syrie krant lr

24
Zelfstandige bijlage, oplage 126.000 Uitgave Mona van den Berg Photography www.monavandenberg.nl SYRIË 5 JAAR IN OORLOG ‘Radicalen, verkrachters en profiteurs’ Syriërs lijden onder stempel Syrië Land in puin Op doorreis in Macedonië ‘Soldaten hebben me overal betast’ Anwaar en Salim ‘Wij missen onze familie’ Overleven in Jordanië ‘Ik bedel bij de buren om ontbijt’ Fayzeh wil gaan studeren ‘Eindelijk een normaal leven’ Mohamad en zijn gezin Van azc naar Wassenaar Kamp Zeist Wachten op de toekomst FOTO MONA VAN DEN BERG (Vrouw uit Syrië)

Upload: basema-salman-spijkerman

Post on 22-Jan-2018

374 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Zelfstandige bijlage, oplage 126.000 Uitgave Mona van den Berg Photography www.monavandenberg.nl

s y r i ë 5 j a a r i n o o r l o g

‘Radicalen, verkrachters en profiteurs’Syriërs lijden onder stempel

SyriëLand in puin

Op doorreis in Macedonië‘Soldaten hebben me overal betast’

Anwaar en Salim‘Wij missen onze familie’

Overleven in Jordanië‘Ik bedel bij de buren om ontbijt’

Fayzeh wil gaan studeren‘Eindelijk een normaal leven’

Mohamad en zijn gezinVan azc naar Wassenaar

Kamp ZeistWachten op de toekomst

Foto MOnA vAn den BeRg (vrouw uit Syrië)

tekSt: TiRZA de FOcKeRT UNICEF

Schoolmeester in Syriëin Syrië gaan miljoenen kinderen al jaren niet naar school. Als hoofd Onderwijs van UniceF wil Bart vrolijk (58) deze kinderen weer in de school-banken krijgen, en zo de toekomst van een complete generatie redden.

vanuit het rebellengebied reizen ouders door de frontlinies, zodat hun kinderen examen kunnen doen in overheidsscho-len. Dat ouders zoveel gevaar trotseren voor het onderwijs van hun kinderen, inspireert Bart vrolijk. Syrië was een van de landen met het hoogste opleidingsniveau in het Midden-oosten. Ruim 97 procent van de kinde-ren ging naar school. Na vijf jaar strijd is daar nog weinig van over. een op de vier schoolgebouwen is onbruikbaar voor onderwijs. Zo'n 52.000 leerkrachten zijn niet meer in staat hun vak uit te oefenen. Ruim 2,8 miljoen kinderen zijn ontheemd en 2 miljoen kinderen al jaren niet naar school geweest.

Aan Bart vrolijk en zijn UNICeF-team de taak om deze kinderen weer in de school-banken te krijgen, zoals hij dat eerder deed in onder meer Pakistan, Congo en de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). ‘onderwijs is een basisbehoefte. Zeker in een land dat verscheurd is door oorlog. Het geeft kinderen routine en een gevoel van normaliteit. Bovendien: als miljoe-nen kinderen jarenlang niet naar school kunnen, ligt een verloren generatie op de loer.’

‘de kinderen krijgen naast gewone vakken

ook psychosociale ondersteuning’

Dus navigeert vrolijk door het steeds veranderende strijdveld van Syrië. om noodlokalen te bouwen, scholen op te knappen en lesmateriaal te leveren in veilige regio’s met grote groepen vluch-telingen. ‘UNICeF zorgt dat de kinderen in het klaslokaal naast gewone vakken

ook psychosociale ondersteuning krij-gen’, zegt vrolijk. ‘Wanneer een gebied na een hevige strijd weer enigszins toegan-kelijk is, onderhandelen we net zo lang tot de hulpkonvooien, naast medicijnen en voedselpakketten, ook rugzakjes met lesboeken meenemen.’

ideologisch neutraal‘We doen alles om ook de kinderen te bereiken in de door de oppositie gecontroleerde gebieden’, zegt vrolijk. UNICeF ontwikkelde daarvoor, samen met het ministerie en lokale organisaties, zelfstudieboeken in een variant mét en zonder regeringslogo. en het lesmateriaal zelf is ideologisch neutraal: wel basisvak-ken als Arabisch, engels, wiskunde en biologie, maar geen geschiedenis. ‘onlangs sprak ik een jongen van veer-tien die gevlucht was en drie jaar geen les had gehad. Met het UNICeF-rugzakje

met zelfstudiemateriaal zette hij op eigen kracht zijn opleiding voort, vastbesloten zijn droom om arts te worden niet op te geven’, zegt vrolijk.

‘ik zit hier uit vrije wil. de Syrische

bevolking niet’

WeerbaarheidZoveel mogelijk kinderen in Syrië aan een opleiding helpen, waar ze ook wonen. vrolijks missie is geen eenvoudige in een land waar om de paar kilometer een an-dere oppositiegroep de macht heeft, en veilige gebieden snel kunnen verande-

ren in een slagveld. Maar de weerbaar-heid van mensen is groot. ‘Ik denk vaak aan een vader met zes kinderen. Hij is vijf keer gevlucht en bouwt nu met ei-gen handen zijn huis weer op, zodat zijn kinderen naar school kunnen.’

Soms zakt de moed vrolijk in de schoe-nen. ‘De eindeloze onderhandelingen en de bureaucratie zijn af en toe zenuw-slopend.’ Is er net een geweldsescalatie geweest, zoals recentelijk in Aleppo, dan kan een vergeldingsactie op de loer liggen. vrolijk heeft zijn eigen manier gevonden daarmee om te gaan: ‘Ik luister elke dag naar Mozart en doe mijn medi-tatie. en ik vergeet nooit: ík zit hier uit vrije wil. De Syrische bevolking niet. Als zij, ondanks al het geweld en de gevaren, toch het belang inzien van scholing voor de kinderen, dan wil UNICeF alles doen om daarbij te helpen.’

Bart Vrolijk bezoekt scholen in Aleppo tijdens de zware strijd in februari 2016.

2 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

3

FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg ColUMN geORge TOBAl

Een gebroken volkvijf jaar geleden ontvlamde een vonkje hoop in Syrië in een massale revolu-tie. Of dekt het woord ‘revolutie’ de lading niet? geen van de Syriërs die ik spreek, gebruikt het namelijk nog. ik krijg meestal een tirade te horen over hoe moordenaars het land hebben vernietigd en dat zij ooit wel bestraft zullen worden. Maar af en toe hoor ik een geluid dat ik niet meer verwachtte: een voorzichtig spijt. Het gevoel dat mensen in de val van de oorlog zijn ge-trapt. dat ze stiekem de schuld dragen van deze totale vernietiging. een stille marteling van een gebroken volk.

Het is verloren. Het Syrië dat ik ooit kende, zal er nooit meer zijn. De plek waar ik vandaan kom, die ik ‘thuis’ hoor te noemen, is voorgoed verloren. Maar dat is niet het ergste. Mijn volk schijnt nog slechts een bedreiging te zijn voor de wereld. een crisis. een groot monster dat europa en de wereld komt vertrappen.‘Radicalen, verkrachters en profiteurs.’ Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat de wereld ons zo ziet? Hoe kan het dat men-sen die voor ons opkomen leuzen naar het hoofd geslingerd krijgen als: ‘jullie willen verkracht worden, jullie zijn vies’?Zijn wij verkrachters? Ben ik een ver-krachter? Ik ben tenslotte ook Syriër en vluchteling.

Ik ga het niet hebben over de angst die dit soort uitspraken mij inboezemen. Dat is inmiddels een oude plaat geworden. Ik ga ook niet oproepen tot nuance. Ik

weet dat nuance saai is, onduidelijk, een keuze in geen keuze maken. kortom, het verkoopt niet. Ik zou het zelf ook niet kopen. Het probleem is dat ik het niet meer kan opbrengen dit soort uitspraken te negeren. Dat ik me aangesproken voel, ook al weet ik dat het niet om mij gaat. Dat het maar bangemensenpraat is.

Maar het doet pijn dat ik steeds te horen krijg dat Nederland niet mijn land is en ook nooit zal zijn. Dat ons recht op over-leven in dit land langzamerhand minder geaccepteerd wordt. Het doet me pijn te beseffen dat het niet uitmaakt hoe hard ik integreer en hoe goed ik Nederlands spreek. Ik mag dit land namelijk nooit met trots míjn land noemen. Nederlander zijn was een mooie illusie die ik de afgelopen jaren heb gekoesterd. Maar de waarheid is kil en naakt: ik ben hier maar te gast. of zelfs dat niet. Ik ben een zielig hoopje mens dat hulp no-dig had en dat nu de schuld krijgt van de daden van elke malloot op deze aarde die zich Syriër noemt.

‘Radicalen, verkrachters en

profiteurs.’ Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat de wereld ons zo ziet?

We zijn niet alleen Syriërs maar ook profiteurs. Hier gekomen om te profiteren van jullie veiligheid en vrijheid. Waarvoor dank. Maar we zijn alles kwijt: ons land, ons bestaan en onze waardigheid. We zijn gemarteld, gevangengenomen en vermoord. en nu worden we beledigd en vernederd. ‘Syriër’ wordt steeds meer een scheldwoord.

Nederland, jij bent een fijne moeder voor mij geweest. een moeder die mij met liefde heeft geadopteerd. je hebt mij − een kind uit het oosten − opgevoed. Maar zeg het gewoon als ik niet meer welkom ben in je armen. Dan zal ik gaan, zoals ik eerder heb gedaan. Want uitein-delijk ben je onze echte moeder niet. We zijn wees; een gebroken volk met veel wonden die moeilijk helen.

De in Syrië geboren George Tobal, studeerde in 2012 af aan de Amsterdamse Toneel-school & Kleinkunstacademie. Als jongen van 13 kwam hij in 1999 als vluchteling naar Nederland vanuit Syrië, waar destijds ook al oorlog dreigde en waar het niet meer veilig was. Met de zelfgemaakte solovoorstelling Vertreksvergunning speelde George op het ITs Festival Amsterdam, waar hij in 2011 zowel de ITs Parade Parel won als De Best of ITs Tour.

