scriptie13juni2007 definitief

66

Upload: edwin-veldmeijer

Post on 25-Jun-2015

450 views

Category:

Documents


3 download

TRANSCRIPT

Page 1: scriptie13juni2007 definitief
Page 2: scriptie13juni2007 definitief

Afstudeerscriptie

Veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Van papieren tijger tot geborgd proces

Student: Edwin Veldmeijer Studentennummer: 414047

Opleiding: MER Compact School Hogeschool Inholland Diemen

Docent: Dhr. M. Jansen

Page 3: scriptie13juni2007 definitief

VOORWOORD

Na drie jaar studeren zit het er bijna op. Deze scriptie is de afronding van de deeltijdopleiding MER Compact aan de Hogeschool Inholland te Diemen. Op deze plek wil ik graag een aantal personen bedanken die aan de totstandkoming van deze scriptie hebben bijgedragen. Allereerst de heer Marinus Jansen, docent management aan de Hogeschool Inholland te Diemen. De heer Jansen heeft mij op onnavolgbare wijze weten te stimuleren en scherp te houden om te komen tot een eindresultaat waar ik zelf met een gevoel van trots naar kijk. Verder bedank ik medestudent Gijs Kets in wie ik tijdens deze afrondende fase van de studie regelmatig een luisterend oor heb gevonden op de momenten dat ik het helemaal zat was. Ja, ook deze momenten waren zeker aanwezig. Als laatste bedank ik iedereen bij Rijkswaterstaat Noord-Holland die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Omdat deze scriptie niet los gezien kan worden van de drie jaar studeren, wil ik hier ook een woord van dank richten aan iedereen die heeft bijgedragen aan het voltooien van deze studie. De drie jaar studeren zijn gevoelsmatig voorbij gevlogen. Dit is mede te danken aan de goede sfeer binnen de groep studenten en de bereidheid om elkaar te helpen en te steunen. Daarnaast bedank ik mijn familie en vrienden voor hun steun, geduld en begrip. Als laatste wil ik alle docenten van de Hogeschool Inholland te Diemen bedanken voor de wijze waarop zij de afgelopen drie jaar mij hebben begeleid en gesteund. In het bijzonder bedank ik Jeroen Groenewoud, begeleider van de studierichting MER Compact. Zijn begeleiding, steun, enthousiasme, geruststellende woorden en humor hebben mij keer op keer gemotiveerd om deze opleiding tot een goed einde te brengen. Edwin Veldmeijer Haarlem, 13 juni 2007

Page 4: scriptie13juni2007 definitief

SUMMARY

Current situation In 2004 the controller-section of the regional department Noord-Holland of Directorate-General of Public Works and Water Management has carried out an audit of safety and health within the construction process. In 2004 particularly was focused on the degree the regional department Noord-Holland observed laws and regulations. In consequence of this paper I have been researching the organisational part of this particular subject. Furthermore I have carried out a review on the findings of the 2004 audit. The results of this research are clear and understandable: 'safety and health within the construction process' is a subject that needs full attention. The process is unknown and not defined enough to work on a proper and professional manner. The employees whom are involved with safety and health within the construction process seem to be not aware of the importance of the current laws and regulations. Besides that, the employees do not know which action to take on those specific moments. The quality of this process is relying on 'input by chance' from all the related employees. Next to this the responsibilities are not defined in this process so there is no reason for the employees to grasp this task or role. Research problematic Within the framework of this research the following research problematic is specified: To what extent is safety and health processed within the (professional) client, the regional department Noord-Holland of Directorate-General of Public Works and Water Management and how is that connected with the legal framework and the specific for public works and road construction necessary risk control? Safety and health is a non described process within the regional department Noord-Holland according to the fact finding of this research. As a result of the absence of a work process the regional department is not observing the law and regulations in a constructive and structured manner. The construction sector, to which public works and road construction belongs, is the sector with the highest score on the accident statistics. Therefore the construction sector needs full attention on risk control. Besides that, the government has to perform like a role model when it concerns laws and regulations. At this moment the regional department Noord-Holland is not the role model that is wanted when it concerns safety and health in the construction process. Risks Mainly, there are three risks for the regional department Noord-Holland when not complying on the Dutch Working Conditions Act. First of all, there is the risk of getting a penalty by the Labour Inspectorate or the Public Prosecution Service. Furthermore it is possible that these agencies order to freeze the activities on certain assignments. The flow of traffic on national roads and the maximised increase of traffic jams on those national roads, one of the organisational goals, will get effected by freezing the work activities. Besides the financial damage and the risk of not obtaining the organisational goals, there is the risk of damaging the image of the Directorate-General of Public Works and Water Management. The organisation is aiming to be the most public orientated department of the Dutch government in 2008. Any form of negative publicity can have a negative influence on obtaining that goal. `

Page 5: scriptie13juni2007 definitief

Recommendations � Explicit the function and tasks of the safety and health coordinator within the department. � As part of the RI-division a pool with safety and health-coordinators has to be instituted. � Implement a work process within the organisation, including a clear allocation of tasks and

authorizations. � Monitor that the pool with safety and health coordinators is provided with the right

competences and appropriate knowledge. � Monitor that the safety and health coordinators are provided with the right competences

and appropriate knowledge at all times and that there is sufficient capacity within the pool to carry out all the obligations properly, as mentioned in the Dutch Working Conditions Act.

� Monitor that safety and health in the construction process will get full attention from the controller-section of the regional department, to make transparent if the suggested work process is effective and to indicate what actions are necessary within the framework of quality improvement.

Page 6: scriptie13juni2007 definitief

6

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

INHOUDSOPGAVE

INHOUDSOPGAVE ..................................... ............................................................................ 6

1. INLEIDING ......................................... ........................................................................... 8

1.1 Probleemstelling ............................................................................................................ 9

1.2 Onderzoeksvragen ........................................................................................................ 9

1.3 Procesborging ............................................................................................................... 9

1.4 Doel van het onderzoek ............................................................................................... 10

1.5 Empirisch onderzoek ................................................................................................... 11

1.6 Indeling van het rapport ............................................................................................... 11

1.7 Beperkingen en randvoorwaarden ............................................................................... 12

2 RIJKSWATERSTAAT ................................... .................................................................. 13

2.1 Algemeen .................................................................................................................... 13

2.2 Ministerie van Verkeer en Waterstaat .......................................................................... 13

2.3 Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat .......................................................................... 14 2.3.1 Organiek-Besluit Rijkswaterstaat .......................................................................... 15 2.3.2 Taken Rijkswaterstaat ........................................................................................... 15 2.3.3 Verhouding lagere overheden en waterschappen .................................................. 15

2.4 Rijkswaterstaat Noord-Holland .................................................................................... 16 2.4.1 Het beheersgebied van Rijkswaterstaat Noord-Holland ......................................... 16 2.4.2 De organisatie van Rijkswaterstaat Noord-Holland ................................................ 17

3 JURIDISCHE KADERS VEILIGHEID EN GEZONDHEID ........ ........................................ 18

3.1 Algemeen .................................................................................................................... 18

3.2 Wet- en regelgeving .................................................................................................... 18 3.2.1 Europese wetgeving ............................................................................................. 18 3.2.2 Arbeidsomstandighedenwet .................................................................................. 18

3.3 Arbeidsomstandighedenbesluit .................................................................................... 20 3.3.1 Arbeidsomstandighedenbesluit en het bouwproces ............................................... 21 3.3.2 Algemene uitgangspunten .................................................................................... 21 3.3.3 Kennisgeving ........................................................................................................ 21 3.3.4 V&G-plan .............................................................................................................. 22 3.3.5 V&G-coördinator ................................................................................................... 23 3.3.6 V&G-dossier ......................................................................................................... 23 3.3.7 Aanvullende verplichtingen opdrachtgever ............................................................ 23

3.4 Arbeidsinspectie handhaving ....................................................................................... 24

4 HUIDIGE SITUATIE .................................. ...................................................................... 25

4.1 Algemeen .................................................................................................................... 25

4.2 Onderzoek................................................................................................................... 25 4.2.1 Aanpak en uitvoering onderzoek review ................................................................ 25 4.2.2 Auditvariabele Organisatie .................................................................................... 26 4.2.3 Auditvariabele Interne Controle ............................................................................. 29 4.2.4 Auditvariabele Leervermogen ............................................................................... 29 4.2.5 Auditvariabele wet- en regelgeving ....................................................................... 30

4.3 Conclusie huidige situatie ............................................................................................ 32

5 GEWENSTE SITUATIE ................................. ................................................................. 33

5.1 Algemeen .................................................................................................................... 33

Page 7: scriptie13juni2007 definitief

7

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.2 Bestaande organisatie ................................................................................................. 33

5.3 Procesborging ............................................................................................................. 33 5.3.1 Strategisch niveau ................................................................................................ 35 5.3.2 Tactisch niveau ..................................................................................................... 39 5.3.3 Operationeel niveau .............................................................................................. 40

5.4 Conclusie .................................................................................................................... 43

6 STAPPENPLAN ....................................... ...................................................................... 44

6.1 Algemeen .................................................................................................................... 44

6.2 Fase 1: managementoriëntatie .................................................................................... 44

6.3 Fase 2: inventarisatie .................................................................................................. 45

6.4 Fase 3: haalbaarheid en planning ................................................................................ 45

6.5 Fase 4: gedetailleerd onderzoek .................................................................................. 46

6.6 Fase 5: implementatie ................................................................................................. 46

6.7 Fase 6: Consolidatie .................................................................................................... 47

6.8 Conclusie .................................................................................................................... 48

7 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ........................ ...................................................... 50

BIJLAGE 1: ORGANIGRAM ............................. .................................................................... 52

BIJLAGE 2: REFERENTIEKADER ........................ ............................................................... 53

BIJLAGE 3: MODEL KENNISGEVING ..................... ............................................................. 59

BIJLAGE 4: MODEL V&G-PLAN ......................... ................................................................. 60

BIJLAGE 5: PROTOCOL VAN OVERDRACHT ................ ..................................................... 64

BIJLAGE 6: BRONNENOVERZICHT ....................... ............................................................. 65

Page 8: scriptie13juni2007 definitief

8

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

1. INLEIDING

De bouw staat bekend als een bedrijfstak met een hoog ongevallenpercentage. Risicovolle situaties doen zich niet alleen voor tijdens de bouw, maar ook bij het beheer en onderhoud van bouwobjecten. De Arbeidsinspectie onderzoekt ongevallen die op grond van de Arbowet moeten worden gemeld. Uit gegevens van de Arbeidsinspectie1 blijkt dat er in 2005 in totaal 83 arbeidsongevallen met dodelijke afloop werden geregistreerd. Van deze 83 slachtoffers vielen er 24 in de bedrijfstak ‘Bouwnijverheid’. Deze bedrijfstak is daarmee aanvoerder als het gaat om dodelijke arbeidsongevallen. Het Arbobesluit (afdeling Bouwproces) legt een aantal wettelijke verplichtingen neer bij de opdrachtgevende, ontwerpende en uitvoerende bouwpartners met betrekking tot de preventie van slechte arbeidsomstandigheden op een bouwplaats. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de naleving van die verplichtingen in de ontwerpfase. Rijkswaterstaat is, financieel gezien, één van de grootste aanbestedende diensten in Nederland. Per jaar zet Rijkswaterstaat honderden contracten uit op de markt en levert daarmee ongeveer 20% van de omzet2 in de GWW-sector3 aan het bedrijfsleven. De provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere opdrachtgevers gezamenlijk bezetten voor het overige de GWW-markt. Vanuit deze hoedanigheid moet Rijkswaterstaat een aantal wettelijke verplichtingen uitvoeren als het gaat om arbeidsomstandigheden in de bouw. Door middel van deze scriptie heb ik in kaart gebracht in welke mate ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ is geborgd binnen de organisatie van Rijkswaterstaat Noord-Holland, beschouwd vanuit de positie van de opdrachtgevende bouwpartner. Daarnaast bevat dit rapport aanbevelingen om het voldoen aan de wettelijke verplichtingen binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland structureel te borgen.

1 Zie voor een overzicht van ongevallencijfers de Arbobalans 2005, tabel 3.5 (Arbeidsongevallen naar bedrijfstak) op pag.

63. 2 http://duurzaambouwen.senternovem.nl/infobladen/index.php?recID=24&item=markt_aspecten 3 Grond-, Weg- en Waterbouw.

Page 9: scriptie13juni2007 definitief

9

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

1.1 Probleemstelling

Eind 2004 heeft de afdeling IKAM (Informatiebeveiliging Kwaliteit Arbo en Milieu) van RWS Noord-Holland een audit4 uitgevoerd naar ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Uit deze audit bleek dat de dienst op een (groot) aantal punten niet voldoet aan de wettelijke eisen. Tot op heden zijn geen (noemenswaardige) verbeteracties uitgevoerd en betrokkenen lijken niet voldoende op de hoogte van de geldend wet- en regelgeving en de verplichtingen voor Rijkswaterstaat Noord-Holland als (professionele) opdrachtgever. ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ lijkt binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland niet meer dan een papieren tijger. Als afstudeeropdracht heb ik onderzoek gedaan naar de borging van ‘‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’’ binnen Rijkswaterstaat. Hierbij is de volgende probleemstelling gehanteerd: In hoeverre is veiligheid en gezondheid uitgewerkt bij de (professionele)opdrachtgever Rijkswaterstaat Noord-Holland en hoe verhoudt de uitwerking van dit proces zich tot de wettelijke kaders en de specifiek voor de GWW-sector noodzakelijke risicobeheersing? 1.2 Onderzoeksvragen

Om de geformuleerde probleemstelling op een correcte wijze te kunnen beantwoorden, dient eerst een aantal onderliggende onderzoeksvragen beantwoord te worden. In het kader van dit onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

1. Wie is Rijkswaterstaat Noord-Holland? 2. Wat zijn de juridische kaders met betrekking ‘veiligheid en gezondheid in het

bouwproces’ en welk risico’s loopt Rijkswaterstaat Noord-Holland bij het niet voldoen aan de juridische kaders?

3. Hoe en in welke mate is ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ op dit moment geborgd binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland?

4. Wat is de gewenste situatie met betrekking tot de borging van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland?

5. Hoe kan de borging van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland worden gerealiseerd?

1.3 Procesborging

Voordat ik in deze scriptie de borging van een proces inhoudelijk behandel, wil ik graag helder maken wat ik onder het begrip ‘procesborging’ versta en waarom procesborging binnen een (Overheids)organisatie noodzakelijk is. Waarom procesborging? Niet alleen in het bedrijfsleven, ook bij de overheid wordt steeds meer aandacht besteed aan transparantie en compliance. Waren in het bedrijfsleven zaken als Enron en Worldcom de aanleiding voor transparantie en compliance. Binnen de overheid hebben gebeurtenissen als de cafébrand in Volendam, de vuurwerkramp in Enschede en de Schipholbrand bijgedragen aan de roep om een meer controleerbare overheid.

4 Intern auditrapport van Rijkswaterstaat Noord-Holland: ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ d.d. 15 november

2004.

Page 10: scriptie13juni2007 definitief

10

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

De overheid is zich bewust van veranderingen in de maatschappij en de veranderde verhouding tussen overheid en burger. De overheid wil de goede dingen doen en wil die dingen goed doen. Hiertoe wil de overheid onder andere meer openheid en transparantie bieden aan de burger5. Wentink (2006) stelt in zijn boek ‘Kwaliteitsmanagement, bedrijfsvoering en organisatieontwikkeling’ dat transparantie, aanspreekbaarheid, controleerbaarheid en verantwoordelijkheid de kernwaarden zijn van kwaliteit van bestuur6. In hun boek ‘Documenteren van processen in organisaties’ geven Christiaanse en Stengewis (2006) de volgende uitleg aan transparantie en compliance: De eis om aan de belanghebbenden bij een organisatie verantwoording te moeten afleggen betreffende de gemaakte keuzes en de wijze van uitvoering wordt transparantie genoemd. Deze transparantie-eis dient te voldoen aan wettelijke en andere maatschappelijk algemeen aanvaarde beginselen van goed ondernemersbestuur. Compliance heeft betrekking op het voldoen aan deze wettelijke en maatschappelijk algemeen aanvaarde beginselen7. Wat is procesborging? In de theorie worden verschillende termen door elkaar gebruikt, die nagenoeg dezelfde betekenis hebben. Borging van processen wordt al snel gekoppeld aan kwaliteit en kwaliteitsmanagement. Wentink (2006) stelt in zijn boek: Kwaliteitsmanagement is het geheel van besturingsactiviteiten dat gericht is op het systematisch en gestructureerd meten, verbeteren, herontwerpen en borgen van de kwaliteit van systemen en processen8. Maas en Doeleman (1997) gebruiken de definitie uit de ISO9000 Standaard voor kwaliteitssysteem: Het vastleggen van de organisatorische structuur, verantwoordelijkheden, procedures en processen en voorzieningen voor het ten uitvoer brengen van kwaliteitszorg9. Christiaanse en Stengewis (2006) gebruiken in plaats van procesborging de term ‘documenteren’ Zij stellen: Vanuit het oogpunt van interne beheersing is het van belang dat een proces schriftelijk wordt vastgelegd en systematisch wordt geregistreerd. Het schriftelijk vastleggen en registreren noemen wij documenteren. De schriftelijke vastleggingen zijn dan ook de bewijsstukken die door middel van systematische registraties de aantoonbaarheid waarborgen en daarmee een belangrijke randvoorwaarde vormen in relatie tot de beheersdoelstellingen transparantie en compliance10. 1.4 Doel van het onderzoek

Doel van het onderzoek is tweeledig. In de eerste plaats zal antwoord worden gegeven op de vraag of en in welke mate er sprake is van borging van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek worden aanbevelingen gedaan op welke wijze het proces structureel geborgd kan worden.

5 Zie Actieprogramma ‘Andere Overheid’, o.a. alinea 1 op pag. 10 en de laatste alinea op pag. 13. 6 Zie Wentink (2006, laatste alinea op pag. 15). 7 Zie Christiaanse en Stengewis (2006, alinea 3 op pag. 20). 8 Zie Wentink (2006, eerste alinea op pag. 19). 9 Zie Maas en Doeleman (1997, paragraaf 1.2 –definities- op pag. 29). 10 Zie Christiaanse en Stengewis (2006, alinea 3 op pag. 54).

