studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2...

17
S tudiebijbel Voor wie meer uit de Bijbel wil halen! jaargang 2 - februari 2008 03 magazine De verdwenen tien stammen van Israël Paradoxen in de BIJBEL De gemeente als vriendenkring Profeten in de boeken Samuël en Koningen de boeken Samuël en Koningen

Upload: others

Post on 25-Aug-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

Studiebijbel

Voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

jaargang 2 - februari 2008 03magazine

De verdwenen tien stammen

van Israël

Paradoxen in de BIJBEL

De gemeente als vriendenkring

Profeten inde boeken

Samuël en Koningen

de boeken Samuël en Koningen

Page 2: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

Inhoud

C o l o f o nStudiebijbel-magazine

Kwartaalblad voor de geïnteresseerde bijbellezer

Centrum voor Bijbelonderzoek is een kenniscentrum en heeft als doel het bevorderen van weten-schappelijk verantwoorde bij-belse theologie. Het theologisch uitgangspunt is dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is.

Studiebijbel-magazine is een studie-uitgave van Centrum voor Bijbelonderzoek met als doel het bieden van verdieping in de achtergronden, uitleg en boodschap van de Bijbel.

RedactieDrs. Gijs van den Brink (hoofdredacteur)Niels Spelbos (coördinatie redactie)

Ds. Hans BetteDr. Mart-Jan PaulDrs. Marco RotmanDrs. Cees StavleuDr. Annechiena van Veen-Vrolijk

Adres redactie en abonnementenadministratieCentrum voor Bijbelonderzoek Postbus 503 3900 AM Veenendaaltel. 0318-503098fax 0318-503163e-mail: [email protected]

AbonnementsprijsEen jaarabonnement op Studie-bijbel-magazine kost € 22,50;losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00

Vormgeving en opmaakVermaas & Koning, DriebergenDrukWilco B.V., Amersfoort

www.studiebijbel.nl

Paradoxen in de BijbelHoe zit het met allerlei tegenstrijdigheden en ‘fouten’ in de Bijbel? Zijn dit ogenschijnlijke tegenstrijdigheden, dus paradoxen, of gewoon fouten? Hoe zijn deze ont-staan? Gijs van den Brink bespreekt aan de hand van voorbeelden een paar redenen.

Profeten in de boeken Samuël en KoningenZijn er kenmerkende verschillen tussen de profeten in Is-raël en bij de omliggende volkeren? Wie zijn de profeten-zonen? En hoe maakte men in Israël onderscheid tussen ware en valse profetie? Marco Rotman heeft een en ander voor u onderzocht.

De verdwenen tien stammen van Israël (1)In de afgelopen eeuwen zijn er veel speculaties geweest over het lot van de weggevoerde tien stammen. Zijn zij opgegaan in de volken of hebben zij hun eigen identiteit behouden? Of zijn zij samengegaan met de inwoners van Juda? Zijn zij in Assyrië blijven wonen of verder getrokken naar Europa? Het eerste deel van een artikel waarin Mart-Jan Paul met u zoekt naar antwoorden.

De gemeente als vriendenkringBeelden van de gemeente als Gods huisgezin of als het ‘lichaam van Christus’ zijn redelijk bekend. We vinden deze in de brieven van Paulus. Maar welk beeld van de ge-meente krijgen we in het evangelie naar Johannes? Hoe-wel de daar getekende gemeentevorm heel geliefd is, is zij als model het minst bekend.

??

Hoofdredactioneel

IN

HO

UD

04 Paradoxen in de Bijbel

08 De verdwenen tien stammen van Israël

12 Woordstudie

14 De gemeente als vriendenkring

18 Voorpublicatie

22 Profeten in de boeken Samuël en Koningen

27 Vraag en antwoord

28 Boekbespreking

30 Zelfstudie

Verder in dit nummer

Wij geloven dat de Bijbel een boodschap van God heeft voor mensen van alle tijden, dus ook voor de

Nederlanders in de 21e eeuw. Deze geloofsstelling is van groot belang, maar niet zonder problemen. De meeste bijbeluitleggers, ook de auteurs van de Studiebijbel, hanteren de historisch-kritische methode van uitleg. Dat wil zeggen dat we proberen uit te leggen wat de tekst in de context van de eerste lezer of hoorder betekende. Deze uitleg binnen de historische context kan lang niet altijd één op één vereenzelvigd worden met de betekenis van de tekst voor ons vandaag. Denk bijvoorbeeld aan de offercultus in het boek Leviticus of de redelijk gedetail-leerde Mozaïsche wetgeving m.b.t. strafzaken.

Wanneer we naar de boodschap van teksten voor ons vandaag vragen, is er meer nodig dan historische exegese. Maar wat is dat meer dan? Dat meer is o.a. het persoonlijk geloof waardoor wij deelhebben aan Gods werkelijkheid. Dat geloof impliceert een heilshistorische theologie die de Bijbel ziet als een verslag van Gods heils-daden, waarvan wij als gelovigen ook deel uitmaken. Wij leven ‘tussen de tijden’, dat wil zeggen tussen de eerste en tweede komst van Jezus. Deze geloofsvisie bepaalt voor een groot deel hoe wij de Bijbel lezen.

In dit nummer van het SB-magazine veel aandacht voor de Bijbel en haar actualiteit. Er wordt veel geroepen over tegenstrijdigheden en fouten in de Bijbel. Hoe komt dit en zijn er antwoorden? In het eerste thema artikel ‘Para-doxen’ leest u hierover. De Schrift kent beloften voor de tien stammen van Israël, maar waar zijn deze stammen gebleven. Mart-Jan Paul probeert hierover meer duidelijk-heid te geven. Verder aandacht voor de profeten in het OT. Profeten zijn bij uitstek mensen die de wil van God kennen en vertol-ken. Zij zijn mogelijk ook van belang voor de vertolking van Gods woord in onze actuele situatie. Marco Rotman legt uit hoe dit in het OT werkte.

Het artikel over ‘De gemeente als vriendenkring’ lijkt in eerste instantie buiten het beeld van de actuele uitleg van de Schrift te vallen. Dit is echter gezichtsbedrog. In Ef.3:18-19 zegt Paulus ‘Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volko-menheid’ (NBV). Samen ‘met alle heiligen’ zullen wij tot begrip komen. Wanneer we alleen individueel de Bijbel lezen, zullen we maar tot een beperkt kennen van God geraken. Dus ook dit artikel is relevant voor het begrijpen van de actuele betekenis van de Schrift.

Samen met de vaste rubrieken hopen we dat de geboden artikelen uw geloofsleven en toewijding aan Christus zullen verdiepen.

Veel studievreugde gewenst,

Drs. Gijs van den Brink

4

8

22

?14

Page 3: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

4

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

5

dus goddelijke interpretaties van gebeurtenis-sen ofwel openbaringen. Dat is allemaal niet zo vreemd en goed te volgen. Eigenlijk is het god-delijke van de Bijbel voor wie gelooft enigszins vanzelfsprekend. Maar het menselijke van de Bijbel is wat moeilijker. Hoe zit het met allerlei tegenstrijdigheden en ‘fouten’ in de Bijbel? Zijn dit ogenschijnlijke tegenstrijdigheden, dus para-doxen, of gewoon fouten? En als het fouten zijn, hoe kan dat nu in een goddelijk boek? Er zijn een paar redenen te noemen, die ik aan de hand van een voorbeeld wil toelichten.

Is de wereld plat of rond?Het wereldbeeld is de kennis van en de visie op de bouw en inrichting van het heelal. Wij ‘we-ten’ inmiddels dat er meerdere melkwegstelsels zijn en dat in ons melkwegstelsel de aarde om de zon draait. Maar in het antieke wereldbeeld van de bijbel zou de aarde plat zijn en de hemel er als een koepel overheen gespannen. Hieraan zijn de zon, maan en sterren als lampen opge-hangen. Een tegenstrijdigheid? Of een paradox? Ten eerste moet opgemerkt worden dat het antieke wereldbeeld niet bestaat. Egyptenaren, Babyloniërs en Grieken hadden verschillende wereldbeelden. Maar ook het bijbelse wereld-beeld bestaat niet. Soms is er sprake van een driedeling (hemel, aarde, onderwereld), soms van een vierdeling (hemel, aarde, zee, onder-wereld). Soms wordt gezegd dat de aarde drijft op het water (Ps.24:2), elders wordt gesproken over de pilaren en fundamenten van de aarde (Job 9:6; Spr. 8:29), dan weer dat God de aarde ophangt boven het niets (Job 26:7).De Bijbel is geen boek van wetenschap en dringt ons geen enkel wereldbeeld op. De Bijbel spreekt de taal van de tijd waarin de schrijvers hun werk eraan verrichtten. Het is de taal van

De Bijbel is het Woord van God. Dat is een ken-

merkende geloofsbelijdenis van een christen.

Maar het is ook een boek geschreven door

mensen. Het is enerzijds helemaal Gods boek

en anderzijds volledig een menselijk boek.

Als boek van mensen moeten we het in grote lijnen kwalificeren als geschiedenis,

afgewisseld met poëzie. In de Bijbel vinden we verhalen over wat God in de geschiedenis heeft gedaan. In het Oude Testament lezen we over de schepping van de wereld, de zondvloed, de roeping van Abraham en de geschiedenis van het volk Israël. In het Nieuwe Testament over de komst van Jezus, over de apostelen die de wereld intrekken met de boodschap van het Evangelie, gemeenten stichten en brieven schrijven en tot slot over het einde en de toe-komst van de wereld (het boek Openbaring).Maar de Bijbel beschrijft niet louter geschiede-nis. Het is heilsgeschiedenis, d.w.z. geschiede-nis met een boodschap. Het gaat niet om pure geschiedschrijving zoals wij dat in onze tijd kennen: geschiedschrijving om de historisch bewijsbare gegevens vast te leggen. In de Bijbel gaat het om de boodschap. Heilsgeschiedenis is geschiedenis en de interpretatie daarvan. En dat laatste is van het grootste belang. We lezen in de Bijbel dat Jezus is gestorven voor onze zonden. Dat Jezus is gestorven kunnen we beschouwen als pure geschiedschrijving. Dat hij stierf voor onze zonden is interpretatie. Er zijn natuurlijk altijd meerdere en verschillen-de interpretaties van een bepaalde gebeurtenis mogelijk. Maar wij geloven dat de interpretatie die profeten en apostelen in de Bijbel geven aan de gebeurtenissen door God geïnspireerd zijn. We noemen dat ‘openbaring’. De Bijbel bevat

de gewone menselijke waarneming, die onder alle volken en alle tijden gelijk is. Wij zeggen nog steeds dat de sterrenhemel boven is en dat de zon opkomt (i.p.v. om de aarde draait); wij zien de horizon waar de hemel de aarde raakt en als we graven in de aarde komen we water tegen; ook ons land wordt omgeven door water. Waar we ook heen reizen, we komen op een ge-geven moment bij water. De Bijbel spreekt niet in de taal van de (moderne) wetenschap, maar in de taal van het dagelijkse leven van gewone mensen in alle tijden.

’Zondigen tegen God’ of ‘tegen een medegelovige’?In Mat.18:15 lezen we in een aantal vertalingen (SV/WV/NBV): ‘Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tus-sen u en hem alleen; indien hij u hoort, hebt gij uw broeder gewonnen.’ Maar in andere vertalin-gen (NBG/GNB): ‘Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewon-nen.’ Dit is nogal tegenstrijdig. In het eerste

geval moet je alleen iemand aanspreken die zich tegen jou misdragen heeft. In het tweede geval iedereen die zondigt (tegen God). Het verschil is ontstaan door onduidelijkheid in de handschriften. Er zijn ruim 5000 handschrif-ten van stukken van het Nieuwe Testament. En die manuscripten verschillen op allerlei kleine details. Dit heeft meestal geen invloed op de betekenis van de tekst, maar soms wel. In het Evangelie van Matteüs komt dit ongeveer vijf keer voor. De meeste handschriften heb-ben ‘tegen u’ wel, de oudste echter missen het. Daarom vinden we het in sommige edities van het Nieuwe Testament wel en in andere niet.Gebrek aan historisch materiaal, in dit geval on-duidelijkheid in handschriften, is de reden van deze tegenstrijdigheid in onze bijbelvertalingen.

Behouden door geloof of door ‘geloof en werken’?Vaak worden Paulus en Jakobus op het punt van ‘behouden door het geloof ’ tegenover elkaar gezet. Paulus zou wat anders leren dan Jakobus. Ze zouden elkaar tegenspreken. Luther

Paradoxen in de Bijbel- Door Gijs van den Brink -

Thema artikel

Page 4: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

6

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

7

betwijfelde zelfs de plaats van de brief van Ja-kobus in de canon. Paulus zegt bijvoorbeeld in Rom.10:10 ‘want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis’. En Jakobus zegt dat geloof zonder werken dood is. In Jak.2:17 staat ‘zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood.’ Wat is hier aan de hand?

