stage 3

74

Upload: joren-jodts

Post on 14-Apr-2017

94 views

Category:

Documents


9 download

TRANSCRIPT

Page 1: stage 3
Page 2: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 3

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

1 Woord vooraf

Tijdens mijn stage op het bureau directie openbaar domein; dienst beheer, ontwerp en inrichting. Deze stage was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met openbaargroen. Via die stage heb ik veel aspecten gezien waar openbare instanties mee zijn geconfronteerd. De dienst beheer, ontwerp en inrichting (= vroeger de groendienst van Oostende) staat nu in voor het administratieve gedeelte van Oostende zijn beheer en aanleg. Dit betekent niet dat ze het daarom minder moeilijk hebben. Ze staan nog altijd met een groot pakket van werk.

Bij het opstellen van een boombeheerplan was het beginnen met de basis die ik gekregen had op school. Hierbij verschafte mijn stagementor Hannes me dan ook de nodige informatie om aan het project te kunnen beginnen. Mijn stagedocent Yves Dehondt hielp mij ook bij het opstellen van een boombeheerplan waarbij hij zijn eigen ervaring ook uiteen deed.

Een tweede project was het omvormen van de begraafplaats van Stene Dorp. De projectzone was grotendeels al in orde voor pesticidenvrij beheer. Er moesten alleen een aantal kleine aanpassingen gedaan worden zodat onkruid minder kans kreeg. Via raadgeving van Hannes Demeyer en Eli Devriendt is dit project tot een goed einde gekomen en heb ik er ook veel uit bijgeleerd. Het zelfde is te zeggen over het ontwerp van de wadi op de begraafplaats aan de Stuiverstraat.

Hierbij dank ik dan ook het gehele bureau van openbaar domein waarbij iedereen me vriendelijk onthaalde en me met raad en daad wilden bijstaan. Het heeft me dan ook doen de ogen openen dan groen dat groen niet stopt in een tuin of bos. Maar ook in een stadsbeeld nodig is.

Graag dank ik dan ook mijn stagedocent om mij te begeleiden tijdens dit leerproces.

Last but not least dank ik mijn familie voor hun steun en luisterend oor tijdens probleemsituaties.

Page 3: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 4

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

2 Titel van de stage opdracht

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer.

2.1 Omschrijving van de stage opdracht

Openbare instanties mogen in 2015 geen pesticiden gebruiken dit zorgt voor een ander beheer. Hierbij word pesticidengebruik door meerdere gemeenten gereduceerd in een reductieprogramma. Er zijn twee belangrijke functies waar onkruidgroei verminderd wordt = verhardingen en groenzones (=deze twee zones hebben elk een ander beheer). Door vier factoren kunnen openbare instanties komen tot een resultaat die gebruikt kan worden bij de omvorming; esthetisch, gebruiksdruk, beheer en aanleg.

Via portfolio’s is te zien waar openbare instanties hun drukpunt opleggen. Hierbij kiezen sommige liever het esthetische dan een lagere beheerskost. Daardoor is het dan ook dat deze opdracht meer een leidraad vormt voor openbare instanties doordat visies van elkaar verschillen. Het is te zien wat de voor- en nadelen zijn van een omvorming en op welke factoren er gelet kan worden zodat onkruidgroei verminderd wordt.

2.2 Trefwoorden

Onkruidvrij beheer

Begraafplaats

Omvorming

Verhardingen

groenzones

Page 4: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 5

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

3 Inhoudsopgave

1 Woord vooraf .......................................................................................................................... 3

2 Titel van de stage opdracht ..................................................................................................... 4

2.1 Omschrijving van de stage opdracht ....................................................................................... 4

2.2 Trefwoorden ............................................................................................................................ 4

3 Inhoudsopgave ........................................................................................................................ 5

4 Technische fiche stagebedrijf .................................................................................................. 7

5 Voorstelling van het bedrijf ..................................................................................................... 8

6 Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticidenvrij beheer. ............................... 10

6.1 Wet van pesticidenvrij beheer .............................................................................................. 10

6.2 Gevolgen ................................................................................................................................ 10

6.3 Technisch luik ........................................................................................................................ 13

6.3.1 begrippen .............................................................................................................................. 13

6.3.1.1 Groenzones ........................................................................................................................... 13

6.3.1.2 Verhardingen ......................................................................................................................... 15

6.3.1.3 Esthetisch .............................................................................................................................. 17

6.3.1.4 Gebruiksintensiteit ................................................................................................................ 22

6.3.1.5 beheer ................................................................................................................................... 23

6.3.1.6 Aanleg .................................................................................................................................... 28

6.4 Kostenafweging ..................................................................................................................... 33

6.4.1 groenzone .............................................................................................................................. 33

6.4.2 Verhardingen ......................................................................................................................... 35

6.4.2.1 Grond ..................................................................................................................................... 35

6.4.2.2 Gras ....................................................................................................................................... 36

6.4.2.3 Natuursteen........................................................................................................................... 37

6.4.2.4 Hout ....................................................................................................................................... 39

6.4.2.5 Kleiklinkers............................................................................................................................. 40

6.4.2.6 Beton ..................................................................................................................................... 40

6.4.3 Portfolio als omvormingssleutel ............................................................................................ 41

6.4.3.1 groenzones ............................................................................................................................ 41

6.4.3.2 verhardingen ......................................................................................................................... 44

6.5 Stage ...................................................................................................................................... 48

6.6 Opdracht ................................................................................................................................ 48

7 Overzicht dagelijkse werkzaamheden ................................................................................... 49

7.1 Bijlagen .................................................................................................................................. 58

8 Lijst met figuren ..................................................................................................................... 72

Page 5: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 6

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

9 Lijst met tabellen ................................................................................................................... 73

10 Lijst met grafieken ................................................................................................................. 74

11 Bronvermelding ..................................................................................................................... 75

11.1 Bronnen ................................................................................................................................. 75

11.2 Internet .................................................................................................................................. 75

11.2.1 contactpersonen ................................................................................................................... 75

Page 6: stage 3

4 Technische fiche stagebedrijf

Naam stagebedrijf: Directie openbaar domein Oostende

Adres: Vindictivelaan 1

8400 Oostende

Telefoonnummer: 059/805500

faxnummer: 059/806431

E-mail: [email protected]

Directeur/diensthoofd: Kristof Billiet

Stagementor: Hannes Demeyer

Sector: groenbeheer

Afdeling/Groep binnen het stagebedrijf: Openbaar groen – Stad oostende

Aantal werknemers: 17

Omzet:

Producten:

Specialisatie:

Twee relevante publicaties van het stagebedrijf:

Bijkomende gegevens:

Page 7: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 8

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

5 Voorstelling van het bedrijf

De directie Openbaar Domein overkoepelt de voormalige groendienst en de dienst wegen en riolen (figuur 1). De stage-opdracht verliep onder de dienst beheer, ontwerp en inrichting van de directie Openbaar Domein (figuur2).

Figuur 1 organogram stadbestuur

Page 8: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 9

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Figuur 2 organogram onderverdeling besturen

Onlangs zijn de regio’s veranderd waarbij de vroegere regio’s centrum, west en oost waren. Nu zijn de regio’s West en Oost gefusioneerd met elkaar waarbij de verantwoordelijke Didier Jonckheere is. Bij regio centrum blijft Patrice Vanderbeke verantwoordelijke.

Ikzelf deed stage bij de dienst beheer, ontwerp en inrichting waarbij mijn stagementor Hannes Demeyer was. De afdeling omvat 3 stadsambtenaren: Eli Devriendt (landschapsarchitect), Lies Van Lierde (ontwerpster), Hannes Demeyer (beheerder). De functie van beheerder werd ingevoerd sinds begin januari 2011 om een overzichtelijker beheer op te stellen voor zowel de uitbestede opdrachten groenbeheer, als voor de groenruimten in eigen beheer.

Regio centrum

Page 9: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 10

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6 Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticidenvrij beheer.

6.1 Wet van pesticidenvrij beheer

In 2003 werd het begin aangegeven om pesticiden vrij beheer te krijgen. De Overheidsdiensten moeten hierbij een voorbeeldrol tonen naar andere bedrijven en openbare instanties. Door het Decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest en het bijhorende uitvoeringsbesluit.

Het was de bedoeling dat alle openbare diensten in 2004 een nulgebruik hadden via dit decreet. Een handvol gemeenten slaagden maar in dit opzet. Vele openbare diensten hebben beroep gedaan op een uitzonderingsmaatregel waarbij men een reductieprogramma opstelt om pesticidengebruik gefaseerd te reduceren. Dit reductie programma loopt ten einde 31 december 2014 waarbij alle openbare diensten een nultolerantie zouden moeten hebben. Alleen bij niet te voorziene plagen kan afgeweken worden van het verbod. Als de openbare diensten nog pesticiden gebruiken, zijn ze o.a. verplicht tot het jaarlijks rapporteren aan (Vlaamse milieumaatschappij (VMM)) van een inventaris die de gebruikte producten en alternatieven bevat.

De te rapporteren gegevens voor pesticiden zijn:

het toepassingsgebied de behandelde oppervlakte het product (en bijhorend erkenningsnummer/toelatingsnummer) de gebruikte hoeveelheid in kilogram of liters.

Uitvoeringsbesluit 2008

Bij deze extra wettekst worden openbare terreinen in 3 zones verdeeld:

zone met nulgebruik in voege. zone met nulgebruik haalbaar. zone met nulgebruik haalbaar na omvorming met behulp van pesticidentoets (Geert

Coremans, et al.)

Uitvoeringsbesluit 2014

Via een goedgekeurd omvormingsprogramma is het mogelijk om nog beperkt pesticiden te gebruiken op die terreinen waarvoor investeringen gepland zijn. Die investeringen moeten er voor zorgen dat deze terreinen op een efficiënte manier pesticidenvrij te beheren zijn.

Het omvormingsprogramma biedt de mogelijkheid om een afwijking van het verbod te krijgen voor een periode van drie jaar. Dit in afwachting dat deze terreinen omgevormd worden. Na de drie jaar kan, in uitzonderlijke omstandigheden, opnieuw een omvormingsprogramma worden ingediend met geactualiseerde gegevens. (VMM, Afwijken van het verbod op het gebruik van pesticiden op terreinen?, 2014)

6.2 Gevolgen

De gevolgen van deze wetgeving zorgde ervoor dat gemeenten verminderen in hun pesticiden gebruik.

Uit gegevens van 2010 blijkt dat er ongeveer 15,7ton pesticiden ( uitgedrukt in werkzame stof) verspreid over de openbare domeinen

Page 10: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 11

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

1. 58% hiervan is bij de gemeenten. a. Gemiddeld over alle gemeenten wordt er 174gr/ha gebruikt.

i. Voor verharde elementen is dit 465 gr/ha = 76% van de pesticiden ii. Groenzones 67gr/ha = maar 19% van de pesticiden

2. 42% bij de provincie en federale overheidsdiensten.

grafiek 1:procentuele diagram van gebruik pesticiden bij gemeenten.

grafiek 2: Pesticidengebruik in werkzame stof in kilogram verdeeld over de drie verhardingstypes.

Chemische onkruidbestrijding gebeurt nog voornamelijk op open verhardingen. Dit komt door de vele stukken waar aarde en organisch materiaal zich kunnen opstapelen. Deze stukken geven onkruidzaden de kans zich te nestelen en te kiemen. Bij halfopen en gesloten verhardingen wordt minder onkruid teruggevonden. Dit doordat het daar moeilijker kiemen is als het pad onderhouden wordt. Het is niet gemakkelijk om een mechanisch beheer toe te passen op openverharding wanneer half- en gesloten verhardingen wel sneller mechanisch beheerd worden. Zie hoofdstuk beheer.

Page 11: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 12

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

grafiek 3: Pesticidengebruik in werkzame stof in kilogram verdeeld over de vijf types groen.

De meest gebruikte werkzame stof is

glyfosaat: 60 % = herbicide die gebruikt wordt tegen eenjarige breedbladige onkruiden en grassen

oxadiazon 23% = herbicide voor de bestrijding van eenjarige onkruiden en grassen. Meestal gebruikt als bodemherbicide, omdat het snel in de bodem wordt vastgehouden en nauwelijks uitloogt.

MCPA 4%= herbicide tegen eenjarige en overblijvende tweezaadlobbige onkruiden.

Hierbij kan men afleiden dat men vooral gaat werken tegen monocotyle planten dan dicotyle. Dit komt vooral doordat aanplantingen in stedelijk groen gebeurt via dicotyle planten.

Als alternatieve beheeromstandigheden wordt het onderhoud van de terreinen vooral mechanisch en manueel gedaan. Thermisch beheer wordt vooral toegepast op halfopen en open verhardingen. Omvormen en structurele maatregelen is één van de alternatieven die frequent aangeduid zijn. In deze gevallen is de pesticiden toets/ portfolio een goed instrument om na te gaan of het nieuwe ontwerp op een kosteneffectieve manier pesticidenvrij beheer mogelijk maakt.

De toepassing van de pesticidentoets is verplicht vanaf 1 juli 2009 voor die locaties die een omvorming nodig hebben en waar nog geen nulgebruik mogelijk is. Jaarlijks moet gerapporteerd worden over de omgevormde locaties van type 3. Rapporteren gebeurt als het project gerealiseerd is. De rapportage bevat per gerealiseerd omvormingsproject:

naam of beschrijving van de locatie ligging oppervlakte beknopte beschrijving van de toegepaste aanbevelingen uit de leidraad pesticidentoets

(eventueel aangevuld met fotomateriaal).

De evolutie van het pesticidengebruik bij de gemeenten volgt de VMM op via het gebruik van 127 gemeenten. De gegevens van deze gemeenten tonen een reductie aan met 42% in 2010 ten opzichte van 2003. Ten opzichte van 2009 is er geen verdere daling. Een grote daling was er het jaar ervoor. In 2009 werd 14 % minder gebruik gerapporteerd dan in 2008. Het uitvoeringsbesluit van 19 december 2008 verplichtte namelijk om het pesticidenvrij te beheren gebied sterk uit te breiden. De uitbreiding van dit gebied vertaalde zich in een sterke daling van het pesticiden gebruik.

Page 12: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 13

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Voor vijf actieve stoffen zijn de cijfers per jaar uitgezet. Dit zijn glyfosaat, oxadiazon, MCPA, diflufenican, carbeetamide.

grafiek 4: Evolutie van het pesticidengebruik in kilogram werkzame stof bij 127 gemeenten

De evolutie tussen 2003 en 2010 van glyfosaat, Oxadiazon, MCPA, Diflufenican, Carbeetamide bij 127 gemeenten: om de groenzones te onderhouden gebruiken 98 gemeenten geen pesticiden. Voor verharding ligt dit cijfer lager (namelijk 44 gemeenten). Dit doordat verhardingen minder onkruid mogen vertonen wanneer onkruid in gras bijvoorbeeld gewoon wordt afgereden. (VMM, pesticidenreductie bij openbare diensten , 2010)

6.3 Technisch luik

6.3.1 begrippen

Vanuit de basis gaan we vertrekken uit twee standpunten:

Groenzones

Verhardingen

Deze indeling wordt gebruikt door dat deze 2 functies een geheel ander beheer vragen van elkaar.

6.3.1.1 Groenzones

In groenbeheer is plantenkennis een belangrijke vereiste. Planten hebben bepaalde eigenschappen waardoor ze niet geschikt zijn om op sommige plaatsen te groeien of waardoor sommige combinaties moeilijk zijn. Zo zijn giftige planten niet geschikt voor openbare plaatsen, kunnen éénjarigen wel gemakkelijk met elkaar concurreren, maar éénjarigen met ruigteplanten dan weer niet. (Colofon, 2002).

Vele openbare domeinen denken dat het niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen resulteert in onverzorgde openbare ruimte met veel ongewenst kruidgroei en nood aan meer mankracht (arbeidskracht). Dit is zeker niet waar, de arbeid wordt alleen verplaatst. Hierbij zullen bepaalde beplantingen en verhardingen een minder frequent beheer vragen en rest er tijd om beplanting ( en verharding) die intensief beheer vragen netjes te houden. (Geertje Coremans et al.).

