reisverslag checkpointsingers

19
S I N G I N G T O P R O T E S T We are singing in solidarity with the Palestinian people. We are singing to protest against the checkpoints imposed by the Israeli army. We are singing against the violence you suffer from every day. We are singing because we believe in nonviolent resistance. Culture against force, resistance against hatred. Friendship between people. No occupation, no house demolition, no land stealing. CheckpointSingers van 18 tot 24 april 2011 Westbank, Palestina een reisverslag

Upload: brecht-eisler

Post on 14-Mar-2016

230 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

persoonlijk verslag van een reis

TRANSCRIPT

S I N G I N G T O P R O T E S TWe are singing in solidarity with the Palestinian people.We are singing to protest against the checkpoints imposed by the Israeli army.We are singing against the violence you suffer from every day.We are singing because we believe in nonviolent resistance.Culture against force, resistance against hatred.Friendship between people. No occupation, no house demolition, no land stealing.

CheckpointSingersvan 18 tot 24 april 2011

Westbank, Palestinaeen reisverslag

2 3

Op die maandag waren 24 checkpoint-singers op het appèl in het Jeruzalemho-tel in Oost-Jeruzalem. Het statige hotel ademt mediterrane glorie. Het is nog wen-nen aan al die gezichten en in een deugd-doende belgochaos stelt ieder zijn hoop en verwachtingen voor in dit godverscheurde land.De eerste rit gaat naar het Dheisheh-vluch-telingenkamp in Bethlehem waar we direct bij het nekvel gegrepen en in het kamp rondgeleid worden. Terwijl we ons door de smalle straatjes wurmen, vertelt onze gids:

Palestina kan verschillende beelden oproepen : stenen gooiende jongeren, producten uit de wereldwinkel, mooie glooiende landschappen, een oorlogskruispunt waar de bescha-vingen botsen, kruisen slepende fanatici, enzovoort ... Maar na een reis met de Check-point Singers from Belgium blijven de beelden plakken van eindeloze muren en hekken, soldaten met kalashnikovs, controletorens en stinkgaswolken, en waardige mensen die proberen te overleven.

13000 bewoners op een lap grond van een halve vierkante kilometer. Het kamp is berucht en beroept zich op het hoogste aantal bewoners in Israëlische gevan-genschap. Het kamp opende in 1948 voor de vele mensen die uit hun huizen en dorpen rond Bethlehem verjaagd werden. In 1973 kwamen er nog een heleboel mensen bij. Bewoners moeten het UNO-vluchtelingenstatuut hebben en kunnen dan “genieten” van drie voordelen : gratis scholing (er is 1 jongens- en 1 meis-jesschool voor het hele kamp) ; gratis medische zorgen (1 dokterspost - maar ze hielpen onze zieke Aimo wel prima) ; en gratis voedselbonnen. In het kamp zijn er drie grote problemen (we zullen het nog vaker horen) : water (een kampbewo-ner heeft zeven keer minder water ter beschikking als een Israëli) ; elektriciteit (de stroom valt geregeld uit) ; en werk (er is bijna alleen nog werk om de Muur en de illegale nederzettingen te helpen bouwen). Overal staan zwarte vaten op de daken om water op te slaan voor de vele momenten dat de kraan droog staat. Maar het is interessanter om de vele graffiti in het kamp te bewonderen. Er zijn Bansky-achtige schilderingen (“meisje dat een politieagent fouilleert”), er zijn vele anonieme meesterwerken, en er zijn natuurlijk Handala’s : het jongetje met een hoofd als de opgaande zon, maar dat zijn gezicht pas zal tonen wanneer Palestina bevrijd is. Zijn geestelijk vader Naji Al-Ali werd in 1987 in Londen vermoord. De moordenaar werd nooit gevonden. De Handala is uitgegroeid tot Palestijnse mas-cotte. Bansky kwam verscholen in een groepje van vier graffiteurs naar Palestina, zodat hij/zij anoniem kon blijven. Hun muurversieringen (bv. het “meisje dat aan ballonnen over de muur zweeft”) kregen echter de kritiek dat de Palestinijnen geen versierde muur willen maar het verdwijnen van de muur.

Dhe

ishe

h

Maandag18 april 2011

4 5

We vertrekken daarna naar het nabijge-legen Aida-kamp. Bethlehem is niet en-kel een bedevaartsoord voor het kinneke jezus maar herbergt ook het graf van de bijbelse Rachel. Israël bouwde een muur rondom dit heiligdom voor joden, moslims en christenen, en annexeerde zo een taart-spie een hele hap grondgebied uit het hart van de stad Bethlehem. In de media wordt van dé muur tussen Israël en Palestina gesproken. Maar er zijn vele muren, en bijmuren en zijmuren, we zullen er tien-tallen voorbeelden van tegenkomen. De 5000 inwoners van Aida worden omringd

en omsloten door muren. Niet voor niets hingen ze boven hun toegangspoort een grote sleutel die ook herinnert aan de sleu-tels van de huizen die zij in 1948 moesten verlaten. Naast het kamp ligt het 5-ster-ren Intercontinental Hotel. Op alweer een muur rondom het hotelzwembad staan herinneringen geschilderd aan de her-komstdorpen van de vluchtelingen.

In het Al Rowwad Children’s Theatre trak-teren jonge energieke dansers ons op een voorstelling, ontmoeten we Association Sîn (= een “Sumerische maangod die de

tijd meet en ervoor zorgt dat schuldige heersers eindigen in pijn en smart”) uit Nice dat een theaterproductie over het leven in een vluchtelingenkamp voorbe-reidt, dineren we uitgebreid, bezoeken we de artisanale winkel, bekijken een film over het kamp, zingen onze (nog schuch-tere) liederen en luisteren vooral naar directeur Abdelfattah Abdelkarim Has-san Ibrahim Mohammed Ahmed Mustafa Ibrahim Srour Abusrour.We mogen genieten van een prachtig op-treden van enkele jongeren van het cen-trum. In het winkeltje kunnen we prach-tige werkstukken kopen gemaakt door de vrouwen van het kamp. Het werd al donker, toen we Dheisheh terug bereikten. Naji en Suhair Owdah ontvangen er ons nog met eindeloze vertelenergie. Naji is directeur van het Phoenix Centre en Su-hair coördineert er de vrouwenwerking. Er werken 10 mensen in een beurtrol van

twee weken. Zo kunnen 20 mensen te-werkgesteld worden die hun salaris delen. Enkel de directeur, de kok en de tuinier hebben een vaste functie. Het geld komt van UNRWA (de VN-organisatie voor het Palestijns vluchtelingenwerk). De tuin is een park met cafetaria, er is een multifunctionele zaal voor 1000 (!) per-sonen, er worden psychiatrische consul-taties aangeboden voor getraumatizeerde kinderen, er is een sociaal restaurant dat 70 vrouwen tewerkstelt en gefinancierd wordt via NGO’s, en ten slotte zijn er nog vergaderruimtes, een internetlokaal, een bibliotheek, opleidingsinitiatieven, een artisanaal vrouwencollectief, ... En er is dus ook een guesthouse waar wij onze in-trek nemen. Wie slaapt bij de ronkers op de kamer ... ? De eerste dag zit erop. Sommigen onder ons zijn nog maar enkele uren in het land ...

Hij studeerde in Parijs en kwam terug om zijn volk te helpen. Hij schetst ons de toestand in dit deel van Palestina. Er zijn tot nu toe 126 dorpen ontruimd ; 86 dorpen zijn volledig verdwenen. Hier in zijn Aida is de “beautiful resistance” uitgevonden: vechten tegen hopeloosheid en geweld met kindertoneel, naai- en haakateliers, dans, aerobics, yoga, computerklassen, een bibliotheek en studieza-len. Iedere bewoner kampt met zijn innerlijk geweld. Abdelfattah benadrukt dat het hem gaat om de gelijkwaardigheid van mensen en voor ieders fundamentele rechten. Palestijnen worden vaak afgeschilderd als gewelddadig, terwijl juist velen zich op een vreedzame manier inzetten voor betere omstandigheden. De voortdurende agressie, vernedering, bezetting wordt opgeslagen en moet geüit worden. Contacten met bevriende joden zijn leuk maar veranderen niets. Kamp-bewoners moeten onder elkaar hun pijn en kwetsuren verwerken. Enkel zo groeit positieve energie om ook aan structurele verandering toe te komen. Je moet het niet van een leider of van buitenaf verwachten. Je moet het zelf doen. Abdelfattah vertelde de legende van een dorp dat een hongersnood solidair wilde aanpak-ken. Ieder zou een liter melk in een grote dorpskom gieten. Uiteindelijk bleek de kom alleen water te bevatten, omdat ieder dacht dat één liter water op een zee van melk wel geen verschil zou maken ... En toen citeerde hij een stuk Cyrano de Bergerac van Edmond Rostand uit het hoofd waarbij onze Franstalige vrienden van hun stoel vielen.

Abd

elfa

ttah

6 7

Suha

irN

aji Dinsdag

19 april 2011Om 5u roept de muezzin vanop de nabij-gelegen minaret op tot het gebed, maar wij mogen blijven slapen tot 8u. Zingen aan de grote checkpoint van Bethlehem is er niet bij, want door de paasperiode kunnen de Palestijnen niet gaan werken en blijven de checkpoints gesloten. We vertrekken we naar Hebron. We worden begeleid door de vreselijkste kolonistenverhalen die de CPS-1 er meemaakten. Alles blijkt nu gecontroleerder, “beschaaf-der”, gewiekster te verlopen. In de stad wonen 12000 Palestijnen en circa 600 fanatieke joodse kolonisten. Sinds 1997 valt circa 80% van het grondgebied de stad ("H1" genoemd) onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit (PA) en 20%

