewer-
ker patiëntenzorg, verpleegkundigen van diverse afdelin-
gen, een maatschappelijk werkster, een ergotherapeut en
een psycholoog.
De stuurgroep stelde zich tot doel:
- ontwikkelen van een beleidsvisie en richtlijnen voor zorg
en behandeling van patiënten met suïcidaal gedrag
- evaluatie en desgevallend bijsturen van de bestaande
protocollen inzake suïcidepreventie, zowel voor patiën-
ten in volledige hospitalisatie als in daghospitalisatie
- opvolgen van kwaliteitsindicatoren ter zake
er werd tenminste 1 maal per kwartaal samengekomen.
Om de stuurgroep inhoudelijk voeding te geven werd een
studiegroep suïcidepreventie opgericht. Deze studiegroep
(onder leiding van de stafmedewerker patiëntenzorg) be-
staat uit verpleegkundigen van de diverse afdelingen en
een psycholoog.
De studiegroep toetste de in opbouw zijnde tekst aan de
bestaande actuele nationale en internationale richtlijnen en
de beschikbare wetenschappelijke literatuur.
Op gelijkaardige wijze zullen de bestaande interne proto-
collen worden getoetst en eventueel bijgestuurd.
We beogen de beleidstekst ‘visie en richtlijnen inzake su-
icidepreventie’tefinaliserenenteimplementerenin2017.
Tevens moet dan een eerste aanzet in de organisatie van
vorming kunnen gegeven worden.
Kiezen thema
verwoordenproblemen
inbrengexpert
verwoordendoel
Mogelijkhedenvan aanpak
nabespreking
1 2 3 4 5 6
0
1
2
3
4
5OBO
Incidentanalyse 2016
agressie vallenm edicatieveiligheid
HZ
SP
DD
OBV
2928 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
4.4. De ontwikkeling van een elektro-nisch Patiëntendossier in het PZ Sint-Jan eeklo: zorg, transmurale communicatie en technologie
In oktober 2015 stelden 9 ministers van volksgezondheid
de roadmap e-gezondheidsplan voor. Deze roadmap
bundelt 20 actiepunten voor e-gezondheidsdiensten in
ons land. De rode draad in dit plan is meer multidisci-
plinaire samenwerking tussen zorgverleners bewerk-
stelligen (http://www.plan-egezondheid.be/). Het e-ge-
zondheidsplan beoogt een betere kwaliteit van zorg te
realiseren door meer samenwerking en meer gegevens
te delen over de muren van het ziekenhuis heen. als we
op een goede manier meer informatie uitwisselen, dan
worden de patiënten daar beter van. Daarvoor zijn twee
dingen noodzakelijk. Ten eerste, zelf gegevens gestruc-
tureerd opslaan, zodat ze gedeeld kunnen worden. Ten
tweede, werken op een platform om gegevens te kun-
nen delen.
1/ gegevens gestructureerd opslaan
De ontwikkeling van het elektronisch Patiëntendos-
sier (ePD): van regaS Classic naar regaS SaaS
Om te verzekeren dat patiënten op de best mogelijke
manier behandeld en verzorgd worden, is het cruciaal
dat de betrokken zorgprofessionals nauw en goed met
elkaar samenwerken. en daarbij kan een geïntegreerd
elektronisch patiëntendossier helpen: de elektronische
uitwisseling van gegevens laat zorgverleners immers toe
om elkaar snel op de hoogte te brengen van relevante
medische gegevens over de patiënten, van specifieke
behoeften van een patiënt, van toegediende zorgen, en-
zovoort. Om dit doel te realiseren besloot het ziekenhuis
te investeren in optimalisatie van de bestaande software.
In 2016 werd een aanzet gegeven om over te schakelen
van regas classic naar regas saas.
actiepunt 2 van het plan e-gezondheid voorziet in de
opstart van een “accelerator programma” met als doel
als ziekenhuis te komen tot een geïntegreerd patiënten-
dossierdateffectiefwordtgebruikt.Devooropgestelde
datum is vastgelegd eind 2018.
elk ziekenhuis moet daarenboven een intern operatio-
neel IcT-meerjarenplan hebben goedgekeurd en een
beheerstructuur (multidisciplinair coördinatieteam) heb-
ben uitgewerkt om de implementatie, de evaluatie en
de actualisering van dat meerjarenplan te waarborgen.
In 2016 werd dit meerjarenplan en de beheerstruc-
tuuropgezet inhetPZSint-JanEeklo.Naastde interne
structuur wordt samengewerkt met andere actoren in
de geestelijke gezondheidszorg om dit acceleratorpro-
gramma te realiseren. Hiervoor werden stuurgroepen en
werkgroepen opgericht binnen de groep Phillipus neri
enbinnenEpZam-BVL(psychiatrischeziekenhuizenvan
de emmaüs groep, psychiatrische ziekenhuizen van de
BroedersvanLiefdeendepsychiatrischeziekenhuizen
van Diest en rekkem).
