systeem aarde hoofdstuk 3 klas5
TRANSCRIPT
Bodem: komt voort uit het substraat (gesteente en reliëf) en ontwikkelt
zich onder invloed van tijd, hydrologie, klimaat, vegetatie en fauna. Door
bodemvorming (rijping) ontstaan bodemhorizonten .
Zonder menselijke invloed ontstaat natuurlandschap.Door ingrepen van de mens in het natuurlandschap, ontstaat cultuurlandschap
Bodemvorminghttp://www.geologievannederland.nl/ondergrond/bodems/bodemvorming-uitgediept
Een bodem is het resultaat van factoren en processen die
zich afspelen in de loop van de tijd. Die factoren zijn:
1. klimaat: temperatuur en/of vochtigheid (voorwaarde voor verwering)
2. samenstelling van het moedermateriaal: verschillende moedermaterialen
resulteren in geheel andere bodems,
3. tijd: verschillen bij 1 en 2 leiden tot meer of minder tijd nodig voor
ontwikkeling van een bodem
4. reliëf/drainage: waterinfiltratie of oppervlakte-afstroom
5. vegetatie: planten zorgen voor voedingsstoffen en humus in de bodem,
terwijl de regenwaterinfiltratie wordt geremd door regenwateropvang door
bladeren
6. biologische activiteit, zoals graafgangen van wormen, muizen of mollen, die
de bodem poreus maken
7. antropogene (menselijke) invloeden, bijvoorbeeld jarenlange bemesting van
landbouwgronden
Niet alle horizonten zijn per definitie aanwezig
https://www.youtube.com/watch?v=LCTq9lO1AFg
Humus –houdendegrond
In Nederland veel eerdgrond
• Moerige grond met minerale componenten
• Moerig = organisch materiaal (overwegend door mensenopgebracht, maar ook veen)
• minerale componenten = zand, silt of klei
• naast eerdgrond ook podzolen, bruine bosbodem en bodems die verband houden met de hoge grondwaterspiegel
• Bodems in Nederland zijn overwegend ontstaan uit van elders aangevoerde sedimenten. Deze sedimenten vormen het moedermateriaal
Vruchtbaarheid bodem
• Chemische vruchtbaarheid= de hoeveelheid voedingstoffen die van nature in een bodem zitten. Bij klei is dit heel goed, bij zand slecht. Een ideale grondsoort is dus een mengsel van klei en zand of heel fijn zand.
• Fysische vruchtbaarheid van de bodem= bodemstructuur: de volumeverhouding tussen water, grond en lucht. Ideaal is als deze verhouding ongeveer 1:1:1 is. Zand benadert dit ideaal, maar klei bij lange na niet: te weinig lucht.
►Klimaten
- tropisch regenwoudklimaat
- savanne klimaat
►Natuurlijke begroeiing
- tropisch regenwoud
- savanne
- woestijnsteppe
►Geschiktheid voor landbouw
- veel bacteriewerking door hoge
temperatuur en veel neerslag;
weinig humusvorming. Veel
uitspoeling. Rode kleur door ijzer
en aluminium. Niet vruchtbaar.
lage chemische vruchtbaarheid
- traditionele landbouw =
zwerflandbouwIs hier sprake van een grote of kleine uitspoeling?
Grote uitspoeling door een hoog neerslagoverschot
De tropische zone
► Bodems
- Latosolen
►Klimaten
-woestijnklimaat
<250mm neerslag
Hoge neerslagvariabiliteit
►Natuurlijke begroeiing
-woestijn (zand, grind, rots en
zout)
-woestijnsteppe
►Geschiktheid voor landbouw
-Woestijnbodem: weinig
humus; geen inspoeling en
uitspoeling: opstijging van
water in de bodem door hitte.
-Steppebodem: veel en lang
gras: dikke laag humus. Wordt
ook wel zwarte aarde bodem
genoemd.