Syrische kinderen werken aan

gOedKOPe KledingModehuizen H&M en Next geven toe dat zij Syrische kinderen hebben aangetrof-fen in hun turkse ateliers. Dat blijkt uit een rapport van het Britse Business & Human Rights Resource Centre. Mogelijk is deze kinderarbeid pas het topje van de ijsberg. Beide bedrij-ven zeggen direct actie te hebben ondernomen om de kinderen te herenigen met hun familie en naar school te sturen. De bedrijven willen niet bekendmaken hoe oud de kinderen waren.

Primark en C&A verklaren alleen volwassen Syrische vluchtelingen aan het werk te hebben in hun fabrieken. Adidas, Burberry, Nike en Puma zeggen dat er geen enkele ongeregistreerde vluchteling in hun ateliers werkt. Alle andere merken, waaronder M&S, Superdry en gAP, blijven vooralsnog stil.

4 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

Tineke ceelen van Stichting vluchteling: STicHTing vlUcHTeling

‘Opvang in de regio vaak niet menswaardig’

Tineke ceelen, directeur van Stichting vluchteling, was onlangs op reis in het Midden-Oosten. Ze bezocht projecten voor Syrische vluchtelingen in libanon, Jordanië en de Koerdische provincie in noord-irak.

In Mafraq, in het noorden van jorda-nië, ontmoette Ceelen Fatihe. Zij is een alleenstaande moeder. De huur van haar kamer kan ze steeds moeilijker opbrengen. Fatihe heeft geen bron van inkomsten, het spaargeld is op en alles van waarde is inmiddels verkocht. Pas geleden dreigde de huisbaas de vrouw met haar kinderen op straat te zetten als ze de huur niet zou

betalen. Midden in de koude wintermaan-den verkocht Fatihe daarom haar laatste bezit: de kachel. ‘I am very tired of being a refugee’, verzuchtte ze. De vrouwen naast haar knikten instemmend.

over haar ontmoeting met de vijftien- jarige taha, in Beiroet, schreef Ceelen het volgende in haar dagboek: ‘taha kwam vier jaar geleden met zijn ouders en broertjes uit Aleppo naar libanon. Ze huurden een kamer die taha’s vader betaalde met hun spaargeld. Maar dat ging op en werken is verboden. Stiekem kluste de vader wat bij als dagloner, maar de zorgen werden steeds groter. taha besloot te helpen door te gaan bedelen in de straten van Beiroet.

Midden in de koude wintermaanden verkocht Fatihe

haar laatste bezit: de kachel

‘Mijn moeder huilde heel hard, de dag dat ik voor het eerst de straat op ging’, vertelde taha. Hij beschreef zijn angst voor ruzies en vechtpartijen, en voor mannen die kinderen belaagden voor seksuele diensten. Met een project voor straatkinderen kon Stichting vluchteling taha helpen. Hij volgt nu een opleiding tot bakker.

‘niets doen is geen optie’

‘Het zijn deze verhalen, deze ontmoetin-gen die mij motiveren en inspireren’, zegt Ceelen. In 2015 financierde Stichting vluchteling elf grote projecten in Syrië en de buur-landen. Het doel varieerde van voedsel-voorziening tot onderwijs, en van mijnen ruimen tot medische zorg. ‘Ik ben trots op ons project met straatkinderen, onze mobiele medische kliniek in jordanië en tentschooltjes in libanon. De noden zijn enorm en onze budgetten beperkt, maar

niets doen is geen optie. Ik ben blij dat wij taha en zijn gezin kunnen helpen. en dankbaar voor alle donateurs die dit mogelijk maken.’

Nooit eerder waren er zoveel mensen van huis en haard verdreven; wereldwijd zijn er 60 miljoen vluchtelingen en ontheem-den. ‘onthutsende cijfers. Daar word je stil van’, aldus Ceelen. ‘Maar na die paar tellen van stilte stropen we onze mouwen weer op. veruit de meeste vluchtelin-gen blijven het liefst dicht bij huis. We moeten met z’n allen heel hard aan de slag die opvang in de regio menswaardig te maken. Niet alleen omdat er dan mis-schien minder wanhopige vluchtelingen op gammele bootjes richting europa trek-ken, maar vooral uit medemenselijkheid.’

‘na die paar tellen van stilte stropen we

onze mouwen weer op’

5

tekSt SinAn cAn CARtooN ARend vAn dAM

Een land in puin

vijf jaar na de Arabische lente reisde journalist Sinan can door de Arabische wereld. Over zijn ervaringen schreef hij het boek ‘de Arabische Storm’. de vARA zond onlangs de gelijknamige, driede-lige documentaire van Sinan can en regisseur Thomas Blom uit. voor deze krant schetst can de oorlog in Syrië in vijf menselijke miniatuurportretten die symbool staan voor vijf jaar oorlog.

Hamza (2011)op 6 maart 2011 schreven tien jongens in de Syrische stad Daraa teksten tegen president Assad op de stadsmuren. De tieners werden opgepakt en gemarteld, waarna de bevolking van Daraa de straat op ging. De opstand werd keihard neer- geslagen door de Syrische autoriteiten. De 13-jarige Hamza al-khatib werd hierbij opgepakt en gevangengenomen. Na een maand kreeg zijn familie zijn dode lichaam. Hij was gemarteld en had drie schotwonden. De foto’s van Hamza gingen de hele wereld over. De opstand in het kleine provinciestadje zorgde voor een kettingreactie; ook in andere steden in Syrië braken onlusten uit. De geest was uit de fles.

lima (2012)Als tiener trouwde de Syrische lima met een man die twee keer zo oud was als zij. Hij was weduwnaar en had vijf kinderen voor wie lima ineens moest zorgen. Zelf kreeg ze ook nog vier kinderen met deze man. toen de oorlog uitbrak, vluchtte het gezin naar libanon. via een speciaal pro-gramma van de vN werden ze uitgenodigd naar Duitsland te gaan. Daar zouden ze een nieuw leven kunnen opbouwen.Het gezin vertrok naar Beiroet om een dag later het vliegtuig te nemen naar een nieuw begin. Maar onderweg kreeg lima’s 42-jarige man een hartstilstand. Hij over-leed langs de kant van de weg. lima is met de kinderen teruggegaan naar het kamp. Ze wilde niet alleen met hen

naar Duitsland reizen. In dat vluchtelin-genkamp zit ze nu nog steeds.

Saif (2013)De zesjarige Saif woonde in ghouta, het oostelijk buitengebied van Damascus. toen hij werd geraakt door een granaat-scherf, belandde hij in het ziekenhuis.op de avond van 21 augustus 2013 − Saifs zus was net op bezoek − kwam een oom in tranen naar het ziekenhuis gehold. er was iets ernstigs gebeurd en ze moesten meekomen. Saif werd snel aangekleed en zijn oom droeg hem naar huis. Daar stonden familieleden voor de deur. Ze schreeuwden en huilden. Saifs moeder zat verslagen op de grond. De deur van het huis stond open en Saif en zijn zus lie-pen voorzichtig naar binnen. In de gang zagen ze hun vader liggen, verderop hun broertje en daarachter een zus en nog een broer. Allemaal waren ze dood.De oom vertelde dat er die avond een che-mische aanslag was geweest in de wijk. Hun vader, broers en zus en vele buren waren omgekomen door de giftige gassen die vrij waren gekomen bij de explosie. Na de begrafenis van de vijf gezinsleden zijn Saif, zijn moeder en zus uit Syrië gevlucht naar libanon.

Hassan (2014)Hassan (39): ‘toen Assad de stad Raqqa liet bombarderen, heb ik me aangesloten bij het vrije Syrische leger. Dat vocht toen zij aan zij met Al-Nusra, een aan Al-Qaida gelieerde groep. In maart 2013

hebben we de stad bevrijd van Assads le-ger. Maar daarna namen de criminaliteit en onveiligheid in Raqqa met de dag toe.

toen IS-strijders naar Raqqa kwamen, werden zij met open armen ontvangen. ook door mij. De strijders waren namelijk goed georganiseerd, zorgden voor veilig-heid en een goede verdeling van midde-len. Ze beloofden ons gerechtigheid, dus stapte ik over van het vrije Syrische leger naar IS. Criminaliteit en corruptie wer-den aangepakt. er kwamen sharia-recht- banken en de eerste maanden werden mensen vrij mild berecht. Helaas veran-derde dat toen de IS-strijders meer macht over de stad kregen en de andere rebelle-rende groepen op een zijspoor zetten. Het werd steeds gewelddadiger in onze stad. Midden op straat werden mensen geëxe-cuteerd. Samen met een familielid ben ik daarom gevlucht naar Aleppo.’

Hayat (2015)juf Hayat was lerares op een basisschool in het buitengebied van Damascus. In 2015 werd haar schooltje aangevallen door strijders van Al-Nusra. Het lukte Hayat de kinderen in veiligheid te bren-gen. Niet veel later viel er een granaat in de tuin van de school. Haar zoon Fadi overleed ter plekke en zoon Hadi raakte zwaargewond. juf Hayat werkt nu op een school in Damascus. een maand geleden is haar man overleden bij een mortieraanval van IS.

5 FeiTen OP een RiJ1. Bewoners cOANederland telt 16.939.145 inwoners versus 45.723 bewoners van de opvangvan het CoA.

2. Wekelijkse toelagevolwassen asielzoekers en alleenstaan-de minderjarigen krijgen een weke-lijkse toelage van € 57,61 om in hun eerste levensbehoeften te voorzien.

3. Opvang in de regioUit cijfers van UNHCR blijkt dat meer dan 90 procent van alle vluch-telingen in de regio wordt opgevan-gen. turkije en libanon vangen 2,7 miljoen respectievelijk 1,7 miljoen Syrische vluchtelingen op.