Een kale bodem blijft niet lang onbegroeid. Als er niet ingegrepen wordt, verandert de plantengroei steeds van uitzicht. De oorspronkelijke kale bodem groeit helemaal dicht met niet gewenste planten

Page 13: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 14

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

(=onkruid). De bodem kaal houden in openbaar groen is moeilijk en arbeidsintensief. (Geertje Coremans, 2011)

Er zijn vier soorten stadia van begroeiing als men niets doet van beheer.

succesiestadium standplaats Voorbeeld van planten

Kenmerken van planten

Beheer voor behoud

pioniers Zon

braakterrein

Grote klaproos

perzikkruid

Eenjarig

Snelle zaadvorming

Snelle overgroeien grond

Bodem elk jaar opnieuw verstoren

grasland zon Grassoorten

Grasplanten zoals margriet

Meerjarig

Lange bloemstengels

Diepe wortels

Jaarlijks meermaals maaien of grazen

ruigte Zon

Voedselrijke bodem

Boerenwormkruid

brandnetel

Meerjarig

Hoog, sterk ontwikkelde wortels

Om de paar jaar maaien

struweel Zon en halfschaduw

Meidoorn

Wilg

Braam

Berk

Struiken

Lichtkiemende bomen

Onderhoud bomen en stuiken

bos schaduw Beuk

haagbeuk

Onderbegroeiing van schaduwplanten

Onderhoud bomen en stuiken

Tabel 1 successie en beheer (Geertje Coremans, 2011)

Afgeleiden die men hieruit kan halen voor het aanleggen van het kerkhof:

Een bloemenweide; is een groenvorm die overeenkomsten vertoont met het pioniersstadium. Hierbij gaan we de bodem verschralen waarbij we minder gras creëren en meer bloemen. (= geen overgang naar grasland).

Kort gemaaide grasvelden, bollengraslanden en bloemenweiden; zijn groenvormen met gras en bloeiende planten uit de graslandvegetatie.

Bloemenmassief in de zon: een groenvorm met bloeiende planten uit een grasland of ruigte Bloemenmassief in de schaduw: een groenvorm met bloeiende planten die voorkomen in

bossen. Bomen en struiken: zijn planten uit een struweel- en bosvegetatie. Met deze planten worden

groenvormen opgebouwd; heggen, hagen, dreven, …

Page 14: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 15

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Om onkruidgroei te vermijden of te verminderen gaan we vooral preventief te werk gaan. Dit gebeurt dan voornamelijk in het ontwerp waarbij men in een plantenborder zal proberen zoveel mogelijk de bodem te bedekken. Dit via het juiste plantenmateriaal te gebruiken die de bodem goed bedekt. Ook moet gezorgd worden voor een goede niveaustructuur die zorgt voor minder onkruid.

Het onderscheid van lagen:

1. Graslaag of moslaag 2. Kruidlaag 3. Struiklaag 4. Bomenlaag

Bij bijlage (6) kan men terug vinden welke planten veel gebruikt worden in begraafplaatsen. Dit doordat ze goed tegen verhardingen en kleine plaatsen kunnen. Ook wordt er minder onderhoud gevraagd aan deze planten.

Figuur 3: verschillende lagen in een bos

6.3.1.2 Verhardingen

Bij verhardingen maken we een onderscheid tussen drie belangrijke groepen:

1 openverhardingen 2 half-openverhardingen 3 gesloten verhardingen

Openverhardingen: Bestaan merendeels van de materialen uit losse gedeelten. Een aantal voorbeelden van openverhardingen zijn: grint, gravel, schelpen, slakken, puin, grasbetontegels en grasbetonstenen met open gaten. Een openverharding biedt als voordeel dat het water kan laten doorstromen naar de grond waardoor bijkomend waterafvoer niet nodig is.

Halfopen verhardingen: zijn verhardingen met voegen. Kleinere vaste elementen zoals kasseien, tegels en klinkers worden aan elkaar gelegd. De vaste elementen kunnen uit natuurlijk materialen of gefabriceerde betonelementen bestaan. De kruidgroei komt vooral voor in de voegen. De kans op kruidgroei vermindert naarmate de voegen kleiner zijn en goed worden schoongehouden. Wel moet men oppassen met verzakkingen in het wegdek waarbij dan opnieuw meer onkruidgroei kan plaatsvinden. (Bracke, 2003)

Gesloten verhardingen, zijn dan verhardingen zonder voegen die in een lopende vorm in één stuk worden aangebracht. De meest courante voorbeelden hierbij zijn beton en asfalt. Kruidgroei is alleen mogelijk in de uitzettingsvoegen en daar waar de gesloten verharding grenst aan een ander type verharding zoals een goot, een greppel, een boordsteen of een berm. Deze verhardingen laten vrijwel geen hemelwater of herbiciden door naar de ondergrond. Gesloten verhardingen gaan we vooral gebruiken bij plaatsen waar er een grote gebruiksdruk is. (Bracke, 2003)

Bij het aanleggen van verhardingen is het noodzakelijk om de vraag te stellen; is het nodig om verharding aan te leggen. Er moet gekeken worden naar hoeveel gebruiksintensiteit er zal zijn en voor welke functie het toegepast zal worden. Hierbij wordt bedoeld van zal het gebruikt worden als fietspad, voetpad, parkeervoorziening,… Via deze gegevens kunnen besturen ook beslissen over

Page 15: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 16

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

welke verharding er het beste past in hun project. Waarbij men dan kan kiezen tussen open-, halfopen- of gesloten verhardingen.

Tijd zal een bepaald effect hebben op materiaal. Geen beheer bij openverharding geeft een groot gevolg waarbij onkruid zich gemakkelijk kan ontwikkelen.

Bij halfopen verhardingen kunnen onkruiden zich nestelen in de voegen. Verder toelichting over de verschillende voegmengsels wordt gegeven bij hoofdstuk Aanleg.

De verharding die het minst beheer nodig heeft zijn gesloten verhardingen waarbij de verharding weinig tot geen voegen of speten heeft waar organisch materiaal zich kan ophopen. Wel kan geen beheer zorgen dat er aan de zijkanten van de verharding een organische laag gevormd wordt door planten die organisch materiaal tegenhouden. Hierdoor komt er een opstapeling aan de zijkant.

Hieronder ziet u een leidraad waarmee openbare instanties beslissingen kunnen maken over welke verharding men zou kunnen gebruiken. Ook helpt deze leidraad voor het toekomstig beheer van de verhardingen. (Wegenbouw)

factoren bij het omvormen i.f.v. pesticidenvrij beheer

Bij het opstellen van een afwegingskader gaan we vertrekken vanuit een basis waarbij we 4 kernwoorden in dacht houden. Deze perspectieven kennen een samenhang met elkaar. Hierbij kan de omvormer wel één perspectief hoger aanschrijven dan een ander. Via de meerdere perspectieven te bekijken kunnen we komen tot een geheel(resultaat). Dit principe kan gebruikt worden voor het omvormen van paden. Maar ook voor het omvormen van plantenborders. Verdere voorbeelden via dit kader worden uiteengedaan in (hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.).

Figuur 4: basis bij het leggen/omvormen en beheren van verhardingen (Wegenbouw)

Page 16: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 17

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Esthetisch Gebruik Beheer Aanleg

Figuur 5: samenhang esthetisch, gebruik, beheer en aanleg bij omvorming begraafplaats

6.3.1.3 Esthetisch

Smaak is bij vele personen verschillend waarbij in deze opdracht er weinig tot gerefereerd wordt. Wel zijn er twee concepten die minder variabel zijn: beeldkwaliteitsklasse en beheerkwaliteitsklasse. Deze twee concepten zijn minder variabel en zijn grotendeels gelijk bij de openbare instanties.

Beeldkwaliteit

Bij de uitbouw van een stedenbouwkundige ontwikkeling hanteren gemeenten veelal een materialenpaspoort. Hierbij stelt men per zone of geledingstype typerende materialen en dimensionering voorop. De keuze ervan en het streven naar uniformiteit bepaald een beeldkwaliteit of genius locus van een plek. Dit paspoort kan ook toegepast worden op het hanteren van concrete groentypes voor de vervulling van concrete functies.

Optimum

Omvormings- keuze

esthetisch gebruik

aanleg beheer

Page 17: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 18

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Tabel 2 aantonen beheerplan (Liedschendam-Voorburg, 2003)

Beheerniveau INTENSIEF

De meest bijzondere functies zijn te vinden in de representatieve gebieden van de gemeente. Het betreft de cultuurhistorische centra en de zogenaamde foyers. De foyers zijn gebieden waar grote groepen mensen en functies samenkomen binnen de gemeente. Deze gebieden worden intensief tot zeer intensief gebruikt en vervullen een regionale functie. Het zijn typische verblijfsgebieden, die ook gebruikt worden voor bijzondere gelegenheden. Tenslotte komen in de gebieden meerdere functies (horeca, winkels, instellingen, openbare voorzieningen) verkeerssoorten en bewegingen samen. De inrichting van deze representatieve gebieden ondersteunt de exclusiviteit van het gebied. De inrichting is gedetailleerd. Er zijn bijzondere materialen gebruikt.

Vanwege het bijzondere representatieve karakter van deze gebieden is het wenselijk ook het onderhoudsniveau op een hogere kwaliteit in te zetten. De intensiteit van het onderhoud in deze gebieden moet de representativiteit en uitstraling van de gebieden in standhouden en ondersteunen.

Beheersniveau: AANDACHT.

Tussen de functionele standaardgebieden (industriegebieden, kantorengebieden en woonwijken, enzovoorts) en de hoogwaardige representatieve gebieden zijn enkele gebieden te onderscheiden die niet zo uitgesproken karakteristiek zijn, maar toch op een lagere kwaliteit een representatieve functie hebben voor de gemeente. Het betreft hier een aantal gebieden met een bijzondere publieke functie en de hoofdinfrastructuur, bepaalde stedelijke infrastructurele knooppunten en winkelcentra

Page 18: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 19

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

op wijkniveau. Deze gebieden worden doorgaans normaal tot intensief beheert. Het materiaalgebruik is hoogwaardiger dan bij standaard, de inrichting is redelijk gedetailleerd.

Beheerniveau BASIS:

Het meest voorkomende functionele gebied in de gemeente is de woonwijk. In de woonwijken treffen we het normale gebruik van de openbare ruimte aan. De inrichting is hier op afgestemd: de inrichting is functioneel, eenvoudig en kent weinig bijzondere elementen en materialen. Het ligt dan ook voor de hand om aan de woongebieden een standaard inrichtingsniveau en basis beheerniveau toe te kennen.

Beheerniveau EXTENSIEF

Naast de standaardgebieden en de gebieden die in een bepaalde mate exclusiever of representatiever van aard zijn en intensiever gebruikt worden, zijn er ook gebieden die extensief gebruikt worden. Dit betreft bijvoorbeeld het buitengebied en de grote recreatieve en/of ecologische gebieden in de gemeente. De inrichting is hier standaard en eenvoudig. Door de lage gebruiksdruk en de esthetisch minder representatieve functie van deze gebieden kunnen deze gebieden op een iets lagere kwaliteit dan gemiddeld worden onderhouden.

Beheerkwaliteit

Een hoger kwaliteitsniveau bij de inrichting leidt tot hogere beheerkosten. De hogere beheerkosten worden voornamelijk veroorzaakt door duurder materiaalgebruik waardoor vervanging duurder is. De vierkante meterprijs is hoger zowel bij het inrichten als bij de vervanging.

Tabel 3: berekening van inrichtings- en beheerkosten per vierkante meter openbare ruimte bij verschillend

kwaliteitsniveau (Zoetemeer, 2009-2010)

De tabel legt uit dat:

De inrichting van de openbare ruimte in een woonwijk in de gemeente Zoetermeer kost 65€/m². Het beheer van een standaardwijk (niveau B) kost 1,9€/m² openbare ruimte. Deze beide getallen zijn de basis voor vergelijking met andere getallen. (=100%).

Een extra inrichtingskwaliteit kost 1,4 (140%) keer zo veel kost als een standaard inrichtingskwaliteit en dat de inrichting van de openbare ruimte in het Stadshart 1,7 (170%) keer zo veel kost als van een standaardwijk.

Een duurdere inrichting heeft ook gevolgen voor het beheer. Woonwijken zijn standaard ingericht. Voor het beheer geldt in alle woonwijken hetzelfde onderhoudsniveau (=niveau B).

Voor wijkwinkelcentra zijn geen aparte kosten berekend. De aanname is dat voor wat betreft de inrichting de woonwijken met niveau extra vergelijkbaar zijn. De beheerkosten van wijkwinkelcentra zijn naar verwachting niet zo hoog als die van het stadshart of de dorpsstraat en geschat op 4,75€/m²

Page 19: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 20

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

groenzones

Op de volgende bladzijden zijn een aantal gecompileerde meetlatten van beplanting die voorkomen in begraafplaatsen. De keuze van de beoogde afwerkingsgraad wordt gekoppeld aan de stedenbouwkundige structuur: kwaliteitsklasse A+ geldt veelal voor stadskernen, kwaliteitsklasse B en C veeleer voor het buitengebied. (Hieronder is een voorbeeld van de quotering bij gemeente Haarlemmermee). Als beginpunt wordt vaak het systeem, of een variante erop, gehanteerd dat CROW uitgewerkt heeft. Per groentype worden een aantal parameters vooropgesteld die maximaal gekwantificeerd worden.

Bij verhardingen

Uit literatuur blijkt dat momenteel drie systemen toegepast worden:

Classificatie volgens VMM (Vlaamse milieumaatschappij): hanteert vier klassen.

Classificaties volgens OCW (opzoekingscentrum voor wegenbouw) hanteert 10 klassen.

Classificaties volgens CROW hanteert 5 klassen.

Bij het beheer van verhardingen wordt veelal gekeken naar hoeveelheid onkruid er getolereerd kan worden op een bepaalde plaats. Dit principe wordt opgemaakt door een beeldscore tussen 1-10 waarbij 10 een nultolerantie heeft voor onkruid, het nummer 1 wordt gegeven bij onkruid die 100% getolereerd word op de verharding (Wegenbouw). Ook zijn er andere methoden om een beeldscore te geven aan verhardingen.

Hierbij wordt dan verteld aan de bewoners dat het onderhoud in deze extensievere ruimten minder gedaan wordt. Er zal dus ook een maatschappelijke verandering moeten komen waarbij bewoners niet direct de openbare dienst oproepen voor een verharding die weinig tot niet gebruikt wordt (= participatie). Wat wel kan gebeuren is dat de bewoners meehelpen in het onderhoud van de wijken en het onkruid verminderen door als voorbeeld een aantal keren per jaar hun voegen te vegen. Waarbij het organische materiaal weg geveegd wordt zodat onkruidzaden niet kunnen kiemen.

Figuur 6 beeldklasse van groentype sierheesters, parameter sluitingsgraad (Haarlemmermeer, oktober 2009)

Page 20: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 21

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Bij de VMM gebruiken ze de klasse 1 tot en met 4 (tabel 3). Hierbij hangen de onkruidklassen meestal samen met de tolerantie voor kruidgroei op een specifieke plaats. Op een meer afgelegen locatie wordt onkruidgroei wellicht sneller aanvaard dan in een stadscentrum. Hierbij moet bij de omvorming rekening gehouden mee worden.

Wanneer men bij het CROW werkt met een systeem die quoteert van A+ tot D. Deze quotering is veel dadaïstischer dan die van de VMM.(bijlage 9) (Gouda, 2012-2015)

Bij de omvorming wordt bij het voorbeeld hieronder voorrang aan locaties gegeven waar een kruidvrij (klasse 1) straatbeeld gewenst is. Op andere plaatsen kan een kleine aanpassing van de bestaande verharding misschien volstaan zodat er minder kruidgroei is.

Klasse 1 - geen kruidgroei

Klasse 3 - matige kruidgroei

(begroeiing in de voegen, enkele pollen)

Klasse 2 - geringe kruidgroei

(enige begroeiing in de voegen, geen pollen)

Klasse 4 - zware tot zeer zware kruidgroei

(veel begroeiing, met pollen of houtige gewassen)

Tabel 4: Voorbeeld van classificaties (4 klassen) voor verharding (VMM, Leidraad pesticidentoets, 2009)

Page 21: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 22

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.3.1.4 Gebruiksintensiteit

groenzones

Bij de plantenkeuze wordt vooral gekeken naar wat is het functie van de beplanting. Is het voor het maken van een afscheiding tussen gebieden? Moet het de mensen tot rust brengen? Is het om onkruid tegen te gaan op bepaalde plaatsen?

Via deze vragen kan men kijken naar welke beplanting verkozen kan worden op een bepaalde plaats. Deze vragen hangen samen bij het positioneren van planten volgens de gebruiksdruk (zie hoofdstuk Beeldkwaliteit). Hierbij kan men betere keuzes maken van beplanting in bepaalde borders. Door deze actie heeft de omvorming weinig effect en zou de focus gelegd kunnen worden in andere projecten waar de bevolking wel van kan genieten.

