samenwerkingsverband hoogland- indianen · werken samen met het centro internacional de la papa,...

30
Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen Aardappel en voedselcrisis: antwoorden uit de Andes

Upload: others

Post on 06-Nov-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen

Aardappel en voedselcrisis:

antwoorden uit de Andes

Page 2: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Inhoudsopgave blz

De Andes: geboortegrond van de aardappel 5

Traditionele landbouwmethoden 8

Reis over de wereld 12

Aardappelproductie wereldwijd 15

Technologische ontwikkelingen 19

Beperkingen van westerse teeltmethoden 20

Aardappels: het antwoord op de voedselcrisis? 23

Terug naar de roots 26

Wat kan Nederland doen? 27

Aardappelprojecten die de SHI heeft gesteund 30

Page 3: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Ter introductie

De aardappel staat weer in het centrum van de belangstelling: de

Verenigde Naties hebben 2008 uitgeroepen tot het Internationale

Jaar van de Aardappel. De pieper moet een rol spelen bij het te

lijf te gaan van de huidige voedselcrisis in de wereld.

Wij hebben voor deze gelegenheid de geschiedenis van de

aardappel, dat typische Andesgewas, weer eens kort op een rijtje

gezet. En we komen tot de conclusie dat de kennis en biologische

rijkdom van de inheemse Andes volken nog volop actueel is, en

goede aanknopingspunten biedt voor het wereldvoedsel-

vraagstuk. Een historische kans om de groene revolutie opnieuw

uit te vinden, en op ecologische leest te schoeien.

Door het hele boekje heen vindt u verhalen van zomaar een paar

families uit Peru, die allemaal een lange traditie en een grote

kennis hebben op het gebied van het telen van aardappelen. Zij

werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het

internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in

kaart brengen van één van hun schatten, de vele inheemse

aardappelvariëteiten (zie voor meer informatie de Catalogus van

inheemse aardappelrassen van Huancavelica, Peru die het CIP uit

heeft gebracht).

Een speciaal woord van dank wil ik geven aan Stef de Haan, die

als aardappelexpert werkt bij het CIP . Met zijn kennis, advies en

fotomateriaal heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan deze

publicatie.

Lucienne Berenschot

Stichting Samenwerkingsverband Hooglandindianen

Page 4: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Familie Ramos Parí (Villa Hermosa, wijk Tunso)

Don Armando Ramos Cóndor, 27, en zijn vrouw Doña Aidé Parí

Castro, 21, wonen in de barrio Tunso in Villa Hermosa. Don

Armando is daar geboren, maar doña Aidé komt van een ander

dorp. Ze wonen met hun kinderen Efraín (2) en Maribel (6). Don

Armando heeft veel variëteiten gekregen via zijn vader, don

Juan Ramos Cóndor. Armando: “Sinds mijn grootouders houden

we ons met de inheemse aardappel bezig, mijn ouders hebben

ze aan mij nagelaten als erfenis. De laatste jaren heb ik

variëteiten vermeerderd door uitwisseling met buren en met

boeren uit andere dorpen.”De familie houdt zich met landbouw

en veeteelt bezig. Armando vervolgt: “Ik heb die aardappels om

te eten en om op de markt te verkopen, maar ik doe er ook

ruilhandel mee. De inheemse aardappels zijn een schat van

Huancavelica en van heel Peru.”

Foto: Stef de Haan

Page 5: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

De Andes: geboortegrond van de aardappel

De aardappels die wij eten, stammen af van wilde planten uit de

Andes. Zo’n 6000 jaar voor Christus, begonnen jagers en

verzamelaars rond het Titicacameer die voor het eerst te

verbouwen om zijn eetbare knolletjes. Het meer ligt op de grens

van het huidige Peru en Bolivia, op 3.800 meter boven zeeniveau.

Van daaruit verspreidde de aardappelteelt zich naar andere delen

van het hooggebergte, en ging een steeds belangrijker rol spelen.

De aardappel werd, samen met maïs, de basis voor de

voedselvoorziening.

Foto: SHI archief

Deze beide gewassen, en de ontwikkeling van ingenieuze

landbouwtechnologieën (irrigatiesystemen, terrassenbouw,

vorstbestrijding, etc.) boden een zo grote voedselzekerheid, dat

grote beschavingen tot bloei konden komen. De Huari cultuur in

Ayacucho en het Tihuanacu rijk rond het Titicaca meer zijn daar

voorbeelden van.

Page 6: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Ook aan de kust, waar de aardappel niet groeide maar door

handel bekend werd, verwierf de knol zich een belangrijke plaats

in het voedingspatroon. In gebruiks- en kunstvoorwerpen van bij

voorbeeld de Moche cultuur is de aardappel terug te zien.