Als we het woord ‘geloof ’ en ‘geloven’ bij Paulus bestuderen zien we dat bij hem gehoorzaam-heid een aspect van geloven is. In Rom.1:5 opent hij zijn brief als volgt: ‘door wie wij ge-nade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken voor zijn naam onder al de heidenen’. Paulus spreekt over de ‘gehoorzaamheid des geloofs’. Voor hem is gehoorzaamheid een onderdeel van ‘gelo-ven’. En in het laatste hoofdstuk herhaalt hij dit (16:26).Jakobus gebruikt het woord ‘geloven’ anders; bij hem is geloven het aannemen van een waar-heid. Je kunt volgens Jakobus in God geloven zonder hem te gehoorzamen. Zo geloven de demonen ook, zegt hij in 2:19. En zo’n geloof zonder werken is dood. We onderkennen dus een ander gebruik van het woord ‘geloven’, maar geen verschil in bood-schap tussen Paulus en Jakobus. We moeten hierbij ook bedenken dat wij het woord ‘ge-loven’ meestal gebruiken in de betekenis van Jakobus!

Mag een vrouw nu wel of niet spreken in de gemeente?In 1Kor.11:5 zegt Paulus: ‘Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan’, en in dezelfde brief in

hoofdstuk 14:34: ‘Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen’. Spreekt Paulus zichzelf hier tegen? Sommigen beschouwen hierom zelfs de verzen uit 1Kor.14 als later ingevoegd en als niet van Paulus. Als we echter de twee verzen in hun context lezen, krijgen we het volgende beeld. In 1Kor.11 is sprake van bidden en profeteren. Bidden is spreken tot God, maar ook spreken in de zin van loven en prijzen. Profeteren is spreken namens God. Het gaat in dit hoofdstuk om spreken uit het hart, om geïnspireerd door de Geest spreken.Het spreken in 14:34-35 is echter ‘iets te weten willen komen’ zoals blijkt uit vs.35: ‘En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente’. Het spreken betreft hier het vragen stellen tijdens het beoordelen van de geestesgaven (vs.26-33). Ze mogen tijdens dat beoordelen van de geestesuitingen de gemeente niet met vragen verstoren. Als ze iets te vragen hebben kunnen ze dat thuis aan hun mannen doen. De context is hier de ‘orde’ in de ge-meente. Er mogen bijvoorbeeld ook maar twee of drie profeten spreken en die mogen elkaar ook niet in de rede vallen. Paulus bespreekt in deze verzen een ordelijk verloop van de dienst. Ook wij kennen deze situaties wel. Als kinderen vragen stellen tijdens eerbiedige momenten in de dienst, zeggen wij: dat zal ik je thuis wel uitleggen. Ook hier dus geen tegenstrijdigheid, maar een paradox. Uit de verschillende context van 1Kor.11 en 14 blijkt dat het perspectief van dezelfde auteur per context kan verschillen.

Volkstelling van God of van de satan? De volkstelling door David wordt zowel in

het boek 2Samuël als in 1Kronieken beschre-ven, echter met één opmerkelijk verschil. In 2Sam.24:1 lezen we: ‘Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ En in 1Kr.21:1 staat: ‘Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden. Hoe moeten we dit verschil opvatten? Ten eerste kan men het Hebreeuwse satan ook vertalen met ‘tegenstander’, wat het vaak betekent in het Oude Testament. Het zou hier dan gaan om een buitenlandse vijand die David onder druk zet om een volkstelling te houden. En in 2 Samuël is het mogelijk om te vertalen: ‘Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Iemand zette David tegen …’Maar blijft onverlet dat in 2Sam. God het initia-tief neemt en in 1Kr. de satan óf een menselijke vijand. Toch komt het vaker voor dat hetzelfde gebeuren in geestelijke zin twee auteurs (God en satan) heeft. De satan voert uit wat God toe-laat. We zien dit ook in het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld bij Jezus’ verzoeking in de woestijnschrijft Matteüs: ‘Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel’ (4:1). En Paulus zegt in 2Kor.12:7: ‘opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, (is mij) een doorn in het vlees gegeven (door God), een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen’.Het gaat in beide gevallen om één gebeurtenis die je vanuit tweeërlei perspectief kunt bezien. 2 Samuël heeft de gebeurtenis vanuit Gods perspectief beschreven en 1 Kronieken vanuit de macht van de zonde en de straf die daarop volgt, een zich telkens herhalend perspectief in het boek Kronieken. Het perspectief van twee auteurs kan en mag verschillen.

Thema artikel

Er komen in de Bijbel nogal wat van deze tegenstrijdigheden voor, die bij nader inzien vaak paradoxen blijken te zijn, ogenschijnlijke tegenstrijdigheden. We hebben vier redenen genoemd die het voorkomen ervan kunnen verklaren:

Andere tijden en een ander wereldbeeld vormen blijkbaar geen reden om de Bijbel als ouderwets of achterhaald te typeren. De Bijbel is immers een boek dat door ‘van Gods Geest gedreven’ mensen geschreven is, met een boodschap over tijd en eeuwigheid, zienlijke en onzienlijke dingen.

1. Ervaringswerkelijkheid

2. Beperkt blikveld van de latere lezer

3. Verschillend woordgebruik

4. Perspectief van de schrijver

Page 5: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

8

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

9

- Mart-Jan Paul -

De Assyriërs hebben stammen van Israël in

ballingschap gevoerd. In de afgelopen eeu-

wen zijn er veel speculaties geweest over het

lot van de weggevoerde tien stammen. Zijn

zij opgegaan in de volken of hebben zij hun

eigen identiteit behouden? Of zijn zij samen-

gegaan met de inwoners van Juda die onge-

veer anderhalve eeuw later door de Babyloni-

ers in ballingschap zijn gegaan?

Zijn zij in Assyrië blijven wonen of verder getrokken naar Europa? Op grond van

bijbelse profetieën zijn er de eeuwen door zoek-tochten geweest naar deze verloren stammen. In onze tijd leven er in Afrika, India en elders groepen die beweren af te stammen van een Israëlitische stam en op grond hiervan naar het huidige Israël willen gaan.

Wegvoeringen door de AssyriërsIn de dagen van Pekach, koning van Israël, kwam Tiglatpileser en veroverde een groot deel van het noorden van Israël, zoals Gilead, Galilea en het land van Naftali. Hij voerde de bevolking in ballingschap (2Kon.15:29). In 1Kr.5:6 staat vermeld dat Beëra, vorst over de Rubenieten in het Overjordaanse, weggevoerd werd door Tiglatpileser. In vers 26 van dat hoofdstuk wordt de wegvoering van de Rubenieten, Ga-dieten en de helft van Manasse genoemd. Deze bewoners van het Overjordaanse zijn wegge-voerd naar Chalach, Chabor, Hara en de rivier van Gozan, en er wordt aan toegevoegd ‘tot op de huidige dag’.

Enige tijd later, tijdens Salmanassar en Sargon, vond de belegering en inname van Samaria plaats, de hoofdstad van het Tienstammenrijk.

De Assyriërs voerden Israël in ballingschap en deden hen wonen in Chalach, aan de Chabor, de rivier van Gozan en in de steden van de Me-den (2Kon.17:6). Dat was in het jaar 722 v.Chr. Bijna anderhalve eeuw later, in 586 v.Chr., is Jeruzalem ingenomen door de Babyloniërs en werden inwoners van Juda in ballingschap meegenomen (2Kon.24-25). Na het edict van koning Kores van de Meden en Perzen mochten de Israëlieten weer terugkeren, maar de indruk bestaat dat het hoofdzakelijk leden waren van het zuidelijke rijk Juda die weer terugkeerden onder Zerubbabel, Ezra en Nehemia. De vraag rijst wat er van de achtergeblevenen in Babel is geworden, en dan met name van de eerder weg-gevoerden van het Tienstammenrijk.

Josephus en 4 EzraJosephus schrijft in de eerste eeuw van onze jaartelling in Oudheden, IX, 278 ‘Hij [= Salma-nassar] maakte grondig een einde aan de leiden-de positie van de Israëlieten en deporteerde het gehele volk naar Medië en Perzië’. Even verder stelt hij dat velen met Ezra meegingen naar Jeruzalem. ‘Maar het volk van de Israëlieten als geheel bleef in het land. Dat is de reden dat er nu in Azië en Europa twee stammen onderwor-pen zijn aan de Romeinen, terwijl er tot op de dag van vandaag tien stammen aan de overzijde van de Eufraat wonen, talloze tienduizenden van wie het aantal niet kan worden vastgesteld (XI, 132-133). In het pseudepigrafische geschrift 4 Ezra (ver-moedelijk ontstaan aan het eind van de eerste eeuw n.Chr.) wordt verwezen naar de wegvoe-ring van de tien stammen door Salmanassar in de dagen van koning Hosea. In dat nieuwe land maakten de stammen plannen om verder te trekken, naar een nog onbewoond gebied,

zodat ze daar hun wetten konden houden. De Allerhoogste hielp hen door de Eufraat droog te leggen totdat zij doorgetrokken waren. Ze reisden anderhalf jaar naar een gebied met de naam Arzaret ‘ander land’ (13:39-46).

Oudtestamentische profetieënTerwijl de boeken Koningen en Kronieken aangeven wat er met de stammen gebeurd is, laten profetische boeken zien wat er in later tijd verwacht mag worden.De profeet Hosea moest zijn eerste zoon Jizreël noemen, omdat de Here een einde zou maken aan het koninkrijk van Israël (Hos.1:4). Later zal het echter gebeuren dat Lo-Ammi (‘niet mijn volk’) en Lo-Ruchama (‘niet ontfermd’) genade zullen ontvangen. ‘Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscha-ren, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land’ (1:11).Jesaja profeteert: ‘En het zal te dien dage geschieden, dat de Here wederom zijn hand op-heffen zal om los te kopen de rest van zijn volk … en de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde’ (Jes.11:11-12). Jeremia kondigt in de tijd van koning Josia aan: ‘In die dagen zal het huis van Juda naar het huis van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel heb gegeven’ (Jer.3:18).

De profeet Ezechiël leefde in de tijd van de Babylonische ballingschap en weet van de ondergang van zowel het Tien- als het Twee-

stammenrijk. Het bekende visioen met de dorre doodsbeenderen heeft als betekenis dat ‘het gehele huis van Israël’ uit het graf van de bal-lingschap zal opstaan en naar het land Israël zal gaan’ (Eze.37:1-14). Verderop in dit hoofdstuk ontvangt de profeet de opdracht twee stukken hout te nemen en samen te voegen. De beteke-nis is dat de stammen van Jozef/Efraïm en Juda samen zullen komen. Zij zullen niet langer twee volken zijn, verdeeld in twee koninkrijken, maar één volk worden (37:15-23).Zacharia, een profeet die het eind van de Baby-lonische ballingschap meemaakte, profeteert over ‘het huis van Juda’ en ‘het huis van Jozef ’. God belooft ‘Ik zal hen terugbrengen, omdat Ik Mij over hen ontferm’ (Zach.10:6). Deze profetieën maken duidelijk dat de tien stammen niet afgeschreven zijn, maar dat ze een toekomst hebben, samen met de twee stammen. Het zijn deze profetieën die joden en christenen de eeuwen door hebben gesti-muleerd om na te gaan waar de tien stammen gebleven zijn.

Discussies in Misjna en TalmoedHet lot van de tien stammen is uitvoerig bedis-cussieerd in joodse geschriften, zoals de Misjna (tweede eeuw) en de Talmoed (zesde eeuw). De opvattingen liepen uiteen. Rabba Akiba, die in ca. 120 n.Chr. veel joodse kolonies heeft opge-zocht, meende dat de stammen niet terug zou-den keren, want er staat: ‘Hij heeft hen uit hun land gerukt en hen weggeslingerd naar een an-der land, zoals dit nu het geval is’ (Deut.29:28). Rabbi Eliëzer was echter van mening dat ze wel

De verdwenen tien stammen van Israël (1)

Thema artikel

Page 6: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

10

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

11

zouden terugkeren. De veronderstelde verblijf-plaats van de stammen gaf veel stof tot specu-latie. Op den duur werd de legende gevormd dat de stammen leefden achter een wonderbare, ondoorgaanbare rivier, de Sambatyon. Deze rivier ontleent zijn naam aan het feit dat hij zes dagen per week stroomt en op de zevende dag, de sabbat, leeg staat, maar dan is het verboden voor de stammen om te reizen. Daardoor moes-ten de stammen daar altijd blijven wonen.

De leden van de tien stammen die niet weggevoerd zijnMeestal wordt er vrij massief gesproken over ‘de tien stammen’ die in ballingschap gevoerd zijn door de Assyriërs. Er zijn echter veel aanwijzin-gen dat slechts een deel van de bevolking van deze stammen is verbannen en dat een groot deel achter mocht blijven.Veel Levieten (priesters en levieten) in de tijd van Jerobeam I wilden niet meedoen met de eredienst in Dan en Betel en trokken daarom naar Juda (2Kr.11:13-15). Ook anderen uit de noordelijke stammen die God wilden blijven dienen zoals Hij bevolen had, trokken naar Juda en versterkten Rechabeam (vs.16-17). Tijdens koning Asa van Juda gingen opnieuw velen uit het noordelijke rijk naar Juda (2Kr.15:9). Gedurende de aanvallen van de Assyriërs op het overgebleven gedeelte van het koninkrijk Israël, in 725 en 720 v.Chr., verhuisden tal van Israëlieten naar het zuiden. De bevolking van de stad Jeruzalem werd tijdens de regering van Hizkia meer dan verdubbeld als gevolg van de toestroom van vluchtelingen.