Welk deel van deze foto ↑ bestaat uit
natuurlandschap, de voorgrond of
de achtergrond? de voorgrond
De aride zone
►Klimaten
-gematigd zeeklimaat
-steppeklimaat
►Natuurlijke begroeiing
-zomergroen loofwoud
-grassteppe (prairie, pampa,
poesta)
►Geschiktheid voor landbouw
-Bruine bosbodem: redelijk
vruchtbaar: meer humus en
minder uitspoeling dan
podzol.hoge tot zeer hoge chemische
vruchtbaarheid
-groeiseizoen lang genoeg
Graanschuur van de wereld
Waar is de chemische vruchtbaarheid het
hoogst, in de steppe of in het zomergroen
loofwoud? In de steppe
De gematigde zone
►Klimaten
-landklimaat, lage
wintertemperaturen,
kort groeiseizoen
►Natuurlijke begroeiing
-naaldwoud
►Geschiktheid voor landbouw
-Lage chemische vruchtbaarheid
Vrijwel geen landbouw, alleen
bosbouw
Is hier sprake van een grote of kleine uitspoeling?
Grote uitspoeling door een hoog neerslagoverschot
De boreale zone
►Klimaten
-toendraklimaat
-poolklimaat
Kort groeiseizoen, lage
temperaturen
►Natuurlijke begroeiing
-toendra (gras, heide, struiken)
-geen begroeiing, (sneeuw, ijs,
kaal)
►Geschiktheid voor landbouw
-Lage fysische vruchtbaarheid
(permafrost)
Traditionele = extensieve
Landbouw veehouderij
In welke jaargetijden zijn dit soort voertuigen noodzakelijk? voorjaar en najaar
De polaire zone
►Klimaten
-subtropisch klimaat, kenmerken
van een gematigd zeeklimaat en
een tropisch klimaat
►Natuurlijke begroeiing
-naald- en loofbos
-lage struiken en bomen
-steppe
►Geschiktheid voor landbouw
- Bodems: weinig uitspoeling:
roodgeel van kleur. Niet
vruchtbaar. Lage chemische
vruchtbaarheid
-Traditionele = kleinschalig
landbouw
-Moderne = grootschalige
landbouw
irrigatielandbouw
Zie hoofdstuk 2!
De subtropische zone
Cultuurlandschap
Natuurlandschap + ontginning/gebruik/exploitatie = cultuurlandschap
Ontginning/gebruik/exploitatie sterk afhankelijk van mogelijkheden als gevolg van:
• natuurlandschap
• Klimaat (lengte groeiseizoen, teelt methodes,..)
• reliëf
• bevolkingsdruk
• geld
• andere zaken?
Landbouw verklaard: natuur als productiefactor
Bodem is als natuurlijke (geo)factor nog steeds een belangrijk uitgangspunt als je een landschap wil verklaren. Maar we zijn niet langer afhankelijk van de natuur als het gaat om landbouw in een landschapszone. Bodem moet je zien als productiefactor die naast andere productiefactoren het soort landbouw verklaart.Productiefactoren:• Natuur• Kapitaal• Arbeid
Landbouw/primaire sectorProductiefactoren Activiteiten
NatuurKlimaat (temperatuur,groeiseizoen, neerslag)
Veeteelt:• Intensieve (Kapitaals- en kennis
intensief, arbeidsextensief; natuur minder belangrijk)
• Extensieve (commercieel,zelfvoorzienend, nomadisch)
Akkerbouw:• Intensief:
-Kapitaals- en kennisintensief (glastuinbouw, akkerbouw in rijke landen; natuur minder belangrijk of in aangepaste vorm)-Arbeidsintensief (natte rijstbouw)
• Extensief (brandlandbouw/shiftingcultivation/ladang)
• Plantages
Reliëf
Bodem (vruchtbaarheid)
ArbeidIntensief/extensief
Geschoold
Ongeschoold
KapitaalIntensief/extensief
Machines, gebouwen
Geld en subsidies
Zaden, kunstmest,bestrijdingsmiddelen
Irrigatietechniek
Dieren, veevoer
Evenwichten binnen het systeem raken verstoord; landschappen veranderen
Als gevolg van:
• Milieurampen (Invloed mens)
• Natuurrampen (geen of indirecte invloed mens)
• combinatie gebeurtenissen
Mileurampen
De mens verstoort de natuur dusdanig dat er rampen optreden. Ecosystemen verdwijnen en landschappen ondervinden schade.