Foto’s: SHI archief

Toen de Inca’s aan de macht kwamen, rond het jaar 1.400,

bouwden zij voort op de landbouwkennis van de onderworpen

culturen. De maïs werd beeldbepalend voor het Inca rijk, maar de

aardappel speelde een doorslaggevende rol in de

voedselveiligheid.

Vooral van de chuño, een verwerkte vorm van aardappels die

lang houdbaar is, maakten de Inca’s dankbaar gebruik: het was

het voedsel waarmee het leger en de slaven werden gevoed, de

tambo’s (rustplekken) langs de verbindingsroutes bevoorraad

werden, en de voedselreserve bij tegenvallende oogsten

Aardewerk kruiken in de vorm de

aardappel uit de Moche cultuur, Noord

Peru

(100 v Chr tot 700 n Chr)

Page 7: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Chuño, en een variant, tunta geheten, worden nog steeds

geproduceerd in de Andes. Door middel van een soort

vriesdroogmethode wordt al het vocht aan de aardappel

onttrokken en houdt men een compact en licht zetmeel product

over, dat lang houdbaar is.

In de nachten dat men strenge vorst

verwacht worden de aardappels

gelijkmatig over de grond verspreid. Zo

worden ze blootgesteld aan de kou, tot ze

geheel bevroren zijn.

Overdag wordt het vocht uit de

pieper geperst, vaak met de voet,

en laat men de gedehydrateerde

knollen drogen in de felle zon.

Foto: SHI archief

Bij de chuño negro wordt de schil niet verwijderd. Dat maakt het

product donkerbruin tot zwart van kleur. Voor gebruik wordt hij

één of twee dagen in de week gezet, om de bittere smaak kwijt

te raken. Chuño negro wordt vooral in soepen gebruikt.

De verwerking van aardappel tot tunta

neemt zo’n 50 dagen in beslag. Daarin

vindt selectie, vriesdrogen,

onderdompelen in water, vriesdrogen

en verwijderen van de schil plaats, en

tenslotte drogen. De tunta is rijk aan

calcium, ijzer en fosfor en is onder andere goed bij het bestrijden

van maagzweren en osteoporose.

Foto: Stef de Haan

Page 8: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Een speciale soep, met ingrediënten die symbolisch zijn voor

leven en voortplanting, wordt genuttigd, waarbij natuurlijk een

deel wordt geofferd aan Pachamama. Ten slotte worden de

versierde aardappels in de voren gelegd, nogmaals besprenkeld

met chicha (mais’bier’), en toegedekt.

Bij de oogst worden feesten gevierd om het geschonken voedsel

te vieren, en Pachamama te “betalen” met offers in de vorm van

drank en cocablaadjes.

Cocablaadjes en chicha horen onlosmakelijk bij rituelen

De teeltcyclus wordt wel vergeleken met de levenscyclus. Op het

moment van planten, is de aardappelplant als een dochter: ze

wordt toegedekt met aarde, zoals een baby in de luiers wordt

gelegd. Uit de aarde kan ze haar voeding halen om te groeien.

Wanneer de plant volgroeid is en gaat produceren, is ze als een

zuster. En na de oogst is ze als een moeder: dan is het haar

beurt om te verzorgen, door voedsel te schenken.

Page 9: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Familie Palomino Carvajal (Dos de Mayo)

Don Victor Palomino Matamoros, 38, en zijn vrouw Doña Paulina

Carvajal Palomino, 37, hebben altijd in Dos de Mayo gewoond.

De moeder van Victor, Nicolasa Matamoros de la Cruz, is 99 jaar

en woont bij de familie in; zij waakt over de variëteiten die haar

voorouders hebben overgeleverd. De kinderen die nog thuis

wonen zijn Beatriz (3), Ana (6), Néstor (7), Bertha (9), Sulma

(12) Vilma (15) en Olga (18). De familie bewaart vele

variëteiten van de inheemse aardappel. Ze hebben ze geërfd en

zorgen er met toewijding voor. Paulina vertelt: “Sinds tien jaar

vermeerderen wij verbeterde aardappels en sinds twee jaar

verbouwen we een paar nieuwe variëteiten als Muru Wayru,

Peruanita en Comotillo. Het grootste deel van variëteiten

verbouwen we voor eigen consumptie.” Na het oogsten van de

qatun tarpuy (grote pootaardappel), gaat Don Victor altijd op

reis om ze te ruilen tegen maïs.

Foto: Stef de Haan

Page 10: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Reis over de wereld

In de 16e eeuw namen

Spanjaarden de

aardappel mee naar

Europa, waar hij als

eerste in Engeland en

Spanje arriveerde.

Vervolgens reisde de

plant verder langs

adellijke kringen en

botanische tuinen naar

Italië, België en

vervolgens Oostenrijk.