4. Piek 2001In 2001 vroegen 83.801 mensen asiel aan. In 2015 kreeg de IND 58.880 asielaanvragen.

5. land van herkomst44% van de vluchtelingen in Nederland komt uit Syrië, oftewel 20.315 perso-nen.

Peildatum maart 2016

de ARABiScHe lenTetoen ik voor de documentaireserie ‘De Arabische Storm’ in Damascus aan het filmen was, zag ik op een muur met grote letters ‘Arabic Spring?’ staan. De schrijver lijkt zich af te vragen of er wel sprake was van een Arabische len-te en zo ja, wat daar nog van over is. De term ‘Arabische lente’ dook in 2011 voor het eerst op, in een column van Marc lynch in het Amerikaanse tijd-schrift Foreign Policy. De term werd in rap tempo overgenomen, vooral door media in westerse landen. Die waren in extase: meer vrijheid en democratie in de landen langs de zuidelijke gren-zen zouden ook europa’s veiligheid ten goede komen.ook de demonstranten zelf spraken van een Arabische lente. een fijne, positieve term. Want wie wil er geen lente? Nu, vijf jaar later, heeft nie-mand in het Midden-oosten het nog over de Arabische lente. Al helemaal niet in Syrië, waar de oorlog deze maand zijn vijfde jaar ingaat. Het land ligt in puin, miljoenen mensen zijn gevlucht en honderdduizenden hebben de dood gevonden.

6 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

tekSt lindA SMOldeRS FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg SOS KINDERDORPEN

Hoop op een gewoon levenWaren het eerst vooral mannen die zich meldden bij de vluchtelingencen-tra, nu zijn dat met name vrouwen en kinderen. Zij reizen de vader van het gezin achterna. Medewerkers van SOS Kinderdorpen zetten zich elke dag in om zoveel mogelijk kinderen en hun families te helpen.

Aan de grieks-Macedonische grens, bij doorgangscentrum vinojug in gevgelija, komen dagelijks duizenden vluchtelin-gen binnen. Na een loodzware reis van minstens twee weken kunnen ze hier even tot rust komen, om na een paar uur hun weg te vervolgen richting het Noorden. van 1 januari tot 13 februari dit jaar meldden ruim 80.000 vluchtelingen zich bij vinojug voor een doorreisvisum, de meeste afkomstig uit Syrië, Irak en Afghanistan. onder hen ruim 30.000 kinderen. Na een tussenstop in vinojug gaan de vluchtelingen verder naar het volgende centrum. Dit grenst aan Servië, de laatste halte voor Hongarije en de grenzeloze Schengenlanden.

katerina llievska is medewerker en vrij-williger van SoS kinderdorpen in vinojug. ‘De maanden december en januari waren gruwelijk’, vertelt ze. ‘Door de slechte weersomstandigheden kwamen er veel zieke kinderen binnen, niet zelden in zomerkleding en –schoenen. tassen met

kleding raken door de hectische toestan-den onderweg vaak zoek. We hebben hier maar één goed verwarmde ruimte, dus je kunt je voorstellen wat een verschrikke-lijke toestand het was en nog steeds is. Bij gebrek aan winterkleding en budget nemen wij, de vrijwilligers, regelmatig eigen kledingstukken mee.’

SOS KinderdorpenIn vinojug helpen medewerkers van SoS kinderdorpen de hulpverleners van UNHCR, UNICeF en het Rode kruis aan onder andere lui-ers, babyvoedsel, en talkpoeder. verder leidt SoS in het noordelijke centrum de kind-vriendelijke Ruim-te. Dit is de enige verwarmde plek, speciaal ingericht voor moeders en kinderen. Moe-ders krijgen hier de kans te rusten en hun kinderen te voeden en verschonen. De kinderen kunnen spelen en weer even kind zijn. De achtergelaten tekeningen van de kinderen laten zien dat ze dat nodig hebben: het zijn veelal schetsen van de afschuwelijke bootreis van turkije naar het europese

vasteland. een tocht die veel vluchte- lingen omschrijven als de meest angstige uren van hun leven. verder zorgt SoS in beide centra voor ICt-voorzieningen en infrastructuur, zoals licht, een veilig treinplatform en informa-tieborden.

Held Mohamed‘Het is heel erg gevaarlijk in mijn land’, zegt de 15-jarige Mohamed uit Irak. ‘ken je IS? Dat zijn monsters.’ Mohamed, zijn moeder en drie zusjes zijn al een maand

op reis en zijn beland in het centrum taba-novce in het noorden van Macedonië. Ze zijn uitgeput en zoeken een plek om bij te komen. Moeder Hamida wordt opgevangen in de kind-vriendelijke Ruimte, gecreëerd en geleid door SoS kinderdorpen en UNICeF. Mohamed is ongerust: ‘Ik weet niet of we wel verder mogen. We zijn

onze papieren kwijt. De politie zegt dat ze nu niet kunnen controleren of we wel uit Irak komen. Sinds vandaag mogen al-leen nog mensen uit Syrië, Afghanistan en Irak verder reizen naar de Balkan- en eU-landen.’

Mohamed fungeert als vertaler voor moeders in de kindvriendelijke Ruimte en voor gezinnen die vastzitten wegens het verlies van papieren. Hij helpt bij de aanvraag van nieuwe papieren, zodat de gezinnen hun weg kunnen vervolgen. Mohamed is nog nooit naar school geweest. ‘veel te gevaarlijk, je kunt zomaar worden neergeschoten. en wat dacht je van de bommen? Ik heb thuis een beetje les gekregen. engels heb ik geleerd door cursussen te volgen.’ Waar ze naartoe gaan? Mohamed heeft geen idee: ‘Mama zegt de ene dag Duitsland, de andere Zweden en dan weer Nederland. Het maakt mij niet uit, als ik maar veilig naar school kan gaan.’

In de kindvriendelijke Ruimte valt Mohamed in slaap op een geïmproviseerd kussen van kledingstukken. De volgende morgen vertrekt hij heel vroeg met zijn moeder en zusjes naar het volgende centrum, in de hoop uiteindelijk op een plek te komen waar hij gewoon naar school kan.

Moederziel alleenHalil (16) is samen met zijn familie aangekomen in tabanovce, het noorde-lijke vluchtelingenkamp dat grenst aan Servië. Hij is ten einde raad: ‘toen ik terugkwam van het toilet in het kamp was ik mijn familie kwijt. en ook mijn papieren.

Halil (16): ‘Toen ik terugkwam

van het toilet, was ik mijn familie kwijt.

en ook mijn papieren.’

kind in doorgangscentrum vinojug aan de grieks-Macedonische grens.

7

omdat het toen al midden in de nacht was, ben ik maar gaan liggen in een open tent. Daar was het heel koud, want het vroor.’ De volgende morgen zocht hij rillend en huilend hulp bij de verwarmde kindvriendelijke Ruimte van SoS kinder-dorpen en UNICeF. SoS-vrijwilliger Márton uit Hongarije hielp hem met de aanvraag van nieuwe registratiepapieren, zodat hij verder kon reizen. of hij inmiddels is herenigd met zijn familie, is niet bekend.

Moeder in gevangenisDrie kinderen en hun moeder komen binnen in de kindvriendelijke Ruimte. De oudste, Maria (13), doet het woord: ‘Wij komen uit Aleppo in Syrië. Samen met mijn moeder en twee broertjes van 8 en 12 jaar heb ik ongeveer een maand gereisd om hier te komen, met de bus, trein, boot en lopend. In Aleppo is het heel gevaarlijk. er wordt overal gescho-ten. er zijn al zoveel mensen gestorven, je kunt daar niet gewoon leven. Mijn vader was politieagent. Hij vertrok twee jaar geleden naar europa. Wij zouden hem volgen, maar hij verdronk op zee. toen hebben ze mijn moeder twee maanden in de gevangenis gezet omdat mijn vader het land wilde ontvluchten. Mijn opa en oma konden gelukkig voor ons zorgen. Nu willen we graag naar Noorwegen. We heb-ben gehoord dat het daar veilig is. Wie weet kunnen we daar wel gewoon leven.’

engel uit irakNet buiten doorgangscentrum vino-jug, op een parkeerplaats, wachten een vader, moeder en hun tweejarig doch-tertje totdat ze naar binnen mogen. een vrijwilliger van SoS kinderdorpen reikt de moeder een pakje tissues aan en vraagt of het goed is dat haar dochtertje een zakje gummiberen krijgt. Het is in orde. De va-der spreekt goed engels en vertelt: ‘We komen uit Bagdad, Irak. We zijn al een paar maanden onderweg met z’n drieën.

Het is met name voor mijn vrouw en mijn dochtertje Melek – dat betekent ‘engel‘ – een verschrikkelijke reis geweest. Maar we hadden geen keuze. Al die autobommen die continu afgingen … Als je het huis verliet, wist je nooit of je nog thuiskwam. In Bagdad worden nu steeds vaker kinde-ren ontvoerd voor losgeld. We moeten er niet aan denken dat iemand onze kleine engel meeneemt.’ Het zakje gummiberen is leeg en de fami-lie krijgt het teken dat ze het centrum in mogen. Hier kunnen ze rusten en Melek verschonen.

vluchten voor een toekomstHet treinplatform gevgelija bij door-gangscentrum vinojug is overvol, en de mensen die net uit de trein komen, zijn oververhit. De vaak barre tocht van de afgelopen weken maakt dat mensen ver-drietig, geïrriteerd en gefrustreerd uit een te volle trein stappen. De afgelopen uren heeft de politie al een aantal opstandjes behoorlijk hardhandig de kop in moeten drukken. een groep vrouwen en kinderen zit op de grond, naast het plat-form. Assar (17) is de enige van de groep die een beetje engels spreekt. ‘We komen uit Mazar-i Sharif in Afgha-nistan. Wij zijn hier om-dat onze stad iedere dag werd gebombardeerd door de taliban. Slechte mensen! Ik ben na de lagere school niet meer naar school geweest. Het is te gevaarlijk om op straat te lopen. er worden ook heel veel mensen ontvoerd.’