Verharding

Kijken naar hoeveel de gebruiksintensiteit is belangrijk, zeker bij verhardingen. Locaties met een lage gebruiksintensiteit hebben een slechtere beeldscore dan intensievere gebruikte verhardingen. Wanneer men bij veel gebruikte verhardingen meer kleine onkruiden zal vinden zoals; mossen en liggend vetmuur. Zal men bij minder gebruikte verhardingen al meer andere onkruiden vinden zoals; straatgras. (Wegenbouw).

Tabel 5: indeling wegen via gebruiksdruk: (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Als indeling van wegen gebruikt het OCW de tabel hierboven. Hierbij wordt gekeken naar hoeveel de belasting op een bepaalde verharding is.

Tabel 6: Grenswaarden voor de gebruiksintensiteit als functie van de toepassing en de bijbehorende deelscore voor risico op veronkruiding (enkel geldig voor verhardingen van de verkeersklassen III en IV) (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Page 22: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 23

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Deze indeling geldt enkel voor verhardingen van de verkeersklassen III en IV waarbij een deelscore 1 – 0,5 – 0 wordt toegekend, naargelang van de klasse van gebruiksintensiteit. Hogere scores (= hogere gebruiksintensiteit) komen dus overeen met een lager risico op veronkruiding.

Voor verhardingen van de verkeersklassen I en II (bijvoorbeeld rijbaan) wordt aangenomen dat de

gebruiksintensiteit zo hoog is dat het veronkruidings risico zeer laag blijft. Dit geldt ook voor de meeste in- en uitritten van grote parkeervoorzieningen.

In de grafieken is te zien dat de gebruiksdruk veel invloed heeft op onkruidgroei. Door een lagere gebruiksdruk komen er meer soorten onkruid voor waarbij dat de beeldscore dan veel lager komt te staan.

grafiek 5: Invloed van de gebruiksintensiteit op onkruidgroei (Wegenbouw)

Verhardingen afstemmen op de gebruiksdruk is dus een goede methode voor onkruid te vermijden. Via betreding worden onkruidzaden telkens kapot gestapt. Hierdoor krijgen ze het moeilijk om te kiemen of zelf tot bloei te komen.

6.3.1.5 beheer

groenzones

De grootste hoeveelheid onderhoud moet kort na het aanplanten gegeven worden. Inboeten, wieden en bij droogte water geven is nodig tot de planten goed zijn aangeslagen. Bij aanplanten in het voorjaar kan vier keer wieden in het eerste jaar noodzakelijk zijn. Nadat het vak dichtgegroeid is, hoeven meestal alleen enkele hoge onkruiden er uitgetrokken worden. Water geven is soms noodzakelijk in de eerste zomer, vooral bij planten die als onderbegroeiing onder houtige gewassen worden gezet. Ook moeten uitgevallen planten liefst snel mogelijk worden vervangen (=inboeten), zodat het sluiten van de beplanting niet in gevaar komt. Bij erg veel uitval moet aanplant van een ander gewas overwogen worden. Binnen 3 jaar is over het algemeen duidelijk welke planten voldoen op de locatie. (Hop, 2008)

Page 23: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 24

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Het jaarlijkse onderhoud dat vereist is voor de planten zelf, bestaat voor bladverliezende vaste planten vooral uit het verwijderen van de oude gewasresten in het vroege voorjaar, voor het nieuwe blad uitloopt. Wintergroene planten hoeven alleen gecontroleerd te worden of ze goed de winter zijn doorgekomen. Er moet ook jaarlijks gecontroleerd worden of de planten zich niet te veel hebben uitgebreid of juist door buren overwoekerd zijn. Het hangt af van het gewenste eindbeeld of dan corrigerend moet worden ingegrepen.

Zwerfvuil en onkruid langs de randen van de vakken verwijderen is meestal wel nodig. Hoe vaak hangt af van het gewenste eindbeeld van de beplanting en de intensiteit van het gebruik. Voor veel extensief beheerde planten is een wiedbeurt in maart-april plus twee keer controleren in de zomer voldoende. Bij bladverliezende vaste planten is het niet nodig om afgevallen bladen van bomen in de herfst te verwijderen. Bij wintergroene vaste planten zoals Pachysandra hoeft het alleen eraf geblazen te worden als er zoveel bladen zijn gevallen dat de plant geen licht meer krijgt. Als de gewasresten in het plantenbed blijven, zal er weinig bemesting nodig zijn. Ook op vruchtbare grondsoorten en op locaties waar veel honden uitgelaten worden is bijmesten zelden nodig. Op onvruchtbare grond is een lichte jaarlijkse bemesting met een langzaamwerkende meststof aan te raden. Compost wordt ook veel gebruikt, omdat een goed organische stofgehalte voor veel vaste planten belangrijk is. Door mest te geven vlak voor de groeispurt van de planten in het voorjaar sluit het gewas snel, en houdt het onkruid goed in bedwang.

De kostprijs voor het beheren van vaste planten kan je terug vinden in hoofdstuk Kostenafweging.

verhardingen

In totaal zijn achtentachtig verschillende onkruidsoorten aangetroffen. De meest voorkomende soorten zijn weergegeven in grafiek. Het zijn vooral meerjarigen en/of plantensoorten die thermisch of mechanisch lastig te bestrijden zijn. (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Page 24: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 25

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

grafiek 6: meest voorkomende onkruiden + hun frequentie op halfopen verhardingen. (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Hieronder is te zien welke soorten machinale beheer we hebben op verhardingen tegen onkruid. De gegevens komen voort uit de stad Gent. (Colofon, 2002)

Vegen

Via deze methode worden de verhardingen schoongehouden (preventie) zelfs zeer kleine zaadkruidjes worden verwijderd (preventie). Deze methode wordt op elke verharding gebruikt behalve op open verhardingen. Ook moet het onkruid zou er geen of maar lichte onkruidgroei mogen zijn.

Voordelen:

preventieve methode;

de voedingsbodem wordt verwijderd resultaten naar netheid op andere terreinen combineerbaar met borstelen of met een borstelkop.

Frequentie:

ongeveer 6 tot 40x /jaar.

Kostprijs:

0,03 tot 0,07 euro/behandeling/m² (zeer variabel volgens behoefte);

0,18 tot 2,80 euro/m²/ jaar.

Page 25: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 26

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Heetwatermethode met of zonder schuim

Via deze methode worden bovengrondse plantendelen tot in de wortelhals gedood.

Wel kan kruidgroei terugkomen uit wortel of zaad. Daardoor dat er meerdere behandelingen moeten komen voor de wortels uit te putten.

Het kan op elke verharding worden gebruikt. Ook obstakels hebben geen/ of weinig problemen bij deze methode. Deze methode wordt meest gebruikt bij lichte tot matige kruidgroei.

Voordelen:

ook moeilijker te bereiken plekken kunnen worden behandeld;

minder brandgevaar dan bij branden;

kruidgroei wordt dieper getroffen dan bij branden;

geen beschadiging aan verharding of straatmeubilair;

weinig lawaaihinder en geen stofhinder.

Frequentie:

ongeveer 2 tot 3x maal/jaar.

Kostprijs:

0,15 tot 0,30 euro/behandeling/m²;

tussen 0,30 en 0,90 euro/m²/jaar.

Stomen

Bij stomen gebeurt het volgende. Het doodt bovengrondse plantendelen en zaden

kruidgroei kunnen terugkomen uit wortel of zaad. Daardoor dat er een herhaling nodig is voor de wortel uit te putten. Deze methode kan op elke soort verharding gebruikt worden.

Meestal gebruikt op lichte tot matige kruidgroei.

Voordelen:

minder brandgevaar dan bij branden;

kruidgroei wordt dieper getroffen dan bij branden;

geen beschadiging aan verharding of straatmeubilair;

er kan hemelwater worden gebruikt;

weinig lawaai- en stofhinder.

Frequentie:

ongeveer 3 tot 4x /jaar.

Kostprijs:

0,20 tot 0,40 euro/ behandeling/ m²;

0,60 tot 1,60 euro/m²/jaar.

Borstelen

Hierbij worden bovengrondse plantendelen en straatvuil verwijderd. Wel kan kruidgroei terugkomen uit wortel of zaad. Daardoor wordt er herhaaldelijk teruggekeerd om wortels uit te putten. Hierbij moet men wel oppassen dat de juiste borsteltype en druk zijn toegebracht voor het type verharding. Wordt niet gebruikt op openverhardingen. Kan gebruikt worden bij matige tot zware kruidgroei.

Page 26: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 27

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Voordelen:

ook zwaardere kruidgroei en straatvuil worden verwijderd;

gemakkelijk te combineren met vegen.

Frequentie:

ongeveer 2 tot 3x /jaar.

Kostprijs:

0,10 tot 0,30 euro/ behandeling/m² (tot 1,00 euro/m² bij achterstallig onderhoud);

0,20 tot 0,90 euro (3,00 bij achterstallig onderhoud)/m²/ jaar.

Branden

Hierbij worden bovengrondse plantendelen en zaden gedood. Kruidgroei kan wel terugkomen uit wortel of zaad. Hierdoor wordt de behandeling herhaald om wortels uit te putten. Men moet oppassen met brandbare materialen in de buurt. Deze methode wordt niet gebruikt op openverhardingen. Meest gebruikt bij lichte kruidgroei.

Voordelen

de werksnelheid ligt bij geringe kruidgroei tamelijk hoog;

geen stofhinder;

geen opruiming nodig na de behandeling;

rond obstakels kan er ook gewerkt worden met een lans.

Frequentie

ongeveer 4 tot 5 maal per jaar.

Kostprijs

0,03 tot 0,09 euro/behandeling/m²;

0,12 tot 0,45 euro/m²/jaar .

Hieronder vind u een mogelijke beheermethode voor de verschillende verhardingen. Waarbij men verschillende soorten beheer toepassen op een verharding.

Tabel 7 beheertabel uit (Colofon, 2002)

Page 27: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 28

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.3.1.6 Aanleg

groenzone

Bij het omvormen van een plantenborder wordt zoveel mogelijk geprobeerd de bodem te bedekken. Dit via ‘bodembedekkers’ te gebruiken of organische- of niet-afbreekbare afdekmaterialen te gebruiken.

Begrip bodembedekker volgens (Geertje Coremans, 2011)= eigenlijk geen botanische term. Gebruikt door plantenkwekers voor op quasi arbeidsloze zones. Toch berstaan er geen ‘universele bodembedekkers’. Bodembedekking gebeurt meer door inheemse soorten waarbij de plant dan ook in zijn juiste successie ruimte staat. Maar geen enkele plant is altijd en overal een bodembedekker.

Het gebruik van bedekkingsmaterialen wordt nu ook meer en meer toegepast in openbare domeinen. Deze bedekkingsmaterialen kunnen gebruikt worden om kruipende wortels van planten in toom te houden. Ook krijgen onkruidzaden via deze bedekkingsgraad minder kans om te kiemen en te groeien. Een aantal vb.

Natuurlijke materialen:

Verhakseld hout en boomschors worden veelvuldig toegepast als bodembedekking. Dit is echter een tijdelijke bodembedekker. Ongewenste kruiden krijgen het heel wat moeilijker om te kiemen. Na aanleg en in combinatie met bodembedekkende planten werkt deze methode heel goed. Zo gauw de planten de bodem bedekken, is het hout verteerd en biedt het zelfs de nodige voedingsstoffen aan de kruidlaag. Het gebruik van verhakseld hout is pas effectief als alle zware wortelonkruiden verwijderd zijn. Opgepast via het verrijken van de bodem zorgt dit wel dat brandnetels er gemakkelijk kunnen in groeien. (Colofon, 2002)

Bladeren laten liggen. Een dik pak bladeren zorgt ervoor dat ongewenste kruiden geen kans krijgen om te kiemen. Wie bladeren laat liggen, bevordert een gesloten kringloop. Voedingsstoffen die door boom- en struiklaag opgenomen werden bij de vorming en groei van de bladeren komen weer op de bodem terecht. Door de bladeren te laten verteren, wordt de bodem voedselrijker. Hierbij kan men zich het esthetische afvragen als het mooi is doordat de wind telkens de bladeren kan laten wegwaaien.

Kunstmatige materialen

Worteldoek: Niet-geweven doeken zijn betere wortelremmers dan geweven doeken. Maar strikt genomen zullen doorheen alle doeken of weefsels die water doorlaten ook wortels groeien. De term anti-worteldoek is dus misleidend. Helemaal ‘anti-wortel’ zijn folies of platen van voldoende dikte, maar die zijn waterdicht en dus niet te gebruiken. Er bestaan afbreekbare en niet-afbreekbare worteldoeken. o De niet-afbreekbare voorkomen de vestiging van diepwortelende onkruiden. Oppervlakkig

wortelende onkruiden ondervinden geen hinder. o De afbreekbare zijn een tijdelijke hulp bij een jonge aanplanting en worden het best

gecombineerd met houthaksel en bodembedekkende planten.

Ervaringen met worteldoeken als onkruidwering bij groenaanleg zijn niet zo positief. Bij de beplanting moet de doek altijd ingesneden worden, wat zeer arbeidsintensief is. Worteldoeken als onkruidwering in groenaanleg zijn niet echt nodig. Zij kennen een betere toepassing bij halfopen verhardingen. (Colofon, 2002)

Om het onderhoud te minimaliseren is het van belang dat bij aanplant meteen de optimale condities voor de planten worden gecreëerd. De plantvakken moeten goed voorbereid worden, doordat grondbewerking na beplanting vervolgens vrijwel onmogelijk zijn. Voor de hoeveelheid onderhoud van de border is de voorbereiding van het vak belangrijker dan welke plant of plantcombinatie erin komen te staan. Hierbij wordt bedoeld dat als er nog steeds wortelonkruiden in de border zitten de

Page 28: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 29

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

vaste planten geen of weinig effect zullen hebben op het onkruid. Ook moet er gelet worden op drainage, bodemsamenstelling, bemesting, omringende beplanting en onkruid. (Hop, 2008)

Het planttijdstip moet goed gekozen worden, evenals de methode van aanplanten. Er wordt meestal in het voorjaar (vanaf half maart) geplant, zodat de planten een voorjaar en zomer de tijd hebben om dicht te groeien. Het aantal planten per vierkante meter moet overeenkomen met het gekozen doel, bijvoorbeeld “de eerste zomer al een gesloten gewas”. Dat houdt niet in dat altijd een zo hoog mogelijke plantdichtheid nagestreefd moet worden. Een lagere dichtheid maakt het wieden kort na de aanplant eenvoudiger en de planten krijgen elk voor zich de kans om een goed wortelgestel te ontwikkelen. Voor planten die een gesloten gewas moeten ontwikkelen is - afhankelijk van de soort - een dichtheid van 7 tot 11 planten/ m2 gebruikelijk. Voor lage bodembedekkers kan dit oplopen tot 15 planten per m2.

Omdat het één tot enkele seizoenen duurt voor de beplanting sluit, is het goed om aanvullende maatregelen tegen onkruid te nemen. Zoals het aanbrengen van een mulchlaag. Bij de keus daarvan moet rekening gehouden worden met het type vaste plant. Bijvoorbeeld. van Duchesnea, Lamiastrum kunnen in een droge laag niet goed vastwortelen. Hierdoor duurt het langer voor de beplanting om te sluiten. Een mulchlaag heeft het grootste effect bij bladverliezende planten, waarbij in het vroege voorjaar de bodem tijdelijk onbedekt is. Voor goed sluitende wintergroene gewassen is er alleen de eerste tot tweede jaar na aanplant aanvullende onkruidonderdrukking nodig. Soorten afdekkingsmaterialen zijn terug te vinden in hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

Verharding

Hieronder is een proef terug te vinden van OCW waarbij ze de verschillende voegsels van verhardingen bekeken hebben naar hoeveel onkruiddruk er in te passe komt.

