stefan steenhuis hylke poelsma - hanze · stefan steenhuis & hylke poelsma . 4 samenvatting de...
TRANSCRIPT
Onderzoeksverslag
Stefan Steenhuis
Hylke Poelsma
2
Titelblad
Titel: Wadi Vondellaan te Haren
Naam: Hylke Poelsma
Studentennummer: 348977
E-mail: [email protected]
Opleidingsinstelling: Hanzehogeschool
Opleiding: Built Environment, major civiele techniek
Studiejaar: 2017-2018
Studiejaar student: 2
Stageperiode: 4e semester
Naam: Stefan Steenhuis
Studentennummer: 355584
E-mail: [email protected]
Opleidingsinstelling: Hanzehogeschool
Opleiding: Built Environment, major civiele techniek
Studiejaar: 2017-2018
Studiejaar student: 2
Stageperiode: 4e semester
Stage organisatie: Kenniscentrum Noorderruimte
Bedrijfsbegeleider: Doutsen Krol
Functie: Docent/Onderzoeker
E-mail: [email protected]
Docentbegeleider: Eric Boer
E-mail: [email protected]
3
Voorwoord
Voor u ligt de rapportage van de wadi aan de Vondellaan te Haren. Dit rapport is geschreven
in het kader van de opleiding Built Environment, major Civiele Techniek aan de
Hanzehogeschool Groningen en is in opdracht van Kenniscentrum Noorderruimte te
Groningen. Van week 19 tot week 28 zijn wij bezig geweest met dit onderzoek en het
schrijven van een rapportage.
Het onderzoek is opgezet met o.a. Doutzen Krol, Floris Boogaard, Olof Akkerman en Eric
Boer. Door de analyse van de wadi en begeleiding van betrokken personen hebben we dit
onderzoek kunnen uitvoeren.
Bij deze willen we graag onze begeleiders bedanken voor hun ondersteuning voor het
uitvoeren van dit onderzoek. Met behulp van deze begeleiders hebben we in deze toch
korte periode veel kunnen onderzoeken. Tevens willen wij onze collega’s van het onderwerp
klimaatadaptieve stad bedanken voor de fijne samenwerking.
Stefan Steenhuis & Hylke Poelsma
4
Samenvatting
De laatste jaren ondergaan we steeds meer wateroverlast in de stad. Rioolstelsels lopen vol
en straten staan onder water, de berging van het rioolstelsel is te klein. Het is noodzakelijk
dat hier oplossingen voor worden gevormd. Een oplossing hiervoor is een wadi. Wadi staat
voor Water Afvoer door Drainage en Infiltratie. Een wadi heeft als eigenschap dat hij veelal
droog staat en bij hevige regenval of lange periodes van regen het water bergt. Er kan water
worden afgevoerd door alleen infiltratie maar ook met behulp van drainage. Drainage wordt
toegepast bij slecht doorlatende grondsoorten. De wadi’s in Groningen en Haren zijn veelal
aangelegd op grondsoorten met een slechte doorlatendheid.
De wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen te Haren is eerder onderzocht door Ewoud de
Jong Posthumus en in dit onderzoek is een vergelijking gemaakt. De wadi bevindt zich op
leem en potklei met daarboven op een poreuze zandlaag waarop vegetatie groeit. Door
middel van XRF testen is er geconstateerd dat er op een bepaalde plaats de zware metalen
zink en lood aanwezig zijn. Een langdurige te hoge inname van zware metalen kan schade
aanrichten aan de nieren, zenuwstelsel, lever en de hersenen. Advies is om dit gebied van 4
m2 te bovenste 10 cm te vervangen. Met een infiltratietest is een beeld gevormd voor de
infiltratiecapaciteit van de wadi. Door te veel lekkage aan de afbakening is hier niet een
geldig resultaat uitgekomen. De waterkwaliteit van de wadi was in orde, vermoeden werd
dat er een foutieve aansluiting in het riool aanwezig was maar uitgaande van de
waterkwaliteit blijkt dit niet het geval. Op dit moment wordt er alleen afgekoppeld van de
huizen en kolken aan de Multatulilaan. Door ook huizen te laten afkoppelen van de
Hooftlaan en eventueel een deel Vondellaan kan er meer efficiëntie uit de wadi gehaald
worden. Dit omdat de wadi nooit de maximale berging behaald.
Het Haderaplein in het centrum van Haren bevat veel verharding en weinig groen wat
resulteert in veel warmte op het plein. Door hier meer met groen en water te realiseren,
ontstaat er verkoeling op het plein. Hiervoor kan een waterplein worden toegepast. In droge
periodes kan het gebruikt worden voor recreatie en bij hevige regenval functioneert het als
bassin. Deze oplossing valt in het kader van Vasthouden - Bergen - Afvoeren. Het riool wordt
op deze manier ontlast omdat het water niet direct wordt afgevoerd. Hiermee wordt een
preventie maatregel genomen op eventueel wateroverlast in de toekomst. Een tweede
optie is waterfontein realiseren. Het water zorgt voor verkoeling en kan tevens als attractie
dienen voor bezoekers.
De uiteindelijke conclusie is dat de wadi van in het Hendrik de Vriesplantsoen naar behoren
functioneert. Wel is het noodzakelijk dat er geen sliblaag gevormd kan worden in de wadi.
Dit kan door middel van zandvangputten te plaatsen bij de inlaten. Het Haderaplein kan een
goede klimaatadaptieve aanpassing krijgen door een waterplein of een waterfontein. Dit is
een goede klimaatadaptieve oplossing en zorgt tevens voor een aantrekkelijke uitstraling
voor bezoekers.
5
Inhoudsopgave
Titelblad .................................................................................................................................................. 2
Voorwoord .............................................................................................................................................. 3
Samenvatting .......................................................................................................................................... 4
Inhoud ................................................................................................................................................. 5
Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................. 7
1.1 Doelstelling ................................................................................................................................... 7
1.3 Hoofdvraag en deelvragen ............................................................................................................ 7
1.4 Onderzoeksmethoden .................................................................................................................. 8
1.5 Opbouw van het rapport .............................................................................................................. 8
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader ............................................................................................................ 10
2.1 Klimaatadaptatie ......................................................................................................................... 10
2.2 Klimaatadaptieve maatregelen ................................................................................................... 11
2.2.1 Wadi ..................................................................................................................................... 11
2.2.2 Waterplein ........................................................................................................................... 11
2.2.4 Ontharden ............................................................................................................................ 11
2.3 Wadisystemen............................................................................................................................. 12
2.4 Verschillende soorten wadi’s ...................................................................................................... 13
2.4.1 Natuurvriendelijke wadi ....................................................................................................... 13
2.4.2 Normale wadi ....................................................................................................................... 14
2.4.3 Infiltratiekoffer ..................................................................................................................... 14
2.4.4 Drainage ............................................................................................................................... 14
2.4.5 Slokop ................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 3: Analyse ............................................................................................................................ 15
3.1 Afbakening gebied ...................................................................................................................... 15
3.2 Kenmerken gebied ...................................................................................................................... 15
3.3 Klimaatadaptieve maatregelen in Haren .................................................................................... 16
3.3.1 Reflecterend asfalt ............................................................................................................... 17
3.3.2 Watergoot ............................................................................................................................ 17
3.3.3 Waterpasserende- en waterdoorlatende verharding .......................................................... 19
3.4 Ondergrond gebied ..................................................................................................................... 20
3.5 Functioneren wadi ...................................................................................................................... 21
3.5.1 Meettechnieken ................................................................................................................... 21
6
3.5.2 Grondonderzoek .................................................................................................................. 21
3.5.3 Waterdoorlatenheidsmeting/ infiltratietest ........................................................................ 21
3.5.4 XRF-meting ........................................................................................................................... 22
3.5.5 Waterkwaliteit ..................................................................................................................... 22
3.5.6 Mening bewoner .................................................................................................................. 23
3.6 Resultaten ................................................................................................................................... 23
3.6.1 Grondonderzoek ...................................................................................................................... 23
3.6.2 Doorlatendheidsmeting / Infiltratietest ............................................................................... 23
3.6.4 XRF Meting ........................................................................................................................... 26
3.5.5 Waterkwaliteit ..................................................................................................................... 27
3.6.6 Meningen bewoners ............................................................................................................ 28
3.7 Haderaplein haren ...................................................................................................................... 28
3.7.1 Warmtemeting ..................................................................................................................... 29
Hoofdstuk 4: Optimalisatie en aanbeveling .......................................................................................... 32
4.1 Optimalisatie Hendrik de Vriesplantsoen ................................................................................... 32
4.1.1 Afkoppelen ........................................................................................................................... 32
4.1.2 Deel van toplaag vervangen ................................................................................................. 33
4.2 Optimalisatie Haderaplein .......................................................................................................... 33
4.2.1 Waterplein ........................................................................................................................... 33
4.2.2 Waterfontein ........................................................................................................................ 34
4.2.3 Groen ................................................................................................................................... 35
Discussie ................................................................................................................................................ 36
Nawoord ............................................................................................................................................... 37
Bibliografie ............................................................................................................................................ 38
Bijlagen .................................................................................................................................................. 39
Bijlage 1: Waterstraat ....................................................................................................................... 39
Bijlage 2 Monitoren waterstanden ................................................................................................... 41
Bijlage 3: XRF-metingen .................................................................................................................... 42
Bijlage 4 Infiltratietest ....................................................................................................................... 44
Bijlage 5 Waterkwaliteit meting ....................................................................................................... 46
7
Hoofdstuk 1: Inleiding
De laatste jaren ondergaan we steeds meer wateroverlast in de stad. Rioolstelsels lopen vol en
straten staan onder water, de berging van het rioolstelsel is te klein. Het is noodzakelijk dat hier
oplossingen voor worden gevormd. Één van de oplossingen hiervoor is een wadi, een wadi zorgt
ervoor dat het water infiltreert in de bodem en dat het niet afgevoerd wordt door middel van een
riool. Een wadi heeft als eigenschap dat hij veelal droog staat en bij hevige regenval of lange
periodes van regen het water bergt.