Als de vrijwilliger van SoS kinderdorpen vraagt wat Assar later wil worden, begint zijn gezicht te stralen. ‘Ik wil zo snel

mogelijk naar een middelbare school, die heel snel afmaken en dan naar de univer-siteit. Ik wil heel graag dokter worden.’

Families wachten aan de grens tussen Macedonië en Servië op een trein die hen verder brengt. Of en wanneer die trein komt, is onzeker.

HelP gevlUcHTe KindeRende beelden van huilende kindvluchtelingen aan de grenzen van europa laten niemand onberoerd. SOS Kinderdorpen helpt niet alleen in europa, maar ook in libanon en Syrië zelf laten we kinderen niet aan hun lot over.

Dag in dag uit zetten medewerkers van SoS zich in om zoveel mogelijk kinde-ren en hun familie te helpen in diverse centra van SoS. Hier worden voedsel, water, noodpakketten, dekens, winterjassen, hygiënekits en schooltassen uitgedeeld. Mobiele teams van SoS kinderdorpen geven verder op verschillende locaties dekens, poncho’s en voedsel aan mensen die in de rij staan. Indien nodig bieden we medische zorg. In de kampen delen we babypakketten uit.

Wilt u ons werk voor kindvluchtelingen steunen? kijk op soskinderdorpen.nl

8 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

tekSt RenATe vAn deR Zee FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg

Op doorreis in Macedonië noura, Marwa en Amal zijn op doorreis in Macedonië. Hun einddoel is duits-land, want daar woont familie of kun-nen ze een opleiding doen. Ze zijn nog niet eens halverwege, maar hebben al veel verschrikkingingen moeten door-staan.

In een tent in transitkamp vinojug aan de Macedonisch-griekse grens steekt Noura Hassan uit de Syrische stad Afrin een sigaret op. Haar blik straalt kracht uit. ‘Mijn huis is gebombardeerd, de meeste van mijn familieleden zijn dood’, vertelt ze. ‘Mijn man is eerder al naar libanon gevlucht en ik probeer nu naar mijn kin-deren in Duitsland te komen.’Ze glimlacht. ‘Ik heb prachtige kinderen. Wil je ze zien?’ Noura haalt haar telefoon tevoorschijn en toont foto’s van aan-trekkelijke jonge mensen die lachend de camera in kijken. ‘Ik heb drie maanden in turkije gezeten, maar ik ben koerdisch en geen fan van erdogan. Ik voelde me in turkije niet veilig. en mijn kinderen bleven erop aandringen dat ik naar Duitsland moest komen.’Ze is nog niet eens halverwege, maar de reis is al heel zwaar geweest, vertelt Noura. De meest angstaanjagende erva-ring had ze aan de grens van Syrië met turkije. ‘De grenswachten wilden me niet doorlaten. Ze schreeuwden en deelden klappen uit. Ik heb de hele nacht ge-wacht. toen is het me toch gelukt de grens over te steken. Het is moeilijk om als vrouw alleen te reizen, maar ik heb me aangesloten bij aardige mensen die ik tijdens de oversteek naar griekenland heb ontmoet. Ik ben niet zo bang. Ik heb de oorlog gezien.’Noura neemt een trek van haar sigaret en zegt: ‘Mijn diepste wens is terug te gaan naar Syrië. Ik reis onmiddellijk terug zo-dra de oorlog stopt.’ Ze fronst even en vraagt dan: ‘Wat denken jullie, gaat die ooit stoppen?’

Noura (50):

‘de grenswachten schreeuwden en deelden klappen uit’

9

Amal Hamsoro uit Aleppo zit met haar neef in het transitkamp bij tabanovce aan de Macedonisch-Servische grens. er staan tranen in haar donkere ogen. Haar man is onderweg aan een hartaanval overleden. Dat was eergisteren.‘Hij had al heel lang hartproble-men en diabetes’, vertelt ze. ‘De belangrijkste reden waarom we Syrië zijn ontvlucht, was omdat we daar geen goede medische hulp voor hem konden krijgen. We heb-ben twee jaar in turkije gewoond, maar zijn gezondheid werd steeds slechter. We besloten naar europa te gaan, in de hoop dat hij daar de verzorging zou kunnen krijgen die hij nodig had. Maar onderweg was er geen medische hulp. en nu is hij er niet meer. Hij was pas zestig jaar.’Haar man is gisteren in Macedoni-sche grond begraven. Hulpverle-ners hebben de plechtigheid voor haar gefotografeerd en er een boekje van gemaakt. Ze haalt het tevoorschijn en laat een foto van haar overleden echtgenoot zien. een man met een zachtmoedig gezicht. Ze huilt zachtjes. ‘Hij was een goed mens.’Amal gaat verder, richting Duits-land, waar een broer woont. ‘Ik heb soms contact met vrienden in Syrië. Die hebben me verteld dat er vreemde mensen in ons huis zijn getrokken. Ik heb geen kinde-ren, en nu mijn man is overleden, ben ik echt alles kwijt.’

Bij de tent waar warme kleren worden uitgedeeld in het transitkamp vinojug staat Marwa. Ze draagt een gehaakt mutsje met bloemetjes en lacht verle-gen. ‘Ik kom uit Aleppo en ben met mijn familie en vriend gevlucht. We hebben de oversteek gemaakt van Izmir naar Sa-mos. Dat was heel griezelig. We zijn tij-dens die bootreis onze bagage met extra kleren verloren en sindsdien hebben we het erg koud. Maar het ergste gebeurde in Syrië: soldaten wilden me mijn geld afhandig maken en hebben me overal betast. Ik was zo bang! Maar ze hebben mijn geld niet gevonden. Ik had het in mijn onderbroek gestopt. Het is heel ge-vaarlijk voor een meisje om vluchteling te zijn. je weet nooit wat je kunt ver-wachten onderweg. je weet niet wie je kunt vertrouwen.’toen ze Syrië moest verlaten was ze heel verdrietig, vertelt Marwa. ‘We hadden een mooi leven, maar de oorlog heeft al-les kapotgemaakt. Ik mis ons huis erg, vooral mijn eigen kamer. Het was een plek waar ik op mezelf kon zijn en dat heb je niet als je onderweg bent: er zijn altijd en overal mensen. Ik heb maar weinig kunnen slapen, dus ik ben heel erg moe.Ik hoop dat ik, als ik eenmaal in Duits-land ben, een opleiding kan doen. Ik wil graag lerares engels worden. Ik heb wel gehoord dat sommige mensen in Duits-land niet blij zijn met de komst van vluchtelingen uit Syrië. Ik hoop dat we kunnen laten zien dat we geen slechte mensen zijn.’

Amal (52):

‘nu mijn man is overleden, ben ik alles kwijt’

Arwa (18):

‘We hadden een mooi leven voordat de oorlog uitbrak’

10 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

SyRiA JOinT ReSPOnSe

Hulporganisaties werkensamen voor Syriërs

Twaalf nederlandse hulporganisaties werken samen in een hulpprogramma onder de naam Syria Joint Response (SJR). Zij helpen momenteel zo’n zes-honderdduizend Syriërs in Syrië, liba-non en Jordanië. Zo’n 13,5 miljoen Syriërs zijn afhankelijk van hulp. UNHCR rapporteert dat 6,5 mil-joen Syriërs in Syrië zelf ontheemd zijn, en dat 4,2 miljoen Syriërs hun land zijn ontvlucht.Bovendien hebben ook veel niet-ge-vluchte Syriërs hulp nodig. In steden als Aleppo, Daraa en Homs is humanitaire hulp nodig om te overleven, in de vorm van voedsel, water en gezondheidszorg.

levens reddenHet Nederlandse ministerie van Buiten-landse Zaken stelde geld beschikbaar voor humanitaire hulpverlening, onder voor-waarde dat organisaties de hulp met el-kaar zouden afstemmen. Die oproep werd ter harte genomen. In mei 2015 sloten elf hulporganisaties een samenwerkingsover-eenkomst: Syria joint Response. In maart 2016 sloot ook tear aan. In tien maanden tijd heeft SjR aan hon-derdduizenden Syriërs levensreddende hulp kunnen bieden: voedsel, onderdak, gezondheidszorg, water, sanitaire voor-zieningen, traumaverwerking, sport, spel

en onderwijs. en meer dan ooit onder-steunt SjR de wanhoopskreet: ‘laat het vrede worden in Syrië. Want dit leed moet stoppen.’

gelukkig met voedselpakketten De 34-jarige osama, zijn vrouw en drie dochters woonden in de Syrische stad Daraa. osama werkte voor de overheid.

Daarnaast hadden ze wat inkomsten uit de granaatap-pelboomgaard bij hun huis. toen ISIS de stad naderde, vlucht-ten ze. In eerste instantie naar een stuk verderop. Maar toen er berichten kwamen over bom-bardementen, be-

sloot osama zijn gezin in veiligheid te brengen; de grens over, naar jordanië. Nu wonen ze met z’n vijven in een een-kamerappartement vol vocht en schim-mel. De twee oudste dochters mogen naar school, maar de toegewezen school is zo ver weg dat ze de vervoerskosten niet kunnen betalen. tot overmaat van ramp besloot de vN de voedselhulp te stoppen vanwege gebrek aan geld. Het is pijnlijk te zien dat osama niet in staat is zelf voor zijn gezin te zorgen, terwijl hij niets liever zou willen. ‘Maar ik ben ontzettend gelukkig met de voedselpakketten die ik krijg!’ zegt hij. Wat willen de terroristen? ‘Mam, we moeten weg. Nu! Honderden

terroristen komen het dorp binnen, en ze verkrachten de vrouwen.’ tasnim komt uit het Syrische dorp Al Safsafé in de provincie Idlib. Ze vertelt over de nacht dat ze op de vlucht sloeg, gewaarschuwd door haar zoon tariq. ‘We hebben onze papieren bij elkaar gegrist en zijn weggereden: mijn vier zoons ta-riq, Abdullah, Malik, Samir en de vrouw van tariq. We hebben ook mijn zus, zwa-ger en haar kinderen opgehaald, waarna we met vijftien mensen op elkaar gepropt in de auto zaten.’ toen ze bij een bocht wat afremden, maakte tariq ineens een vreemd snurkachtig geluid. Daarna viel hij om. Dood. Hij was geraakt door een scherpschutter.