Innovatieve materialen die specifiek ontwikkeld werden om onkruidgroei tegen te gaan. Verminderen over het algemeen aanzienlijk de aanwezige onkruidbiomassa, ongeacht de vervuilingsgraad. De silicaatzanden slagen daar echter veel minder. De werking van deze materialen berust op de chemische samenstelling en/of technische kenmerken van de voegvulling. Onder de klassieke materialen reduceren zowel fijn wit zand als grovere materialen (kalksteen en porfier) de biomassa, maar deze remming verdwijnt snel naarmate de vervuilingsgraad toeneemt. De fijnste kalksteenfractie (0/2) vertoont een langduriger remmend effect: ook bij hogere concentraties organisch materiaal blijft de remming duidelijk zichtbaar. In zeezand hebben alle geteste onkruiden een verminderde opkomst, voornamelijk bij zuivere en licht vervuilde toestand. Zeezand en fijne kalksteen vertonen trouwens een groter onkruidwerend vermogen dan fijn wit zand. Bij vervuiling is het remmende effect tevens groter bij fijne dan bij grove materialen. Ook voor dezelfde materiaalsoort is de korrelvorm en de korrelverdeling zeer belangrijk. (Wegenbouw, Preventief onkruidbeheer op verhardingen, 2011)

Page 29: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 30

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

grafiek 7: Onkruidwerend vermogen van voegvullingen, gemeten in de potproef met grote weegbree (Plantago major) (Wegenbouw, Preventief onkruidbeheer op verhardingen, 2011)

Het zal er dus vooral op aankomen vervuiling van de voegvulling zoveel mogelijk te voorkomen

en/of te verwijderen (bijvoorbeeld door frequent vegen/blazen van de bestrating).

Met de straatproef wordt het onkruidwerend vermogen voor twee vervuilingsgraden (zuiver en met 10 % organisch materiaal) en vijf voegvullingsmaterialen op langere termijn in natuurlijker omstandigheden onderzocht. Daartoe is een zadenmengsel van vijf belangrijke kensoorten op verhardingen (straatgras, witte klaver, varkensgras, paardenbloem en grote weegbree) op de proefbestrating ingezaaid. Daarbij wordt ook het effect van de straatlaag (open of gesloten) en de invloed van de voegbreedte (3 of 11 mm) nagegaan. Brede voegen worden immers voor sommige soorten van waterdoorlatende bestratingen toegepast maar komen ook vaak voor bij oude verhardingen. Zij vormen snel probleemplaatsen voor onkruidvorming. (Wegenbouw, Preventief onkruidbeheer op verhardingen, 2011)

Page 30: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 31

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

grafiek 8: Intra- en interspecifieke verschillen in groeiresponsie naargelang van de voegvulling

Zoals boven getoond is het probleem van onkruid vooral in de voegsels van verhardingen. Via een goed voegsel te gebruiken kunnen we al een deel van onkruid verminderen. Ook kunnen we onkruid verminderen door een juiste aanleg van verhardingen De afwerking van randen en boorden en de uitvoering van bochten is eveneens van essentieel belang voor onkruidpreventie. Bij onzorgvuldige uitvoering ontstaan snel probleemplaatsen voor onkruidgroei die naar de rest van de verharding kunnen uitbreiden.

Page 31: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 32

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Figuur 7: Beschikbare hulpstukken voor een zorgvuldige afwerking van randen en boorden (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Figuur 8: afwerking bij een bocht + singuliere punten (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)

Page 32: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 33

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.4 Kostenafweging

6.4.1 groenzone

Het blijkt lastig te zijn om een algemeen financieel overzicht te geven van het werken met vaste planten. Dit doordat er weinig tot geen studies worden over gedaan doordat het nog een redelijk recent begrip is vaste planten te gebruiken tegen onkruid. Ook zijn de kosten sterk afhankelijk van de situatie ter plaatse en van het gewenste eindbeeld.

Enkele opmerkingen over de kosten van het werken met vaste planten in extensief beheer zijn wel te maken.

Bij het bepalen van de kostprijs van een beplanting moet de hele levenscyclus van de beplanting in overweging genomen worden: van ontwerp, over aanleg tot beheer en zelfs ‘ontmanteling’. De aanlegkost alleen is niet voldoende. Beheer kosten moeten zeker ook in overweging genomen worden bij het maken van keuzes. Het verwijderen van wortelonkruiden vooraleer een perk wordt aangeplant duurt lang en is bijgevolg duur, maar deze investering weegt niet op tegen de tijdswinst die gemaakt wordt bij het latere beheer die dan veel minder is.

Over het algemeen zijn de aanloopkosten in de vorm van voorbereiding van de locatie en het plantmateriaal aanzienlijk duurder dan van een gazon of een vak bodembedekkende heesters. Het onderhoud van vaste planten is in de eerste twee jaar na aanplant het hoogst net als bij heesters, maar neemt daarna flink af. Over tien jaar gezien kosten extensieve vaste planten minder aan onderhoud dan vorm gesnoeide heesters en hagen. Een gazon aanleggen en onderhouden is uiteindelijk de duurste optie, vooral vanwege de hoge maaikosten.

Niet op alle plaatsen kan met extensief beheer worden gewerkt. Maar zelfs als er meer onderhoud noodzakelijk is, blijven vaste planten een type beplanting dat een hogere belevingswaarde heeft. (Rie, 2012-2013)

grafiek 9: Hier wordt de kosten per 100m² voor het scheren van haagmassieven (blauw) en de kosten voor het onderhouden van vaste planten weergegeven. (Rie, 2012-2013)

Page 33: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 34

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Hieronder zijn een aantal beheer kostprijzen te zien. Deze zijn gegevens van 2013 uit het bestek van Stad Oostende. Hierbij kunnen de prijzen van andere gemeenten wel fluctueren doordat Stad Oostende werkt met externe maatschappijen voor beheer en sociale tewerkstelling.

Met opvang mulchen

intensiefmaaien 0,033€/m² 0,029€/m²

In Oostende rekenen ze 24 maaibeurten bij intensief gazon. Waarbij er 20 keer gemulchd wordt en 4 keer met opvang zodat het gras niet een vilt laag vormt.

opvang

extensiefmaaien 0,018€/m²

Bij extensief maaien zijn er maar 2 maaibeurten.

Ligustrum Andere soorten

hagen 1,90€/m 2€/m

Oostende bestaat uit grotendeels liguster hagen waarbij men 2x per jaar komt. Door het 2x te komen verminderd het snoeiafval t.o.v. andere soorten die maar 1x per jaar geschoren worden. Hierbij word scheren van liguster hagen iets goedkoper. (uitgedrukt per lopende meter).

ligustum Andere soorten

massieven 1€/m² 1,1€/m²

Hierbij is het zelfde verhaal als bij de hagen waarbij de ligustrum 2x geschoren wordt zoda de kostprijs minder is dan bij andere soorten.

Voor het knotten van bomen lopen de prijzen sterkt uiteen. Het ene moment komen prijzen tevoorschijn van 29€/per stuk. Een andere moment is knotten van een boom 100€/stuk. Hierbij zien we dat er grote variabelen bij het snoeien van bomen zijn. Waarbij het ramen van een gemiddelde kost niet meevalt. Hetzelfde is te vertellen over het kandelaren van bomen.

Kostenbesparende tips. (Rie, 2012-2013)

Opgeleide beheerders: mensen die het beheer doen moeten voldoende vakkennis hebben en gemotiveerd zijn om zelfstandig in te spelen op de ontwikkelingen in de beplanting. Beheren is dikwijls een creatief proces, dat van de beheerders de nodige plantenkennis; kennis van ecologische processen en vaktechnische kennis vergt om gericht en efficiënt in te kunnen grijpen. Ze moeten de zaailingen van ongewenste en gewenste soorten herkennen. Door de beheerders ruimte te geven beplantingen goed te leren kennen, vergroot hun motivatie en betrokkenheid.

Tijdig ingrijpen: beheerders moeten flexibel ingezet kunnen worden zodat de nodige beheeringrepen kunnen uitgevoerd worden op het moment dat dit het meest noodzakelijk is. Zelf zou het zo flexibel moeten worden dat ploegen al preventief naar plaatsen kunnen gestuurd worden. Hierbij wordt bedoeld dat onkruid zelf niet de kans krijgt om te kiemen. Wortelonkruiden worden bijvoorbeeld het best aangepakt op het moment dat ze pas in de beplanting opduiken.

Continuïteit voorzien in het personeel dat het plantvak beheert: het beheer van een beplanting toevertrouwen aan een vaste ploeg, onder begeleiding van een deskundige die de beplanting goed kent en kan opvolgen. Hierdoor zullen eventuele problemen sneller en efficiënter aangepakt worden en kan beter ingeschat worden hoe het beheer aangepast kan worden om de beplanting te optimaliseren.

Regelmatige monitoring, evaluatie en aanpassing van de beheerrichtlijnen: Jaarlijkse evaluatie van de geëvolueerde beplanting door de beheerder helpt onnodige kosten te vermijden.

Page 34: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 35

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.4.2 Verhardingen

De gegevens van hieronder komen voornamelijk uit het vademecum van verhardingen en paden waarbij ik de voornaamste verhardingen bespreek. (ANB)

6.4.2.1 Grond

Deze materiaal wordt vooral gebruikt in extensieve gedeelten.

Natuurlijk zand

Natuurlijk zand bestaat uit zuiver kwarts in een fractie 0-2 mm. De herkomst kan variabel zijn:

gebiedseigen zand

rivierzand

zeezand

groevezand

Een zandpad is in principe een onverhard pad dat vaak zonder bewerking is ontstaan door betreding

van de bodem. Vaak bestaan oude wegen in landbouwgebied uit grond of zand, al dan niet in de vorm van een karrenspoor. In sommige gevallen wordt er ook extern zand aangevoerd om de drainagecapaciteit van de bestaande bodem te doen toenemen zodat de toegankelijkheid verbetert.

Voordelen:

Materiaal kan plaatselijk aanwezig zijn;

Waterdoorlatend;

Lage energiekost voor aanleg en onderhoud;

Lokale ontginning vaak mogelijk.

Nadelen:

Niet voor iedereen toegankelijk =( minder valide);

Stoffig bij droogweer.

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Minder dan 10€/m².

Beheer:

Grote onderhoudskost als geen onkruid gewenst.

zandleem

Zandleem bevat natuurlijk zand, leem en klei. De verhouding van deze fracties is bepalend voor de

eigenschappen en in het geval van zandleem domineert de fractie leem deze van zand en klei. De

leemfractie bestaat uit deeltjes van 0,002 mm – 0,02 mm en zorgt voor de stevigheid van het pad. Door deze paden regelmatig te schoffelen en/of te rijven wordt het organisch materiaal verwijderd.

Voordelen:

Materiaal kan plaatselijk aanwezig zijn;

Waterdoorlatend;

Lage energiekost voor aanleg en onderhoud.

Nadelen:

Niet voor iedereen toegankelijk =( minder valide);

Stoffig bij droogweer.

Page 35: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 36

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Minder dan 10€/m².

Beheer:

Grote onderhoudskost als geen onkruid gewenst.

Ternair mengsel

Ternair mengsel is een mengsel van verschillende materialen. Ternair mengsel is een verharding die waterdoorlatend is en bestaat uit een mengsel van grof brekerzand van natuurlijke stenen, eventueel gemengd met brekerzand van hoogovenslakken en steenslag. Kalk en aanmaakwater zorgen voor binding van het granulaat. In een ternair mengsel is dus geen natuurlijk zand aanwezig.

Voordelen:

Waterdoorlatend;

Meer toegankelijk voor minder valide personen.

Nadelen:

Stoffig bij droogweer;

Erosie gevoelig;

Onderhoud nodig als voor iedereen toegankelijk moet blijven.

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Tussen 11-20€/m².

Beheer:

Grote onderhoudskost als geen onkruid gewenst.

6.4.2.2 Gras

Onverhard gras

Een graspad kan natuurlijk ontstaan (hoofdstuk Groenzones). Als niet beboste stroken regelmatig betreden worden, ontstaat een onverhard graspad. Ook door maaibeheer kan een graspad gecreëerd worden. De voorkeur wordt gegeven om graspaden niet in te zaaien maar spontaan te laten ontwikkelen. Eventueel kan een tweejarige grassoort de bodem tijdelijk fixeren waarna andere grassen het overnemen. Indien het wenselijk is in te zaaien, bestaan er talloze grasmengsels. Voor elke toepassing en elke omstandigheid is een mengsel beschikbaar. Toch is een graspad het meest geschikt voor lichtrijke en matig vochtige omstandigheden.

Vooral voor extensief gebruik.

Voordelen:

Materiaal kan plaatselijk aanwezig zijn;

Waterdoorlatend;

Lage energiekost voor aanleg en onderhoud.

Nadelen:

Bij natte omstandigheden minder toegankelijk.

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Minder dan 10€/m².

Beheer:

Maaibeheer intensief (= mulchen 20x 0,0029€/m² en met opvang 4x 0,033/m²).

Page 36: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 37

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Verhard gras

Gras kan gefundeerd worden door het aanbrengen van een laag lavasteen of steenslag die vermengd wordt met teelaarde van waaruit zaden kunnen kiemen.

Het inbrengen van een versteviging (bv. grasbetonstenen, geogrid, ...) kan gelijkaardige resultaten opleveren.

Voordelen:

Waterdoorlatend;

Kan meer gebruiksdruk aan dan onverhard gras;

Weinig onderhoudskosten.

Nadelen:

Bij natte omstandigheden minder toegankelijk;

Bij slecht aanleg verdroging gras.

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Tussen de 11-20€/m².

Beheer:

Maaibeheer extensief (=2x 0,018€/m²).

6.4.2.3 Natuursteen

Voor toepassingen in het openbaar gebied zijn natuursteensoorten zoals kalksteen, zandsteen, por-

fier, arduin, graniet en basalt het meest geschikt. Natuursteen wordt veelal aan het oppervlak behandeld aan het oppervlak zodat het gladder of net ruwer is. De natuursteen wordt gladder door bewerkingen zoals schuren of slijpen, zoeten en polijsten. Volgende bewerkingen worden het meest gebruikt om te verruwen: vlammen of branden, zandstralen en boucharderen.

Soorten natuursteen

Kalksteen

Kalksteen heeft als eigenschap hard te zijn maar is toch zacht bewerkbaar. Naargelang de afwerking gaan de tinten van grijs over grijsblauw naar zwart. Ook de herkomst van de steen is bepalend voor de steenkleur.

Zandsteen

Zandsteen is een sedimentair gesteente bestaande uit zandkorrels die gebonden zijn door een silicacement.

Porfier

Porfier is een zeer hard en duurzaam ganggesteente waarvan de kleur gaat van grijs, violet, groen tot blauw naargelang de diepte van de ontginning.

Graniet

Graniet is een grofkorrelig dieptegesteente met een grote mechanische slijtweerstand (dit door de aanwezigheid van kwarts), maar het materiaal is toch gevoelig voor chemische verwering.

Basalt

Basalt is een fijnkorrelig uitvloeiingsgesteente dat soms poreus kan zijn maar een goede hardheid vertoont. Het wordt voornamelijk in Duitsland gewonnen en is donkergrijs van kleur.

Page 37: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 38

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

De mogelijkheden inzake vorm van natuursteenverharding zijn vrijwel onbeperkt daarom zijn hieronder enkele toepassingen beschreven.

Voordelen:

Lange levensduur;

Herbruikbaar product;

Met open voeg waterdoorlatend;

Intensiefgebruik mogelijk.

Nadelen:

Intensiefgebruik;

Grote kost bij aanleg;

Grote kost in onderhoud en reparatie.

Kostprijs aanleg (excl. BTW):

tegels blauwe hardsteen: meer dan 50 euro;

kasseien: van 41 tot 50 euro;

mozaïekkeien: meer dan 50 euro.

Beheer:

0,03 tot 0,07 euro/behandeling/m²: vegen;

0,15 tot 0,30 euro/behandeling/m² : heetwater;

0,20 tot 0-40 euro/behandeling/m²: stomen;

0,10 tot 0,30 euro/ behandeling/m²: borstelen;

0,03 tot 0,09 euro/behandeling/m²: branden.

Soorten natuursteen verharding.

Kasseien

Kasseien worden al eeuwenlang gebruikt als verharding voor wegen. Het zijn grootformaat natuur-

steenkeien, voornamelijk gemaakt uit grès (zandsteen), graniet of porfier. Deze stenen zijn meestal rechthoekig en de maten variëren (11 x 17 cm, 12 x 18 cm, 13 x 20 cm, ...) maar komen ook in vierkante varianten voor (bv. 15 x 15 cm).

Mozaïekkeien

Mozaïekkeien zijn kleine kasseien. Ze zijn te verkrijgen in verschillende kleuren, soorten gesteente en

formaten. Het meest voorkomende formaat is 7/9, dit wil zeggen dat het kubieke kasseitjes zijn die

binnen de afmetingen van 7 x 7 x 7 cm en 9 x 9 x 9 cm variëren. We onderscheiden herkapte, gerecupereerde en nieuwe mozaïekkeien.