Er wordt in dit verslag onderzoek gedaan naar de wadi aan Vondellaan te haren. Het functioneren
wordt onderzocht en gemonitord. Dit onderzoek valt in het kader van klimaatadaptatie. Het
onderzoek vindt plaats bij het Kenniscentrum Noorderruimte. Dit is een instelling die op
verschillende onderwerpen onderzoek doet met betrekking tot de gebouwde omgeving. Hierbij
richten ze zich op vier thema’s: Aardbevingen, Krimp, Duurzaamheid & Overvloed en Gezondheid &
Welzijn. Dit onderzoek valt onder Duurzaamheid & Overvloed en is specifiek gericht op de
klimaatadaptieve stad.
1.1 Doelstelling
Dit onderzoek moet leiden tot een pakket met aanbevelingen en maatregelen voor de wadi in Haren
en de omringende omgeving. De resultaten worden gerefereerd naar het onderzoek van Ewoud de
Jong Posthumus. Deze voormalige student civiele techniek concludeerde dat de wadi na de aanleg
acceptabel functioneerde. Dat wil zeggen dat de leeglooptijd 21 tot 28 uur bedraagt. In dit
onderzoek wordt het huidig functioneren van de wadi onderzocht en vergeleken. De gemeente
Haren kan hier haar voordeel mee doen, doordat er een goed inzicht van de wadi wordt gecreëerd.
Het onderzoek heeft een tijdsbestek van 8 weken.
1.3 Hoofdvraag en deelvragen
De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:
“Welke verbeteringen zijn er mogelijk voor het optimaal functioneren van het Hendrik de
Vriesplantsoen en de omringende wijk in Haren met betrekking tot klimaatadaptatie?”
De deelvragen die antwoord geven op de hoofdvraag worden in hoofdstukken onderverdeeld. De
hoofdstukken zijn theoretisch kader, analyse, optimalisatie en conclusie.
8
1.4 Onderzoeksmethoden
In dit onderzoek wordt veelal gebruikt gemaakt van literatuuronderzoek en praktijkgericht
onderzoek. Zo wordt er onderzoek gedaan naar de problemen van wateroverlast in de stad en waar
dit aan ligt. Hieruit worden maatregelen gevormd die dienen als een oplossing voor wateroverlast in
de stad. Door middel van praktijkonderzoek worden proeven gedaan die inzicht geven in het
functioneren van de wadi in Haren. Tevens wordt er in de directe omgeving onderzoek gedaan naar
eventuele oplossingen voor klimaatadaptatie.
1.5 Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader
Het theoretisch kader wordt beschreven, achterliggende informatie die noodzakelijk is om het
onderzoek te begrijpen. De volgende deelvragen zijn hier van toepassing:
● “Wat is het probleem van klimaatadaptatie?”
● “Welke oplossingen en strategieën zijn er voor klimaatadaptatie?”
● “Wat is een wadi?”
● “Welke verschillende wadi’s zijn er?”
● “Welke oplossingen zijn er voor wateroverlast in een gebied met veel verharding?”
Hoofdstuk 3: Analyse
In dit onderzoek wordt een analyse gemaakt van het desbetreffende gebied, vanuit hier kunnen er
oplossingen voor eventuele problemen gevormd gaan worden. De volgende deelvragen zijn hier van
toepassing:
● “Wat is de afbakening van het gebied?”
● “Welke kenmerken heeft het afgebakende gebied?”
● “Welke klimaatadaptieve maatregelen zijn er al in het afgebakende gebied?”
● “Op welke ondergrond ligt het gebied en hoe is het rioolsysteem in het gebied opgedeeld?”
● “Hoe functioneert de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen en welke maatregelen tegen
klimaatadaptatie zijn hier genomen?”
● “Is er sprake van water-, en hitteoverlast op het Haderaplein in het centrum van Haren?”
9
Hoofdstuk 4: Optimalisatie
Vanuit de analyse naar de optimalisatie, hier worden optimalisaties van het afgebakende gebied
beschreven. De volgende deelvragen zijn hier van toepassing:
● “Hoe kan de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen worden geoptimaliseerd?”
● “Hoe kan het Haderaplein in het centrum worden geoptimaliseerd?”
Hoofdstuk 5: Conclusie
In het laatste hoofdstuk wordt een korte bondige conclusie geschreven waar duidelijk in
staat beschreven wat het heeft opgeleverd.
Bijlagen
In de bijlagen staan alle meetplannen en excursies.
10
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader
In dit hoofdstuk wordt de achterliggende informatie beschreven die nodig is om het onderzoek te
begrijpen. Er worden diverse deelvragen uitgewerkt en beschreven. Het hoofdstuk bevat de
volgende onderwerpen:
● Problemen klimaatadaptatie
● Oplossingen en strategieën klimaatadaptatie
● Wadi’s
● Oplossingen voor wateroverlast op verhardingen
2.1 Klimaatadaptatie
In deze paragraaf wordt de volgende deelvraag beschreven: “Wat is het probleem van
klimaatadaptatie?”
Met klimaatadaptatie wordt het opvangen van de veranderende klimaatveranderingen bedoeld.
Door het opvangen van deze klimaatveranderingen worden de risico’s op wateroverlast vermindert.
Klimaatadaptatie bevat niet alleen risico’s maar ook kansen. Klimaatwetenschappers verwachten
warmere, drogere zomers en zachte, nattere winters. Ook verwachten zij dat de variabiliteit en de
intensiteit van de neerslag zullen toenemen. Er ontstaan door deze omstandigheden vaker periodes
met te weinig water en met te veel water. Dit leidt uiteindelijk tot overstromingen of verdrogingen
van de grond. Daarom moeten er bij klimaatadaptieve maatregelen altijd voor worden gezorgd dat
het water in balans is. Een goede strategie om het water in balans te houden is het ‘vasthouden-
bergen-afvoeren’.
In de zomer krijgen natuur- en landbouwgronden vaker last van verdroging. Dit komt omdat de
grondwatervoorraad minder wordt aangevuld doordat er een snelle afvoer is ontstaan door de
verstedelijking. Hierdoor zal de bovenste laag eerder uitdrogen. Ook verdampt het water sneller
door de klimaatveranderingen, doordat de temperatuur stijgt. In de toekomst worden de
problemen van wateroverlast en watertekort alleen maar erger als er niks wordt gedaan met
klimaatadaptatie. Daarom is het van belang dat er zo snel mogelijk maatregelen worden genomen
tegen wateroverlast.
Ook zorgen de klimaatveranderingen ervoor dat het vaker op plekken te warm wordt. Het blijkt
namelijk dat het sterftegehalte en de arbeidsproductiviteit bij te warm weer slecht wordt beïnvloed.
Het CPC zegt hierover het volgende “Tijdens de periodes van hitte stijgt de oversterfte in Nederland
met 8 mensen per dag voor elke graad warmer dan 20 graden celcius.” Een ander onderzoek van
Seppanen et al. verklaart in 2004 dat de arbeidsproductiviteit daalt met 2% per graad Celsius boven
de 25 graden. (Deltaprogramma, 2018)
Vasthouden-bergen-afvoeren
Het ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ is een strategie dat door de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is
voorgeschreven om de problemen op gebied van klimaatadaptatie te voorkomen. De handelswijze
van ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ wordt ook wel aangeduid als de drietrapsstrategie. Vasthouden
wil zeggen dat het overtollige water wordt bewaard op de plaats waar het valt in het
11
oppervlaktewater en in de bodem. Waterberging of retentie wordt toegepast als het water niet
voldoende ter plaatse kan worden vastgehouden. Dan wordt het water opgeborgen in plassen,
meren en kanalen. Als er teveel water valt en de bergingsgebieden ook vol zitten dan wordt het
water afgevoerd via de nodige sloten en rivieren. Afvoeren wil zeggen dat het water naar een ander
gebied wordt gebracht. (Middendorp, 2016)
2.2 Klimaatadaptieve maatregelen
Er zijn allerlei soorten maatregelen die kunnen worden genomen voor het realiseren van een
klimaatadaptieve stad. De deelvraag: “Welke oplossingen en strategieën zijn er voor
klimaatadaptatie?” wordt in deze paragraaf uitgewerkt. Hierin worden niet alle klimaatadaptieve
maatregelen benoemt alleen die relevant kunnen zijn voor ons onderzoek.
2.2.1 Wadi
Een wadi is een gegraven geul waarin water langzaam in de grond kan worden geïnfiltreerd. Door
deze langzame infiltratie wordt het riool tijdens hevige buien gedeeltelijk ontlast en kan het water
via infiltratie in de grond, drainage of overstorten alsnog later worden verwerkt. Meestal worden bij
de wadi’s niet alleen het plaatselijke regenwater opgevangen, maar worden ook de omringende
huizen erop afgekoppeld. Een wadi heeft als eigenschap dat het een groot gedeelte van het jaar
droog ligt en alleen bij heftige of langdurige regen het water bergt. In hoofdstuk 2.3 wordt er dieper
ingegaan op de wadi hierin wordt onder andere omschreven welke wadisystemen er zijn, hoe een
wadi werkt en onder welke strategie de wadi valt. (Urban Green Blue Grids , sd)
2.2.2 Waterplein
Een waterplein is een soortgelijk principe als een wadi, deze is echter verhard en niet groen. Het
waterplein is functioneel in stedelijke gebieden. Bij hevige regenbuien raakt het riool snel overbelast
en kan een waterplein de maatregel bieden. Als het riool het hemelwater heeft verwerkt kan het
water vanuit het waterplein de weg door het riool vinden. Tegelijkertijd kan het waterplein ook als
recreatievoorziening dienen wanneer het droog weer is. (Urban Green Blue Grids , sd)
2.2.3 Watergoot
Een watergoot is een simpele en
effectieve manier om water af te voeren.