Belgian Meaningful Use Criteria
Erisgeenalgemeenaanvaardedefinitievanwateenge-
integreerd ePD nu moet inhouden. Om niet te verzeilen
in semantische discussies wat wel en wat niet tot het ePD
moetbehorenwerdendeBelgianMeaningfulUseCrite-
ria (BMUC)opgesteld.DeBMUCzijneenpuur functio-
nele benadering waar functionaliteiten en de implemen-
tatie ervan wordt vereist. De doelstellingen zijn ambitieus
maar haalbaar voor de ziekenhuizen niettegenstaande
het een behoorlijke financiële en implementatie inves-
tering vergt. De middelen die de overheid in dit kader
voorziet, ondersteunen het ziekenhuis in de realisatie van
deze IcT-acceleratie.
BMUCCRITERIA PSYCHIATRISCHEZIEKENHUIZEN
Criteria Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 1jan.2019
1. Uniekeidentificatieen 80% 90% 98% 98% beschrijving van de patiënt
2. Probleemlijst (actieve en 20% 50% 80% 98% voorbije diagnoses)
3. lijst met allergieën 30% 60% 90% 98%
4. e-geneesmiddelenvoorschrift 80% 90% 95% 98%
5. Interactie tussen geneesmiddelen ja ja ja ja
6. e-toediening van genees- 80% 85% 95% 98% middelen (gelinkt aan e-geneesmiddelenvoorschrift
7. elektronische ontslagbrief 80% 90% 95% 98%
8. registratie van 10% 50% 80% 98% geïnformeerde toestemming
9. Therapiebeperkingscode 10% 50% 80% 98%
10. elektronische communicatie met 80% 90% 95% 98% Hubs en interactie met eHealth
11. Multidisciplinaire registratie 70% 80% 95% 98% en informatie-uitwisseling
12. controle van het interdisciplinaire 60% 70% 95% 98% behandelplan en van de taken van elke discipline via het ePD
13. afzonderingen neen ja ja ja
14. registratie waarnemingen 80% 90% 98% 98%
15. Ondersteuning om resultaten 60% 70% 80% 90% (protocollen) van intern aange- vraagde maar extern uitgevoerde onderzoeken te integreren
Inhoudelijk werd in 2016 een aanvang genomen om de
verschillende criteria uit te werken en te implementeren.
Hierbij werd gekozen te werken met verschillende werk-
groepen:
- Werkgroep artsen: hierin werden volgende thema’s
behandeld
• werkenmeteenelektronischmedischdossier
• E-geneesmiddelenvoorschrift
• interactietussengeneesmiddelen
• elektronischeontslagbrief
• elektronischecommunicatiemetHubseninteractie
met eHealth
- Werkgroep mondelinge en schriftelijke communi-
catie (thema interne audit zie 4.5.): hierin worden de
verwachtingen van de overheid getoetst aan de klini-
sche noden van een afdeling. Deze worden vertaald
in projecten per afdeling die geïmplementeerd wor-
den volgens het sDrPI-model : Fry, Plovnick & rubin
(teamdoelmatigheidsmodel). In deze verschillende
projecten ligt de focus op het multidisciplinair samen-
werken rond de casuïstiek en wordt de verhouding van
de mondelinge en schriftelijke communicatie in deze
samenwerking geëvalueerd en geoptimaliseerd. De
verschillende thema’s die werden behandeld:
• de schriftelijke multidisciplinaire voorbereiding van
een miniteam (patiënt/team ontmoeting) (Kliniek
voor angst-, stemmings-, aanpassings- en Persoon-
lijkheidsstoornissen)
• procesvanprobleeminventarisatie (multidisciplinair)
ter voorbereiding van een eerste teambespreking
(KliniekvoorOpnameenBehandelingVolwassenen
en de sP-kliniek zie 4.8.)
• samenmetdepatiëntkomentoteenbehandelplan
waarin de behandeldoelen en multidisciplinaire in-
terventies zijn beschreven (Kliniek voor Herstelge-
richteZorgzie4.9.,KliniekvoorOpnameenBehan-
deling Ouderen)
• depatiëntbetrekkenindeevaluatievanzijnbehan-
delplan ter voorbereiding van de teambespreking
(Kliniek Dubbeldiagnose)
2/ Werken op een platform om gegevens te delen
Sinds1 juli2016ishetziekenhuisaangeslotenbijCoZo,
het collectief zorgplatform. Het Collaboratief Zorgplat-
form(CoZo)maaktdesnelleenbeveiligdeelektronische
uitwisseling van gezondheidsgegevens mogelijk tussen
zorgverleners (artsen) die de patiënt behandelen. Dit met
respect voor de rechten van de patiënt en mits zijn toe-
stemming (registratie van Informed consent).
gezondheidsgegevens worden in het dossiers bewaard
bij verschillende zorgverleners. CoZo zorgt ervoor dat
onderzoeksresultaten, resultaten van medische beeld-
vorming, operatieverslagen, ontslagbrieven, …. centraal
kunnen worden geconsulteerd door artsen met wie de
patiënt een therapeutische relatie heeft aangegaan.
