taalontwikkeling - fiorettipws.files.wordpress.com · worden. op deze manier zullen de leerlingen...
TRANSCRIPT
Taalontwikkeling Hoe leren gevluchte kinderen het snelst de
Nederlandse taal?
Namen: Merel Singels, Linda Johannesma en Jytte Kannegieter
Klas: 5H2
Datum: 13-10-2017
Begeleider: Maartje van der Vlugt
2
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................... 3
Een les op de ISK .................................................................................................................................. 4
Taalachterstand ..................................................................................................................................... 6
Het procesverslag ............................................................................................................................... 7
Leerdoelen + werkwijze .......................................................................................................... 7
Planning .................................................................................................................................. 8
Samenwerking ........................................................................................................................ 9
Product .................................................................................................................................. 10
Resultaten enquête ............................................................................................................................. 11
Bibliografie ............................................................................................................................................ 12
Bijlage 1: enquête................................................................................................................................ 14
Bijlage 2: beoordeling docenten ISK ................................................................................................ 17
Bianca Guijt........................................................................................................................... 17
Arnoud de Bok ...................................................................................................................... 18
Bijlage 3: eigen lesmateriaal .............................................................................................................. 19
Dagje uit - leesboekje ........................................................................................................... 19
Dagje uit - werkboekje .......................................................................................................... 25
Hobby’s - leesboekje ............................................................................................................ 40
Hobby’s - werkboekje ........................................................................................................... 47
Sport - leesboekje ................................................................................................................. 62
sport - werkboekje ................................................................................................................ 68
Logboek ............................................................................................................................................... 87
3
Inleiding
Al jaren hebben Nederland en grote delen van Europa te maken met duizenden
migranten. In de afgelopen tien jaar is het aantal migranten echter explosief in
hoeveelheid toegenomen. Grote groepen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten
vluchten om politieke redenen hun land uit. Zowel het Syrische leger als Islamitische
Staat, maar ook andere milities maken zich schuldig aan het schenden van
mensenrechten en oorlogsmisdaden. (auteur onbekend, xxxx)
In Syrië, waar ongeveer de helft van de vluchtelingen vandaan komt, heerst al jaren
een bloedige opstand tegen het autoritaire regime van president Assad. Er zijn
redenen genoeg voor miljoenen Syriërs om op de vlucht te slaan. Al is dit ook niet
zonder risico’s. Via Libië steken grote groepen per boot de Middellandse zee over,
op zoek naar een mooie en vooral veilige toekomst in een Europees land.
(auteur onbekend, 2015)
Eenmaal in Nederland aangekomen, begint de asielprocedure. Er wordt gekeken of
de mensen wel echt gevlucht zijn om politieke redenen en niet arbeidsmigranten zijn.
In de vreemdelingenwet die is opgesteld in 2000 staat dat je alleen geldige
verblijfspapieren kan krijgen als je voldoet aan een aantal eisen. Zo moet je
aankunnen tonen dat er wel écht gevaar dreigt in het land waar je vandaan komt.
Ook moet je geldige legitimatiepapieren hebben en moet je kunnen aantonen dat je
om humanitaire redenen niet kan worden teruggestuurd. (auteur onbekend, xxxx)
Als dit allemaal in orde is, begint het opbouwen van een nieuw leven. Een heel
belangrijk onderdeel van de integratie is het leren van de Nederlandse taal. Als je de
Nederlandse taal goed beheerst, kan je je netwerk uitbreiden, een studie volgen of
een baan vinden.
Op alle Internationale Schakel Klassen (ISK) komt en gaat een grote diversiteit aan
leerlingen tussen de twaalf en achttien jaar. Door middel van een tweejarig
programma waarin de leerlingen intensief worden begeleid, leren ze de basis van de
Nederlandse taal. Na deze twee jaar beheersen deze kinderen de Nederlandse taal
goed genoeg om in te stromen op een middelbare school of een vervolgopleiding.
De dichtstbijzijnde ISK hier in de omgeving is gevestigd in Katwijk. Wij zijn hier op
bezoek geweest en hebben voor twee klassen een lesprogramma samengesteld op
basis van onze hoofdvraag: hoe kan je leerlingen met een taalachterstand het beste
lesgeven? We hebben niet alleen het lesprogramma samengesteld, maar we hebben
ook nog de kans gekregen om dit zelf uit te voeren in een les.
4
Een les op de ISK
De ISK heeft een jaarplanning methode voor de Alfaklas. Hierin staat wat ze het
komende jaar willen gaan behandelen en wat ze bereikt willen hebben.
De leerlingen hebben baat bij kleinschaligheid, structuur en duidelijke regels. Door
een duidelijke structuur te bieden in de week, - dag- en lesplanning komen deze
leerlingen vaak makkelijker tot leren.
De lessenserie van de Alfaklas bevat 8 thema’s waarmee ze de eerste 16 weken aan
de slag gaan. Elke 2 weken wordt er rond een thema gewerkt. De thema’s worden
nauwelijks moeilijker. In elk thema zijn methodes opgenomen die elke keer kunnen
worden ingezet. Per thema/ methode worden ook meerdere mogelijkheden
aangegeven zodat er voldoende leerstof is voor de leerlingen meer aankunnen.
De thema’s van dit jaar zijn:
1. De school 5. De kleding
2. Het lichaam 6. Het huis
3. Familie en vrienden 7. De omgeving
4. Eten en drinken 8. De seizoenen
Tijdens elk thema wordt er aandacht besteed aan de volgende onderstaande
aspecten:
- Woordenschat
- Technisch lezen
- Begrijpend Lezen
- Spelling
- Schrijven
- Luisteren
- Spreken/ gesprekken
Tijdens ons bezoek aan de ISK hebben we dus gekeken in de Alfaklas. Hierin
zittende kinderen die pas net in Nederland zijn en de Nederlandse taal nog het minst
goed beheersen.