Het is noodzakelijk dat de goot onder
helling loopt, waardoor het naar het
laagste punt kan stromen. Het
hemelwater wordt afgevoerd op deze
wijze naar het oppervlaktewater.
(Urban Green Blue Grids, z.j.)
Figuur 2.1 Watergoot (bron: http://www.urbangreenbluegrids.com)
12
2.2.4 Ontharden
Het ontharden wil zeggen dat de bestrating wordt vervangen door groen. Zo kan het water
plaatselijk in de grond infiltreren en wordt het riool ontlast. Dit is in steden een zeer effectieve
maatregel tegen wateroverlast. Echter is het wel complex om dit in de steden te realiseren
aangezien er veel verharding aanwezig is en er vaak weinig ruimte over is voor de aanleg van
vegetatie. Hiervoor zijn vaak complexe oplossingen nodig. (Urban Green Blue Grids , sd)
2.3 Wadisystemen
In dit hoofdstuk wordt de deelvraag: “Wat is een wadi?” beschreven. Dit is achterliggende informatie
over diverse wadi’s en hoe deze functioneren. Het geeft inzicht in wat een wadi is, wat voor typen er
zijn en wat de constructieve opbouw is van een wadi.
Een wadi (Water Afvoer Drainage Infiltratie) is een klimaat adaptieve maatregel, waarmee water
wordt opgevangen en wordt geïnfiltreerd in de bodem. Bij verschillende wadi’s worden onder
andere een infiltratievoorzieningen aangelegd zoals infiltratiekratten of een drainagebuis. Dit wordt
gedaan zodat de wadi beter gaat functioneren. Het systeem van de wadi wordt toegepast op
plaatsen waar behoefte is aan de opvang van water om zo wateroverlast in de omliggende regio te
voorkomen.
Een wadi is een gegraven geul met daaronder infiltratievoorzieningen. Een grindkoffer en een
percolatie koffer (grof zand) zijn de meest gebruikte infiltratievoorzieningen. Deze koffers zorgen
ervoor dat de wadi meer berging krijgt. Dit komt namelijk omdat het water vele malen makkelijker
infiltreert in de aangebrachte grondverbetering dan in de grond die er oorspronkelijk ligt. Ook wordt
in de wadi altijd een overstort aangebracht, zodat het water niet een te hoog niveau kan krijgen.
De bodem van de wadi is doorgaans opgebouwd uit verschillende lagen. De lagen zijn poreus zodat
deze water kunnen infiltreren. De verschillende lagen zorgen ervoor dat de bodem:
- lucht- en waterdoorlatendheid is;
- stabiel en draagkrachtig is zodat deze toelaatbaar is voor onderhoudsmaterieel;
- voedzaam is zodat vegetatie erop kan groeien;
- verontreinigingen zoveel mogelijk afvangt.
-
(Posthumus, 2014)
De toplaag bestaat uit een beplante verbeterde grond, onder deze toplaag wordt vaak een laag
grofkorrelig zand aangebracht met een groot poriënvolume. Hierdoor kan de laag veel water bergen.
De laag kan ook gevuld worden met lavasteen, grind of gebakken kleikorrels. Vanuit deze laag
stroomt het water naar de originele grondsoort of een infiltratiekoffer.
Een wadi past goed in de strategie van het vasthouden, bergen en afvoeren. Dit is een strategie die
de Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft voorgeschreven. Hiermee willen ze wateroverlast ten
gevolge van te veel water en te weinig water voorkomen. Deze situaties vinden steeds vaker plaats
door de klimaatveranderingen en de toename van bestrating. In het systeem van een wadi wordt
13
het water eerst op de plek vastgehouden door infiltratie in de ondergrond. Als dit niet genoeg is
loopt de wadi vol en dient het ook als berging. Wanneer een heftige regenbui zorgt dat ook de
berging van de wadi vol is, voeren ze het water af door middel van een overstort of slokop.
2.4 Verschillende soorten wadi’s
In dit subhoofdstuk wordt de volgende deelvraag beantwoordt: “Welke verschillende wadi’s zijn er?”
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten wadi’s
Binnen de wadi’s zijn er twee soorten wadi’s. Een natuurlijke wadi genaamd “nature friendly
bioswales” en een “normale wadi”. Het verschil tussen deze twee wadi’s is de vegetatie.
2.4.1 Natuurvriendelijke wadi
Door een specifieke vegetatie in natuurlijke wadi’s te plaatsen ontstaat er meer biodiversiteit en
krijgt de wadi een aangenamere en natuurlijke uitstraling. Zo kunnen deze ook een rol spelen als
ecologische verbindingszones tussen dorpen en steden. Het is vooral belangrijk dat de vegetatie
hoog is zodat kleine zoogdieren, amfibieën en insecten genoeg gecamoufleerd zijn. In tegenstelling
tot wat nu gebruikelijk is, zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van planten die tegen
fluctuerende waterniveaus bestendig zijn. De meest gebruikelijke keuzes zijn nu sterke grasmengsels
die lange droge periodes kunnen overleven. Echter zijn deze grasmengsels minder goed in staat om
natte periodes te overleven. Door meer gevarieerde vegetatie te plaatsen wordt de esthetische
aantrekkingskracht van de wadi verhoogt en is het goed bestendig tegen de fluctuerende
waterniveaus. Ook kan er vegetatie worden geplant dat een grotere bereik heeft van de vochtigheid
waarin de plant kan overleven. Dit wil zeggen dat er meer moet worden gestreefd naar vegetatie die
zowel in natte weersomstandigheden kunnen overleven dan wel in droge weersomstandigheden.
Een nadeel aan een natuurlijke wadi is dat het veel meer onderhoudt vergt dan een normale wadi.
Zo hoeft een normale wadi eens per twee weken gemaaid te worden terwijl een natuurlijke wadi
veel meer aandacht vergt op het gebied van zwerfafval. (Urban Green Blue Grids , sd)
14
2.4.2 Normale wadi
Een normale wadi is beschreven in het hoofdstuk 2.3 “wat is een wadi?”. Hierin zijn wel
verschillende systemen mogelijk. Zo kunnen er verschillende elementen worden ingepast bij de
wadi. In de volgende paragrafen worden de elementen van een wadi beschreven.
2.4.3 Infiltratiekoffer
Een infiltratiekoffer dient als extra bergingsvoorziening bij de wadi, de koffer vult zich snel met
hemelwater waarna het vervolgens langzaam de bodem in stroomt. De koffer is gevuld met
bepaalde grond dat een hoge infiltratie heeft waardoor het snel kan worden opgenomen. De
grindkoffer zelf is ingepakt met geotextiel zodat dichtslibben en doorworteling wordt voorkomen.
Dit komt namelijk doordat dit geotextiel zo’n structuur heeft dat het wel water doorlaat, maar dat er
geen grond of wortels tussen de poriën kunnen komen. Onder in de koffer bevindt zich een
drainbuis.
2.4.4 Drainage
De functie van drainage is om het hemelwater bij slecht doorlatende grondsoorten af te voeren naar
gebieden met een goede infiltratiecapaciteit. Deze bevindt zich onder de grindkoffer. Op deze
manier is het infiltrerende idee van de wadi wel verdwenen. Het is dan meer een afvoervoorziening.
Wel kan een infiltratiebuis ervoor zorgen dat een slecht werkende wadi verbeterd wordt.
2.4.5 Slokop
Als het water in de wadi tot boven de slokop stijgt dan stroomt het water via de slokop naar de
drain. Als zowel de wadi als de infiltratiekoffer gevuld zijn functioneert de wadi net zoals een
bovengrondse afvoer. De slokop is een kolk die aangesloten is op de drainage waarna het vervolgens
kan infiltreren zie afbeelding ..
15
Hoofdstuk 3: Analyse
In dit hoofdstuk wordt een analyse gemaakt van de wadi aan de Vondellaan en de directe omgeving.
Ook wordt het omkaderde gebied goed weergeven. Er wordt onderzocht of de wadi nog naar
behoren functioneert. Actoren zoals leeglooptijd, waterstanden, etc. worden gemonitoord. Tevens
wordt Het centrum van Haren geanalyseerd voor eventuele klimaatadaptieve oplossingen.
3.1 Afbakening gebied
In deze paragraaf wordt de deelvraag: “Wat is de afbakening van het gebied?” beantwoordt. In
figuur 3.1 is het gebied afgebakend, er wordt een deel meegenomen van de wijk en het
centrum. De wadi bevindt zich
in het Hendrik de
Vriesplantsoen dat in de
woonwijk ligt. In dit plantsoen
is ruimte voor recreatie. Voor
het onderhoudt heeft de
gemeente Haren een slimme
oplossing. Ze gebruiken
namelijk schapen om het gras
kort te houden. Hierdoor
worden kosten en energie
bespaart. Wel zorgen de
schapen ervoor dat er over de
hele wadi ontlasting wordt
verspreid, maar dit dient
tevens als bemesting voor de
planten.