Koning Hizkia maakte de ondergang van Sa-maria mee, maar later, ter gelegenheid van het Pascha dat hij wilde vieren, stuurde hij boden van stad tot stad in het land van Efraïm en Manasse, tot Zebulon toe (2Kr.30:11). Blijkbaar waren deze steden bewoond. De oproep ging uit naar ‘de ontkomenen, die overgebleven zijn uit de macht van de koningen van Assur’ (vs.6). Mannen uit Aser en de drie genoemde stamgebieden kwamen naar Jeruzalem (vs.12). Het blijkt dat een deel van het volk zich niet op de juiste manier heeft gereinigd, waaronder

velen uit Efraïm, Manasse, Issachar en Zebulon (vs.18). Met elkaar, ook met de gemeenschap die uit Israël gekomen was, vierde men het feest (vs.25). Daarna werden allerlei hoogten en al-taren vernietigd, ook in het land van Efraïm en Manasse, waarna de Israëlieten weer naar hun steden teruggingen (31:1).Jaren later, tijdens de regering van koning Josia, vinden er zuiveringsacties plaats in de steden van Manasse, Efraïm, Simeon en Naftali (34:6). Er moeten allerlei bewoners zijn geweest in die streken, want alleen in bevolkte gebieden hebben dergelijke maatregelen zin. Wanneer de koning de tempel wil herstellen, doen ook inwoners uit Manasse en Efraïm mee met de inzameling om de tempel te herstellen (34:9; vgl. vs.33). Er zijn ook Israëlieten die deelnemen aan het Pascha dat de koning in Jeruzalem laat vieren (35:17-18).

Uit het bovenstaande blijkt dat allerlei Israëlieten (vooral Levieten) die vanuit

het noordelijke rijk gekomen waren, in het rijk van Juda opgenomen zijn. Tevens moeten we er rekening mee houden, dat de stam Simeon, die binnen het gebied van Juda woonde, in feite tot het Tweestammenrijk behoorde. In later tijd blijken er veel Israëlieten te zijn blijven wonen in het gebied van het voormalige noordelijke rijk. De getallen van de weggevoerden die door de Assyriërs genoemd worden, in relatie tot schattingen van het inwoneraantal op basis van opgravingen, maken het aannemelijk dat het overgrote deel van de bevol-king van het Tienstammen-rijk achterbleef in het land.

Mogelijk teruggekeerde leden van de tien stam-menHet is waar dat bij de terug-keer uit de Babylonische ballingschap voornamelijk Judeeërs (leden van het vroegere Tweestammenrijk) terugkeerden. De stam-men Juda, Benjamin en Levi vormden de kern van de

teruggekeerden (Ezra 1:5).Toch is het aanneme-lijk dat ook leden van het Tienstammenrijk zich verbonden hebben met de latere ballingen van het Tweestammenrijk en teruggekeerd zijn in de tijd van Zerubbabel en Ezra. De koningen van Perzië hanteerden geen onderscheid tussen Joden en Israëlieten. In het edict van Cyrus/Kores is sprake van ‘wie tot enig deel van zijn volk behoort’ en ‘de God van Israël’ (Ezra 1:1-4). Artaxerxes schrijft in zijn brief over ‘ieder die in mijn koninkrijk tot het volk Israël, zijn priesters of de levieten behoort’ (Ezra 7:13). Haman wilde alle Joden uitroeien, het volk dat wetten heeft die verschillen van an-dere volken (Est.3:8). Zeer waarschijnlijk omvat deze term alle praktiserende Israëlieten en niet slechts de Judeeërs. Ook het feit dat de brie-ven over dit volk door het gehele rijk verspreid werden, terwijl de Judeeërs slechts in bepaalde gebieden woonden, wijst in die richting.In de verslagen over de terugkeer uit de Baby-lonische ballingschap lezen we over ‘gewone Israëlieten, de priesters, de levieten en de tem-pelhorigen’. Te Jeruzalem woonden zonen van Juda, Benjamin, Efraïm en Manasse (1Kr.9:1,3). Hier worden dus ook leden van de noordelijke stammen genoemd.De rabbijnen concludeerden al eeuwen terug dat de opsomming van alle families van Juda, Benjamin en Levi in Ezra 2 niet boven de 30.360 uitkomt, terwijl vers 64 een totaal van 42.360 heeft. De overigen kunnen afkomstig zijn van de tien stammen (Seder Olam 29). Een aanvul-

lend recent argument is, dat er onder de ballingen die terugkeerden naar Jeruzalem, mannen waren met Iraanse namen als Az-gad, Zattu en Bigvai (Ezra 2:7-14). Deze aanpassing in naamgeving veronderstelt een vrij lang verblijf en waarschijnlijk zijn dit af-stammelingen van Israëlie-ten die door de Assyriërs naar gebieden ten oosten van de Tigris gedeporteerd waren.

De eerste ballingen gingen ten tijde van Ze-rubbabel terug met twaalf leiders (Ezra 2:2; Neh.7:7). De teruggekeerden in de tijd van Ezra beschouwden zich als representant van heel Is-raël en brachten daarom offers voor alle twaalf stammen (Ezra 6:17; 8:35). Er waren ook twaalf priesters die in Ezra’s gevolg reisden (8:24). Hier leeft dus niet het besef dat tien stammen verlo-ren zijn gegaan.Hoewel er weinig over bekend is, is het goed mogelijk dat na de herbouw van de muren van Jeruzalem en van de tempel nog meer ballingen teruggekeerd zijn. In de tijd van het Nieuwe Testament was het land Israël vrij dicht bevolkt en dit kan volgens sommigen nooit alleen door teruggekeerde Judeeërs gebeurd zijn.

Qumran: het ware IsraëlIn Qumran bij de Dode Zee zijn rollen gevon-den van een afgezonderde godsdienstige groep uit de tweede en eerste eeuw v.Chr. Het is niet geheel zeker of dit Essenen zijn geweest, maar voor ons doel is van belang hoe men zichzelf zag. Uit diverse geschriften blijkt dat deze groep, afgezonderd van de tempeldienst in Jeru-zalem, zichzelf beschouwde als het ware Israël.In de Regel van de Gemeenschap uit Qumran (1QS) vervullen twaalf mannen uit geheel Israël een grote rol. ‘In de raad van de gemeente zullen twaalf mannen zijn en drie priesters, vol-komen in alles, wat geopenbaard is’. Deze twaalf worden een ‘heilig huis voor Israël’ genoemd en als groep van stichters opgevat. Zij worden als ‘kostbare hoeksteen’ en als fundament aange-duid. Alleen al hun bestaan verzoent de godde-loosheid in Israël. Een bijzondere rol speelt de symboliek van de twaalf stammen in de Tempelrol uit Qumran. Bij de organisatie van de gewenste toekomstige tempeldienst wordt hier principieel uitgegaan van de twaalf stammen van Israël. Uit dit alles blijkt dat deze groepering in Qum-ran steeds uitgaat van twaalf stammen en elk spoor van een verloren gegaan deel ontbreekt. Het is aannemelijke om te veronderstellen dat deze groep zich zag als voortzetting van het ware Israël, bestaande uit twaalf stammen. > Wordt vervolgd in nummer 4

Thema artikel

Page 7: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

13

De betekenis van ekkl-esiaeen studie van het Griekse woord

Woordstudie

merken dat de nieuwtestamentische gemeente, die natuurlijk meer is dan de som van haar leden, onafhankelijk van de bijeenkomst van de mensen bestaat (anders dan de volksverga-dering in een Griekse stad), al komt het woord ook in het NT voor met de betekenisnuance ‘ge-meentelijke bijeenkomst’ (bv. 1Kor.14:4-35, m.n. 19, 28 en 35). Het woord wordt ook gebruikt voor een ‘plaatselijke gemeente’ van alle christe-nen in een bepaalde plaats. In het begin was er

Het zelfstandig naamwoord (vrl.) ekkl-esia

betekent (1) ‘volksvergadering’, en (2)

‘(kerkelijke) gemeente’.

In het Grieks buiten de sfeer van het NT is ekklēsia het gewone woord voor de officieel

bijeengeroepen vergadering van alle (man-nelijke) burgers in een stad, voor politieke doeleinden. In deze zin lezen we in Hand.19:39 over de wettige volksvergadering van Efeze. In hetzelfde hoofdstuk komt het woord ook voor ter aanduiding van een meer chaotische bijeenkomst van het volk in deze stad (zie vs.32 en 40). In de Septuaginta (bv. Deut.31:30) wordt het woord gebruikt voor de gemeente der Israë-lieten, waarbij het politiek-maatschappelijke en het godsdienstige aspect niet strikt te scheiden zijn. In deze zin komt het woord ook in het NT voor (zie Hand.7:38 en Heb.2:12). In aansluiting bij dit oudtestamentische woordgebruik wordt ekklēsia het woord voor de nieuwtestamen-tische gemeente. Dat is in de eerste plaats de ‘universele gemeente’ van alle christenen. Zó gebruikt Jezus Zelf het woord in Mat.16:18. Deze gemeente is het lichaam van Christus, waarvan Hijzelf het Hoofd is (zie Ef.1:22-23 en Col.1:18 en 24, en vgl. 1Kor.12:12-28). Met een ander beeld wordt de verhouding tussen man en vrouw vergeleken met die tussen Christus en Zijn gemeente (zie Ef.5:23-32). Dat de gemeente niet maar een toevallige verzameling van mensen is blijkt ook uit teksten als 1Tim.3:15, waar Paulus het heeft over ‘het Huis van God, de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid’, en Heb.12:22-23, waar we lezen over ‘de gemeente der eerstgeborenen die in de hemelen opgeschreven zijn’ (zie SV), en waar een identificatie plaatsvindt met ‘het hemelse Jeruzalem’. Ook is het van belang op te

natuurlijk geen onderscheid tussen de univer-sele gemeente en de plaatselijke gemeente te Jeruzalem (bv. Hand.5:11: ‘de gehele gemeente’), maar spoedig lezen we over ‘de gemeente van Jeruzalem’ met name (zie Hand.11:22), en ‘de gemeente door geheel Judea, Galilea en Sama-ria’ (zie Hand.9:31) als samenvatting voor de plaatselijke gemeenten in dat gebied (vgl. TR: ‘gemeenten’). Aan zo’n gemeente (bv. 1Kor.1:2) of groep van gemeenten (bv. Gal.1:2) schreven de apostelen en hun medearbeiders de brie-ven die in het NT zijn opgenomen, en Johan-nes moet zijn boek ‘De Openbaring van Jezus Christus’ zenden aan ‘de zeven gemeenten’ in Klein-Azië (zie Openb.1:11). Zoals de univer-sele gemeente ‘de gemeente van God’ genoemd wordt (bv. 1Kor.11:22) en door Jezus Zelf ‘Mijn gemeente’ (zie Mat.16:18, en vgl. Ef.5:23), zo wordt ook over de plaatselijke gemeen-ten gesproken als ‘de gemeenten van God’ (bv. 1Tes.2:14) of ‘van Chris-tus’ (bv. Gal.1:22). Ten slotte is er sprake van een ‘gemeente aan huis’ (Rom.16:5 te Rome, en 1Kor.16:19 te Efeze, beide ten huize van Aquila en Pris-

cilla, maar op verschillende tijdstippen; Col.4:15 te Laodicea bij Nymfas of Nymfa; en Filem.2 te Colosse bij Filemon). Van deze huisgemeenten waren er blijkbaar meer in één stad, zoals uit Rom.16:5 op te maken is (vgl. ook Hand.2:41-47, waar de minstens 3000 gelovigen te Jeruza-lem kennelijk in kleinere huisgemeenten waren opgedeeld). Het woord hangt samen met een werkwoord ek-kaleō ‘te voorschijn roepen (naar een volksvergadering bijvoorbeeld)’, dat niet in het NT voorkomt. Via het Latijn heeft ekklēsia zich ontwikkeld tot o.a. het Franse woord voor ‘kerk’ église.

ekkles ia¯

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

12

Page 8: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

Artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

15

- Gijs van den Brink -

Thema artikel

Er worden in het Nieuwe Testament verschil-

lende beelden of modellen van de gemeente

beschreven. De gemeente wordt voorgesteld

als Gods huisgezin of als een hemelse realiteit

(Efeziërs) of als het ‘lichaam van Christus’. Al

deze beelden vinden we in de synoptische

evangeliën en bij de apostel Paulus, maar

welk beeld van de gemeente krijgen we in

het evangelie naar Johannes? Hoewel de

daar getekende gemeentevorm heel geliefd

is, wordt deze meestal niet als model in het

rijtje van hierboven meegenomen. Ik heb me

daar regelmatig over verbaasd. Wij willen in

een korte inleiding de gemeentevisie in het

evangelie naar Johannes beschrijven.