Het zijn kleine klassen, van ongeveer 17 leerlingen. Omdat de meeste leerlingen de
Nederlandse taal nog niet goed beheersen en ze ook niet al te lang hun aandacht
erbij kunnen houden, worden de kinderen in ongeveer 3 groepen verdeeld zodat de
docent de kinderen individueel meer aandacht kan geven. Door ze in verschillende
groepjes samen te laten werken kan de docent ook meer rondlopen en ze zo goed
helpen. De docent probeert de uitleg zo kort mogelijk te houden en de leerlingen
vooral zelf te laten werken. Vaak is er dus een groepje die achter de computer werkt,
een groepje die uit het werkboekje werkt en een groepje die kort uitleg krijgt. Na een
tijdje wisselen de groepen van oefening. Dit is een methode die erg goed werkt voor
de leerlingen. Met name door de afwisseling van de verschillenden opdrachten.
5
dfff
In figuur 1 is de dagindeling van de Alfaklas te zien. Dit wordt aan het begin van de
dag doorgenomen met de leerlingen.
De leerlingen hebben allemaal hun eigen werkboekje en leesboekje waar ze elke
dag in werken. Ook wordt er veel gewerkt achter de computer. Op
www.quizlet.com/lowanstart worden er opdrachten gemaakt die aansluiten op het
thema dat op dit moment centraal staat.
Ook wordt er gewerkt met een ‘ladder’ (te zien in figuur 2), zodat de leerlingen
zichzelf kunnen zien groeien. Iedereen begint onderaan en dan zie je je zelf steeds
meer stijgen. Dit werkt motiverend.
Figuur 2; ladder
Figuur 1; dagindeling Alfaklas ISK
6
Taalachterstand
Een taalachterstand is een achterstand in de taal. Daarmee wordt bedoeld dat
mensen het lastig vinden om een taal te schrijven, lezen en spelen (Faassen, xxxx).
Taalachterstanden hebben verschillende oorzaken: een kind kan namelijk erg
verlegen zijn, waardoor het kind in zijn vroegere jaren niet goed met andere mensen
durfde te praten en zo niet goed heeft geoefend met de taal. Dat is te zien doordat
het kind met niemand durft te praten en zo niet de taal kan overnemen van vriendjes
of vriendinnetjes. Dat heeft weer tot gevolg dat het kind niet genoeg wordt geprikkeld
om de taal goed te kunnen leren en daardoor een taalachterstand ontwikkelt. Het kan
ook zijn dat één of beide ouders een taalachterstand heeft, waardoor het kind in de
jongere jaren niet genoeg oppakt van de taal en ook niet weet hoe het hiermee om
moet gaan. Als laatste is er ook een mogelijkheid om een taalachterstand op te lopen
door een andere moedertaal, te hebben (auteur onbekend, xxxx). Dit is met de jaren
erg toegenomen door de vele vluchtelingen die naar Europa zijn gevlucht. Die
mensen hebben een totaal andere moedertaal waardoor het lastiger wordt om een
hele andere taal te leren. Het is voor kinderen wel wat makkelijker om een nieuwe
taal te leren dan voor volwassenen. Dat komt doordat het gebied van Broca en het
gebied van Wernicke, gelegen in de temporaalkwab in de hersenen, verantwoordelijk
zijn voor de taalbeheersing (zie figuur 1). Naarmate de leeftijd hoger wordt, gaat de
activiteit van die twee gebieden achteruit. Dat veroorzaakt dat volwassenen het
moeilijker vinden om een taal te leren (auteur onbekend, xxxx)
Om een taalachterstand te herkennen, is er een mogelijkheid om de resultaten van
het kind te vergelijken met een kind dat geen taalachterstand heeft. Als het kind ver
onder gemiddeld scoort, is dat een signaal dat het kind een taalstoornis kan hebben.
Het is ook te merken aan het kind. Het kind kan bijvoorbeeld niet goed meekomen
met de klasgenoten of kan niet goed dingen vertellen die in het dagelijks leven
gebeuren. Daarom moet het kind van thuis al veel oefenen met lezen, schrijven en
praten. Er is meestal ook een mogelijkheid op de school van het kind om extra hulp
te kunnen krijgen om alsnog mee te kunnen komen met de rest van de klas en de
taalachterstand kan verminderen (auteur onbekend, xxxx).
Figuur 3; het gebied van Broca en het gebied van Wernicke.
7
Het procesverslag
Leerdoelen + werkwijze
Nadat we hadden gekeken in een les op de ISK, wilden we zelf uitzoeken wat de
beste methode was om de Nederlandse taal te leren. Ook wilden we inzicht krijgen in
het proces van het leren van een vreemde taal in een vreemd land.
We zijn er achter gekomen dat de leerlingen het snelste de taal leren door er
praktisch mee aan de slag te gaan. Niet te veel theorie, maar juist veel verschillende
opdrachten. Hierbij is het belangrijk dat het woord aan een plaatje gekoppeld kan
worden. Op deze manier zullen de leerlingen het veel makkelijker kunnen onthouden.
Voor onze eigen les hebben we ervoor gekozen om in de zelfde stijl als de al
gebruikte lesmethode door te gaan. We hebben dus drie werkboekjes én drie
lesboekjes gemaakt onder het thema ‘vrije tijd’. Deze waren goed te doen voor de
leerlingen. Ze waren niet te makkelijk, maar ook niet te moeilijk. Er zaten wel wat
moeilijkere opdrachten in, maar met een beetje hulp kon iedereen deze maken.
Wij zijn dus zeker tevreden over hoe onze les is verlopen. We zijn er ook achter
gekomen dat door het werken in kleine groepjes de leerlingen het beste konden
werken. Doordat wij samen met de leerlingen de opdrachten doorgingen snapte de
kinderen het veel beter. Ze konden meteen vragen stellen, en wij konden ze erop
wijzen als ze iets verkeerd deden. En dit werkte erg goed.