3.2 Kenmerken gebied
In deze paragraaf worden de kenmerken van het afgebakende gebied beschreven door middel van
de volgende deelvraag: “Welke
kenmerken heeft het afgebakende
gebied?”.
Het gebied is voor het grootste deel
gelegen in de Molenbuurt. Het is een
rustige buurt en ligt op loopafstand
van het centrum en heeft een relatief
groot plantsoen in de buurt genaamd
het Hendrik de Vriesplantsoen. In dit
plantsoen is ruimte voor recreatie en
ontspanning. In dit plantsoen ligt ook
Figuur 3.1 Afbakening van het gebied (Bron: google.nl/maps)
Figuur 3.2 Afbakening van de Wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen (Bron:
google.nl/maps)
16
de desbetreffende wadi. In figuur 3.2 is de ligging van de wadi te zien. De wadi is gelegen in het
noord/noord-westen van Haren en bevindt zich op leem en potklei met daarboven op een poreuze
zandlaag met vegetatie. Het is een verbeterde wadi en is gerealiseerd in 2013. De wadi is destijds
veranderd van een gemengd rioolstelsel naar een gescheiden rioolstelsel. Er bevinden zich alleen
inlaten aan de zuidwestkant van de wadi. Dit betekent dat alleen de huizen en kolken aan de
Multatulilaan zijn afgekoppeld op de wadi
Het andere deel van het gebied
bestaat uit het centrum. Het
bestaat uit veel verharding en er
is weinig groen te zien. Het
centrum is ruim opgezet, dus er
is wel ruimte voor meer groen.
Zoals te zien in figuur 3.3 is er
veel verharding aanwezig. Wel
zijn er langs de gehele weg
afvoerputjes geplaatst die
samen dienen als een watergoot.
In figuur 3.4 is het Haderaplein te
zien, er is veel verharding
aanwezig wat ook zorgt voor veel
warmte op het plein. Hier liggen
kansen voor het reduceren van
warmte. Er liggen al plannen voor
het Haderaplein om hier een Aldi
met daarboven 32
koopappartementen te
realiseren. Wellicht kan er gelijk
een klimaatadaptieve oplossing
meegenomen worden voor dit
plan.
3.3 Klimaatadaptieve maatregelen in Haren
In deze paragraaf wordt er beschreven welke klimaatadaptieve maatregelen en er al zijn in het
afgebakende gebied. Hierbij wordt omschreven wat de maatregel inhoudt en hoe het werkt. In deze
deelvraag wordt de wadi niet opnieuw beschreven dit kan terug worden gelezen in hoofdstuk 2.
Figuur 3.3 Aanzicht richting het centrum van Haren vanaf de Rotonde (Bron:
google.nl/maps)
Figuur 3.4 Bovenaanzicht van het Haderaplein, met rechtsonderin foto van het plein (Bron: google.nl/maps)
17
3.3.1 Reflecterend asfalt
Aan de Vondellaan in Haren is reflecterend asfalt over een groot gebied aangelegd. Reflecterend
asfalt bevat witte steenslag, wit pigment en blanke bitumen, waardoor het materiaal een witte
uitstraling krijgt. Deze witte uitstraling zorgt voor klimaatadaptieve voordelen.
Het asfalt heeft een reflecterende werking van zowel het licht van de zon als het licht van een
lantaarnpaal. Doordat het licht van een lantaarnpaal wordt weerkaatst, hoeven de lichtpalen minder
fel worden gezet. Dit resulteert in energiebesparing. Dit is ook door een bewoner van Haren
geconstateerd. HIj zei dat hij merkte dat de lampen van de lantaarnpalen minder fel hoefden. Ook
zei de bewoner dat het reflecterende licht geen hinder gaf bij het rijden.
Tevens zorgt het reflecterende asfalt ervoor dat zonnestraling wordt weerkaatst, waardoor het asfalt
minder snel warm wordt. Een quote vanuit de Cobouw door Robbert Naus over dit asfalt is: “De
temperatuur van een wegdek uit lichtgekleurd asfalt kan zomaar 5 tot 10 graden Celsius lager zijn
dan de temperatuur op een zwart wegdek kan zijn. Deze quote wordt bevestigd bij de proef met de
warmtecamera. Met deze camera is een foto gemaakt van de overgang van reflecterend naar
gewoon asfalt. Duidelijk is te zien dat er een temperatuurverschil tussen de beide lagen zit. Dit
bedraagt naar schatting ongeveer 5 graden Celcius. (Quist, 2014)
3.3.2 Watergoot
In het centrum van Haren is gebruikt gemaakt van een watergoot naast de gehele weg. Dit zorgt
ervoor dat het water niet over de weg wordt afgevoerd naar de kolken, maar via de goten. Dit
resulteer in een betere afvoer van het regenwater. Ook hebben de plekken waar de watergoot zit
Figuur 3.5 Foto van de overgang van reflecterend naar gewoon asfalt. Links foto met normale camera en rechts met een warmtecamera.
18
geen stoeprand nodig, dit zorgt ervoor dat het goed rolstoel toegankelijk is en is tevens makkelijk
voor de bezorgers van de winkels.
19
3.3.3 Waterpasserende- en waterdoorlatende verharding
Beide vormen van innovatieve verharding worden op de P+R in Haren toegepast. Zo heeft fase 1 een
waterdoorlatende steen en fase 2 een waterpasserende steen. Beide zijn gebaseerd op hetzelfde
principe. Zo moeten de speciale stenen ervoor zorgen dat het water in de ondergrond kan worden
geïnfiltreerd. Hierbij wordt meestal gebruik gemaakt van een goede doorlatende fundering met
soms een drainbuis om het water sneller af te voeren.
Het verschil in beide stenen is dat bij de waterdoorlatende steen het water dwars door de steen
heen gaat en bij de waterpasserende steen het water langs de steen gaat. De passerende steen
heeft meestal een grotere voeg, waardoor het water kan infiltreren. Beide soorten stenen zijn
onderzocht bij de infiltratieproeven. Het blijkt dat de infiltratiecapaciteit van beide stenen goed
werken. Wel is het bekend dat de infiltratiecapaciteit snel afneemt over de jaren en dat er hierdoor
vaker onderhoudt moet worden gedaan.
20
3.4 Ondergrond gebied
In deze paragraaf wordt de deelvraag: “Op welke ondergrond ligt het gebied en hoe is het
rioolsysteem in het gebied opgedeeld?” beantwoordt. Er wordt onderzocht op welke ondergrond de
wadi zich bevindt en de hoe de ondergrond van de directe omgeving er uit ziet.
De ondergrond van het Hendrik de Vriesplantsoen bestaat uit potklei en keileem. Dit komt omdat
het op de langgerekte hondsrug ligt. Deze hondsrug is gevormd in de ijstijd waarbij een groot pak ijs
de ondergrond plooide. Door het zware gewicht van deze ijslaag is de ondergrond samengedrukt en
dat heet keileem. Doordat deze ondergrond is samengedrukt, is de korrelstructuur van de bodem
compacter geworden. Dit resulteert in een slechte doorlatendheid van deze grondlaag. Bovenop
deze keileemlaag heeft zich een kleilaag afgezet die tevens slecht doorlatend is. Dit komt omdat klei
fijnkorrelig is en daardoor weinig tussenruimte heeft tussen de korrels. Wanneer de tussenruimte
groter is infiltreert de grond beter. Deze goede infiltratie ontbreekt op het Hendrik de Vries
plantsoen en een wadi is daarom een geschikte oplossing.
Bij de herinrichting van de Vondellaan in 2014 is het rioolstelsel veranderd van een gemengd
rioolstelsel naar een gescheiden rioolstelsel. Door de toenemende intensiteit van de regenbuien is
dit om meerdere redenen een verstandige keuze. Door het regenwater af te voeren via een apart
rioleringsstelsel kan het water schoner op het oppervlaktewater overstorten. Bij een gemengd
stelsel lopen hier de afvalstoffen van de huishoudens doorheen en die komen dan ook in het
oppervlaktewater terecht. Ook varieert het droogweerafvoer minder en is er daarom een minder
grote berging nodig in het rioolstelsel van het droogweerafvoer. Daarbij komt dat het
regenwaterafvoer kan zorgen dat tekorten op bepaalde plekken aan water kunnen verholpen door
bijvoorbeeld berging en infiltratie. Dit zouden de redenen kunnen zijn waarom bij de herinrichting
van de Vondellaan is gekozen voor een gescheiden rioolstelsel. (Haren, 2011) (Vree, sd)
21
3.5 Functioneren wadi
In dit hoofdstuk wordt het functioneren van de wadi onderzocht, hierbij wordt een antwoord op de
volgende deelvraag beschreven: “Hoe functioneert de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen en
welke maatregelen tegen klimaatadaptatie zijn hier genomen?” Er wordt gebruik gemaakt van
diverse meettechnieken en onderzoeksresultaten uit eerdere rapporten. Zo worden de volgende
onderzoeken gedaan: Grondonderzoek, water doorlatendheidsmeting, monitoren
grondwaterstanden en waterkwaliteit meting.
In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de afstudeerscriptie van Ewoud de
Jong Posthumus. Zijn rapport is op 25 juni 2014 gepubliceerd en hij deed onderzoek naar
verschillende wadi’s in Haren waaronder de wadi van het Hendrik de Vriesplantsoen. De wadi’s
functioneerde destijds “acceptabel”. Dat wil zeggen dat de leeglooptijd van de wadi 21 tot 28 uur
bedraagt. Volgens ontwerpeisen moet er ingegrepen worden als de leeglooptijd van de wadi met
200% stijgt. Dit bedraagt dan dus 48 uur volgens de ontwerpeis van 24 uur over de leeglooptijd.