De gemeente als vriendenkring

De gemeente als vriendenkring van Jezus Door het volk werd Jezus een ‘vriend van tol-lenaars en zondaars’ genoemd (Luc.7:34). De meeste nieuwtestamentici gaan ervan uit dat Johannes bekend is met een mondelinge overlevering m.b.t. woorden en werken van Jezus. Het ligt dan ook voor de hand dat we op veel plaatsen in het evangelie naar Johan-nes overeenkomsten vinden met de eerste drie

evangeliën. Dat is ook het geval wat betreft de vriendenkring. In Joh.15:13-15 verklaart Jezus zichzelf een vriend van zijn discipelen en roept hij hen tot het nieuwe leven van vriendschap: ‘Ik noem jullie niet meer slaven, want de slaaf weet niet wat zijn heer doet; maar jullie heb Ik vrienden genoemd’. De gelovigen zijn dus vrienden van Jezus (vgl. Luc.12:4, Ik zeg u mijn vrienden, vreest niet hen ...).

Niet exclusief, wel gehoorzaamDe vriendschap met Jezus is niet een vriend-schap van gelijken, maar tussen Meester en leerling. Vandaar dat gehoorzaamheid van de kant van de gelovigen in deze vriendschap ook essentieel is (Joh.15:10,12). ‘Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefge-had’ (Joh.15:12). Hoewel deze vriendschap met Jezus geen gelijkheid met zich mee brengt, is het toch een relatie van wederzijdse vriend-schap.Omdat Jezus zijn vriendschap met de discipelen model stelt voor hun onderlinge vriendschap is

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

14

Hij verwacht dat wij een vriend zijn voor allen, maar met name voor de armen en

de eenzamen....

hier sprake van een gemeentevisie. De gelovi-gen zijn in de ogen van Jezus vrienden van Hem en van elkaar. Deze vriendschapsrelatie van gelovigen onder-ling naar het voorbeeld van Jezus mag echter niet exclusief uitgelegd worden. Jezus verwerpt de exclusieve vriendschapsrelaties (alleen jij en ik), die gebaseerd zijn op het principe van wederkerigheid (ik voor jou als jij voor mij). Hij verwacht dat wij een vriend zijn voor allen, maar met name voor de armen en de een-zamen, zoals zo treffend verwoord wordt in Luc.14:12-14:

‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’ (NBV)

Ook in het evangelie naar Johannes, waar de onderlinge vriendschap benadrukt wordt, is deze gerichtheid op de wereld aanwezig: ‘Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden.’ (Joh.17:22-23, NBV).

Voorbeelden van vriendschapIn het evangelie kun je ook voorbeelden van vriendschap vinden. We noemen er een paar. • Vriendschap is samen blij zijn: ‘en thuisgeko-

men, roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tot hen: Verblijdt u met mij, want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was’ (Luc.15:6).

• Tijd geven aan elkaar, bijvoorbeeld samen eten: ‘De Zoon des mensen is gekomen, wel etende en drinkende, en gij zegt: Zie, een vraatzuchtig mens en een wijndrinker, een vriend van tollenaars en zondaars!’ (Luc.7:34).

• Leed delen (Luc.12:4).• Elkaar helpen, bij elkaar betrokken zijn (vgl.

Luc.11:5-8) en zelfs je leven voor elkaar inzet-ten: ‘Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden’ (Joh.15:13).

Messiaanse vriendschapDoor dwang en geweld of verwaarlozing gaan menselijke relaties stuk, maar vriendschap heelt en houdt ze in leven. Tussen vrienden regeert geen doelstelling of wet, maar alleen de belofte, de trouw en de openheid voor elkaar. Een vriend helpt je zonder dat er een beloning verwacht wordt. Een vriend kun je vertrouwen.De messiaanse vriendschap zoals deze is geïni-tieerd door Jezus in zijn vriendenkring kent drie bouwstenen. 1. Ten eerste de liefde, in de zin van je leven

inzetten voor je vrienden (Joh.15:13). Deze

Page 9: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Thema artikel

liefde vraagt om trouw en zelfverloochening. Door de opofferende liefde van Jezus werd de gemeente gesticht, door onze liefde zal zij groeien en bloeien.

2. De tweede bouwsteen is de waarheid, dat wil zeggen de geboden van de Heer (Joh.15:10,14). Als waarheid ontbreekt, ontspoort vriendschap naar wereldse normen en opvattingen over liefde. Zelfs de zuiver intermenselijke vriendschap kan niet zonder waarheid en eerlijkheid. Er is een gezegde dat stelt: ‘een vriend is hij die je tijdens je leven zegt wat anderen na je dood vertellen.’

3. De derde bouwsteen van messiaanse vriend-schap is mededeelzame openheid. Jezus noemt in Joh.15:15 twee aspecten van vriend-schap: delen en openheid. ‘Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader ge-hoord heb, u heb bekend gemaakt.’ Hij heeft alles met zijn vrienden gedeeld wat Hij van de Vader ontvangen had, zowel geestelijk als materieel. Er was bij Hem een volledige openheid en transparantheid. Open, trans-parant en mededeelzaam zijn de kenmerken van Jezus’ vriendschap, die Hij ook in ons wil laten groeien. Als iemand een persoonlijke

Literatuur• M. Menken, ‘Afgezanten van Gods Afgezant. Over

de Johanneïsche gemeenten’ in: J. Delobel e.a., red., Vroegchristelijke gemeenten tussen werkelijkheid en ideaal, Kok Kampen 2001

relatie met deze Vriend, Jezus Christus, heeft gekregen, zal hij of zij ook zelf een open hart krijgen voor anderen. Alleen dan kan de vriendschap van Jezus ook onder de mensen gestalte krijgen. Dan vervagen de maskers en is het ‘niet meer ik maar Chris-tus leeft in mij’. Dan is een nieuwe mens en een nieuwe mensheid geboren. Dit zal zich volmaakt voltrekken bij de wederkomst van Jezus. We leven nu ‘tussen de tijden’, d.w.z. in de tijd waarin het Koninkrijk zich al wel, maar nog niet volmaakt manifesteert. Dat moeten we ook bedenken wanneer we over messiaanse vriendschap spreken. Het ‘nog niet’ is nu vaak de harde werkelijkheid, maar we mogen ons tegelijkertijd verheugen in de tekenen van waarachtige vriendschap, die op die Grote Dag wereldwijd de status quo zullen bepalen!

Iedere keer weer verrassend! Neem nu een jaarabonnement voor e 22,50

Losse nummers e 6,50 w w w.studiebi jbel .nl

Studiebijbel magazine

Studiebijbel-magazine is een

populair bijbel-wetenschappelijk

kwartaalblad voor mensen

die meer willen weten over de

achtergronden van de Bijbel.

Een blad dat je inzicht geeft,

intrigeert, uitdaagt om verder

te denken, geschreven door

gerenommeerde

auteurs van de

Studiebijbel.

Nieuw!

Door de opofferende liefde van Jezus werd de gemeente gesticht, door onze liefde zal

zij groeien en bloeien.

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

16

Inhoud

4 3 hoofdartikelen over actualiteit, histori-sche en culturele achtergronden van de Bijbel, Bijbelse theologie, archeologie en tekstuitleg.

4 Woordstudies van belangrijke of invloed-rijke woorden uit de Bijbel.

4 Bijbelstudiemethoden.

4 Vraag- en antwoordrubriek.

4 Voorpublicatie uit onderhanden werk; grondtekst, woord-voor-woord vertaling (interlinie) en wetenschappelijk verant-woord commentaar.

Page 10: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

18

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

19

1 SV Maar het geroep van het volken van hun vrouwen was groot, te-gen hun broeders, de Joden. || NBGtegen hun Joodse volksgenoten. ||

WV Maar onder vrouwen || GNBOp een keer begonnen de bewonersvan het platteland, mannen zowelals vrouwen, tegen hun rijke mede-burgers te klagen.

2 SV Want er waren er die zeiden:Onze zonen, en onze dochters, wijzijn velen; daarom hebben wij ko-ren opgenomen, opdat wij eten enleven. NBV We moeten eten, an-ders gaan we dood!’

3 SV Ook waren er, die zeiden: Wijverpanden onze akkers, en onzewijngaarden, en onze huizen, opdatwij in deze honger koren mogen op-nemen. || GNB ‘We hadden zo’nhonger dat wij || NBV ‘We hebben... in onderpand gegeven ... nu erhonger heerst.’

4 SV Evenzo waren er, die zeiden:Wij hebben geld geleend voor deschatting van de koning, op onze ak-kers en onze wijngaarden. || NBGvoor de belasting van || WV om dekoninklijke belasting op onze vel-den ... te kunnen betalen. || GNBmoeten belenen.

5 SV Nu is toch ons vlees als hetvlees van onze broeders, onze kinde-ren zijn als hun kinderen; en ziet,wij onderwerpen onze zonen enonze dochters tot dienstknechten;ja, er zijn enige van onze dochtersonderworpen, dat zij in de machtvan onze handen niet zijn; en ande-ren hebben onze akkers en onzewijngaarden. || NBG wij zijn vanhetzelfde vlees en bloed als ... onzezonen zijn even goed als de hunneen zie, wij moeten ... tot slaven latenworden, ... zonder dat wij er iets te-gen vermogen; || WV Is ons vlees enbloed niet evenveel waard als datvan ... Waarom moeten wij ... alsslaven verkopen? Verschillende van... hebben wij al ... verkocht. || GNBwij behoren tot hetzelfde volk alsonze rijke medeburgers. ... Nu is hetzover gekomen dat wij gedwongenworden onze ... als pand af te staan,... We staan machteloos, omdat

Nehemia 5:1-5 552

7704

˚nyEtOd¸W˚˚W¸dOtÍn˚

en onze velden

3027

˚n„d√yyAdEn˚

onze hand

410

lE'¸ll¸'El

tot kracht

369

§yE'Ãww¸'Ín

en niet

3533

tÙHA–b¸k«nnikBAHÙt

in slavernij genomen

1323

˚nyEtOn¸–bimmiBB¸nOtÍn˚

van onze dochters

3426

H≈yÃww¸yEH

en er zijn

5650

£yÊdAb·vallav·bAdÓmtot slaven

853 + 1323

˚nyEtOn¸–b-te'Ãww¸'et-B¸nOtÍn˚en onze dochters

853 + 1121

˚ny≈nA–b-te''et-BAnÍn˚onze zonen

3533

£yiH¸bOkkOb¸HÓm

brengenden in slavernij

587

˚n¸x¬n·''·naxn˚

wij

2009

h≈FnihÃww¸hinnEh

en zie

1121

˚ny≈nA–bBAnÍn˚

onze kinderen

1121

£ehy≈n¸bi–kKibnÍhem

als hun kinderen

1320

˚n„rAW¸–bB¸WArEn˚ons vlees

251

˚nyExa''axÍn˚

onze broeders

1320

raW¸bi–kKibWar

als vlees van

6258

hAGtavÃww¸vaTT‰

En nu

5

3754

:˚nyEmflr¸k˚˚k¸rAmÍn˚:

en onze wijngaarden

7704

˚nyEtOd¸WW¸dOtÍn˚

onze velden

4428

™eleGmahhammelekde koning

4060

tfi–dim¸ll¸miDDat

voor de belasting van

3701

•esekkesepzilver

3867

˚ny«wAllAwÓn˚

wij leenden

559

£yÊr¸mO''Om¸rÓm

zeggende(n)

834

reH·''·Her

die

3426

H≈yÃww¸yEH

En er waren

4

7458

:bAvflrA–bBArAvAb:

in de honger

1715

§√gflddAgAnkoren

3947

hAxŸq«nÃww¸niqx‰

en wij zullen nemen

6148

£yibËrOvvOr¸bÓm

verpandenden

587

˚n¸x¬n·''·naxn˚

wij

1004

˚nyEGtAb˚˚boTTÍn˚

en onze huizen

3754

˚nyEmflr¸k˚˚k¸rAmÍn˚

en onze wijngaarden

7704

˚nyEtOd¸WW¸dOtÍn˚

onze velden

559

£yÊr¸mO''Om¸rÓm

zeggende(n)

834

reH·''·Her

die

3426

H≈yÃww¸yEH

En er waren

3 2421

:h∆y¸x«nÃww¸nixyeh:

en wij zullen leven

398

hAl¸k'◊nÃww¸nO'k¸l‰

en wij zullen eten

1715

§√gflddAgAnkoren

3947

hAxŸq«nÃww¸niqx‰

en wij namen

7227

£yi–bfirraBBÓm

velen

587

˚n¸x¬n·''·naxn˚

wij

1323

˚nyEtOn¸b˚˚b¸nOtÍn˚

en onze dochters

1121

˚ny≈nA–bBAnÍn˚

onze zonen

559

£yÊr¸mO''Om¸rÓm

zeggende(n)

834

reH·''·Her

die

3426

H≈yÃww¸yEH

En er waren

2 3064

:£yÊd˚hÃCyahhayy¸h˚dÓm:

de Joden

413 + 251

£ehyEx·'-le''el-'·xÍhem

tot hun broeders

1419

hAlÙdÃFgG¸dÙl‰

groot

802

£ehyEHÃn˚˚n¸HÍhem

en hun vrouwen

5971

£AvAhhAvAm

het volk

6818

t—q·vaccav·qat

het geroep van

1961

yih¸Gt¬wwaTT¸hÓEn was

1

553 Nehemia 5

1 Er wordt geen duidelijke tijdsbepaling gegeven, maargezien de plaatsing van het hoofdstuk valt het te ver-wachten dat dit tijdens het bouwen van de muur is. Deonderliggende problemen van belastingdruk en verschil-len tussen rijken en armen zullen wel ouder zijn, maarhet is aannemelijk dat deze problemen tot uiting komentijdens de bouw. De bouwers mochten immers nietterugkeren naar huis om daar te werken (4:16[V22]).Bovendien waren de Judeeërs geïsoleerd van de buiten-wacht door de vijandschap rondom, zodat er geen han-del meer gedreven kon worden. Het is ook aannemelijkdat de schrijnende situaties die in de volgende verzenbeschreven worden, extra pijnlijk werden omdat rijkenen armen ongeveer hetzelfde werk moesten verrichten.De voltooiing van de muur was in augustus-september(zie 6:17). In de tijd daarvoor kon het duidelijk wordenof de oogst gelukte of niet. Een veel latere datering vandit probleem is onwaarschijnlijk, omdat Nehemia danal lang bekend moet zijn geweest met de toestand, ter-wijl die nu een heftige emotie oproept (vs.6).