WatwildezeaansluitingbijCoZoconcreetzeggenvoor
ons ziekenhuis?
- Bij opnamewordt de patiënt geïnformeerd over het
delen van zijn gezondheidsgegevens en zijn wens hier-
over wordt geregistreerd in het patiëntendossier.
- De afspraken over hoe de patiënt bevraagd wordt over
zijn geïnformeerde toestemming is vastgelegd in een
procedure.
- De patiënt wordt eveneens geïnformeerd via de ont-
haalbrochure van het ziekenhuis en een patiëntenfol-
derCoZo.
- De artsen kunnen via regas de medische gegevens
ophetCoZoplatformconsulteren.
- De artsen publiceren, via het ePD regas, binnen de
24u na ontslag van de patiënt de ontslagmedicatie op
CoZo(ookbijintermediairontslag).
- De artsen publiceren de ontslagbrief van de patiënt op
CoZo.
30 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016
4.5. Kwaliteit bevorderen door de ont-wikkeling van een interne audit methodiek
Uitgangspunt
In 2016 werkte de stuurgroep kwaliteit een plan uit over de
manier waarop we als instelling aan de slag kunnen gaan met
indicatoren. We vertrokken vanuit het idee om medewerkers
meer te betrekken bij het realiseren van een kwaliteitsvolle
dienstverlening op de werkvloer en om dit te gaan opvolgen
door middel van kwaliteitsindicatoren. We willen medewer-
kers enthousiasmeren en hen niet het gevoel geven dat ze
worden gecontroleerd. Dit doen we beter door hen zelf per
thema mee te laten invullen wat kwaliteit is en hoe ze dit
zouden kunnen realiseren, en door vervolgens hen te on-
dersteunen bij de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren. De
methodiek die uiteindelijk door de stuurgroep kwaliteit werd
naar voren geschoven bestaat dus uit het ontwikkelen van
kwaliteitsindicatoren samen met onze medewerkers, waarbij
nadien een interne audit cyclus op de afdeling wordt opge-
start door een kwaliteitsteam.
Kritische succesfactoren
een kritische succesfactor in dit verhaal is het creëren van
een veilig kader. De verwachtingen moeten op voorhand
duidelijk gecommuniceerd worden. een veilig kader omvat
verder een duidelijke omschrijving van de inhoud van de in-
dicator, met daaraan gekoppeld een doelstelling, afspraken
omtrent de communicatie van resultaten en een beschrij-
ving hoe het proces wordt opgevolgd. We zien het ook als
een groeitraject, waarbij de resultaten van de eerste interne
audits binnen het team blijven. een kwaliteitscyclus eindigt
dan in een formele interne audit, waarbij dit ook beleidsmatig
geagendeerd worden.
een andere kritische succesfactor is het nastreven van suc-
cesverhalen. We hebben met de stuurgroep kwaliteit geko-
zen om te starten met thema’s waarin we al een en ander
hebben gerealiseerd. Op die manier is het ook gemakkelijker
voor de medewerkers om kwaliteit te herkennen en te be-
noemen.
Keuze van de thema’s
De voorgestelde thema’s werden door de stuurgroep kwa-
liteit naar voren geschoven: (1) Ontslagmanagement, (2)
Farmaceutischeanamnese, (3)Geneesmiddelenflow,en(4)
schriftelijke en mondelinge communicatie. Toch is het geen
top-down verhaal, omdat medewerkers zelf een invulling
gaan geven wat zij als kwaliteit ervaren. De feedback uit de
eerste audits is in eerste instantie naar de teams zelf gericht.
De directie creëert de voorwaarden waaronder dit kan ge-
beuren.
4.6. Kwaliteitsthema: farmaceutische anamnese Hierboven wordt de interne audit methodiek beschreven die
ontwikkeld werd door de stuurgroep kwaliteit. De tijdelijke
werkgroep voor de farmaceutische anamnese en de ge-
neesmiddelenflowkreegdeopdracht omkwaliteitsindica-
toren te ontwikkelen over deze thema’s. Het project van de
farmaceutische anamnese wil de patiënten nauwer betrek-
kenbijhunmedicamenteuzebehandeling.Bewustomgaan
met medicatie lijkt vanzelfsprekend maar de therapietrouw
moet nauwgezet in kaart worden gebracht aangezien dit een
groteimpactheeftopdeeffectiviteitvandebehandeling.
Het is belangrijk te weten welke medicatie de patiënt nam
voor zijn opname en/of er bijzonderheden te melden zijn
op farmaceutisch vlak. Op basis van de gegevens die ons
door de patiënt, familie en hulpverleners gebracht worden,
kunnen we tijdens de opname de medicamenteuze behan-
deling optimaliseren. vooraleer de patiënt op ontslag gaat
wordt de huidige medicatielijst vergeleken met de lijst van
medicatiebijopname.Zowordthetduidelijkvoordepatiënt
welke medicatie hij verder dient in te nemen en tevens wel-
ke opvolging er dient te gebeuren bij de huisarts. Wat betreft
psychofarmaca kan de patiënt naast psycho-educatie een
aangepaste medicatiefolder meekrijgen.