‘Wat willen deze terroristen van ons?’ blijft een in- verdrietige tas-nim herhalen. ‘We woonden gewoon vreedzaam in dat prachtige dorp.’Nu verblijven ze op een boerderij in joreen, in het noordwesten van Syrië, deels op het platte dak. om de twee nachten wisselen de ge-vluchte gezinnen in de boerderij van plek. De bui-tenslapers mogen dan naar binnen en vice versa. Wie aan de beurt is

Osama en zijn dochters (Fotografie: Sumaya Agha)

Een kliniek in Syrië, opgezet door een van de organisaties van Syria Joint Response. (Fotografie: Peter Biro)

‘Wat willen deze terroristen

van ons?’

om buiten te slapen als het regent, heeft pech. een van de SjR-organisaties ontmoette tasnim in de kliniek, waar ze behande-ling zocht voor ernstige huidklachten. Haar wanhoop en verdriet gingen door merg en been. voorkomen van nieuwe conflictenIn de doelgroep van Syria joint Response zijn ook arme libanezen en jordaniërs opgenomen. De gastvrijheid van hun land leidt tot problemen. Zo is er door de komst van de Syrische vluchtelingen minder laaggeschoold werk en zijn de voedsel- en huurprijzen gestegen. Dit kan kwaad bloed zetten, met het risico dat de eerst zo hartelijke houding naar de gevluchte Syriërs omslaat in woede en zelfs geweld. In jordanië en libanon is daarom een deel van de verleende hulp bestemd voor kwetsbare jordaanse en libanese gezin-nen. Syria Joint Response Syria Joint Response wordt gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken en bestaat uit de volgende organi-saties:

CARe NederlandCordaid Dorcas ICCo oxfam Novib Save the Children tear terre des Hommes Stichting vluchteling War Child World vision ZoA

op de websites van de deelnemende organisaties vindt u een korte documen-taire over de hulpverlening van Syria joint Response.

11

tekSt MOnA vAn den BeRg en SASKiA engBeRS FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg

‘We hopen dat we snel terug kunnen’Anwaar nmr (27) en Salim Abbara (32) waren nog maar net getrouwd, toen iS lucht kreeg van Salims workshops over liberalisme en mensenrecht- en. Hij vluchtte naar nederland, waar Anwaar zich bij hem voegde. Ondanks alles zien ze hun toekomst in Syrië.

Anwaar: ‘toen de revolutie begon, werd ik lid van een beweging voor vrouwen. We stuurden video’s van Assads praktij-ken naar de BBC. onze bijeenkomsten vonden in het geheim plaats. Zelfs onze families wisten er niet van. Ik vergeet nooit het moment dat mijn vader mij belde en zei: “je zus is gekid-napt.” Zij ging ook naar geheime bijeen-komsten en de geheime dienst had daar lucht van gekregen.tien dagen hoorden we helemaal niets. toen stond mijn zus opeens voor de deur, vrijgelaten wegens gebrek aan hard bewijs.Mijn vader vond de situatie te gevaarlijk worden en stuurde ons en onze moeder in augustus 2011 naar egypte.’

Salim: ‘Mijn vader en ik runden een ho-tel-restaurant in Homs. Ik schreef veel politiek getinte poëzie over het regime in Syrië en Saoedi-Arabië. eén keer had ik een uitgeprinte versie bij de recep-tie laten liggen. twee mensen van de geheime dienst, die in het hotel waren, onderschepten mijn poëzie en als ge-volg daarvan heb ik twee dagen in de cel gezeten. Mijn ouders hebben heel veel geld betaald om mij eruit te krijgen.toen de revolutie begon, ging ik demon-straties organiseren vanuit een geheim kantoor in Homs. ook verzond ik video’s van de misstanden naar Human Rights Watch en Al jazeera.

40 %SyRiScHe vlUcHTelingen

iS KindBijna 40 procent van de in 2014 en 2015 in Nederland geregistreerde Syrische vluchtelingen is jonger dan 18 jaar. Het gaat hier grotendeels om kleine kinderen. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).In de onderzochte periode vestigden ruim 29.000 Syriërs zich in Nederland. onder hen zijn 1800 kinderen onder de 4 jaar, 6100 kinderen tussen de 4 en 12 jaar en nog eens 3400 kinde-ren tussen de 12 en 18 jaar. Slechts 2 op de 10 Syriërs in Nederland is alleenstaand.

Salim (links) en Anwaar (rechts)

Aya (8 jaar):

I love Syria because it’s my country.the best country everbecause I remember me and mom and dad and my sister had a picnicand the picnic was the best.

In april 2011 werd ik op de weg aange-houden wegens het bieden van medische hulp. Dat mocht niet van het regime. Daarbij had ik paracetamol in de auto liggen. Ze wisten gelukkig niets van de video’s. Ik werd direct in de gevangenis gezet en dagelijks elke anderhalf uur gemarteld. Ik zat in een cel van drie bij drie meter, samen met dertig andere mensen. onze behoefte moesten we op de grond doen. We kregen alleen brood, dat dagelijks

naar binnen werd gegooid. Ik heb daar een maand gezeten. toen mijn vader wederom 10.000 dollar betaalde, kwam ik vrij. Door deze ervaring werd ik nog activisti-scher. Ik logeerde elke keer in een ander huis om video’s te uploaden en de wereld in te sturen.In juni 2012 stond de geheime dienst voor de deur van mijn ouderlijk huis. omdat ze mij niet konden vinden, na-men ze mijn vader mee. Hij belde en zei: “vlucht uit Syrië, want de volgende keer nemen ze je moeder en zus mee.” Mijn moeder, zus en ik zijn via jordanië naar egypte gevlucht. Daar is mijn vader ook naartoe gekomen.’

Anwaar: Ik vervolgde mijn studie Architectuur in Caïro en werd vrijwillig-ster bij Save the Children. Daar werkte Salim ook en zo ontmoetten we elkaar.Na drie maanden zijn we getrouwd. Salim organiseerde workshops over liberalisme en mensenrechten. via Facebook werd hij gespot. twintig dagen na ons huwe-lijk stonden er ineens twee mannen van IS voor de deur. “Als je niet stopt met je activiteiten, doden we jou en je vrouw”, kreeg hij te horen.’

Salim: ‘Ik moest onze levens redden, maar toen ik uit egypte vluchtte, was het alsof mijn ziel achterbleef. We dach-ten dat Anwaar over kon komen zodra ik in Nederland zou zijn. voor de overtocht naar Italië betaalde ik 2500 euro. Ik werd in een boot van zestien vierkante meter geduwd met 270 personen. er was geen eten, geen water en we konden acht dagen niet slapen.De smokkelaars hadden geweren en vielen meisjes lastig.

Bij aankomst werden we met zijn allen naar Milaan gebracht. Daar stonden mensensmokkelaars te wachten. Ik betaalde er één 890 euro en werd in een vrachtwagen onder lakens naar venlo gebracht. op 7 juli 2014 meldde ik mij bij het politiebureau in die stad. Daar kreeg ik een treinkaartje om naar het azc in ter Apel te reizen. Daarna heb ik in nog zeven andere azc’s gewoond.’

Anwaar: ‘De gezinshereniging duurde veel langer dan we voor ogen hadden gelukkig had ik mijn familie nog om me heen.De mensen in Nederland zijn over het algemeen heel vriendelijk tegen ons. Maar dat sommigen ons veroordelen zonder iets over ons te weten, vinden we ontzettend verdrietig.onze familie en ons leven in Syrië missen we erg. We hopen binnenkort terug te kunnen naar een veilig Syrië om een toekomst op te bouwen.’

‘Als je niet stopt met je activiteiten,

doden we jou en

je vrouw’

tekSt RenATe vAn deR Zee FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg

Overleven in Jordaniëvijf jaar na het begin van de oorlog wordt het voor Syrische vluchtelingen in Jordanië steeds moeilijker het hoofd boven water te houden. Het meest kwetsbaar zijn kinderen en alleen-staande vrouwen. ‘ik bedel bij de buren om ontbijt.’

een steile trap leidt een van de vele heuvels op in de jordaanse hoofdstad Amman. eenmaal boven moet je nog een serie trappen beklimmen voor je de twee haveloze kamers bereikt waar jamila woont. jamila is negentien jaar en komt uit Syrië. Ze woont hier met haar zoon-tje van vier, haar pasgeboren baby, haar moeder, haar zusje en haar broer. Ze zijn het oorlogsgeweld ontvlucht en proberen nu in Amman te overleven. Zonder bron van inkomsten. jamila’s man, aan wie ze werd uitgehuwe-lijkt toen ze veertien was, vertrok zeven maanden geleden richting Duitsland. ‘Hij zei dat hij met een bootje van turkije naar griekenland zou gaan’, vertelt ze. ‘Daarna hoorden we helemaal niets meer van hem. Ik zag op het nieuws dat er boten zijn gezonken. Diep in mijn hart weet ik dat ik hem kwijt ben. Dat hij verdronken is.’om eten te kunnen kopen, krijgt jamila maandelijks een klein bedrag van het World Food Programme van de verenigde Naties. De huur blijft een onoplosbaar probleem. ‘De huisbaas verhoogt de huur telkens en bedreigt ons omdat we niet kunnen betalen. Ik maak me veel zor-

gen over de toekomst’, zegt ze. ‘Ik kan niet lezen of schrijven. Hoe ga ik mijn kinderen onderhouden? Ik ben mijn land, mijn huis en mijn man kwijt. Ik heb mijn moeder nog, maar zij zal niet eeuwig bij me blijven. Ik moet mijn kinderen zonder levenspartner grootbrengen en dat maakt dat ik me heel eenzaam voel.’