2 Het is opvallend dat de klacht niet is gericht tegenNehemia, maar tegen de rijke volksgenoten, de elitevan vs.7, vgl. ook 2:16. De vrouwen (met kinderrijkegezinnen, zie vs.2) roepen mee. Vgl. het luide geschreivan de Israëlieten in Ex.14:10. Ook in onze tijd is eenongelijke levensstandaard vaak een reden tot protest,zeker als er uitbuiting is van de armen.

3 In het OT wordt een groot aantal kinderen gezien alszegen van God. In tijden van honger en armoede zijner echter extra grote problemen. Deze eerste klachtkomt van mensen zonder eigen land. Mogelijk dat zijanders als dagloners de kost verdienden, maar door hetwerk aan de muur zonder gewone inkomsten waren.Het werkwoord lAqax betekent gewoonlijk ‘nemen’(zie SV), maar heeft hier en in vs.3 de ruimere beteke-nis van ‘nodig hebben’ of ‘willen nemen’.

4 Het lijkt erop dat er in deze tijd een hongersnood wasmet ernstige gevolgen. Vgl. de relatie tussen honger enongerechtigheid in Hag.1:1-6 en Mal.3:5-12. De

klacht is hier van de kleine boeren met enig bezit. Uitarmoede hebben zij hun land verpand en kunnen nuniet meer van de opbrengst genieten (vgl. Lev.25:14-17). Zelfs zijn er die hun eigen huis hebben moetenverpanden. Door gebrek aan inkomsten kunnen zij deschulden niet terugbetalen en moeten zij hun kinderenals slaven verkopen (zie vs.5; 2Kon.4:1-7) en hun eigenhuizen verlaten (vgl. de kritiek in Jes.5:8).

5 De Perzische koningen waren toegeeflijk in godsdien-stige zaken, maar streng in belastingen. Sinds Darius Iwas er een jaarlijkse belasting op basis van een gemid-delde opbrengst van het land. Ook wanneer de oogstmislukte, moest er betaald worden. Zie ook Ezra 4:13en de vrijstelling voor het tempelpersoneel in 7:24.Vgl. de belastingdruk als straf in Neh.9:36-37 en deafhankelijkheidsrelatie in Spr.22:7. De rente was erghoog: van gemiddeld 20% in de tijd van Cyrus enCambysus steeg deze naar 40 tot 50% aan het eind vande 5e eeuw v.Chr. In Elephantine in Egypte was derente zelfs 60 tot 75%.

6 ‘Onze broeders’: de rijken. De wet gaf de mogelijkheidaan een arme te lenen tegen onderpand, maar stondook toe dat de arme Israëlieten zichzelf of hun kinde-ren verkochten voor geld. Zij moesten echter wel vrij-gelaten worden in het zevende jaar of in het jubeljaar(Lev.25:39-31; Deut.15:12-18). In de gegeven omstan-digheden duurde deze vrijlating nog te lang.

7 Het werkwoord KabaH duidt op vernedering en onder-werping (vgl. Gen.1:28; 2Kr.28:10; Est.7:8). Mogelijkwerden de dochters ook seksueel misbruikt of als bij-vrouw genomen (Ex.21:7-11). De rijken handeldenmogelijk grotendeels overeenkomstig de letter van dewet, maar niet naar de geest, want daarin wordt her-haaldelijk gevraagd om medelijden met de armen, bv.Ex.22:20-26[V21-27]; Lev.25:36-37,43; Deut.15:7-8.De zegswijze w'Ín lü'El yAdEnú betekent letterlijk: ‘enniet tot kracht/macht is onze hand’, d.w.z.: de machtom te veranderen is niet in onze hand, vgl. Gen.31:29;Deut.28:32; Spr.3:27; Mi.2:1.

Interne economische en sociale proble-men (5:1-19)In het vorige hoofdstuk leek het alsof ieder eens-gezind de muur herbouwde. Tijdens de bouw1

komen echter onderliggende spanningen tot ui-ting, zodat Nehemia niet slechts met vijand-schap van buiten, maar ook met interne proble-men te maken heeft.

De klacht van de armen (5:1-5)Een groep armere mensen, waartoe ook vrou-wen behoren, beklaagt zich over hun Joodsevolksgenoten (vs.1).2 Er blijken drie klachten te

zijn: één groep heeft veel kinderen en wil korenhebben om te overleven (vs.2).3 Een tweedegroep heeft velden, wijngaarden en huizen ver-pand om in de honger koren te hebben (vs.3).4

Een derde groep heeft geld geleend voor de be-lasting van de Perzische koning, met velden enwijngaarden als onderpand (vs.4).5 De gemeen-schappelijke klacht is, dat zij toch allen van het-zelfde vlees en bloed zijn, en dat de zonen gelijk-waardig zijn. Toch moeten zij als armen hunzonen en dochters tot slaven laten worden;6

sommige dochters zijn reeds tot slavinnen ver-nederd, zonder dat er iets tegen te doen viel.7

Voorpublicatie / studiebijbel Nehemia 5:1-5‘Dit is een voorpublicatie uit deel 4 van de serie Studiebijbel Oude Testament.

Page 11: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

20

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

21

6 SV Toen ik nu hun geroep en dezewoorden hoorde, ontstak ik zeer. ||

NBG ik werd zeer toornig, ... endeze feiten gehoord had: || WV dezeklachten ... was ik uiterst veront-waardigd. || GNB vreselijk kwaad. ||

NBV Ik werd woedend toen ik ... deaangedragen feiten hoorde.

7 SV En mijn hart beraadslaagde inmij; daarna twistte ik met de edelen,en met de overheden, en zeide tothen: Gij vordert een last, een iedervan zijn broeder. Voorts belegde ikeen grote vergadering tegen hen. ||

NBG nadat ik alles goed had over-wogen, verweet ik de ... leiders: Gijneemt woeker, ieder van zijn volks-genoot. || WV Ik ging bij mezelf terade en bracht vervolgens een be-schuldiging uit tegen de notabelenen de magistraten. || GNB de voor-aanstaande burgers en het stadsbe-stuur dat zij zonder uitzonderingvan hun medeburgers een onder-pand namen. Om daar een eindeaan te maken riep ik || NBV dat zijrente van ... verlangden. In een ...die ik met het oog op hun gedragbijeen had geroepen,

8 SV En ik zeide tot hen: Wij heb-ben onze broeders, de Joden, dieaan de heidenen verkocht waren,naar ons vermogen wedergekocht;en zoudt gij ook uw broeders verko-pen, of zouden zij aan ons verkochtworden? Toen zwegen zij, en von-den geen antwoord. || NBG en zijverkopen zich aan ons! || WV zodatwij ze weer moeten terugkopen!’ ...wisten niet wat te antwoorden. ||

NBV nu moeten we zelfs volksge-noten vrijkopen die door u wordenverkocht!’

9 SV Voorts zeide ik: De zaak is nietgoed, die gij doet; zoudt gij nietwandelen in de vreze van onze God,om de versmading der heidenen,onze vijanden? || WV Moet u Godniet vrezen bij alles wat u doet? An-ders haalt u zich de vernedering van... op uw hals. || GNB ‘is verkeerd.Waarom hebt u geen ontzag voorGod? Alleen dan kunt u verhinde-ren dat de volken die ons vijandiggezind zijn, ons bespottelijk maken.

Nehemia 5:6-9 554

341

:˚nyEbÃyÙ''Ùy¸bÍn˚:

onze vijanden?

1471

£«yÙFgahhaGGÙyimde volken

2781

taKpËrexEmmExerPat

vanwege de smaad van

3212

˚kElEGtTElEk˚

zullen jullie gaan

430

˚nyEh»lÈ''ÈlOhÍn˚

onze God

3374

ta'Ër«y¸–bB¸yir'at

in de vrees van

3808

'Ùl·hh·lÙ'

niet

6213

£yiWOvvOWÓm

doende(n)

834 + 859

£eGta'-reH·''·Her-'aTTem

die jullie

1697

rAbfl–dahhaDDAbAr

de zaak

3808 + 2896

bÙX-'◊llO'-XÙb

niet goed

559

ram'◊y¬wwayO'mar

En ik zei

9 1696

< :rAbfl–dDAbAr:

een woord

4672

˚'¸cAmmAc'˚

zij vonden

3808

'◊lÃww¸lO'

en niet

2790

˚HyÊr·x¬Cy¬wwayyax·rÓH˚En zij zwegen

4376 + 8705

˚nAl-˚r¸–k¸m«nÃww¸nimK¸r˚-lAn˚

en zij zullen verkocht worden aan ons?

853 + 251

£ekyEx·'-te''et-'·xÍkem

jullie broeders

4376

˚r¸–k¸miGtTimK¸r˚

jullie verkochten

1571 + 859

£eGta'-£¬gÃww¸gam-'aTTem

en ook jullie

8700

˚nAbbAn˚

onder ons

1767

y„d¸–kK¸dÍ

als mogelijk

1471

£«yÙFgallaGGÙyim

aan de volken

4376

£yÊrA–k¸m«FnahhannimKArÓm

de verkocht zijnden

3064

£yÊd˚hÃCyahhayy¸h˚dÓm

de Joden

853 + 251

˚nyExa'-te''et-'axÍn˚

onze broeders

7069

˚ny«n“qqAnÓn˚

wij kochten

587

˚n¸x¬n·''·naxn˚

wij

8705

£ehAllAhem

tot hen

559

hflr¸mO'√wwA'Om¸r‰

En ik zei

8 1419

:hAlÙdÃgg¸dÙl‰:

grote

6952

hAGlihŸqq¸hill‰

vergadering

5921

£ehyEl·vv·lÍhem

bij hen

5414

§EGte'√wwA'eTTEn

en ik belegde

5383

£y'iHOnnOHi'ym

pandnemers

859

£eGta''aTTem

jullie

376 + 251

wyixA'¸–b-Hyi''ÓH-B¸'AxÓw

ieder bij zijn broeder

5378

'AKHammaHHA'

het onderpand

8705

£ehAllAhem

tot hen

559

hflr¸mO'√wwA'Om¸r‰

en ik zei

853 + 5461

£y«n√g¸–sah-te'Ãww¸'et-hass¸gAnÓmen de volksleiders

853 + 2715

£yÊrOxah-te''et-haxOrÓm

de burgers

7378

hAbyÊrA'√wwA'ArÓb‰

en ik bestreed

5921

yalAvvAlay

met mij

3820

yi–billiBBÓ

mijn hart

4427

™ElAGm«Cy¬wwayyimmAlEk

En overlegde

7 428

:heGlE'AhhA'Elleh:

deze

1697

£yÊrAbË–dahhaDD¸bArÓmde woorden

853

tE'Ãww¸'Et

en

853 + 2201

£At“q·v¬z-te''et-zav·qAtAm

hun geroep

8085

yiGt¸vamAHHAmavTÓ

ik hoorde

834

reH·'a–kKa'·Her

toen

3966

dO'¸mm¸'Od

zeer

8705

yillÓ

aan mij

2734

rax«Cy¬wwayyixar

En het ontbrandde

6 312

:£yÊrEx·'alla'·xErÓm:

voor anderen

3754

˚nyEmflr¸k˚˚k¸rAmÍn˚

en onze wijngaarden

555 Nehemia 5

8 Nehemia reageert niet impulsief; hij kan gemakkelijkdeze invloedrijke groep kwijtraken. Het woord wayy-immAlEk moet opgevat worden overeenkomstig hetAramese m-l-k in Dan.4:24 en heeft de betekenis ‘metzichzelf te rade gaan’. Vrije burgers en leiders, zie 2:16;3:5. Het woord maHHA' betekent ‘last, schuld, rente’ enverwijst hier waarschijnlijk naar het onderpand (hetkomt verder alleen voor in vs.10 en 10:32). Hetgebruikelijke woord hiervoor is maHHA'Ah (Deut.24:10;Spr.22:26). Inhoudelijk blijkt deze betekenis uitNeh.5:11. Het nemen van rente van een volksgenoot isniet geoorloofd (Ex.22:24[V25]); het nemen van eenonderpand wel, maar de mate waarin dit nu gebeurde,ging in tegen de geest van de wet. Het uitlenen zelf ishet probleem niet, want volgens vs.10 deed Nehemiadit zelf ook. In het NT worden in Jak.2:1-9 de rijkenscherp aangesproken.