De plant werd vooral bewonderd om zijn bloemen, van aardappel

consumptie was nog geen sprake. Veel knollen produceerde de

plant overigens niet in het begin, want hij moest danig wennen

aan de nieuwe omstandigheden. Vooral het verschil in daglengte

speelde daarbij een rol.

Het duurde wel even voor de

aardappel in zwang kwam als

voedingsmiddel. De rijken vonden

het meer voer voor de varkens, de

boeren dachten dat de knol – net als

de plant en zijn bessen – giftig was.

Ook werd wel gezegd dat het

duivelsknollen waren, omdat ze zich

vermeerderden zonder te zaaien.

Foto: ontleend aan CIP website

Page 11: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Familie Janampa Martínez (Comunidad de Allato)

Don Pelayo Janampa Roa, 55, en zijn vrouw Teresa Martínez

Velito, 50, hebben heel lang in Allato gewoond, maar op dit

moment wonen ze met hun kinderen in de stad Lircay. Hun

kinderen zijn Lizeth (12), Anali Mónica (19), Wilder (20), Tania

Marleni (25), Nery (27) en Javier (32). Don Pelayo vertelt: “De

aardappels zijn een erfenis van mijn schoon-moeder Justa Velito

Paquiyauri. Door haar hadden we diverse variëteiten, maar op

de boerderij hebben we er in een jaar veel verloren toen we ze

pootten in een lager deel, in Ninaqora Pampa; alleen de meest

tolerante aardappels hebben overleefd. In de laatste jaren

hebben we er weer variëteiten bij gekregen door ruilhandel,

aankoop en uitwisseling.”

De familie leeft van de landbouw, elk jaar zaaien ze hun akkers

in Allato. Mijnheer Pelayo: “We houden de inheemse aardappels

omdat ze gestoofd erg lekker zijn. We eten ze thuis, maar ze

zijn ook voor de verkoop en om te ruilen.”

Foto: Stef de Haan

Page 12: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Aardappelproductie wereldwijd

De productie van aardappels blijft stijgen. In 2007 was de totale

productie ruim 320 miljoen ton, een kwart meer dan in 1991. Na

1990 is de productie in toenemende mate verschoven naar

ontwikkelingslanden, terwijl de productie in gezamenlijke

westerse landen iets afneemt.

Aardappelproductie in de wereld, 1991-2007, Bron: FAOSTAT

De top tien van aardappel producerende landen wordt op dit

moment aangevoerd door China, die met 72 miljoen ton ruim een

vijfde van de wereldproductie voor zijn rekening neemt. Daarna

volgen Rusland en India. Nederland staat met 7,2 miljoen ton op

de negende plaats. Onder de tien meest producerende landen is

geen enkel Andesland.

Het is overigens wel de vraag in hoeverre de productie van

inheemse aardappels, die veelal voor eigen consumptie en de

lokale markt zijn bestemd, in de officiële statistieken is

meegenomen.

Page 13: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Azië (met China en India) en Europa (met Rusland en Nederland)

zijn de werelddelen waar verreweg de meeste aardappels worden

geproduceerd. Latijns Amerika heeft op dit moment de laagste

productie, net iets minder dan Afrika.

Aardappelproductie per werelddeel, 2007, Bron: FAO

Ongeveer tweederde van de productie is voor menselijke

consumptie bedoeld. Het resterende deel wordt voor verschillende

doeleinden gebruikt. Dat varieert van veevoer tot de meest

uiteenlopende industriële toepassingen van het zetmeel uit de

aardappel: in lijm, medicijnen, biologisch afbreekbare materialen,

textiel en papier.

Opvallend is dat niet meer dan zes procent van de

aardappelproductie op de wereldmarkt terecht komt. Dat komt

omdat de aardappel een bulkproduct is, met een relatief lage

waarde per volume eenheid. Dat maakt het transport kostbaar.

De aardappel is daarmee een prima gewas voor

voedselzekerheid: hij blijft waar je hem plant, en ‘loopt’ niet weg

naar markten waar de prijs hoger is.

Page 14: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Volksvoedsel

De aardappel heeft geen chique of exquise imago, maar is vooral

bekend als volksvoedsel: degelijk en voedzaam, voor de gewone

man. Denk maar aan schilderijen als de Aardappeleters van

Vincent van Gogh, de Karige maaltijd van Israels, of aan onze

eigentijdse friettenten.

De karige maaltijd van Jozef Israels

De aardappel is overigens ook gezond voedsel: naast vitamine C

bevat hij calcium en proteïnen.

Eén middelgrote aardappel bevat de helft van de dagelijkse

hoeveelheid vitamine C die een volwassene nodig heeft. Rijst en

tarwe hebben geen vitamine C. Gekookte aardappelen hebben

een hoger eiwit gehalte dan maïs, en bijna tweemaal zoveel

calcium.