Zonder inkomsten jamila is een van de meer dan 630.000 geregistreerde Syrische vluchtelingen in jordanië, het land waar een op de vier inwoners vluchteling is. De vluchtelingen-crisis drukt zwaar op dit land, want er zijn weinig natuurlijke hulpbronnen, water is schaars en de werkloosheid hoog.

De jordaanse vluchtelingenkampen Azraq en Zaatari zijn veelvuldig in het nieuws geweest. Maar de overgrote meerderheid van de Syrische vluchtelingen woont niet in die kampen. Zij wonen in onafgebouw-de huizen of tenten in het noorden van jordanië, dicht bij de Syrische grens en vaak op gehoorsafstand van bominslagen. Anderen wonen in goedkope woningen, op kamertjes, in garages of zelfs opslagruim-tes in en rond steden als Amman, Irbid en Mafraq. In de helft van deze wonin-gen is geen verwarming, een kwart heeft geen betrouwbare elektriciteitsvoorzie-ning. De bewoners zitten meestal zonder inkomsten, want ze mogen alleen werken met een werkvergunning en het is heel moeilijk die te krijgen. Ze ontvangen ook geen uitkering. Ze worden geacht in de

vluchtelingenkampen te verblijven, waar eten en medische hulp is. Maar de om-standigheden zijn daar mensonwaardig. ‘Ik heb vier maanden in Zaatari gezeten en het is daar een hel’, zegt Shemkha Mohammed (57). Zij komt uit de Syrische stad Daraa en woont nu met haar twee zoons, hun vrouwen en hun zeven kinde-ren in een armoedig huisje in een Noord-jordaans dorp. een televisie, een klok en een kalender is alles wat je in de woon-kamer aantreft.‘Het is ontzettend smerig in Zaatari’, vertelt ze. ‘De nachten zijn bitter koud, de dagen bloedheet. er zijn ratten en slangen. er is nauwelijks water. Man-nen en vrouwen moeten wc’s en douches delen en dat is gevaarlijk voor vrouwen. We hielden het daar niet uit.’

Als Shemkha praat, is te zien dat ze haar voortanden mist. Ze vertelt dat die er zijn uitgeslagen door Syrische militairen die indertijd zonder opgaaf van reden haar vier zoons arresteerden. ‘een van mijn zoons is naar verluidt overleden en een wordt vermist. De andere twee keerden na twee maanden terug. Ze vertelden dat ze gemarteld waren. toen zijn we gevlucht.’Shemka vertelt verder: ‘We hadden een boerderij waar we groente verbouwden. We hadden ons eigen huis. Nu hebben we niets meer. De kussens waarop we zitten, hebben we van de buren gekregen. Mijn zoons hebben psychische problemen door wat hun in de gevangenis is aangedaan.

Als een van ons ziek wordt is dat een ramp, want we kunnen geen medicijnen betalen.’

Teruggestuurd vijf jaar na het begin van de oorlog wordt het voor veel Syrische vluchtelingen in jordanië steeds moeilijker het hoofd boven water te houden. De hulp van het World Food Programme is niet voldoende om van te leven: Shemkha Mohammed krijgt 125 euro per maand voor een fa-milie van twaalf mensen. Dat in een land waar het prijsniveau te vergelijken is met dat van Nederland. Bovendien moet het World Food Programme bezuinigen en ontvangen steeds minder vluchtelingen hulp.

UNHCR, niet-gouvernementele organisa-ties (Ngo’s), moskeeën en kerken bieden hulp, maar ook die is minimaal. Daarom besluiten sommige vluchtelingen illegaal te gaan werken. Dat is riskant, want als ze tegen de lamp lopen, worden ze naar Syrië teruggestuurd.

Dat gebeurde met de man van oum Mohammed (40). Ze komt uit Homs en woont met zes kinderen, variërend in de leeftijd van anderhalf tot zeventien jaar, in een vrijwel leeg appartement net bui-ten de Noord-jordaanse stad Mafraq. ‘Hij nam alles aan wat hij kon vinden. Hij werkte in de bouw en verkocht groen-ten. Maar op een dag werd hij gepakt en stuurden ze hem terug naar Syrië.

Shemkha Mohammed mist haar voortanden. Die zijn er uitgeslagen door Syrische militairen die zonder opgaaf van reden haar vier zoons arresteerden.

Vervolg op pagina 14

13

Jamila: ‘ik kan niet lezen

of schrijven. Hoe ga ik mijn

kinderen onderhouden? ik ben mijn land,

mijn huis en mijn man kwijt’

Oum Mohammed: ‘in het kamp was

ik ontzettend bang voor wat er met mijn

dochters kon gebeuren’

Jamila (19) woont in twee haveloze kamers met haar zoontje (4), haar pasgeboren baby,

haar moeder, zusje en broer.

Een lege vlakte in Irbid, vlak bij de grens van Syrië. Hier en daar staat een tent of bouwval, waarin vluchtelingen hun onderkomen hebben gezocht.

14 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

Dat was in december 2014. Sindsdien heb ik niets meer van hem gehoord.’Als oum wordt gevraagd iets meer te vertellen over haar man, moet ze huilen. ‘Hij was een liefhebbende man. Wij zijn bedoeïenen en in onze cultuur is het huis het koninkrijk van de vrouw. Zij doet het huishouden en haar man brengt het geld binnen. Mijn man zorgde goed voor mij. Maar nu sta ik er alleen voor. Ik maak trappenhuizen schoon om wat eten te kunnen kopen. Ik bedel bij de buren om ontbijt. Soms kan ik mijn kinderen ge-woon niets te eten geven.’ook oum Mohammed woonde eerst in Zaatari, maar ze hield het er maar dertien dagen uit. ‘Ik was ontzettend bang voor wat er met mijn dochters kon gebeuren’, vertelt ze. ‘Ik trok bij mijn broer in, maar het ging niet met twee grote families in een tweekamerwoning. Mijn broer vertrok en liet mij hier achter. De huur is 180 dinar (ongeveer 230 euro, red.). Ik weet niet hoe ik dat moet opbrengen. er zijn momenten dat ik aan zelfmoord denk.’

Rare dingen doenDe problemen waarmee Syrische vluch-telingen in jordanië worstelen, beper-ken zich niet tot ernstige zorgen over levensonderhoud en het betalen van de huur. vele worstelen, zoals de zoons van Shemkha Mohammed, met trauma’s. en de uitzichtloze situatie waarin ze zich in jordanië bevinden, genereert weer nieu-we problemen. ‘veel Syrische vluchtelingen hier hebben na vijf jaar de hoop op een beter leven opgegeven’, zegt elsa groenveld. Zij is een Nederlandse vrouw die in jordanië voor Medair werkt, een Ngo die vluchte-lingen ondersteunt met geld en voorlich-ting. ‘De mannen zitten werkloos thuis. Ze hebben het gevoel dat hun leven geen

doel meer heeft, ze voelen zich wanhopig en gefrustreerd. In zo’n situatie kunnen mensen rare dingen gaan doen. Huiselijk geweld en seksueel misbruik komt onder deze families veel voor. gedwongen hu-welijken en kindhuwelijken ook. voor-heen zouden de dochters misschien op hun zeventiende trouwen, nu zie je dat meisjes al op hun twaalfde worden uitge-huwelijkt. vaders denken: als mijn doch-ter getrouwd is, kan ze geen slachtoffer worden van misbruik. en een dochter die het huis uitgaat, betekent één maag minder te vullen.’

Ze vertelt dat onder vluchtelingen ook veel kinderarbeid voorkomt. ‘om toch aan een beetje geld te komen, worden kinde-ren uit werken gestuurd. ook zijn er vrou-wen die in de prostitutie terechtkomen, al dan niet gedwongen. Alleenstaande vrouwen die de huur niet kunnen beta-len, krijgen te maken met huisbazen die zeggen: “of je hebt seks met me, of ik zet je op straat.” Maar over dit soort proble-men wordt weinig gepraat. ook niet over huiselijk geweld. Het hoort bij de cultuur dat vrouwen huiselijk geweld accepteren.’ ook jamila heeft huiselijk geweld meege-maakt. ‘Mijn man sloeg me. en hij sloeg hard. Hij behandelde me als een bedien-de’, vertelt ze, terwijl ze haar dochtertje de borst geeft. ‘Ik was ooit een meisje dat veel lachte en lol maakte. Maar na alles wat ik heb meegemaakt, lach ik alleen nog maar voor mijn kinderen. Zij zijn de enige reden voor mij om door te gaan. Ik wil dat mijn dochter later naar school gaat. Ik wil dat ze opgroeit tot een sterke vrouw.’

Ze zucht. Dan zegt ze: ‘Het is een trage-die die al vijf jaar duurt. en het einde is niet in zicht.’

Shemkha Mohammed (57, tweede van links), woont nu met haar beide zoons, hun vrouwen en hun zeven kinderen in een armoedig huisje in een Noord-Jordaans dorp. Een televisie, klok en kalender is alles wat je in de woonkamer aantreft.

Gezinnen wonen in een onafgebouwd huis zonder verwarming of betrouwbare elektriciteitsvoorziening. De huurlasten zijn hoog.