Ook zijn we erg tevreden over onze werkwijze. We moesten natuurlijk alle drie een
eigen werk- en leesboekje maken. En dat moest wel op elkaar lijken qua bijvoorbeeld
de opmaak. We hebben de opdrachten daarom goed op elkaar afgestemd, en zo
hebben we dus elke keer op dezelfde manier gewerkt. We hebben dus veel met
plaatjes en het herhalen van dezelfde woorden gewerkt.
We hebben twee lessen gegeven. En beide lessen hebben we consistent uitgevoerd.
Omdat we erachter waren gekomen dat de manier die we hadden gekozen het beste
werkt. Dus een zo kort mogelijke uitleg, en veel zelf werken met onze hulp.
Na afloop van de les moesten de leerlingen ook een enquête invullen en eigenlijk
waren alle leerlingen erg positief, en wilde ze zelfs vaker zo’n les. Onze les was dus
zeker een succes! En we vonden het ook nog erg leuk om te doen.
8
Planning
De eerste stap voor het maken van het profielwerkstuk was het maken van een
overzichtelijk plan met alle bedachte ideeën uitgeschreven op papier. Doordat alles
duidelijk op een rijtje stond, creëerde dit bij ons alle drie overzicht. Er was in één
oogopslag te zien wat er allemaal gedaan moest worden.
Tijdens het maken van het plan van aanpak waren we nog niet uit over de
hoofdvraag en over het uiteindelijke resultaat. Later in het proces, na een aantal
gesprekken met onze profielwerkstukbegeleidster, kwamen we er achter dat we iets
praktisch het leukst vonden. De hoofd- en deelvragen hebben we dus later op het
'definitieve' onderwerp weer moeten aanpassen.
Een onderdeel van het plan van aanpak was de planning. Voor ons heeft de planning
gedurende het hele proces heel goed gewerkt, mede omdat iedereen zich aan alle
afspraken heeft gehouden. Dit was ook essentieel, omdat we voor de vakantie te
maken hadden met een kleine achterstand, die we hadden opgelopen na het
wisselen van onderwerp. Daarom hebben we voor de zomervakantie goede en
duidelijke afspraken gemaakt wat er in die zes weken moest gebeuren.
Omdat we het in de periode na de vakantie ook druk zouden krijgen met het
voorbereiden van andere vakken, zagen we allemaal wel de noodzaak van het
maken van de opdrachten in.
9
Samenwerking
Nadat we hadden besloten wat we gingen doen, hebben we gekeken wat ieders kwaliteit was en daar de taken op aangesloten. Zo kon Merel juist meer vertellen over hobby’s en Jytte was meer van de sport, terwijl Linda weer beter kon vertellen over dagjes uit. Zo kon iedereen zijn eigen lees- en werkboekjes maken met ieder hun eigen onderwerp. De afspraken die we hadden gemaakt werden goed nagekomen. Zo moesten we na de zomervakantie onze lees- en werkboekjes afhebben, zodat we snel na de zomervakantie verder konden met de voorbereiding van de les die we moesten geven. Ook moesten we ter voorbereiding op de les, alle materialen die we nodig hadden voor de les afhebben om de ISK niet tot last te zijn. Doordat we allemaal druk voelden door de datum dat we moesten lesgeven en dan alles wat we nodig hadden af moeten hebben, deden we het allemaal. We hadden vertrouwen in elkaar en wekten allen serieus. En als we met zijn drieeën tegelijk bezig waren aan het profielwerkstuk, dan keken we ook soms met elkaar mee hoe ver iedereen was. Zoals hierboven al beschreven hebben we tijdens de uren dat we samen bezig waren aan het profielwerkstuk met elkaar meegekeken. Zo konden we elkaar helpen als we er even niet meer uitkwamen en met elkaar meedenken hoe het eventueel anders zou kunnen. Iedereen deed natuurlijk wat met de feedback, want we willen allemaal een goed en netjes profielwerkstuk inleveren. En door elkaar te helpen op de juiste momenten eindigt dat in een perfect profielwerkstuk. Na gewisseld te zijn van begeleider, hebben we snel een afspraak gemaakt om de verloren tijd in te halen. We hebben veel gesprekken gehad over hoe het ging en wat eventueel er nog bij zou kunnen. Daar hebben we veel aan gehad, want soms kwamen we er gewoonweg niet uit. Ook was het fijn dat we gewoon de vragen konden stellen die we hadden en daar ook duidelijk antwoord op kregen. Daardoor is de samenwerking met de begeleider goed verlopen en zijn we blij dat we zijn gewisseld.
10
Product
De docenten (en leerlingen) op de ISK zijn gewend om te werken in thema's. Er
wordt gewerkt met een werk- en leesboekje. In het leesboekje staat theorie rondom
het thema. Dit is in de vorm van werkwoorden, woordenschat en zinnetjes waarin
deze twee elementen in verwerkt zijn. In het werkboekje staan de opdrachten die
aansluiten bij de theorie die beschreven staat in het leesboekje.
Omdat wij hebben gekozen om een praktisch element toe te voegen in het
profielwerkstuk, hebben wij een eigen thema uitgewerkt in een lees- en werkboekje.
Wij hebben gekozen voor het thema 'Vrije tijd'. We hebben voor dit onderwerp
gekozen, omdat de leerlingen in de klas waar wij de les aan zouden gaan geven
ongeveer even oud zijn als wij. Omdat wij dit profielwerkstuk met z'n drieën hebben
gemaakt, hebben we ook drie 'deelonderwerpen' gekozen:
- Dagjes uit
- Sporten
- Muziek en vakantie
Alle drie deze 'deelonderwerpen' zijn uitgewerkt in een lees- en werkboekje. Met dit
resultaat zijn wij alle drie heel erg blij. Het is zo leuk geworden met alle verschillende
plaatjes en de verschillende opdrachten. We vonden het juist heel erg leuk dat we
alle drie onze eigen ideeën konden verwerken in ons eigen eindproduct.