Page 15: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Omdat de aardappel veel hogere opbrengsten geeft per hectare

dan tarwe of rijst, kunnen met hetzelfde landbouwareaal meer

mensen worden gevoed. En dat was hard nodig in het Europa van

de 17e eeuw, waar grote groepen mensen op het randje van

ondervoeding leefden.

Je kunt zelfs stellen dat de Industriële Revolutie niet had kunnen

plaatsvinden zonder de komst van de aardappel, die het mogelijk

maakte om een snel groeiende stedelijke bevolking te voeden.

Familie Cano Castillares (Huyata Corral)

Don Ubaldo Cano Cahuana, 63, en zijn vrouw Donata Castillares

Quispe, 53, zijn geboren en getogen in Huayta Corral. Ze wonen

met hun twee zoons Jésus(14) en Merce (18). Mevrouw Ubaldo:

“De aardappels heb ik van mijn schoonfamilie geërfd en mijn

ouders hebben er ook nagelaten. Vanaf dat moment ben ik

doorgegaan meer variëteiten te kweken om te ruilen met

andere boeren.”De familie leeft van landbouw, veeteelt en

handel. Don Ubaldo zegt: “ik heb hele speciale variëteiten maar

die eten we thuis, ze komen niet eens op de markt.”

Foto: Stef de Haan

Page 16: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Technologische ontwikkelingen: de aardappel

gemoderniseerd

Het kostte nogal wat tijd voor de aardappels uit de Andes

aangepast waren aan de omstandigheden op het noordelijk

halfrond. Vooral het verschil in daglengte was een moeilijk punt.

Pas na 150 jaar waren er aardappel variëteiten die het goed

deden bij de lange zomerdagen in Europa. Al die variëteiten

stamden af van hetzelfde materiaal dat uit Zuid Amerika was

meegebracht. De genetische basis was dus heel beperkt.

Daarmee was de aardappel kwetsbaar: alle planten waren

immers gevoelig voor dezelfde ziekten en plagen.

Het gevaar daarvan werd duidelijk in 1844-1845, toen een

schimmelziekte de aardappels aantastte en de oogsten op het

hele vasteland van Europa, van België tot Rusland, mislukten.

Toen de ziekte ook in Ierland opdook, waar de aardappel het

merendeel van de voedselproductie vormde, voltrok zich een

enorme ramp: drie jaren op rij mislukte de aardappeloogst. Een

hongersnood met meer dan een miljoen doden was het gevolg.

Dat was de directe aanleiding voor Europa en Noord Amerika om

te gaan investeren in het verbeteren van aardappelrassen.

Daarvoor moesten ze terug naar de Andes: vanuit Chili haalden

ze nieuw materiaal om de in Europa gebruikte variëteiten te

verbeteren.

Sinds die tijd is er in de westerse wereld vrijwel non stop gewerkt

aan de veredeling van aardappelrassen. Lange tijd ging het om

‘klassieke’ veredeling, waarbij erfelijke eigenschappen van

verschillende aardappels worden gecombineerd om een nieuwe

variëteit met betere eigenschappen te creëren.

Page 17: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Sinds enkele decennia is de gentechnologie in opmars: daarmee

wordt soortvreemd DNA ingebracht in het DNA van een plant,

waardoor die nieuwe eigenschappen krijgt. Het gebruik van

genetisch gemodificeerde gewassen is op veel plaatsen in de

wereld, en ook in Nederland, nog volop onderwerp van debat. Eén

van de nadelen is het gevaar dat met het inbrengen van stukjes

DNA soms onverwachte eigenschappen worden meegegeven. Dit

is o.a. gebeurd bij een aardappel die onbedoeld een stukje DNA in

zich bleek te hebben dat resistentie tegen een antibioticum in de

hand werkt.

Nederland in de hoofdrol

Nederland is wereldmarktleider in de handel in pootgoed. Jaarlijks

exporteren we 700.000 ton pootaardappelen naar meer dan 80

landen. Dat staat gelijk aan ongeveer 70 procent van de

wereldhandel (bron: Nederlands Instituut voor Pootaardappelen)

Die productie is in handen van bedrijven. De rol van de overheid

is erop gericht om gunstige randvoorwaarden te creëren voor de

bedrijven, die immers een forse bijdrage aan onze economie

leveren. De wettelijke bescherming van het kwekersrecht

(patent) is daarvan wel de belangrijkste.

In Nederland worden in totaal 116 aardappelrassen als pootgoed

aangeboden. Best veel, maar een schijntje in vergelijking met de

4000 rassen die de boeren in de Andes gebruiken. Toch claimen

de bedrijven dat zij voor bijna elk land ter wereld een passend ras

hebben.

Beperkingen van westerse teeltmethoden

Vooral na 1960 zorgde de Groene Revolutie voor snelle

ontwikkelingen. Er kwamen nieuwe variëteiten op de markt, die

meer produceerden. De bijbehorende teeltmethoden zijn

gebaseerd op monocultuur, gebruik van kunstmest en

bestrijdingsmiddelen.