Page 11: scriptie13juni2007 definitief

11

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

1.5 Empirisch onderzoek

Voor het onderzoek in het kader van deze scriptie heb ik gebruik gemaakt van twee onderzoekstypen: beschrijvend onderzoek11 en ontwerpend onderzoek12. Het beschrijvend onderzoek is toegepast op die onderdelen waarin feiten worden weergegeven (hoofdstuk 2 en 3) en waarin de huidige situatie wordt beschreven (hoofdstuk 4). Het ontwerpend onderzoek is toegepast op die delen waarin oplossingen worden aangedragen voor de geconstateerde tekortkomingen (hoofdstuk 5 en 6). Bij de uitvoering van het onderzoek is gebruikgemaakt van de volgende methoden: Literatuurstudie Deze methode is gebruikt voor alle onderdelen van voorliggend rapport, dus zowel voor het beschrijvende deel als voor het ontwerpende deel. Onder de noemer ‘literatuurstudie’ wordt door mij verstaan: informatie uit boeken, vakbladen, onderzoeksrapporten en informatie afkomstig van het internet. Benchmark In eerste instantie is een beperkte benchmark uitgevoerd. Doel van deze benchmark was te komen tot een best practice-advies voor Rijkswaterstaat Noord-Holland. In het kader van de benchmark is een aantal profit- en non-profitorganisaties benaderd. Na een eerste inventarisatie werd door de meeste organisaties aangegeven dat zij niet van toegevoegde waarde konden zijn omdat het onderzoeksonderwerp niet is geborgd binnen die organisaties (Gemeente Haarlem, Provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat Bouwdienst en Rijksgebouwendienst). Twee organisaties gaven aan niet mee te willen werken aan het onderzoek (DMV Vastgoed en Cobraspen Vastgoed). Dossieronderzoek Dossieronderzoek is gebruikt in het kader van de review op een eerder uitgevoerde audit. Op basis van dossieronderzoek is vastgesteld in welke mate Rijkswaterstaat Noord-Holland voldoet aan vigerende wet- en regelgeving. Interviews Bij het in kaart brengen van de huidige situatie (hoofdstuk 4) gebruikgemaakt van interviews met een aantal functionarissen binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland. De bevindingen uit de interviews zijn daarnaast, waar mogelijk, gebruikt in de hoofdstukken 5 en 6. Dit laatste betreft dan met name de tijdens de interviews geuite voorkeuren met betrekking tot gewenste situatie. 1.6 Indeling van het rapport

Het eerste hoofdstuk bevat de inleiding en de opzet van deze scriptie. In dit hoofdstuk worden de probleemstelling en de geformuleerde onderzoeksvragen gepresenteerd. Hoofdstuk twee is een beschrijving van Rijkswaterstaat, de organisatie waar dit onderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk drie zijn de relevante juridische kaders van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ weergegeven. Daarnaast is in het kort aangegeven wie de naleving van wet- en regelgeving handhaaft en welke risico’s loopt de organisatie loopt, wanneer niet wordt voldaan aan wet- en regelgeving.

11 Zie voor een uitleg van het begrip ‘beschrijvend onderzoek’ ook Baarda en De Goede (2001, pag. 91 t/m pag. 93). 12 Zie voor uitleg van het begrip ‘ontwerpend onderzoek’ de internetsite: http://ppw.kuleuven.be/FL/concretiseer.htm

Page 12: scriptie13juni2007 definitief

12

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Hoofdstuk vier beschrijft de huidige situatie binnen Rijkswaterstaat als het gaat om ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Naar aanleiding van de in hoofdstuk vier in kaart gebrachte huidige situatie wordt in hoofdstuk vijf een voorstel gedaan hoe het proces kan worden geborgd binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland. In hoofdstuk zes wordt de implementatie en de structurele borging van het proces beschreven. 1.7 Beperkingen en randvoorwaarden

In dit rapport worden juridische kaders met betrekking tot ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ weergegeven. Deze weergave is echter niet integraal. In verband met de leesbaarheid van dit rapport heb ik ervoor gekozen om slechts de, naar mijn mening, relevante juridische kaders op te nemen. Voor een aantal artikelen uit de Arbowet en het Arbobesluit geldt dat ik deze heb samengevat tot een eenvoudiger leesbare tekst. De voor dit rapport gebruikte theorie met betrekking tot procesborging bleek in de praktijk niet altijd één op één toepasbaar. De gebruikte theorie behandelt de borging van alle processen binnen een organisatie, terwijl in dit rapport de borging van slechts één proces in een bestaande organisatie is beschreven. Waar in dit rapport is afgeweken van de theorie, wordt dit vermeld in de tekst. In voorkomende gevallen heb ik gekozen voor de meest logische aansluiting tussen theorie en de praktijk binnen Rijkswaterstaat.

Page 13: scriptie13juni2007 definitief

13

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

2 RIJKSWATERSTAAT

2.1 Algemeen

Nederland is door mensenhand vormgegeven. Eigenlijk is geen stuk in Nederland onberoerd gebleven en delen zijn meerdere malen van aanzien veranderd. Nederland kan worden beschouwd als een grote waterstaatkundige tentoonstelling. Droge voeten, schoon water en veiligheid zijn sinds jaar en dag de kerntaken van de Rijkswaterstaat. Deze kerntaken zijn voortgekomen uit maatschappelijke behoeften. In 1798 was het de dreiging van de grote rivieren die de doorslag gaf voor de oprichting van de Rijkswaterstaat13. Ruim twee eeuwen later heeft Rijkswaterstaat zich ontwikkeld tot een dienstverlenende organisatie voor wie via het hoofdwegennet van A naar B wil reizen. Veiligheid, doorstroming, comfort en betrouwbare informatievoorziening zijn daarbij sleutelwoorden. In 2008 wil Rijkswaterstaat de meest publieksgerichte uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid zijn14. Maar wie of wat is Rijkswaterstaat nu precies. In dit hoofdstuk zal in het kort de organisatie worden toegelicht. Wat zijn de taken, wat is haar rol in de maatschappij en hoe verhoudt deze rol zich tot andere overheden? 2.2 Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Rijkswaterstaat is onderdeel van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dit ministerie is verdeeld in een aantal directoraten-generaal en diensten en heeft de volgende missie en kerntaken: Nederland duurzaam beschermen tegen water en zorgen voor veilige verbindingen van internationale kwaliteit. Verkeer en Waterstaat:

� Ontwikkelt beleid voor verkeer en water, zorgt dat dit beleid wordt uitgevoerd en gehandhaafd.

� Richt zich op de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. � Houdt rekening met eigen verantwoordelijkheden van burgers, bedrijven en andere

overheden. � Biedt medewerkers de ruimte om hun talenten te ontwikkelen en in te zetten.

Verkeer en Waterstaat bestaat uit 5 directoraten-generaal15. Naast het directoraat-generaal Rijkswaterstaat bestaat het ministerie uit de volgende directoraten: DG Personenvervoer Het directoraat-generaal Personenvervoer ontwikkelt beleid op het gebied van bereikbaarheid, veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Uitgangspunt is dat mobiliteit mág en hoort bij de moderne samenleving. De gebruiker staat centraal, maar wel op een zakelijke manier en in balans met veiligheid en leefbaarheid. DG Transport en Luchtvaart Voor de economische ontwikkeling van ons land stimuleert het directoraat-generaal Transport en Luchtvaart een efficiënter, veiliger en duurzamer goederenvervoer en luchtvaart.

13 Zie voor een uitgebreide introductie van Rijkswaterstaat Bosch en van der Ham (1998, pag. 9) 14 Ondernemingsplan Rijkswaterstaat, januari 2004. 15 Zie voor een uitgebreide toelichting op de organisatie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de internetsite:

http://www.verkeerenwaterstaat.nl/organisatie/introductie/

Page 14: scriptie13juni2007 definitief

14

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

DG Water Het directoraat-generaal Water is verantwoordelijk voor het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Daarbij is het de bedoeling om vitale functies in het landelijk en stedelijke gebied zoals veiligheid, economie, wonen, landbouw, recreatie en natuur te waarborgen. DG Inspectie Verkeer en Waterstaat De Inspectie Verkeer en Waterstaat bewaakt en bevordert de veiligheid van het transport op de weg, over water, in de lucht en op het spoor. Zij geeft vergunningen af en ziet toe op de naleving van wet- en regelgeving. KNMI Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut is hét nationale instituut voor weer, klimaat en seismologie. Het KNMI verstrekt weersinformatie op het gebied van veiligheid, economie en duurzaam milieu aan het publiek, de overheid, de luchtvaart en de scheepvaart.

2.3 Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat (RWS) is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en heeft de dagelijkse zorg voor vier kerntaken: Nederland beschermen tegen overstroming, zorgen voor schoon en voldoende water voor alle gebruikers, het aanleggen, beheren en onderhouden van de rijkswegen en rijksvaarwegen, zorgen voor vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Rijkswaterstaat regisseert de uitvoering van het nationale waterbeleid. De dienst zorgt ervoor dat waterkeringen worden aangelegd en in stand worden gehouden. Tegelijkertijd heeft RWS de continue zorg voor voldoende en schoon zout en zoet water voor alle gebruikers: de natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw, de visserij, scheepvaart, recreatie en industrie. Het milieuvriendelijk beheren van de watersystemen gebeurt in goed samenspel met collega-ministeries, provincies en waterschappen. RWS regisseert de uitvoering van het nationale verkeers- en vervoersbeleid. De organisatie zorgt voor de vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Verkeer vraagt om infrastructuur. RWS werkt aan het optimaal beheren, ontwikkelen en laten functioneren van het circa 3000 kilometer lange netwerk van snelwegen en het circa 1450 kilometer lange hoofdwatersysteem in Nederland. RWS zoekt naar de veiligste, milieuvriendelijkste en efficiëntste manieren om de bestaande infrastructuur optimaal en duurzaam te benutten. RWS wil een betrouwbare partner zijn voor de weggebruiker die via het hoofdwegennet van A naar B wil reizen16.

16 Zie voor een uitgebreide toelichting op de organisatie van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat de internetsite:

http://www.rijkswaterstaat.nl/over/index.jsp

Page 15: scriptie13juni2007 definitief

15

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

2.3.1 Organiek-Besluit Rijkswaterstaat De wettelijke basis voor de inrichting van Rijkswaterstaat is te vinden in de Waterstaatswet 190017. In deze wet is de inrichting van de Rijkswaterstaatsdienst opgenomen. In de Waterstaatswet is bepaald dat de inrichting van den Rijkswaterstaatsdienst bij Algemene Maatregel van Bestuur wordt vastgesteld. Op dit moment betreft deze Algemene Maatregel van Bestuur het besluit van 14 januari 1971 oftewel: het Organiek Besluit Rijkswaterstaat. In het Organiek Besluit Rijkswaterstaat zijn naast de inrichting van de Rijkswaterstaatsdienst ook taken en verantwoordelijkheden opgenomen18. 2.3.2 Taken Rijkswaterstaat In artikel 2 van het Organiek Besluit Rijkswaterstaat zijn de taken van Rijkswaterstaat beschreven. In dit artikel is onder andere opgenomen dat Rijkswaterstaat is belast met de uitoefening van het oppertoezicht over de waterstaat.

Van Dale omschrijft het begrip ‘waterstaat’ als: de gesteldheid van een stuk grond ten opzichte van het water dat zich daarin bevindt of waarmee het omgeven is.

De eerder in paragraaf 2.3 genoemde kerntaken van Rijkswaterstaat zijn afkomstig uit artikel 2, lid b van het Organiek Besluit Rijkswaterstaat. 2.3.3 Verhouding lagere overheden en waterschappen Bij ontwikkeling van waterstaat en infrastructuur zijn verschillende instanties betrokken. Binnen de gedecentraliseerde staatsvorm in Nederland deelt de Rijksoverheid de macht met provincies, gemeenten en waterschappen. De verhouding tussen verschillende bestuurslagen zijn bij wet geregeld. In de Waterstaatswet 1900 is bepaald hoe het beheer van waterstaatswerken wordt vormgegeven. De mogelijkheid om het beheer van waterstaatswerken bij anderen dan het Rijk onder te brengen is afhankelijk van het belang van een waterstaatswerk. In artikel 1 van deze wet is bepaald dat waterstaatswerken die niet van nationaal belang zijn, bij koninklijk besluit bij anderen in beheer of onderhoud kunnen worden gebracht19. In de wet beheer rijkswaterstaatswerken is aangegeven wat wordt verstaan onder het begrip ‘waterstaatswerken’: Bij het Rijk in beheer zijnde wateren, waterkeringen en wegen alsmede, voor zover in beheer bij het Rijk, de daarin gelegen kunstwerken en hetgeen verder naar hun aard daartoe behoort. Onder wateren wordt mede verstaan de territoriale zee en de exclusieve economische zone.

17 Zie voor de complete wetstekst van de Waterstaatswet 1900 de Kluwer Collegebundel Wetteksten II (2004, pag. 2383 t/m

pag. 2392). 18 Zie voor de complete tekst van het Organiek-Besluit Rijkswaterstaat de internetsite: http://wetten.overheid.nl/cgi-

bin/deeplink/law1/title=Organiek%20Besluit%20Rijkswaterstaat 19 Wet van 14 november, houdende vaststelling van bepalingen betreffende waterstaatswerken in beheer bij het Rijk. Zie

voor de complete tekst van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken de internetsite: http://wetten.overheid.nl/cgi-

bin/deeplink/law1/title=Wet%20beheer%20rijkswaterstaatswerken

Page 16: scriptie13juni2007 definitief

16

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

2.4 Rijkswaterstaat Noord-Holland

Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat bestaat uit het hoofdkantoor, tien regionale diensten, zeven specialistische diensten en de projectorganisatie van de HSL. De tien regionale diensten vormen de ruggengraat van Rijkswaterstaat. Zij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de waterstaat, voorbereiding, uitvoering en beheer van projecten, onderhoud en verbetering van waterwerken en infrastructuur. Ook het overleg met betrekking tot de vervoers- en verkeersproblematiek vindt in de regio plaats met de regionale partners. De landelijke spreiding van RWS biedt elke regio een herkenbaar aanspreekpunt van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Eén van de tien regionale dienst van Rijkswaterstaat is Rijkswaterstaat Noord-Holland. 2.4.1 Het beheersgebied van Rijkswaterstaat Noord-H olland Het beheersgebied van Rijkswaterstaat Noord-Holland is de provincie Noord-Holland. Alle waterstaatwerken met een nationaal belang behoren tot de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Opvallend in de hieronder weergegeven afbeelding zijn de wegen met N-nummers (N9, N99 en N302). Deze wegen vallen, ondanks dat er geen sprake is van ‘snelwegen’, vanwege het nationaal belang onder de verantwoording van Rijkswaterstaat. Waterstaatswerken en -objecten die niet uit de weergegeven afbeelding blijken zijn onder andere de Noordzeesluizen in IJmuiden, de Oranje sluizen in Amsterdam en de gehele kustlijn van de provincie Noord-Holland.

Page 17: scriptie13juni2007 definitief

17

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

2.4.2 De organisatie van Rijkswaterstaat Noord-Holl and De regionale diensten van Rijkswaterstaat zijn uniform ingericht en worden op uniforme wijze bestuurd. Basis voor deze inrichting en besturing vormt het Bedrijfsmodel RWS Regionale Diensten20 en vloeit voort uit het Ondernemingsplan van Rijkswaterstaat21. Dit Ondernemingsplan beschrijft voor de periode 2004 tot 2008 de doelstellingen van Rijkswaterstaat en de daarbij te volgen koers. Daarbij zijn modern Netwerkmanagement, Huis op Orde en HRM de centrale onderwerpen. Om deze doelstellingen te realiseren dienen verbeteringen en veranderingen te worden doorgevoerd in de organisatie. Eén van deze veranderingen is het streven naar een meer uniforme en transparante organisatie. Rijkswaterstaat Noord-Holland is ingericht conform de in het Bedrijfsmodel RWS Regionale Diensten voorgeschreven structuur:

Directie Water en Scheepvaart

(DWS)

Directie Wegen en Verkeer(DWV)

Directie Bedrijfsvoering(DBV)

Hoofdingenieur-Directeur(HID)

Bureau HID(staf)

HID De HID is eindverantwoordelijk voor de levering van de producten door de regionale dienst. Bureau HID BHD vormt de stafafdeling van de HID, waarin onder andere zijn onder gebracht een directiesecretaris en communicatieadviseurs DWS en DWV DWS en DWV zijn verantwoordelijk voor de dagelijks aansturing van de netwerken (infrastructuur). DWS is verantwoordelijk voor het ‘natte’ netwerk, DVW voor de aansturing van het ‘droge’ netwerk. Directie Bedrijfsvoering DBV is verantwoordelijk voor het bewaken en verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van alle bedrijfsvoeringsprocessen (secundaire processen) en het houden van toezicht op de naleving van procedures en regelgeving. In bijlage 1 van deze scriptie is een uitgebreid organigram van Rijkswaterstaat Noord-Holland opgenomen.

20 Bedrijfsmodel RWS Regionale Diensten, 30 juni 2005, Eindversie 3.7. 21 Ondernemingsplan Rijkswaterstaat, januari 2004.