9 Een volksvergadering als in Ezra 10:7. Door deze bij-eenkomst te beleggen schaart Nehemia zich aan de zij-de van de klagers. Hier wordt qhillä gebruikt, in vs.13het gebruikelijkere qAhAl, beide met de betekenis‘gemeente, gemeenschap’ (vgl. Deut.33:4).

10De mogelijkheid van vrijkopen, zie Lev.25:47-48. Hetverkopen van broeders was verboden, Lev.25:42. KdÍ,‘naar de mogelijkheid’, vgl. Lev.25:26. Nehemia noemtgeen concrete bepalingen uit de wet van Mozes, maargezien het stilzwijgen van de rijken, zullen ze die welgekend hebben. Nehemia legt de nadruk op het onge-rijmde van hun daden.

11De Hebreeuwse medeklinkertekst leest wayyO'mer ‘enhij zei’ (Ketib), maar de Qere (‘wat te lezen is’) geeftaan: wA'ômar ‘en ik zei’. Voor ‘de vreze van onze God’,zie Gen.20:11; 2Sam.23:3. Geen gelegenheid geven tothoon: hoon en smaad komen diverse keren terug in hetboek Nehemia (1:3; 2:17) en zijn van groot belang ineen cultuur waarin ‘schaamte’ een grote betekenis

heeft. De levensstijl is een getuigenis naar anderen (vgl.de erkenning in Deut.4:6-8).

12De broers van Nehemia, vgl. 1:2; zijn mannen, zie4:10[V16]. Dit uitlenen betekent dat Nehemia en zijnbroers behoorden tot de rijke landeigenaars in Juda,zoals ook uit het vervolg blijkt in vs.14-18. Het ww.vazab betekent ‘loslaten’. Hier staat opnieuw maHHA',‘last, schuld, rente’ (zie vs.7). Wordt er alleen eenonderpand teruggegeven? Nehemia en de zijnen heb-ben wel geld en graan uitgeleend, en daarvoor mogelijkook enig onderpand gevraagd, zoals wettelijk mogelijkwas. Het is aannemelijk dat zij niet meegedaan hebbenmet de onmenselijke praktijken die in vs.2-4 vermeldstaan, omdat Nehemia hierover verontwaardigd was. Indat geval geven zij het genomen onderpand terug. Eenandere mogelijkheid is ‘rente’. Het was voor Israëlietentoegestaan rente te vragen van buitenlanders, maar nietvan hun arme volksgenoten (Ex.22:22[V25]; Lev.25:35-37; Deut.23:20-21[V19-20]). Hoewel anderenmogelijk toch rente vroegen, zal Nehemia dit zelf nietgedaan hebben, omdat het tegen de wet van Mozesinging. Tot slot is de interpretatie mogelijk dat Nehe-mia en de zijnen alle schulden kwijtscholden, maarvermoedelijk ging zijn voorstel minder ver.

13Nehemia vraagt dat alle bezittingen die te maken heb-ben met het levensonderhoud van de armen terug wor-den gegeven. Tevens moet de betaalde rente op geld engoederen worden teruggegeven of kwijtgescholden (hetHebreeuws kan op beide manieren opgevat worden).Het woord m'at komt alleen hier voor en betekent ‘hethonderdste’. Dit zou kunnen wijzen op 1% rente permaand, in totaal 12% per jaar, maar de rentepercenta-ges waren in die tijd gewoonlijk hoger (zie uitleg vs.4).Mogelijk heeft het woord later de meer algemene bete-kenis ‘rente’ gekregen. Most: jonge wijn, vgl. Gen.27:28 en Neh.10:37.

Anderen hebben de velden en wijngaarden inbezit (vs.5).

De oplossing van het probleem (5:6-13)Nehemia wordt erg boos wanneer hij dit alleshoort (vs.6), maar overweegt alles zeer goedvoordat hij de vrije burgers en leiders aan-spreekt. Hij beschuldigt hen van het nemen vanrente of onderpand van hun volksgenoten.8

Waarschijnlijk is dit gesprek niet genoeg, wanthij belegt ook een volksvergadering (vs.7).9

Daarop geeft Nehemia aan dat hij en de andereJoden in ballingschap zoveel mogelijk Jodenhebben vrijgekocht van de volken, maar door dehandelwijze van de rijken komen er juist meer

mensen die vrijgekocht moeten worden. De be-schuldigden weten hier niets tegenin te brengen(vs.8).10 Nehemia geeft aan dat zij niet goedhandelen. Het is belangrijk om in ontzag voorGod te leven, om de vijanden geen reden voorhoon te geven (vs.9).11 Vervolgens komt hij metzijn eigen voorbeeld: hijzelf, zijn broers en die-naren hebben geld en koren te leen gegeven; zijgaan nu die schuld (of het bijbehorende onder-pand) kwijtschelden (vs.10).12 Daarop volgt deoproep aan de rijken om nog vandaag de velden,wijngaarden, olijfbomen en huizen terug te ge-ven, evenals de rente van het geld, het koren, demost en de olie die uitgeleend zijn (vs.11).13 Hetantwoord is positief: ze zullen de bezittingen te-

Voorpublicatie / studiebijbel Nehemia 5:6-9

Bezoek voor meer informatie de website www.studiebijbel.nl.’

Page 12: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

22

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

23

- Marco Rotman -

Profeten in de boeken Samuël en Koningen

Niet uitputtendIn Samuël en Koningen passeren bekende pro-feten als Natan, Elia en Elisa de revue, maar ook minder bekende zoals Achia, Jehu ben Chanani en Micha ben Jimla. In deze zelfde periode tra-den ook veel schriftprofeten op, maar op Jesaja en Jona na worden zij in de boeken Samuël en Koningen niet genoemd. Bovendien ver-meldt Kronieken nog een aantal profeten die in Koningen niet genoemd worden, zoals Heman, Azarja en Oded. Dit impliceert dat er in Israël en Juda meer profeten actief waren dan waar we weet van hebben.

Profeten in het oude Nabije OostenNiet alleen in het Oude Testament, maar ook in de literatuur van volken die Israël in het oude Nabije Oosten omringden, is sprake van profe-ten, in dienst van hun goden. Met name door

tekstvondsten uit Mari beschikken we over diverse profetische teksten, die inhouden dat het spreken namens de godheid niet uniek was voor Israël, maar in het oude Nabije Oosten een bekend fenomeen was.Meestal is een profeet aan een bepaalde god-heid verbonden, maar het komt ook voor dat zij boodschappen doorgeven van andere goden. De profeten ontvangen hun openbaringen niet zelden via dromen, terwijl zij in een tempel zijn (of dromen dat zij in een tempel zijn). In sommige gevallen volgt de openbaring op een offerceremonie. De boodschap wordt meestal doorgegeven in de eerste persoon, waarbij de profeet de woorden van de godheid spreekt.

Vaak bevat de profetie een boodschap die gunstig is voor de koning. Het lijkt erop dat veel profetische uitspraken hun aanleiding vinden in een concreet verzoek dat voortvloeide uit een crisissituatie. De profetische boodschap is vrijwel altijd geruststellend van aard. Vrijwel nooit wordt de koning vermaand, bijna altijd dient de profetie om de koning in zijn positie en voornemens te bevestigen. Hier ligt een funda-menteel verschil met de profeten van het Oude Testament die niet schromen de koning namens de Here terecht te wijzen of ernstige oordelen aan te zeggen.Met betrekking tot de volken in de directe omgeving van Israël weten we bij gebrek aan

bronnen maar weinig over het voorkomen van profeten. Een van de duidelijkste aanwijzingen dat profetie ook hier niet vreemd was, vinden we in het OT zelf: Izebel onderhield grote groepen Baäls- en Asjeraprofeten (1Kon.18:19). De achtergrond van deze profeten moeten we vermoedelijk zoeken in de Fenicische Baäls- en Asjeraverering (vgl. uitleg 1Kon.16:31-33 in SBOT 4). In de verklaring van deze buiten-bijbelse profetische uitspraken is in christelijke kring gewezen op de onvolkomenheid van deze uitingen, of van het gewenste gedrag dat ver-toond werd. Daarnaast is ook vaak de werking van demonische machten aangenomen.

Typering van de profeten in IsraëlIn het OT worden profeten meestal aangeduid als nabi’ ‘profeet’, dat meestal wordt verbonden met het Akkadische nabu ‘roepen, verkondigen’, al verschilt men van mening of het woord zo moet worden begrepen dat de profeet de ‘roe-pende’ of de ‘geroepene’ is (al zijn beide moge-lijkheden op zich natuurlijk juist). Soms wordt een profeet als ro’eh ‘ziener’ aangeduid, wat wijst op het visionaire karakter dat profetie kan hebben (vgl. 1Kon.22:15vv.). Volgens 1Sam.9:9 is het de oudere aanduiding voor ‘profeet’ (vgl. 2Kon.17:13). Ook worden profeten wel ‘man van God’ genoemd (1Kon.17:18).Kenmerkend voor de profeten is, dat zij spreken en handelen namens de Here, daartoe geïnspi-reerd door de Geest van God.In Deut.18:9-22 worden de oorsprong en het karakter van het profeet-zijn beschreven. In plaats van het afgewezen occultisme geeft de Here aan zijn volk profeten die zijn boodschap doorgeven.Meestal bestaat de boodschap van de profeet uit woorden, die in naam van de Here worden uitgesproken. Soms heeft het profetische woord betrekking op de toekomst, met name waar het

Het thema ‘profetie’ staat voortdurend in de

belangstelling. Het is tevens een onderwerp

dat veel vragen oproept. Al in het oude Israël

traden profeten op. Zijn er kenmerkende ver-

schillen tussen de profeten in Israël en bij de

omliggende volkeren? Wie zijn de profeten-

zonen? En hoe maakte men in Israël onder-

scheid tussen ware en valse profetie?

Hoewel reeds in de tijd van Richteren profe-

ten optraden (Ri.4:4; 6:7-10), ziet men de tijd

van Samuël vaak als het begin van een peri-

ode waarin profetie in Israël hoogtij vierde.

We beperken ons in dit artikel grotendeels

tot profetie en de achtergronden daarvan in

de boeken Samuël en Koningen. Wel worden

aan het slot nog enkele lijnen getrokken naar

de christelijke gemeente van het Nieuwe

Testament.Als de Geest van God over de profeet

komt, gaat dit soms gepaard met bijzondere ervaringen.

Thema artikel

Page 13: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

24

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

25

een aanzegging betreft van oordeel, op basis van de verbondsvloeken (Lev.26; Deut.28). Vaker nog duidt de profeet de situatie waarin koning en volk zich op dat moment bevinden, wijst hij het volk terecht door het op te roepen tot gehoorzaamheid aan en vertrouwen op de Here.Soms gaan de woorden van de profeet gepaard met het uitvoeren van symbolische handelin-gen. Voorbeelden zijn Achia die een mantel in stukken scheurt als verwijzing naar de scheu-ring van het rijk (1Kon.11:29vv.), een profeten-zoon die zich laat slaan, zodat het lijkt alsof hij uit de strijd is teruggekeerd (1Kon.20:35vv.) en Sidkia, de zoon van Kenaäna, die ijzeren horens heeft gemaakt als verwijzing naar Achabs over-winning op Aram (1Kon.22:11, getypeerd als leugenachtige profetie). Dergelijke symbolische handelingen dienden om de profetische bood-schap kracht bij te zetten.Als de Geest van God over de profeet komt, gaat dit soms gepaard met bijzondere ervarin-gen. Na de confrontatie op de Karmel loopt Elia zo snel dat hij Achabs door paarden getrokken wagen voorblijft (1Kon.18:46), en bij verschil-lende gelegenheden houden anderen er ernstig rekening mee dat de Here zijn profeet plotse-ling wegneemt (1Kon.18:12; 2Kon.2:16; vgl. Hand.8:39-40). Ook lezen we over profeten die min of meer in extase verkeren (1Sam.10:5; 1Kon.22:10). Eenmaal wordt gesproken over profetie onder invloed van muziek (2Kon.3:15). Vaak wordt nadrukkelijk vermeld dat de erva-ringen veroorzaakt worden door de Geest van de Here. Over het algemeen is de beschrijving van de wijze waarop de Geest van de Here over de profeten komt echter vrij sober (bv. 1Kon.21:17) en ligt de nadruk veel meer op de boodschap van de profeet dan op de ervaringen die hij ondergaat.Terwijl er in Israël geen priesteressen voorkwa-men, blijken er wel profetessen geweest te zijn, zoals Debora (Ri.4-5) en Chulda (2Kon.22).