Page 18: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

De moderne, westerse aardappelteelt heeft ontegenzeggelijk

gezorgd voor hogere opbrengsten, en dus meer voedsel. Met het

oogmerk het wereld voedselvraagstuk op te lossen zijn de nieuwe

methoden ook geëxporteerd naar ontwikkelingslanden.

Inmiddels is echter ook gebleken dat er belangrijke nadelen aan

deze teeltwijzen kleven.

In ontwikkelingslanden hebben kleine boeren een belangrijk

aandeel in de binnenlandse voedselproductie. De veredelde

variëteiten zijn lang niet altijd geschikt voor de vaak marginale

omstandigheden waaronder zij moeten produceren.

Bovendien vereisen het gepatenteerde pootgoed en de

bijbehorende kunstmest en bestrijdingsmiddelen een financiële

investering die kleine boeren vaak niet zelf kunnen opbrengen, en

soms ook niet terugverdienen met hun opbrengst. Ze moeten

lenen, en worden zo afhankelijk van banken of van de bedrijven

die het pootgoed en bijbehorende inputs leveren.

De intensieve teeltwijze heeft veel schadelijke effecten op de

omgeving. Dat weten we ook uit eigen ervaring: verdwijnende

natuurwaarden en soortenrijkdom, vervuiling van het water en

uitputting van de grond zijn daar voorbeelden van. Over de

gevolgen voor de menselijke gezondheid zijn wetenschappers het

nog niet eens, maar zeker is wel dat wij allemaal residuen van

bestrijdingsmiddelen in ons lichaam hebben. Als reactie op al die

onheilstijdingen is de biologische teelt in opmars.

En ten slotte zijn de aardappelrassen die in het westen zijn

ontwikkeld ook nog eens minder voedzaam dan de

oorspronkelijke rassen uit de Andes. De traditionele aardappels

die Andes boeren telen, hebben anderhalf tot tweemaal zoveel

droge stof, zijn rijker aan vitamine C en bevatten ijzer.

Page 19: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Familie Escobar Raymundo

(Santa Cruz de Pongos Grande)

Don Cesario Escobar Ramos, 60, en zijn vrouw doña

Maximiliana Raymundo Palomino, 61, hebben altijd in Santa

Cruz de Pongos Grande gewoond. Ze leven er met hun kinderen

Ernesto (28) en María (21) en vier kleinzoons: Efraín (5), Luis

(7), Raúl (11) en Giler (15). Don Cesario vertelt:“De aardappels

heb ik van mijn ouders die op de boerderij werkten, hier

verbouwden mijn ouders weinig, op een paar perceeltjes.

Sindsdien ga ik door met het uitbreiden van de aardappels die

mijn ouders me hebben nagelaten.” De familie leeft van

landbouw en veeteelt. Don Cesario: “Ik ben gehecht aan die

variëteiten omdat ik me ermee identificeer; mijn aardappels

worden er steeds meer doordat ik heb gekocht en ook geruild

met mijn streekgenoten op agrarische markten. Op die markten

houd ik de naam van mijn dorp Pongos Grande hoog.”

Foto: Stef de Haan

Page 20: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Aardappels: het antwoord op de voedselcrisis?

Er is een voedselcrisis gaande in de wereld. De prijzen van

voedsel op de wereldmarkt zijn sterk gestegen als gevolg van een

toenemende vraag, en hogere productiekosten omdat brandstof

en kunstmest duurder zijn geworden.

Biobrandstoffen zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de

stijging in consumptie in 2006 en 2007 volgens het IMF.

Daarnaast neemt de consumptie toe in landen als China en India,

en andere snel groeiende economieën.

De prijzen van rijst en tarwe hebben recordhoogtes bereikt. Dat

heeft geleid tot massale protesten in veel landen, waaronder

Marokko, Egypte, Guinee, Mexico, Haïti, Jemen, Indonesië,

Senegal en Uzbekistan. Overheden zijn naarstig op zoek naar

mogelijkheden om voedsel betaalbaar te houden, en sociale

onrust te voorkomen. De binnenlandse voedselproductie staat

weer volop in de aandacht in ontwikkelingslanden, om de

afhankelijkheid van import, en dus van de grillige wereldmarkt,

terug te brengen.

Tegen de achtergrond van deze crisis, hebben de Verenigde

Naties 2008 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de

Aardappel. Hernieuwde aandacht voor de aardappel en de rol die

de knol kan spelen bij voedselzekerheid, lijkt op zijn plaats nu de

honger in de wereld weer toeneemt.

De aardappel als redder in nood

De aardappel heeft inmiddels een flinke reputatie als redder in

nood. Niet alleen in de Incatijd legde hij de bodem onder de

voedselproductie, ook de Ieren overleefden dankzij de aardappel.