Page 18: scriptie13juni2007 definitief

18

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

3 JURIDISCHE KADERS VEILIGHEID EN GEZONDHEID

3.1 Algemeen

Rijkswaterstaat dient als professionele opdrachtgever te voldoen aan vigerende wet- en regelgeving. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven welke wet- en regelgeving van toepassing is op ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Daarnaast wordt kort aandacht besteed aan de mogelijke gevolgen van het niet voldoen aan die wet- en regelgeving. 3.2 Wet- en regelgeving

3.2.1 Europese wetgeving In het verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap is bepaald dat de Raad van Europese Gemeenschappen door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststelt ten aanzien van de verbetering van het arbeidsmilieu. Doel hiervan is waarborging en bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. De Europese regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden bestaat uit de kaderrichtlijn betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk22. In Nederland is deze kaderrichtlijn geïmplementeerd in de Arbeidsomstandighedenwet 1998. De Europese Unie/Europese Gemeenschap heeft op basis van de hierboven genoemde kaderrichtlijn een aantal bijzondere richtlijnen vastgesteld. Eén daarvan is Richtlijn 92/57/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen23. Laatstgenoemde richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in afdeling 5 van hoofdstuk 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). 3.2.2 Arbeidsomstandighedenwet Op 1 november 1999 is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet 1998) in werking getreden. De Arbowet is een zogenaamde kaderwet. Een kaderwet is een wet die de algemene principes, verantwoordelijkheden en procedures regelt, maar geen gedetailleerde regels bevat. Een kaderwet bevat een raamwerk (de kaders) waarbinnen gedetailleerde voorschriften kunnen worden uitgevaardigd. De Arbowet bevat de algemene verplichtingen van werkgevers, werknemers en zelfstandigen, zoals bepalingen met betrekking tot de samenwerking en overleg tussen werkgevers en werknemers. De Arbowet bevat geen bepalingen met betrekking tot concrete arbeidsomstandigheden. Concrete arbeidsomstandigheden zijn onder andere opgenomen in het Arbobesluit. De Arbowet is regulerend en daarmee algemeen verbindend24.

22 Kaderrichtlijn 89/391/EEG. 23 De integrale tekst van Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake

veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen is te lezen op de internetsite: http://eur-

lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992L0057:NL:HTML 24 De integrale tekst van de Wet van 18 maart 1999, houdende bepalingen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden

(Arbeidsomstandighedenwet 1998) is te lezen op de internetsite: http://wetten.overheid.nl/cgi-

bin/deeplink/law1/title=Arbeidsomstandighedenwet

Page 19: scriptie13juni2007 definitief

19

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

3.2.2.1 Verplichtingen werkgevers De Arbowet verplicht werkgevers en werknemers de veiligheid en gezondheid in de arbeidssituatie zo goed mogelijk te waarborgen. In artikel 3 van de Arbowet is onder andere aangegeven dat de werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt: tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Daarnaast is in artikel 3 opgenomen dat gevaren en risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer in eerste aanleg zoveel mogelijk bij de bron moet worden voorkomen of beperkt.

3.2.2.2 De begrippen veiligheid en gezondheid Zowel in de Arbowet als in het Arbobesluit worden de begrippen ‘veiligheid’ en ‘gezondheid’ gebruikt. Voor de duidelijkheid worden beide begrippen nader toegelicht. Van Dale geeft de volgende betekenis aan deze begrippen:

vei ·lig·heid (de ~ (v.), -heden) 1 het veilig zijn vei ·lig (bn.) 1 beschermd tegen gevaar => safe, vertrouwd; <=> onveilig 2 met weinig risico => risicoloos, zeker ge·zond·heid (de ~ (v.)) 1 toestand van welzijn in geestelijk, lichamelijk en/of maatschappelijk opzicht

In het boek van Kuindersma25 (2005) worden beide begrippen concreter toegelicht: Veiligheid heeft te maken met directe gevaren zoals vallen van hoogte, werken op een onoverzichtelijke bouwplaats, werken in besloten ruimten en bouwputten, snijden, knellen, struikelen, branden en dergelijke. Gezondheid heeft te maken met onder andere schadelijke stoffen (kwarts, asbest), biologische agentia26 en vluchtige stoffen. Andere aspecten die te maken hebben met gezondheid zijn: zwaar tillen in een onnatuurlijke houding, werken in weer en wind en werken in stof, lawaai en trillingen.

3.2.2.3 Risico inventarisatie en evaluatie Belangrijk onderdeel van de Arbowet is de in artikel 5 van deze wet genoemde inventarisatie en evaluatie van risico’s. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid legt de werkgever in een risico-inventarisatie en -evaluatie schriftelijk vast welke risico’s de arbeid voor de medewerkers met zich brengt.

25 Zie voor een uitleg van de begrippen veiligheid en gezondheid ook Kuindersma (2005, pag. 22). 26 Biologische agentia zijn al dan niet genetisch gemodificeerde celculturen, parasieten of micro-organismen (zoals

bacteriën, virussen, gisten en schimmels), die schadelijk kunnen zijn voor mensen. Blootstelling aan biologische agentia kan

leiden tot bijvoorbeeld infectieziekten, of toxische schade (bron: Universiteit van Utrecht:

http://www.bio.uu.nl/biologischeveiligheid/agentia/).

Page 20: scriptie13juni2007 definitief

20

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie is een plan van aanpak, waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen om risico’s te beperken en binnen welke termijn deze maatregelen zullen worden genomen. De risico-inventarisatie en -evaluatie is een levend document en moet worden aangepast, zo vaak als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven.

3.2.2.4 Voorlichting en onderricht De werkgever heeft de plicht zorg te dragen voor voorlichting en onderricht. In artikel 8 van de Arbowet is bepaald dat de werkgever ervoor zorgt dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. 3.3 Arbeidsomstandighedenbesluit

In 1993 moest in Nederland de Europese Richtlijn betreffende minimum voorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen27 worden ingevoerd. In dat kader werd het Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandighedenwet uitgevaardigd. De Europese Gemeenschap heeft laatstgenoemde richtlijn om de volgende redenen28 vastgesteld:

� Tijdelijke en mobiele bouwplaatsen vormden een werkplek waar de werknemers aan grote risico’s blootstonden.

� Niet-adequate bouwkundige en/of organisatorische keuzen en/of een slechte planning van de werkzaamheden tijdens de opzet van het project speelden een grote rol in meer dan de helft van de arbeidsongevallen.

� Een gebrek aan coördinatie bij de uitvoering van een bouwwerk, met name als gevolg van de gelijktijdige of achtereenvolgende aanwezigheid van verschillende ondernemingen (bijv. onderaannemers), kon leiden tot een groot aantal arbeidsongevallen.

In 1997 is het Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandighedenwet vervallen en zijn de artikelen uit het Bouwprocesbesluit opgenomen in hoofdstuk 2, afdeling 5 ‘Bouwproces’ van het Arbobesluit. Het Arbobesluit is een nadere invulling van de Arbowet. In tegenstelling tot de Arbowet zijn in het Arbobesluit bepalingen met betrekking tot concrete arbeidsomstandigheden opgenomen. Het Arbeidsomstandighedenbesluit is net als de Arbowet regulerend en daarmee dus ook algemeen verbindend29.

27 Europese Richtlijn 92/57/EEG. 28 Zie voor een opsomming van redenen tot vaststelling van de richtlijn 92/57/EEG Kuindersma (2005, pag. 27). 29 De integrale tekst van het Besluit van 15 januari 1997, houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en

het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit) is te lezen op de internetsite:

http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Arbeidsomstandighedenbesluit

Page 21: scriptie13juni2007 definitief

21

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

De voor deze scriptie relevante artikelen uit het Arbobesluit worden in de volgende (sub)paragrafen behandeld. 3.3.1 Arbeidsomstandighedenbesluit en het bouwproce s In het Arbobesluit, hoofdstuk 2, afdeling 5 ‘Bouwproces’ zijn diverse verplichtingen opgenomen voor zowel opdrachtgever, de ontwerpende partij en de uitvoerende partij. In deze paragraaf worden met name de verplichtingen van Rijkswaterstaat als opdrachtgever in het bouwproces behandeld. Voordat wordt ingegaan op de verplichtingen van de opdrachtgever in het Bouwproces wordt eerst een aantal definities vermeld die de inhoud van het Arbobesluit verduidelijken. Deze definities zijn afkomstig uit artikel 1.1, lid 2 van het Arbobesluit.

� Opdrachtgever: degene voor wiens rekening een bouwwerk tot stand wordt gebracht. � Ontwerpende partij: degene die zich jegens de opdrachtgever verbonden heeft om in het

bouwproces de ontwerpende functie te vervullen. � Uitvoerende partij: degene die zich jegens de opdrachtgever verbonden heeft om in het

bouwproces de uitvoerende functie te vervullen. � Bouwplaats: elke tijdelijke of mobiele arbeidsplaats waar civieltechnische werken of

bouwwerken tot stand worden gebracht. � Bouwwerk: een civieltechnisch werk of bouwwerk als bedoeld in de definitie voor

‘bouwplaats’. Naast bovengenoemde definities is in artikel 2.23 van het Arbobesluit nog een drietal definities opgenomen, waarvan twee relevant:

� Ontwerpfase: de studie-, ontwerp- en uitwerkingsfase van het ontwerp van een bouwwerk. � Uitvoeringsfase: de fase waarin het bouwwerk materieel tot stand wordt gebracht.

Voor Rijkswaterstaat als opdrachtgever geldt vanuit het Arbobesluit een aantal verplichtingen. In de volgende (sub)paragrafen worden deze kort toegelicht. 3.3.2 Algemene uitgangspunten In artikel 2.26 van het Arbobesluit is bepaald dat bij het ontwerpen van een bouwwerk een aantal algemene uitgangspunten inzake veiligheid en gezondheid moeten worden nageleefd. Bepaald is dat de opdrachtgever ervoor zorgt dat in de ontwerpfase rekening wordt gehouden met de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase, in het bijzonder de verplichtingen die in dit rapport zijn toegelicht in paragraaf 3.2.2 (verplichtingen werkgevers, risico-inventarisatie en -evaluatie en plan van aanpak en voorlichting en onderricht). 3.3.3 Kennisgeving Voor de aanvang van bouwwerkzaamheden moet een schriftelijke melding met betrekking tot het voorgenomen bouwwerk naar de Arbeidsinspectie worden gestuurd. De kennisgeving moet overeenkomstig het bij ministeriële regeling voorgeschreven model te zijn opgesteld (zie bijlage 3). In Artikel 2.27 Arbobesluit zijn de bepalingen met betrekking tot de kennisgeving opgenomen: De kennisgeving is verplicht indien de geraamde duur van de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 30 werkdagen beslaat en op die bouwplaats meer dan 20 werknemers tegelijkertijd arbeid zullen gaan verrichten, of met de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 500 mensdagen zullen zijn gemoeid.

De kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats zijn aangebracht. Indien de in de kennisgeving vermelde gegevens wijzigen, dan moet de kennisgeving ook worden aangepast.

Page 22: scriptie13juni2007 definitief

22

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

3.3.4 V&G-plan In artikel 2.28 van het Arbobesluit zijn bepalingen met betrekking tot het veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) opgenomen. Ten aanzien van bouwwerken die zijn vermeld in (bijlage II van) de richtlijn 92/57/EEG30 en voor bouwwerken waarvoor een kennisgeving (zie subparagraaf 3.3.3) aan de Arbeidsinspectie gezonden moet worden is een V&G-plan verplicht. De verplichting van een V&G-plan ziet er als volgt uit:

Start

Is er sprake van:- Twee of meer werkgevers of- Eén werkgever en één of meer zelfstandig werkenden of- Twee of meer zelfstandig werkenden?

Is er sprake van werkzaamheden die bijzondere gevaren(zie bijlage II bij Richtlijnen 92/57/EEG) met zich mee-brengen?

Bouwtijd meer dan 30 werkdagen en meer dan 20 werknemers gelijktijdig op de bouwplaats?

Uitvoering meer dan 500 mensdagen?

V&G-plan verplicht

V&G-plan niet verplicht

Ja

Ja

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

Ja

Het Arbobesluit stelt een aantal minimum eisen aan het V&G-plan, afhankelijk van de voortgang in het bouwproces. In bijlage 4 is een model V&G-plan opgenomen, dat voldoet aan de minimumeisen uit het Arbobesluit.

Het V&G-plan wordt overgedragen aan de V&G-coördinator uitvoeringsfase. Deze past het V&G-plan aan, indien de voortgang van het bouwwerk of de onderdelen van dat bouwwerk daartoe aanleidinggeven (artikel 2.31 e Arbobesluit).

30 De integrale tekst van Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake

veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen, inclusief Bijlage II is te lezen op de internetsite: http://eur-

lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992L0057:NL:HTML

Page 23: scriptie13juni2007 definitief

23

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

3.3.5 V&G-coördinator De opdrachtgever van een bouwwerk is verplicht een veiligheids- en gezondheidscoördinator (V&G-coördinator) voor de ontwerpfase aan te stellen. Deze verplichting geldt (artikel 2.29 Arbobesluit) indien in de uitvoeringsfase werkzaamheden worden verricht door:

a. twee of meer werkgevers; b. één werkgever en één of meer zelfstandigen of c. twee of meer zelfstandigen.

De opdrachtgever is verplicht één of meer coördinatoren voor de ontwerpfase aan te stellen. De uitvoerende partij is verplicht één of meer coördinatoren voor de uitvoeringsfase aan te stellen. De taken van de coördinator voor de ontwerpfase zijn beschreven in artikel 2.30 van het Arbobesluit en houden het volgende in:

a. de uitvoering van artikel 2.26 van het Arbobesluit (algemene uitgangspunten) te coördineren; b. een veiligheids- en gezondheidsplan als bedoeld in artikel 2.28 van het Arbobesluit op te

stellen of te laten opstellen; c. een dossier samen te stellen dat is bestemd voor degene die beslist over de uitvoering

van latere werkzaamheden aan het bouwwerk. In dit dossier staan de bouwkundige en technische kenmerken die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van werknemers die latere werkzaamheden verrichten.

3.3.6 V&G-dossier Eén van de coördinatietaken in de ontwerpfase van een bouwwerk is het samenstellen van een V&G-dossier. In dit dossier wordt informatie opgenomen die van belang is of waarmee rekening moet worden gehouden bij eventueel latere werkzaamheden aan het bouwwerk. Hierbij moet gedacht worden aan beheer, onderhoud, inspecties, verbouwwerkzaamheden, renovatie en sloop. Relevante informatie zijn bijvoorbeeld de technische specificaties van het bouwwerk en op of in het bouwwerk aangebrachte structurele voorzieningen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het V&G-dossier wordt tijdens de ontwerpfase of bestekfase samengesteld door de V&G-coördinator ontwerpfase en vervolgens ter beschikking gesteld aan de V&G-coördinator van de uitvoeringsfase. Laatstgenoemde coördinator vult waar van toepassing het V&G-dossier aan met relevante informatie (artikel 2.31, lid e Arbobesluit). Omdat het V&G-dossier relevant is voor alle latere werkzaamheden aan het bouwwerk dient het dossier na de uitvoeringsfase te worden overgedragen aan de opdrachtgever van het bouwwerk. 3.3.7 Aanvullende verplichtingen opdrachtgever Naast de hiervoor genoemde verplichtingen van de opdrachtgever, heeft de opdrachtgever een aantal verplichtingen van algemene aard. In het Arbobesluit worden dit de aanvullende verplichtingen van de opdrachtgever genoemd. Artikel 2.32 van het Arbobesluit verplicht de opdrachtgever maatregelen te nemen, zodanig dat de V&G-coördinator ontwerpfase zijn taken zoals genoemd in het Arbobesluit naar behoren kan vervullen en deze taken ook daadwerkelijk naar behoren uitoefent. De opdrachtgever neemt verder zodanige maatregelen dat het veiligheids- en gezondheidsplan, bedoeld in artikel 2.28, deel uitmaakt van het bestek betreffende het bouwwerk en vóór aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats beschikbaar is. Laatste aanvullende verplichting van de opdrachtgever is dat hij ervoor zorgt dat de verplichtingen van de uitvoerende partij uit het Arbobesluit, zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst met die uitvoerende partij.

Page 24: scriptie13juni2007 definitief

24

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

3.4 Arbeidsinspectie handhaving

De Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de controle op de naleving van het Arbobesluit, afdeling Bouwproces. Bij controle door een inspecteur van de Arbeidsinspectie zal eerst de feitelijke situatie op de bouwplaats worden beoordeeld. Indien deze situatie daartoe aanleiding geeft, zal worden bekeken in hoeverre die situatie afwijkt van wat in het veiligheids- en gezondheidsplan is opgenomen. Afhankelijk van de ernst van de situatie wordt bepaald hoe het opheffen van de tekortkomingen wordt bevorderd dan wel afgedwongen en welke voorzieningen daarnaast nog moeten worden getroffen. De inspecteur van de Arbeidsinspectie kan opdrachtgevers, uitvoerende partijen en werkgevers zo nodig waarschuwen of een eis stellen. In een beperkt aantal gevallen kan er direct een boete worden aangezegd. Dat is bijvoorbeeld het geval als het veiligheids- en gezondheidsplan ontbreekt. Bij ernstige overtredingen met acuut gevaar voor personen zal de inspecteur gelasten de werkzaamheden onmiddellijk te staken en een boete aanzeggen31.

3.4.1.1 Bestuurlijke boetes De omvang van een boete is afhankelijk van het soort en de ernst van het beboetbaar feit, en van de omvang en verwijtbaarheid van de partij die strijdig handelt. De boetes variëren tussen enkele honderden euro’s voor beboetbare feiten met een beperkt risico, zoals procedurele voorschriften (inventarisatie, rapportage, etc) en organisatorische maatregelen (voorlichting en onderricht) en duizenden euro’s32, waarbij het gaat om ernstige beboetbare feiten die betrekking hebben op doelvoorschriften, doorgaans in de vorm van gebodsbepalingen die een beschermingsniveau voorschrijven (‘zorgen voor een voldoende mate van ....’). Bij recidive kan de boete hoger uitvallen, namelijk als binnen twee jaar dezelfde overtreding wordt begaan, waarvoor reeds eerder een boete is uitgedeeld33.