4.7. transmurale zorgcommunicatie ten aanzien van woonzorgcentra
In 2015 werd het startschot gegeven voor het project “opti-
malisatie van de zorgcommunicatie van en naar het woon-
zorgcentrum”. In 2016 werd de samenwerking rond de stan-
daarden van de zorginhoudelijke communicatie tussen de
woonzorgcentraenhetPZSint-JanEekloformeelvastgelegd.
Hoe wordt dit concreet vertaald op niveau van onze pati-
ent? Hiervoor dienen we te vertrekken bij de start van het
proces. Tijdens de opname wordt er geëvalueerd of onze
patiënt al dan niet in staat is om zelfstandig zijn rechten als
patiëntuitteoefenen.Zijnwettelijkvertegenwoordigerwordt
aangeduid en vervolgens aangesproken onder andere als
brugfiguurvoordeeffectieve inschrijvingvanzijn familielid
in een voorziening, meestal een woonzorgcentrum. Deze
inschrijving wordt schriftelijk bevestigd door het woonzorg-
centrum waarbij de wettelijk vertegenwoordiger toestem-
ming geeft aan het team en het woonzorgcentrum om op
regelmatige basis informatie uit te wisselen. Deze informatie
heeft betrekking tot een aantal algemene gegevens van de
zorgvrager. Daarnaast worden gegevens verstrekt over het
algemeen dagelijks functioneren (hygiënische zorgen, kle-
den, mobiliteit, toiletbezoek, continentie, eten, score Katz
schaal, diagnostisch bilan), het gedrag (status van gedrag
en nachtrust, noodzaak aan beveiligde afdeling), de cognitie
(oriëntatie, korte en lange termijngeheugen, apraxie, afasie,
agnosie, zich duidelijk maken, MMse) en ten slotte over de
status mate waarin de patiënt al dan niet klaar is om op ont-
slag te gaan.
Deze informatie over de zorggraad wordt elke 8 weken ge-
actualiseerd en bezorgd aan de woonzorgcentra.
Met deze werkmethodiek beogen we de wachtlijst- en de
ontslagcommunicatie te standaardiseren, te optimaliseren
endusefficiëntertemaken.Bovendienspelenweopdeze
manier in op de huidige trend en richtlijnen die verschillende
overheidsinstanties naar voren schuiven als het gaat over
communicatie tussen samenwerkende organisaties.
4.8. Kwaliteitsthema mondelinge en schriftelijke communicatie: de probleeminventarisatie op de
SP-kliniek
Het afdelingsbeleidsplan in 2016 van de sP-Kliniek richt
zich op de probleeminventarisatie gedurende de eerste
drie weken van opname. Het is de bedoeling om de verza-
melde gegevens, probleemstellingen en observaties door
de teamleden op het team te laten brengen na drie weken
opname (eerste bespreking) en hieruit een doelstelling te
formuleren op basis van de hulpvraag. Het sDrPI-model
gebruikten we om het afdelingsbeleidsplan op te stellen en
de processen duidelijk te krijgen.
De werkgroep regas (elektronisch Patiënten Dossier) op
de sP-kliniek nam de taak op zich om deze doelstelling te
realiseren. De werkgroep bestaat uit twee verpleegkundi-
gen, een zorgcoach/psycholoog, een zorgkundige, een
therapeut en een hoofdverpleegkundige met de mogelijk-
heid tot ondersteuning door een stafmedewerker. na acht
vergaderingen werd alles in een tijdslijn gezet. De huidige
manier van werken werd gespiegeld aan de nieuwe ver-
wachtingenbetreffendedeprobleeminventarisatie.Hieruit
werd een leidraad gehaald om de verwachtingen duidelijk
te verwoorden naar medewerkers toe en hen op te leiden.
ZOrgKUnDige:Door de werkgroep sta je stil bij de werking en hoe de samenwerking met de collega’s zorgkundigen, verpleegkundigen en therapeuten beter kan verlopen en wie wat kan doen om elkaar te helpen en op deze manier de druk te verlagen.
ZOrgCOaCH:Het geeft houvast aan onze werking en het behandelproces.
verPleegKUnDige:Door de werkgroep sta je extra stil bij de werking en neem je alles minder aan als vanzelfsprekend.
tHeraPeUt:Het geeft een positief beeld van hoe intensief we werken, observeren en screenen in functie van een eerste bespreking
verPleegKUnDige: Fijn dat we inspraak krijgen en overleggen hoe verslagen/opnames efficiënter kunnen gemaakt worden. Het levert een bijdrage aan het werken in teamverband.
HOOFDverPleegKUnDige: De inzet, bereidwilligheid, creativiteit en communicatie zijn fantastisch. merci!