("H2") onder controle van Israël. De reli-gieuze geesten zijn vertroebeld in Hebron. De geschiedkundige uitleg die we in het Centre franco-hébroniste krijgen, is toch wat moslimgekleurd. Hebron is een van de oudste steden ter wereld die onafgebro-ken bewoond is. Het is een heilige stad voor de drie abrahamitische godsdien-sten : islam, jodendom, christendom. In Hebron staat de Grot van de Patriarchen waar naar verluidt een reeks aartsvaderen en -moeders begraven liggen. Het is al duizenden jaren een bedevaartsoord voor joden (David werd hier koning van Israël en regeerde er tot Jeruzalem de hoofdstad werd) en er is ook een vroegchristelijk hei-ligdom geweest. In 1288 veroverden de moslims de stad en bouwden er de Ibra-himi-moskee. Er is altijd een joodse min-derheid in de stad blijven wonen, tot het “bloedbad van Hebron” in 1929, toen 67 joden vermoord en 60 gewond werden en joodse huizen en synagogen geplunderd. Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 vestigde zich een agressieve joodse kolonie op de plek waar tot de pogroms van 1929 Joden hadden gewoond. Zij worden beschermd door circa 2000 Israëlische soldaten. De joodse enclave breidt zich uit om gelei-delijk aan dwars door het stadscentrum aansluiting te krijgen met Kiryat Arba, een nederzetting in de nabije omgeving. In 1997 schoot Baroeg Goldstein, een Amerikaans-Israëlische arts, 29 biddende moslims in de moskee dood en verwond-de er 125. Hij werd ter plekke gelyncht. Sindsdien is het gebouw in twee stukken verdeeld : een derde voor de moslims, en twee derde voor de orthodoxe joden. We bezoeken de moskee net voor het middaggebed. Omwille van het joodse paasfeest mogen we de synagoge niet be-zoeken. De straten rond deze “heiligdom-

Suhair is een gedreven vertelster. Ze is geboren in het kamp en moest als oudste dochter van 5 kinderen al jong meedraaien om het gezin recht te houden. Ze herinnert zich een keerpunt als negenjarige, toen ze met een zware wasmand naar de rivier trok. Haar moeder had haar geleerd om thuis te wassen en de emmers waswater aan te slepen. Ze dacht slimmer te zijn en de was meteen mee naar de rivier te nemen. De terugweg met de jengelende kleine broers en zusjes en het loodzware natte wasgoed was een hel. Sinds toen is er een houding van verzet tegen de onmenselijke leefomstandigheden in haar geworteld. Ze hebben nu meer comfort dan vroeger. Ze hebben elektriciteit, ten minste als de soldaten de lijnen gerust laten. Soms snijden ze die door gewoon om zich te amuseren. Soldaten hebben ook nieuw “speelgoed”. Ze schieten blauwe pluchen balletjes af die doordrenkt zijn met een bijtende vloeistof. De kinderen rapen die op om mee te spelen met alle pijnlijke gevolgen vandien. Ze spuiten ook een stinkende vloeistof over betogers, stank die je zelfs na meerdere keren douchen niet weg krijgt. In het kamp is ze nooit gerust. Altijd kan er iets gebeuren. Altijd kan het leger bin-nenvallen en schieten. Ze is nooit gerust, slaapt geen enkele nacht zoals het zou moeten, hoort zelfs de kat passeren. Ze sliep ooit een nacht in Parijs. Het was alsof ze toen voor het eerst een keer gerust kon uitslapen. Ze is vooral bang voor haar zonen. Jongens worden speciaal geviseerd. Ze is blij dat haar oudste zoon momenteel in Italië studeert. Ze mist hem, maar daar is haar veiliger. Is haar jongste zoon nog buiten, hangt ze door het raam tot ze hem ziet komen ... Naji wil iets vertellen over de nieuwe familieverhoudingen die in het kamp zijn ontstaan. De vader is zijn traditionele machtspositie kwijtgeraakt, omdat hij voor de ogen van zijn vrouw en kinderen geslagen, aangehouden en vernederd wordt door Israëlische soldaten. Ook Naji is het overkomen. Jaren is hij op de vlucht geweest, elke nacht sliep hij in een ander bed. Tot ze hem opgepakt hebben en hij veroordeeld werd tot 6 jaar gevangenis. Toen hij vrijkwam en hij samen met anderen in de bus zat, werd hij zonder vorm van proces terug opgesloten voor 6 maanden. Dit herhaalde zich elke keer weer, zodat hij in totaal 10 jaar heeft vastgezeten. Wie zich daar niet boven kan zetten, die breekt. Dan draag je de gevangenis in je mee en kom je er nooit meer van af. Toen Naji vrij kwam, kreeg hij een groen paspoort. Enkel en alleen op basis van die kleur kan hij telkens naar het politiekantoor worden meegenomen. Dat gebeurt soms drie keer per dag. In 1995 kreeg hij zijn normale paspoort weer terug. Hij is een machteloze man geworden die passief moest toezien, hoe zijn vrouw en kinderen geslagen werden. Vrouwen in het kamp krijgen er vaak verantwoordelijkheid en aanzien bij, omdat ze de familie moeten rechthouden, terwijl de man in de gevangenis zit. De kinderen groeien zonder vader op en nemen het thuis en vooral op straat over. Ze aanvaarden de machteloosheid niet. Hier ligt de oorsprong van de Intifada’s. Die gingen van de jongeren uit. Kinderen die ooit gefilmd werden bij het stenen-gooien, kunnen tot 40 jaar later opgepakt worden op basis van hun ‘terroristisch’ verleden. En iedereen verwacht een nieuwe Intifada binnen dit en zes maanden à één jaar ...

8 9

Mou

sa

men” (een mens vraagt zich af hoe dom ge moet zijn om dit “heilig” te noemen) zijn in twee gedeeld : een smalle passage voor de Palestijnen en een brede boulevard voor Joden. Palestijnse buurtbewoners hebben een rooster voor hun vensters; omdat ko-lonisten ze anders stukgooien. Enkelen onder ons hebben sluipschutters op de da-ken opgemerkt. We lopen dus relatief vrij rond maar zijn voortdurend onder schot gehouden ? In de soek leuren kinderen met armbandjes en verkopen er hier en daar eentje. Ze blijven rond ons zwermen, worden agressiever, duwen ons dingen in de hand die we niet willen hebben. De soek is weer open, al zijn nog niet alle stalletjes ingenomen. Er hangen nog steeds netten boven de straatjes, omdat de Joodse kolonisten die op de bovenetages wonen, rommel en vuilnis naar beneden gooien. Nu zouden ze zelfs afvalwater en urine in de soek gieten ... In verspreide slagorde bereiken we de

centrumlocatie van het Centre franco-hébroniste waar we eten en buiten ontvan-gen worden door een bende enthousiaste kinderen. Ze zingen en dansen voor ons met heel veel enthousiasme. Wij zingen voor hen. Dit is een gebied waar kinde-ren elke dag in doodsangst leven. Dat er nog zoveel pret gemaakt wordt, is een wonder. De kinderen van Hebron worden vaak beschimpt en geslagen, er worden stenen naar hen gegooid, toch overleven ze. Toch leven ook de kolonisten elke dag met de vrees in hun hart. Ze omgeven zich met soldaten, maar dragen de angst in zichzelf mee. We brengen ook enkele liederen en vertrekken dan naar Beit Om-mar. Onderweg brengen we een bezoek aan een Keffiyeh-manufactuur en een ar-tisanale glasblazerij, twee van de weinige lokale bedrijfjes die de brutale Israëlische bezetting hier overleven. Helaas overleeft menig glassouvenirtje de verdere rit niet.Beit Ommar (of officieel Bayt Ummar)

ligt 11 kilometer ten noordwesten van He-bron, op de plaats waar ooit het bijbelse stadje Maarath zou gestaan hebben. Het ligt net naast de drukke en strategische verbindingsweg Jeruzalem - Hebron (dit zal zijn belang blijken te hebben). Er wo-nen bijna 15000 uitsluitend Arabische in-woners. Het stadje ligt idyllisch in de ber-gen op bijna 1000m hoogte. In de winter ligt er soms sneeuw en ook nu waait er een (voor sommigen) welgekomen frisse berg-

bries. Sinds de tweede Intifada is bijna 70% van de bevolking werkloos, omdat iedereen zijn job in Israël verloor. Toch is er een relatieve welvaart in het stadje te bespeuren. De streek is dan ook erg vruchtbaar en staat bekend voor zijn wijn, zijn olijven en zijn fruit. Mousa Abu Maria wacht ons op voor een rondleiding. Onlangs nog was hij te gast in de Hallen van Schaarbeek waar Marco het contact met hem legde.

Bedoeling van de bezetting is om de Palestijnen weg te pesten. Mousa geeft er vele voorbeelden van : wegen blokkeren, een alles dominerende controletoren, wegomleggingen voor Palestijnen, geiten en everzwijnen over de gronden van de boeren jagen, afvalwater illegaal over de velden lozen, markthallen die omge-bouwd worden tot een lokale gevangenis, ... Mousa heeft zelf nog vastgezeten in die “markthallen”. In totaal heeft hij 5 + 2 jaar in Israëlische gevangenissen doorgebracht. Onlangs nog is een ambulance zolang opgehouden door al die wegblokkades en wegomleggingen dat de patiënt het niet overleefd heeft. Merk-waardig genoeg zijn het hier de kolonisten die tegen de muur gekant zijn. Zonder muur voelen ze zich vrijer om ongelimiteerd land in te palmen. Er is wel een me-talen muur in aanbouw tussen de weg Jeruzalem-Hebron en het dorp. Deze muur heeft een dubbel doel : enerzijds het dorp afzonderen, zodat deze belangrijke weg nr 60 later exclusief “ joods” kan worden (er is een nieuwe parallelle hobbelweg in aanbouw voor de Palestijnen) en anderzijds de buitenwijken van het stadje die aan de andere kant van de weg gelegen zijn, afsnijden van het centrum. Daar wonen o.a. verschillende joodse vrouwen die met een Palestijn getrouwd zijn en hier al jarenlang in vrede leven.

10 11

Mousa is gehuwd met een joodse (Ameri-kaanse) vrouw. Zijn vrouw is met hun pas-geboren kindje teruggekeerd naar de VS, omdat ze het niet meer uithield ... Mousa’s familie is eigenlijk christelijk van oor-sprong, zoals vele families hier in de regio, maar 2 generaties terug koos de familie voor de islam, omdat de kinderen dan van gratis onderwijs konden genieten. Mousa is heel actief in het Popular Committee (PC) van het stadje. Het PC staat op zijn onafhanke-lijkheid ten opzichte van de politieke par-tijen. Ze doet dit onder het motto : Peace is not the absence of war, it is the presence of justice. Alle familieclans zijn vertegen-woordigd en die eenheid is heel belang-rijk. Younes Arar doet ons als voorzitter de uitleg over de werking van het comité. De kolonisten proberen met alle middelen

de Palestijnen weg te pesten. De hoofdweg die door allebei gebruikt wordt, sluiten ze soms af om te racen. Het kerkhof ligt met de ingang langs een dorpsweg. Nu gaan ze een muur bouwen rond Beit Ommar met één checkpoint zodat de grenswach-ters controle houden over wie in- en uit-gaat. Wie dan naar het kerkhof wil moet een omweg van meerdere uren maken.