Destijds zijn er aanpassingen gedaan aan de wadi waardoor hij beter zou moeten functioneren.
Hierbij is de helft van de toplaag van de wadi vervangen en verbeterd. Met dit
monitoringsonderzoek worden de resultaten vergeleken met de resultaten van toen.
3.5.1 Meettechnieken
De meettechnieken die zijn toegepast op de wadi worden hieronder toegelicht. Daarbij worden de
resultaten en bevindingen beschreven. De werkplannen bevinden zich in de bijlagen.
3.5.2 Grondonderzoek
Er is reeds een grondonderzoek door Ewoud de Jong Posthumus uitgevoerd waarin alle
grondsoorten uitvoerig beschreven worden. Deze grondsoorten zullen gebruikt worden om inzicht te
krijgen in de bodemopbouw van de wadi.
3.5.3 Waterdoorlatenheidsmeting/ infiltratietest
De doorlatendheid is een maat voor hoe gemakkelijk het water door een poreus medium kan
stomen. De doorlatendheid wordt vaak met de de letter K aangegeven, ook wel bekend als de K-
waarde. De wet van Darcy bepaalt de doorlatendheid samen met het verhang van de
grondwaterstijghoogten de stroomsnelheid van het materiaal
De algemene formule voor de doorlatendheid luidt: 𝐾 = 𝑘𝑦/𝑢
K = doorlatendheid materiaal in [L/T of m/s of m/etmaal]
K = de permeabiliteit van het materiaal [L^ 2 of m^2]
y = het soortelijk gewicht van water [ML^-1 of N M^-3]
u = de dynamische viscositeit van water [ML^-1 of kg m^-1 s^-1]
22
.
De wadi wordt
voor een deel
onder water gezet. De leeglooptijd wordt bepaald en hieruit kan weer de doorlatendheidsfactor
berekend worden. Dit geeft inzicht in het functioneren van de wadi en er kan een goede prognose
gemaakt voor het reageren van de wadi op neerslag.
3.5.4 XRF-meting
De XRF-meter wordt gebruikt bij de wadi op het Hendrik de Vriesplantsoen voor het bepalen van de
bodemkwaliteit van de wadi. XRF-meting staat voor X-ray Fluorescence meting en daarmee kan de
bodemkwaliteit van de grond worden gemeten. Het apparaat zendt röntgenstraling uit op een
grondmonster. Het grondmonster weerkaatst fluorescerende röntgenstraling die kenmerkend is
voor bepaalde chemische stoffen. Het apparaat herkent dan de stoffen die in het monster zitten. De
chemische stoffen die onder andere kunnen worden bepaald zijn zware metalen en de meeste
vervuilende stoffen. Het apparaat is handiger dan een laboratoriumtest, omdat het direct op de
plaats kan worden afgenomen en dat het in de hand draagbaar is. (Versa-Bodemadvies, 2018)
Zware metalen kunnen vooral schadelijk zijn voor kleine kinderen. Deze zijn klein en komen
makkelijk in aanraking met de bodem. De stoffen die het meest voorkomen in de natuur zijn: kwik,
lood, cadmium, chroom, koper, arseen, nikkel, kobalt en magnesium. De meest toxische van deze
stoffen zijn lood, cadmium en kwik. Een langdurige te hoge inname van zware metalen kan schade
aanrichten aan de nieren, zenuwstelsel, lever en de hersenen. (Lenntech, sd)
3.5.5 Waterkwaliteit
Om de schoonheid van het water dat via de instroom van het riool
komt te testen wordt er een waterkwaliteit test uitgevoerd. Met
strips worden verschillende stoffen gemeten: Nitriet, nitraat, pH,
fosfaat en ijzer. Een strip is te in figuur 3.7. Het topje van de strip
verkleurt en die kleur geeft aan hoeveel parts per million er in het
water aanwezig is van de stof. Er is een schaal aanduider gemaakt
aan de zijkant van de stripspot, omdat de toppen van de strips
geleidelijk verkleuren.
Figuur 3.6 Doorlatenheid van bepaalde grondsoorten (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Doorlatendheid)
Figuur 3.7. Strip om waterkwaliteit te testen
23
3.5.6 Mening bewoner
Ook worden de meningen en ervaringen van de bewoners gehoord. Dit doen wij door mensen die
we tegenkomen aan te spreken over hoe ze de wadi ervaren en of ze er nog problemen mee
hebben. Tevens zoeken we artikelen die als onderwerp de wadi hebben in het Hendrik de
Vriesplantsoen.
3.6 Resultaten
3.6.1 Grondonderzoek
Met een grondonderzoek wordt de bodemopbouw van de wadi in beeld gebracht. Voor de
grondsoorten wordt gebruik gemaakt van de afstudeerscriptie van Ewoud de Jong Posthumus. Er is
destijds een grondonderzoek gedaan en deze zijn verwerkt in een rapport. Er zijn vervolgens kleine
aanpassingen gedaan en de sliblaag is verwijderd.
In figuur 3.8 is het bodemprofiel weergegeven. De toplaag bestaat uit poreus grof en fijn zand met
een dikte van zo’n 30 cm. Hierna volgt een dikke 2,5 meter leemlaag en vervolgens potklei wat wel
tot zo’n 15 meter diep
kan gaan.
3.6.2
Doorlatendheidsmeting / Infiltratietest
Op 8-11-2018 is de wadi gedeeltelijk onder water gezet. Het gebied dat onder water gezet is 4x4
meter. De leeglooptijden van de wadi zijn verwerkt in de bijlagen. Door te veel lekkage aan de
potgrondzakken zijn de resultaten niet volledig geldig maar kan er wel een inschatting gegeven.
Figuur 3.8 Dwarsdoorsnede van de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen (bron: https://www.hanze.nl/assets/kc-
noorderruimte/Documents/Public/WADI%20of%20WAD_afstudeerrapport_EdeJP_25juni.pdf
24
In grafiek 3.1 is het verloop van het 2x storten van water te zien. De infiltratie verloopt beide keren
ongeveer even snel. In het begin infiltreert het water veel sneller en vanaf 4 minuten verloopt de
grafiek lineair. Vermoeden wordt dat het afgezette stuk in het begin veel water verliest. Daarom is
het verloop van de grafiek in het begin veel sneller dan op het einde. Vanaf 5 minuten geeft het
ongeveer een goed inzicht in de infiltratiecapaciteit van de wadi.
Na het vullen van de dijkconstructie was er al snel te zien dat er water weglekte. Hierbij zijn er door
de omringende onderzoekers meteen actie ondernomen door middel van gebruik te maken van het
eigen gewicht op plekken waar het water onder de dijk weg stroomde. Dit bleek echter niet genoeg
te zijn. Het water stroomde wel 5 meter buiten het bedijkte gebied.
Figuur3.9 Infiltratietest Figuur 3.10 Lekkende Constructie
Grafiek 3.1 Leeglooptijd van de wadi
25
Figuur 3.11 Lekkage van de dijkconstructie
Conclusie
Op basis van de resultaten van de infiltratieproef aan de wadi aan de Vondellaan kan er geen juiste
conclusie getrokken worden. De potgrondzakken gaven te veel lekkage en dat resulteerde dat er geen
goede indicatie is kunnen doen over de infiltratiecapaciteit. Bij een zelfde vervolgproef zou er een andere
techniek moeten worden toegepast om het lekken van de dijk te voorkomen. Dit zou eventueel met
meer zandzakken kunnen, een laag die de gaten aan de onderkant van de zandzakken opvult of een meer
geavanceerde dijkconstructie.
26
3.6.4 XRF Meting
Tijdens de XRF-metingen zijn er op horizontale en verticale doorsnede metingen gedaan. Dit is
gedaan omdat de twee instromen en de overstort zich in een driehoek van elkaar bevinden.
Daardoor is er vanaf de twee instromen een doorsnede gemaakt en vanaf het midden van de wadi
naar de overstort. Bij één van de inlaten is vermoedelijk een foutieve aansluiting. Dit werd
aangenomen door vooral de geur en ook de resultaten van de meting. Meer hierover in hoofdstuk
3.5.5.
Er zijn op verschillende plekken in de wadi metingen gedaan om te testen op zware metalen. In
figuur 3.12 zijn alle hashtags weergeven waar er metingen zijn gedaan.
Tabel 3.1 Data van de XRF meter
Figuur 3.12 Tekeningen van de XRF-metingen met daarbij aangegeven de meetpunten
27
Hoeveelheid stoffen ppm Toelaatbaar Aanwezig
Zink 200 976,94
Lood 210 525,49
Tabel 3.2 Maximale toelaatbaarheid van de stoffen zink en lood met daarbij de aanwezige gehaltes in de wadi
Zink en lood zijn op bepaalde plekken in de wadi in grote hoeveelheden aanwezig. Voor lood geldt
een maximale waarden van 210 ppm. Er is hier 525,49 ppm aanwezig. Voor zink geldt een maximale
toelaatbare waarde van 200 ppm. Er is hier een waarde van 976,94 ppm aanwezig. Beide stoffen zijn
aanwezig op #134, deze is omkaderd in het figuur. De rest van de wadi bevat geen schadelijke
stoffen
Conclusie
#134 bevat te veel stoffen die schadelijk kunnen zijn, aanbevolen wordt om op dit punt de bovenste
laag van zo’n 10 cm weg te halen en hier een nieuwe zandlaag voor aanbrengen. De rest van de
wadi blijkt de grond van goede kwaliteit te zijn doordat hier geen grenzen van toelaatbaarheid
worden overschreden. Over de getroffen geur bij de inlaat links onderin de wadi is een
vervolgonderzoek nodig. Deze is uitgevoerd in de volgende paragraaf van dit hoofdstuk.