Citaten van de deelnemers van de werkgroep regas
Beperkte
tijdinvestering
succes-
verhaal
veilig
kader
OntSlag-ManageMent
geneeSMiDDelen-FlOW
FarMaCeUtiSCHeanaMneSe
MOnDelinge en SCHriFteliJKe COMMUniCatie
tHeMa’S interne
aUDit 2016
31
32 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 33
De globale tevredenheid ligt bij psychiatrische zieken-
huizen lager dan het globaal gemiddelde voor alle ggz-
organisaties samen. Deze verschillen zijn volgens het
rapport “Resultaten VIP² GGZ: meting 2016” mogelijk
toe te schrijven aan volgende factoren: zelfbeschikking,
duur en ernst pathologie, beleving van de patiënt. PZ
sint-jan haalde 76,5%, evenveel als de benchmark voor
alle psychiatrische ziekenhuizen samen. net zoals in ons
ziekenhuis zien we over alle psychiatrische ziekenhuizen
heen minder goede scores op items rond informatie en
inspraak.
2/ aanwezigheid suïcidepreventiebeleid
een opname in een psychiatrisch ziekenhuis vormt een
belangrijke risicofactor voor suïcide. Kwaliteit van zorg
betekent ook veilige zorg, zeker ten aanzien van patiën-
tenmeteenverhoogdrisicoopsuïcidaalgedrag.Binnen
de behandeling van onze doelgroepen worden we soms
geconfronteerd met suïcidepogingen en geslaagde su-
icides.Hetbetreffentelkenszeerernstigefeitendievei-
ligheidsrisico’s met zich meebrengen voor medepatiën-
ten,familieledenenhulpverleners.Belangrijkisteweten
dat een suïcidepreventiebeleid nooit het aantal suïcide-
pogingen tot 0 kan herleiden. Het uitgangspunt is wel om
zo goed mogelijk te analyseren wat we doen en waar er
ruimteisvoorverbetering.TervoorbereidingophetVIP²-
bezoek werkte de stuurgroep suïcidepreventiebeleid
een aantal richtlijnen uit. Zowerd afgesproken om ten
minste 8u na opname een sIs-fase (wat staat voor suï-
cide Interventie schema) toe te kennen en te registreren
in het ePD, alsook medewerkers aan te moedigen om
alle suïcidepogingen te melden in het vMs. We streven
er ook naar dat elk suïcide incident geanalyseerd wordt.
VerdervondopdeKliniekvoorObservatieenBehande-
ling van volwassenen een veiligheidsronde plaats waarbij
suïcide faciliterende factoren in kaart werden gebracht.
EengoeduitgebouwdsuïcidepreventiebeleidisalsVIP²-
indicator een eerste belangrijke stap in het voorkomen
van suïcides. Deze indicator brengt in beeld in hoeverre
ons ziekenhuis beschikt over een uitgeschreven suïcide-
preventiebeleid.
HetPsychiatrischZiekenhuisSint-JanEeklohaaldeeen
positieve score op 9 van de 10 items. slechts op één
item scorenwe negatief: identificerenvan situaties die
potentieel suïcide-uitlokkend zijn tijdens de jaarlijkse
veiligheidsronde(s), dit omdat de indicator impliceert dat
de veiligheidsronde op alle afdelingen plaatsvindt. Ook
bij de andere voorzieningen zien we dat jaarlijkse veilig-
heidsrondes vaakst ontbreken.
3/ volledig geneesmidelenvoorschrift
In het medicatieproces zijn er veel stappen die een in-
cident kunnen veroorzaken, één van de eerste is het
opstellen van een geneesmiddelenvoorschrift. een on-
volledig geneesmiddelenvoorschrift laat steeds meer
interpretatie toe waardoor de kans op een incident in
een latere fase van het proces toeneemt. Onze apothe-
ker controleert daarom de indien nodig medicatie op de
aanwezigheid van de posologie en de indicatie (bvb 2 co
daags bij pijn).
InhetkadervanVIP²werdenallevoorschriftenopéén
dag door twee apothekers beoordeeld. sint-jan haalde
een positieve score op alle items, behalve op de elektro-
nische handtekening van de arts. We hebben er goede
hoop op dat in 2017 de voorwaarden voor de elektroni-
sche handtekening zullen gerealiseerd worden. Ook bij
de andere deelnemende organisatie ontbrak de handte-
kening van de arts het vaakst.
viP2 indicator: vollediggeneesmiddelenvoorschrift
handtekening arts
dosis geneesmiddel
frequente geneesmiddel
datum
naam geneesmiddel
sterkte geneesmiddel
naam/ stempel arts
vorm geneesmiddel
geboortedatum
naam patiënt/klever
4.9. Kwaliteitsthema: mondelinge en schriftelijke communicatie op de Kliniek voor Herstelgerichte Zorg: het behandelplan
DeteamledenvandeKliniekvoorHerstelgerichteZorg
zochten in 2016 naar een manier om een overzichtelijk
behandelplan te genereren in het patiëntendossier.
er werd beslist dat in dit behandelplan life-events, hulp-
vraag, doelen die patiënt stelt, geformuleerde acties,
gemaakte afspraken,... dienen te worden vermeld. Het
doel is dat er een werkinstrument ontstaat dat telkens
een actuele leidraad is in de behandeling, dit zowel voor
het team als voor de patiënt. Het parcours van de patiënt
wordt op deze manier voor alle betrokkenen overzichte-
lijker gemaakt.
aannames die hierbij werden geformuleerd:
- Dit behandelplan dient te worden gebruikt als centraal
document ter inleiding van elke bespreking, en zal na
de bespreking worden aangepast indien nodig.