Frederik de Grote redde met zijn Kartoffelbefehl het Pruisische

leger van de hongerdood, en Duitsland voedde zijn berooide

bevolking na de tweede wereldoorlog met aardappelen.

Page 21: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Naast alle voordelen die de aardappel in het verleden bood:

voedzaam, gezond, en een hoge productie, heeft hij nog een

eigenschap die anno 2008 van grote waarde is. De aardappel is

geen wereldmarktproduct, en daarmee veel minder gevoelig voor

internationale prijsfluctuaties dan granen als rijst, tarwe en maïs.

De vraag is alleen: hoe? Onze westerse productiemethoden lijken

niet het meest geschikt te zijn voor landen met een grotendeels

arme bevolking. Een kapitaalsintensieve manier van produceren

is daar economisch riskant omdat de binnenlandse

voedselmarkten weinig koopkrachtig zijn, en overheden vaak de

prijs van basisproducten reguleren om die betaalbaar te houden

voor iedereen. De kans dat de opbrengsten de kosten niet

dekken, is in zo’n situatie groot. Bovendien laten de westerse

productiemethoden vanuit ecologisch perspectief veel te wensen

over. Daar mag je andere landen niet mee opzadelen.

De huidige voedselcrisis en de aandacht voor de aardappel als

bijdrage aan de oplossing daarvan, biedt een unieke herkansing

om landbouwontwikkeling ditmaal anders, en beter te doen.

Page 22: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Familie Segama Velito (Allato)

Doña Juana Segama Velito, 48, woont met haar moeder Justa

Velito Paquiyauri, 75, en drie kinderen: Vlady (5), Denny (11)

en Liliana (11). Ze hebben altijd in Allato gewoond. Doña Juana

vertelt: “Deze aardappels heb ik van mijn moeder en mijn

grootouders die ze vroeger verbouwden. Het is een erfenis. Ik

heb altijd meer dan 200 variëteiten gehad. De laatste jaren heb

ik mijn aardappels vermeerderd door te ruilen met familie, en ik

heb op markten gekocht. Maar ze hebben zich ook uit zichzelf

vermeerderd: op mijn akkers verschijnen vanzelf andere

variëteiten, daardoor zijn het er meer geworden”. De familie

houdt zich bezig met landbouw en veeteelt, en elke zondag

vertrekt Juana naar de markt in Lircay. Ze zegt:“Op een dag

was ik op mijn aardappelveld en toen merkte ik dat ze die

gestolen hadden. Ik had meestal een lage productie en het was

dus niet niks om mijn aardappels te verliezen. Ik wou dat ik

dood was en ik ben er ziek van geworden. Met de liefde van God

ben ik beter geworden en heb ik mijn aardappels weer kunnen

terugwinnen”.

Foto: Stef de Haan

Page 23: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Terug naar de roots

Dat het anders kan, bewijzen de traditionele teeltmethoden die

hoogland boeren in de Andes tot op de dag van vandaag in ere

houden. Met name de enorme rijkdom aan rassen die zij in stand

hebben gehouden, biedt aanknopingspunten.

Het gebruik van veel verschillende rassen maakt de gevoeligheid

voor ziekten en plagen een stuk kleiner, en daarmee neemt de

noodzaak om bestrijdingsmiddelen te gebruiken af. Bovendien is

de brede genetische basis een prima vertrekpunt om sterke,

robuuste rassen te ontwikkelen die bestand zijn tegen roest

(Phytophtora infestans) en aardappel virussen. Daarmee worden

boeren in Azië en Afrika minder afhankelijk worden van externe

inputs, en kunnen zij hun eigen pootgoed blijven gebruiken en

ontwikkelen. Het westerse pootgoed is na een aantal jaren

meestal ‘op’, waardoor boeren steeds opnieuw pootgoed moeten

kopen.

De veelheid aan rassen vergroot de mogelijkheden om de juiste

aardappels bij de uiteenlopende omstandigheden waaronder

boeren in Azië en Afrika werken, te zoeken. Zo kunnen veel meer

boeren in staat worden gesteld om aardappels te telen dan met

westerse variëteiten, waar het meestal andersom gaat: daar

moeten de ‘juiste’ condities worden gezocht bij de aardappel.

Agrobiodiversiteit is bovendien een prima middel voor boeren om

zich aan te kunnen passen aan wijzigingen in omstandigheden,

bijvoorbeeld als gevolg van de klimaatsverandering. In de Andes

gebeurt dat ook nu al.