3.4.1.2 Strafrechtelijke vervolging Handelt een partij in strijd met een uitdrukkelijk verbod, dan gaat het om een zeer ernstige overtreding die tot strafrechtelijk vervolging kan leiden.Het openbaar ministerie (OM) kan een partij strafrechtelijk vervolgen voor het overtreden van bepaalde voorschriften van de Arbowet. Het gaat om voorschriften die zeer ernstige risico's moeten voorkomen, oftewel verwijtbaar handelen van een werkgever moeten tegengaan dat snel tot ernstig letsel kan leiden. Feiten waarvoor de arbeidsinspectie een boete kan opleggen, vormen in eerste instantie geen overtredingen die het OM vervolgt. Wordt een beboetbaar feit echter meerdere malen aangetroffen binnen twee jaar, dan wordt er mogelijk in plaats van het opnieuw opleggen van een boete, tot strafrechtelijk vervolging overgegaan. Bepaalde beboetbare feiten kunnen ook direct strafrechtelijk vervolgd worden, namelijk wanneer die overtreding heeft geleid of kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel of overlijden. Dat laatste betekent dat een overtreding die normaal tot het opleggen van een boete leidt, dusdanig ernstig kan zijn dat strafrechtelijke vervolging op zijn plaats is, voornamelijk als zich levensbedreigende situaties voordeden. Heeft een overtreding geleid tot licht letsel of materiële schade, dat biedt het OM een transactie aan, waarmee de betrokkene een zitting kan voorkomen (schikking). Het transactiebedrag is afhankelijk van de ernst van de overtreding en de grote van de onderneming en kan oplopen tot enkele duizenden euro’s34.

31 Zie voor een uitgebreid overzicht van taken van de Arbeidsinspectie de internetsite:

http://arbeidsinspectie.szw.nl/index.cfm?fuseaction=dsp_document&link_id=110208&menu_item=748 32 Zie voor de tarieflijst bestuurlijke boetes van de Arbeidsinspectie de internetsite:

http://arbeidsinspectie.szw.nl/index.cfm?fuseaction=dsp_document&link_id=109369 33 Zie voor een uitgebreide toelichting op ‘bestuurlijke boetes’ de internetsite: http://www.arbeidsrechter.nl/h/h525.htm 34 Zie voor een uitgebreide toelichting op het onderwerp ‘strafrechtelijke vervolging’ de internetsite:

http://www.arbeidsrechter.nl/h/h525.htm

Page 25: scriptie13juni2007 definitief

25

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

4 HUIDIGE SITUATIE

4.1 Algemeen

Eind 2004 is door de afdeling IKAM van Rijkswaterstaat Noord-Holland een onderzoek35 uitgevoerd naar de mate waarin Rijkswaterstaat Noord-Holland als opdrachtgever voldoet aan de verplichtingen uit het Arbobesluit. Conclusie uit het onderzoek van de afdeling IKAM was dat slechts een beperkt aantal verplichtingen uit het Arbobesluit werd uitgevoerd. In 2004 heeft het zich beperkt tot de mate waarin wordt voldaan aan wet- en regelgeving. In het auditrapport van de afdeling IKAM zijn geen conclusies en aanbevelingen opgenomen met betrekking tot de organisatie rondom ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ en de wijze van boring in de organisatie. In het kader van deze scriptie heb ik gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek van IKAM. Aan de hand van een (beperkte) review heb ik vastgesteld in welke mate de regionale dienst Noord-Holland in 2007 voldoet aan haar verplichtingen uit het Arbobesluit. Daarnaast heb ik door middel van interviews met betrokkenen een beeld gevormd van de wijze waarop binnen de dienst het V&G-proces is georganiseerd en geborgd. In dit hoofdstuk zijn de bevindingen uit interviews opgenomen. De in dit hoofdstuk opgenomen bevindingen zijn niet uitputtend. Met name wensen en behoeften zijn, waar van toepassing, verwerkt in hoofdstuk 5 (gewenste situatie) en hoofdstuk 6 (implementatie). 4.2 Onderzoek

Veiligheid en gezondheid is één van de processen binnen Rijkswaterstaat. In het boek Documenteren van processen in organisaties36 stellen Christiaanse en Stengewis (2006) dat het vastleggen van processen in een organisatie van belang zijn om antwoord te geven op onder andere een aantal basale vragen: Wie doet wat?, wanneer?, met welk doel? en aan de hand waarvan? 4.2.1 Aanpak en uitvoering onderzoek review Voor de review en het onderzoek naar de organisatorische kant van het proces is een referentiekader opgesteld. Dit referentiekader bestaat uit een viertal auditvariabelen: organisatie, interne controle, leervermogen en wet- en regelgeving. Voor iedere variabele is een aantal beoordelingsaspecten en normen benoemd. Daarnaast zijn per auditvariabele interviewvragen opgesteld die zijn gebruikt in de interviews. Naast deze interviews bestond de review uit een dossieronderzoek om vast te stellen in welke mate de onderdelen van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ zijn geborgd binnen de organisatie en in welke mate de organisatie voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Het referentiemodel dat in het kader van deze scriptie is opgesteld, is integraal opgenomen in bijlage 2 van deze scriptie.

35 Intern auditrapport van Rijkswaterstaat Noord-Holland: ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ d.d. 15 november

2004. 36 Zie voor een opsomming van deze vragen Christiaanse en Stengewis (2006, pag. 97).

Page 26: scriptie13juni2007 definitief

26

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

4.2.2 Auditvariabele Organisatie Beoordelingsaspecten � Taken, verantwoordelijkheden en

bevoegdheden � Informatievoorziening � Communicatie- en overlegstructuur

Normen � De taakverdeling, verantwoordelijkheden en de bevoegdheden zijn eenduidig verdeeld en

onderling in overeenstemming, zowel binnen DNH als wat betreft de dienstoverschrijdende verdeling.

� Er is een adequate besluitvormingsmethodiek, inclusief escalatieprocedures. � Op relaties en afhankelijkheden RWS-intern, en met / tussen aannemers zijn indien nodig

risicobeperkende maatregelen genomen. � Er is voldoende ervaring, capaciteit (vervanging) en deskundigheid in de organisatie. � De informatievoorziening intern; met de Corporate Dienst, tussen DNH en de aannemer, en

eventueel tussen aannemers onderling is zodanig ingevuld dat een ieder tijdig over de juiste informatie beschikt.

4.2.2.1 Bevindingen taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Wanneer wordt gekeken naar Arbo in het algemeen binnen de organisatie van Rijkswaterstaat, dan is op hoofdlijnen beschreven wie wat doet. Deze beschrijving is beperkt tot het organisatierapport37 betreffende de organisatie van de Directie Bedrijfsvoering binnen een dienst van RWS en is in dit rapport opgenomen in (sub)paragraaf 4.2.2.2. Om de huidige situatie binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland inzichtelijk te maken is onderzocht of binnen de dienst een procesbeschrijving beschikbaar is. Het blijkt dat binnen de organisatie geen procesbeschrijving is opgesteld. De huidige situatie is, afgezien van de hieronder opgenomen procesbeschrijving met betrekking tot het primaire proces, gebaseerd op de informatie zoals deze blijkt uit de documenten en interviews. Procesbeschrijving Het bouwproces is onderdeel van het primaire proces. Ter verduidelijking wordt aangegeven uit welke stappen dit primaire proces is opgebouwd. In het kader van dit onderzoek zijn deze stappen beperkt tot de ontwerpfase van het bouwproces. Intern Rijkswaterstaat zijn de processtappen in schema’s weergegeven op intranet. De processtappen in de ontwerpfase worden toegelicht op basis van het processchema met betrekking tot nieuwbouwprojecten en groot variabel onderhoud. Dit laatste betreft het variabel onderhoud aan de bestaande infrastructuur.

Processtap 1: uitwerken en goedkeuren Projectplan R ealisatie

De projectmanager stelt een projectplan en een Programma van eisen op. Hierbij werkt de projectmanager samen met de toekomstig beheerder van het werk. De toekomstig beheerder infrastructuur accepteert het document.

Processtap 2: bemensen projectorganisatie

De opdrachtgever wijst een projectmanager aan. Deze projectmanager plant aan de hand van een projectplan de benodigde capaciteit (personeel en materieel) voor het uitvoeren van het project en vraagt de benodigde capaciteit aan bij het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd kent, in overleg met de projectmanager, de benodigde capaciteit toe.

37 Organisatierapport van BVS. Versie definitief d.d. 1 juli 2005. Uitgegeven voor coördinatiegroep Reorganisatie

Bedrijfsvoeringsector RWS. Titel: Rapport betreffende de organisatie van de Corporate Dienst en de Directie Bedrijfsvoering

en het Bureau HID binnen een dienst van RWS.

Page 27: scriptie13juni2007 definitief

27

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Processtap 3: uitwerken werkvoorbereiding Realisati e

De projectmanager plant alle benodigde interne activiteiten voor het project in detail. Alle uitbestedingen worden in het ERP-systeem SAP vastgelegd.

Processtap 4: opstellen contract Realisatie

De projectmanager stelt een (concept) contract op met een beschrijving van het werk, tijdsbepalingen, juridische, economische, technische en administratieve voorwaarden en/of eisen. Leg de omvang vast van de nog uit te voeren eigen werkzaamheden van RWS, zoals vergunningverlening, kabels & leidingen, grondverwerving en communicatiemanagement. Stel een V&G-plan op. Stel een bedrijfseconomische raming (PRI-systematiek) op. Betrek het districtshoofd voor de life-cycle-benadering. Betrek BIO en maak gebruik van het contractenbuffet. Consulteer indien nodig de Regionaal netwerkmanagers en de Infraprovider. Het uitbesteden van de werkzaamheden verloopt via het proces Inkoop. Opdrachtgever In het Arbobesluit wordt in het kader van een bouwwerk de term ‘opdrachtgever’ gehanteerd. Deze term is binnen de Rijkswaterstaat een bekend begrip als het gaat om de uitvoering van opdrachten. Zoals in paragraaf 3.3.1 werd aangegeven verstaat het Arbobesluit onder ‘opdrachtgever’: degene voor wiens rekening een bouwwerk tot stand wordt gebracht. Het opdrachtgeverschap is door middel van een besluit38 gepositioneerd bij een viertal functionarissen binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland, te weten: de Hoofdingenieur-Directeur (HID), de directeuren van de directie Wegen en Verkeer (DWV) en de directie Water en Scheepvaart (DWS) en het hoofd van de afdeling Realisatie Infrastructuur (RI). Uit zowel het dossieronderzoek als uit de interviews blijkt dat de opdrachtgever geen actieve rol speelt bij ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Wel worden de bestekstukken, waarvan een V&G-plan deel uitmaakt, vastgesteld door de opdrachtgever. Lijnafdelingen Binnen een regionale dienst van Rijkswaterstaat wordt onder ‘lijnafdeling’ verstaan een afdeling die zich bezighoudt met het primaire proces van Rijkswaterstaat. Deze afdeling zijn onderdeel van DWV of DWS. De Directie Bedrijfsvoering houdt zich bezig met ondersteunende of secundaire proces. Projectmanager De projectmanager is verantwoordelijk voor de realisatie van een project. Deze verantwoordelijkheid omvat alle aspecten die het project aangaan, zoals tijdige uitvoering, uitvoering binnen de gestelde (financiële) randvoorwaarden en ook de ‘verantwoordelijkheid’ voor ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Vanuit de interviews wordt aangegeven dat V&G geen prioriteit heeft. Op dit moment hebben de organisatiedoelstellingen als publieksgerichtheid en de doorstroming op het wegennet (de netwerken) de hoogste prioriteit. Contractmanager/Directie UAV De contractmanager (of directie UAV) is verantwoordelijk voor de uitvoering van een specifiek contract (werk) binnen een project. De contractmanager is bevoegd de opdrachtgever te vertegenwoordigen in alle zaken die de uitvoering van het contract betreffen met uitzondering van een aantal verantwoordelijkheden. Deze verantwoordelijkheden hebben te maken met het

38 Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rijkswaterstaat 2005, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 144, 2005.

Page 28: scriptie13juni2007 definitief

28

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

financiële deel van een contract en de tijdsbepaling van het contract. Deze twee bevoegdheden zijn voorbehouden aan de opdrachtgever van een werk39. De contractmanager/directie UAV houdt zich in de ontwerpfase bezig met de technische aspecten van het werk en heeft veelvuldig contact met de schrijver van het bestek. V&G-coördinator ontwerpfase Het aanwijzen van een V&G-coördinator gebeurt niet door de opdrachtgever. In de meeste gevallen is er sprake van een niet gecontroleerde aanwijzing. Veelal vraagt een contractmanager/directie UAV een collega om de taken van V&G-coördinator op zich te nemen of neemt een contractmanager/directie UAV zelf deze taken op zich. Het V&G-coördinatorschap wordt voor de vorm ingevuld. Vaak op een tijdstip dat de V&G-coördinator geen invloed meer heeft op de inhoud van een bestek. Afdeling BIO De afdeling BIO (Bedrijfsvoering Inkoop Ondersteuning) voert in de ontwerpfase (pré-contractuele fase) van een werk een toets uit op de volledigheid van de contractstukken. In die hoedanigheid toetst BIO of alle contractstukken, waarvan het V&G-plan deel uitmaakt, aanwezig zijn. BIO voert geen kwalitatieve toets uit op het V&G-plan of de daarvan deel uitmakende risico-inventarisatie en -evaluatie.

4.2.2.2 Bevindingen informatievoorziening In het organisatierapport40 betreffende de organisatie van de Directie Bedrijfsvoering binnen een dienst van RWS is kort beschreven hoe de informatievoorziening met betrekking tot IKAM is vormgegeven. Bij deze informatievoorziening zijn twee schakels te onderscheiden: Staf DG De cluster Control & Toezicht van het Stafbureau van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat (SDG-C&T) is verantwoordelijk voor het formuleren van risicobeleid van RWS. Een deel van dat risicobeleid omvat de IKAM-risico’s. SDG-C&T is verantwoordelijk voor de Rijkswaterstaatbrede verankering van dit risicobeleid in de managementcyclus. Afdeling BCT De afdeling Bedrijfsvoering Control & Toezicht (BCT) bestaat uit drie clusters: cluster managementcontrol, cluster audit & toezicht en cluster IKAM. BCT is verantwoordelijk voor de implementatie van het door SDG-C&T geformuleerde risicobeleid binnen de regionale dienst. Waar nodig maakt BCT eigen, intern risicobeleid. BCT voert binnen de eigen dienst audits uit en zorgt voor de verankering van het risicobeleid in de interne managementcyclus van de dienst. De cluster IKAM voert een aantal IKAM-taken uit. In het organisatierapport van de vorming van de Directie Bedrijfsvoering is opgenomen dat de taken die in het kader van IKAM door BCT worden uitgevoerd, direct verbonden zijn met de algemene taken ‘control’ en ‘audit’ die binnen BCT worden uitgevoerd. Daarnaast wordt in hetzelfde rapport aangegeven dat de operationele uitvoering van de IKAM-taken altijd bij de, voor die bepaalde operationele taak verantwoordelijke, dienst, directie of afdeling worden neergelegd. Uit deze tekst uit het organisatierapport is op te maken dat de taken van BCT, cluster IKAM zich beperken tot control- en audittaken.

39 Zie voor een nadere toelichting op de bevoegdheden van de opdrachtgever Berken (1995 paragraaf 3, lid 4). 40 Organisatierapport van BVS. Versie definitief d.d. 1 juli 2005. Uitgegeven voor coördinatiegroep Reorganisatie

Bedrijfsvoeringsector RWS. Titel: Rapport betreffende de organisatie van de Corporate Dienst en de Directie Bedrijfsvoering

en het Bureau HID binnen een dienst van RWS.

Page 29: scriptie13juni2007 definitief

29

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

4.2.2.3 Bevindingen communicatie- en overlegstructu ur Uit de interviews blijkt dat communicatie- en overleg met betrekking tot ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ niet gestructureerd plaatsvindt. Betrokkenen hebben ad hoc contact in gevallen dat men informatie nodig heeft of wanneer men informatie wil delen. Deze communicatie heeft echter geen structureel karakter, waardoor de kwaliteit van het proces afhankelijk is van de betrokkenheid van personen. Uit de interviews blijkt wel dat tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden, dus na de ontwerpfase van het bouwproces, overleg is met de aannemer. Tijdens bouwvergaderingen wordt V&G standaard besproken. Tijdens deze bouwvergaderingen wordt melding gedaan van (bijna) ongevallen op de bouwplaats, waarbij aard en oorzaak wordt gemeld door de aannemer. 4.2.3 Auditvariabele Interne Controle Beoordelingsaspecten � Kwaliteitsborging

� Naleving wet- en regelgeving � Toetsingskader

Normen � Binnen de organisatie is helder wanneer V&G voldoet. � In het proces zijn voldoende controle momenten ingebouwd om de kwaliteit te borgen. � De controleaspecten en –momenten zijn transparant en inzichtelijk voor betrokkenen.

4.2.3.1 Bevindingen interne controle Zoals eerder in dit hoofdstuk aangegeven is binnen de organisatie geen procesbeschrijving opgesteld. Betrokken geven aan dat zij hun taken naar beste eer en geweten uitvoeren en zijn in sommige gevallen in de veronderstelling dat, indien zij hun taken in onvoldoende mate uitvoeren, binnen de organisatie ‘een piepsysteem’ in werking treedt, bijvoorbeeld vanuit de afdeling BIO. In het proces zijn echter onvoldoende checks, waardoor de kans op fouten aanwezig is en -kwalitatief gezien- een onvoldoende producten worden geleverd. De meeste betrokkenen zeggen het Arbobesluit als toetsingskader te zien. Eveneens de meeste betrokkenen geven aan niet integraal de verplichtingen uit het Arbobesluit te kunnen noemen. Binnen de organisatie bestaat behoefte aan een duidelijk en transparant proces met controlemomenten, waardoor eventuele tekortkomingen nog tijdig hersteld kunnen worden. 4.2.4 Auditvariabele Leervermogen Beoordelingsaspecten � Evaluatie

� Verbeteringen � Kennisdeling

Normen � Binnen de organisatie is inzichtelijk in welke mate wet- en regelgeving wordt nageleefd. � De borging van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ wordt periodiek geëvalueerd. � Evaluatie van werking en borging leidt, waar nodig, tot verbeteracties en verbeteringen. � Informatie met betrekking tot V&G is centraal opgeslagen en beschikbaar.