Relatie tot de koningVeel profeten die in de boeken Samuël en Ko-ningen genoemd worden, treden op als raadge-vers of juist in oppositie tegen de koningen van

Israël of Juda. Vrijwel elke koning die gedu-rende langere tijd regeert heeft wel met een of meer profeten te maken. Het is opvallend dat er geen profeet is die profeteert ten overstaan van Salomo.Sommige profeten traden op als hofprofeten, wat wil zeggen dat ze aan het koninklijk hof ver-bonden waren. Voorbeelden zijn Natan en Gad, die leefden in de tijd van David, en in later tijd Sidkia, de leider van de hofprofeten van Achab. Bij belangrijke beslissingen kon de koning hen consulteren (2Sam.7:2; 1Kon.22:6), al spraken zij hun profetische woorden ook zonder dat de koning daarom vroeg (bv. 2Sam.12:1vv.). Verder is van Natan en Gad bekend dat zij hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van muziek in de tempel (2Kr.29:25) en aan het op schrift stellen van de geschiedenis van David (zie 1Kr.29:29).De meeste profeten die in de boeken Samuël en Koningen genoemd worden, zijn voor zover bekend niet aan het hof verbonden. Ook zij worden echter regelmatig door de Here met een profetisch woord tot de koning gezonden. Soms is dat een woord van bemoediging, zoals vaak bij koningen die de Here vrezen (bv. 2Kon.20:5-6), maar in veel gevallen is het een boodschap van oordeel over de goddeloze wandel van de koning in kwestie (bv. 1Kon.14:7-16; 16:1-4; 21:21-24). De woorden van de profeten her-inneren eraan dat de koning in Israël geen

onbeperkt gezag heeft, zoals bij andere volken uit het oude Nabije Oosten, maar te allen tijde onderworpen blijft aan de wet van de Here (Deut.17:14-20).

ProfetenzonenOp verschillende plaatsen in de boeken Samuël en Koningen komen we groepen profeten tegen die samen optrekken. Dergelijke profetengroe-pen bestonden reeds in de tijd van Samuël (1Sam.10:5-12; 19:18-24). Ook bij de honderd profeten die door Obadja verborgen werden ge-houden voor Achab, zullen we aan een of meer profetengroepen moeten denken (1Kon.18:4). Mogelijk komen deze groepen overeen met de ‘zonen van de profeten’ die in verband met Elisa worden genoemd.Er waren verschillende van dergelijke profeten-groepen, in ieder geval in Betel, Jericho en Gil-gal. Van de profetengroep in Jericho weten we dat deze uit meer dan vijftig mannen bestond (2Kon.2:7,16). Economisch gezien behoorden de profetenzonen tot de armeren in de samen-leving (zie uitleg 2Kon.4:1; 6:5). Vaak neemt men aan dat de profeten een leefge-meenschap vormden. Toch vinden we hiervoor geen harde aanwijzingen. De teksten die in dit verband nogal eens worden aangehaald, zijn bij nader inzien op dit punt niet eenduidig. Het gebouw dat door de profetenzonen wordt gebouwd bij de Jordaan lijkt eerder een samen-

komstruimte dan een woning te zijn (2Kon.6:1) en de gezamenlijke maaltijd van profetenzonen waarvan we getuige zijn, is ingegeven door Eli-sa’s bezoek en hoeft niet noodzakelijkerwijs op een leefgemeenschap te duiden (2Kon.4:38-41). Elders wordt bovendien duidelijk dat sommige profetenzonen een gezinsleven hadden en dat er in ieder geval in sommige profetengroe-pen geen sprake was van gemeenschap van goederen (2Kon.4:1, zie uitleg). Hiermee is de mogelijkheid van een leefgemeenschap niet uitgesloten, maar deze kan niet zonder meer worden aangenomen.De profetenzonen waren vermoedelijk leer-lingen van de profeet. Soms traden zij ook zelf als profeet op (1Kon.20:35; 2Kon.9:1-10). Op grond hiervan is wel geopperd dat de profe-tenzonen een profetengilde vormden, met een duidelijke leider, waarin profetie beroepsmatig beoefend werd. In de profetengroepen zouden de profeten leren over extatische ervaringen en over de verering van de Here. Alle profeten in de boeken Samuël en Koningen zouden tot dit gilde gerekend moeten worden, maar de organisatie was niet al te strak, zoals blijkt uit het feit dat sommige in hun eigen huis woon-den (1Kon.13:11; 14:2) of getrouwd waren (2Kon.4:1). De voorstelling van een beroeps-matig profetengilde veronderstelt echter meer dan het bewijs toelaat. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat profetie in het oude Israël op een dergelijke beroepsmatige wijze beoefend werd. Dat de profetenzonen vrijwel uitsluitend in verband met Elisa genoemd worden, maakt het bovendien onwaarschijnlijk, dat we moeten denken aan een instituut dat gedurende heel de koningentijd heeft bestaan.

Ware en valse profetieVoor de Israëlieten was het belangrijk om ware en valse profeten te onderscheiden. In Deut.13:2-6[V1-5] blijkt dat profeten van de Here zich altijd op Hem richten. Wanneer zij oproepen tot afgoderij, zelfs als dat met wonde-ren gepaard gaat, moeten die profeten gedood worden. Deut.18:21-22 stelt aan de orde dat de woorden van ware profeten ook uitkomen. Het probleem bij dit criterium is echter wel, dat de

Terwijl er in Israël geen priesteressen voorkwamen, blijken er wel profetessen geweest te zijn, zoals Debora en Chulda.

Profeten

Thema artikel

Page 14: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

26

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Thema artikel vraag en antwoordVraagRomeinen 6 wordt door veel christenen gezien als een kernhoofdstuk in de Bijbel. Wat betekenen hier de begrippen ‘zonde’ (6:2), ‘de oude mens’ (6:6), en ‘het vlees’ (8:12-13)? Wat is het verschil tussen deze termen?

Antwoord

Met ‘zonde’ bedoelt Paulus niet de afzonderlijke zondige

daden, maar de zondemacht, d.w.z. een macht waardoor

de mensheid geterroriseerd wordt en van God wordt weg-

gehouden. Hij stelt in zijn taalgebruik de ‘zonde’ als per-

soon voor: de zonde komt in de wereld (Rom.5:12), komt

tot leven (7:9), heeft een woning (7:17), heeft slaven (6:17),

betaalt soldij uit (6:23) en voert heerschappij (5:21).

‘De oude mens’ is de mens zonder God. Het is onze

gehele door de zonde overheerste natuur (vgl. Ef.4:22-24;

Kol.3:9,10), de mens zoals die ten gevolge van Adams

zonde onder de heerschappij van de zonde is gekomen

(Rom.5:19).

‘Het vlees’ is in Rom.8:12 en op veel plaatsen bij Paulus ge-

lijk aan de ‘oude mens’, dus de oude, onbekeerde menselijke

natuur (bv. ook Ef.2:3; 2Petr.2:10). (Het heeft op andere

plaatsen echter ook wel andere betekenissen). GvdB

Vraag

Laatst sprak ik iemand die zegt dat de historische gegevens niet helemaal met de Bijbel kloppen. Hoe kan dat terwijl de Bijbel toch de waarheid is? Zijn er dingen gevonden die tegen de Bijbel ingaan?

Antwoord

Gedurende de afgelopen 100 jaar is steeds meer bekend

geworden vanuit de archeologie over de wereld van het

oude Israël. Dat heeft geleid tot veel publicaties waarin de

vondsten worden vergeleken met de Bijbel, de belangrijkste

literaire bron uit die tijd. In een aantal gevallen passen

de archeologische gegevens zeer goed bij de bijbeltekst.

In andere gevallen roepen archeologische vondsten juist

vragen op. Wat de discussie bemoeilijkt, is dat men

zich nogal eens door een (al dan niet verbor-

gen) agenda laat leiden. Aan de ene kant

zien sommigen de archeologie als een goede

manier om nu eindelijk eens af te rekenen

met de Bijbel en de kerk, waardoor men

zoveel mogelijk spanningen tussen Bijbel en

archeologie oproept en de archeologische vondsten minder

kritisch beschouwt dan de bijbeltekst. Aan de andere kant

is er in het verleden vanuit orthodoxe hoek ook nog wel

eens simplistisch gereageerd op dergelijke benaderingen,

waarbij de moeilijkheden soms al te gemakkelijk terzijde

geschoven zijn.

Geschiedschrijving in de Bijbel is niet een doel op zich,

maar staat in dienst van de boodschap. Daarmee bedoel

ik niet dat de tekst onbetrouwbaar zou zijn, maar het

geeft wel aan dat in de selectie van wat beschreven is en

de optiek van waaruit de gebeurtenissen beschreven zijn,

de boodschap voorop staat. De laatste decennia is echter

steeds meer het besef doorgedrongen dat dit net zo goed

geldt voor andere teksten die uit de Oudheid gevonden

worden. Koningen die inscripties maakten, deden dat niet

om de geschiedenis vast te leggen voor latere geslachten,

maar (vaak) uit propaganda-overwegingen.

In de Studiebijbel OT besteden we veel aandacht aan de

archeologie, ook wanneer dit vragen oproept m.b.t. de

Bijbeltekst. In enkele gevallen zijn er aparte excursen aan

gewijd. Wat ons betreft blijkt daarbij toch dat de bijbel-

tekst wel degelijk betrouwbaar is, ondanks de vragen die

soms worden opgeroepen waar het om details gaat. MR

Vraag

In de uitleg van de Studiebijbel bij 1Sam.25-26 staat dat het de bedoeling van God is dat man en vrouw een monogame relatie hebben. Hoe wordt dit dan gerijmd met Deut.21:15-17, waar polyga-mie wordt geaccepteerd?

Antwoord

In Deut.21 wordt polygamie als verschijnsel inderdaad

geaccepteerd. In oorlogstijd was er soms een tekort aan

mannen en kon het hebben van meer vrouwen een oplos-

sing voor een sociaal probleem vormen. Dit gold ook in de

vroege islam (Koran 4:3). Maar het is ook een feit dat in

het OT de scheppingsorde monogaam is. Gelijktijdig laat

God in zijn geduld ruimte voor ontsporingen als polygamie.

Zo moet Deut.21 m.i. worden opgevat. In de verhalende

teksten in het OT over polygame relaties is steeds sprake

van een indirecte kritiek op dergelijke relaties omdat de de-

sastreuze consequenties ervan zichtbaar worden.

In het NT wordt het hebben van meer vrouwen

afgewezen (1Tim.3:2). CCS

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

27

vervulling soms lang op zich kan laten wachten. Een profeet kondigde aan dat het altaar van Jerobeam zou scheuren en dit gebeurde direct (1Kon.13:3-5), maar de profetie dat beende-ren op dat altaar verbrand zouden worden, werd pas veel later vervuld (vs.2; 2Kon.23:16). Toch kunnen vervullingen op korte termijn aan het volk de zekerheid geven dat iemand Gods dienaar is, zoals bij Samuël het geval is (1Sam.3:20-21). In het geval van de confrontatie tussen Chananja en Jeremia zou binnen twee jaar duidelijk worden wie de waarheid sprak. De uitkomst maakte duidelijk dat Jeremia de ware profeet was (Jer.28).Valse profeten blijken nogal eens de neiging te hebben een gewenste boodschap te geven, terwijl Gods knechten meermalen tegen de verlangens van koning en volk in moeten gaan (bv. Micha in 1Kon.22). Bij het criterium van vervulling van de profetie moeten we wel besef-fen dat sommige profetieën voorwaardelijk zijn, zoals blijkt uit de geschiedenis van Jona. Daarnaast is als criterium van belang dat de boodschap van de profeet in overeenstemming is met eerdere openbaringen.In Jer.23:9-32 worden nog meer kenmerken ge-noemd. De valse profeten hebben een verkeerde levensstijl, gekenmerkt door heiligschennis, en zij praten het kwade goed. Ze ‘sterken de handen van de kwaaddoeners’ (vs.14) en de boodschap is voor verachters van God een aankondiging van vrede (vs.17). Elke verwijzing naar de toorn van God ontbreekt, zodat Eze-chiël zegt: ‘U bent niet op de bressen gaan staan en u hebt geen muur opgetrokken om het huis van Israël, opdat het op de dag van de Here zou kunnen standhouden in de strijd’ (Eze.13:5). De boodschap van deze valse profeten berust op bedrieglijke dingen en leugenachtige waarzeg-gerij (vs.6).