Page 24: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Dat het hier om reële mogelijkheden gaat, en niet om naïeve

dagdromerijen, bewijst het feit dat ze nu al al plaatsvinden. Vele

grote en kleine organisaties, zoals het Internationale

Aardappelonderzoek Centrum –CIP- in Perú, Proinpa, een niet-

gouvernementele organisatie in Bolivia, PRATEC en Chuyma Aru

in Perú, hebben samen met Andes boeren veel traditionele kennis

en een schat aan genetisch materiaal van andine aardappelrassen

verzameld waar andere landen hun voordeel mee kunnen doen in

de zoektocht naar een duurzame bijdrage aan de binnenlandse

voedselproductie. Het CIP is samen met nationale overheden in

Kenia, Nepal, Malawi en Ethiopië bezig om passende, resistente

rassen voor aardappelteelt in die landen te selecteren en

introduceren.

Wat kan Nederland doen?

Wat kunnen rijke landen als Nederland doen om de hierboven

geschetste ontwikkelingen te ondersteunen?

Ze kunnen een rol vervullen in het creëren van de

randvoorwaarden die een andere ontwikkeling, zoals hierboven

geschetst, mogelijk maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

• het ondersteunen van onderzoek naar de inheemse rassen en

ecologisch verantwoorde teeltwijzen uit de Andes en hun

toepasbaarheid in andere delen van de wereld;

• overheden in ontwikkelingslanden ondersteunen bij het aanleggen van de nodige infrastructuur voor transport en

handel tussen de productiegebieden van de aardappel en

binnenlandse consumptiecentra;

Page 25: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

• géén gebonden ‘ontwikkelings’hulp bieden waarmee

Nederlandse bedrijven worden gefinancierd om hun

aardappels en daaraan verbonden productiemethoden te

exporteren naar arme, door honger geteisterde landen;

• de Andesboeren hebben met het ontwikkelen en conserveren

van 4000 inheemse aardappelrassen een prestatie van

formaat geleverd. Menig natuurbescher-mingsorganisatie

zou daar jaloers op zijn. Maar rijk zijn ze er niet van

geworden. Door mee te delen in de (toekomstige) baten die

hun aardappelrassen elders in de wereld genereren, kunnen

zij hiervoor worden beloond (shared benefits). De

internationale rechtsorde mist echter nog goede regelingen

die de inheemse aardappelrassen als het collectief

intellectueel eigendom van de hooglandbevolking kunnen

veiligstellen.

Nederland, een land vol creatieve en innovatieve denkers

met veel kennis van internationaal recht en economie, kan

zijn steentje bijdragen om hier verandering in te brengen.

Naast deze voorwaarden op macroniveau, die internationaal

geregeld moeten worden, blijft ondersteuning op lokaal niveau

nuttig en nodig. De SHI zal dan ook doorgaan medewerking te

verlenen aan kleinschalige initiatieven. Een paar voorbeelden

hiervan vindt u op de volgende bladzijden.

Page 26: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Aardappelprojecten die de SHI heeft gesteund

De SHI steunt kleine projecten in de Andes met financiële

bijdragen. Vaak gaat het om beginnende initiatieven, die zich nog

moeten bewijzen en moeilijk elders kunnen aankloppen om steun.

Hier vertellen we over een tweetal projecten die betrekking

hadden op de inheemse aardappelteelt.

Inheemse aardappelteelt in Puno, Perú

In de hooglanden van Puno, aan het Titicameer in Peru, zijn de

broers Walter en Nestor Chambi bezig traditionele

landbouwkennis en methoden weer in ere te herstellen. De broers

zijn Aymara’s uit het gebied. Na hun studie landbouw werkten zij

lange tijd binnen ontwikkelingsprogramma’s die de landbouw

rond Puno probeerden te ‘moderniseren’. Geleidelijk aan kwamen

zij tot de overtuiging dat van het ‘kopiëren’ van moderne

landbouwmethodes weinig heil was te verwachten in hun

leefgebied. Naast tegenvallende resultaten, sloten de westerse

wereldbeelden niet aan op de indiaanse visie op de aarde. De

broers besloten het roer om te gooien, en voortaan de landbouw

in hun geboortestreek vanuit de traditionele kennis en wijsheid

verder te brengen. Daarvoor richtten zij de organisatie Chuyma

Aru op.

In het begin betekende dat een hele zoektocht. Zaden en

pootgoed van inheemse landbouwgewassen waren met de

introductie van ‘verbeterde’ soorten verdwenen, rituelen waren in

de ban gedaan sinds de komst van de adventisten. En veel geld

voor de nieuwe aanpak was er niet. De SHI heeft vanaf 1987-‘88

ondersteuning gegeven aan het werk van Chuyma Aru om de

aanwezige inheemse aardappelrassen verder uit te breiden, en

voor de bouw van een graanmolen op waterkracht.

Page 27: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Dat is goed gelukt. Chuyma Aru, en het werk dat zij deden, sloeg

aan en al snel namen ontwikkelings-organisaties met meer

financiële armslag de ondersteuning van Chuyma Aru over.