- De patiënt krijgt telkens een afdruk van de laatste ver-
sie.
- Men vindt gemakkelijk en overzichtelijk de essentie
van de behandeling terug.
De uitgangspunten, verwachtingen en haalbaarheid hier-
van werden besproken en onderzocht. Dit werd meege-
nomen in de uitwerking van regas saas (nieuwe versie
elektronisch Patiëntendossier) zodat in 2017 hiermee van
start kan gegaan worden.
4.10. vlaams indicatorenproject: viP²
transparante zorg: resultaten van viP²
In ons jaarverslag 2015 kondigden we met het vlaams
Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals, kort-
wegVIP²,deeerstestappen
aan naar externe verant-
woording. Het project werkt
aan een set van specifieke,
sectorbrede en klinisch rele-
vante kwaliteitsindicatoren.
Het doel is tweeërlei: ener-
zijds het verbeteren van de
kwaliteit van de zorg, en anderzijds het verantwoorden
van de verstrekte zorg. Indicatoren drukken in een cijfer
uit wat de kwaliteit van een bepaald onderdeel van het
zorgproces is. Op die manier is ook een vergelijking mo-
gelijk met de resultaten van andere ziekenhuizen en ont-
staat er een goed onderbouwd, relevant en helder zicht
opdekwaliteitvandezorgindeheleGGZ-sector.
Ons ziekenhuis engageerde zich om deel te nemen aan
4 van de 5 indicatoren. We namen niet deel aan de “Inzet
van ervaringsdeskundigen”. voor wat betreft “Tijdig am-
bulant contact na ontslag” namen we deel, maar we ont-
vingen nog geen feedback. Hieronder de resultaten voor
de vlaamse Patiëntenpeiling, suïcidepreventiebeleid en
volledig geneesmiddelenvoorschrift.
1/ vlaamse Patiëntenpeiling
Patiëntgerichtheid is een belangrijk aspect van kwali-
teitsvolle zorg. Het meten van ervaringen van patiënten
is geen doel op zich, maar een middel om verbeteringen
na te streven. Het is de bedoeling dat we met de feed-
back van patiënten aan de slag gaan om de kwaliteit en
efficiëntievanhunzorgverleningteverhogen.Sinds2jaar
gaan we twee keer per jaar de tevredenheid na van onze
patiënten. In 2016 kozen we ervoor om onze meting te
organiseren inhetkadervanVIP².Dedatawerdenper
kliniek geanalyseerd en teruggekoppeld naar teamleden
en patiënten.
De respons is lager dan bij de vorige tevredenheids-
meting, vermoedelijk door de nieuwe vIP2-methodiek
en het feit dat de vorige bevraging dateert van het na-
jaar 2015. Toch namen iets meer dan de helft van onze
patiënten deel. We zien een hoge score op de globale
tevredenheid, een lichte stijging in vergelijking met eind
vorig jaar. De resultaten van de verschillende afdelingen
liggen voor deze meting ook dichter bij elkaar dan bij de
vorige tevredenheidsmeting. Wat betreft de verschil-
lende aspecten van tevredenheid springen drie zaken in
het oog. Ten eerste zien we een hoge score op vlak van
zorg op maat, veilige zorg, deskundige medewerkers, en
therapeutische relatie. Dat laatste is schitterend, gezien
uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat verandering in
therapie voor 30% toe te schrijven is aan de therapeuti-
sche relatie! verder merken we een lage score op vlak
van informeren van patiënten. De helft van de patiënten
geeft aan te weinig informatie gekregen te hebben over
de kosten van de behandeling, medicatie en mogelijke
bijwerkingen, psychische problemen en mogelijke be-
handelingswijzen. Tot slot noteren we een hoge score
wat betreft het respecteren van de privacy door mede-
werkers en het vragen van toestemming aan de patiënt
om informatie te delen met andere hulpverleners, maar
een lagere score op vlak van informatie omtrent de mo-
gelijkheid om andere hulpverlener te kiezen en informa-
tie omtrent recht op een tweede mening.02 04 06 08 0 100
Benchmark PZ, PAAZ & PVT Sint-Jan
Aanwezigheidsuïcidepreventie-beleid
VlaamsePatiëntenpeiling
0 20 40 60 80 100
resultaten viP2
Benchmark PZ Sint-Jan
34 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 35
accespoints voorzien op de hele campus, om (de snel-
heid van) ons netwerk te garanderen . Deze werken die-
nen ook ter voorbereiding van de lancering van nieuwe
telefoontoestellen en alarmserver in 2017. Deze vernieu-
wing laat ook een meer uitgebreid gebruik van WIFI op
de campus toe.