4.2.4.1 Bevindingen Leervermogen Het zwaartepunt van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ binnen Rijkswaterstaat ligt in de ontwerpfase. Echter ook in de andere fasen blijft V&G van belang, bijvoorbeeld tijdens de beheer- en onderhoudfase van het bouwwerk. Wanneer een bouwwerk is afgerond blijkt de opgedane kennis en ervaring niet te worden gedeeld en/of nader vastgelegd te worden. Alle betrokkenen opereren op individuele basis. De enige vorm van kennisdeling, die soms zelfs verkeerd kan uitpakken, vindt plaats door middel van het kopiëren van gegevens. Voor een bouwwerk specifieke gegevens worden soms toegepast op een ander bouwwerk, waarvoor

Page 30: scriptie13juni2007 definitief

30

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

deze specifieke gegevens niet relevant zijn. Binnen de organisatie wordt kennis niet structureel gedeeld en is kennisdeling niet geborgd. 4.2.5 Auditvariabele wet- en regelgeving Aanstelling V&G-coördinator ontwerpfase Conclusie 2004 Er wordt niet voldaan aan de wettelijke eis dat de opdrachtgever een coördinator voor de ontwerpfase aanstelt en daarbij zijn taken kenbaar maakt. De coördinator moet zijn taken kunnen vervullen, daarom moet hij in een vroeg stadium van de ontwerpfase worden aangesteld. Het aanstellen van de coördinator ontwerpfase dient plaats te vinden in de projectfase waarbij alternatieven afgewogen worden. Conclusie review 2007 Uit de review komt een zelfde beeld als uit het onderzoek in 2004. Een V&G-coördinator wordt niet aangewezen. Veelal neemt de directie UAV de taken van de V&G-coördinator uit eigener beweging op zich. Dit laatste toont wel aan dat het binnen de dienst het besef bestaat dat er iets met V&G moet worden gedaan. Daarnaast komt het voor dat in een V&G-plan, in plaats van een persoon, een afdeling als V&G-coördinator wordt aangemerkt. Coördinatietaken gedurende de ontwerpfase Conclusie 2004 De in het Arbobesluit genoemde taken voor de coördinator voor de ontwerpfase zijn niet bekend voor de coördinator. Hierdoor worden delen van de wettelijke taken van de coördinator niet uitgevoerd. Conclusie review 2007 Eind 2005 heeft een aantal medewerkers van RWS Noord-Holland de cursus ‘V&G-coördinatie ontwerpfase’ gevolgd. In deze cursus zijn de coördinatietaken in de ontwerpfase behandeld. Met name omdat V&G als administratieve verplichting c.q. last wordt gezien –en daardoor weinig prioriteit krijgt-, wordt in onvoldoende mate invulling gegeven aan deze coördinatietaken. Daarnaast is de cursus slechts éénmaal (aan één groep) gegeven. Als gevolg van in-, door- en uitstroom van personeel, heeft slechts een beperkt aantal betrokkenen deze cursus gevolgd. Risico-inventarisatie en evaluatie Conclusie 2004 Het inventariseren van arbeidsrisico’s zoals de wet beoogt, blijkt moeilijk te zijn voor de medewerkers. Om dit te verbeteren zijn acties nodig, die gericht zijn op ‘het kunnen’. Tevens is er onvoldoende besef dat de opdrachtgever arbeidsrisico’s waar mogelijk moet voorkomen. Hierdoor worden arbeidsrisico’s meestal beschreven nadat het bestek is opgesteld en worden arbeidsrisico’s in onvoldoende mate voorkomen door aanpassingen of bijsturingen in voorgaande ontwerpfasen. Conclusie review 2007 Een risico-inventarisatie en evaluatie maakt deel uit van het V&G-plan. De geïnventariseerde risico’s beperkt zich tot een aantal ‘standaardrisico’s’ en zijn niet projectspecifiek. Veelal wordt een risico-inventarisatie en evaluatie van een voorgaand bestek gekopieerd. Verder wordt geen invulling gegeven aan de verplichtingen uit artikel 2.28 van het Arbobesluit zoals het maken van afspraken over risicobeperkende maatregelen of bijstelling van de risico-inventarisatie en evaluatie.

Page 31: scriptie13juni2007 definitief

31

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

V&G-plan ontwerpfase Conclusie 2004 Voor alle onderzochte 22 bestekken was een V&G-plan ontwerpfase opgesteld, waarmee wordt voldaan aan artikel 2.27 van het Arbobesluit. De 22 onderzochte V&G-plannen bevatten de gegevens die wettelijk zijn vereist. Bij de opstellers bestaat echter onduidelijkheid over de verplichte minimale inhoud van het V&G-plan ontwerpfase. Hierdoor bevat het V&G-plan bij enkele afdelingen meer dan wettelijk wordt vereist en ontstaat het risico dat RWS de wettelijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de aannemer als werkgever naar zich toe trekt. Conclusie review 2007 In alle onderzochte besteksdossiers is een V&G-plan opgenomen. De kwaliteit c.q. de inhoud van de V&G-plannen zijn niet in alle gevallen voldoende. Zo worden in V&G-plannen niet de naam van een coördinator opgenomen, maar de naam van een afdeling. De vervangingsregeling wordt niet altijd ingevuld. Uit de besteksdossiers blijkt niet hoe en wanneer het volledig ingevulde V&G-plan wordt overgedragen aan de coördinator van de uitvoeringsfase. In veel gevallen heeft het V&G-plan de aandacht tot het moment van aanbesteden. Op dat moment is het V&G-plan reeds vastgesteld en worden gegevens naar aanleiding van de aanbesteding niet of onvoldoende ingevuld. V&G-dossier Conclusie 2004 Bestek en tekeningen zijn bij RWSNH standaard onderdeel van het projectdossier, dat daarmee feitelijk het V&G-dossier is. Hiermee voldoen de onderzochte bestekken aan de minimumeisen die de Wet stelt aan het V&G-dossier. Conclusie review 2007 Een V&G-dossier wordt niet bijgehouden. Dat bestek en tekeningen standaard onderdeel zijn van het projectdossier is volgens mij onvoldoende om aangemerkt te worden als een V&G-dossier. De wet stelt specifieke eisen aan het V&G-dossier, zoals overdracht aan de V&G-coördinator van de uitvoeringsfase. Overdracht van het projectdossier aan de coördinator uitvoeringsfase vindt niet plaats. Kennisgeving aan Arbeidsinspectie Conclusie 2004 Niet alle geïnterviewden zijn bekend met de criteria voor een verplichte kennisgeving aan de Arbeidsinspectie. Hierdoor wordt in wettelijk verplichte gevallen verzuimd een kennisgeving aan de Arbeidsinspectie te verzenden. Het besluit (HACON) om voor ieder bestek een kennisgeving te versturen wordt niet overal nageleefd. Conclusie review 2007 De verzending van de kennisgeving zorgt voor onduidelijkheid binnen de dienst. In een aantal gevallen wordt de kennisgeving verzonden door de afdeling Inkoop en in een aantal gevallen wordt de kennisgeving verstuurd door de V&G-coördinator. Ten behoeve van de kennisgeving wordt gebruikgemaakt van een standaard model. V&G-plan moet deel uitmaken van het bestek Conclusie 2004 In alle bestekken maakt het V&G-plan ontwerpfase deel uit van het bestek. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke eis. Conclusie review 2007 Ook in de review blijkt dat in alle gevallen het V&G-plan deel uitmaakt van het bestek.

Page 32: scriptie13juni2007 definitief

32

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Verplichting voor opdrachtnemer tot aanstellen coördinator uitvoeringsfase opnemen in het bestek Conclusie 2004 In alle onderzochte contracten is tekst opgenomen waarin aannemer wordt gewezen op zijn wettelijke verplichting tot aanstelling van een coördinator uitvoeringsfase. De opdrachtgever voldoet hiermee aan Arbobesluit art 2.35. Conclusie review 2007 In bestekken is een standaard tekst opgenomen waarin is vermeld dat de opdrachtnemer/aannemer een V&G-coördinator ten behoeve van de uitvoeringsfase moet aanwijzen. Deze coördinator moet binnen 10 dagen na de datum van opdracht kenbaar worden gemaakt aan de directie van het werk. 4.3 Conclusie huidige situatie

In 2004 werd door de afdeling BCT IKAM geconstateerd dat binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland geen sprake is van een structurele borging van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. In het onderzoek in 2004 is met name gekeken naar de mate waarin de dienst voldeed aan de verplichtingen uit de Arbowet en met name het Arbobesluit. In het kader van deze scriptie is onderzoek uitgevoerd naar de organisatorische kant van het proces en is een review uitgevoerd op de aspecten uit het onderzoek uit 2004. Naar aanleiding van het onderzoek in het kader van deze scriptie wordt geconcludeerd dat ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ een niet of nauwelijks geborgd proces is binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland. Binnen de organisatie bestaat onduidelijkheid wie verantwoordelijk is voor taken in het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. In tegenstelling tot wat de wet voorschrijft, wijst de opdrachtgever geen V&G-coördinator voor de ontwerpfase aan. Omdat medewerkers van Rijkswaterstaat betrokken zijn, wordt aan een aantal taken van de V&G-coördinator van de ontwerpfase wel invulling gegeven. Echter door gebrek aan kennis wordt een aantal taken niet uitgevoerd en laat de kwaliteit van de producten te wensen over. Medewerkers die bij ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ zijn betrokken zijn niet op de hoogte van vigerende wet en regelgeving. In het proces zijn geen checks en balances opgenomen en de kwaliteit van het proces is afhankelijk van toeval en/of de inzet van betrokken medewerkers.

Page 33: scriptie13juni2007 definitief

33

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5 GEWENSTE SITUATIE

5.1 Algemeen

In het Ondernemingsplan41 Rijkswaterstaat zijn drie speerpunten benoemd: Huis op orde, Netwerkmanagement en HRM. Met name het Netwerkmanagement waarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd ‘de gebruiker centraal’ heeft prioriteit binnen dienst. Gebruikers moeten zo weinig mogelijk hinder ondervinden van onderhoud aan de weg en de minister van verkeer en waterstaat heeft aangegeven dat als gevolg van groot onderhoud de filedruk maximaal 7% mag toenemen. Met name tijdens reorganisaties is de afgelopen jaren aandacht besteed aan het HRM-doel. De organisatie besteedt ten tijde van reorganisaties veel aandacht aan het opleiden van medewerkers om hen geschikt te maken voor de nieuwe organisatie. Ook vindt op HRM-gebied een kwaliteitsimpuls plaats door middel van instroom van nieuwe, hoger gekwalificeerde medewerkers. Aan het derde speerpunt, Huis op Orde, is minder aandacht besteed. Huis op Orde richt zich op de rol van RWS als professionele opdrachtgever, op professioneel gedrag en een professionele houding van management en medewerkers en uniformering van regels binnen de organisatie. 5.2 Bestaande organisatie

Vanuit de auditees die in het kader van het onderzoek zijn geïnterviewd is aangegeven dat er behoefte bestaat aan een duidelijke leidraad met een procesbeschrijving en een proces waarin voldoende checks and balances bestaan. Voor de goede orde meld ik dat in dit rapport slechts één proces wordt behandeld binnen een volledig voorgeschreven en volledig ingerichte organisatie. De theorie met betrekking tot procesborging behandelt de borging van alle processen binnen een organisatie en gaat uit van organisaties waarvoor tevens zaken als missie, visie, strategie en structuur nog moeten worden vormgegeven. Vanuit de benadering van slechts één proces is het niet altijd mogelijk om de theorie één op één te gebruiken. Daar waar dit niet mogelijk bleek heb ik, in verband met de overzichtelijkheid van dit rapport, gekozen voor de, naar mijn mening, meest logische benadering. 5.3 Procesborging

Om aan te sluiten bij de (uitgangspunten van de) bestaande organisatie Rijkswaterstaat, is gekozen voor een helder en relatief eenvoudig model om ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ te borgen: het BootStrap-Hook model. Dit model bestaat uit drie niveaus: het strategisch niveau, het tactisch niveau en het operationeel niveau. Strategische keuzes zijn bepalend voor de richting van de keuzeprocessen op tactisch niveau binnen een organisatie. De tactische keuzen zijn op hun beurt weer bepalend voor de operationele bedrijfsvoeringsprocessen. In het BootStrap-Hook model wordt de onderlinge samenhang van deze drie niveaus in beeld gebracht en bewaakt42. Primair doel van de procesborging in het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ is in eerste instantie het voldoen aan vigerende wet- en regelgeving.

41 Ondernemingsplan Rijkswaterstaat, januari 2004. 42 Zie voor een nadere uitleg van het BootStrap-Hook model Christiaanse en Stengewis (2006, pag. 55 t/m pag. 97).

Page 34: scriptie13juni2007 definitief

34

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Het BootStrap-Hook model ziet er schematisch als volgt uit:

Visie/Strategie

Businessmodel

Businessfunctie

B

S

H

Strategisch

Compe-tenties

Structuur

Primaire functies

Tactisch

B

H

S

Primair proces

Operationeel

Primaire activiteiten >>>>>>

Primaire activiteiten >>>>>>

B

H

S

Page 35: scriptie13juni2007 definitief

35

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.1 Strategisch niveau

Visie/Strategie

Businessmodel

Businessfunctie

B

S

H

Strategisch

Compe-tenties

Structuur

De strategie van de organisatie kan worden omschreven als het expliciet vaststellen van de doeleinden van een organisatie, het aangeven van de wegen waarlangs de onderneming de doelen zal verwezenlijken en het aangeven van de voornaamste middelen waarmee de organisatie de doelen denkt te bereiken. Christiaanse en Stengewis (2006) delen het strategisch proces in een vijftal elementen die hieronder worden behandeld43.

5.3.1.1 Visie en Strategie Van Dam en Marcus44 (2005) stellen dat de visie van een organisatie is opgebouwd uit een missie en principes. De strategie is een plan waarin staat aangegeven wat een organisatie wil doen om haar doelstellingen te realiseren. Voor Rijkswaterstaat in het algemeen zijn een missie en principes bepaald. In het kader van het onderwerp van deze scriptie zijn echter de doelstellingen uit het Ondernemingsplan45 van Rijkswaterstaat relevant om te noemen: Het Ondernemingsplan en de gevolgen voor ons:

� Netwerkmanagement met de focus op de gebruiker wordt onze core-business. � Iedere RWS-er leert denken en handelen vanuit één Rijkswaterstaat. � Minder intensieve werkprocessen. � We gaan meer werk naar de markt brengen: ‘Markt, tenzij’ (professioneel

opdrachtgeverschap, POG) wordt onze primaire werkwijze. Belangrijk hierbij is dat:

� De productie en het aantal werknemers met elkaar in evenwicht blijven; � RWS-ers kunnen beschikken over de juiste vaardigheden en hierin gesteund worden

door hun manager; � We ons huis op orde brengen; � Rijkswaterstaat zich opstelt als een goede en betrouwbare werkgever.

Met name de toelichting op het begrip ‘huis op orde’ is in het kader van deze scriptie relevant om te vermelden: In 2008 is Rijkswaterstaat een agentschap dat zijn bedrijfsvoering op orde heeft en geleid wordt door een management dat ‘in control’ is.

43 Zie voor een nadere uitleg van het strategisch proces Christiaanse en Stengewis (2006, pag. 55 t/m pag. 81). 44 Zie Van Dam en Marcus (2005, pag. 76) 45 Ondernemingsplan Rijkswaterstaat, januari 2004.

Page 36: scriptie13juni2007 definitief

36

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Het ‘in control’ zijn heeft betrekking op de effectiviteit van het intern beheersingssysteem en de aanwezigheid van voldoende checks en balances in dit systeem. Ander doel in het kader van het ondernemingsplan is dat Rijkswaterstaat in 2008 de meest publieksgerichte uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid is.

5.3.1.2 Businessfuncties De businessfunctie van een organisatie is de door het management gewenste bijdrage van de organisatie aan het groter maatschappelijke geheel waarvan de organisatie deel uit maakt. Voor private organisaties is dat de plaats van de onderneming in de bedrijfskolom. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat kan worden beschouwd als een bedrijfskolom, waarin de verschillende onderdelen een businessfunctie hebben, zoals de beleidsdirectoraten en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat is, met een wettelijke basis, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van verkeer en waterstaat en daarmee voor het publiek de meest herkenbare organisatie van het ministerie.

5.3.1.3 Businessmodel In paragraaf 2.4.2 werd al gerefereerd aan het bedrijfsmodel voor RWS-diensten46. Doel van dit bedrijfsmodel is het komen tot een uniforme beschrijving van de sturing binnen de regionale diensten. In onderstaand figuur zijn de belangrijkste actoren in de omgeving van een regionale dienst van Rijkswaterstaat weergegeven.

Staten Generaal der Nederlanden

Minister/Staatssecretaris

Tweeden (andere departe-menten)

Lagere overhede

n en andere derden

IVWBeleids DG’s

Specialistische Dienst

Regionale Dienst

Bestuur

Omwonenden

Kennisinstituten

Bedrijfsleven

Maatschappij

Bes

tuur

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

RWS

Bel

ang

eno

rga

nis

atie

s

Geb

ruik

erBurger

46 Bedrijfsmodel RWS Regionale Diensten, 30 juni 2005, Eindversie 3.7.

Page 37: scriptie13juni2007 definitief

37

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Om zo goed mogelijk invulling te geven aan de complexe omgeving en de verplichtingen, wensen en behoeften die daaruit voortkomen, is binnen een regionale dienst een aantal rollen en functies benoemd, met ieder bepaalde verantwoordelijkheden:

Rol Verantwoordelijkheden Regisseur (HID)

Eindverantwoordelijk voor alle netwerken binnen het beheersgebied van de regionale dienst. Verantwoordelijk voor de lange termijn visie, het behalen van de netwerkgerelateerde afspraken en legt daarover verantwoording af.

Verkeersmanager en Watermanager

Adviseren de netwerkregisseur bij het lange termijn beleid voor de doorstroming van het netwerk.

Omgevingsmanager Houdt contact met de omgeving. Adviseert de netwerkregisseur over implementatie van wensen van de omgeving.

Infraprovider Adviseert de netwerkregisseur bij het formuleren van het lange termijn beleid voor wat betreft de technische kwaliteit van het netwerk.