Wat een hele leuke toevoeging aan ons eindproduct is, is dat we met dit eigen
gemaakte lesmateriaal twee lessen op de ISK in Katwijk hebben gegeven. We
hebben dit niet met alle drie de 'deelonderwerpen' gedaan. Om de les overzichtelijk
en geordend te houden, hebben we gekozen om het onderwerp 'muziek en vakantie'
te gebruiken.
Door middel van het maken van een lesplan hebben we de les voorbereid. We
hebben eerst het onderwerp geïntroduceerd door foto's van onze eigen vakantie te
laten zien, omdat dit goed aansloot bij het onderwerp waar we verder op in zouden
gaan.
Om een goed beeld van het resultaat te krijgen, hebben we een enquête gemaakt
voor de leerlingen waar wij de les aan hebben gegeven. De afgenomen enquêtes zijn
achterin het profielwerkstuk te vinden. De resultaten van de afgenomen enquête
staan op pagina 11.
Uit de resultaten kan je concluderen dat de leerlingen het leuk en leerzaam hebben
gevonden. Hoewel de vragen wel door veel leerlingen moeilijk werden gevonden.
Maar al met al komt er voor ons een heel positief beeld uit de resultaten. De
leerlingen gaven in de les ook aan dat ze heel dankbaar zijn dat mensen de moeite
doen om hun Nederlands te leren.
11
Resultaten enquête
Aan het einde van elke les die we hebben gegeven op de ISK, hebben we een
enquête afgenomen onder de leerlingen. Dit hebben we gedaan om te kijken hoe de
leerlingen onze les hebben ervaren. De enquête is terug te vinden in bijlage 1.
Figuur 4; staafdiagram met de resultaten van het gegeven eindcijfer onderverdeeld tussen jongens en meisjes.
Figuur 5; cirkeldiagram met de resultaten van het gegeven eindcijfer.
In figuur 4 en 5 zijn de gegeven cijfers af te lezen.
Af te lezen is dat zeven van de acht meisjes hebben als eindcijfer een 10 gegeven en
één een acht. Van de elf jongens hebben er zeven een 10, twee een 9, één een 8 en
één een 7 als eindcijfer gegeven.
0
1
2
3
4
5
6
7
8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
jongen
meisje
Eindcijfers
1
2
3
4
5
6
7
8
Aantal leerlingen
Cijfer
12
Bibliografie
Auteur onbekend. (xx-xx-xxx). Werk en integratie: lees hoe we vluchtelingen
begeleiden. Geraadpleegd op 24 september 2017, van
https://www.vluchtelingenwerk.nl/wat-wij-doen/begeleiding-bij-werk-
integratie?gcli=Cj0KCQjwr53OBRCDARIsAL0vKrNTRgfuLil9e_8zC-
I9zthXDQxet4tjMDIj1E7Sls4cBoU-h6jwBnoaApbfEALw_wcB
Auteur onbekend. (xx-xx-xxx). migratiecijfers. geraadpleegd op 24 september 2017,
van http://www.vijfeeuwenmigratie.nl/term/migratiecijfers/volledige-tekst
Auteur onbekend. (14-09-2015). Dit is wat je moet weten om de vluchtelingencrisis te
begrijpen. Geraadpleegd op 24 september 2017, van
https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/14/dit-is-wat-je-moet-weten-om-de-
vluchtelingencrisis-te-begrijpen-a1413244
Auteur onbekend. (xx-xx-xxxx). Temporaalkwab. Geraadpleegd op 15 september
2017, van https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-
hersenen/anatomie/temporaalkwab
Auteur onbekend. (xxxx). Gebied van Wernicke. Geraadpleegd op 15 september
2017, van https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-
hersenen/anatomie/gebied-van-wernicke
Auteur onbekend. (xx-xx-xxxx). Gebied van Broca. Geraadpleegd op 15 september
2017, van https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-
hersenen/anatomie/gebied-van-broca
Auteur onbekend. (xx-xx-xxxx). Wat is nou precies het verschil tussen een
taalstoornis of een taalachterstand?”. Geraadpleegd op 15 september 2017, van
http://www.digitaalspeciaal.nl/taal-en-tos/een-taalstoornis-of-een-taalachterstand/
Auteur onbekend. (xx-xx-xxxx). Hoe erken je taalachterstand?. Geraadpleegd op 15
september 2017, van http://www.taalalert.nl/taalachterstand/hoe-herken-je-
taalachterstand/
van Faassen, H. (xx-xx-xxxx). Wat is dat nu, taalachterstand?. Geraadpleegd op 15
september 2017, van http://www.taalvormingentaaldrukken.nl/AR/AR0216.htm
13
Grol,F. en Boerboom, H. (2017). Startpakket lessenserie NT2 LOWAN-vo. Weert:
m.m.v. NTC het Kwadrant.
TVCN. (15-11-2016). Talen leren: hoe jonger hoe beter!. Geraadpleegd op 15
september 2017, van https://www.tvcn.nl/nl/blog/2016/11/15/talen-leren-hoe-jonger-
hoe-beter/
14
Bijlage 1: enquête
Wat vond je van de les?
Beantwoord de vragen door een rondje te zetten om het juiste
gezichtje.
Voorbeeld: Naam:…………………….
Klas:………………………
Leeftijd:…………………..
Ik begrijp na de uitleg het onderwerp
De opdrachten vond ik leuk
Het onderwerp vond ik leuk
Het was te zien dat de meiden het leuk vonden
15
Ik vond het leuk dat er door iemand anders werd lesgegeven
Sommige opdrachten vond ik te moeilijk
Sommige opdrachten vond ik te makkelijk
De les is goed voorbereid
De Kahoot-quiz was leuk
Ik wil nog wel zo’n les
16
Open vragen
Wat vond je het leukst van de les?