5.5. PZ Sint-Jan eeklo verlengt SMileY
Op 23 november 2016 werd door mevr. a. couchez van
defirmaA.I.B.Vinçotteeenaudituitgevoerdindegroot-
keuken. Dit met het oog op het verlengen van het sMI-
ley-kwaliteitscertificaat
van het Favv (Federaal
agentschap voor de veilig-
heid van de voedselketen).
Deze audit onderzoekt alle
procedures en processen
inzake voedselveiligheid en
–hygiëne.
Het PZ Sint-Jan Eeklo
kreeg een gunstig rapport
voor al zijn grootkeuken-,
bakkerij- en restaurantac-
tiviteiten. aldus werd op 31
december 2016 het cer-
tificaat en de SMILEY op-
nieuw uitgereikt voor de
duurtijd van 3 jaar, d.w.z. tot
einde 2019. Dit kwaliteits-
keurmerk wordt uitgereikt
door de Certificatie Com-
missie van het Federaal
agentschap voedselveilig-
heid. Het is de hoogst mo-
gelijke kwaliteitserkenning
die een grootkeuken in een
ziekenhuis kan ontvangen.
De erkenning is geldig voor
het totale gamma van
catering activiteiten: pro-
ductie, portionering, bak-
kerij, distributie, externe
toelevering en restaurant.
Per dag distribueert de
keuken van de achtkan-
ter 510 maaltijden. Dit zo-
wel vooronze patiënten
(210) als in het restaurant
(120) en via externe toele-
vering (180).
geleverde maaltijden door de keukenvan de achtkanter (per dag)
Patiënten restaurant externe toelevering
5. Ondersteunende diensten en investeringen
5.1. OazisZoals aangekondigd in het jaarverslag van vorig jaar,
hebbenwein2015devoorbereidingengetroffenvoorde
implementatie van een nieuw softwarepakket. Dit soft-
warepakket staat in voor de facturatie en de registratie
van opnames, ontslagen en mutaties voor patiënten en
bewoners in het Psychiatrisch centrum sint-jan.
Op 5 en 6 januari 2016 werden alle gegevens uit ons oud
softwarepakket overgezet in het nieuwe en waren we
klaar om aan de slag te gaan met Oazis. Ondertussen zijn
we reeds een jaar aan de slag met het programma en
datheeftzijneffectnognietgemist!Devernieuwdeen
eenvoudige interface, de ingebouwde controles en de
opleidingen hebben het foutenpercentage op facturatie
laten dalen!
5.2. Witte kassa achtkanternaar aanleiding van de gewijzigde wetgeving betref-
fendededefinitieendevoorwaardenwaaraaneenge-
registreerd kassasysteem in de horecasector moet vol-
doen, hebben we in ons restaurant de achtkanter een
witte kassa geïnstalleerd. naast de installatie van deze
witte kassa, hebben we ook de moeite gedaan om een
bancontact-toestel te voorzien zodat men nu ook met de
bankkaart kan betalen.
5.3. renovatie SociowoningenDe gebouwen van de unit ‘sociowoningen’ van de Kliniek
voor Herstelgerichte Zorg werden in 2016 opgeknapt.
naast de belangrijke bouwtechnische herstellingen (o.a.
vocht) kregen de gebouwen een nieuw likje verf met
daarbij een accentmuur. Daarnaast werden ook nieuwe
gordijnen gehangen.
5.4. investeringen itOm de automatisatie veilig en performant te houden,
werd in 2016 geïnvesteerd in het vernieuwen van onze IT
–infrastructuur.Concreetwerdenernieuweswitchenen
0
50
100
150
200
250
3736 PSycHIATRIScH cENTRum Sint-Jan EEKlO JaarverSlag 2016
6. PZ Sint-Jan Eeklo 2016: een jaar in cijfers
net zoals vorig jaar werd bijna de helft van
rechtstreekse opname gerealiseerd op de
KliniekvoorOpnameenBehandelingVolwas-
senen, wat een mooie illustratie is van hun op-
namewerking.
In 2016 waren er in totaal 653 opnames, een
lichte daling in vergelijking met vorig jaar. er
waren 644 ontslagen, een lichte stijging in ver-
gelijking met vorig jaar. als we de laatste 10 jaar
overschouwen, merken we een stijging in aan-
tal opnames en ontslagen van meer dan 40%.
6.1 aantal opnames
6.2 aantal rechtstreekse opnames
klin
iek
aantal rechtstreekse opnames
voor opname enbehandeling ouderen
voor angst-, stemmings-, aanpassingsbehandeling
SP
voor dubbeldiagnose
voor herstelgerichte zorg
voor opname en behande-ling - volwassenen
aa
nta
l pat
iën
ten
Jaar
Opname en ontslag
10
2008 20122006 2010 2014 2015 20152009 20132007 20110
0
200
300
400
500
600
700
37
opname
ontslag
38 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 39
net zoals vorig jaar zijn er meer mannen opgenomen dan vrouwen.