3.5.5 Waterkwaliteit
Het water dat aangevoerd werd heeft geen schadelijke stoffen die afkomstig kunnen zijn huiswater
afval. Er is dus geen foutieve aansluiting in het riool aanwezig. Het water bevatte 15 ppm fosfaat,
fosfaat komt veel in de natuur voor maar dan onder de naam fosfor. 15 ppm is een normale
hoeveelheid fosfaat voor in de natuur. De PH van het water bedraagt 8, dit betekent dat de stof
neutraal is. In het water was geen nitraat en nitriet aanwezig. Dit geeft de doorslag dat er geen
foutieve aansluiting aanwezig is. De hoeveelheid ijzer in het water is ook geen bijzonder geval. 2
ppm in de natuur is normaal
Hoeveelheid
stof in ppm
Fosfaat PH Nitraat Nitriet Ijzer
Wadi
Vondellaan
15 8 0 0 2
Tabel 3.3 Resultaten van de waterkwaliteitsmeting
Conclusie
De hypothese van dat er een foutieve aansluiting in riool zit wordt verworpen. De waterkwaliteit gaf
niet aan dat er stoffen kwamen van huisafvalwater. Uitgaande van de waterkwaliteit is het riool dus
gewoon goed aangesloten.
28
3.6.6 Meningen bewoners
Door het Harener Weekblad zijn in 2014 en 2015 artikelen gepubliceerd over de wadi in het Hendrik
de Vriesplantsoen. (zie bronvermelding voor artikelen) In de twee artikelen klaagt de bewoner over
het slechte functioneren van de wadi en schrijft zelfs een open brief naar de gemeente.
In het eerste artikel klaagt de bewoner voor het eerst over de waterhuishouding in het plantsoen. In
het artikel beschrijft de bewoner het plantsoen als volgt: “Het Hendrik de Vriesplantsoen is sinds de
aanleg van de wadi veranderd in een zompig park, waar bomen en struiken tot aan hun stam in het
water staan, het doet denken aan een mangrovebos.” De bewoner wil hier waarschijnlijk een
statement mee maken dat er wat moet veranderen aan het plantsoen. Met de statement is toen die
tijd niks gedaan. Blijkt uit het tweede artikel waarin de bewoner een jaar later verklaart dat ze een
open brief heeft geschreven naar de gemeente. In dit artikel vertelt ze dat het nog steeds een chaos
is met de waterhuishouding.
Vanuit een paar gesprekken met bepaalde bewoners is er informatie gekregen over de situatie
voordat de wadi was aangelegd. Het Hendrik de Vriesplantsoen was heel erg drassig en zorgde voor
veel problemen. Ook zijn de bewoners gevraagd naar hoe de situatie er nu voor staat. Zo klaagde
een bewoner over natte voeten in de achtertuin. Deze bewoner woont aan de noordzijde van de
wadi in een huis dat waarschijnlijk niet wordt afgekoppeld op de wadi. Een andere bewoner die wel
in een afgekoppeld huis woont was erg tevreden over de wadi. De bewoner zei dat de overstort nog
nooit was gebruikt en dat ze er in de winter veel plezier van hadden toen er op geschaatst kon
worden.
3.7 Haderaplein haren
Het Haderaplein bevindt zich in het centrum van haren, het is een plein met veel verharding en
weinig groen. In dit hoofdstuk wordt de volgende deelvraag beantwoordt: “Is er sprake van water-,
en hitteoverlast op het Haderaplein in het centrum van Haren?”
29
3.7.1 Warmtemeting
Er is geconstateerd dat de verharding in het centrum van Haren gevoelig is voor hitte maar dat er
geen urgente aanpassingen nodig zijn. Er zijn diverse hitte foto's gemaakt van het afgebakende
gebied. De belangrijkste foto’s worden weergeven. In figuur 3.13 zijn de locaties van de fotos in
kaart gebracht met daarbij de richting waarin de foto wordt genomen.
Figure 3.14 Locatie 4 van figuur 3.13
Figure 3.13 Locaties waarop een foto is genomen met de warmtecamera in het afgebakende gebied.
Figure 3.15 Locatie 5 van figuur 3.13
30
Figure 3.18 Locatie 13 van figuur 3.13
Figure 3.16 Locatie 6 van figuur 3.13 Figure 3.17 Locatie 15 van figuur 3.13
31
De hitte foto’s zijn gemaakt met een temperatuur van 24 graden. Op de schaalbalk is goed te zien
wat het verschil tussen de temperaturen van verharding en het groen. Het asfalt is betere isolator
dan het groen en houdt daarom al het warmte vast. Op locatie 12 is goed te zien wat het effect van
schaduw heeft op de hitte stress. Het zorgt voor veel verkoeling in de straat.
Conclusie
Door te zorgen voor veel groen, neemt de hittestress flink af. Ook water zorgt ervoor dat de hitte
flink af neemt. De verdamping geeft verkoeling. Op het Haderaplein is veel verharding en weinig
groen aanwezig en het is er dus ook warm. Ook wordt er op die locatie niks gedaan met het
vasthouden van water om voor verkoeling te zorgen. Om deze redenen zou dit plein een
klimaatadaptieve maatregel kunnen gebruiken. Daarom leggen we in hoofdstuk 4 uit wat er zou
kunnen worden gedaan om dit plein te verbeteren.
Figure 3.19 Locatie 16 van figuur 3.13
Figure 3.20 Locatie 17 van figuur 3.13
32
Hoofdstuk 4: Optimalisatie en aanbeveling
In dit hoofdstuk wordt de optimalisatie voor de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen en de
Haderaplein in het centrum beschreven.
4.1 Optimalisatie Hendrik de Vriesplantsoen
In dit hoofdstuk wordt de optimalisatie van het centrum/ Haderaplein beschreven. Naar uitkomst
van de resultaten wordt er een aanbeveling gedaan om de wadi te optimaliseren. Op de volgende
deelvraag wordt een antwoord gegeven: “Hoe kan de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen
worden geoptimaliseerd?”
4.1.1 Afkoppelen
In de wadi zijn alleen inlaten vanaf de Multatulilaan, alleen deze huizen en kolken koppelen dus af
op de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen. Door gebruik te maken van andere huizen en kolken
kan er meer uit de wadi worden gehaald. Huizen aan de Hooftlaan en eventueel Vondellaan zouden
kunnen ook worden afgekoppeld op de wadi. In figuur 4.1 is te zien waar deze huizen zich bevinden.
Figuur 4.1 Mogelijke gebieden die kunnen worden afgekoppeld
33
4.1.2 Deel van toplaag vervangen
Uit de XRF test is gebleken dat er in op een bepaalde locatie te veel zink en lood aanwezig dan
toegestaan. Advies is om op deze locatie de eerste 10 cm te vervangen met een nieuwe zandlaag.
In figuur 5.2 is de locatie van te verwijderen toplaag weergegeven. De laag bevindt zich dicht bij een
inlaat. Er dient een gebied van 2x2 meter verwijderd worden. Dit zorgt ervoor dat de wadi weer vrij
is van zware metalen. Tevens heeft het niet de kans om in de voedselketen te komen aangezien er
regelmatig schapen grazen.
4.2 Optimalisatie Haderaplein
In dit hoofdstuk wordt de optimalisatie van het centrum/ Haderaplein beschreven. Naar uitkomst
van de resultaten wordt er een aanbeveling gedaan om het centrum te optimaliseren met
betrekking tot hittestress. Op de volgende deelvraag wordt een antwoord gegeven: “Hoe kan het
Haderaplein in het centrum worden geoptimaliseerd?”
4.2.1 Waterplein
Een goede oplossing voor het opvangen van hitte en wateroverlast is het maken van waterplein. Een
waterplein is een plein met een verhang waarin water kan stromen. Doordat het plein lager ligt
stroomt hier water in en kan het daardoor worden geborgen. Hiermee wordt overbelasting van het
rioleringsnet verholpen. Tevens helpt het plein bij warmte overlast. Doordat het water langer in het
waterplein ligt koelt het de omgeving af. Bij periodes met lange droogtes (die steeds vaker plaats
zullen vinden) zal deze afkoelende werking niet werken.
Daarbij komt dat het plein voor allerlei andere doeleinden kan worden gebruikt. Dit wordt in
Rotterdam bijvoorbeeld gedaan met het Benthemplein. Daar heeft de gemeente Rotterdam een
sportplein aangelegd waar onder andere basketbal en voetbal kan worden gespeeld. Om naar het
veld te lopen hebben ze een trap aangelegd waar ook gezeten kan worden. Het Benthemplein
bestaat niet alleen uit één grote verlaagde bak, maar ook uit kleinere bakken die naast de grote bak
Figuur 5.2 Tekeningen van de XRF-metingen met daarbij aangegeven de meetpunten
34
liggen. Deze zullen bij een hevige regenbui eerst onder water lopen en mocht dit niet genoeg zijn
dan zal uiteindelijk de grote bak onder water lopen.
Het Haderaplein is een ruim plein met veel bestrating en weinig groen. Dit zou een uitstekende plek
zijn om een waterplein aan te leggen. Het aanleggen van zo’n plein zou resulteren in een betere
balans van water en warmte. Ook bevindt het plein zich direct voor het gemeentehuis. Met een
waterplein heeft de gemeente gelijk een visitekaart die goed past bij Haren en zijn ze voorbereidt op
eventuele heftige neerslag in de toekomst. Zij zijn namelijk erg gericht op het klimaat adaptief
maken van de gemeente.