Realisator (Directeuren)

Verantwoordelijk voor de daadwerkelijke totstandkoming van (deel)producten en diensten die de regionale dienst levert, het beheersen van risico’s ten aanzien van deze producten. Levert de kwantiteit en kwaliteit zoals vastgelegd in afspraken met de regisseur.

Functie Taak Directeur Bedrijfsvoering

Realisator van ondersteunende producten, toezichthouder op de naleving van procedures, regels en afspraken, en bewaken en verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van alle bedrijfsprocessen.

Controller Realisator van directeur Bedrijfsvoering voor wat betreft toezicht en ontwikkelen plannen voor verbeteren. Onafhankelijke positie voor wat betreft toezicht op naleving regels.

Essentie, en relevant in het kader van deze scriptie, is dat de verantwoordelijkheid voor de primaire processen en het risicomanagement is gepositioneerd bij ‘de lijn’. De directie bedrijfsvoering is in het leven geroepen om binnen de organisatie de rol van ‘countervailing partner’ te vervullen. Het toezicht op de naleving is gepositioneerd bij de directeur bedrijfsvoering en de controller.

regisseur

realisator

omgevingsmanagerVerkeersmanager/

watermanagerinfraprovider

controller

controller

Directeur

Bedrijfsvoering

Directeur Bedrijfsvoering

Page 38: scriptie13juni2007 definitief

38

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.1.4 Competentie Binnen Rijkswaterstaat wordt al enige jaren gewerkt met competentiemanagement. In het kader daarvan is een competentiewoordenboek opgesteld, waarin 54 zogenaamde V&W-competenties zijn opgenomen, inclusief een verklaring aan de hand van gedragsbeschrijvingen. In het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ beschrijft Kuindersma (2005) een aantal kwalificaties die een V&G-coördinator dient te bezitten47. De door Kuindersma (2005) gebruikte kwalificaties zijn overigens oorspronkelijk afkomstig van de Arbeidsinspectie en Arbouw:

� Inzicht in de ontwerpaspecten. � Bouwkundige en civieltechnische kennis ten aanzien van uitvoering, onderhoud en

gebruik. � Kennis van de stand der techniek. � Kennis van de Arbowet en het Arbobesluit (met name hoofdstuk 2, afdeling 5

‘Bouwproces’). � Kennis over veiligheids- en gezondheidsrisico’s � Organisatorische en communicatieve eigenschappen.

De V&G-coördinator is binnen de Rijkswaterstaat geen geëxpliciteerde functionaris of functie, maar in het onderzochte proces wel ‘de spin in het web’. De overige bij het proces betrokken functionarissen/functies zijn wel benoemd binnen de organisatie. Voor deze functies zijn (corporate) functiebeschrijvingen, inclusief competentieprofielen, vastgesteld. De V&W-competenties waarover een V&G-coördinator moet beschikken:

� Informatie analyse (signaleren en herkennen van belangrijke informatie in een informatierijke omgeving. Verbanden leggen tussen gegevens.)

� Integriteit (Op consistente wijze handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in woord en gedrag. Het daarop aanspreekbaar zijn en het aanspreken van anderen hierop.)

� Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid (Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken)

� Plannen en organiseren (Bepalen van prioriteiten en aangeven van de benodigde acties, tijd en middelen om gegeven doelstellingen te kunnen bereiken. Zaken conform planning in beweging zetten).

� Vasthoudendheid (Bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting blijven totdat een beoogd doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn).

5.3.1.5 Structuur De organisatiestructuur is in het kader van dit onderwerp een vast gegeven vanuit het Bedrijfsmodel RWS regionale diensten. Voor de (op strategisch niveau) gepositioneerde taken en verantwoordelijkheden wordt verwezen naar (sub)paragraaf 5.3.1.3 (Businessmodel) en naar het organigram in bijlage 1. Vanuit de geïnterviewden is aangegeven dat behoefte bestaat aan een vaste ‘pool’ met functionarissen die zich bezighoudt met V&G-coördinatietaken. De bestaande, vastgestelde structuur laat echter geen wijzigingen toe. Indien de inrichting van een pool tot bezwaren leidt, dan is het alternatief het inrichten van een beperkte projectorganisatie waarin de functie van V&G-coördinator ontwerpfase wordt ondergebracht. Deze projectorganisatie heeft dan wel het karakter van een pool. Binnen een pool kunnen V&G-coördinatoren specifieke kennis en ervaring opdoen en met elkaar delen. Verder worden op deze manier het proces en de taken geëxpliciteerd binnen de organisatie. De meest logische plek om de pool onder te brengen is bij de afdeling RI (Realisatie Infrastructuur).

47 Zie voor een overzicht van kwalificaties Kuindersma (2005, pag. 42 en pag. 43).

Page 39: scriptie13juni2007 definitief

39

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.2 Tactisch niveau

Compe-tenties

Structuur

Primaire functies

Tactisch

B

H

S

De aspecten competenties en structuur zijn reeds behandeld in de paragraaf met betrekking tot het strategisch niveau. De (primaire) functie betreft de gewenste bijdrage van een organisatiedeel aan een groter geheel waar het deel van uitmaakt. Nauwe samenhang met de functie heeft het begrip ‘taak’. Een taak betreft datgene wat gebeuren moet of gedaan moet worden, zodat de gewenste bijdrage (de doelstelling) tot stand komt. Met andere woorden: zodat de functie wordt vervuld. Op tactisch niveau speelt dus de vraag over welke primaire functies een organisatie moet beschikken zodat de doelstellingen op adequate wijze bereikt wordt. Ook voor functies geldt dat deze corporate zijn vastgesteld. Wel is het mogelijk op functionarissen te belasten met een rol, hierdoor ontstaan de zogenoemde ‘rolhouders’, zoals weergegeven in (sub)paragraaf 5.3.1. (Businessmodel). Deze constructie is denkbaar voor het V&G-coördinatorschap. Voor het aanstellen van de V&G-coördinatoren zijn twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid heeft vanwege het officiële karakter de voorkeur:

� Via een brief aanwijzen rolhouders door HID. � Opnemen V&G-taken in de individueel werkplannen van de betreffende medewerkers.

Wat van de V&G-coördinatoren wordt verwacht zal ook expliciet beschreven moeten worden. In de aanwijzingsbrief moet worden opgenomen welke taak, functie, hoofdactiviteiten, deskundigheid en competenties van toepassing zijn op deze V&G-coördinatoren.

Page 40: scriptie13juni2007 definitief

40

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.3 Operationeel niveau

Primaire functies

Primair proces

Operationeel

Primaire activiteiten >>>>>>

Primaire activiteiten >>>>>>

B

H

S

Op operationeel niveau wordt duidelijk gemaakt welke primaire activiteiten (taken) binnen het primaire proces uitgevoerd moeten worden door de V&G-coördinator.

5.3.3.1 Primair proces Binnen Rijkswaterstaat is het primaire proces (uitvoeren realisatie en groot variabel onderhoud) en het daarmee nauw samenhangende (ondersteunende c.q. secundaire) proces inkoop werken boven € 50.000,= via procesbeschrijvingen inzichtelijk. Aan dit primaire proces (en het genoemde ondersteunende proces) zullen de primaire activiteiten in het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ worden gekoppeld. Via een procesbeschrijving ontstaat een logische relatie tussen de verschillende processen en activiteiten.

Opstellen projecplan aanleg

Opstellen projectplan realisatie

Beoordelen en goedkeuren projectplan realisatie

Bemensen projectorganisatie

Start contract-voorbereiding

Uitvoeren realisatieen GVO

Specificeren werken boven 50.000 euro

Marktbenadering werken boven 50.000 euro

Gunning werken boven 50.000

euro

Voorbereiding contractuitvoering

en beheersing

Inkopen werken boven 50.000 euro

Page 41: scriptie13juni2007 definitief

41

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.3.2 Primaire activiteiten

Brief aanwijzingCO

StartInterne opdracht bouwwerk of

project

PM selecteert V&G-coördinator (CO) en wijst schrijftelijk aan

CO organiseert bijeenkomst met PM, Contractmanager (CM) en

bestekschrijver (BS)

CO stelt verslag op waarin verplichtingen worden vastgelegd

CO zendt verslag naar PM , CM en BS. CO neemt verslag op in

V&G-dossier

CO stelt concept RI&E op Concept RI&E

CO laat collegiale toets uitvoeren op concept RI&E

Getoetst concept RI&E

CO organiseert overleg met PM , CM en BS. Bespreking RI&E

CO stelt verslag op waarin afspraken worden vastgelegd

Waar mogelijk wijzigt BS het bestek n.a.v. bespreking RI&E

RI&E wordt definitief. PM, CM en BS tekenen voor akkoord

CO stelt V&G-plan en concept kennisgeving op . Definitief

RI&E opnemen in V &G-plan

V&G-plan (inclusief definitief RI&E) en concept kennisgeving

CO stuurt V&G-plan en kennisgeving naar BS

BS neemt V&G-plan op als bijlage bij het bestek .

BS stuurt bestek inclusief V&G-plan en concept

kennisgeving naar inkoopadviseur BIO

BIO voert reguliere toets uit op inhoud en volledigheid . Stelt

BIOgrafie op

Biografie wordt voor akkoord getekend door CO

CO neemt getekend Biografie op in V&G-dossier

Proces Documenten Dossier

CO neemt concept RI&E op in V&G-dossier

CO neemt getoetst concept RI&E op in V&G-dossier

CO zendt verslag naar PM , CM en BS. CO neemt verslag op in

V&G-dossier

CO neemt definitief RI&E op in V&G-dossier

V&G-coördinator neemt brief op in V&G-dossier

CO neemt V&G-plan en concept kennisgeving op in V &G-

dossier

Bestek en bestekstukken worden vastgesteld door opdrachtgever .

BIO houdt aanbesteding en coördineert gunning werk

Vastgestelde bestekstukken , aanbestedingsdocumenten en

gunningsdocumenten

CO neemt vastgesteld bestek , aanbestedingsdocumenten en

gunningsdocumenten op in V&G-dossier

CO stelt definitieve kennisgeving op en verstuurt

deze naar de Arbeidsinspectie en CM

CM draagt zorg voor publicatie definitieve kennisgeving op de bouwplaats. CO voert controle uit en legt deze controle vast

Definitieve kennisgeving CO neemt definitieve kennisgeving op in V &G-

dossier

Controle gegevens aanwezigheid kennisgeving op bouwplaats CO neemt controle gegevens op

in V&G-dossier

CO draagt (kopie) V&G-dossier over aan V&G-coördinator

uitvoeringsfase en bewaakt de (terug)overdracht na oplevering

werk

Overdracht V&G-dossier d.m.v. protocol na ontwerpfase en na

uitvoeringsfaseCO neemt protocollen op in

V&G-dossier

Opdrachtgever wijst projectmanager (PM)

aan

Relatie met processtap “bemensen

projectorganisatie” (uitvoeren realisatie en

GVO)

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

Page 42: scriptie13juni2007 definitief

42

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.3.3.3 Toelichting primaire activiteiten Processtap Toelichting 1 Het Directieteam (DT) neemt beslissing over interne opdracht. Verantwoordelijk

directeur wijst een projectmanager (PM) aan. 2 De projectmanager bemenst zijn projectorganisatie. De PM wijst (schriftelijk) een

V&G-coördinator ontwerpfase (CO) aan. Deze brief is voor de CO de start van het V&G-dossier.

3 De CO organiseert een startbijeenkomst met de PM, de bestekschrijver (BS) en de contractmanager (CM) waarin afspraken worden gemaakt, wie wat op welk moment moet doen in het kader van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. De CO stelt een verslag op waarin afspraken worden vastgelegd.

4 Op basis van het projectplan (en de aard van de werkzaamheden) en het conceptbestek stelt de CO een eerste risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) op.

5 De eerste versie van de RI&E wordt binnen de pool van V&G-coördinatoren getoetst door een collega V&G-coördinator. Eventuele wijzigingen worden verwerkt in de RI&E.

6 De CO organiseert een bijeenkomst met de PM, BS en CM. Tijdens deze bijeenkomst wordt de RI&E besproken en worden afspraken gemaakt over de effecten van de RI&E op het bestek. PM bepaalt op welke punten het bestek wordt aangepast. Na deze bijeenkomst wordt de (aangepaste) RI&E definitief. De CO stelt een verslag op waarin afspraken worden vastgelegd.

7 CO stelt een V&G-plan en een conceptversie van de kennisgeving op. Beide documenten worden opgesteld conform het model (zie bijlage 3 en bijlage 4).

8 BS neemt het V&G-plan op als bijlage van het bestek. De concept kennisgeving wordt bij de overige bestekstukken gevoegd.

9 BS stuurt het bestek (inclusief alle bijlagen) en de bestekstukken naar de afdeling BIO.

10 De inkoopadviseur toetst de ontvangen stukken op volledigheid, commercieel-juridische aspecten en beheersmaatregelen. Naar aanleiding van deze toetst stelt de inkoopadviseur de BIOgrafie op. De bestaande routing van de BIOgrafie wordt uitgebreid met een controle(paraaf) van de CO.

11 De opdrachtgever stelt het bestek (inclusief alle bijlagen w.o. V&G-plan) vast. Na vaststelling van de stukken wordt de aanbesteding van het werk gehouden en na beoordeling van de inschrijvingen wordt het werk gegund. BIO stuurt gewaarmerkte afschriften van de definitieve stukken naar de CO.

12 Op basis van de gegevens van de aanbesteding stelt de CO de definitieve kennisgeving op. De CO verstuurt het definitieve exemplaar naar de Arbeidsinspectie en stuurt een kopie naar de CM.

13 De CM zorgt voor publicatie van de definitieve kennisgeving op de bouwplaats en communiceert hierover in de eerste bouwvergadering. De CO voert op de bouwplaats controle uit op de aanwezigheid van kennisgeving en legt de controle vast door middel van primaire gegevens (zakboekje of digitale foto met aantekening.

14 De CO draagt een kopie van het samengestelde V&G-dossier over aan de V&G-coördinator uitvoeringsfase en stelt hiervoor een protocol op. Het getekende protocol wordt bewaard in het V&G-dossier van de CO. De CO bewaakt de overdracht van het (aangevulde) V&G-dossier na oplevering van het werk. Deze overdracht geschiedt eveneens via een protocol van overdracht (zie bijlage 5).

Page 43: scriptie13juni2007 definitief

43

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

5.4 Conclusie

Eén van de speerpunten uit het Ondernemingsplan48 Rijkswaterstaat is Huis op orde. Aan dit speerpunt is tot op heden beperkt aandacht besteed. Huis op Orde richt zich onder andere op de rol van RWS als professionele opdrachtgever. Om in het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ op een goede manier invulling te geven aan deze rol zal duidelijkheid gecreëerd moeten worden hoe het proces is ingericht en wie verantwoordelijk is voor taken en activiteiten binnen dat proces. Door middel van een voorgestelde procesbeschrijving wordt deze duidelijkheid gecreëerd. In de voorgestelde procesbeschrijving is een belangrijke rol weggelegd voor de V&G-coördinator ontwerpfase. Omdat ‘V&G-coördinator’ een niet bestaande functie is binnen Rijkswaterstaat, zal deze moeten worden geëxpliciteerd. Bij het opstellen van de gewenste situatie is rekening gehouden met de (corporate) voorgeschreven structuur van de organisatie. De voorgestelde procesbeschrijving sluit aan op binnen de organisatie bestaande procesbeschrijvingen.

48 Ondernemingsplan Rijkswaterstaat, januari 2004.

Page 44: scriptie13juni2007 definitief

44

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

6 STAPPENPLAN

6.1 Algemeen

Om een proces binnen een organisatie structureel te borgen is het van belang zorgvuldig te werk te gaan. In het boek De kwaliteit van milieu- en ARBO-zorg beschrijven Maas en Doeleman (1997) een stappenplan om procesborging in te voeren49. De borging van een proces is gebaseerd op de implementatie van een (kwaliteits)zorgsysteem. Maas en Doeleman (1997) onderscheiden in hun stappenplan een zestal hoofdfasen die opeenvolgend worden uitgevoerd. Deze zes fasen heeft betrekking op de periode voor de implementatie, de implementatie zelf en de periode na de implementatie. Een aantal fasen is door middel van deze scriptie al doorlopen. De nadruk in het stappenplan ligt in geval van deze scriptie vooral op de consolidatiefase. 6.2 Fase 1: managementoriëntatie

Het management moet overtuigd worden van de noodzaak om processen te borgen. Christiaanse en Stengewis (2006) stellen dat de primaire taak van het management is ervoor te zorgen dat de strategische doelstellingen van de organisatie gehaald worden. Wanneer de uitkomsten van organisatieprocessen door allerlei oorzaken anders uitpakken dan verwacht, kan de noodzaak (gaan) ontstaan voor bijsturing van het betreffende proces door het management. Organisatieprocessen dienen dus beheerst te worden50. De managementoriëntatie is een onmisbaar onderdeel om binnen de organisatie wijzigingen door te voeren. Slagen van het project is afhankelijk van het commitment, de medewerking en de voorbeeldfunctie van het management51. In deze fase komt een aantal aspecten aan bod: Presentatie Informeren betrokken management door middel van presentatie waarom procesborging noodzakelijk is. Wat zijn de bevindingen uit het onderzoek en welke risico’s loopt Rijkswaterstaat. In overleg met de afdeling HRM wordt informatie met betrekking tot rechtspositie en opleidingen gepresenteerd. Betrekken OR Hoewel de procesborging beperkt gevolgen heeft voor het personeel is het verstandig om de OR voor implementatie te betrekken en te informeren.

49 Zie voor een beknopte uitleg van het stappenplan Maas en Doeleman (1997, pag. 218 en pag. 219). 50 Zie Christiaanse en Stengewis (2006, eerste alinea van paragraaf 1.2 op pag. 12). 51 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘managementoriëntatie’ Maas en Doeleman (1997, pag. 218). Zie voor een

uitgebreide beschrijving van deze fase Maas en Doeleman, hoofdstuk 15 (1997, pag. 228 t/m pag. 234).