15

ROde KRUiS

‘Het lijden is enorm’

een koude regen valt als mannen een klein bundeltje komen aandragen. Het duurt even voor tot me doordringt dat in de deken een oude man gewikkeld is. Uitge-mergeld. Zwevend tussen leven en dood. ons konvooi kwam voor hem te laat. een paar uur daarvoor hadden we na uiterst moeizame onderhandelingen de stad Madaya bereikt: één van de misschien honderden plekken in Syrië waar humani-taire hulp hard nodig is.

de arts in bebloed schort

barst in tranen uit

De oorlog woedt nu al bijna vijf jaar. Het lijden is enorm. 13 miljoen mensen hebben hulp nodig. Bijna een half mil-joen woont in belegerde gebieden. Als we hulpgoederen willen brengen naar het belegerde gebied van de ene partij, moeten we op exact hetzelfde moment een gebied van de oppositie bevoorra-den. We kunnen niets voordat is aange-toond − via foto's op WhatsApp − dat het-zelfde voedsel aan de andere kant wordt geleverd.

en ondertussen is het de Syrische burger die lijdt. In een provisorische medische post, een kelder onder een woonhuis, waar enkele ernstig verzwakte kinderen, ouderen en een zwangere vrouw verzor-ging krijgen, staren holle ogen mij aan. De arts in bebloed schort barst in tranen uit. onderwerping van onschuldige bur-gers door uithongering is op dit moment het inhumane wapen. Alleen daadkrachtig optreden kan het lijden verlichten en juist dat is op dit moment onmogelijk.

‘Het is fijn hier. de buren zijn aardig. ik voel me veilig. vrij!’ Fayzeh AlBadawwi (28) is blij dat ze weer een gewoon leven kan opbouwen met haar man dani (37), dochter Massa (10) en zoon laith (4). Maar de liefde voor haar vaderland blijft.

‘Praten over Syrië vind ik moeilijk. Mijn moeder en broer zijn nog in Damascus en ik maak me elke dag zorgen om hen. toen de oorlog begon, werd Damascus een slagveld. overal waren sluipschut-ters. vanaf het moment dat er een bom vlak bij de school van mijn dochter Mas-sa ontplofte, durfde zij niet meer naar buiten. Mijn zoon laith werd steeds stil-ler en stopte met spelen. Hij kroop vaak bij me op schoot en zei dan: “Als jij dood-gaat, wil ik ook dood, mama.”

tekSt: TiRZA de FOcKeRT FotogRAFIe: MOnA vAn den BeRg

Fayzeh AlBadawwi:

‘Een normaal leven’

Fayzeh:‘ik durf weer een beetje

aan de toekomst te

denken’

Hulpverleners van het Internationaal Comité van het Rode Kruis delen hulpgoederen uit in Madaya. (Fotografie: Riham Mourshed)

Begin 2014 konden we vluchten, via Beirut naar Mersin in turkije. Dani ging vooruit om een appartement te regelen. Ik ben hem met de kinderen achterna gereisd. tijdens de busreis naar Bei-rut was ik heel bang dat we beschoten zouden worden. De kinderen hebben de hele weg gehuild.

twee weken zijn we als gezin samen geweest, tot Dani naar europa vertrok. Hij wilde naar Nederland. Daar was de kans op gezinshereniging groot, en op die manier hoefden de kinderen en ik niet dezelfde levensgevaarlijke reis te maken.een maand nadat hij was vertrokken, belde hij om twaalf uur ‘s nachts. “Ik heb het gered.” Ik heb gelijk de kinderen wakker gemaakt. “Papa is in Nederland.” We waren dolblij! Maar weer moesten we wachten. Ik was erg bang dat we misschien niet mochten komen en dat ik mijn man nooit meer zou zien. Maar na acht maanden kwam het verlossende nieuws dat wij naar Nederland mochten. Ik was opgelucht én verdrietig: weer een stap verder van mijn moeder en broer vandaan.’

Onder de tafel‘Na vier maanden in een asielzoekers- centrum kregen we deze woning in Huizen. eindelijk kunnen we als gezin weer een normaal leven opbouwen. Het is fijn hier. Nederland is mooier dan op de foto’s. De buren zijn aardig. Ik voel me veilig. vrij!De kinderen bloeien langzaam op, hebben vriendjes en vriendinnetjes op school. laith spreekt al goed Nederlands. Maar er hoeft maar een vliegtuig laag over te vliegen of hij kruipt weer onder de tafel. Mijn grootste wens is dat Massa en laith alle narigheid uit Syrië kunnen vergeten. Zelf kan ik dat nog niet. Zolang mijn familie in Damascus woont, leeft een stukje van mijn ziel in Syrië. De liefde voor Al Watan – het vaderland – blijft ondanks alles.

Ik durf weer een beetje aan de toekomst te denken. Ik leer Nederlands, ben al op niveau A2. en ik wil gaan studeren. Daar heb ik in Syrië nooit aan gedacht, maar Dani zegt dat ik kansen moet grijpen. leren, werken, dingen doen die ik leuk vind. eindelijk kan het.’

Fayzeh, dochter Massa en zoon Laith

Marianne gasser is hoofd van de delegatie van het internationaal comité van het Rode Kruis (icRc) in Syrië. ‘Onderwerping van onschuldige burgers door uithongering is op dit moment het inhumane wapen.’

16 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

tekSt AnneMieKe vAn deR POl FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg

Mohamad: van azc naar WassenaarAfgelopen zomer woonde Mohamad denno (42) nog in een asielzoekers-centrum. inmiddels is hij herenigd met zijn vrouw en dochters, heeft hij een huis in Wassenaar én een baan. Maar zijn droom blijft de stad Aleppo weer op te bouwen.

in het asielzoekerscentrum:‘toen het vrije Syrische leger naar Aleppo trok, begonnen de bommen bij ons te vallen. Ik heb gebouwen in tweeën zien splijten. Als ik over straat liep en omhoog keek, zag ik opengereten appartementen. op een dag keek ik over de stad en telde de vallende bommen. Na vijftig ben ik maar gestopt. Met mijn gezin ben ik naar libanon gevlucht. van daaruit ben ik met een boot van turkije naar griekenland gegaan. omdat de vlucht extreem gevaarlijk is, ging ik alleen. De verhalen over zinkende boten op zee zijn algemeen bekend. Als ik zou slagen, kon mijn gezin later over-komen. Die laatste nacht sliep ik tussen mijn dochters in. Ik heb ze gedag gekust toen ik wegging. Steeds heb ik vertrouwen gehad in een goede afloop, misschien omdat we de afgelopen jaren iedere dag in groot gevaar hadden geleefd.

Ik bereikte griekenland. Het maakte mij niet uit waar ik vervolgens zou gaan wonen. Nu ik in Nederland ben, ben ik daar gelukkig mee. Nederlanders hebben veel empathie.Mijn ouders zijn nog altijd in Aleppo en ik maak me verschrikkelijk veel zorgen om ze. Zij zullen de stad nooit verlaten, dat wil mijn vader niet. Ik begrijp hem wel. Ik had Aleppo ook nooit verlaten als ik geen kinderen had gehad. Als je trouwt met een mooie vrouw, verlaat je haar niet als ze minder mooi of ziek wordt. Mijn droom was in Aleppo te wonen, nu is het mijn droom om de stad weer op te bouwen.’

in Wassenaar: Inmiddels is Mohamad herenigd met zijn vrouw Najla (42) en dochters Sarah (10) en Aya (8). ‘Ik miste mijn kinderen. Ik miste hun geur en het samen spelen.’ Het gezin heeft een huis in Wassenaar gekre-gen. Mohamad en Najla zijn begonnen met de inburgeringscursus. In Syrië was Mohamad ingenieur. Sinds december 2015 heeft hij in Rotterdam werk gevonden bij een internationaal softwarebedrijf.

Deze tekst is gebaseerd op een eerder verschenen artikel in Vluchtelingenwerk Magazine.

Dochters voor het eerst naar school.

Dochter Aya en haar nieuwe buurmeisje uit Afghanistan.

17

Wachten in het azc.

Eindelijk gezinshereniging

Echtgenote Najla in haar nieuwe huis in Wassenaar.

‘ik miste mijn kinderen. ik miste hun geur en

het samen spelen’

18 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

Ook maanden later blijft het verlangen naar Syrië groot.

Van azc naar huis in Wassenaar.

Leren fietsen in Nederland.

19

UnHcReuropa (bijna) bereikt en nog steeds niet veilig

Seksueel geweld tegenvluchtelingenvrouwengedwongen seks om zo de oversteek naar het veilige europa te ‘verdienen’. negen maanden zwanger en met weeën op de vlucht door europa. Of zelfmoord plegen om te voorkomen dat je als seksslavin moet werken. dit is helaas het lot van te veel vrouwen.

Seks in ruil voor paspoort Dagelijks komen meer dan tweeduizend vluchtelingen en migranten in europa aan, op zoek naar veiligheid en asiel. Bijna de helft van deze mensen komt uit Syrië, en sinds begin dit jaar bestaat iets meer dan 55 procent uit vrouwen en kinderen. In de zomer van 2015 lag dit percentage nog op 27 procent. Steeds meer vrouwen maken dus de over-tocht naar europa. een belangrijke reden hiervoor is dat de procedure voor gezins-hereniging steeds langer duurt. vluchte-lingenorganisatie UNHCR maakt zich ern-stige zorgen over de grote risico’s die de vrouwen lopen.

Trouwen uit wanhoop‘vrouwen en meisjes die alleen reizen, zijn ontzettend kwetsbaar als ze geen familie of gezelschap hebben om hen te beschermen’, zegt vincent Coche-tel, directeur van het europa Bureau van UNHCR. ‘Zelfs degenen die mét familie reizen, lopen kans op misbruik. vaak rapporteren ze dat niet, waardoor ze ook niet de steun krijgen die ze nodig hebben. Sommige vrouwen trouwen zelfs uit wanhoop, om maar veilig te zijn.’vrouwen geven aan dat ze gedwongen worden tot seks om zo te ‘betalen’ voor reisdocumenten of vervoer. Ze willen hun reis en die van hun eventuele familie- leden niet vertragen. Dat is de reden dat ze het seksueel geweld niet rapporteren en geen medische hulp zoeken.