Platines

Deze gekliefde zandsteenelementen beschikken over een natuurlijk gespleten bovenvlak dat zorgt voor de vlakheid van deze kassei. Daarom is deze steen uitermate geschikt voor wandelpaden. De platines zijn verkrijgbaar in de maten 12 x 12 cm, 13 x 13 cm, 14 x 14 cm, 15 x 15 cm en 16 x 16 cm en in een dikte van 5 tot 10 cm.

Tegels

Natuursteentegels zijn gezaagde vlakvormige elementen die meestal toegepast worden op pleinen of

paden met beperkte belasting. Veel voorkomende maten zijn 30 x 30 cm tot 50 x 50 cm, maar eigenlijk zijn de mogelijkheden onbeperkt.

Page 38: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 39

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.4.2.4 Hout

Houtsnippers of boomschors

Houtsnippers ontstaan door het versnipperen van onder meer snoeihout. Als alternatief voor hout-

snippers wordt ook boomschors aangeboden als verhardingsmateriaal. Dit is duurzamer dan gewone

houtsnippers (tragere afbraak). Maar meestal niet in de directe omgeving vindbaar. Afhankelijk van de fijnheid van de snippers en de houtsoort die versnipperd wordt, ontstaan verschillende types.

Ook boomschors bestaat in verschillende types:

gewone schors (bv. van Picea abies 0/40 mm);

topschors (bv. van Pinus sylvestris 10-20 mm);

Franse schors (van Pinus maritima 15-25 mm).

De types verschillen dus in de aangeboden fracties, maar ook in kleur, textuur en de levensduur.

Verharding in houtplanken

Hout dat gebruikt wordt voor de productie van elementen voor het maken van knuppelpaden en vlonderpaden is bij voorkeur afkomstig van Europese boomsoorten met duurzaamheidsklasse I of II en is FSC gecertificeerd.

Volgende Europese hardhoutsoorten zijn geschikt:

Robinia

(Robinia pseudoacacia) (duurzaamheidsklasse I) is de meest duurzame hardhoutsoort van Europa. Robinia heeft naast een hoge duurzaamheid ook zeer goede sterkte eigenschappen. Het heeft wel een neiging tot krom groeien waardoor het takvrije stamstuk relatief kort is. Robinia heeft een hoog looizuurgehalte waardoor stalen elementen die in contact komen met het hout bij voorkeur roestvrij zijn.

Eik

(Quercus spp.) (duurzaamheidsklasse II en III) bevat looizuur dat in belangrijke mate bijdraagt aan de duurzaamheid van de soort. Het looizuur is ook verantwoordelijk voor een aantal andere karakteristieken. Stalen elementen die in contact komen met het hout zijn bij voorkeur roestvrij. Nat eikenhout is corrosief in contact met ijzer. En wanneer cement of beton in contact komt met Eiken, zal dat het uitharden vertragen. Eikenhout is goed te bewerken.

Tamme kastanje

(Castanea sativa) (duurzaamheidsklasse II) is bijzonder taai, elastisch en duurzaam. Het hout van de tamme kastanje bevat zeer veel looistoffen (7 tot 10% op het drooggewicht), die een mogelijke verklaring vormen voor het zeer hoge natuurlijke weerstandsvermogen tegen vocht en schimmels.

Page 39: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 40

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.4.2.5 Kleiklinkers

Kleiklinkers zijn vervaardigd uit klei al dan niet gemengd met leem, zand en andere toeslagstoffen. Het materiaal wordt in de gewenste vorm gebracht, gedroogd en gebakken op een temperatuur die hoog genoeg is om een keramische binding te bekomen. Door het productieproces is elke kleiklinker uniek. Door de verglazing hebben weersinvloeden geen vat op de kwaliteit van gebakken straatstenen en worden deze slijtvast. Doordat de poriën grotendeels verdwijnen met het verglazen, is de opname van vocht en vuil door klinkers minimaal. Oude kleiklinkers zijn perfect herbruikbaar. Er zijn veel verschillende maten bij kleiklinkers. De kleiklinkers kunnen kunstmatig verouderd worden door trommelen. Trommelen is een kunstmatig verouderingsproces waarmee de scherpe randen van een steen worden afgerond.

Voordelen:

Lange levensduur;

Herbruikbaar product;

Intensiefgebruik mogelijk;

Weinig onderhoudskosten.

Nadelen:

Grote kost bij aanleg.

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Kostprijs tussen de 41-50€/m².

Beheer:

0,03 tot 0,07 euro/behandeling/m²: vegen;

0,15 tot 0,30 euro/behandeling/m² : heetwater;

0,20 tot 0-40 euro/behandeling/m²: stomen;

0,10 tot 0,30 euro/ behandeling/m²: borstelen;

0,03 tot 0,09 euro/behandeling/m²: branden.

6.4.2.6 Beton

Beton is een kunstmatig steenachtig materiaal dat is samengesteld uit het bindmiddel cement en uit een of meer toeslagmaterialen zoals zand, grind of steenslag. De aanleg omvat het laags- en strooksgewijs spreiden en mechanisch verdichten van het mengsel. Met het bewerken van de toplaag van het nat beton kunnen allerlei effecten verkregen worden. Wanneer een “verse” verharding bewerkt wordt met een hogedrukspuit (“uitwassen”) of uitgeveegd wordt met een bezem, wordt het oppervlak ruw omdat de grotere granulaten aan de oppervlakte komen. Zo ontstaat een product dat overkomt als een natuurproduct. Betonprint is een andere bewerking. Met gebruik van mallen in allerlei vormen wordt de gewenste figuratie in de vers gestorte beton met alle mogelijke kleuren gerealiseerd.

Beton kan men in verschillende vormen gieten waarbij men dan ook een groot areaal aan soorten verhardingen heeft (= tegels, afboording, straatstenen, klinkers, …).

Voordelen:

Lange levensduur;

Herbruikbaar product;

Intensiefgebruik mogelijk;

Waterdoorlatende varianten mogelijk.

Nadelen:

Lagere kost dan gebakken kleiklinkers.

Page 40: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 41

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Kostprijs aanleg (excl BTW):

Kostprijs tussen de 21-30€/m² (=afhankelijk kleur).

Beheer:

0,03 tot 0,07 euro/behandeling/m²: vegen;

0,15 tot 0,30 euro/behandeling/m² : heetwater;

0,20 tot 0-40 euro/behandeling/m²: stomen;

0,10 tot 0,30 euro/ behandeling/m²: borstelen;

0,03 tot 0,09 euro/behandeling/m²: branden.

6.4.3 Portfolio als omvormingssleutel

Om het vormen van een begraafplaats in functie van pesticidenvrij beheer, wordt er naar vier vlakken gekeken: esthetische, gebruiksdruk, aanleg en beheer. Door deze vier samen te voegen kunnen we tot een resultaat komen die voor een gemeente het beste past. Als werkplatform wordt er een schema opgemaakt waarbij men uit 4 klassen kan kiezen (=Systeem-VMM)

6.4.3.1 groenzones

Minimaal:

0-0.25€/m²/jaar

Laag:

0.25-0.5€/m²/jaar

Middelmatig:

0.5-1€/m²/jaar

Hoog:

>1€/m²/jaar

beheer 1 2 3 4

Bij beheer wordt er vooral gekeken naar de mechanische bestrijding waarbij er geen pesticiden gebruikt worden.. Beheerskosten zijn variabel naarmate soort plant (=zie hoofdstuk kostenafweging) en gewenste eindbeeld (intensief, extensief).

Kaal oppervlak 0-5%

Vitaliteit 0-5%

Kaal oppervlak 5-10%

Vitaliteit 5-10%

Kaal oppervlak 10-25%

Vitaliteit 10-25%

Kaal oppervlak >25%

Vitaliteit >25%

esthetisch 1 2 3 4

Bij het esthetische zijn er vele factoren die een rol spelen (= zie hoofdstuk esthetisch) Hierbij heb ik gekozen voor hoeveel blote aarde, de vitaliteit van het plantgoed en hoeveel storende takken er aan het plantmateriaal is.

Geen verandering aan bestaande situatie:

0/m²€

Laag kost van aanleg:

<10€/m²

Middelmatig kost van aanleg:

10-50€/m²

Hoge kost van aanleg:

>50€/m²

aanleg 1 2 3 4

Cijfermateriaal komt van het Vademecum ANB

Zware betreding:

Hoge betreding:

Middelmatige

Lage betreding:

gebruiksdruk 1 2 3 4

Bij deze criteria is er nog geen cijfergegevens bekend. Het kwantificeren van de gebruiksdruk is moeilijk doordat je verschillende omgevingstoestanden hebt. Waarbij er bv. meer betreding zal zijn in een begraafplaats op Allerzielen dan andere dagen. Ook het type vervoer heeft een groot effect op een verharding waarbij de verharding een grote druk moet weerstaan als het gaat om een auto in

Page 41: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 42

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

plaats van een persoon. Bij gebruiksdruk groenzones kijken we vooral als het nuttig is waar de beplanting gelegen is (=kan het door de mensen gezien worden en hoeveelheid)

begraafplaats Beveren

Beneden staande gegevens komen uit portfolio’s van (groenmanagement, 2013-2014)

Omvorming van blote aarde naar beplanting.

Vroeger:

Schoffelen 20x/jaar (0.3€/m²/jaar) = 6€/m²/jaar.

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 3

Beheer 4

Aanleg /

Nu:

Beheerskosten: 0.25€/m²/jaar = planten terugsnoeien op 15cm.

Aanleg was ongeveer: +,-3€/plant (= planten Ondermeer Epimedium-, Geranium-, Pennisetum-, Stachys- en Festucasoorten. Op sommige plaatsen heeft men ook Cornus, Corylus).

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg 3

Begraafplaats Eggewaartskapelle

Oude heester- en haagbeplanting naar nieuwe plantenborder.

vroeger:

Beheerskosten 2€/m²/beurt (=4€/m²/jaar).

Esthetisch 2

Gebruiksdruk 3

Beheer 4

aanleg /

Nu:

Beheerskosten: 0.25/m²/jaar.

Aanleg: +,-1€/plant (=Pennisetum alopecuroides ‘Foxtrot’ en ‘Gelbstiel’, Aconitum Henry Spark’s Variety, Panicum virgatum ‘Prairie Sky’, Silene tenuifolium, Persicaria amplexicaulis ‘Summer Dance’, Geranium ‘Rozanne’ en ‘Patricia’,Carex oshimensis ‘Evergold’, Erysimum ‘Bowles Mauve’, Miscanthus sinensis ‘Flamingo’, Bolotonia asteroides ‘Snowbank’, Lythrum salicaria, Adtrantia ‘Berendien Stam’).

Page 42: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 43

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg 2

Begraafplaats Waardamme

Van verharding ( dolomiet) naar een border

Vroeger:

Beheerskost: (branden 0.1/m²/jaar) = gaan ze 5x doen in Waardamme

Esthetisch /

Gebruiksdruk 3

Beheer /

aanleg /

Nu:

Beheerskosten: 0.25/m²/jaar.

Aanleg: +,-1€/plant =( Alchemilla molis, Geranium endressi, Geranium macrorrhizum).

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg /

Begraafplaats Rumbeke

Van blote aarde naar gazon

Vroeger:

Schoffelen 20x/jaar (0.3€/m²/jaar) = 6€/m²/jaar.

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 3

Beheer 4

aanleg /

Nu:

Aanleg 0.5€/m².

Beheerskosten: 0.3/m²/jaar.

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg 1

Page 43: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 44

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Begraafplaats Assebroek

Van intensiefgras naar border

Vroeger:

12x maaien (met afvoer) (=0.033€/m²/jaar) (=0.4€/m²/jaar).

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg /

Nu:

Aanleg: Afplaggen +aanleg border: 15€/m².

Beheerskosten: 0.25 €/m²/jaar.

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg 2

Wat een grote trend is bij gemeenten is vooral om onkruidgroei te vermijden. Hierbij gaan ze border en andere plaatsen die blote aarde bevatten gaan bedekken. Meestal worden deze bedekkingen gedaan door het gebruik van bodembedekkers en vaste planten. Of wordt er keuze gemaakt om naar een gazon te gaan. (= grotendeels gelijke esthetische visie). Ook zijn oude heesterborders en hagen uit de mode waarin de beheerskost veel te hoog is in vergelijking met een vaste plantenborder die met de jaren verminderd van beheerskost.

Wat opviel in de portefolio’s is dat vele gemeenten een ander beheer hebben. Hierbij gaat een gemeente maar 12x maaien, wanneer een andere gemeente 24x gaat maaien/jaar. Hierdoor gaan beheerskosten verschillen tussen de gemeenten.

6.4.3.2 verhardingen

Minimaal:

0-0.3€/m²/jaar

Laag:

0.3-0.6€/m²/jaar

Middelmatig:

0.6-1€/m²/jaar

Hoog:

>1€/m²/jaar

beheer 1 2 3 4

Bij beheer wordt er vooral gekeken naar de mechanische bestrijding waarbij er geen pesticiden gebruikt worden. Cijfermateriaal afkomstig van (Colofon, 2002)

Gesloten verharding

Halfopen verharding: kleine voeg

Halfopen verharding: grote

voeg

openverharding

esthetisch 1 2 3 4

Bij het esthetische zijn er vele factoren die een rol spelen (= zie hoofdstuk esthetisch) Hierbij heb ik gekozen voor hoeveel onkruid groei er is op een verharding of mogelijk kan zijn. Cijfermateriaal afkomstig van (Haarlemmermeer, oktober 2009)

Page 44: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 45

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Geen verandering aan bestaande situatie:

0/m²€

Laag kost van aanleg:

<10€/m²

Middelmatig kost van aanleg:

10-50€/m²

Hoge kost van aanleg:

>50€/m²

aanleg 1 2 3 4

Cijfermateriaal komt van het Vademecum ANB

Zware betreding:

>1200 voetgangers/dag

>2000 fietsers/dag

Hoge betreding:

600-1200 voetgangers/dag

1000-2000 fietsers/dag

Middelmatige

600-300 voetgangers/dag

1000-500 fietsers/dag

Lage betreding:

<300 voetgangers/dag

<500 fietsers/dag

gebruiksdruk 1 2 3 4

Hoeveel betreding de verharding kan verdragen. Cijfermateriaal afkomstig van (Wegenbouw, Preventief onkruidbeheer op verhardingen, 2011)

Begraafplaats Beveren

Van een grindpad naar grindgraspad.

Vroeger:

Beheerskosten: 0.45€/m²/jaar (=5x branden).

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg /

Nu:

Aanleg = bestaande verharding omwoelen tot 25cm diep: 3.1€/m².

Intensief gemaaid: 18x 0.029€/m² (=0.522€/m²/jaar).

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 4

Beheer 2

aanleg 1

Begraafplaats Assebroek

Betontegelpad naar gazon

Vroeger:

Beheerskosten: 0.45€/m²/jaar (=5x branden).

Esthetisch 2

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg /

Page 45: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 46

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Nu:

Aanleg: 0.5€/m².

Beheerskosten: 12x0.033 (=0.396€/m²/jaar).

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 4

Beheer 2

aanleg 1

Begraafplaats Beselare

Van grindpad naar kasseipad met grasvlak

Vroeger:

Beheerskosten: 0.45€/m²/jaar (=5x branden).

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 2

Beheer 2

aanleg /

Nu:

Aanleg kosten: kasseien, bewapening in fundering en graspad: 50€/m².

Beheerskosten: 0.308€/m²/jaar (=maaien) + 0.45€/m²/jaar (=5x branden).

Esthetisch 3

Gebruiksdruk 1

Beheer 3

aanleg 3

Begraafplaats Roeselare

Van asfaltpad naar kleiklinkerpad

Vroeger: 3x borstelen (=0.3€/m²/jaar)

Esthetisch 1

Gebruiksdruk 1

Beheer 1

aanleg /

Page 46: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 47

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Nu:

Aanleg: 10€/m².

Beheerskosten: 0.45€/m²/jaar (=5x branden).

Esthetisch 2

Gebruiksdruk 2

Beheer 2

aanleg 1

Begraafplaats Zonnebeke

Van grindpad naar grindpad met grasstrook

Vroeger:

Beheerskosten schoffelen (= 0.5€/m²).

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 3

Beheer 2

aanleg /

Nu:

Aanleg: 2.35€/m².