Page 45: scriptie13juni2007 definitief

45

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

6.3 Fase 2: inventarisatie

Maas en Doeleman (1997) stellen dat het inventariserend onderzoek de diagnose vormt van de stand van zaken met betrekking tot de elementen van de procesborging voor de aanvang van het project. Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de bestaande situatie en het aanreiken van verbetervoorstellen52. Het hierboven beschreven inventariserend onderzoek is reeds uitgevoerd en in deze scriptie beschreven in hoofdstuk 4 (huidige situatie) en hoofdstuk 5 (gewenste situatie). Voor detailinformatie met betrekking tot de inventarisatiefase wordt verwezen naar hoofdstuk 4 en 5 van dit rapport.

6.4 Fase 3: haalbaarheid en planning

De structurele borging van een proces is afhankelijk van de beschikbaarheid van resources. Voor de daadwerkelijke implementatie moet duidelijkheid verkregen worden of de beschikbaarheid van deze resources een risico vormt voor een succesvolle implementatie53. Beschikbaarheid functionarissen Voorgesteld wordt om een pool met V&G-coördinatoren in te richten. De taak van V&G-coördinator zal als ‘rol’ gekoppeld worden aan een aantal functies dan wel functionarissen. De uiteindelijk in de pool opgenomen functionarissen moeten de beschikking krijgen over voldoende capaciteit om de V&G-coördinatietaken uit te (kunnen) voeren. Door middel van commitment van het management vormt dit onderdeel een laag risico. Wel is het van belang om de aan de coördinatietaak bestede tijd inzichtelijk te maken om te komen tot een gedegen capaciteitsplanning voor deze werkzaamheden en voldoende capaciteit binnen de pool. Kennis en vaardigheden Er moet rekening worden gehouden met benodigde scholing en opleiding van V&G-coördinatoren. De V&G-coördinatoren moeten hun kennis op peil houden door periodieke (bij)scholing. Uit het onderzoek naar de huidige situatie blijkt dat met name kennis van wet- en regelgeving en expertise op het gebied van het inventariseren en evalueren van risico’s de belangrijkste aandachtspunten zijn bij aanvang. Op basis van ervaring wordt in beeld gebracht welke aandachtsgebieden verder benoemd moeten worden als het gaat om kennis en vaardigheden. Kennis en vaardigheden moet ook in de consolidatiefase aandacht krijgen. Financiële middelen De structurele borging van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ brengt het risico met zich mee dat binnen de lijnafdelingen c.q. in het primaire proces minder capaciteit beschikbaar is. Dit capaciteitsverlies wordt veroorzaakt door de verhoogde tijdsbesteding aan het V&G-proces als gevolg van het streven naar hogere kwaliteit in het V&G-proces. In eerste instantie is geen extra capaciteit benodigd. Pas nadat inzicht is verkregen in de werkelijke tijdsbesteding en het werkelijk verlies aan capaciteit in het primaire proces zal compensatie plaatsvinden. Deze compensatie zal naar verwachting beperkt zijn en daarom ook beperkte financiële gevolgen hebben. Ten behoeve van opleidingen en scholing dienen wel per direct financiële middelen beschikbaar te zijn. De benodigde financiële middelen worden geraamd op € 1.000,= per jaar per functionaris. Deze inschatting is gemaakt op basis van gegevens van de

52 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘inventarisatie’ Maas en Doeleman (1997, pag. 218). Zie voor een uitgebreide

beschrijving van deze fase Maas en Doeleman, hoofdstuk 16 (1997, pag. 235 t/m pag. 254). 53 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘haalbaarheid en planning’ Maas en Doeleman (1997, pag. 218 en pag. 219). Zie

voor een uitgebreide beschrijving van deze fase Maas en Doeleman, hoofdstuk 17 (1997, pag. 255 t/m pag. 261).

Page 46: scriptie13juni2007 definitief

46

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

opleidingscoördinator. Vanuit de afdeling HRM is aangegeven dat binnen het opleidings- en scholingsbudget voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Daarnaast passen opleidingen in het kader van procesborging binnen het scholingsbeleid van de regionale dienst, dat gericht is op kwaliteitsverbetering. Planning Gezien de omvang van de procesborging, kan de implementatie snel worden gerealiseerd. Na goedkeuring van het voorstel door het directieteam kan redelijk snel gestart worden met de nieuwe werkwijze. Beginpunt is goedkeuring van het voorstel in het directieteam: Goedkeuring Week 0 Inventariseren geschikte medewerkers Week 1 Aanvraag opnemen processchema op intranet Week 1 Aanvraag assessments (competentiemeting) Week 1 Uitvoeren assessments en terugkoppeling resultaten

Week 2 – Week 5

Processchema opgenomen op intranet Week 4 Officieel aanwijzen V&G-coördinatoren door middel van brief BHR

Week 6

Start nieuwe werkwijze Week 7 Scholing en opleiding Doorlopend op basis van inventarisatie 6.5 Fase 4: gedetailleerd onderzoek

Maas en Doeleman (1997) beschrijven in hun boek de mogelijkheid van een gedetailleerd onderzoek. Het gedetailleerd onderzoek wordt uitgevoerd bij de opzet en invoering van een totaal kwaliteitssysteem. Het detailonderzoek zou zich dan moeten richten op aspecten op werkplekniveau54. Omdat een onderzoek op werkplekniveau niet relevant is in het kader van deze scriptie, wordt afgeraden om een gedetailleerd onderzoek uit te voeren. 6.6 Fase 5: implementatie

De onderdelen die aan bod komen in de implementatiefase55 zijn weergegeven in de kolom in fase 3 (planning). Goedkeuring De in dit rapport voorgestelde nieuwe werkwijze moet worden goedgekeurd door het directieteam. De resultaten van de onderzoeken zijn teruggekoppeld aan de betreffende directeuren. Inventariseren medewerkers en competentiemeting Managers van de lijnafdeling wordt gevraagd te inventariseren welke medewerkers binnen hun afdeling (mogelijk) geschikt zijn om te worden opgenomen in de pool met V&G-coördinatoren. Deze inventarisatie c.q. selectie wordt gecoördineerd door de afdeling BHR (HRM-afdeling). Selectie vindt bij voorkeur plaats op basis van vrijwilligheid. De geselecteerde medewerkers moeten een ontwikkelassessment doen, waarin wordt gekeken naar de mate waarin de medewerkers over de vereiste competenties beschikken. Op basis van

54 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘gedetailleerd onderzoek’ Maas en Doeleman (1997, pag. 219). 55 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘implementatie’ Maas en Doeleman (1997, pag. 219). Zie voor een uitgebreide

beschrijving van deze fase Maas en Doeleman, hoofdstuk 18 (1997, pag. 262 t/m pag. 308).

Page 47: scriptie13juni2007 definitief

47

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

de uitkomsten van de assessments worden medewerkers geselecteerd die geschikt zijn om deel uit te maken van de pool van V&G-coördinatoren. Opnemen processchema op intranet Het in (sub)paragraaf 5.3.3.2 van dit rapport opgenomen processchema moet worden opgenomen op het intranet van Rijkswaterstaat. Beheer van het intranet en de overige processchema’s is in handen van de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat. Voor de opname van het processchema wordt de standaard aanvraagprocedure gevolgd. Aanwijzen V&G-coördinatoren De afdeling BHR verzorgt de formele aanwijzing van de V&G-coördinatoren. De aanwijzing gebeurt schriftelijk. In de aanwijzingsbrief worden de taken, hoofdactiviteiten, deskundigheid, competenties en beschikbare tijd opgenomen. De brief wordt ondertekend door de Hoofdingenieur-directeur van de regionale dienst. Scholing en opleiding De start van de nieuwe werkwijze is niet persé afhankelijk van scholing en opleiding. Dit betekent dat niet direct van het begin een kwaliteitsslag zal worden gemaakt op alle aspecten in het proces. De verbijzonderde aandacht voor het proces zal naar verwachting wel per direct een kwaliteitsimpuls voor het proces in het algemeen betekenen. Wel zal per direct in overleg met de opleidingscoördinator een ontwikkeltraject voor de V&G-coördinatoren gestart worden. Communicatie Naast bovengenoemde aspecten moet de totale organisatie geïnformeerd worden over de nieuwe werkwijze. Met name de groep projectmanagers, contractmanagers en bedrijfsvoeringsmedewerkers zijn de doelgroep van communicatie over dit onderwerp. Ten behoeve van communicatie wordt gebruikgemaakt van e-mail, intranet en werkoverleg. 6.7 Fase 6: Consolidatie

Nadat het proces is geïmplementeerd, moet het worden onderhouden en continue worden verbeterd. In deze fase is een belangrijke rol weggelegd voor de afdeling BCT, cluster IKAM. Zoals eerder in dit rapport aangegeven is op dit moment de voornaamste doelstelling van de procesborging het voldoen aan vigerende wet- en regelgeving. De consolidatiefase56 kan worden geïllustreerd aan de hand van de Demingcirkel, waarin 4 activiteiten te onderscheiden zijn. Deze vier activiteiten vormen een continue proces en moeten binnen de organisatie achtereenvolgens worden uitgevoerd om continue te verbeteren.

56 Zie voor een korte toelichting op de fase ‘consolidatie’ Maas en Doeleman (1997, pag. 219). Zie voor een uitgebreide

beschrijving van deze fase Maas en Doeleman, hoofdstuk 19 (1997, pag. 309 t/m pag. 315).

Page 48: scriptie13juni2007 definitief

48

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Plan

Do

Check

Act

Plan In de plan-fase worden de noodzakelijke verbeteringen bepaald. Op basis van de huidige situatie wordt in beeld gebracht welke verbeteracties uitgevoerd moeten worden. Voorliggend rapport kan worden beschouwd als de eerste plan-fase. De implementatie van verbetermaatregelen is de verantwoordelijkheid van de lijndirecties. Do De do-fase is de fase waarin de verbeteracties en –voorstellen worden geïmplementeerd en waarin wordt gewerkt volgens wat is bedacht in de plan-fase. In de do-fase wordt nauw samengewerkt tussen de verantwoordelijke lijnafdeling of lijndirectie en de directie bedrijfsvoering. Check In de check-fase wordt onderzocht of de verbeteracties (zoals bedacht en geïmplementeerd in de plan-fase en de do-fase) hebben geleid tot het gewenste resultaat. In de check-fase is een belangrijke rol weggelegd voor de afdeling BCT. Door middel van operational audits en reviews wordt vastgesteld wat het effect is van de verbeteracties en op welke aspecten onvoldoende resultaat is geboekt. De bevindingen uit de operational audit en/of review worden opgenomen in een auditrapport en vormen de basis voor de volgende fase van de Demingcirkel, de act-fase. De operational audit kan op verschillende manieren ingestoken worden. Niet alleen een focus op kwaliteit (voldoen aan wet- en regelgeving) is denkbaar, ook aspecten als effectiviteit en efficiency kunnen onderwerp van een audit zijn. Hoewel de afdeling BCT een onafhankelijke rol heeft binnen de regionale dienst van Rijkswaterstaat, wordt de scope van de audit bepaald in overleg met de lijndirecties. Act Op basis van de auditrapportage uit de check-fase wordt bepaald welke bijsturing nodig is in het proces, zodat de kwaliteit van het proces verbeterd kan worden. Ook de activiteiten in de act-fase is een samenspel tussen de directie bedrijfsvoering en de lijndirecties. Na de act-fase is de Demingcirkel als het ware gesloten en volgt een nieuwe plan-fase. 6.8 Conclusie

De implementatie van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ kan eenvoudig en snel plaatsvinden. Na goedkeuring van het voorstel door het directieteam kan binnen een aantal weken het proces operationeel zijn. In de implementiefase hebben de afdeling BHR en de Corporatedienst een (reguliere) rol. De financiële gevolgen blijven beperkt tot opleidingskosten voor de V&G-coördinatoren.

Page 49: scriptie13juni2007 definitief

49

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

De effectiviteit van het voorgestelde proces wordt inzichtelijk gemaakt door middel audits door de afdeling BCT. De bevindingen van deze audits vormen de input voor verbetermaatregelen. Het proces zal continue aan verbeteringen onderhevig zijn omdat wordt gewerkt aan de hand van de Demingcirkel (plan-do-check-act).

Page 50: scriptie13juni2007 definitief

50

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

7 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN

Huidige situatie In 2004 werd door de afdeling BCT IKAM geconstateerd dat binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland geen sprake is van een structurele borging van het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. In het onderzoek in 2004 is met name gekeken naar de mate waarin de dienst voldeed aan de verplichtingen uit de Arbowet en met name het Arbobesluit. In het kader van deze scriptie is onderzoek uitgevoerd naar de organisatorische kant van het proces en is een review uitgevoerd op de aspecten uit het onderzoek uit 2004. Naar aanleiding van het onderzoek in het kader van deze scriptie wordt geconcludeerd dat ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ een niet of nauwelijks geborgd proces is binnen Rijkswaterstaat Noord-Holland. Binnen de organisatie bestaat onduidelijkheid wie verantwoordelijk is voor taken in het kader van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. In tegenstelling tot wat de wet voorschrijft, wijst de opdrachtgever geen V&G-coördinator voor de ontwerpfase aan. Omdat medewerkers van Rijkswaterstaat betrokken zijn, wordt aan een aantal taken van de V&G-coördinator van de ontwerpfase wel invulling gegeven. Echter door gebrek aan kennis wordt een aantal taken niet uitgevoerd en laat de kwaliteit van de producten te wensen over.

Medewerkers die bij ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ zijn betrokken zijn niet

op de hoogte van vigerende wet en regelgeving. In het proces zijn geen checks en

balances opgenomen en de kwaliteit van het proces is afhankelijk van toeval en/of de inzet

van betrokken medewerkers. Probleemstelling De volgende probleemstelling is in het kader van voor voorliggend onderzoek geformuleerd: In hoeverre is veiligheid en gezondheid uitgewerkt bij de (professionele) opdrachtgever Rijkswaterstaat Noord-Holland en hoe verhoudt zich dat tot de wettelijke kaders en de specifiek voor de GWW-sector noodzakelijke risicobeheersing? Op basis van de bevindingen uit voorliggend onderzoek kan worden geconcludeerd dat veiligheid en gezondheid een niet beschreven proces is binnen de regionale dienst Noord-Holland. Het ontbreken van een procesbeschrijving is één van de oorzaken dat Rijkswaterstaat niet structureel voldoet aan wet- en regelgeving. Omdat de bouwsector, waartoe de GWW-sector behoort, de sector met de hoogste ongevallencijfers is, is versterkte risicobeheersing noodzakelijk. Daarnaast heeft de overheid een voorbeeldfunctie als het gaat om de naleving van wet- en regelgeving. Deze voorbeeldfunctie wordt door Rijkswaterstaat Noord-Holland onvoldoende ingevuld als het gaat om ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’. Risico’s De risico’s die Rijkswaterstaat loopt als zij de verplichtingen uit het Arbobesluit onvoldoende naleeft, zijn drieledig. In de eerste plaats bestaat het risico dat de Arbeidsinspectie of het Openbaar Ministerie een boete oplegt of de bouw van een werk stillegt. Met name het stilleggen van bouwwerken kan van grote invloed zijn op de organisatiedoelen: de doorstroming op het hoofdwegennet en de daarmee samenhangende filedruk op dat wegennet. Los van eventuele financiële schade en het niet halen van de organisatiedoelen loopt Rijkswaterstaat het risico van imagoschade. Met oog op het streven om in 2008 de meest publieksgerichte uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid vormt iedere mate van negatieve publiciteit een risico.

Page 51: scriptie13juni2007 definitief

51

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Aanbevelingen � Expliciteer de functie c.q. rol van V&G-coördinator binnen de organisatie. � Richt een pool van V&G-coördinatoren in en breng deze onder bij de afdeling RI. � Implementeer de procesbeschrijving in de organisatie, inclusief een heldere verdeling van

taken en bevoegdheden. � Zorg dat de pool van V&G-coördinatoren beschikt over de juiste competenties en

voldoende kennis. � Schep voorwaarden zodat de V&G-coördinatoren blijvend over de juiste competenties en

kennis beschikken en dat binnen de pool voldoende capaciteit beschikbaar is om de verplichtingen uit het Arbobesluit naar behoren uit te voeren.

� Zorg voor versterkte aandacht vanuit de afdeling BCT voor het proces ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’, zodat inzichtelijk is wat het effect is van de nieuwe werkwijze en welke vervolgacties in het kader van continue verbeteren noodzakelijk zijn.

Page 52: scriptie13juni2007 definitief

52

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 1: ORGANIGRAM

Page 53: scriptie13juni2007 definitief

53

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 2: REFERENTIEKADER Interviewplanning Intern RWSNH Coördinator IKAM Projectmanager A1/A6 Projectmanager omlegging A9 V&G-coördinator WVA V&G-coördinator WVK V&G-coördinator WSN V&G-coördinator RSE Extern RWSNH - overheid Gemeente Haarlem Arbocoördinator Provincie Noord-Holland Arbocoördinator RWS BD Coördinator IKAM Rijksgebouwendienst Arbocoördinator Extern RWSNH – niet overheid Vastgoedontwikkelaar Cobraspen Arbocoördinator DMV Vastgoed Arbocoördinator

Page 54: scriptie13juni2007 definitief

54

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Auditvariabele Organisatie Beoordelingsaspecten � TVB

� Informatievoorziening � Communicatie – en Overlegstructuur

Normen � De taakverdeling, verantwoordelijkheden en de bevoegdheden zijn eenduidig verdeeld en

onderling in overeenstemming, zowel binnen DNH als wat betreft de dienstoverschrijdende verdeling

� Er is een adequate besluitvormingsmethodiek, inclusief escalatieprocedures � Op relaties en afhankelijkheden RWS-intern, en met / tussen aannemers zijn indien nodig

risicobeperkende maatregelen genomen � Er is voldoende ervaring, capaciteit (vervanging) en deskundigheid in de organisatie. � De informatievoorziening intern; met de Corporate Dienst, tussen DNH en de aannemer, en

eventueel tussen aannemers onderling is zodanig ingevuld dat een ieder tijdig over de juiste informatie beschikt.