…………………………………………………………………………………………………
Wat vond je niet zo leuk aan de les?
…………………………………………………………………………………………………
Welke opdrachten zou je vaker willen maken?
…………………………………………………………………………………………………
Geef een tip om de les nog beter te maken.
…………………………………………………………………………………………………
Wat hebben de meiden goed gedaan?
…………………………………………………………………………………………………
Wat voor cijfer zou jij de les geven? Zet een rondje om het juist cijfer
1 = niet goed 10 = super goed
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
17
Bijlage 2: beoordeling docenten ISK
Bianca Guijt Hallo Merel, Jytte en Linda, Jullie zijn 3 enthousiaste meiden die meteen bij binnenkomst al zeer betrokken overkwamen. Jullie stapten de school binnen met een open blik. Er was meteen voelbaar contact met de kinderen. In het begin hadden jullie nog niet helemaal voor ogen wat jullie nu precies wilden, maar na het zien van de startwerkboekjes van de Alfaklas kwamen er al gauw ideeën opborrelen. Volgens mij was het de een na laatste schoolweek, iedereen keek uit naar de vakantie en jullie kregen alleen maar meer zin om aan de opdrachten te beginnen in....de vakantie!!! Hoe bijzonder:) Jullie hebben die dag overal wat rondgekeken en contact gemaakt met de kinderen en docenten. In de vakantie hebben jullie hard gewerkt en af en toe hadden we mailcontact over de gang van zaken voor na de vakantie. Jullie hadden weinig tot geen sturing nodig, want jullie hadden genoeg leuke ideeën! Na de vakantie werden de concept boekjes gemaild en dat zag er goed uit. Vervolgens werd de datum vastgelegd om de lessen te geven. Niet in 1 klas maar in 2 klassen!! Wat een enthousiasme. Afgelopen week was het dan zover... dinsdag 12 september hebben jullie eerst bij Arnoud de lessen gegeven en vervolgens bij mij. Jullie waren zeer voorbereid. Alles lag klaar. Jullie stelden jezelf voor en vertelden over wat jullie in de vakantie hadden gedaan en vervolgens stelden jullie de vraag aan de kinderen. Aan de hand van een PowerPoint vertelden jullie wat de bedoeling van de les was: Kennismaking Uitleg wat we gaan doen groepjes maken lezen in groepjes, uitleg wat zijn hobby's opdrachten maken in de gemaakte werkboekjes en tot slot een leuke Kahoot. De door jullie gemaakte lees- en werkboekjes zijn zeer geschikt voor deze doelgroep. Ik ga ze ook zeker inzetten en zelf proberen het thema nog meer uit te breiden door bijvoorbeeld filmpjes o.i.d. erbij te gaan zoeken. Dus heel erg bedankt! Jullie enthousiasme heeft me geraakt! Ik vond het erg leuk dat jullie er waren. Maar nog belangrijker de kinderen hebben van jullie genoten. Ze vonden het serieus leuk dat jullie er waren en dat ze met jullie aan het werk mochten. Ik wens jullie komend examen jaar ontzettend veel succes! Groetjes Bianca
18
Arnoud de Bok
Jytte, Linda en Merel zijn vanaf het eerste contact (voor de zomervakantie) heel enthousiast en gemotiveerd aan de slag gegaan. Toen ze hier de eerste keer kwamen kijken en zich voorstellen hebben ze gelijk een heel leuk contact met de docenten en vooral met de leerlingen opgebouwd. Ze wilden met alles meedoen en waren zeer leergierig. Ook hebben ze zich elke keer goed voorbereid op hun bezoek aan onze school. Het eerste bezoek bleek dat uit de vele en goede vragen die ze stelden. Het bezoek vorige week was ook erg geslaagd. De lessen die ze gemaakt hebben zaten erg goed in elkaar en ze hebben deze lessen in 2 verschillende klassen (en niveaus) gegeven. De oefeningen die ze gemaakt hebben waren erg goed op niveau, en als bleek dat iets te moeilijk was waren ze bereid om naar adviezen te luisteren en deze gelijk uit te voeren. Al met al ben ik heel blij met het initiatief van de meiden om met onze leerlingen te willen werken. Hun enthousiasme en plezier zijn zeer welkom in de klas.
19
Bijlage 3: eigen lesmateriaal
Dagje uit
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
LEESBOEKJE
20
Dit is de auto. Dit is het water.
Dit is de bus. Dit is het zwembad.
Dit is de trein. Dit is de glijbaan.
Dit is de fiets. Dit is het reuzenrad.
Dit is de achtbaan. Dit is de plattegrond.
Dit is het pretpark. Dit is de eettent.
Dit is de attractie. Dit is de bikini.
Dit is de zwemband. Dit is het badpak.
Dit is de bal. Dit is de zwembroek.
Dit is de douche. Dit is de handdoek.
Het meisje gaat met haar familie naar het pretpark.
De achtbaan is een attractie.
Wij gaan met de auto naar het zwembad.
Er zijn zes achtbanen.
Ik ga zwemmen in mijn nieuwe bikini.
Mijn vriend trekt zijn zwembroek aan.
Ik kijk naar de enge achtbaan.
Ik spetter met het water.
Mijn vader kijkt op de plattegrond.
Wij eten in de eettent.
ETEN KIJKEN
Ik eet wij eten Ik kijk wij kijken
Jij eet jullie eten jij kijkt jullie kijken
Hij eet zij eten hij kijkt zij kijken
Zij eet zij kijkt
21
Dit is het strand. Dit is het bos.
Dit is het zand. Dit is de boom.
Dit is de emmer. Dit is de picknick.
Dit is de schep. Dit is de eekhoorn.
Dit is de kwal. Dit is het konijn.
Dit is de krab. Dit is de vogel.