Beheerskosten: schoffelen (=0.5€/m²) + 12x maaien (=0.308€/m²).

Esthetisch 4

Gebruiksdruk 3

Beheer 3

aanleg 1

Bij vele gemeenten is het de mode om grindpaden om te vormen naar grindgazonpaden. Dit doordat er minder onkruid aanwezig is. Ook is het voordeel van grindgazonpaden dat onkruid die in het gras genesteld is gewoon wordt afgemaaid.

Andere omvormingsdaden hebben te maken met de verminderde gebruiksdruk waarbij een verharding zijn functie verliest. Of uit esthetisch standpunt waarbij de begraafplaats een groener uitzicht moet hebben.

Page 47: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 48

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

6.5 Stage

Bij het opmaken van een boombeheerplan heb ik vele nieuwe elementen bijgeleerd waarbij dat openbare instanties met meerdere factoren moeten rekening houden. De fiches die gemaakt werden zijn meerdere keren vervangen geweest tot het uiteindelijke eindresultaat. Toch stopt het niet daar. Stad Oostende heeft nog een lange weg te gaan voordat het een echt boombeheerplan bevat waar zowel de boombeheerploeg als openbaardomein weg mee kan. Hierbij refereer ik naar constante variabelen waarbij dat de boomploeg zou moeten invullen hoe ver men staat met een laan van bomen. Waarbij men zo kan komen tot een takvrije stamlengte. Ook de frequentie van het beheer zou moeten geregistreerd worden waarbij dat; onderhoudssnoei om de vijf jaar aan de boom gebeurt. Hierbij mag men niet bomen vergeten of onnodige snoei doen aan bomen die het niet nodig hebben.

Er zou naar mijn inzien een computerprogramma moeten komen waarbij telkens een lid van de boomploeg de gegevens invult van wat er die dag gebeurt is. Hierbij zou het programma ook moeten kunnen tonen de volgende dag welke straten de volgende zijn om te snoeien.

Via openbaardomein zou de beheerder zo alles kunnen bij houden in GIS hoe het gaat met het boombeheer in Oostende en geleidelijke kosten raming voor een jaar kunnen doen doordat grotendeels er een frequentie komt in het beheer.

Als tweede opdracht had ik het omvormen van de begraafplaats van Stene Dorp. Dit was iets nieuws voor mij doordat ik weinig van ontwerp ken. Doch hebben Hannes en Eli mij geholpen tot een eindresultaat waarbij ze mij getemperd hebben in acties die niet nodig waren.

Ook bij het ontwerp van de Wadi hebben Hannes en Eli mij geholpen tot een eindresultaat. Waarbij ik dan ook merkte dat ik nog veel te leren heb over het ontwerpen van projecten bij het luisteren naar Eli. Hij kan een mooi concept kon waarmaken zonder te veel over na te denken.

6.6 Opdracht

De reductie van pesticiden is moeilijk voor vele gemeenten. Het reduceren van pesticiden wordt vooral gedaan via omvormingen aan openbare plaatsen. Deze omvorming helpen om de bodem te bedekken en een makkelijker en minder kostelijk beheer toe te passen. Via de vier factoren esthetisch, beheer, aanleg en gebruiksdruk kan er tot een goed resultaat komen van welke verharding of planten er gewenst is bij een project. Waarbij dat bij het esthetische vooral gekeken wordt naar de beheerkwaliteit en het beeldkwaliteit. Gebruiksintensiteit heeft een grote invloed op welke verharding te gebruiken, maar het kwantificeren is zeer moeilijk doordat er vele variabelen meespelen. De kwaliteit van aanleg zal zeker in oog moeten gehouden worden waarbij dat grote voegen vermeden moeten worden. Zelf de kant afsluiting met een andere verharding moet in orde gedaan worden zodat onkruid zo weinig mogelijk kiemgelegenheid heeft. Het laatste factor is beheer. Als de omvorming goed gedaan geweest is, zou er eigenlijk weinig tot geen beheer moeten zijn (=preventief werken) toch lukt het niet altijd waarbij dat openbare instanties nu mechanische onkruidbestrijding moeten gebruiken die meer kost dan gewoon sproeien.

Gemeenten gaan vooral hun beheerkosten laten zakken dit door oude beplanting en blote aarde te verwijderen en te beplanten met gemakkelijk onderhoudsarme vaste planten of gewoon in gras zaaien. Ook bij verhardingen zien we een sterke trend waarbij dat onnodige verharding verwijderd worden en omgevormd tot een lagere verharding die minder gebruiksdruk aankan. Deze verhardingen zijn dan wel gemakkelijker in beheer (=grindgazonpaden).

Page 48: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 49

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

7 Overzicht dagelijkse werkzaamheden

Dag 1: 7/02/14

Als eerste dag kreeg ik veel leeswerk voorgeschoteld over het project die moest verwezenlijkt worden. Hierbij werd er uitgelegd dat ik een boombeheer plan moest maken van de straat en laanbomen van primaire en secundaire wegen. Als ook kon de tertiaire doen, te zien hoeveel tijd dit boombeheer plan in beslag neemt. Hierbij werd er gevraagd dat ik een bundel las die te maken had met het opstellen van een boombeheer plan. Hierbij zat het werk van Iggy Lecomte die vorig jaar een stage opdracht gedaan had over een boombeheerplan opstellen. Als gevolg heb ik vraag gedaan of ik GIS op mijn pc zou kunnen krijgen waardoor ik makkelijker een beheerplan zou kunnen opstellen.

Het volgende project die ik zou moeten verwezenlijken is één van de kerkhoven te reformeren naar een groenere ruimte. Waarbij er ook minder onkruidbeheer zou moeten komen in doelstelling dat men in 2015 geen sproeistoffen meer gebruikt.

Als laatste werd ook voorgesteld om mij een beheerplan te laten maken over de pas aangelegde borders in Nieuw Stad en de begraafplaats in de Stuiverstraat waarbij Perk 35 (getekend door Chantal) pas aangelegd is.

Dag 2: 13/02/14

Op die dag heb ik verder gelezen aan de bundel over het aanleggen van een begraafplaats. Hierbij leerde ik wat de visie kennen van de begraafplaatsen van Oostende. In de bundel zat het eindwerk van Chantal waarbij ik meer te weten ben gekomen van hoe ze alles aangepakt heeft om tot een geheel te komen. In de middag kreeg ik een rondleiding van Patrice. Dit is één van de regiomanager die bij stad Oostende werkt. Hierbij heeft hij mij wegwijs gemaakt in de begraafplaats van de Stuiverstraat en legde hij uit wat men van mij verwacht. Daarna zijn we gegaan naar de projectzone die ik zou mogen onderhanden nemen. Dit is de begraafplaats in Stene Dorp. De begraafplaats is er minder erg aan toe dan hoe de Stuiverstraat vroeger was. Toch moeten er een aantal veranderingen komen voornamelijk planten en paden die veranderd moeten worden. Ook ben ik met Patrice meegegaan naar Nieuw Stad waarbij werd aantoond welke borders er pas aangelegd waren en die nog een beheerplan nodig hadden.

Bij het terugkomen op kantoor ben ik begonnen met het maken van fiches voor het bureau zodat ze makkelijker de planten kunnen leren kennen die ze geplaatst hebben en weten hoe ze de borders moeten onderhouden.

Dag 3: 14/02/14

Vandaag heb ik verder gewerkt aan de fiches. Hierbij ben ik ter plaatse gegaan en werd er fotomateriaal genomen voor de winterkenmerken aan te tonen van de plant. Het fotomateriaal diende om aan te tonen hoe men de planten zou moeten snoeien en hoe men de planten kon herkennen in de winter wanneer er geen blad meer hangt. In de fiches kwam de wetenschappelijke en Nederlandse naam van de plant. Ook kwam hierbij de bloeitijd, bloemkleur, hoogte die de plant zou worden als hij zon of schaduwminnend was, kleur blad en wat er onderhoud was voor de plant. (zie bijlage 1)

Dag 4: 20/02/14

Vandaag ben ik begonnen met het verder werken aan de fiches van de begraafplaats perk 35 en nieuwe stad. Hierbij heb ik alleen nog foto’s nodig met de winterkenmerken van de plant.

Verder heb ik die dag bezig geweest met het boombeheerplan waarbij ik de vuurtorenwijk ingebakend heb als een zone, waar de eerste inventarisatie gaat gebeuren.

Page 49: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 50

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Werking: In het begin van de dag zou de bedoeling zijn om in GIS mijn bomen op te zoeken die ik die dag ga inventariseren. De checklist wordt gebruikt om elke straat opnieuw te beoordelen. Als het inventariseren van de geplande straten gedaan is keer ik terug naar het bureau waar ze in een bestand worden gezet voor de bomenploeg. Hierbij wordt bijgeschreven van om de hoeveeltijd ze moeten komen snoeien, welke stamvrije taklengte er verwacht wordt enn bij welke groenpunten er een probleemtak is.

Dag 5: 21/02/14

Deze dag zijn er foto’s gemaakt van het kerkhof voor de beheerploeg die de borders moet onderhouden. Ook heb ik vandaag de eerste straat uitgeprobeerd om te zien als mijn checklist werkte. Doordat het de eerste keer was; had ik één belangrijke zaak vergeten, namelijk een blad waar al de bomen hun groenpunt opstonden. Ook stonden er in GIS teveel groenpunten dan er zijn.

Dag 6: 27/02/14

Vandaag ben ik begonnen met opzoekingswerk te doen over de vuurtorenwijk waarbij alle groenpunten afgeprint werden. Ook werden er blanco checklist fiches afgeprint.

Deze dag was het een regenachtige dag waarbij ik elke keer moest schuilen als ik een boom zag met een probleemtak. Dit om de bladeren in te vullen en een foto te nemen van de probleemtak zodat later op het bureau aanduid kon worden waar het probleem is. Wat mij opviel is dat Oostende vooral de soort Ulmus hollandica ‘Lobel’ bevat. Dit is een resistentere soort tegen de iepenziekte. Oostende heeft deze in grote getalen geplant doordat Ulmus theoretisch gezien meer tegen het kustklimaat kan dan andere bomen. Toch heb ik nog altijd Ulmussen gezien die minder resistent zijn tegen harde zeewind waarbij dat de kant waar er minder wind is wel groeit en de andere niet. Ook zie ik meestal verschijnselen van toppen die uitgewaaid zijn waardoor de bomen niet in hun natuurlijke zuilvormige vorm kunnen komen te staan.

Figuur 9 Ulmus hollandica ‘Lobel’ waarbij kant van wind geen groei heeft en de luwzijde wel.

Andere bomen hebben het zelfde probleem als de Ulmussen waarbij ze last hebben van de kustwind.

Page 50: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 51

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Figuur 10 Acer pseudoplantanus die scheefgroeit door zeewind

Ulmus hollandica ‘Lobel’ heeft vooral last van dubbele toppen en zuigers. Toch zijn het handige planten doordat men de takvrije stamlengte zo laag mogelijk kunnen houden bv. Als men een takvrije stamlengte heeft van 2,5m en de weg is een 1m verder dan is de takvrije hoogte op de weg meestal 4 a 5m.

Het tweede deel van de dag ben ik de begraafplaats van Stene dorp gaan inventariseren. Doordat er geen bladeren nodig waren maar gewoon foto’s moest genomen worden van de bestaande situatie. De begraafplaats is een redelijk recente begraafplaats waarbij er weinig moet veranderd worden. Alleen zouden de zijpaden moeten veranderd worden doordat deze in een mindere staat verkeren. Ook zou de blote aarde, verouderde struiken tussen graven verwijderd moeten worden en vervangen moeten worden door nieuwere planten die onderhoudsvriendelijker zijn. (zie bijlage 2 en 3)

Page 51: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 52

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Werkpunten kerkhof:

Spleten tussen graven opvullen met onderhoudsarme beplanting

Blote bodem bedekken zodat minder onkruid druk komt

Verloren hoeken en kanten, zorgen voor weinig onderhoud

Zijpaden in verval vervangen door nieuwere paden.

Page 52: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 53

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Figuur 11 eigen foto’s

Na het inventariseren van de begraafplaats ben ik teruggekeerd naar de vuurtorenwijk om verder te doen aan het beheersplan doordat het opnieuw droog weer was geworden. Bij het vallen van de avond ben ik teruggegaan naar het bureau waarbij ik dan de straten die ik gedaan had in een word bestand zette en uitleg gaf van hoe en waarom ik zulke snoei wil toepassen.

Tijdens de middag heeft de afdeling GIS dan ook mijn GIS opnieuw vernieuwd met de nieuwere versie van de beheersplannen. Waarbij als er een verandering is geweest, ik dit direct zou merken doordat de harde schijf synchroniseert met die van de afdeling GIS. Ook werd er een orthofoto van Oostende in mijn GIS geplaatst die op de 10 cm nauwkeurig is. Deze orthofoto is voor het aanleggen van de begraafplaats en als ik bomen aan het invoegen ben in de computer. Zo weet ik zeker dat de juiste straat en bomen in Word aangebracht wordt.

Dag 7: 28/02/14

In de ochtend ben ik direct vertrokken met het droge weer naar de vuurtorenwijk waarbij verder gewerkt werd aan mijn checklist. De straten die vandaag werden gedaan waren minder onderhevig aan de wind. Dit zag je ook aan het straatbeeld waarbij de Ulmussen minder toegetakeld waren van de zeewind. Ook ondervond je dat andere bomen er makkelijker groeien. Waarbij ik dan ook andere bomen tegenkwam zoals Pyrus Calleryana ‘Aristocrat’, Salix Alba en Ulmus ‘Columnella’

Deze dag heb ik ook gemerkt dat de genus Acer al begint te bloeden. Deze opmerking heb ik ondervonden doordat er van de boom een tak gesnoeid werd voor een soort herbarium te maken van bomen die Oostende in zijn straatbeeld gebruikt. Dit wetende zorgt wel voor een probleem bij de boomploeg doordat het pas volgend jaar in de winter zal zijn dat ze de bloedingsgevoelige bomen zullen mogen snoeien.

In de middag begon het opnieuw te regenen waarbij ik terugkeerde naar het bureau en de straten die gedaan zijn verder verwerkt werden in word.

Dag 8: 3/03/14

Vandaag ben ik begonnen met het brengen van de gegevens uit de checklist naar het word bestand zodat ik mee ben met het administratieve gedeelte van de opdracht. Dit zodat het niet een warboel wordt van papieren waarbij men dan gegevens zou verliezen of verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Rond 9u30 is er een vergadering geweest tussen Hannes, Ellie, Melissa (stagiair landschapsarchitectuur) en mijzelf waarbij de agenda overlopen werd van ons vier. Bij de vergadering werd er een extra opdracht naar mij toegewezen waarbij ik moest kijken voor een vergemakkelijking als er een boom gekapt moet worden. Zodat de groendienst gemakkelijk te weten kan komen als er een vergunning moet aangevraagd worden of niet. Aan deze opdracht heb ik een hele dag gezeten waarbij verschillende bronnen geraadpleegd werden en er vragen gesteld werd aan de stedenbouwkundige dienst zelf. Het eindresultaat is een organogram (= idee van Hannes) waarbij men via vraagstelling tot het juiste resultaat kan komen. (bijlage 4)

Verouderde planten verwijderen.

Page 53: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 54

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Dag 9: 04/03/14

In de ochtend ben ik opnieuw voor de laatste keer naar de vuurtorenwijk vertrokken zodat ik de volgende dag kon beginnen aan een nieuwe zone. Hierbij werden de laatste straten geïnventariseerd waarbij ze dan later op de dag in de pc gestoken werden.

Dag 10: 05/03/14

Vandaag heb ik verder gedaan met het boombeheerplan waarbij nu de woonwijk ‘De Conterdam’ gedaan is. De planning bleef hetzelfde zoals de andere dagen.

Dag 11: 06/03/14:

Op deze dag ben ik vertrokken naar een deelgemeente van Oostende (Zandvoorde)

Dit is een afgelegen gemeente van Oostende waarbij het nog niet verslonden is van de stadsdruk. Ook probeert Oostende dit te behouden door er een stadsrandbos tussen te plaatsen waarbij de verstedelijking richting Zandvoorde zou verminderen.

Zandvoorde is minder onderhevig aan het kustklimaat waarbij het dan ook andere planten gebruikt konden worden zoals, Sorbus aria, Fraxinus ornus ‘Obelisk’, Aesculus x Carnea ‘Plantierensis, Pyrus calleryana ‘Chanticleer’, Acer campestre ‘Queen Elisabeth’, Salix alba en Tilia cordata ‘Greenspire’.