6.3 geslachtsverdeling
man55%
vrouw45%
2016 in cijfers
20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99
6.4 leeftijd patiënten
aa
nta
l pat
iën
ten
leeftijd in jaren
0
50
100
150
200De meeste opnames gebeuren in de leef-
tijdsgroep tussen 30 en 39 jaar. van de op-
genomen patiënten is 22% ouder dan 60
jaar, een lichte stijging in vergelijking met
vorig jaar. net zoals vorig jaar is 13% van de
opgenomen patiënten jonger dan 30 jaar.
Woont alleen
Eigen gezin
Inwonend of samenwonend
Overige
Beschut Wonen
Geen vaste verblijfplaats
Ruim30%vanalleopnamesisgeplandsindsminderdan24uurvoordeeffectieveopname.Ditillustreerteenlaagdrempelige
en snelle opnamewerking die essentieel is voor de opvang en behandeling van mensen met acute psychiatrische problemen. In
vergelijking met vorig jaar zien we wel een daling van bijna 10%.
Het overgrote deel van de opgenomen patiënten (37%) woont alleen. er is ook een grote groep (26%) die woont bij het eigen
gezin.Eenanderdeel(16%)isin-ofsamenwonend.Zesprocentvanonzerechtstreekseopnameskomenuitbeschutwonenen
vier procent heeft geen vaste verblijfplaats. We zien hier ongeveer hetzelfde beeld als vorig jaar.
6.5 toegankelijkheid
6.6 leefmilieu voor de opname
< 24 u33%
> 24 u67%
40 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 41
2016 in cijfers
6.7 Primaire diagnose as i
6.8 Primaire diagnose as ii
middelengerelateerde stoornis
Stemmingsstoornis
Psychotische stoornis
restcategorie
Aanpassingsstoornis
Angststoornis
Persoonlijkheidsstoornis, afhankelijk
Persoonlijkheidsstoornis, ontwijkend
Persoonlijkheidsstoornis, borderline
Persoonlijkheidsstoornis, theatraal
Zwakbegaafdheid / zwakzinnigheid, licht
net zoals de voorbije jaren vormen middelen gerelateerde stoornissen de grootste groep (40%). Op de tweede plaats zien we
stemmingsstoornissen (34%). Het aantal patiënten met een psychotische stoornis daalde van 12% vorig jaar naar 6% en komt
daarmee terug op het niveau van 2012.
In de lijn met de voorbije jaren heeft meer dan de helft van de patiënten geen diagnose op as II. De meest gestelde diagnose is
net zoals de voorbije jaren de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
0
50
100
150
200
250
300
2006
2006
2007
2007
2008
2008
2009
2009
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
2013
2014
2014
2015
2015
2016
2016
aa
nta
l pat
iën
ten
aa
nta
l pat
iën
ten
0
10
20
30
40
50
60
70met wederzijds akkoord
Geëist door betr. zonder akkoord team
Geëist door team zonder akkoord betr.
Niet teruggekeerd
Overige
er gingen 644 patiënten op ontslag in 2016, waarvan er 35% minder dan een maand in ons ziekenhuis verbleven. 62% verliet het
ziekenhuis na minder dan drie maand. slechts 8% van de patiënten hadden een verblijf langer dan een jaar.
Het overgrote deel van de ontslagen (64%) verliep met wederzijdse toestemming tussen de patiënt en het behandelteam. vijftien
procentverkooseenontslagzonderakkoordvanhetbehandelteam.Bijelfprocentvandepatiëntenwerdtotontslagbeslistdoor
het behandelteam, echter zonder akkoord van de patiënt.
6.9 verblijfsduur
1 dag
1 week
1-2 w
eken2-4
weken
4-13 w
eken13
-26 w
eken26-5
2 weken
1-2 ja
ar
> 2 ja
ar
aa
nta
l pat
iën
ten
6.10 Wijze van ontslag
020406080
100120140160180
42 PsycHIaTrIscH cenTruM Sint-Jan eeKlO JaarverSlag 2016 43
2016 in cijfers
6.11 veiligheidsmanagementsysteem 6.12 Personeel
HetPZSint-JanEeklosteldein2016190,78Ftemedewerkerstewerk.Ditwarener118,94indepatiëntenzorg,68,34inde
logistieke diensten en 3,5 in de nevendiensten.
Hieronder ziet u de verdeling binnen de logistieke diensten.
In 2016 werden over het ganse ziekenhuis 205 incidenten gemeld. Dat is een verdubbeling in vergelijking met 2015.
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
aa
nta
l in
cid
en
tme
ldin
ge
n
Jaar
250
200
150
100
50
0
Personeel (Fte)
Personeel:logistieke diensten(Fte)
0
5
10
15
20
25
algem
ene die
nsten
huishoudelij
ke die
nst
onderhoud
keukente
chnische d
ienst
admin
istra
tieva
kantiejo
bs
2,16
11,48
20,51
7,75
12,8613,27
0,37
118,94
68,34
3,5
Patiëntenzorg
logistieke diensten
Nevendiensten
Oostveldstraat 19900 EekloTel. 09-376.97.11Fax 09-376.97.49mail: [email protected]: www.psyeeklo.be
Sint-JanP s y c h i at r i s c h c e n t r u m
VZW EEKLO