Opwarming Aarde (aantasting atmosfeer); Verschuiving natuurlijke zones
Landdegradatie
Aantasting van de kwaliteit van het natuurlijke landschap (= natuurlijke vegetatie en bodem); meestal door menselijke activiteit
• door omzetting van natuurgrond in cultuurgrond (bijvoorbeeld plantages ipv. Tropisch regenwoud)
• Aantasting van het landschap kan ook worden veroorzaakt door bodemdegradatie; bodemerosie, verwoestijning of verzilting. Hierdoor verandert het landschap
Oorzaken en relatieve grootte van de afname van bodemkwaliteit per werelddeel
Afname van bodemkwaliteit door andere landbouwactiviteiten hangt vaak samen met mismanagement. In Noord- en Midden Amerika is het de combinatie van de druk om veel te produceren in combinatie met exploitatie van kwetsbare gronden. Er wordt soms niet gekozen voor optimale landbouwmethodes. Dit om winst te maximaliseren. Denk aan slechte vormen van irrigatie ipv. de duurdere druppelirrigatie, monocultuur, te ruime inzet pesticiden of braak laten liggen grond bij crisis.
Overbeweiding speelt in Australië een grote rol. De combinatie van een aride gebied en de enorme veestapel bewerkstelligt dit. In Afrika ook veel overbeweiding in aride gebieden. Echter hier speelt veeteelt toch een kleinererol (veel minder vee) dan in Australië. Leidt in aride gebieden tot bodemerosie en/of verwoestijning.
Ontbossing is het grootst in Azië en Zuid-Amerika. De regenwouden worden gekapt waardoor de kwaliteit van de bodem snel achteruit gaat. Leidt in humidegebieden met relief tot wegspoelen van de vruchtbare toplaag
Bodemdegradatie
Afname van de kwaliteit van de toplaag van de bodem waardoor de productiecapaciteit afneemt.Processen:• Verwoestijning• bodemerosie (verdwijnen vruchtbare toplaag)
– in aride gebieden door wind– in humide gebieden door water (mondiaal het meest
voorkomend)
• Verzilting– In gebieden waar de verdamping groter is dan de
nuttige neerslag
Op hellingen
waar vegetatie
is verdwenen
spoelt de
humus-
houdende
bovenlaag van
de bodem weg.
Dit heet…
In zeer droge
gebieden kan
door het
verdampen
van (grond)water
een zoutkorst
ontstaan.
Dit heet……
bodemerosie
verzilting
Aantasting van de kwaliteit van de bodem;
bodemdegradatie
In uitgestrekte
vlakke gebieden
wordt de
vruchtbare
bovenlaag wordt
weggeblazen
door de wind na
droogte en
braakligging.
Hierboven de VS
in de “dustbowl”;
bodemerosie
Haal je in
kwetsbare droge
gebieden de
vegetatie weg,
dan droogt de
bodem uit en
wordt hard. Water
kan niet meer
infiltreren. Het
gebied verandert
in een woestijn-
achtig milieu….
Verwoestijning
Bodemerosie veroorzaakt door
verkeerde landbouw methodes
1. Wanneer de grond na de oogst
voor kortere of langere tijd braak
ligt.
2. Op hellingen wordt er loodrecht op
de hoogtelijnen wordt geploegd.
3. Ontbossing van hellingen
Natuurlijke factoren versterken dit proces!