Toch heeft Oostende ondervonden dat Aesculus x Carnea ‘Plantierensis’ niet zo’n goede straatbomen zijn. Bij de Zwanelaan waar de bomen staan is de helft ziek of aan het dood gaan. Men vermoedt dat de bomen niet goed kunnen gedijen in een klein plantvak. Natuurlijk kunnen er ook andere elementen een rol spelen

Ook Salix alba is geen goede straatboom doordat het een groot beheer vraagt hierbij moet de boomploeg elk jaar opnieuw komen om de zijtakken van de wilgen te verwijderen. Dit doordat de zijtakken te laag komen en een obstakel zorgen voor de bewoners.

Dag 12: 07/03/14

Op dag 12 ben ik begonnen met het kerkhof van Stene Dorp in autocad te steken. Hierbij was ik ook begonnen via een orthofoto de paden en graven te tekenen in autocad. Dit was echter geen goed idee wanneer Hannes mij vertelde dat de afdeling GIS misschien ook de lijnen heeft van de verharde materialen. Dus het werk in de ochtend was verloren werk. Dit wetende ben ik dan ook naar beneden gegaan om te vragen als ze dit hadden.

Later in de ochtend hebben Hannes werd er vergaderd over hoe de evolutie in mijn werk is = waar de werkpunten zijn. Hierbij hebben we samen zitten redeneren over hoe we het boombeheerplan in GIS zouden voorstellen en waar ik verder moet aanwerken.

We zijn tot een besluit gekomen waarbij we straten zullen opdelen van dringend naar niet dringend via een kleurcode. De kleurvormen worden gebruikt op de straten waarbij men kan zien welke straten best het eerst aangepakt worden en welke later.

In de kleurcode wordt gekeken naar welke bomen vrijuitgroeiend zijn en welke niet-vrijuitgroeiend. Bij vrij uitgroeiend maken we dan een onderscheid tussen begeleidingssnoei, onderhoudssnoei en achterstallige snoei. Bij niet vrij-uitgroeiende gaan we kijken naar de groeivormen = kandelaberen, knotten, scheren en leibomen.

Dag 13: 13/03/14

Op deze dag was het de bedoeling dat ik de vaste planten fiches die ik gemaakt had voor het bureau zou omzetten naar een makkelijk leesbaar concept voor de werknemers waarbij ze konden zien hoe en wat ze moeten snoeien. Hierbij heb ik een gehele dag nodig gehad zodat alles zeker in orde was. Het enige dat ontbreekt op de fiches is het Leopoldspark die nog moet geïnventariseerd worden.

Page 54: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 55

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Dag 14: 14/03/14

Vandaag ben ik begonnen met de bomen te beoordelen in excel waarbij een onderscheid heb gemaakt tussen onderhoud-, achtertallige- en beheersnoei. Deze werking werd voor alle straten opnieuw gedaan waarbij ook de takvrije stamlengte beoordeeld werd.

Dag 15: 20/03/14

Vandaag ben ik begonnen met het verder werken aan het boombeheerplan. Hierbij hebben Hannes en ik in de middag vergaderd, waarbij ik mijn vragen stelde aan hem en er gekeken kon worden naar de vooruitgang van het werk.

Hierbij hebben we ook tot het besluit komen dat ik niet het gehele boombeheerplan van Oostende kon doen. Daardoor is het beter dat ik een leidraad voor de volgende stagiairs, werknemers aanleg zodat zij op hun gemak verder kunnen werken doordat de basis gelegd is.

Dag 16: 21/03/14

Vandaag werd er verder gewerkt aan het boombeheerplan waarbij ik de bespreking van gisteren verder probeerde uit te werken. Hierbij word elke wijk afzonderlijk opgenomen waarbij daarna de straten van de wijk besproken worden.

Dag 17: 27/03/14

Vandaag ben ik begonnen met het werken aan de begraafplaats van Stene Dorp. Dit voor afwisseling om eens iets anders te doen dan een boombeheerplan maken. Hierbij werden alle lijnen van autocad mooi aaneen gesloten zodat er makkelijker gehatchd kan worden.

Dag 18: 28/03/14

Zoals gisteren werd er verder gewerkt aan de begraafplaats Stene Dorp waarbij ik de plantenkeus bekeek. En de mogelijkheden voor intensieve en extensieve verhardingen.

Dag 19: 3/04/14

Vandaag was geen normale stage dag. Ik heb in de ochtend en een deel van de middag een cursus snoeien gekregen met de werknemers van de groendienst. Hierbij werd er uitgelegd welke soorten vaste planten er in openbaar groen zijn. Ook werd verteld hoe men de planten makkelijke kon beheren en het onkruidvrij houden via het beheer kon verbeteren.

In de middag werd er een cursus snoeien van heesters gehouden waarbij de gulden regel van het snoeien bij openbaar diensten is; Ikke. Hierbij wordt de nadruk gelegd het zo weinig doen met het zoveel mogelijk resultaat. Bij een gewone snoei zou er maximum maar drie takken weggenomen mogen worden. Ook zou het afval van de heesters niet meegenomen moeten worden en gewoon opnieuw tussen de planten gestoken kunnen worden. Ook andere methodes werden uitgelegd deze dag.

Dag 20: 04/04/14

Vandaag ben ik begonnen met het tekenen in autocad welke beplanting ik wens op de begraafplaats van stene dorp. Via de beplanting wil ik werknemers werk besparen bij het grasmaaien en moeilijk maaibare gedeelten. De beplanting die ik gebruik bestaat uit planten die al gebruikt zijn in andere projecten bijvoobeeld begraafplaats Stuiverstraat, Nieuw Stad en Leopoldspark.

Dag 21: 09/04/14

Op deze dag heb ik verder gewerkt aan de begraafplaats van Stene Dorp waar ik gekeken heb voor simpel beheerbare planten. Ook werd er gekeken voor verharding voor te vervangen paden.

Page 55: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 56

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Dag 22: 10/04/14

Vandaag heb ik verder gewerkt aan begraafplaats van Stene Dorp. In de middag heb ik dan verder gewerkt aan het project bij de begraafplaats van Stuiverstraat waarbij er beplanting moet komen achter de WADI. Hierbij heb ik gekozen om twee plannen te tekenen die ik dan maandag voor kan leggen. Het éne is een ontwerp waarbij de heesterbeplanting in clusters staan. Het andere ontwerp is dat alle heesters door elkaar staan.

Dag 23: 11/04/14

Vandaag heb ik de layout van beide plannen onderhanden genomen. Dit zodat het presentabel is voor de volgende maandag waar ze voor moeten gelegd worden aan Eli en Hannes.

Ook heb ik verder gewerkt aan de leidraad voor andere studenten die het boombeheerplan moeten opstellen.

Dag 24: 14/04/13

De dag is begonnen met een vergadering die ik had met Hannes en Eli. Hierbij werden de plannen die opgesteld waren voor de begraafplaats van Stuiverstraat en Stene Dorp uit te doeken gedaan.

In het ontwerp van de Stuiverstraat waarbij de talud van de wadi beplant werd met heesters werd gekozen voor Salix viminalis als hoofdplant te gebruiken onder begeleiding van Symphoricarpos x chenaultii ‘Hancock’. Als onderbreking werd gebruik gemaakt van een cluster Cornus alba en oeverbeplanting zoals Botomus en Iris.

In het ontwerp van Stene dorp werd duidelijk dat ik meer wou doen dan nodig. Hierbij hebben Hannes en Eli mij getemperd en besproken dat gras het gemakkelijkste is om te beheren. Dit zou niet moeten veranderen. Ook het gebruik van extensieve zones zou hier niet lukken door te weinig plaats en het esthetisch niet zou passen in zijn geheel.

Na deze vergadering was het opnieuw werken aan de plannen.

Dag 25: 15/04/13

Vandaag werd er verder gewerkt aan de plannen zodat ze opnieuw kunnen gepresenteerd kunnen worden één van de volgende dagen. Ook moest er in de middag naar de woonwijk ‘De konterdam’ gereden worden waar de boomploeg bezig was. Hierbij werden nieuwe metingen uitgevoerd op de bomen zodat deze veranderingen in de fiches konden komen.

Dag 26: 16/04/13

Deze dag werd er verder gewerkt aan Stene Dorp en de boomfiches waarbij alles overzichtelijk moet zijn. In Stene Dorp hou ik de beplanting basis waarbij er maar drie vaste planten gebruikt worden; Epimedium, Symphytum en geranium macrorhizzum. Als bodembedekker word gebruik gemaakt van Waldsteinia. Als heester wordt gebruik gemaakt van Seringa vulgaris die als onderbedekking Hedera arborescens heeft.

Dag 27: 17/04/13

Vandaag werd er verder gewerkt aan het ontwerp van Stene Dorp. In de late middag had ik opnieuw een bespreking met Hannes en Eli waarbij de nieuwe versie van de wadi en het ontwerp van Stene dorp verder uit de doeken gedaan werd.

Als verdict kwam er dat de wadi nog minder onderbreking nodig had. Hierbij zou de Salix viminalis en Symphoricarpus X chenaultii ‘Hancock overheersen in het concept met een enkele cluster Cornus alba en een deel oever en riet beplanting aan de wadi zelf. Bij stene dorp waren de grote lijnen gereed. Alleen hier en daar moest er nog een kleine ingreep gebeuren.

Page 56: stage 3

Omvorming van begraafplaatsen in functie van pesticiden vrij beheer 57

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Dag 28: 18/04/13

Vandaag heb ik verder gewerkt aan de wadi en het ontwerp Stene Dorp. Ook werden de boomfiches afgewerkt.

Dag 29:27/04/13

Deze ochtend ben ik bezig geweest met het afwerken van de wadi en Stene dorp. In de middag zijn Hannes en ik op pad geweest om te kijken als mijn visie van het boomsnoeien overeenkomt met het zijn. Hierbij waren de takvrije stamlengtes in orde waarbij we grotendeels eens waren. In de avond moest ik alleen nog maar een aantal aanpassingen doen aan de boomfiches.

Dag 30: 28/04/13

Deze dag was een korte maar intense dag waarbij alles afgewerkt en afgedrukt moest worden. Ook werd de computer gekuist en de ontwerpen die ik gemaakt heb op de schijf gezet zodat alles terug te vinden is.

Page 57: stage 3

bijlage 58

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

7.1 Bijlagen

Cornus sericea Nederlandse naam: Canadese kornoelje

Houtachtige heester

Kleur bloem wit

bladkleur groen

hoogte 60-100cm

bloei Mei-juni

Halfschaduw, zon

onderhoud

Toppen voor struikvorming

bijlage 1 fiches snoei planten

Page 58: stage 3

bijlage 59

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

CHECKLIST INVENTARISATIE BOMEN STAD OOSTENDE 1. Bomeninventarisatie per straat:

Straatnaam: ..............................................................................................................

Groenpuntnummers: van nr: ................................................................................................. tot nr: ...................................................................................................

Boomsoorten in straat: ............................................................................................................

Eindbeeld:

1) vrij uitgroeiende bomen(=tijdelijke kroon) beheer = onderhoudssnoei:

probleemtakken verwijderen bij groenpunten:……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………….(zie foto(‘s))

2) niet vrij uitgroeiende boom

beheer = begeleiding snoei:

achterstallige snoei:

eerst probleemtakken verwijderen groenpunten: .....................................

...........................................................................................................................

……………………………………………………………………………………………………………………

gewenste takvrije stamlengte (= tijdelijke kroon):

gewenste takvrije stamlengte straat: ………………………………meter

Waarom: ................................................................................................................................. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

beheercyclus

gekandelaarde boom om de 3 à 8 jaar in winter: ...............................

leiboom jaarlijks in winter ..............................................

knotboom om de 5 jaar in winter ......................................

geschoren boom jaarlijks..............................................................

Is het gewenste eindbeeld (= blijvende kroon) bereikt? Ja - nee

=> toekomstig beheer = onderhoudssnoei:

enkel de probleemtakken verwijderen die een bedreiging kunnen vormen voor het voortbestaan van de boom of de omgeving (veiligheid) groenpunten: ...........................................................................................

Datum inventarisatie: ......................

Page 59: stage 3

bijlage 60

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

UITVOERINGSFICHE BOMENBEHEER STAD OOSTENDE 2. Uitvoering bomenbeheer per straat:

Beheerder heeft probleemtakken verwijderd bij groenpunten: ............................................ ..................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................

Beheerder heeft snoeihoogte takvrije stamlengte behaald bij groenpunten: .......................

.................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................

Beheerder heeft snoeivorm uitgevoerd: Ja - nee

bijlage 2 checklist om straten te inventarisere

Page 60: stage 3

bijlage 61

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Libellaan (begeleidingssnoei),

GroenID: 14965-14980 (Fraxinus ornus ‘Obelisk’)

Gewenste takvrije stamlengte:

2.5m Opmerkingen:

Boombeheerploeg:

Snoeihoogte takvrije stamlengte: …………………………………………………………………………………………………………………..

Soort snoeivorm uitgevoerd: ……………………………………………………………………………………………………………………

Datum uitvoering:…………………………

Eindbeeld bereikt? Ja - nee

Page 61: stage 3

bijlage 62

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Page 62: stage 3

bijlage 63

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

bijlage 3: organogram kapvergunning

Wanneer kapvergunning aanvragen en bij wie?

Bosgebied

blijft de huidige bestemming (=bos) bestaan Boom op 1m hoogte, een minimum stamomtrek van 1m

ja nee

Stedenbouwkundige vergunning nodig + compensatieplicht.

(zie document aanvraag kapbeheer voor grotere terreinen, in de map 0.7 bomen/ kapvergunning)

Goedgekeurd bosbeheerplan

ja nee

Geen vergunning nodig

Kapmachtiging aanvragen bij ANB

Opmerking: als zeer dringend (= veiligheidsregels) geen kapmachtiging nodig maar ten laatste 24u na kapping schriftelijke motivatie afgeven bij ANB.

ja

Geen vergunning nodig.

Is het een herinrichting van:

openbare begraafplaats, openbare parken, openbare groenzones,

Recreatie terreinen, Sportterrein

Openbare spoorwegdomein, als spoor niet vermeerderd wordt

Terreinen voor waterzuivering, met inbegrip van de installaties

Terreinen met installaties voor de productie, het transport en de distributie van drinkwater, elektriciteit of aardgas

Luchthavens als de start- of landingsbaan niet gewijzigd wordt.

nee ja

Stedenbouwkundige vergunning nodig

(zie document aanvraag kapvergunning, in de map 07.bomen/kapvergunning)

Geen stedenbouwkundige vergunning nodig. Als:

terrein niet wordt uitgebreid en bestaande bufferzones blijven.

geen vergunning plichtige functiewijziging uitgevoerd wordt.

niet gesitueerd in ruimtelijk kwetsbaar gebied. Uitzondering = parkgebied.

de handelingen niet gepaard zijn met een ontbossing, reliëfwijzigingen of wijzigingen van waterlichamen.

geen milieuvergunning klasse I of II vereist.

De bestaande terreinen, gebouwen, constructies en verhardingen zijn hoofdzakelijk vergund of vergund geacht

De handelingen zijn niet gesitueerd in een oeverzone, afgebakend in een bekkenbeheerplan, noch 5m brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare waterlopen

Het project komt niet voor op bijlage I en II van het besluit van e Vlaamse Regering van december 2004 houdende vaststelling v.d. categorieën van projecten onderworpen aan milieueffect rapportage.

Boom in 15m rondom vergunde woning

Nee Ja

Geen stedenbouwkundige vergunning nodig

ja nee

nee

Vormt de boom een acuut gevaar, (=alleen bij alleenstaande en in lijnverband staande bomen)

Mag kappen na voorafgaande schriftelijke instemming van het ANB

nee ja

Page 63: stage 3

bijlage 64

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

bijlage 4 werkfiches Oostende van de plaatsen: Nieuw Stad, begraafplaats Stuiverstraat en Leopoldspark UItgebloeide bloemen verwijderen op tien centimeter boven de grond (Februari-Maart)

persicaria

liriope

phlomis

pulmanaria

tiarrella

salvia

Page 64: stage 3

bijlage 65

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

bijlage 5 In deze lijst ziet men welke planten geschikt zijn voor in een kerkhof volgens (Geertje Coremans, 2011)

Deze lijst is een opsomming van planten die geschikt zijn voor een bepaalde standplaats (lichtinval en bodemvochtigheid). Wanneer planten samen voorkomen in eenzelfde lijst wil dat niet automatisch zeggen dat de planten onderling combineerbaar zijn. Daarvoor moet je de specifieke standplaatseigenschappen en de groeikracht van de planten nakijken.