Chuyma Aru kan inmiddels veel resultaten laten zien in de

hooglanden van Puno: boerenfamilies beschikken weer over

gemiddeld honderd inheemse aardappel rassen, landbouwrituelen

zijn in ere hersteld, en het gebruik van chemicaliën en kunstmest

is afgenomen. De terugkeer van de diversiteit in aardappelen

heeft ook weer de traditionele uitwisseling van variëteiten op

gang gebracht, op markten en bij andere gelegenheden,

waardoor het netwerk en het onderlinge contact zijn versterkt.

Uitwisseling van aardappels op lokale markt in Puno

Hun werk beperkt zich niet tot aardappels: hun activiteiten

richten zich ook op vervanging van de eucalyptusbomen, die veel

water gebruiken, door inheemse boomsoorten. En er wordt

gewerkt aan het inzetten van lama’s als lastdier, in plaats van

ezels en muildieren. Een lama is even sterk als een ezel, maar eet

minder, en geeft daarnaast ook wol en vlees.

Page 28: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Inheems pootgoed in Huancavelica, Perú

In de hooglanden van Huancavelica, zo´n 4000 meter boven

zeeniveau, zorgde zware nachtvorst in februari 2007 voor enorme

misoogsten. De aardappel is het belangrijkste voedselgewas dat

de indiaanse boeren hier verbouwen. Op kleinere schaal worden

ook maïs, bonen, graan en oca geteeld. De inheemse aardappel

vertoont uiterlijk weinig overeenkomst met ´onze´ aardappel, die

ook zijn oorsprong in de Andes heeft. De indianen houden een

indrukwekkende verscheidenheid van soorten in stand: knollen

van uiteenlopende vorm, kleur en smaak, die goed zijn aangepast

aan de extreme condities op deze hoogte.

Het groeiseizoen is kort, en valt samen met de regentijd: de

eerste maanden van het kalenderjaar. Dat is de enige tijd dat

vocht- en temperatuursomstandigheden akkerbouwactiviteiten

toestaan. In 2007 was echter sprake van zware nachtvorst in de

nacht van 16 op 17 februari, midden in het groeiseizoen. De

meeste planten zijn bevroren op het veld. Naar schatting op 80

procent van het hele landbouwareaal is de oogst verloren. In

dorpen als Libertadores, Puma Rangra en Atalla is zelfs alles

verloren gegaan.

De enorme verliezen van 2007 kenden hun weerga niet: oudere

boeren in het gebied herinnerden zich andere jaren met zware

verliezen als gevolg van hagel of vorst, maar dankzij de indiaanse

gewoonte om de akkers te spreiden ging nog nooit de complete

oogst verloren. De wanhoop was groot: voedselzekerheid (naast

voedsel was ook het zaai- en pootgoed verloren gegaan),

inkomen en gezondheid waren in het geding.

De Peruaanse overheid en particuliere hulporganisaties zouden

waarschijnlijk hulp bieden aan het getroffen gebied door

voedselhulp en pootgoed beschikbaar te stellen.

Page 29: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

De kans was echter groot dat dan pootgoed van commerciële,

westerse aardappelrassen zou worden verstrekt: dat is namelijk

het makkelijkst te krijgen op de markt. Naast verschillen in

voedingswaarde en smaak, was het maar de vraag of de

verbeterde rassen aanslaan in de omstandigheden van het

hoogland van Huancavelica en of zij zonder kunstmest en

bestrijdingsmiddelen waren te verbouwen.

De Universiteit voor Andes Ontwikkeling (UDEA) en de niet-

gouvernementele organisatie Intercambio Perú namen toen een

initiatief om de getroffen boeren weer aan pootgoed van

traditionele aardappelrassen te helpen. Het internationale

aardappel instituut (CIP) hielp daarbij met materiaal en advies.

Boeren bij hun bevroren akkers

De SHI heeft een bedrag van 2000 euro geschonken om inheems

pootgoed te bemachtigen voor de getroffen dorpen. Dat moest al

op korte termijn gebeuren, meteen na de oogstperiode (juni).

Een betrokken donateur deed daar nog eens 500 euro bovenop.

Page 30: Samenwerkingsverband Hoogland- Indianen · werken samen met het Centro Internacional de la Papa, het internationale aardappelonderzoekscentrum in Peru, bij het in kaart brengen van

Met deze bijdrage zijn organisatie, transport en aankoop van

pootgoed bekostigd waarmee zes indianen gemeenschappen, in

totaal zo’n honderd families, tijdig van nieuw pootgoed konden

worden voorzien voor het nieuwe seizoen. De verschillende

soorten inheemse aardappels zijn gepoot op collectieve gronden

van de gemeenschappen.

(Voor meer informatie over dit project kunt U terecht op onze

website www.hooglandindianen.nl)

Foto: Paul Los

Bedankt!Bedankt!