Figuur 6.3 Het Benthemplein in Rotterdam (bron: https://www.rainproof.nl/toolbox/maatregelen/waterpleinen)
Het is om dit plein aanzienlijk druk met mensen. Een ideale plek om een bijdrage te leveren aan de
bewustwording van klimaatadaptatie. Met de herkenning van klimaatadaptatie van een grote groep
burgers wordt het probleem vanuit een ‘bottom up’ perspectief aangepakt. Dit gebeurt als de
mensen na de bewustwording tot klimaatadaptieve maatregelen in actie komen. In het plein kunnen
verschillende dingen worden ontwikkeld waardoor het waterplein ook daadwerkelijk mensen naar
zich toe trekt. (Website van fontein op maat, sd)
4.2.2 Waterfontein
Een andere mogelijkheid om het Haderaplein klimaat adaptiever te maken, is het realiseren van een
waterfontein. Deze maatregel zorgt voor minder overlast van warmte door de afkoelende werking
van water. Een fontein zorgt er tevens voor dat bewoners langer in het centrum blijven doordat het
voor een aangename omgeving zorgt en als attractie werkt voor bijvoorbeeld kinderen. Ook kan er
regenwater worden gebruikt voor het water wat de fontein spuit. Hiervoor is dan wel een
zuiveringssysteem nodig om het water van voldoende kwaliteit te voorzien.
Een nadeel van een waterfontein is dat het niet direct wordt geassocieerd met een klimaat
adaptieve maatregel, daardoor draagt het niet direct mee aan de bewustwording van
klimaatadaptatie bij de burgers. Dit nadeel kan wel worden verholpen door informatieborden over
klimaatadaptatie.
Tevens is er een mogelijkheid om de waterplein en waterfonteinen te combineren. Bij deze
combinatie kan er bijvoorbeeld in droge periodes met warm weer ook wat worden gedaan aan
warmte overlast door het inzetten van waterfonteinen. Hier helpt de fonteinen het probleem van
een waterplein. Andersom kan een waterplein zorgen voor aanvulling van de watertank in de
35
fontein. Zo pakt de gemeente de problemen van zowel warmte als water beide aan. (Website van
fontein op maat, sd)
4.2.3 Groen
Door meer groen te realiseren kan er ook verbetering plaatsvinden voor de hitte en wateroverlast.
Door bomen te planten ontstaat er veel meer schaduw en dit zorgt voor veel verkoeling. Dit is goed
te zien op de hitte foto's zie hoofdstuk 3.7.1 . Door meer groen aan te leggen krijgt het water de
kans om direct te infiltreren in de bodem waardoor het riool minder wordt belast. Er is genoeg
ruimte voor groen in het centrum.
36
Discussie
Het was een interessant onderzoek om te doen maar achteraf hadden we wel een andere wadi
gekozen. Een wadi waar al algemeen bekend was dat er problemen waren. Dat was bij de wadi in
het Hendrik de Vriesplantsoen niet het geval. Het was wel goed om ook de directe omgeving mee te
nemen in het onderzoek en deze ook te analyseren en kijken waar mogelijkheden liggen.
37
Nawoord
Met onze stage bij kenniscentrum kunnen wij terugkijken op een plezierige en leerzame periode. Het
werken met een leuke groep studenten zorgde voor een goede stimulans om er actief mee aan de
slag te gaan. De samenwerking met alle overige betrokken partijen was ook goed en verliep
gemakkelijk
Goede samenwerking met elkaar. Door voorbeelden.
Wij zelf hebben veel kennis opgedaan op het gebied van klimaatadaptatie. We hebben inzicht
gekregen in vele nieuwe oplossingen voor water in de stad. Ook is er een bewustzijn gecreëerd van
de noodzaak van de aanpak van dit probleem.
Tot slot waarderen wij het zeer dat alle onze begeleiders actief en enthousiast betrokken waren bij
ons onderzoek en willen wij graag de Gemeente Groningen en Haren bedanken voor hun
medewerking. Ook willen wij het Kenniscentrum Noorderruimte bedanken voor verschillende
excursies die wij vanuit deze instantie hebben gedaan.
38
Bibliografie
Deltaprogramma. (2018). Info over klimaatadaptatie . Opgehaald van Website van Deltaprogramma
2018: https://deltaprogramma2018.deltacommissaris.nl/viewer/paragraph/1/2-
deltaprogramma-/chapter/deltaplan-ruimtelijke-adaptatie/paragraph/aanleiding
Haren, R. (2011). Herinrichting Vondellaan en Hendrik de Vriesplantsoen. Haren: Gemeente Haren.
Lenntech. (sd). Info over zware metalen . Opgehaald van Website van Lenntech :
https://www.lenntech.nl/schadelijke-stoffen/zware-metalen.htm#ixzz5IJ5uzutd
Middendorp, D. v. (2016). Info over klimaatadaptief vasthouden, bergen en afvoeren van
hemelwater in Arnhem noord. Twente: University of Twente . Opgehaald van
http://essay.utwente.nl/70612/1/Middendorp-Danielle-van.pdf
Posthumus, E. d. (2014). WADI of WAD. Groningen : Bureau Noorderruimte .
Quist, J. (2014, Juli 23). Info over Lichtgekleurd asfalt reflecteert licht en warmte. Opgehaald van
Website van CoBouw: https://www.cobouw.nl/infra/artikel/2014/07/lichtgekleurd-asfalt-
reflecteert-licht-en-warmte-101160334
Urban Green Blue Grids . (sd). Info over Klimaatadaptieve maatregelen . Opgehaald van Website van
Urban Green Blue Grids : http://www.urbangreenbluegrids.com/
Urban Green Blue Grids. (z.j., z.j. z.j.). Info over watergoten. Opgehaald van Website van Urban
Green Blue grids: http://www.urbangreenbluegrids.com/measures/gutters/?theme=2
Versa-Bodemadvies. (2018). Info Over XRF metingen . Opgehaald van Website van Versa
Bodemadvies : http://www.versa-bodemadvies.nl/toepassing-hxrf/principe-xrf/
Vree, J. d. (sd). Info over droogweerafvoer. Opgehaald van Website van Joost de Vree:
http://www.joostdevree.nl/shtmls/droogweerafvoer.shtml
Website van fontein op maat. (sd). Info over waterplein . Opgehaald van Website van Fontein op
maat: http://www.fonteinopmaat.nl/fontein/water-plein.html
39
Bijlagen
Bijlage 1: Waterstraat
Op 16 mei 2018 is het onderzoeksgroep van Noorderruimte naar de
opening van de Waterstraat in Delft gegaan. Wij als onderzoekers
zijn hier ook bij geweest. Tevens hebben we vooraf deelgenomen
aan een workshop met professionals. In dit verslag worden de
ervaringen beschreven die wij hebben opgedaan tijdens deze dag.
Vooraf hadden wij ons niet aangemeld voor de workshop omdat
deze workshops al vol zaten. Toch konden wij aan deze workshops
deelnemen. Bij de workshop moesten we van een case uitdagingen
zoeken en daarmee tot oplossingen en acties komen van de meest
urgente uitdagingen. De case aan onze tafel ging over het op de
markt zetten van een innovatieve oplossing. De uitdagingen, acties
en oplossingen werden op papier opgeschreven om ze daarna met
alle andere tafels te bespreken. Zo kreeg de organisatie veel inzicht
in de huidige problemen rondom klimaatadaptatie. Deze informatie
bundelden ze om dit vervolgens te overhandigen aan Wim Kuijken
(de deltacommissaris).
Het bijwonen van de workshop vonden wij zeer interessant. We hebben onder andere veel
ervaringen opgedaan in het bedrijfsleven en het onderling communiceren van professionals. Ook
hebben we inhoudelijk veel termen geleerd en strategieën zoals citizen science, learning
communities, ‘bottom up’ en ‘de 5 O’s.
De 5 O’s is een middel om een nieuw innovatieve oplossing van klimaatadaptatie goed op de markt
te krijgen. Bij de start een innovatieve oplossing is het noodzakelijk dat de vijf stakeholders
onmiddellijk worden betrokken.
Dit om doelgericht met het
project te werk te kunnen gaan
en het slagen van de innovatie
te bevorderen. De 5 O’s zijn
overheden, onderwijs,
onderzoek, ondernemen en
omgeving.
Figuur B1.1 Waterstraat in Delft (bron: https://pbs.twimg.com/media/DdUihYcWAAItbum.jpg)
Figuur B1.2 Casestudy waarin oplossingen worden bedacht voor een case
40
In het begin moesten we ons vooral oriënteren op het onderwerp door te luisteren naar de
professionals die zich wel hadden kunnen voorbereiden op het onderwerp. Daardoor hadden we in
het begin weinig inbreng in de groep. Later ging dit wel goed en discussieerden we mee. Ook legden
we oplossingen en ideeën voor die wij hebben geleerd als student zijnde. Wij denken dat het voor de
groep professionals best interessant was om het perspectief van de student te horen.
Na de workshop konden we kijken hoe verschillende klimaatadaptieve maatregelen werden getest.
Hierbij werd een regenbui die eens in de tien jaar voorkomt in Nederland gesimuleerd door een rek
douchekoppen. Het water viel dan op de doorlatende bestrating en daarbij konden we kijken hoe
het water infiltreerde in de
verschillende oplossingen van
waterdoorlatende bestrating.
Tijdens deze proeven was er
tegelijkertijd de mogelijkheid om
even wat te drinken.
We vonden ook dit zeer
interessant om meegemaakt te
hebben. Vooral omdat de
innovatieve ideeën die we
normaal alleen op het internet
zien nu werden gepresenteerd.