1. Bomen voor op begraafplaatsen

Deze bomen hebben geen hinderende vruchten (bessen), maken niet opmerkelijk veel zaailingen, en hebben een geschikt wortelstelsel. Ze kunnen in de buurt van zerken en verhardingen staan.

Lager dan 15m

Acer campestre veldsesdoorn / Spaanse aak

Acer subsp. Tataricum Chinese of Tartaarse esdoorn

Acer rubrum ‘Scanlon’ rode esdoorn

Cercidiphyllum japonicum katzuraboom, judasbladboom

Fraxinus ornus pluim- of bloem-es

Gleditsia triacanthos 'Sunburst’ valse christusdoorn

Hoger dan 15m

Acer cappadocicum West-Aziatische esdoorn

Acer rubrum rode esdoorn

Acer saccharinum witte esdoorn / zilveresdoorn

Corylus colurna boomhazelaar

Gleditsia triacanthos valse christusdoorn

Liquidambar styraciflua amberboom

Platanus x acerifolia esdoornplataan

Sophora japonica honingboom

2. Struiken voor op begraafplaatsen

Deze struiken hebben geen hinderende vruchten (bessen), maken niet opmerkelijk veel zaailingen, en hebben een geschikt wortelstelsel. Ze kunnen in de buurt van zerken en verhardingen staan.

Parasol- en waaiervormige struiken

wetensch. naam Nederlandse naam hoogte (cm) diameter (cm)

Cornus contraversa 500-800 500-800

Corylus avellana hazelaar 600 400

Deutzia scabra bruidsbloem 300-400 200-300

Enkianthus campanulatus pronkklokje 200-400 150-350

Halesia carolina sneeuwklokjesboom 600 300

Hamamelis mollis toverhazelaar 300-500 300-500

Hydrangea paniculata pluimhortensia 500 300

Philadelphus coronarius boerenjasmijn 500 400

Page 65: stage 3

bijlage 66

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Physocarpus opulifolius blaasspirea 500 400

Staphylea pinnata gevederde pimpernoot 300-500 200-400

Syringa josikaea Hongaarse sering 300-400 200-300

Syringa vulgaris gewone sering 300-500 300-400

Viburnum farreri 250 200

Viburnum x burkwoodii sneeuwbal 250 250 halfwintergroen

Afdichtende, meestal bolvormige struiken

Latijnse naam Nederlandse naam hoogte (cm) diameter (cm)

Abelia x grandiflora abelia 250 200 halfgroenblijvend

Berberis thunbergii 200 200

Berberis verruculosa 150 150

Buxus rotundifolia palm 250-400 250-400 groenblijvend

Buxus sempervirens palmboompje 300 300 groenblijvend

Deutzia lemoinei bruidsbloem 100-200 150

Diervilla x splendens 150 150

Elaeagnus x ebbingei olijfwilg 500 500 groenblijvend

Escallonia rubra 200 200 groenblijvend

Hedera helix ‘Arborescens’ struikklimop 150-200 150-200 groenblijvend

Hydrangea macrophylla waterstruik, hortensia 150-250 150-250

Hydrangea quercifolia eikenbladhortensia 170 170

Hypericum ‘Hidcote’ hertshooi tot 150 150-200

Ilex aquifolium gewone hulst 1000-1200 400 groenblijvend

Kolkwitzia amabilis paarlemoerstruik 350 350

Lonicera nitida kamperfoeliestruik 200 200 groenblijvend

Lonicera xylosteum kamperfoeliestruik 150 150

‘Clavey's dwarf’

Osmanthus heterophyllus schijnhulst 300 300 groenblijvend

Potentilla fruticosa ganzerik 120 120

Prunus spinosa sleedoorn 600 400

Salix purpurea 'Nana' lage bittere wilg 200 200

Skimmia japonica 150 150 groenblijvend

Spiraea japonica spierstruik 150 100

Spiraea nipponica spierstruik 200 200

Spiraea prunifolia spierstruik 250 150

Spiraea thunbergii spierstruik 150 150

Spiraea x arguta spierstruik 200 200

Page 66: stage 3

bijlage 67

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Spiraea x cinerea 'Grefsheim' spierstruik 200 200

Spiraea x vanhouttei spierstruik 300 300

Stephanandra incisa kransspirea 150 250

Stephanandra tanakae kransspirea 200 200

Symphoricarpos x chenaultii 200 250

Viburnum davidii 100 200 groenblijvend

Viburnum tinus 500 300 groenblijvend

Weigela florida 200-250 200

3. Kruidachtigen voor op begraafplaatsen

Halfschaduw, normale tot vochthoudende bodem

Alchemilla mollis

Anemone canadensis

Brunnera macrophylla

Euphorbia amygdaloides

Geranium x cantabrigiense ‘Karmina’

Geranium x cantabrigiense ‘Biokovo’

Geranium macrorrhizum + cv’s

Geranium phaeum

Helleborus foetidus

Helleborus viridis

Hosta plantaginea ‘Royal Standard’

Hosta plantaginea ‘Grandiflora’

Lamium galeobdelon

Lamium orvala

Lamium maculatum

Pachysandra terminalis

Pachysandra terminalis ‘Green Carpet’

Symphitum x grandiflorum

Tellima grandiflora

Vinca minor

Waldsteinia ternata

Half-schaduw, droge bodem

Bergenia cordifolia + cv’s

Brunnera macrophylla

Convallaria majalis

Geranium x cantabrigiense ‘Karmina’

Page 67: stage 3

bijlage 68

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Geranium x cantabrigiense ‘Biokovo’

Geranium macrorrhizum + cv’s

Teucrium scorodonia

Waldsteinia ternata

Zon, droge bodem

Achillea millefolium

Achillea millefolium ‘LilacBeauty’

Achillea millefolium ‘Cerise Queen’

Campanula persicifolia ‘Alba’

Campanula persicifolia ‘Telham Beauty’

Centranthus rubrum

Centranthus rubrum ‘Album’

Coreopsis verticillata 'Moonbeam'

Echinops ritro

Geranium sanguineum

Geranium sanguineum’Album’

Geranium sanguineum 'Inverness'

Leucanthemum vulgare

Nepeta x faassenii

Origanum vulgare

Salvia nemorosa

Sedum spectabile ‘Brillant’

Sedum ‘Herbstfreude’

Zon, normale tot vochthoudende bodem

Anemone canadensis

Aster dumosus 'Prof. Anton Kippenberg'

Bergenia cordifolia + cv’s

Echinacea purpurea

Erigeron 'Dunkelste Aller'

Erigeron 'Sommerneuschnee'

Geranium endressii

Geranium x magnificum

Geranium pratense

Hemerocallissoorten

Heleniumsoorten

Lysimachia punctata

Page 68: stage 3

bijlage 69

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Lythrum salicaria

Persicaria bistorta

Physostegia virginiana

Rudbeckia fulgida ‘Goldsturm’

Telekia speciosa

Veronicastrum virginicum

Vinca major

Schaduw, vochthoudende bodem Anemone hupehensis

Anemone x 'Honorine Jobert'

Aruncus dioicus

Athyrium flix-femina

Helleborus orientalis

Hosta sieboldiana ‘Elegans’

Myrhis odorata

Persicaria amplexicaule ‘Firetail’

Persicaria amplexicaule ‘Speciosa’

Tellima grandiflora

Thalictrum aquilegifolium

Zon, bodem van grind

Alyssum montanum bergsteenkruid

Alyssum saxatile rotsschildzaad

Campanula portenschlagiana elfenhoed, alpenklokje

Campanula poscharskyana Servisch klokje

Cerastium tomentosum viltige hoornbloem

Dianthus gratianopolitanus rotsanjer

Helianthemum nummularium geel zonneroosje

Iberis sempervirens schermscheefbloem

Lavandula angustifolia lavendel

Phlox subulata kruipflox

Saponaria ocymoides rotszeepkruid

Sedum acre muurpeper

Sedum album wit vetkruid

Sedum reflexum tripmadam

Stachys byzantina ezelsoor

Hoge(re) grassen die kunnen gecombineerd worden met vaste planten

Zon, droge bodem

Calamagrostis acutifolia ‘Karl Foester’

Pennisetum alopecuroides

Page 69: stage 3

bijlage 70

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

Pennisetum alopericoides ‘Hammeln’

Lage(re) grassen die kunnen gecombineerd worden met vaste planten

Half-schaduw, vochthoudende bodem

Luzula nivea

Luzula sylvatica

Luzula sylvatica 'Marginata

Page 70: stage 3

bijlage 71

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

bijlage 6 meest voorkomende onkruiden op verhardingen volgens (Marleen Riemens, Roel Groeneveld, Andre Uffing, 2003-2005)

nederlandse naam Latijn

akkermelkdistel Sonchus arvensis

akkerviooltje Viola arvensis

bijvoet Artemisia vulgaris

brede weegbree Plantago major

canadese fijnstraal Erigeron canadensis

gewone hoornbloem Cerastium fontanum subsp vulgare

draad ereprijs Veronica filiformis

gestreepte witbol Holcus lanatus

gewone rolklaver Lotus corniculatus

glad vingergras Digitaria ischaemum

jacobskruiskruid Senecio jabobea

klaproos Papaver rhoeas

kleefkruid Galium aparine

klein kruiskruid Senecio vulgaris

korenbloem Centaurea cyanus

kruipende boterbloem Ranunculus repens

kweek Elysum repens

liggend vetmuur Sagina procumbens

paardebloem Taraxacum officinale

paardestaart/heermoes Equisetum arvense

paarse dovenetel Lamium purpureum

reigersbek Erodium cicutarium

ridderzuring Rumex obtusifolius

rietgras Phalaris arundinacea

rood zwenkgras Festuca rubra

schapezuring Rumex acetosella

slipbladige ooievaarsbek Geranium dissectum

valse kamille Anthemis arvensis

varkensgras Polygonum aviculare

wilgenroosje Epilobium angustifolium

zandraket Arabidopsis thaliana

(rode) klaver Trifolium pratense

Page 71: stage 3

bijlage 72

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

8 Lijst met figuren

Figuur 1 organogram stadbestuur ........................................................................................................... 8

Figuur 2 organogram onderverdeling besturen ...................................................................................... 9

Figuur 3: verschillende lagen in een bos ............................................................................................... 15

Figuur 4: basis bij het leggen/omvormen en beheren van verhardingen (Wegenbouw) .................... 16

Figuur 5: samenhang esthetisch, gebruik, beheer en aanleg bij omvorming begraafplaats ................ 17

Figuur 6 beeldklasse van groentype sierheesters, parameter sluitingsgraad (Haarlemmermeer, oktober 2009) ........................................................................................................................................ 20

Figuur 7 (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen).................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Figuur 8: Beschikbare hulpstukken voor een zorgvuldige afwerking van randen en boorden (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen)....................................................................................................................... 32

Figuur 9: afwerking bij een bocht + singuliere punten (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen) ................................. 32

Figuur 10 Ulmus hollandica ‘Lobel’ waarbij kant van wind geen groei heeft en de luwzijde wel. ........ 50

Figuur 11 Acer pseudoplantanus die scheefgroeit door zeewind ......................................................... 51

Figuur 12 eigen foto’s ............................................................................................................................ 53

Page 72: stage 3

bijlage 73

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

9 Lijst met tabellen

Tabel 1 successie en beheer (Geertje Coremans, 2011) ....................................................................... 14

Tabel 2 aantonen beheerplan (Liedschendam-Voorburg, 2003) .......................................................... 18

Tabel 3: berekening van inrichtings- en beheerkosten per vierkante meter openbare ruimte bij

verschillend kwaliteitsniveau (Zoetemeer, 2009-2010) ................................................................ 19

Tabel 4: Voorbeeld van classificaties (4 klassen) voor verharding (VMM, Leidraad pesticidentoets, 2009) ...................................................................................................................................................... 21

Tabel 5: indeling wegen via gebruiksdruk: (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen) ...................................................... 22

Tabel 6: Grenswaarden voor de gebruiksintensiteit als functie van de toepassing en de bijbehorende deelscore voor risico op veronkruiding (enkel geldig voor verhardingen van de verkeersklassen III en IV) (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen) ....................................................................................................................... 22

Tabel 7 beheertabel uit (Colofon, 2002) .............................................................................................. 27

Page 73: stage 3

bijlage 74

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

10 Lijst met grafieken

grafiek 1:procentuele diagram van gebruik pesticiden bij gemeenten. ............................................... 11

grafiek 2: Pesticidengebruik in werkzame stof in kilogram verdeeld over de drie verhardingstypes. . 11

grafiek 3: Pesticidengebruik in werkzame stof in kilogram verdeeld over de vijf types groen. ........... 12

grafiek 4: Evolutie van het pesticidengebruik in kilogram werkzame stof bij 127 gemeenten ............ 13

grafiek 5: Invloed van de gebruiksintensiteit op onkruidgroei (Wegenbouw) ..................................... 23

grafiek 7: meest voorkomende onkruiden + hun frequentie op halfopen verhardingen. (Wegenbouw, Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen) ............................................................................................................................................................... 25

grafiek 8: Onkruidwerend vermogen van voegvullingen, gemeten in de potproef met grote weegbree (Plantago major) (Wegenbouw, Preventief onkruidbeheer op verhardingen, 2011) ........................... 30

grafiek 9: Intra- en interspecifieke verschillen in groeiresponsie naargelang van de voegvulling ....... 31

grafiek 6: Hier wordt de kosten per 100m² voor het scheren van haagmassieven (blauw) en de kosten voor het onderhouden van vaste planten weergegeven. (Rie, 2012-2013) ......................................... 33

Page 74: stage 3

bijlage 75

Joren Jodts Vives Roeselare docent: Dhr. Yves Dehondt

11 Bronvermelding

11.1 Bronnen

(sd).

ANB. (sd). technische vademecum paden en verharding. 254.

Bracke, V. (2003). Beheer van kruidgroei op verhardingen. Gent: dienst Plantsoenen, stad Gent.

Colofon. (2002). Draaiboek voor de afbouw van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten zonder is gezonder. 1000 Brussel : Animal.

Dehondt, Y. (2013-2014). Project. Roeselare: Vives Roeselare.

Geertje Coremans, N. V. (2011). Groen en verharding zonder pesticiden; een haalbare kaart? Velt en Inverde.

Gouda, s. (2012-2015). referentie beelden beeldkwaliteitsklasse. Gouda: CROW.

groenmanagement, S. 2. (2013-2014). project. begraafplaats Ardooie. Roeselare: Vives Roeselare.

Haarlemmermeer, G. (oktober 2009). integraal beheerkwaliteitsplan. Haarlemmeer: Ciber .

Hop, I. M. (2008). Vaste planten in Nederlands openbaar groen. Wageningen: praktijkonderzoek plant en omgeving.

Katelijne, P. e. (2010). nieuwsbrief 39. atelier artisjok , p. 8.

Liedschendam-Voorburg, g. (2003). beheerkwaliteitsplan. 26.

Marleen Riemens, Roel Groeneveld, Andre Uffing. (2003-2005). onkruidpreventie op verhardingen. Wageningen: Plant research international WageningenUR.

Rie, C. V. (2012-2013). Omvorming van de begraafplaats Stuiverstraat in Oostende in het kader van pesticidenvrij onderhoud. Roeselare: Vives Roeselare.

Roover, C. B. (2006). Invloed van kleur op emotie in corporate logo's. Doctoraalscriptie (p. 97). Universiteit van Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Veroniek Bezemer, C. A. (2005). Communiceren over groen. Wageningen: Alterra WageningenUR.

VMM. (2009). Leidraad pesticidentoets. VMM.

VMM. (2010). pesticidenreductie bij openbare diensten . VMM.

VMM. (2014). Afwijken van het verbod op het gebruik van pesticiden op terreinen? VMM.

Wegenbouw, O. v. (2011). Preventief onkruidbeheer op verhardingen. Woluwedal 42 - 1200 Brussel: C. Van Rooten,.

Wegenbouw, O. v. (sd). Handleiding voor niet-chemisch(e) onkruidbeheer(sing) op verharding met kleinschalige elementen. Wolwedal 42 - 1200 Brussel.

Zoetemeer, g. (2009-2010). beheervisie openbare ruimte. 52.

11.2 Internet

11.2.1 contactpersonen

openbaar domein: afdeling groendienst: gesprekken met Hannes, Ellie.