Huidige aanpak ontoereikendHumanitaire organisaties die actief zijn in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied en op de westerse Balkanrou-tes, proberen seksueel geweld te voorko-men. Helaas blijkt de huidige aanpak van overheden, eU-agentschappen, hulp- en maatschappelijke organisaties ontoerei-kend.De opvang- en asielzoekerscentra raken overbevolkt. Privacy, aparte slaapzalen voor mannen en vrouwen, goede verlich-ting, sanitaire en gezondheidsvoorzie-ningen ontbreken vaak. Dit vergroot het risico op seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes. UNHCR en partners zetten zich ten volle in voor deze zaken.

UnHcR kan uw hulp goed gebruiken. doneer nu! www.unhcr.nl

Een jonge vrouw zit op het strand van Lesbos. Ze is zojuist aangekomen met een opblaasboot vol vluchtelingen, na een tocht over de Egeïsche Zee vanuit Turkije.(Fotografie: ©UNHCR/Achilleas Zavallis)

‘vrouwen en meisjes die alleen

reizen, zijn ontzettend

kwetsbaar als ze geen familie of

gezelschap hebben om hen te

beschermen’

BevAllen en dOORgAAntehmina reist door griekenland terwijl ze ruim negen maanden zwanger is. ondanks haar weeën is ze vastberaden door te reizen tot Duitsland om daar te bevallen. Pas als haar familie haar overhaalt naar een ziekenhuis te gaan, stemt ze toe. Ze bevalt in griekenland van haar baby. een paar uur na de ge-boorte verlaten tehmina en haar kind het ziekenhuis alweer om de reis voort te zetten.

MenSenSMOKKelAARFatima verkeert in shock als ze wordt gevonden in de haven van een grieks eiland. Ze is getraumatiseerd en mis-handeld. griekse autoriteiten brengen haar naar een ziekenhuis voor onder-zoek. Daar vertelt ze dat haar echt-genoot haar en hun jonge dochter heeft toevertrouwd aan een mensen-smokkelaar. tijdens de reis heeft deze man haar reisdocumenten, mobiele telefoon en geld afgepakt. vervolgens heeft hij haar mishandeld en verboden contact op te nemen met haar echt-genoot.

Terwijl overheden strengere grenscontroles doorvoeren, raken opvang- en asielzoekers-centra overbevolkt en neemt de spanning toe. Dit vergroot het risico voor vrouwen en meisjes. (Fotografie: ©UNHCR/Daniel Etter)

20 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

tekSt MOnA vAn den BeRg en SASKiA engBeRS FotogRAFIe MOnA vAn den BeRg

Kamp Zeist

Wachten op de toekomst

Mohamed Hamade is geëmotioneerd als hij over zijn zoons vertelt.

Kamp Zeist is een voormalige gevan-genis waar vluchtelingen worden op-gevangen. Mohamed Hamade en Moha-med Harb verblijven er momenteel. de eerste met zijn vrouw, de tweede met zijn gezin. Hun verhaal.

Zonder zoonsMohamed Hamade (60) is in augustus 2015 naar Nederland gekomen. vóór die tijd verbleef hij, samen met zijn vrouw Fatina jabakie (57), twee jaar in Dubai. Ze woonden bij hun beide zoons.toen de zoons werden opgeroepen voor militaire dienst in Syrië, weigerden ze, omdat het leger tegenwoordig eigen mensen doodt. De zoons staan daarin niet alleen: veel jonge Syriërs ontduiken de dienstplicht omdat ze geen landgeno-ten willen doden. Helaas betekende de weigering dat het inmiddels verlopen paspoort van de zoons niet werd verlengd. en zonder paspoort is er geen kans op een verblijfsvergunning. De zoons zijn nu dus illegaal in Dubai en lopen het risico te worden opgepakt en uitgezet. In januari 2016 is Mohamed herenigd met Fatina. Ze wonen in kamp Zeist, tot ze kunnen verhuizen naar Amsterdam. Daar hebben ze een woning toegewezen gekregen vlak bij hun dochter.Als ze in Syrië waren geweest, hadden ze hun huis kunnen verkopen om de militai-re dienst van hun zoons af te kopen. Nu

hebben ze net genoeg om van te leven. Mohamed en Fatina zijn erg bezorgd over de onzekere situatie van hun zoons. Fatina huilt er dagelijks om. Maar het echtpaar blijft hopen dat de zoons op een dag ook naar Nederland kunnen komen en dat er een goede toekomst in het verschiet ligt.

een veilig thuisIn juni 2015 kwam Mohamed Harb (35) als vluchteling naar Nederland, waar hij een verblijfsvergunning kreeg. ‘Na de extreme ellende van de oorlog in Syrië, kon ik bijna niet geloven dat Nederland mij een veilig thuis wilde bieden’, zegt hij. ‘Ik kwam terecht in een opvangcen-trum, waar CoA en vluchtelingenWerk Nederland mij hebben geholpen met de procedure voor gezinshereniging.’

een maand later zijn Mohameds echtge-note Samaher (31), zijn zoon gassan (5) en dochter Amal (4) na een lange reis in Nederland aangekomen. ‘Sindsdien ervaar ik een rust die ik heel lang niet heb gekend. Ik woon in een gezinskamer in kamp Zeist. Iedereen respecteert en helpt ons om te leven en studeren. De kinderen worden goed vermaakt.’ Mohamed wil alle mensen bedanken die zijn gezin hebben geholpen. ‘Ze hebben ons het vertrouwen gegeven dat we in Nederland veilig en in vrede mogen leven.’

Mohamed en Fatina hopen dat hun zoons in de toekomst ook naar Nederland kunnen komen.

21

In Kamp Zeist wachten Mohamed en Fatina op hun verhuizing naar Amsterdam.

Mohamed Harb: ‘na de extreme

ellende van de oorlog in Syrië, kon ik bijna

niet geloven dat nederland mij een veilig thuis wilde

bieden’

Gassan en Amal spelen op het bed.

Mohamed Harb en zijn kinderen Gassan en Amal in hun gezinskamer in Kamp.

22 SyRIë, vIjF jAAR IN ooRlog

IKEa FOUNDatION

donaties moeten leed van Syrisch conflict verzachten

Hulp aan familiesnu het conflict in Syrië al vijf jaar duurt, heeft iKeA Foundation 9,4 mil-joen euro gedoneerd om kinderen en hun families in Syrië en de naburige landen te helpen. Met dit geld onder-steunt iKeA Foundation het werk van Artsen zonder grenzen en Save the children.

Artsen zonder grenzen kreeg 5,7 miljoen euro. Met deze donatie gaat de organisa-tie Syrische vluchtelingen en burgers hel-pen die lijden onder het conflict in Syrië, libanon en Irak. Het geld gaat naar medi-sche zorg voor moeders en hun kinderen, psychologische ondersteuning en trai-ning van medisch personeel in de regio.

Save the Children krijgt 3,7 miljoen euro voor het trainen van zeventien lokale partnerorganisaties in Syrië. De partner-organisaties krijgen op deze manier de

kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om 41.000 kinderen te onder-steunen in basisbehoeftes als medische zorg en educatie. Naar schatting lijden ongeveer 13,5 mil-joen mensen onder het conflict in Syrië, onder wie 6 miljoen kinderen. ongeveer 6,5 miljoen Syrische vluchtelingen zijn op moeilijk bereikbare plekken in Syrië terechtgekomen.

Per Heggenes, Ceo van IkeA Foundation: ‘een hele generatie in Syrië kan geen kind zijn, omdat het conflict het dagelijkse leven compleet ontwricht. Wij vinden dat elk kind recht heeft op een veilige thuisbasis en een gezonde start in het leven. Daarom steunen wij Artsen zonder grenzen en Save the Children. Met onze donatie kunnen deze organisaties medi-sche hulp bieden en de kinderen in Syrië beschermen. Nu en in de toekomst.’

De wens van Fatima (7): ‘Ik wil later lerares worden.’ Betreft opkomst en inschrijvingen, staan Syrische scholen nu wereldwijd als een van de slechtste op de ranglijst. (Fotografie: Save the Children/Khalil Ashawi)

23

idee, hoofdredactie, fotografie Mona van den Berg (www.monavandenberg.nl)eindredactie Saskia engbers (www.saskiaengbers.nl)grafisch Ontwerp Puck ‘t Hart (www.puckpuckpuck.com)

Deze krant valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van Trouw.Uitgave: maart 2016.

Aan deze krant werkten mee:Aya, Sinan Can, tirza de Fockert, Annemieke van der Pol,

Basema Spijkerman, george tobal, Renate van der Zee

cartoon: Arend van Dam

Colofon

Deze krant is mogelijk gemaakt Door:

BeZoek Het HUMANIty HoUSe IN DeN HAAg

kom naar het Haagse Humanity House en ervaar van dichtbij wat het betekent om te moeten overleven in een oorlog of conflictsituatie. De foto-expositie ‘5 jaar oorlog in Syrië’ van Mona van den Berg geeft Syrische vluchtelingen in de regio, in europa en in Nederland een gezicht. ga daarnaast op ervaringsreis in het museum om te zien, horen en be-leven hoe het is om vluchteling te zijn.

www.humanityhouse.org

ook te zien: De ASIelZoekMACHINe (vanaf 1 april)Hoe werkt het Nederlandse asielbeleid? en hoe zouden we wíllen dat het werkt? De Asielzoekmachine is een cross- mediaal onderzoeksproject dat bestaat uit onder meer een webdocumentaire en een reeks bijeenkomsten in het land. De tentoonstelling in het Humanity House neemt de bezoeker mee in de wereld van asiel. Door middel van fotografie, beeldende kunst en video-installaties wordt deze wereld invoelbaar.www.asielzoekmachine.nl

Deze expositie is onderdeel van het landelijke project De Asielzoekmachine.

Filmstill: Dirk-Jan Visser

Tentoonstelling: 5 jaar oorlog in Syrië

Fotograaf Mona van den Berg geeft Syrische vluchtelingen een gezicht