Het dorp heeft een prachtige markthal ge-bouwd voor de landbouwers. Daarin kun-nen ze hun groenten en fruit opslaan voor het verder vervoerd wordt om te verkopen. Het is een ruime ijzeren constructie.De grenswachters hebben de toegang ver-boden. Ze hebben de ruimtes zelfs een tijd gebruikt als gevangenis. Nu staan ze te verkommeren. De boeren betalen

Het PC maakt deel uit van een grotere structuur : er is het Centre for Freedom and Justice (CFJ, zie verder) en het Palestine Solidarity Project (PSP). Dat laat-ste bestaat uit vier onderdelen : een steuncomité voor de boeren, een vrouwencol-lectief, een internationaal studentenuitwisselingsproject en het PC. Samen met Israëlische vredesactivisten begeleiden zij Palestijnse boeren bij hun werk op het land om te voorkomen dat ze worden aangevallen door Israëlische kolonisten. Ze helpen de boeren ook om braakliggende stukken weer te beplanten, want land dat 6 maanden onbewerkt blijft, kan door de Israëlische staat aangeslagen worden. Daarnaast verzorgen ze ook cursussen en trainingen op verzoek van de dorpelin-gen. De vrouwen maken mooi handwerk dat ze willen verkopen in het buitenland.Er zijn drie huizen ter beschikking: een huis waar we ontvangen worden en dat uit een nalatenschap komt, een guesthouse waar we later nog zullen slapen en dat tijdens Mousa’s lange gevangenschap voor hem gebouwd werd, en een huis voor studenten en internationale stagiaires waar we nog op een BBQ getrakteerd zul-len worden. Financies komen vooral van NGO’s uit de VS. Het stadje is omsingeld door drie nederzettingen Karmi Tzur, Etzyon en Beit El, die almaar meer land inpikken. Rond elke kolonie wordt een veiligheidszone ge-creëerd waar de boeren hun land niet meer mogen bewerken. Komt een Palestijn te dicht naar de zin van de kolonisten, dan schieten ze op hem. In de gevangenis-sen zitten veel Palestijnen uit Beit Ommar. Onlangs werden 200 kinderen opge-pakt en zes maanden gevangen gehouden. Toen het schooljaar te ver gevorderd was om nog in te pikken, werden de kinderen vrijgelaten. De meesten hebben geen zin om te herbeginnen en verlaten de school. Het gevolg is dat er minder geschoolde jongeren zijn.

Elke zaterdagmiddag organiseert het PC een betoging tegen de bezetting. Er wordt veel belang gehecht aan internationale contacten en aan uitwisselings-projecten met Israëlische organisaties. Zo is er een joods-moslim vrouwenk-amp geweest met 200 deelneemsters dat uitgemond is in wederzijdse “illegale” groepsbezoeken. Er is ook een gelijkaardig zomerkamp voor jongeren. Het CFJ wil inlevingsmomenten organiseren voor Israëlische rekruten, zodat ze Palestina ook op een objectieve wijze kunnen leren kennen, vooraleer ze er hun dienstplicht aantreden. Ten slotte besteedt Younes heel wat aandacht aan een nieuw project, een grote Conferentie over Palestijns Verzet (13-15/7/11) voor en door Pales-tijnse activisten en basiswerkers. Bedoeling is om te komen tot een eengemaakte volksbeweging van geweldloos verzet tegen de bezetting. Onderwerpen zijn : de nederzettingen en de muur, de judaïzering van Jeruzalem, het vluchtelingen-vraagstuk, de Boycott-Divestment-Sanctions campagne (BDS), internationale solidariteit en een nationale strategie van geweldloos verzet.

Youn

es A

rar

Youn

es A

rar

12 13

nog steeds huur, maar durven er niet meer naartoe. Moet iemand naar het ziekenhuis, dan was dat vroeger een rit van 30 minu-ten. Nu is dat 3 uur. Van de 6 uitvalswe-gen zijn er 5 versperd met dikke blokken. Alleen aan de controletoren is er nog een weg open, die sluiten ze soms af voor de lol, zodat er niemand in of uit het dorp kan. Er zijn al meerdere vrouwen beval-len aan de wachtpost, onlangs is een man daar overleden.BDS betekent dus Boycot, Desinvestering en Sancties. We komen dit drieletterwoord nog veel tegen in gesprekken en discussies. De meeste Palestijnen staan erg positief ten opzichte van dit actiemodel. Naast consumentenboycot wordt opgeroepen tot een culturele/academische en sportboy-cot. Opletten bijvoorbeeld om geen Aha-va-toiletproducten te kopen. Vredesactie voert actie tegen Agrexco dat o.a. onder de handelsnaam Carmel veel fruit en groente naar Europa uitvoert. Motorola ontwik-kelt militaire technologie die daarna in

mobiele telefoons, computers en software worden toegepast. D-esinvestering is een campagne om bedrijven aan te zetten hun investeringen in de Israëlische economie terug te trekken (bv. Dexia). S-ancties om-vat maatregelen van staten of andere insti-tuties als de EU, VN en vakbonden tegen het Israëlisch beleid dat in strijd met inter-nationale wetgeving is. Moe en vol indrukken keren we naar Dhei-shi terug. We hebben ons alvast voorge-nomen om zaterdag spoorslags naar Beit Ommar terug te keren om deel te nemen aan de wekelijkse betoging. In Dheishi volgt een debriefing in twee groepen, zo-dat iedereen op verhaal kan komen : welke indrukken zijn de afgelopen twee dagen vooral blijven hangen. De verwarrende en schrijnende indrukken van Hebron en de visie en moed van Beit Ommar worden vaak genoemd. Het lijkt wel alsof we al weken toeren in Palestina, terwijl we am-per twee dagen onderweg zijn ...

Woensdag20 april 2011 Na het ontbijt vertrekken we gepakt en gezakt naar het centrum van Bethlehem. We krijgen royaal 20 minuten om de Ge-boortekerk te bezoeken. Het kinneke je-zus geeft niet thuis. We zien de schade veroorzaakt door het Israëlische leger. In 2002 vluchtten 200 Palestijnen in de kerk om aan de Israeli Defence Force te ontko-men. Desondanks beschoten de soldaten het gebouw. Op verschillende plaatsen kan je nog de kogelinslagen en de gebro-ken ramen zien. Uiteindelijk stierven 3 mannen en 25 raakten gewond. Een man in de soek vlakbij vertelt spontaan dat hij hier geboren is en schoolliep. Hij heeft een winkeltje in een stukje straat waar men de toeristen weghoudt. Hij woont op 5 me-ter van de muur en wil weg uit Bethlehem.

Hij vroeg al 5 keer een uitreisvisum, wat men hem steeds weer weigert. Ze willen de Palestijnen weg, maar weerhouden hem er dan weer van om te vertreken. Hij on-dervindt elke dag weer andere pesterijen en klaagt ook de Palestijnen in steden aan die zich niets aantrekken van het leed van de mensen in de kampen.Op het plein voor de kerk staat een solida-riteitstent met de Arabische revoltes in de buurlanden. We hebben onze eerste CPS-repetitie in openlucht. I’m not at war, el pueblo, le tango de Vottem, ze krijgen al-lemaal een opfrisbeurt. En El Pueblo ... Unido ... Jamas sera vencido ... brengen we nog uit volle borst voor de solidariteits-tent. Daarna vertrekken we naar Ramal-lah. De kortste weg leidt via Jeruzalem en meet op de kaart amper 20 kilometer. We doen er meer dan drie uur over. Er ontstaat vooraan in de bus bijna een joods-arabisch handgemeen tussen onze reisleider en de chauffeur. We moeten echter Jeruzalem vermijden omwille van Kalendia, een monsterachtige checkpoint waar we later nog mee te maken krijgen. We ervaren zo aan den lijve wat Israël met de Palestij-nen voorheeft : urenlang langs kronkelige bergweggetjes omrijden om Jeruzalem en de hoofdassen raszuiver te houden. Wan-neer we ook nog in een ordinaire werf-file belanden, proberen we ons liederen-repertoire uit. Door de strijdliederen zijn we gauw heen, maar we zongen heel het Franstalige repertorium erdoor, van Saint-Nicolas tot Adamo, …. Waarheen ook het oog mag blikken, kolo-niën staan alom. Het zijn de nederzettingen die Oost-Jerusalem moeten versmachten. Mooi aangelegde wegen leiden ernaartoe. Langs de kant van de weg zien we verschil-lende Palestijnse Bedoeïenendorpen. In de verte een stuk muur in aanbouw. Ramallah

14 15

is in volle expansie, overal bouwwerven, het ene huis al pompeuzer dan het andere. In de Bir Zayt-universiteit valt de geplande studentenontmoeting wegens tijdsgebrek weg. We eten er onze houmusvariatie en zingen op de restauranttrappen Al Rabaiy-eh in een onuitgegeven (vrije) versie die op veel bijval onthaald wordt. Weer de bus in en houden halt aan de mu-

ziekschool Association Al Kalmandjati geleid door Ramzi Aburedwan. We krij-gen een rondleiding door een Italiaanse vrijwilligster. De school richt zich op drie pijlers : 1) gratis muziekles voor kinderen uit de vluchtelingenkampen ; 2) maken en herstellen van muziekinstrumenten ; en 3) concerten en andere activiteiten in Palesti-na en in het buitenland. Het onderwijs is er

op westerse notenleer geschoeid om van-daaruit de Arabische traditie in ere te hou-den. De school heeft geen politieke inten-ties, maar biedt een muzikaal-pedagogisch project aan, ook in vluchtelingenkampen verspreid over heel Palestina. De instru-menten die Lucas Pairon via Music Fund in België verzamelt en verscheept, zijn hier zeer goed besteed. Diana geeft een staaltje van haar kunnen en de leerlingen spelen voor ons. Het is knap wat ze kun-nen. We genieten volop. Daarna worden we getrakteerd op Bella Ciao voor trom-bone, viool en Arabische percussie. Als CPS-2 geven we natuurlijk ook het beste van onszelf ... En dan komt de klapper : de Circusschool van Ramallah. Het bezoek dat in gulle gastvrijheid begon, eindigt wat in twijfel en verwarring. Er is geen tijd en

plaats voor een optredentje. We haasten naar het centrum van Ramal-lah om daar nog eens ter ondersteuning aan een solidariteitstent voor de arabische opstanden te zingen. Er is echter een groot architectuurevenement op het centrale plein van dit hippe, bijna mondaine stadje. Er is zoveel volk dat de tent weggedrukt staat in een hoekje en we helemaal niet aan zingen toekomen. In de bus gaat het verder naar Qalqilya. De afstanden in Palestina zijn niet zo groot: Bethlehem - Ramalah 20 km; Jeruzalem - Hebron 25 km. Maar “Palestijnse reistij-den” kunnen enorm zijn. Tijd genoeg in de bus om te luisteren naar reisleiders Cathy en Marco die anekdotes vertellen en voort-durend moeten inspelen op onverwachte wendingen en onvoorziene obstakels.