Vraagstelling: 1. Is het duidelijk hoe de taakverdeling, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden

liggen, en zijn deze onderling in overeenstemming? 2. Is de invulling van de TVB effectief (bevoegdheden; autorisatie; escalatie) als het gaat om

de inzet van middelen (tijd, geld, capaciteit)? 3. Wordt een adequate besluitvormingsmethodiek gehanteerd, inclusief escalatieprocedures? 4. Zijn onderlinge relaties / afhankelijkheden RWS-intern, en tussen aannemers voldoende

transparant? Zijn hierop risicobeperkende maatregelen genomen? 5. Is er voldoende ervaring, capaciteit (vervanging) en deskundigheid in de organisatie? 6. Zijn bezetting en planning voldoende realistisch en robuust? 7. Is voorzien in adequate communicatie met interne en externe groepen? 8. Is de informatievoorziening intern; tussen regionale diensten, tussen DNH en de aannemer,

en eventueel tussen aannemers onderling zodanig ingevuld dat een ieder tijdig over de juiste informatie beschikt? Zo nee, wat ontbreekt er, en waarom? Hoe wordt hiervoor gecompenseerd?

9. Is de kwaliteit van de inbreng vanuit de staforganisatie (BIO / BCT-IKAM) gespecificeerd en geborgd?

Page 55: scriptie13juni2007 definitief

55

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Auditvariabele Interne controle Beoordelingsaspecten � Kwaliteitsborging

� Naleving wet- en regelgeving � Toetsingskader

Normen � Binnen de organisatie is helder wanneer V&G voldoet. � In het proces zijn voldoende controle momenten ingebouwd om de kwaliteit te borgen. � De controleaspecten en –momenten zijn transparant en inzichtelijk voor betrokkenen. Vraagstelling 1. Is helder wanneer V&G voldoende van kwaliteit is? 2. Zijn er controles in het proces en zo ja, op welke aspecten wordt getoetst? 3. Wie zijn betrokken bij deze controles? 4. Hoe worden de controles geïnitieerd? 5. Bestaan er kaders waaraan V&G-aspecten kunnen worden getoetst? 6. Wat gebeurt er met de uitkomsten van de controles? Wie worden geïnformeerd en welke

acties worden genomen? 7. Op welke momenten zijn er controles?

Page 56: scriptie13juni2007 definitief

56

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Auditvariabele Leervermogen Beoordelingsaspecten � Evaluatie

� Verbeteringen � Kennisdeling

Normen � Binnen de organisatie is inzichtelijk in welke mate wet- en regelgeving wordt nageleefd. � De borging van ‘veiligheid en gezondheid in het bouwproces’ wordt periodiek geëvalueerd � Evaluatie van werking en borging leidt, waar nodig, tot verbeteracties en verbeteringen � Informatie met betrekking tot V&G is centraal opgeslagen en beschikbaar

Vraagstelling 1. Wordt de werking van V&G binnen de organisatie geëvalueerd? 2. Is Deming-cirkel (plan-do-check-act) gesloten voor wat betreft V&G? 3. Worden gegevens met betrekking tot V&G centraal vastgelegd en gecommuniceerd? 4. Leidt evaluatie tot verbetermaatregelen? Zo ja, hoe worden deze geïmplementeerd en bij

wie ligt de verantwoordelijkheid? 5. Is helder op welk gebied of welke aspecten de organisatie voldoende dan wel te weinig

kennis bezit? 6. Wordt externe kennis met betrekking tot V&G ingekocht? Hoe wordt deze externe kennis

behouden voor de organisatie?

Page 57: scriptie13juni2007 definitief

57

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Auditvariabele Wet- en regelgeving Beoordelingsaspecten � Kennis

� Naleving � Wijzigingen

Normen � Het is binnen de organisatie bekend wat de vigerende wet- en regelgeving is. � Verplichtingen vanuit de Arbowet en het Arbobesluit zijn ingevuld binnen de organisatie � Wijzigingen van wet- en regelgeving wordt adequaat gecommuniceerd binnen de

organisatie. Vraagstelling Art. 5 Arbowet

Onderdeel: Risico inventarisatie en evaluatie

� Wordt een RI&E opgesteld en bevat deze de verplichte onderdelen (risico’s, een beschrijving van de gevaren en de risicobeperkende maatregelen en de risico’s voor bijzondere categorieën van werknemers)?

� Wordt een plan van aanpak opgesteld waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen en de termijn waarbinnen de maatregelen zullen worden genomen?

� Wordt de risico-inventarisatie en -evaluatie aangepast indien opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven?

� Wordt, indien de werkgever arbeid laat verrichten door een werknemer die hem ter beschikking wordt gesteld, voor de aanvang van de werkzaamheden aan degene, die de werknemer ter beschikking stelt, de beschrijving uit de risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren en risicobeperkende maatregelen en van de risico's voor de werknemer op de in te nemen arbeidsplaats verstrekt. Wordt deze beschrijving verstrekt aan de betrokken werknemer?

Art. 8 Arbowet

Voorlichting en onderricht

� Worden werknemers doeltreffend ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken?

� Worden de werknemers doeltreffend ingelicht over de wijze waarop de deskundige bijstand (bedoeld in de artikelen 13, 14, 14a en 15 van de Arbowet), in zijn bedrijf of inrichting is georganiseerd?

� Wordt aan de werknemers doeltreffend en aan hun onderscheiden taken aangepast onderricht verstrekt met betrekking tot de arbeidsomstandigheden?

� Worden, indien persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking van de werknemers worden gesteld en indien op arbeidsmiddelen of anderszins beveiligingen zijn aangebracht, de werknemers op de hoogte zijn van hun doel en werking en de wijze waarop zij deze dienen te gebruiken?

� Ziet de werkgever toe op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van arbeidsgerelateerde risico's alsmede op het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen?

Page 58: scriptie13juni2007 definitief

58

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Art. 2.26 Arbobesluit

Algemene uitgangspunten

� Hoe is geborgd dat in de ontwerpfase rekening wordt gehouden met de verplichtingen voor de arbeidsomstandigheden die gelden in de uitvoeringsfase (met name verplichtingen werkgevers, risico inventarisatie en evaluatie en plan van aanpak en voorlichting en onderricht)?

Art. 2.27 Arbobesluit

Kennisgeving

� Wordt in gevallen dat dit verplicht is een kennisgeving opgesteld en verstuurd naar de Arbeidsinspectie?

� Bevat de kennisgeving de vereiste informatie? � Wie zijn betrokken bij het opstellen en versturen van de kennisgeving? � Wordt de kennisgeving zichtbaar op de bouwplaats aangebracht en hoe is dit

geborgd? � Hoe worden wijzigingen op de kennisgeving doorgevoerd? Wie zijn hierbij

betrokken? Art. 2.28 Arbobesluit

V&G-plan

� Wordt in gevallen dat dit verplicht is een V&G-plan opgesteld? � Bevat het V&G-plan de minimaal voorgeschreven aspecten? � Wordt het V&G-plan overgedragen aan de V&G-coördinator uitvoeringsfase?

Zo ja, hoe is dit geborgd en wie zijn hierbij betrokken? � Wordt gecontroleerd dat de V&G-coördinator uitvoeringsfase het V&G-plan

aanpast indien de voortgang van het bouwwerk of de onderdelen van dat bouwwerk daartoe aanleiding geven?

Art. 2.29 Arbobesluit

V&G-coördinator ontwerpfase

� Wordt in geval dat dit verplicht is een veiligheids- en gezondheidscoördinator (V&G-coördinator) voor de ontwerpfase aangesteld door de opdrachtgever? Zo ja hoe gebeurt dit en wie zijn hierbij betrokken?

� Hoe is geborgd dat de coördinator voor de ontwerpfase de taken zoals beschreven in het Arbobesluit uitvoert?

Art. 2.30 Arbobesluit

V&G-dossier

� Wordt in de ontwerpfase van een bouwwerk een V&G-dossier samengesteld? Wie doet dit? Wie zijn hierbij betrokken?

� Bevat het dossier de vereiste informatie? Hoe is dit geborgd? In dit dossier wordt informatie opgenomen die van belang is of waarmee rekening moet worden gehouden bij eventueel latere werkzaamheden aan het bouwwerk. Wordt het V&G-dossier ter beschikking gesteld aan de V&G-coördinator van de uitvoeringsfase?

� Vult de V&G-coördinator uitvoeringsfase waar van toepassing het V&G-dossier aan met relevante informatie (artikel 2.31 e Arbobesluit). Hoe is dit geborgd?

� Wordt het V&G-dossier na de uitvoeringsfase overgedragen aan de opdrachtgever van het bouwwerk? Hoe is dit geborgd?

Art. 2.32 Arbobesluit

Aanvullende verplichtingen

� Hoe worden de zogenaamde ‘aanvullende verplichtingen’ van de opdrachtgever ingevuld?

Page 59: scriptie13juni2007 definitief

59

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 3: MODEL KENNISGEVING

1 AARD VAN HET BOUWWERK: 2 VOLLEDIG ADRES VAN DE BOUWPLAATS: Telefoon: Fax: 3 NAMEN EN ADRESSEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN A . OPDRACHTGEVER(S) Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: B. ONTWERPENDE PARTIJ(EN) Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: C. COÖRDINATOR(EN) IN DE ONTWERPFASE Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: VERVANGER Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: D. UITVOERENDE PARTIJ(EN) Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: E. COÖRDINATOR(EN) IN DE UITVOERINGSFASE Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: VERVANGER Naam: Contactpersoon: Adres: Telefoon: Postcode/Plaats Fax: 4 VERMOEDELIJKE AANVANGDATUM VAN DE BOUWWERKZAA MHEDEN: 5 VERMOEDELIJKE DUUR VAN DE WERKZAAMHEDEN: 6 VERMOEDELIJKE MAXIMUM AANTAL WERKNEMERS DAT GELIJKTIJDIG OP DE BOUWPLAATS ANWEZIG ZA L ZIJN: 7 VERMOEDELIJK AANTAL ONDERNEMINGEN EN ZELFSTAN DIGEN OP DE BOUWPLAATS: 8 NAMEN VAN REEDS GESELECTEERDE ONDERNEMINGEN:

(Inclusief geplande activiteiten en adres en woonplaats) 9 DATUM VAN KENNISGEVING: 10 HANDTEKENING OPDRACHTGEVER:

Page 60: scriptie13juni2007 definitief

60

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 4: MODEL V&G-PLAN

BOUWWERKGEGEVENS 1.1 Het (bouw)werk bestaat uit het bouwen/aanlegge n/uitvoeren van: ............................................................................................................................................. ............................................................................................................................................. 1.2 Adres/ligging van de bouwlocatie: .................................................................. .................................................................. .................................................................. Telefoon:.................... Fax:...................... 1.3 Namen en adressen van de betrokken partijen a. Opdrachtgever(s) Naam : Adres : Postcode/plaats : Contactpersoon : Telefoon : Fax: b. Ontwerpende partij(en) Naam : Adres : Postcode/plaats : Contactpersoon : Telefoon : Fax: c. V&G-coördinator(en) Ontwerpfase & vervanger Naam : Adres : Postcode/plaats : Contactpersoon : Telefoon : Fax: d. Uitvoerende partij(en) Naam : Adres : Postcode/plaats : Contactpersoon : Telefoon : Fax: e. V&G-coördinator(en) Uitvoeringsfase & vervanger Naam : Adres : Postcode/plaats : Contactpersoon : Telefoon : Fax:

Page 61: scriptie13juni2007 definitief

61

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

1.4 Planning en uitvoeringsgegevens (voor zover reeds bekend) 1.4.1 Geplande aanvangsdatum van de bouwwerkzaamheden: ................................. 1.4.2 Geplande bouwtijd:............................... 1.4.3 Vermoedelijke maximum aantal werknemers dat gelijktijdig op de bouwlocatie aanwezig zal zijn:............................... 1.4.4 Gepland aantal werkgevers en zelfstandigen op de bouwplaats:.................. 1.4.5 Namen van reeds geselecteerde ondernemingen: ................................................................................. ................................................................................. ................................................................................. ................................................................................ 1.4.6 Namen van ingeschakelde/in te schakelen deskundige diensten (optie): ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ 1.4.7 Regeling V&G-uitvoeringscoördinatie bij nevenaanneming De V&G-uitvoeringscoördinatie geschiedt door de aannemer van bestek:

............................. Nevenaanneming wordt voorzien voor de volgende werkzaamheden (bestekken): ............................................................. ............................................................. 1.5 Specifieke gevaren voor dit werk ............................................................. ............................................................. 1.6 Coördinatie voor de ontwerpfase ............................................................. ............................................................. 1.7 Wijze en moment van voorlichting en onderricht ............................................................. ............................................................. Opgesteld door: Versie:

Datum:

Page 62: scriptie13juni2007 definitief

62

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSGEVAREN (ONTWERPFASE)

Omgevingsfactor Bestekspost Activiteit risico’s1) Risico-oorzaak2)

Maatregel(en)

Verkeerswegen

Hoogspanning- kabels

Gas- en olieleidingen

Explosieven

Bodem- verontreiniging

Overige:

1) bijvoorbeeld: elektrocutie 2) bijvoorbeeld: aanwezigheid van een hoogspanningskabel

Opgesteld door: Versie: Datum Voor akkoord: Schrijver van bestek met nummer……… Naam: ……………….. Datum: Handtekening: ………………………… Contractmanager van bestek met nummer:……… Naam: ……………….. Datum: Handtekening: ………………………… Projectmanager van project: ………….. Naam: ……………….. Datum: Handtekening: …………………………

Page 63: scriptie13juni2007 definitief

63

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Veiligheids- en Gezondheidsgevaren voortvloeiend ui t het ontwerp

Bouwfase (voorbeeld)

Bestekspost Activiteit risico’s1) Risico-oor-zaak2)

Maatregel(en)

Bouwplaats-voorzieningen/ inrichting

Fundering/ grondwerk

Werken met verontreinigde grond en -waterbodems

Leiding/kabels

Werken in/boven het verkeer

Wegen

Kunstwerken

Werken op/in het water

Kust/oeverwerk

Overige

1) bijvoorbeeld: instortingsgevaar 2) bijvoorbeeld: instabiele bodem Opgesteld door: Versie: Datum: Handtekening: Collegiale toets door: Datum: Handtekening:

Voor akkoord: Schrijver van bestek met nummer……… Naam: ……………….. Datum: Handtekening: ………………………… Contractmanager van bestek met nummer:……… Naam: ……………….. Datum: Handtekening: ………………………… Projectmanager van project: ………….. Naam: ……………….. Datum: Handtekening: …………………………

Page 64: scriptie13juni2007 definitief

64

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 5: PROTOCOL VAN OVERDRACHT

Ondergetekenden verklaren hierbij te hebben overgedragen het bij de V&G-coördinator ontwerpfase/uitvoeringsfase*) in het bezit zijnde V&G-dossier. De overdragende partij verklaart door middel van ondertekening het dossier volgens de geldende regelgeving te hebben samengesteld. De ontvangende partij verklaart het V&G-dossier conform de geldende regelgeving bij te werken. Het V&G-dossier heeft betrekking op bestek met nummer: …………., betreffende het ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… De inhoud van het V&G-dossier bestaat uit:

Moment van overdracht: na ontwerpfase/uitvoeringsfase/beheer- en onderhoudfase *) NAW-gegevens Organisatie Handtekening voor

akkoord - datum

Ontvangende partij

Overdragende partij

Contractmanager

Page 65: scriptie13juni2007 definitief

65

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

BIJLAGE 6: BRONNENOVERZICHT Literatuur Baarda, D.B., Goede, M.P.M de (2001, derde herziene druk). Basisboek methoden en

technieken; handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen: Stenfert Kroese.

Bercken, F.H. van den (1995). Uniforme Administratieve Voorwaarden; voor de uitvoering van werken 1989 (UAV). Amsterdam: SDU Uitgeverij.

Berge, J.B.J.M. ten, Nieuwenhuis, J.H.(2004) Kluwer Collegebundel Wetteksten II 2004-2005 Publiekrecht. Deventer: Kluwer.

Bosch, A., Ham, W. van der. (1998). Twee eeuwen Rijkswaterstaat; 1798 – 1998. Zaltbommel: Europese Bibliotheek.

Christiaanse, R., Stengewis, F. (2006, eerste druk, eerste oplage). Documenteren van processen in organisaties; kwaliteit, compliance en aantoonbaarheid. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.

Dam, N. van, Marcus, J. (2005, vijfde druk). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff bv.

Kuindersma, P., Nieman, Adviesburo bv. (2005, eerste druk). Veiligheid en gezondheid in het bouwproces; van initiatieffase tot uitvoerigs- en beheersfase. Den Haag: Sdu Uitgevers.

Maas, J.G.V., Doeleman, H.J. (1997, vierde druk). De kwaliteit van milieu- en arbozorg.

Deventer: Kluwer Bedrijfsinformatie B.V. Wentink, T. (2006, eerste druk, tweede oplage). Kwaliteitsmanagement, bedrijfsvoering en

organisatieontwikkeling. Utrecht: Uitgeverij LEMMA BV. Internetpagina’s Wet beheer rijkswaterstaatswerken http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Wet%20beheer%20rijkswaterstaatswerken

Organiek besluit Rijkswaterstaat http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Organiek%20Besluit%20Rijkswaterstaat

Arbeidsomstandighedenwet http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Arbeidsomstandighedenwet Arbeidsomstandighedenbesluit http://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Arbeidsomstandighedenbesluit EG-Richtlijn 92/57/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992L0057:NL:HTML

Page 66: scriptie13juni2007 definitief

66

veiligheid en gezondheid in het bouwproces

Internetpagina’s (vervolg) Ministerie van Verkeer en Waterstaat: www.minvenw.nl Rijkswaterstaat: www.rijkswaterstaat.nl Arbeidsinspectie: http://arbeidsinspectie.szw.nl/ Openbaar Ministerie: www.om.nl Arbeidsrechter: http://www.arbeidsrechter.nl/h/h525.htm Universiteit van Utrecht: http://www.bio.uu.nl/biologischeveiligheid/agentia/