Dit is de zon. Dit is de kleed.
Dit is de zee. Dit zijn de dieren.
Dit is de parasol. Dit is de wandelaar.
Dit is de strandstoel. Dit is de uil.
Dit is de schelp. Dit is de kastanje.
Dit is het zandkasteel. Dit is de natuur.
Op het strand zoek ik schelpen.
Ik lig in het zand. ZWEMMEN
Kijk! Daar gaat een krab. ik zwem wij zwemmen
In de boom is een eekhoorn. jij zwemt jullie zwemmen
Het bos is van de natuur. hij zwemt zij zwemmen
Daar vliegt een vogel. zij zwemt
Mijn broer zwemt in de zee.
Met een emmer maak ik een zandkasteel.
MAKEN ZOEKEN
ik maak wij maken ik zoek wij zoeken
jij maakt jullie maken jij zoekt jullie zoeken
hij maakt zij maken hij zoekt zij zoeken
zij maakt zij zoekt
22
Dit is de winkel.
Dit is de bioscoop.
Dit is de film.
Dit is de kinderfilm. Ik ga met mijn gezin naar de film.
Dit is de horrorfilm. In de bioscoop koop ik altijd popcorn.
Dit is de popcorn. Wij gaan naar binnen met het ticket
Dit is het kinderzitje. Ik koop met geld kleding.
Dit is de kleding. De winkel is vandaag dicht.
Dit is het ticket. Hij loopt door de winkelstraat.
Dit is het drankje.
Dit is het geld.
Dit is de winkelstraat.
KOPEN ZITTEN
ik koop wij kopen ik zij wij zitten
jij koopt jullie kopen jij zit jullie zitten
hij koopt zij kopen hij zit zij zitten
zij koopt zij zit
GAAN LOPEN
ik ga wij gaan ik loop wij lopen
jij gaat jullie gaan jij loopt jullie lopen
hij gaat zij gaan hij loopt zij lopen
zij gaat zij loopt
23
De klas is vroeg op school.
Zij gaan met de bus naar de dierentuin.
Daar zijn veel dieren.
Er zijn grote dieren en kleine dieren.
Na een tijd gaan we wat eten.
Klasgenoten kiezen patat.
Daar houden ze heel erg van.
Daarna gaan we verder.
Er zijn ook dieren in het water.
Je mag ze niet voeren.
Nu moeten we weer naar huis.
Het was een leuke dag in de dierentuin.
Dit is de dierentuin.
Dit is de olifant.
Dit is de giraf.
Dit is de haai.
Dit is de zebra.
Dit is de leeuw.
Dit is de vis.
Dit is de neushoorn.
Dit is het aapje.
Dit is pinguin.
HOUDEN VAN
Ik hou van wij houden van
jij houdt van jullie houden van
Hij houdt van zij houden van
Zij houdt van
ZIJN
ik ben wij zijn
jij bent jullie zijn
hij is zij zijn
zij is
KIEZEN
Ik kies wij kiezen
jij kiest jullie kiezen
Hij kiest zij kiezen
Zij kiest
24
100 – honderd 199 – honderdnegenennegentig
200 – tweehonderd 264 - tweehonderdvierenzestig
300 – driehonderd 385 – driehonderdvijfentachtig
400 – vierhonderd 444 – vierhonderdvierenveertig
500 – vijfhonderd 516 – vijfhonderdzestien
Dit is het museum.
Dit is het schilderij.
Dit is de tentoonstelling.
Dit is het kunstwerk.
Dit is het standbeeld.
Dit is de beeldhouder.
Dit is de kunstenaar.
We gaan met schoolreisje naar het museum.
Daar kunnen we kunst bekijken.
Dat kan je mooi vinden of minder mooi.
Die kunst kost veel geld.
De kunstenaar doet zijn best.
Nu kan hij geld verdienen.
Veel mensen komen kijken.
Alles is super mooi.
Het was een leuke dag.
VINDEN
ik vind wij vinden
jij vindt jullie vinden
hij vindt zij vinden
zij vindt
ZIEN
ik zie wij zien
jij ziet jullie zien
hij ziet zij zien
zij ziet
25
Dagje uit
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
WERKBOEKJE
26
Opdracht 1: zoek bij het plaatje het juiste woord
1. het vliegtuig 4. de bus 7. de motor
2. lopend 5. de fiets 8. de boot
3. de helikopter 6. de trein 9. de auto
Antwoord: vul het cijfer in
A ->…. D ->…. G ->…. B ->…. E ->…. H ->…. C ->…. F ->…. I ->…..
A B C
D E F
G H I
27
Opdracht 2: goed lezen en daarna overschrijven
De achtbaan
………………………………….
Het pretpark
………………………………….
Het zwembad
………………………………….
De glijbaan
………………………………….
De attractie
………………………………….
Opdracht 3: teken het woord
Het woord:
De bal
Tekening:
Het woord:
Het badpak
Tekening:
28
Opdracht 4: maak de rijtjes werkwoorden af
GAAN LOPEN
ik ….…. wij ….…. ik ..loop.. wij ………
jij ..gaat.. jullie …..…. jij …….. jullie ………..
hij …..…. zij ….….. hij …….. zij ………
zij …..…. zij ….….
Opdracht 5: zoek het woord en zet er een rondje om:
strand
ksjksdstrandireoyt
bos
osldfjgbosfgjjuy
uil
hiuldakuilfghop
krab
dsfghkrabdfh
parasol
dryulparasoljkui
vogel
qwhjvogeldvogjdrek
29
Opdracht 6: verbind het plaatje met het juiste woord
Opdracht 7 : invullen
ik zwem – wij …………… hij koopt – ik……………….….
ik sta – wij ..……………… zij willen – hij …………………
ik loop – wij ……………… wij rennen – ik ……………….
ik maak – wij ……………. jullie kijken – zij …………......
ik stop – wij ……………… jij bent – jullie …………………
Opdracht 8: zoek 6 dieren en schrijf ze op
adsfghafgirafsdghsholifantsghpinquinfggfviswrijoaapgyfhaaixcb
1. …………………………………
2. …………………………………
3. …………………………………
4. …………………………………
5. …………………………………
6. …………………………………
De bioscoopstoel De ticket De 3D-bril Het drinken De popcorn
30
Opdracht 9: vul de letters in: t of d
De plattegron.. De dieren..uin
De beel..houder De kuns..