Jessica ontvangt ons in haar voorlopig kantoortje. Met de Circusschool zijn ze in blijde verwachting van eigen gebouwen nabij de Birzeituniversiteit. Jes-sica kwam voor Socialistische Solidariteit naar Palestina. Ze leerde er Shadi Zmorrod kennen, met wie ze in 2006 de Circusschool voor kinderen en jongeren oprichtte. Shadi en Jessika zijn intussen getrouwd en hebben een zoontje Nour dat in het arabisch-nederlands wordt opgevoed. Circus nodigt uit om elkaar te vertrouwen, er als mensen voor elkaar te zijn. Ze begonnen klein, met zelfge-maakt circusmateriaal. Toen kwam het idee om in een school ook mensen op te leiden om zelf circuslesgever te worden. Er werd steun en geld gevonden, en nu zijn er twee studenten in Frankrijk om zich te vervolmaken. Er zijn nu al 100 stu-denten, verdeeld over verschillende groepen. Er is ook een speciale meisjesgroep die elders oefent. De leerlingen zijn welkom vanaf 10 jaar. De opleidingen staan open voor vluchtelingen uit Jenin en Hebron.De leerlingen zijn gekwetste kinderen. Ze hebben zelf iets meegemaakt, er zit familie in de gevangenis of er zijn naasten vermoord. De school werkt met de kinderen op twee niveaus om de verwerking op gang te brengen : naar bin-nen (zelfvertrouwen, ...) en naar buiten (via publieke optredens op markten en pleinen). Meisjes én jongens doen mee ; de voorstellingen draaien rond bewust-makingsthema’s als afval. Ze hebben al getoerd in Europa, maar de steun in Palestina zelf zou beter kunnen. De Palestijnse Autoriteit heeft weinig aandacht voor onderwijs en cultuur (samen amper 2% van het budget). In Ramallah zijn bijvoorbeeld geen zalen ter beschikking. Gelukkig kan er sinds kort worden samengewerkt met een onafhankelijke galerij. Jessica vertelt vol enthousiasme en toont een mooi filmpje over de werking. Tegen 2014 hopen ze volledig profes-sioneel te kunnen draaien. Pas als er vragen komen, praat ze over de recente moorden op de joods-arabische theatermaker Juliano Mer Khamis in Jenin en op de italiaanse vredesactivist Vittorio Arrigon in Gaza. Het centrum krijgt recent bedreigingen van mensen die terug naar de oude waarden willen. Die willen geen kunst, geen muziek, niet zingen, geen circus. 150 internationale stagiaires zitten sindsdien bijeengetroept in Ramallah en er is angst in hun rangen geslopen. Niemand weet wat er gaande is, maar het gevoel overheerst dat er in een sfeer van bedreigingen en verdachtmakingen niet veel meer moet gebeuren voor de “internationals” zullen vertrekken.

Jess

ica

De

Vlie

gher

e

16 17

Een van de legendes is Massada. Met en-kele vroege Jeruzalemreizigers waren we op voorhand een dag naar de Dode Zee en naar Massada gereisd. Dit imposant berg-massief rijst uit de vlakte op en de houding van de Zeloten die er ooit stierven, heeft in het huidige Israël een grote symbolische betekenis. “Massada mag nooit meer val-len”, is een uitspraak die is opgenomen in de soldateneed. De Joodse sekte van de Zeloten had er zich in de Romeinse periode teruggetrokken om onafhanke-lijk te kunnen blijven. Toen de toestand onhoudbaar werd en de Romeinen op het punt stonden om de vesting in te nemen, zou de opperzeloot, Eleazar Ben Yair, ge-zegd hebben : "Het leven is een ramp, niet de dood. In de dood zijn alle mensen ge-lijk. Hetzelfde lot wacht de lafhartige en de moedige. Kunnen wij de smaad van slavernij verdragen? Kunnen wij toezien dat onze vrouwen onteerd worden en onze kinderen geknecht? Nu wij nog vrij zijn

en in het bezit van onze zwaarden, laten wij ze gebruiken om onze vrijheid te be-houden. Laat ons sterven als vrije mensen omringd door onze vrouwen en kinderen." 960 mensen joeg hij de eigenhandige dood in. Alsof al die kinderen hun toestemming konden geven... Gelukkig heeft zeloot in onze taal de negatieve bijklank van “on-verbeterbare fanatieker” gekregen. De vijandelijkheden vooraan in de bus nemen weer toe, wanneer de chauffeur de Nabloesroute kiest (weer een omweg van ettelijke kilometers). Het is al donker, wanneer we in Qalqilya toekomen. Er is geboekt in de blikkerende hamburgertent Queens waar we duizend-en-een slaatjes krijgen. Na wat geharrewar geraken we verdeeld over de drie appartementen die we in een woonblok huren. De rust keert weer. Behalve in dat ene hoekje waar een fles Raki in dit drooggelegde land gekraakt wordt ...

donderdag21 april 2011 ‘s Morgens is er weer ontbijt in Queens (wat een mager kopje koffie) waarna we ontvangen worden door dokter Moham-med Aboushi en Suhad Shraim in het Me-dical Relief Center. Dit medisch centrum is een NGO die samenwerkt met België, onder andere met Oxfam. Qalqilya ligt aan de Groene Lijn (de demarcatielijn van 1948), op slechts 12 km van de Middelland-se Zee. Daarom wantrouwen orthodoxe joden Qalqilya, want in de bijbel staat dat “de joden in de zee gedreven zullen wor-den”. Maar die zee is onbereikbaar voor de duizenden kinderen die hier wonen. De

Mohammed Aboushi vertelt als dokter over de leefomstandigheden en de ge-volgen voor de gezondheid van de bezetting van de meer dan 40000 inwoners. Ongeveer 80% van de bewoners leeft onder de armoedegrens (minder dan 50$ per maand). In 1948 stroomden veel Palestijnse vluchtelingen toe. Daarom heb-ben veel inwoners het UNO-statuut van vluchtelingen en zijn er ook enkele kleine UNRWA-ziekenhuizen in het gebied. Er zijn echter weinig specialisten en dus moeten patiënten voor veel ingrepen naar Nabloes. Vroeger was dit in onge-veer 15 min mogelijk, nu duurt het minimaal 45 min. Daarenboven heb je een vergunning nodig. Zelfs ambulances worden tegengehouden aan checkpoints of roadblocks. Hoogzwangere vrouwen moesten soms in een ziekenwagen aan een checkpoint bevallen. Het Medical Relief Center maakt deel uit van een netwerk van gelijkaardige centra over heel Palestina. Het biedt vooral basisgezondheids-zorg aan niet-geprivilegieerden ook in de afgesloten dorpen en de Bedouïenen-gemeenschappen te bereiken. Met enkele Belgische psychologen werd een trau-maverwerkingsprogramma opgezet. Er wordt groeps- en wijkgericht gewerkt om de gevolgen van de bezetting en de vernederingen gezamenlijk te verwerken. Door de bezetting, de pesterijen, het ingesloten-zijn, de werkloosheid, het gebrek aan vrijetijdsmogelijkheden... is er ook meer geweld in de gezinnen. Er zijn meer ‘probleem’-kinderen, meer scheidingen en meer verslaafden (drugs en alcohol). Een ander gevolg is dat het fundamentalisme groeit. En dan verandert Aboushi van dokter in politicus. Hij is als “oude trotzkist” voortrekker van een derde politieke partij die de tegenstelling tussen Hamas en Fatah wil overbruggen. Het is de oude discussie of een tegenbeweging meer kan bereiken door druk op de bestaande partijen uit te oefenen of door zelf een partij te worden.

Moh

amm

ed A

bous

hi

18 19

stad is helemaal ommuurd met sensoren en bewakingscamera’s. Een hele tijd was er maar één zwaarbewaakte checkpoint van 8 meter breed. De gevolgen zijn desastreus. Je moet er wonen om het echt te beseffen. Suhad Shraim neemt ons mee op een bus-tocht langs de muur van Qalqilya. We gaan eerst naar de voetgangerscheckpoint in het noordwesten waar de Palestijnen langs moeten die in Israël werken. De check-point is wegens Pesach gesloten. Wanneer we foto’s maken, klinkt er een metalen stem uit de uitkijktoren dat dit verboden is. Aan de westkant scheidt een acht me-ter hoge betonnen muur de stad van Israël. Langs de Israëlische kant is deze muur met een groene aarden wal gecamoufleerd en razen de nietsvermoedende auto’s er on-gehinderd langs. Aan de Palestijnse kant is er een vier meter brede gracht gevolgd door 35 meter veiligheidszone waar niet mag gebouwd worden en alle huizen met afbraak bedreigd zijn. Bewoners die er

nog zijn, mogen niet meer van hun dakter-ras genieten, omdat dit een “veiligheids-risico” is. In het district wijkt de Muur op bepaalde plaatsen 8 tot 12 km af van de oorspronkelijke Groene Lijn) waardoor meer dan 300 hectare vruchtbare land-bouwgrond ingelijfd werd door Israël. Aan de zuidkant van de betonnen muur is een checkpoint voor boeren en Bedoeïenen die de stad in en uit willen. Het hele gebied aan de checkpoint waar vroeger een leven-dige stadswijk met winkeltjes en ateliers stond, is platgelegd. Met Duits geld is er een afvalwatercollector gebouwd die hier onder de muur Israël binnenstroomt. Han-dig voor Israël om het kanaal soms te kun-nen afsluiten waardoor het stinkend water de stad niet kan verlaten. Onbegrijpelijk waarom de EU hier geen waterzuiverings-installatie gebouwd heeft. Maar dat mocht blijkbaar niet ... Een landbouwer die hier nog woont, kan vanuit zijn venster zijn ak-kers aan de andere kant van de muur (een

veiligheidshek) zien liggen. Van de ene op de andere dag verloren landbouwers een deel van hun velden. Mits een vergun-ning die ze 45 kilometer ver moeten gaan aanvragen, kunnen ze hun land gaan be-werken. Ze zijn echter voor hem bijna on-bereikbaar geworden : de checkpoint opent maar enkele uren per dag of je moet tien-tallen kilometers omrijden en ... Our Land Is Not Our Land / When I plant aubergi-nes / I need permission / When I plant an olive tree / I need permission (citaat uit The Shouting Fence).