Relief neerslag Grondsoort
Steile helling
veroorzaakt
snelle
afstroming van
regenwater en
erosie
- neerslag na de
oogst
- regenbuien
met een hoge
intensiteit
- grote druppels
- kleihoudende
grond ‘slaat
dicht’ en
voorkomt
infiltratie
- Te droge
grond
Bodemerosie op hellingen
Verband bevolkingsdruk en bodemdegradatie
Dichtbevolkte gebieden: a. de ruimte waar landbouw kan plaatsvinden wordt
beperkt. Daardoor neemt de kans toe dat landbouw plaatsvind op minder geschikte hellingen.
b. De vraag naar landbouwproducten wordt zo groot de grond te intensief wordt gebruikt met als gevolg uitputting.
c. Gebieden worden ontbost om akkers aan te leggen. Kwetsbare gronden verliezen aan kwaliteit.
d. Het gebied waar boeren hun vee kunnen laten grazen wordt kleiner. Het gevaar van overbeweiding met als gevolg desertificatie neemt toe.
Fragiel evenwicht
• snelle kringloop van voedingsstoffen
• dunne voedingsrijke bodem
• Bij kap van woud snelle uitputting
Ontbossing
Verwoestijning (desertificatie)
Vindt veel plaats in steppe-achtigegebieden door:
• overbeweiding
• onaangepaste landbouwmethodes met bodemuitputting tot gevolg
1
2
3
4
56
1 Water wordt door gegraven geulen gespoeld
2 Water infiltreert
3 Veel water wordt niet door planten
opgenomen waardoor het grondwater
stijgt.
4 Door kleine openingen wordt
het grondwater omhoog gezogen.
5 Het grondwater dat kleine
hoeveelheden zout bevat
verdampt en het zout blijft
achter.
6 Na verloop van tijd
ontstaat een zoutkorst
►capillaire werking van de grond
Verzilting
Beregenen is een andere irrigatietechniek
met vergelijkbare gevolgen
Bedenk dat net als bij geulirrigatie
-een groot deel van het water direct verdampt-veel water infiltreert enzovoort enzovoort
Verzilting
Door middel van druppelirrigatie
wordt er net zoveel water naar de
plantenwortel geleid als deze kan
opnemen.
Er zal vrijwel geen water infiltreren
of verdampen.
Het grondwater zal nauwelijks stijgen.
Dit is de beste manier van irrigatie
maar vraagt wel om een investering
in techniek.
Verzilting
Landdegradatie is het gevolg van menselijk handelen.
Echter, sommige natuurlijke omstandigheden zorgen ervoor
dat bepaalde gebieden kwetsbaarder zijn dan andere.
Hoe kwetsbaar zijn de landschapszones?
Hoe kwetsbaar zijn de landschapszones?
Niet elke landschapszone is even gevoelig voor landdegradatie.
Van nature zijn gebieden met een grote droogte of veel reliëf of
een hoge neerslagintensiteit extra gevoelig. Wanneer de mens in
zulke gebieden te intensief landbouw gaat bedrijven gaat het fout.
Hoe kwetsbaar zijn de landschapszones?
Waar de bodem rijk is aan voedingsstoffen en het klimaat
voldoende vocht verschaft, zal het plantendek na
beschadiging redelijke herstelkansen hebben. Maar in de
gevoelige gebieden, die vaak gekenmerkt worden door arme
bodems, blijft na beschadiging van de vegetatie herstel uit
met alle gevolgen van dien.
1. GB 226C: de blauwe gebieden2. Een combinatie van menselijke en natuurlijke factoren:
reliëfvooral op hellingen
klimaatlage neerslag frequentie; de grond is droog, slechte infiltratiegrote neerslagintensiteit; grond krijgt ineens veel te verwerken
Bodemfijne stoffige structuur; slechte infiltratielemige bodem; slaat dicht bij krachtige regensdunne losse laag op een harde ondergrond
Vegetatievaak het ontbreken van vegetatie door ontbossing, braakligging
Mensarm; gebrek aan middelen, roofbouw/bodemuitputtinggebrek aan kennis; slechte landbouwmethodes
Hazard management:omgaan met rampen: voor en na
Hoe een land/regio omgaat met rampen hangt af van:• Kennis• open/gesloten samenleving • Houding van mensen en(bij)geloof• Geld
Maatregelen (vooraf) om de gevolgen van rampen te beperken1. onderzoek/modellen maken2. Waarschuwingssystemen3. Rampenplannen4. Bouwtechnische maatregelen5. verzekeringen tegen
natuurrampen