Daardoor hebben we
daadwerkelijk inzicht gekregen in
hoe goed de innovaties werken.
Tevens hebben we bij de borrel
met verschillende professionals
gepraat. Ook een zeer leerzame
ervaring omdat ze veel
werkervaring en kennis hebben rondom het betreffende vakgebied.
Al met al was het een zeer leerzame dag. Waarin wij veel hebben geleerd op het gebied van
klimaatadaptatie en over het op de markt zetten van innovatieve oplossingen. Ook hebben we met
veel mensen uit het bedrijfsleven gesproken tijdens de borrel.
Figuur B1.3 Innovaties op de waterstraat. Links een dijkconstructie en rechts een waterdouche.
41
Bijlage 2 Monitoren waterstanden
Doel
Voor monitoring van de waterstanden worden Divers gebruikt die in de peilbuizen zijn geplaatst. Een
Diver is een meetinstrument waarmee de waterstand in de peilbuis wordt gemeten. De Diver kan zo
geprogrammeerd zijn dat bijvoorbeeld elke 5 minuten de waterstand wordt gemeten en opgeslagen
in het interne geheugen. Met behulp van een computer worden de meetgegevens vervolgens
uitgelezen. Eén Diver zal zijn ondergedompeld in het water en meet de druk van de waterkolom,
plus de atmosferische druk, boven de drukopnemer van de Diver. Een andere Diver, baro-Diver
genaamd, wordt boven de waterspiegel geplaatst en zal alleen de atmosferische druk meten. Bij het
uitlezen van de meetwaarden wordt de luchtdruk gecorrigeerd en blijft de waterdruk over. De
waarden zijn gerelateerd aan een referentievlak, bijvoorbeeld Normaal Amsterdams Peil. Op deze
manier kunnen de waterstanden nauwkeurig inzichtelijk worden gemaakt.
Benodigdheden
● Divers
● Touw om divers aan op te hangen
● Peilbuizen
● Meetplopper
Methodiek
1. Bepaal de bovenkant peilbuis tot laagste grondwaterstand t.o.v. N.A.P.
2. Knip de draad van de rekvrije ophangdraad op de zojuist bepaalde lengte
3. Monteer de uiteinden van de draad met kabelklemmen aan de peilbuis afsluitdop en het
ophangoog van de diver
4. Bepaal de lengte van de bovenkant peilbuis tot de drukopnemer in de Diver.
5. Plaats de Diver in de peilbuis.
6. Plaats vervolgens de Baro-Diver in de bovenkant van de peilbuis, waar deze onder alle
omstandigheden alleen de luchtdruk meet.
Bron: WAD of WADI Ewoud De Jong Posthumus
42
Bijlage 3: XRF-metingen
Doel
Het doel van het onderzoek is om de bodemkwaliteit van de wadi te meten en daarmee te
onderzoeken of de wadi vervuild is.
Benodigdheden
Voor het onderzoek is er een XRF-meter nodig. Dit apparaat meet het gehalte in part per million aan
zware metalen en verschillende andere stoffen. Het apparaat zendt röntgenstraling uit en vangt de
weerkaatsende röntgenstraling op. De weerkaatsende röntgenstraal is uniek voor elk metaal en dit
vangt het apparaat op. Het onderzoek bevat verder de volgende benodigdheden
● Meetlint
● Pen
● Papier
● Tekenspullen
● Doeken
● Schep
Methodiek
Voor de betrouwbaarheid en het slagen van het onderzoek moet er
systematisch gewerkt worden. Zo worden er verschillende meetlijnen
gemaakt parallel op elkaar. Op elke meter van deze meetlijnen wordt
vervolgens een meting gemaakt. Alle metingen krijgen een nummer
die moeten worden genoteerd. Bij deze notities wordt een
plattegrond gemaakt waarop te zien is welke metingen waar zijn
genomen. Hiermee kan er goed worden nagegaan hoe de metingen
met elkaar verschillen en kunnen overgangen worden waargenomen.
Voordat de metingen worden gedaan moet de bovenste laag vegetatie
worden verwijderd, omdat het apparaat alleen de eerste twee
millimeter van de grondlaag meet.
Figuur B3.1 Uitvoering van de XRF-meting
43
Figuur B3.2 Modder in de wadi met afval
44
Bijlage 4 Infiltratietest
Doel
De infiltratiecapaciteit wordt bepaald door de leeglooptijd van de wadi. Het infiltratieoppervlak is
het oppervlak waarop het afvoerend debiet werkt. Het hydraulisch verhang is het verschil tussen de
waterstand in de wadi en de waterstand van de vijver. Al deze gegevens zijn bekend en vanuit hier
kan de doorlatendheid K berekend worden. Al deze gegevens geven een goed inzicht in het
functioneren van de wadi.
Er wordt een gebied van 4x4x0,11 meter afgezet. Dit betekent dat er +- 2000 liter water benodigd is.
Dit wordt met een tankwagen aangeleverd. Er wordt dus een bui van 110 mm gesimuleerd.
Benodigdheden
● Tankwagen
● Trekker
● Zakken met potgrond
● Folie voor om de zakken
● Meetlint
● Stopwatch
● Papier om metingen te noteren
● Camera
● Hitte meter
Methodiek
1. Zet het gebied van 4x4x0,11 meter af.
2. Leg de potgrondzakken om het gebied.
3. Plaats folie om de potgrondzakken om het waterdicht te maken.
4. Zorg dat de watertank op de juiste plek staat.
5. Begin met vullen en start de timer.
6. Nog een timer starten wanneer het afgezette gebied volledig vol zit.
7. Wanneer het water volledig weg is de timer stoppen
De watertank zal geplaatst worden op de Multatulilaan, hier is ruimte voor de pompwagen. Auto’s
zouden er eventueel nog net langs kunnen. Anders is er een kleine omweg nodig via de Perklaan en
de Slauernhofflaan. Met rood aangegeven betreft het testvlak en met blauw de positie van de
tankwagen. De test zal circa 1,5 tot 2 uur duren
Dag van de test: vrijdag 7 Juni
45
Figuur B4.1 Locatie waar de tankwagen en testvak moet komen te staan/liggen
46
Bijlage 5 Waterkwaliteit meting
Doel
Met de waterkwaliteit test wordt er inzicht gekregen welke stoffen zich in het water van de wadi
bevinden. Met de meting wordt getest op: Fosfaat, Nitraat, Nitriet, PH en ijzer.
Hypothese
Vermoeden wordt dat er een foutieve aansluiting aanwezig is in het riool. Dat wil zeggen dat er
droogweerafvoer wordt afgekoppeld op de wadi. Met de waterkwaliteit test moet hier meer
duidelijkheid in gecreeërd worden. Er wordt verwacht dat er veel nitraat en nitriet aanwezig zal zijn
in het water omdat droogweerafvoer deze stoffen bevat.
Benodigdheden
● Teststrips
● Pen en papier
● Caddisfly app
● Potje voor water
● Ijzer indicator
● Zakje voor strips
Methodiek
Elke strip heeft een andere methodiek en uitvoering voor het maken van een goede test. De manier
waarop ze uitgevoerd moeten worden staat op de zijkant van de doos. Een voorbeeld hiervan is de
meting van het pH. Door de strip kort in het water te houden en vervolgens 15 seconden horizontaal
te houden krijgt de teststrip een kleur. Door vervolgens de teststrip naast het potje te houden waar
zich de kleuren op bevinden kan bepaald worden hoeveel ppm er in het water zit van de
desbetreffende stof.
47
Bijlage 6 Warmtecamera
Doel
Met dit onderzoek proberen we te analyseren of er warmte overlast is in de omringende wijk van
het Hendrik de Vriesplantsoen. Daarna proberen we een oplossing te adviseren hoe deze plekken
met warmte overlast kunnen worden verbeterd.
Benodigdheden
● Warmtecamera
● Laptop
● Fotocamera
● Thermometer
● Notitiepapier
Methodiek
Eerst wordt er voor de proef de temperatuur in Haren afgelezen op de thermometer bij de rotonde.
Er worden daarna notities gemaakt op het notitiepapier waar de foto’s worden genomen en in welke
richting deze worden genomen. Daarna wordt er op dit punt een foto genomen met de
warmtecamera en wordt er van hetzelfde kijkpunt nog een foto gemaakt met de gewone camera.
Hierdoor kan er duidelijk worden gezien na de proef waar de foto’s zijn genomen en hoe ze er in het
echt uit zien. Daardoor wordt de proef betrouwbaar en zou de proef na herhaling door anderen
hetzelfde resultaat moeten geven.
Na het nemen van de foto’s worden deze afgelezen op een laptop en worden de resultaten
georganiseerd naast elkaar gezet.
48
Bijlage 7 Metingen waterkwaliteit Texel
18 en 19 juni zijn we naar Texel geweest waar we twee dagen waterkwaliteiten hebben getest van
diverse zoetwater slootjes/meertjes. Met teststrips hebben we de de volgende stoffen gemeten in
het water: Fosfaat, PH, nitraat, nitriet en ijzer. Dit onderzoek viel buiten het kader van het onderzoek
naar de wadi in het Hendrik de Vriesplantsoen.
Met een onderwaterdrone is de geleidbaarheid
van het water gemeten. In de afbeelding .. is de
controller van de onderwaterdrone te zien.
Waterhuishouding op de waddeneilanden is een
interessante uitdaging omdat de zoutgehaltes
vaak hoog zijn, of genaamd: verzilting. Boeren
hebben hier waardevolle informatie aan.
Figuur B7.1 Testapparatuur