We mogen er als Belgen trots op zijn dat de checkpoint hier met scheermesscherpe Bekaertdraad uitgerust is. Om 13u opent de poort en er wachten reeds enkele Be-doeïenen om over te steken. Tijd voor de Checkpoint Singers om in actie te komen. We zingen dubbelhard en met een krop in de keel, wanneer een bus schoolkinderen passeert die door soldaten met kalashni-kovs in de aanslag doorzocht wordt. Mar-

co deelt er onze pamfletjes aan de soldaten uit en Gerrit kan eindelijk ezeltjes schie-ten. We rijden ten slotte de stad nog uit langs de weg die landbouwers “mogen” volgen om de checkpoint te vermijden : tunnels en kilometers om. Hier wordt druk gewerkt aan het parallelle wegennet dat Palestijnse enclaafjes moet verbinden en het grootste gedeelte van de Westelijke Jordaanoever voor kolonisten zal voorbe-houden. Vroeger was Qalqilya een drukke handelsstad : Palestijnen én Israëli’s kwa-men er goedkoop fruit en groenten kopen. De stad was gekend als de food basket én waterreservoir van dit gebied. Dit is nu niet meer mogelijk, want Qalqilya is zone A en dus verboden gebied voor Israëli’s (behalve soldaten natuurlijk). Israël heeft 19 bronnen in de stad geconfisceerd waar-door het ook de watervoorraad in handen heeft. Ook hier is het de bedoeling om de Palestijnen weg te pesten. Voorlopig lijkt dat niet te lukken.

20 21

Terug in de stad stelt Suhad voor om op de markt een oproep te doen tot boycot van Is-raëlische producten: qaata qaata qaata ... qaata israël !! Onze chauffeur is ondertus-sen helemaal ontdooid en loopt enthousi-

ast mee. Er zijn zelfklevers die we kunnen uitdelen (en plakken) en ons geroep weer-galmt in de markthallen. Een verkoper met nog luidere stem springt op een stapel krat-ten en scandeert mee qaata qaata qaata ...

qaata israël !! Boycot Israël ! Er zijn veel Israëlische Carmel-producten op de markt. Mensen roepen meer en meer mee. Afwij-zende reacties zijn er nauwelijks. Achteraf zijn we niet helemaal zeker wat die reacties nu juist betekend hebben. Lachten ze ons uit? Waren wij een beetje entertainment voor hen? Deden ze mee zonder veel over-tuiging? Suhad was echter tevreden en dat is alvast een goede waardemeter.Terug in het Medical Relief Center is er nog een soort “officiële ontvangst”. De Belgisch-Palestijnse samenwerking voor psychologische bijstand wordt afgesloten. Er is nu minder nood aan de psychopeda-gogische groepsondersteuning en er zijn voldoende Palestijnse specialisten om de individuele therapieën waar nodig voort te zetten. We hebben ook een ontmoeting met enkele moeders en lesgeefsters. De verhalen zijn niet vreemd meer. Intimida-tie en frustraties. Aansluitend kijken we nog een film waarin Mustafa Barghouti de geschiedenis van de Palestijnse kwes-tie en het Palestijns verzet schetst. Pak-kend en schrijnend. De film sensibiliseert

en sleept mee. Pas achteraf komen er wat bedenkingen over de eenzijdigheid van de film : ook Jordanië en de Arabische wereld hebben de Palestijnen in de steek gelaten, de terreur- en zelfmoordaanslagen worden niet eens vernoemd... Het is een mobilise-rende film, maar die toch kadering en dis-cussie nodig heeft.In onze appartementen blijkt er politiebe-zoek geweest te zijn. Palestijnse agenten hadden Jean-Louis op het dak zien filmen en dachten dat hij hen in het oog hield (zij stonden ook op een dak te surveilleren). Ze wilden zijn film in beslag nemen. Maar onze ooit zo weerbarstige chauffeur kwam tussenbeide en nam het voor ons op (iets over een verrekijker en geen camera...) Eind goed, al goed en we gingen met zijn allen heerlijk vis eten.

Onderweg passeerden we nog eens op de markt om inkopen voor het ontbijt te doen. Onze middagpassage bleek duidelijk nog niet vergeten ... ‘s Avonds laat doen we nog een debriefing. Er is nood aan vertel-len. Zoveel indrukken, zoveel onrecht.

Het is onbegonnen werk om alle informatie die we van Suhad tijdens de rondlei-ding krijgen, weer te geven. Na de bouw van de muur is Suhads vader nooit meer terug geweest in Qalqilya. Zijn laatste woorden waren ”zorg voor mijn grond”, maar dat kan niet. Suhad kan er niet meer bij, de grond ligt buiten de muur. Economisch zijn de gevolgen niet te overzien. Heel wat winkels werden gesloopt en de werkloosheid is torenhoog. Sinds de muur gebouwd werd, trokken al meer dan 4000 burgers weg uit de stad om werk te vinden. Om te overleven heeft een gezin NIS 1200 nodig, de meeste verdienen echter niet meer dan NIS 200 per maand. Ook het onderwijs functioneert niet meer naar behoren. Veel leraars wonen buiten de stad en kunnen niet altijd de school bereiken. Op sommige dagen vallen lessen weg. Studenten die om 8u examen hebben, moeten tot de middag wachten vooraleer ze weer naar huis kunnen. De gate is open van 7 tot 8u, van 12 tot 13u en van 17 tot 18 uur. Wie te laat is, moet wachten. Wie naar zijn veld wil, moet gaan als de poort opengaat. Even terug gaan om iets te halen zit er niet in, behalve als je dit kan doen binnen het uur, je moet dan wel twee keer door de controle. Bewerk je je land niet, dan ben je het kwijt.

Suha

d

22 23

Vrijdag22 april Om 8u staat een rijkelijk ontbijt gedekt : koffie, thee, bananen, tomaten, komkom-mer, kaas, worst, mispels, confituur en brood. Een taxi gidst onze bus langs een duizelingwekkend parcours naar Bil’in. Schietgebedjes en avemaria’s lijken te hel-pen. De lucht gaat van loodgrijs naar be-wolkt, in de verte een bliksem, ineens weer zon en adembenemende vergezichten. Tot we in een steile afdaling een vrachtwagen kruisen die in een haarspeldbocht geblok-keerd staat. We zijn bereid te voet verder te trekken, alles liever dan deze remtest. Toch slaagt onze chauffeur erin om rond de vrachtwagen heen te laveren. Een gras-sprietje moest zijn buik intrekken. De muur bij Bil’in ligt vier kilometer ten oosten van de Groene Lijn en palmt zo 223 hectare Palestijnse grond in. Sommige boeren kunnen niet meer bij hun land-bouwgrond. Er zijn wekelijks protesten

waar ook Israëlische organisaties zoals het Anarchists Against the Wall en Gush Shalom aan deelnemen. De laatste jaren worden de protesten steeds grimmiger, er vielen al gewonden aan beide kanten. In 2007 haalden de inwoners van Bil'in een slag binnen. Het Israëlische hooggerechts-hof oordeelde dat het traject van de muur niet nodig was ter bescherming van de ille-gale Israëlische nederzetting Modi’in Illit. De nieuwe route zal nog steeds de Groene Lijn niet volgen, maar houdt geen rekening meer met de geplande uitbreidingen aan Modi’in Illit. Hierdoor komen 140 hec-tare landbouwgrond terug naar de Pales-tijnse eigenaren. De Israëlische overheid moest de inwoners van Bil’in NIS 10.000 (€2.000) proceskosten betalen. We zijn op tijd in Bil’in voor de laatste toespraken van The 6th Annual Bil’in Conference on the Palestinian Popular Struggle. Er zijn veel internationale delegaties. Plots is er een krakende stortbui en we

moeten onze muzikale bijdrage even uit-stellen. Bella Ciao opgedragen aan Vitto-rio Arrigon en Al Rabaiyeh natuurlijk : “... de vlag van ons land is de palestijnse vlag ... we vrezen de dood niet ... we zijn de trots van ons volk ... laat de wonde in je hart niet slapen ... zolang de wind en de regen een zaadje vinden ... zal dit woud nooit ster-ven ...” De ontvangst is geweldig. Daarna vertrekken we naar de moskee (wie had dat nog gedacht ...) en wachten op de gelo-vigen. De demonstratie herdenkt Bassem Abu Rahma, die werd gedood door een traangasgranaat twee jaar geleden. Het is nog een stevige wandeling. Er zijn drie in-ternationale delegaties, buiten de onze nog een Italiaanse en een Franse. De Italianen dragen een grote foto mee van Vittorio Ar-rigoni, een week vroeger vermoord door fanatieke Palestijnen in de Gaza strook. We vertrekken richting Gele Poort. Van ver zien we de soldaten staan langs de ein-deloze prikkeldraad die het mooie land-

De 6e jaarlijkse Bil’in conferentie over volksverzet werd bijgewoond door de Pa-lestijnse premier Salam Fayyad, de onlangs vrijgegelaten activist Abdallah Abu Rahma, de PLO-vertegenwoordiger Abbas Zackie en voormalig vice-president van het Europees Parlement, Luisa Morgantini. De conferentie was gewijd aan de vermoorde activisten Rachel Corrie, Vittorio Arrigoni, Juliano Mer Kha-mis, Bassem en Jawaher Abu Rahma. Tijdens de openingssessie riep Fayyad de internationale gemeenschap op om het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht te realiseren en het Palestijnse geweldloos verzet te steunen. Dan sprak Cindy Corrie, de moeder van de Rachel die voor de International Solidarity Movement werkte, toen ze vermoord werd. Ze getuigde over de tragedie van alle moeders, Israëlische én Palestijnse, en riep beide kanten op om geweldloze actievormen te gebruiken. Meer dan 20 diplomaten uit de hele wereld woonden de opening bij, waaronder Christian Berger, vertegenwoordiger van de Europese Commissie en de consuls-generaal van Groot-Brittannië, Spanje, Italië, België, Roemenië, Polen en Oostenrijk. Er was een rechtstreekse video-interventie vanuit Gaza en er volgden nog paneldiscussies over de strategieën en tactieken van de popu-laire strijd en hoe vrouwen er een grotere rol in kunnen spelen. Verschillende tussenkomsten gingen over de toepasbaarheid van de Tunesische en Egyptische revoluties in Palestina.