Het stran.. Het klee..
De winkelstraa.. Het reuzenra..
Het gel.. De olifan..
De zwemban.. Het ticke..
De eetten.. Het stan..beel..
Opdracht 10: teken het woord
De parasol
De vis
De zon
31
Opdracht 11: schrijf het getal voluit: 19 - negentien
23 ….………………...…………………………….……..……….………………………………………………………………………………………………
150 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
350 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
35 ………………………………..……..……………..………………..…………………………………………………………………………………………
160 ………………………………………………………………………………..……..……..………..…………………………………………………………
Opdracht 12: schrijf het getal in cijfers: negentien - 19
Vierhonderdtwintig …......……
vijfenveertig …........….
achthonderdtachtig
….…….… tweehonderdtien
………….. Zevenhonderdzestig
…....……..
Opdracht 13: maak de rijtjes werkwoorden af
zitten houden van
ik ….…….. wij ….…. ik ………….. wij ………..…..…
jij ……….. jullie ........ jij ..houdt van.. jullie ……..….….
hij …......... zij ..zitten.. hij …………….. zij …………..……
zij ………… zij ….………….
Opdracht 14: geef de kleur van de cijfers: zitten op deze pagina!
1:……….. 3:……….. 5:……….. 7:…….…. 9:……….. 2:……….. 4:……….. 6:……….. 8:……….. 0:………..
32
Opdracht 15: verbind de getallen: 1-2-3...-37
Opdracht 16: goed lezen en daarna overschrijven
Het zandkasteel Het kinderzitje
………………………………. ………………………………………
De krab De popcorn
………………………………. ………………………………………
De schelpen De horrorfilm
………………………………. ………………………………………
De eekhoorn De winkelstraat
………………………………. ………………………………………
De wandelaar De neushoorn
………………………………. ………………………………………
33
Opdracht 17: vul de ontbrekende woorden in: kies uit
de vissen de olifanten de apen de eettent
de leeuwen de verzorger de dierentuin de auto
Vandaag ga ik naar de d..….……. met mijn familie. We gaan
naar veel dieren. We gaan eerst naar de o..….….... en de
l……….. Daarna gaan we eten bij de e………... Nu gaan we
naar de a………., maar die zitten niet buiten. We lopen door
naar de vi……….. De vissen zijn gevoerd door de v…………..
Het was een leuke dag. Nu gaan we met de a.……… weer naar
huis.
Opdracht 18: verbind de getallen op de getallenlijn
0 5 10
0 2 3
1
4
5
6
7
8
9
10
34
Opdracht 19: verbind het plaatje met het juiste woord
Opdracht 20: verbind de letters: a-b...-z
De schelp De schep De zon De kwal Het konijn
35
Opdracht 21: zoek bij het plaatje het juiste woord
Ade aap Dde nijlpaard Gde olifant
B de pinguïn Ede zebra H de slang
C de leeuw F de giraf I de krokodil
Antwoord: vul het cijfer in
1 ->…. 4 ->…. 7 ->…. 2 ->…. 5 ->…. 8 ->…. 3 ->…. 6 ->…. 9 ->…..
1 2 3
4 5 6
7 8 9
36
Opdracht 22: zoek het woord en streep het door
37
Opdracht 23: vul de ontbrekende letters in
De d.…che De n….shoorn
Hetr….zenrad De dierent….n
Degl…baan Het h…s
De strandst….l De …..to
De pickni…. De tr….n
Het kon…n De …ebra
De pop..orn De f….ts
Opdracht 24: invullen: ik ga – wij gaan
ik houd van– wij …………… hij eet– ik ……………….….
ik ga– wij ..……………… zij kijken– hij …………………
ik zwem– wij ……………… wij zoeken– ik ……………….
ik fiets– wij ……………. jullie kiezen– zij …………......
ik zit– wij ……………… ikben– jullie …………………
Opdracht 25: zoek 4 vervoersmiddelen en schrijf ze op
Fntyurnytreindujyuautooihjhbuskjhgbfgjhelikopterjktgkuyuopk
1. …………………………………
2. …………………………………
3. …………………………………
4. …………………………………
38
Opdracht 26: verbind de getallen op de getallenlijn
Opdracht 27: even ontspannen!
0 10 20
0 12
3 10
14
5
6 15
8
19
20
39
Opdracht 28: markeer de woorden die je kent: de apen De dierentuin Morgen gaan we naar de dierentuin naar Blijdorp, waar de mooiste dieren zijn eerst gaan we altijd naar de apen sommige apen zijn heel sterk ze zijn altijd aan het werk dan naar de leeuwen, een eindje verderop die zijn nog sterker, kijk eens naar die kop die kijken je ook zo schelig aan kom, laten we maar verder gaan naar de zebra’s, de beren en de olifanten die zie ik graag, dat zijn van die giganten het was een leuke dag en staat er op mijn gezicht een lach
Opdracht 29: schrijf 10 woorden op die je hebt geleerd: zonder te kijken in je leesboekje!