Profetie in de nieuwtestamentische gemeenteDe profeet Joël voorzegt dat er een tijd zal komen dat God zijn Geest niet slechts op en-kelingen zal uitstorten, maar ‘op alle vlees’ (Joël 3:1-2[V2:28-29]). Volgens de apostel Petrus is deze profetie van toepassing bij uitstorting

van de Heilige Geest op de eerste pinksterdag (Hand.2:16-21). In principe kan sindsdien ie-dere gelovige een profetie ontvangen. Inderdaad blijkt op diverse plaatsen in het boek Handelin-gen en in de brieven van Paulus dat in de chris-telijke gemeente veel profeten en profetessen optraden (bv. Hand.13:1; 21:9; 1Kor.12-14). Een verschil met de situatie in het Oude Testament is dat niet alleen de profeet, maar ook de andere gelovigen de Heilige Geest ontvangen hebben en in staat zijn profetieën te beoordelen. De ge-meente wordt dan ook opgeroepen dit te doen (1Kor.14:29; 1Tes.5:19-21).Een voorbeeld van gemeenteprofetie waarbij gewone gelovigen profeteren, vinden we in 1Kor.14:24-25. De inhoud van het profetisch spreken is niet algemeen leerstellig, maar specifiek en praktisch van aard, gericht op de levenspraktijk van de gelovigen. Een profeet legt de vinger op de zere plek of spreekt het juiste woord op het juiste moment of onthult zaken die voor de natuurlijke zintuigen niet direct waarneembaar zijn. Hetzelfde beeld zet zich voort in de vroege kerk. Om deze reden is het profetisch spreken in het NT dan ook geen concurrentie voor het apostolische gezag. Dat gezag is in de vroege kerk voorbehouden aan het ‘Woord van de Heer’ en de prediking van apostelen en ooggetuigen, van wie de verkon-diging is opgetekend in de evangeliën en de brieven van het NT.

Page 15: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

228 Geef eens het

Cadeau! magazine

Studiebijbel

4 nummers voor e 22,50

Iedere keer weer verrassend! [email protected] • tel: 0318-503 098 • www.studiebijbel.nl

Boekbespreking

Bijbelstudie, toewijding en stille tijd

Een bespreking van het boek ‘12 manieren om je weg in de bijbel te vinden’ van R. Warren

advertent ie

Stud

iebi

jbel

m

agaz

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

De Nederlandse uitgave is een vertaling van de Engelstalige uitgave ‘12 dynamic biblestudy methods’ in 1981. Het boek heeft voor mij twee kenmerken die eruit springen. Het is in de eerste plaats gedreven geschre-ven met een sterke nadruk op toewijding en toepassing van de Bijbel in het dagelijks leven. Voortdurend wordt met andere woorden en voorbeelden het belang van persoonlijke om-gang met God aangegeven. Deze passie weet de auteur op je over te brengen en dat is bijzonder waardevol. Het boek begint met een hoofdstuk over ‘toewijding’ en eindigt met een hoofdstuk van 32 pagina’s over ‘hoe u zinvol stille tijd kunt houden’. Soms heb ik de indruk dat Warren hier wel wat doorschiet, bv. wanneer hij zegt dat het doen van een woordstudie zonder persoon-lijke toepassing van weinig geestelijke waarde is (p.152). Ook bij het boekoverzicht wordt de persoonlijke toepassing er m.i. teveel met de haren bij gesleept (p.190).

Ten tweede valt op dat nadruk ligt op de prak-tijk van het doen van studie. Allerlei praktische tips worden gegeven, voortdurend spreekt War-ren over stap 1, stap 2 etc. en hij geeft gedetail-leerde invulbladen die je kunt gebruiken bij de studie. Ook het stellen van vragen speelt bij elke studie een grote rol. Dit is allemaal erg uitnodi-gend en motiveert je om ook zelf op deze wijze aan de gang te gaan.

Wat betreft de inhoudelijkheid van de methodi-sche studies ben ik wat kritischer. Het onder-scheid in 12 methoden voor bijbelstudie vind ik niet sterk. In de Nederlandse uitgave is dit in de

titel afgezwakt door over ‘12 manieren’ te spreken, maar in de inhoudsop-gave blijven het gewoon ‘metho-den’. Ten eerste zou ik bij het eerste hoofdstuk over ‘toewijding’ niet van een methode willen spreken, maar van een basishouding die geldt voor alle soorten bijbelstu-die. Verder zie ik weinig methodisch verschil tussen de karaktereigenschappenstudie en de biografie, tussen de hoofdstuksamenvatting en de hoofdstukanalyse of tekst voor tekst analyse, tussen de thematische studie en de onderwerp-studie, en tussen boekoverzicht en boeksynthe-se. En de ‘achtergrondstudie’ past m.i ook niet in het rijtje. Wat hier gevraagd wordt vergt een zesjarige studie theologie: studie van geografie, geschiedenis, cultuur en politieke achtergrond van Israël en het Nabije Oosten! Ik kom qua methodisch onderscheid niet op twaalf vormen uit, maar op zes: hoofdstukanalyse, biografie, onderwerpstudie, woordstudie, boekoverzicht en tekst-voor-tekstanalyse. En daarbij zou de laatste dan geen verkorte vorm van de hoofd-

stukanalyse moeten zijn, maar ingaan op hoe je een enkel bijbelvers kunt bestuderen. Toch wil ik hiermee niets in mindering brengen op de inhoud van het boek. Beter een methode twee keer behandeld dan overgeslagen. Er wordt verder regelmatig gesproken over benodigde hulpmiddelen, zoals een studiebijbel, een concordantie, een thematische concordan-tie, een bijbels woordenboek etc. Dit lijkt me niet altijd prettig voor de lezer, want het geeft de indruk dat je al die boeken nodig hebt om de studies goed te kunnen doen. Het is ook opmerkelijk dat alleen boeken worden genoemd als hulpmiddel. Ook achterin in het boek wel acht pagina’s met boektitels (!), maar slechts vier digitale hulpmiddelen (de ‘Studiebijbel’ van

het CVB mist!!) en helemaal geen websites. En dat terwijl er momenteel een schat aan hulp-middelen via internet direct te gebruiken is. Zie hiervoor onze website www.studiebijbel.nl.

Tot slot wil ik benadrukken dat ik het boekje met plezier gelezen heb en dat ik het met de genoemde aantekeningen toch iedereen wil aanraden. Warren maakt je warm om de Bijbel op verschillende manieren te lezen en te bestu-deren.

Gijs van den Brink

R. Warren, 12 manieren om je weg in de bijbel te vinden. Vaassen (Uitgeverij Medema) 2007. 310 pagina’s, e 17,95.

...gedreven geschreven met een sterke nadruk op toewijding en toepassing van de

Bijbel in het dagelijks leven.

Page 16: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

2

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

30

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

Artikel

Stud

iebi

jbel

m

agaz

ine

31

Zelfstudie Studeren met de studiebijbel (3)

De hoofdlijnen van een bijbelboek

- Door Gijs van den Brink -

Hoe krijg ik het overzicht van een bepaald

bijbelboek? Je kunt het vergelijken met een

‘vogelvlucht’ of een ‘telescopisch’ beeld in

tegenstelling tot het uitvergrote detail of

microscopische beeld van een versuitleg. Het

gaat er bij deze studie om een globaal begrip

te krijgen van de doelstelling, het thema,

de structuur en de inhoud van het boek. De

Bijbel bevat 66 boeken, samengebundeld in

één band, en elk boek is uniek en bevat een

belangrijke boodschap voor ons vandaag.

Het verkrijgen van een overzicht is belang-rijk, want alleen van hieruit kun je de be-

tekenis van afzonderlijke verzen goed plaatsen. Sekten en ketters ontstaan doorgaans daar, waar men bepaalde bijbelverzen bijzonder benadrukt en hierop los van de rest van de bijbel een hele theologie baseert. We gaan nu over tot het bespreken van de methode.

Stap 1. Lees het hele bijbelboek, zo mogelijk achter elkaar en in een moderne goed leesbare vertaling. Dit klinkt misschien vanzelfsprekend, maar is het niet. Sommige christenen besteden veel tijd aan het lezen van boeken over de bijbel in plaats van het lezen van de bijbeltekst zelf. In het geval het een lang boek betreft kunt u het in twee sessies doen. U zult verbaasd staan wat u gaat zien wanneer u dit doet. Lees aan één stuk door en let niet op hoofdstukindelingen en perikoop-titels. Deze zijn later toegevoegd. Het gaat erom

de rode draad van de schrijver te ontdekken. Elke keer dat u het boek op deze wijze geheel doorleest, ontdekt u nieuwe dingen en het overzicht wordt steeds duidelijker. Nog twee opmerkingen zijn voor deze eerste fase van be-lang. Lees in deze fase vooral zonder commen-taren of zelfs zonder eigen notities. U valt dan te snel terug in oude patronen of opvattingen van anderen. En ten tweede lees biddend. Vraag de Heer uw hart en uw ogen te openen om Zijn woorden te verstaan en Zijn wonderen te zien (Ps.119:18).

Stap 2. Maak notities bij wat u leest. Schrijf op wat uw eerste indruk is en welke dingen u opvallen. Een eerste indruk kan op elk vlak liggen, bijvoorbeeld wat u denkt dat het doel van de schrijver is of wat het lezen bij uzelf bewerkt. Let verder op de volgende zaken: • sleutelbegrippen, welke woorden en

termen keren steeds terug. • sleutelverzen, welke verzen geven

volgens u een samenvatting van het hele boek.

• literaire stijl, beschrijft het boek ge-schiedenis, poëzie, een (persoonlijke) brief, een preek of een combinatie hiervan?

• emotionele toon, is de schrijver blij, droevig, kwaad etc?

• welke thema’s worden volgens jou be-handeld?

• zie je een bepaalde indeling in het boek? welke?

• wie zijn de hoofdpersonen in het boek?

Stap 3. Achtergrondstudie. Bij deze stap gaan we informatie verzamelen over de achtergrond van het boek. Hiervoor is de Studiebijbel een goede hulp. Hiervoor gaan we naar het gedeelte ‘Inleiding’ dat in de Studiebijbel voor elk bijbelboek wordt gegeven. De boekenserie: Onder de kopjes ‘Het boek [naam bijbelboek]’, ‘De schrijver van [naam bijbelboek]’ en ‘De tijd van [naam bijbelboek]’ vind je een korte inleiding over de auteur van het boek, wanneer en voor wie het geschreven is, waarom het geschreven werd en meer van dit soort achtergrondinformatie. De CDRom: we gaan naar het betreffende boek in de index in het linker venster. Via ‘Inleiding’ krijgen we een of meer artikelen te zien. We openen het artikel ‘Inleiding [naam bijbelboek]’. Onder de kopjes ‘Het boek [naam bijbelboek]’, ‘De schrijver van [naam bijbelboek]’ en ‘De tijd van [naam bijbelboek]’ vindt u een korte inleiding over de auteur van het boek, wan-neer en voor wie het geschreven is, waarom het geschreven werd en meer van dit soort achter-grondinformatie.

Stap 4. Boekindeling in kaart brengen. We gaan nu onze eigen notities die we bij stap 2 maakten uitbreiden met informatie uit de Stu-diebijbel en wel uit de ‘Inleiding’ op het bijbel-boek. U bestudeert hier de paragrafen ‘Sleutels tot [naam bijbelboek]’ en ‘Overzicht van [naam bijbelboek]’ en vergelijkt deze vervolgens met de door u zelf gemaakte notities. Vervolgens is

het van belang een compacte visuele samenvat-ting van de indeling van het boek te maken. Dit helpt u om de hoofdthema’s van het boek samen te vatten. Ook ziet u op deze wijze in één oogopslag de inhoud van het boek en het verband tussen de hoofdonderdelen. In de Studiebijbel NT wordt zo’n diagram in de ‘Inlei-ding’ op het bijbelboek gegeven. U vind hier een indeling naar hoofdstukken (en verzen), thema, plaats en tijd. U vergelijkt deze met uw eigen aantekeningen en past het gegeven diagram desgewenst aan naar uw eigen bevindingen.

Stap 5. Gedetailleerde indeling. Deze stap is optioneel, aangezien u met stap 3 de studie ‘Overzicht van een bijbelboek’ ook als afgerond kunt beschouwen. Maar u kunt op dit moment toch behoefte hebben aan een meer gedetailleerde indeling, om op een meer gedetailleerde wijze hoofdzaken en bijzaken van de auteur op het spoor te komen. In dit geval gaat u naar de ‘Inleiding’ op het bijbelboek, pa-ragraaf ‘De hoofdlijnen van [naam bijbelboek]’. Hier moet echter wel opgemerkt worden dat er vele manieren zijn om een geschrift in te delen en dat ook de studies van bijbelgeleerden hier meestal de nodige verschillen vertonen.

Page 17: Studiebijbel€¦ · bijbel-magazine kost € 22,50; losse nummers € 6,50; proef-abonnement (2 nrs) € 12,00 Vormgeving en opmaak Vermaas & Koning, Driebergen Druk Wilco B.V.,

C E N T R U M V O O R B I J B E L O N D E R Z O E K

voor wie meer uit de Bijbel wil halen!

Grondig HelderCompleet

Waterschans 10, 3905 XR Veenendaal | Tel: +31 318 503098 [email protected] | www.studiebijbel.nl

Verdieping door:1. Grondtekst+woordvoorwoordvertaling

2. Vergelijkingvanvertalingen

3. VerklaringvanelkBijbelvers

4. Woordstudies

5. Handschrifteninfo

6. Achtergrondartikelen

De StudiebijbelDé bron van informatie

een Unieke ser ie