24 25

schap ontsiert. We zijn niet eens halver-wege en onze liederen klinken nog wat flauwtjes, wanneer de traan- en stinkgas-granaten al in het rond vliegen. Later vol-gen nog rubberkogels. Twee persfotogra-fen met gasmaskers zoeken spectaculaire plaatjes. In de verte breken jongeren door het hek. Soldaten wachten hen op. Aan de Gele Poort staan Palestijnen en solda-ten tegenover mekaar. Nog meer traangas dat op de adem pakt, maar vooral de stink-bommen zijn verschrikkelijk. De Franse en Italiaanse delegaties gaan terug naar het dorp en de soldaten profiteren ervan. De weg is onzichtbaar door de rook. In het dorp hangt de rook als een deken. Ademen

is bijna onmogelijk. Verschillende mensen moeten met de ziekenwagen afgevoerd worden, waaronder Mohammed Khatib, de directeur van Popular Struggle Coordi-nation Committee, die enkele rake klappen kreeg. Het is ontluisterend om weer thuis in een BBC-reportage van Louis Theroux de legercommandant van Bil’in de weke-lijkse schermutselingen als een ritueel van oprukken en terugtrekken te horen be-schrijven. De filmers en fotografen komen aan hun trekken voor pakkende kiekjes. We geraken tot aan de Gele Poort en zin-gen er nog eens stevig tegenaan.Veel later dan gepland vertrekken we rich-ting Jeruzalem. Het zal krap worden om

nog op tijd te zijn voor de Sheikh Jarrarbe-toging. In de bus eten we nootjes, gezouten koekjes en de resten van het ontbijt. We moeten langs de grootste checkpoint van Israël, Kalendia. De rijkunsten van onze chauffeur komen in een ander daglicht te staan, wanneer blijkt dat hij met zijn Pa-lestijnse bus helemaal niet door die check-point mag. Een Israëlische bus van dezelf-de maatschappij zal ons opwachten om de checkpoint te passeren en dan verder Jeru-zalem in te trekken. De grote omwegen, de kleine wegeltjes, het heeft allemaal zin ge-had. Het joods-arabisch busconflict wordt voorgoed in palestijns voordeel beslecht. We bespreken of we een inleefexperiment aan de checkpoint zullen doen : te voet à la palestine de grens oversteken. Een tiental oudstrijders moet op de bus blijven, omdat die er anders verdacht leeg uitziet.De voetgangers passeren probleemloos. Ze mogen drie per drie door een draai-poortje. Bagage- en paspoortcontrole. Als het in orde is, mag je verder. Als de eerste drie voorbij zijn en verdwenen via een an-der draaideurtje, mogen de drie volgende

komen. Zo gaat heel de groep richting uit-gang. Gerrit wordt verplicht zijn foto’s van de checkpoint te verwijderen. Marco belt naar de bus, maar daar zijn problemen. 10 reizigers met een massa reiszakken zien er verdacht uit. De bus moest aan de kant, alle inzittenden moeten uitstappen en met alle bagage te voet langs de controle. De bus moet weer van vooraf aan in de rij gaan staan. De 10 verdwaalde reizigers met hun massa valiezen worden bestormd door taxi- en buschauffeurs die hun diensten komen aanbieden. De groep voetgangers moet weer terug richting Palestina. Dat gaat vlot, gewoon rechtdoor een gang tot op de parking. Ieder haalt de bagage op en herbegint aan het draaideurtje. Met reis- of rugzak kun je daar bijna niet door. Er is een gewone deur, maar die doen ze niet open. Iemand zit vast in de draaideur en kan niet meer voor- of achteruit. Ze moet wachten tot de twee vorige verder mogen.Als we allemaal door zijn, is de bus nog achter. Uiteindelijk wordt de reis voortge-zet. Een ervaring rijker. We hebben 1 ½ uur verloren aan de poort. Wat een arro-gantie. Wat een machtsvertoon.

26 27

Voor de betoging in Jeruzalem zijn we ho-peloos te laat. Er staan nog enkele mensen na te praten en er zijn zowaar Italianen bij. Dus ... una mattina mi son svegliato, e ho trovato l'invasor ... O, O, O, Oooh ... Vlak-bij bevindt zich het American Colony Ho-tel met Munther’s Bookshop. Jean-Louis

en Yvonne hebben hier in de buurt in het Belgisch Consulaat-generaal gewoond en hebben er nog contacten. In de wonder-mooie bookshop ontmoeten we Munther Fahmi. Hij vertelt ons op ontwapenend simpele wijze zijn leven.

Jean-Louis en Yvonne nodigen ons uit om in het naastgelegen American Colony Ho-tel iets te drinken. Dominique sluit zich daarbij aan, want ze is jarig. We zijn niet echt gekleed op een chique ontvangstsalon en ook al wat moe na die drukke dagen zinken we weg in de hotelpluche. Menig-een ontgaat helaas een woord dat Sharihan Hannoun ons over Sheikh Jarrah vertelt. Begin jaren vijftig werden door de VN-or-ganisatie UNRWA in Oost-Jeruzalem hui-zen gebouwd en gronden ter beschikking gesteld voor Palestijnse vluchtelingen. Er wonen ondertussen 2800 Palestijnen in

Sheikh Jarrah en meer dan 500 zijn al met uitzet-ting bedreigd. BBC-documen-tairemaker Louis Theroux volgde ook een aantal ultrazionistische kolonisten. De film mist poli-tieke duiding en laat uitschij-nen dat een paar

Hij is in 1954 geboren in het toenmalige Jordaanse Oost-Jeruzalem. Na de bezetting in 1967 weigerde zijn familie uit protest het Israëlisch staatsburger-schap en verkreeg daarom slechts verblijfspapieren. Onze gastheer woonde tot hij 21 was in Oost-Jeruzalem en vertrok dan naar de VS om te studeren. Hij huwde er en werd Amerikaans staatsburger. Zijn verblijfspapieren werden ingetrokken en zo moest hij zijn VS-paspoort gebruiken om zijn eigen Jeruzalem te bezoeken. In 1993 vestigde hij zich opnieuw in zijn geboortestad, maar 17 jaar lang moest hij dat met een beperkt toeristenvisum doen, waardoor hij het land moest verlaten, wanneer het visum afgelopen was. Daarna kon hij met een nieuw visum (na administratief getreuzel en getreiter) opnieuw binnen. Anderhalf jaar geleden echter kreeg hij van de Minister van Binnenlandse Zaken het bericht dat hij geen visum meer zou krijgen en niet meer welkom was. Sindsdien leeft hij in de onzekerheid. Hij kan het land niet meer uit, omdat hij dan niet meer binnen kan. En hij loopt permanent het risico om opgepakt en gedeporteerd te worden. Munther Fahmi is ervan overtuigd dat dit een bewuste strategie is om Jeruzalem te judaïzeren en zoveel mogelijk Palestijnen uit de stad te verwijderen. Gelukkig zit onze reiszak propvol of we hadden de Bookshop zwaarbeladen verlaten ...

Mun

ther

Fah

mi

De Hannoun-familie werd in 1948 tijdens de Nakba uit hun huis in Haifa verdre-ven. Het gezin bestaat momenteel uit 18 mensen waaronder zes kinderen. Ze wonen in Sheikh Jarrah sinds 1956, toen de Jordaanse regering en de UNRWA hen deze huizen gaven. Sinds 1972 zijn joodse organisaties bezig om de eigen-domsrechten van de Hannouns te betwisten. In totaal hangt dit lot een 28-tal Palestijnse families boven het hoofd. Er wordt gezwaaid met eigendomspapie-ren uit de Ottomaanse tijd waaruit zou blijken dat de grond waarop de huizen staan, eigendom was van de Sefardische Joodse Gemeenschap en de kolonis-tenbeweging neemt dat eigendomsrecht gewoon over. Een Israëlische rechtbank stelde dat de Palestijnse bewoners als ‘beschermde huurders’ moeten worden beschouwd. Ze zouden dus aan de kolonisten huur moeten betalen voor hun ei-gen huizen, terwijl de Joodse bezetting van Oost-Jeruzalem naar internationaal recht gewoon illegaal is. Zij hebben bijgevolg nooit huur betaald en worden nu uitgezet wegens “niet-betaalde huurschuld”. De Hannouns werden in 2002 met geweld uit hun huizen gezet, maar keerden er in 2006 op advies van hun advocaat terug naartoe. Op 15 maart 2009 werden ze opnieuw op straat gezet en sindsdien kampeert Sharihan er samen met een groep Israëlische en interna-tionale activisten. De rechtbank bepaalde recent dat Maher Hannoun, de vader van het gezin, als een gijzelaar zal worden gevangengezet, tot zolang de familie weigert om de sleutels in te leveren.Het verhaal komt griezelig overeen met dat van Munther Fahmi. Israël wil Jeru-zalem opkuisen (etnische zuivering heet dat elders) en probeert dit krampachtig met een juridische saus te overgieten. In Sheikh Jarrar is dit extra halluci-nant, omdat naar vermeende “Joodse” eigendomsrechten van voor 1948 wordt teruggegrepen. Tegelijkertijd echter worden de eigendomsrechten van 30000 Palestijnen op de huizen in West-Jeruzalem waaruit zij in 1948 zijn verdreven, ongeldig verklaard (en bij uitbreiding van 750000 in 1948 verdreven en gevluch-te Palestijnen).

Shar

ihan

Han

noun

28 29

weirdo-zionisten het probleem vormen (en niet de Israëlische staat). Toch is hij het bekijken waard (staat op youtube), om-dat de agressieve nederzettingenstrategie waarmee de Palestijnen verdreven worden, er goed in getoond wordt. Er zijn drie stra-tegieën die kolonisten gebruiken : gewoon ergens illegaal met een caravan of zelfge-bouwd optrekje beginnen en zich dan door de politie laten “beschermen” ; een oude Ottomaanse wet toepassen dat wie zijn land gedurende 3 jaar niet bewerkt, het kan kwijtraken aan de staat (Law of absentee) ; en ten slotte gericht Palestijnse huizen en gronden “legaal” opkopen. Vooral dat laatste wordt in de film goed getoond. Hoe schimmige joodse stichtingen veel geld

veil hebben om goedgelovige arme joodse donders ergens midden in Arabisch gebied te droppen. Zo is het in Sheikh Jarrar mis-schien ook wel gegaan. In een spontane opwelling van solidariteit overhandigen we de financiële opbrengst van de Checkpoint Singers-1 acties aan Sharihan Dassoun. Het is maar een druppel op de hete plaat van wat ze voor acties, juridische procedu-res en puur overleven nodig hebben. We eindigen de avond in het klein restaurantje Zad dat we met onze 24 hongerige magen belegeren, en keren ten slotte met de bus naar Dheisheh terug. De chauffeur rijdt een kilometerslange om-weg om de checkpoint te vermijden.

zaterdag23 april 2011Na het ontbijt vertrekken we met pak en zak weer naar Jeruzalem. Dit keer kiest de chauffeur de kortste weg en we passeren de checkpoint zonder probleem. We wor-den ontvangen door Michel Warschawski (Mikado voor de vrienden), zoon van de Opperrabijn van Straatsburg, bezieler van het Centre d’information alternative en (ook al) notoir trozkist. Hij heeft 10 maan-den gevangen gezeten als collaborateur met de Palestijnen en is er trots op dat hij net als hen werd behandeld. Hij presen-teert ons met de pijnlijke nauwkeurigheid van een scalpel de strategie die achter de nederzettingenpolitiek van Israël zit. Er is geen vredesproces, er was er geen en er komt er geen. Israël wil niet stoppen met bouwen. De kolonisatie gebeurt niet door

een kliek dolgedraaide fanatici maar volgt een doordachte strategie. Er volgt weer een buswissel en we rijden met onze gids Oost-Jeruzalem rond. Vroe-ger was er een passage Mandelbaum, de eerste checkpoint van Jeruzalem. In die buurt werd ook de eerste kolonie opge-richt. Die heeft de stad in twee gehakt. We volgen een parallelweg. Route 43 is alleen voor Israëlieten, de Palestijnen moeten er onderdoor. De gatenkaas in actie. Muren schermen de weg af van de Palestijnse dor-pen. We passeren een gevangenis. Bijna geen verschil in afsluiting. Wie net bui-ten de muren woont, hoort bij Ramallah en moet een pas hebben om Jeruzalem in en uit te gaan. We rijden langs een Palestijnse wijk die bij Oost-Jeruzalem hoorde, maar die buiten de Muur gemanoeuvreerd is, zodat de bewoners elke dag urenlang aan de checkpoints moeten aanschuiven om te gaan werken. Voor Israëlieten staat er een bord dat het gevaarlijk voor hen is om dit gebied in te rijden. Wat we allemaal nog te zien krijgen ? Hoe het Palestijns gebied rond Jeruzalem in-gepalmd wordt door nederzetting (Givat Ze’ev in het noordwesten en Ma’ale Adu-mim in het oosten). We volgen deze ne-derzettingen eindeloos lang. Ze breiden almaar uit volgens het principe dat er geen nederzettingen bijkomen maar dat de be-staande wel mogen groeien. Vooral Ma’ale Adumim is een lange uitgerokken worst die Jeruzalem afzoomt. Het is de bedoeling dat deze slang nog verder zal kruipen tot aan de Dode Zee, zodat de Palestijnse Ge-bieden in twee gesneden worden. We zien vanuit de bus de muur heuvel op heuvel af door het landschap schuiven. Muur is inderdaad een verkeerd woord. Bij voor-keur bouwt men een flink hek met aan de Palestijnse kant een niemandsstrook met

30 31

patrouilleweg. Het wordt pas een stenen muur waar er door plaatsgebrek geen an-dere keuze is. Het is lekker zoeven op de Joodse ringwegen die overal doorheen baggeren. Arabische dorpen aan weers-zijde worden door een aarden weggetje en een tunnel met elkaar verbonden. De muur draait en keert en telkens is er een uitleg voor. Bijvoorbeeld om een Palestijnse wijk

uit te sluiten, zodat de bewoners dagelijks twee keer de vernederende en tijdrovende checkpoint moeten passeren om in Jeruza-lem te gaan werken. De muur breidt het grondgebied van Jeruzalem geweldig uit, zodat Ramallah er nu bijna aan grenst. We komen ook door Abu Dis. President Abbas ging ooit akkoord om Oost-Jeruzalem niet als hoofdstad van Palestina te kiezen. De

buurstad Abu Dis zou hoofdstad worden en er werd in de schaduw van de muur al-vast een protserig parlement met annexen gebouwd. Maar zelfs dat mocht van Israël niet meer zijn. Op een bepaald moment volgt de weg de historische zijderoute. Maar plots loopt die dood op de muur. Is-

raël heeft enkel respect voor zijn eigen be-langen en principes.De rondrit en toelichting waren razend interessant maar weer wat lang uitgeval-len. Vier zangers verlaten ons helaas al en blijven in Jeruzalem. Wij doen ons te-goed aan alle eetbare resten op de bus en

In 2001 gaf Ariel Sharon een interview aan het dagblad Haaretz waarin hij Israëls strategie die nog steeds geldt, uittekende. Sharon is een man van weinig woorden en zijn hele visie kan in vier citaten worden samengevat :1) “De onafhankelijkheidsoorlog is nog niet gedaan.” Het doel is een Joodse staat en daarvoor moet nog land bevrijd worden. Toch is het idee van een Groot-Israël al lang verlaten. Liever een echt Joodse staat dan een groot land. De terugtrekking uit Gaza past hierin en was geen toegeving. 2) “De komende 50 jaar zal er nog geen vrede zijn.” Israël zal geen vredes-ver-dragen tekenen. Er kan enkel sprake zijn van voorlopige overeenkomsten.3) “Israël moet zijn grenzen nog niet vastleggen.” Er is een feitelijke grens met Libanon in het noorden en een onderhandelde grens met Egypte in het zuiden. Met Syrië is er geen verdrag, met Jordanië wel. Maar de oostgrens is eigenlijk de door de UNO getrokken Groen Lijn tussen Israël en Palestina. Die wil Israêl niet erkennen. De oostgrens ligt open.4) “De grens zal daar liggen waar onze ploeg zijn laatste voren trekt.” Een pa-thetische uitspraak van Ben Goerion die Sharon overneemt. Niets ligt vast, maar Israël bepaalt de agenda en wil zich niets gezegd laten zijn.Eerst was Sharon nog voor een terugdrijven van de Palestijnen naar Jordanië, maar toen Amerika dat onverkoopbaar vond, groeide de idee van een driedimen-sionele oplossing : twee staten op één grondgebied die ieder door een stelsel van tunnels en bruggen volledig gescheiden leven. Apartheid tot in zijn laatste consequenties. Palestina wordt een gatenkaas : Palestijnse zones worden bewust van elkaar gescheiden. Sharon is tegen een muur, omdat die te statisch is. Hek-ken zijn gemakkelijker te verzetten. Het weghalen van de kolonies uit Gaza is strategie en geen toegeving : geen kolonies in de “Palestijnse gaten”. De Pa-lestijnen worden bijeengedreven in “bantoestans” (Ramallah, Jenin, Bethlehem, Hebron, Qalqilya, Nabloes en nog wat rurale vlekjes) en daartussen wordt zoveel mogelijk terrein ingepalmd door nederzettingen. Een gescheiden wegenstelsel regelt de apartheid. Jeruzalem valt hierbuiten en moet ondeelbaar volledig bij Israël horen. En Israël (en dus ook Jeruzalem) moet zo Joods mogelijk zijn. De Bedouïenen bijvoorbeeld die er wonen, krijgen townships toegewezen. Nog zo’n Zuid-Afrikaans apartheidswoord.

Mic

hael

War

scha

wsk

i

Tussendoor gaat het over de akkoorden van Oslo, de Arabische lente en nog veel meer. In Oslo werd een “gegarandeerde doorgang” van Gaza naar de West-bank beloofd. De akkoorden waren oorspronkelijk in het Frans. In de Engelse vertaling werd dit een “veilige doorgang”. Gevolg, het is nooit veilig genoeg en de doorgang kwam er niet. Ook de toezegging voor een gewaarborgde overgang naar Egypte en een uitweg via de zee werden niet gerealiseerd. Het vliegveld : niet gerealiseerd ! Er kwam wel een helikopterhaven, maar tijdens de “Gegoten Lood”-actie werd die direct opgeblazen. Toen kwam de Arabische lente. Bij Tunesië werd nog gedacht “het zijn toch maar Arabieren”. Maar bij Egypte schoot iedereen wakker, want dat was een bondgenoot. Mikado maakt een vergelijking met het ghetto van Warschau : ook toen had niemand daar een reactie verwacht. De wereld blijft denken in vakjes als “het zijn moslims”. Maar het zijn jongeren die reageren, zonder bindingen met geloof of politiek, die gewoon opkomen voor zichzelf. Mikado is ook hoopvol door de komst van Obama. Er zijn veranderingen in gang gezet die niet meer terug te draaien zijn. Ten slotte pleit hij voor de internationale BDS-boycot van Israël. Het Gaza-flotielje is goed, maar het is een tijdelijke flash. We hebben een boycot op lange termijn nodig.

32 33

haasten ons naar Beit Ommar. We komen met een uur vertraging aan, maar de beto-gers hebben op ons gewacht. Weliswaar met een uitgedunde groep trekken we naar een stuk door het Israëlisch leger opgeëist land dat “te dicht” bij een nederzetting ligt. Bedoeling is om er te gaan werken op het veld. De soldaten versperren de weg en er ontstaat een hoogoplopende discussie. Er wordt geroepen en getierd. Op een kleine afstand zetten we onze liederen in. Eerst nog schuchter en ongeordend, maar gelei-delijk klinkt het ... we shall not be moved ... you can’t forbid me to sing ... i don’t need to be friends with everyone ... We schuiven altijd maar op, tot we met zijn allen op het “verboden” land staan. Even is het schrik-ken, als er plots stenen worden opgeraapt. Maar die worden netjes aan de kant gewor-pen om het land (symbolisch) bewerkbaar te maken. De Beit-Ommarezen zijn erg blij dat hen dat nog eens gelukt is. We keren allemaal samen terug naar de bus. Alles is heel gedisciplineerd, waardig en vastberaden verlopen.We eten in het lokaal van het Popular Committee en maken kennis met de aan-wezige gasten. Het is een bont gezelschap. Twee jonge internationals (denemarken en groot-brittannië) die voor enkele maanden

in Hebron wonen en vandaaruit waar-nemingen doen en rapporten schrijven. Een Amerikaanse prof die elk jaar enkele maanden naar de Amerikaanse faculteit aan de Gaza-universiteit komt en er ame-rican history doceert. Deze geëngageerde dame heeft dan eigengereid besloten om de Amerivan social struggle history te on-derwijzen. Een andere Amerikaanse wil graag we shall not be moved onder de con-troletoren van Beit Ommar gaan zingen. En dan is er ook nog Prof. Mazin Qum-siyeh.We richten ons in het guest house van het popular committee in. Daarna ma-ken we een wandeling naar een park dat de EU Beit Ommar geschonken heeft. Het is een mooie oase van prieeltjes en verborgen hoekjes. Er staat een eeuwen-oude olijfboom en een graftombe voor de dorpsmartelaren. Bij de kiosk wordt de voetbalmatch Valencia - Real Madrid op volle geluidssterkte geprojecteerd. Het staat 0-4. Na de wandeling worden we op BBQ onthaald. Zoveel gastvrijheid. Ter-wijl we nog nakeuvelen, komt Mousa er-bij zitten en doet de actieprincipes van de Popular Resistance in Beit Ommar uit de doeken. Een en ander werpt een boeiend licht op wat we die middag hebben mee-

gemaakt.Onze groep neemt zich vast voor om Beit Ommar verder te volgen. Dit is een heel interessant project, met concrete doelstel-lingen, overtuigende actiemethoden en een ongelooflijke energie. We zijn echter nog maar pas thuis, wanneer we horen dat in de nacht van 24 op 25 april kolonisten weer afvalwaters over de velden van Beit

Ommar hebben geloosd ; in de loop van de dagen erna worden er ‘s nachts 14 min-derjarigen van hun bed gelicht ; de garage waar Jean-Louis en Yvonne met een taxi vertrokken naar Jeruzalem moet wegens veiligheidsredenen weg (te dicht bij de “joodse” R60) ; en tijdens de eerstvolgende zaterdagbetoging 30/4 raken Mousa en zijn broer Jounez ernstig gekwetst.

Hij is auteur van “Popular Resistance in Palestine. A History of Hope and Empowerment”. Hij doceert aan de universiteiten van Yale, Birzeit en Bethle-hem, en is een onvermoeibaar pleitbezorger van “popular palestinian resis-tance”. De westerse opdeling in geweldloos en gewelddadig verzet gaat in de Palestijnse traditie niet helemaal op. Popular resistance is niet gewelddadig. Maar als je het geweldloos noemt, roept het negatieve bijbetekenissen op in het arabisch. Verzet is legitiem, wanneer je onder een bezetting moet leven (Vierde Conventie van Genève). Qumsiyeh start zijn boek met het Palestijns verzet in de 19-e eeuw onder de Ottomaans bezetting nog en bij de eerste joodse pogingen om Palestina te koloniseren. Qumsiyeh is zelf ook actief in het verzet en hij was er vannamiddag bij, toen de dorpsbewoners stenen aan de kant gooiden om hun velden klaar te maken om ze te bewerken.

Het comité heeft een uitdrukkelijk geweldloze visie op actievoeren. Een eerste belangrijk principe is dat het comité een duidelijke visie heeft hoe de actie moet verlopen en zelf ervoor wil zorgen dat het vooropgestelde scenario ook gevolgd wordt. Dat betekent bijvoorbeeld zelf bepalen wanneer de actie start, maar vooral ook wanneer ze stopt. De actievoerders blijven in groep en willen zich samen sterk voelen om geen angst te hebben. Dicht bij de soldaten zijn is veiliger, omdat ze dan geen traangas kunnen afvuren. Er wordt gepraat met de soldaten. Het zijn ook mensen en ze willen met hen in contact komen. Ze praten Arabisch, maar iemand kan ook Hebreeuws met hen praten of Engels. Internationals en Israëlische activisten zijn zeer welkom, maar er wordt op gelet dat ze het actie-model delen en ook volgen. Ook de kinderen en jongeren van het dorp worden in het oog gehouden dat ze geen stenen gooien. Ze moeten bij de groep blijven en mogen zich niet afzonderen om iets alleen te ondernemen. Bedoeling is steeds om het eigen land te kunnen betreden en er te werken (bv. stenen verwijderen).

Prof

. Qum

siyeh

Popu

lar C

omité

34 35

zondag24 april 2011 Onze laatste dag staat in het teken van de Bedoeïenen. Nog twee zangers moeten de groep voortijdig verlaten. Eerste stop is Lakiya, een Bedoeïenendorp in Israël. Het is een straatdorp, vuil en verlaten. Israël heeft er meer dan 8000 Bedoeïenen bijeengetroept : gedaan het nomadenbestaan, gedaan de zelfgekozen vrijheid, braaf op een hoopje en trek uw plan. Sidreh is een collectief van Bedoe-ienenvrouwen die het heft zelf in handen nemen. De Sidraboom (geen Nederlandse vertaling gevonden) is een taaie woestijn-boom die de kunst van het overleven kent. Sidreh heeft sensibiliseringscampagnes voor vrouwenrechten, vormingsprogram-ma’s en een mediabeleid om vrouwen zichtbaarder te maken in de samenleving. Met de hulp van het Center for Jewish-Arab Economic Development (CJAED)

werken ze ook economische projecten uit, zoals het Lakiya Negev Bedouin Weaving Project. Economische onafhankelijk-heid van vrouwen en werken in de eigen culturele traditie worden beide in dit project gerealiseerd. Ondertussen is de weefcoöperatieve bijna zelfbedruipend en kunnen vrouwen er meer dan 70 families mee onderhouden. Onverwacht is er ook de gelegenheid om te zingen, omdat een Israëlisch-Amerikaanse groep ook het Lakiya Center bezoekt en geïnteresseerd is in onze missie. We zingen ... e questo é il fiore del partigiano, morto per la libertà (x2) ..., maar we sneuvelen op het veld van eer. Met vier overblijvende mannen en drie stempartijen gaan we roemloos de mist in. Na een stevig middagmaal duiken verschillende onder ons nog de factory shop in.Haia Noach, joodse activiste van het Ne-gev Coexistence Forum (de naam spreekt voor zich), wacht ons op en coacht onze bus naar het township Shoket Junction waar Bedoeïen activist van het eerste uur Nuri el-Okbi verplicht moet wonen. Haia vertaalt van het Arabisch naar het Engels.16 februari 2011 werd Al Arakib voor de 17-e keer met een bulldozer platgewalst. Het JNF doet dit eigenhandig onder het goedkeurend oog van de politie. Dit keer is het grondig gebeurd : alles is op vracht-wagens geladen en afgevoerd, behalve enkele grotere betonbrokstukken. Het kerkhof is grootmoedig ongemoeid gelaten en de bewoners werd toegezegd dat ze het twee keer per jaar mogen bezoeken. On-dertussen wordt de strijd van Nuri echter door anderen voortgezet. Elke zondag is er een betoging en dus gaan we daar zingen. De mensen zijn heel blij en dankbaar. ... we shall not be moved ... Het heeft zelden zo letterlijk geklonken. Na de betoging

gaan we nog even naar het dorp zelf kijken. Er blijft letterlijk niets van over. Alles wat er staat, is na 16/2 alweer opnieuw opge-bouwd. In een stevige Bedouïenentent krijgen we koffie en thee om U tegen te zeggen. Arthur bestudeert de balkencon-structie om de tent in België te kunnen na-bouwen. Een fotoboek gaat rond. Marco

overhandigt het in Ittre bijeengebrachte so-lidariteitsgeld aan de dorpssjeik en ... onze missie zit erop.Of toch nog niet. We moeten nog uit het land geraken. Eerst met de bus gezamen-lijk naar Lod, een klein Arabisch stadje vlak bij de luchthaven. We eten er met heimwee voor de laatste keer houmus met 47 slaatjes. Jo blijft nog twee dagen uit-rusten aan het strand van Tel Aviv. Vol-gens onze eerste Palestijnse chauffeur was ze “een merkwaardige vrouw”. Dat mag je wel zeggen na alle moeite die ze zich getroost heeft om deze reis te kunnen meemaken. In servis-taxibusjes vertrek-ken we naar de luchthaven en doen daar of we elkaar niet kennen. Marco moet uitleg verschaffen over zijn megafoon en Ruth waarom ze boeken in Israël gekocht heeft. Maar uiteindelijk landt iedereen zonder veel problemen in België. Eén dag later (26/4) vernielt de politie 7 huizen in Lod waar 50 mensen woonden. Welkom !

Nuri is 68 jaar oud en heeft een mysterieuze glimlach vol optimisme waarachter echter heel wat pijn en ontgoocheling schuilgaat. Hij is opgegroeid in kibboetsen, maar heeft er altijd naar verlangd dat hij zou kunnen teruggaan naar het land van zijn familie, Al Arakib. In 1951 echter kreeg de familie Shoket Junction als woonplaats toegewezen. Nuri richtte later de Association for the Support and Protection of Bedouin Rights op en heeft 2930 hits op google. Het verhaal lijkt onheilspellend op wat we over Sheikh Jarrar hoorden : oude wetten worden op-gepoetst en eenzijdig ten voordele van joodse belangen ingezet. Moegetergd door alle bureaucratische vertragingsmaneuvers en plagerijen zet Nuri uiteindelijk in 2006 zijn tent neer in Al Arakib. Ondertussen is het Jewish National Fund (JNF) echter begonnen met het bebossen van de regio. Pittig detail is dat het zoge-naamde Ambassador’s Forest (een onderdeel van het grotere Yatir Forest) met de sympathie en steun van een 20-tal ambassadeurs waaronder de Belgische wordt aangeplant. Nuri is ondertussen al meer dan 40 keer uit zijn tent gezet. Hij heeft een resem processen tegen zich lopen en een gerechtelijk verbod om nog een voet in Al Arakib te zetten. Vanuit zijn gedwongen woonplaats in Shoket heeft hij zijn eigendomsclaim naar Bedoeïens ongeschreven gewoonterecht overgedragen aan andere activisten.

Nuri

; Al

Arak

ib

36

Enkele internetbronnen Het Aida-vluchtelingenkamp:

http://www.amis-alrowwad.org/index.php

ARTE-film over de kolonisten in Hebron : http://www.youtube.com/watch?v=9pw85_W4IeY&feature=related

Website van de Frannkrijk-Hebron vriendschapsvereniging: http://www.hebron-france.org/

Beit Ommar op internet: http://palestinesolidarityproject.org/ http://www.center4freedom.org/

De muziekschool in Ramallah: http://www.alkamandjati.com/accueil/

De circusschool in Ramallah: http://home.palcircus.ps/

Over Bil’in : http://www.youtube.com/watch?v=V82Ju_ESXe8 http://www.youtube.com/watch?v=U1vNrgbYJeA youtube.com/watch?v=9An0ggmLPKM&feature=autoplay&list=ULOVAY7FhJQw0&index=3&playnext=1

Checkpointsingers bestaat uit een losse groep mensen, gegroeid na de opvoering van ‘The Shouting Fence’ van Orlando Gough door het Brussels Brecht Eisler-koor en verschillende andere koren uit heel België. meer informatie: [email protected]