DEZE
WOORDEN
KEN IK:
1
2
3
4
5
6 7
8
9
10
40
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
Leesboekje Hobby’s
41
Muziekinstrumenten Dit is de viool
Dit is de gitaar
Dit is het drumstel
Dit is de blokfluit
Dit is de piano
Dit is de trommel
Dit is de trompet
Dit is de harp
Dit is de dwarsfluit
Dit is de triangel
Dit zijn de sambaballen
(Be)spelen
Ik speel
Jij speelt
Hij speelt
Zij speelt
Wij spelen
Jullie spelen
Zij spelen
Hebben
Ik heb
Jij hebt
Hij heeft
Zij heeft
Wij hebben
Jullie hebben
Ik houd van pop muziek. Zij hebben Zij kunnen
Muziekgenres Pop
Hiphop
Dance
Rock
Jazz
Soul
Klassiek
Blues
Country
RnB
Decennia (’80, ’90)
Houden (van)
Ik houd (van)
Jij houdt (van)
Hij houdt (van)
Zij houdt (van)
Wij houden (van)
Jullie houden (van)
Zij houden (van)
Kunnen
Ik kan
Jij kan
Hij kan
Zij kan
Wij kunnen
Jullie kunnen
42
Wij kunnen viool spelen.
Het meisje speelt dwarsfluit.
De jongens spelen gitaar.
Hij heeft een drumstel.
De jongens en meiden houden van country muziek.
Jij hebt een harp.
Zij hebben een piano.
Ik kan trompet spelen.
Jullie houden van hiphop muziek.
Dit is de muzieknoot. Luisteren
Dit is de koptelefoon. Ik luister
Dit is de tekst. Jij luistert
Dit is de microfoon. Hij luistert
Dit is de radio. Zij luistert
Dit is het festival. Wij luisteren
Dit is het concert. Jullie luisteren
Dit is mijn idool. Zij luisteren
Dit is de zanger.
Dit is de zangeres. Fan zijn van
Dit is de band. Ik ben fan van
Dit is het podium. Jij bent fan van
Dit is het optreden. Hij is fan van
Dit is de fan. Zij is fan van
Ik ben fan van de band …….. Wij zijn fan van
Zij luistert naar de muziek van …(zanger/zangeres/band) Jullie zijn fan van
Deze zanger/zangeres is mijn idool. Zij zijn fan van
43
Dit is de tent Dit is het vliegtuig
Dit is de caravan Dit is de auto
Dit is de camper Dit is de boot
Dit is het hotel Dit is de trein
Dit is het huisje Dit is de bus
Dit is de camping Dit is de fiets
Gaan Zijn
Ik ga Ik ben
Jij gaat Jij bent
Hij gaat Hij is
Zij gaat Zij is
Wij gaan Wij zijn
Jullie gaan Jullie zijn
Zij gaan Zij zijn
Ik ga met de auto naar de camping. Ik ben op de camping.
Hij gaat met het vliegtuig op vakantie. Hij is in het hotel.
Wij gaan op de fiets naar het hotel. Wij zijn op de boot.
Iedereen gaat op vakantie met de boot. Iedereen is in de trein.
Jij gaat met de camper naar de camping. Jullie zijn in het vliegtuig.
Dit is de bagage Dit is de handdoek
Dit is de koffer Dit is de zonnebril
Dit is de tas Dit is de kleding
Dit is de tandenborstel Dit is de zwembroek
Dit is de slaapzak Dit is de bikini
Dit is de tandpasta Dit is het boek
Dit is de shampoo Dit is het tijdschrift
44
Meenemen Reizen
Ik neem mee Ik reis
Jij neemt mee Jij reist
Hij neemt mee Hij reist
Zij neemt mee Zij reist
Wij nemen mee Wij reizen
Jullie nemen mee Jullie reizen
Zij nemen mee Zij reizen
Ik neem een handdoek mee op vakantie. Wij reizen met de trein.
Wij nemen tandpasta mee op vakantie. Jullie reizen met de boot.
Jij neemt de koffer mee op vakantie. Ik reis met het vliegtuig.
Jullie nemen bagage mee op vakantie. Jij reist met de bus.
Zij neemt een bikini mee op vakantie. Hij reist met de auto.
Waar ga jij heen op vakantie? Ik ga met de auto naar Italië.
Waar ga jij heen op vakantie? Ik ga met het vliegtuig naar
Spanje.
Waar gaat hij heen op vakantie? Hij gaat naar Engeland met
boot.
Waar gaan jullie heen op vakantie? Wij gaan met de auto naar
Frankrijk.
Ga jij naar Spanje? Nee, ik ga naar Frankrijk.
Gaat hij met de boot op vakantie? Nee, hij gaat met het vliegtuig
op vakantie.
Gaan jullie met het vliegtuig op vakantie? Ja, wij gaan met het vliegtuig
op vakantie.
Ga jij naar Italië op vakantie? Ja, ik ga naar Italië op vakantie.
45
Seizoen kalender
Is het lente, herfst, winter of zomer?
Met deze seizoen kalender kan je dat heel makkelijk zien!
Als je klaar bent met de opdrachten kan je de seizoen kalender inkleuren.
46
1 – één
2 – twee
3 – drie
4 – vier
5 – vijf
6 – zes
7 – zeven
8 – acht
9 – negen
10 – tien
Ik ga zondag 2 september op vakantie. Hij gaat maandag gitaar spelen.
Jij gaat zaterdag met het vliegtuig op vakantie. Wij gaan vrijdag met de boot.
Wij gaan in de zomer op vakantie. Ik ga donderdag piano spelen.
Iedereen gaat op dinsdag met het vliegtuig. Iedereen is op vakantie in juli.
Wij gaan in de winter op wintersport. Zij gaan dinsdag harp spelen.
11 – elf
12 – twaalf
13 – dertien
14 – veertien
15 – vijftien
16 – zestien
17 – zeventien
18 – achttien
19 – negentien
20 – twintig
21 – eenentwintig
22 – tweeëntwintig
23 – drieëntwintig
24 – vierentwintig
25 – vijfentwintig
26 – zesentwintig
27 – zevenentwintig
28 – achtentwintig
29 – negenentwintig
30 – dertig
31 – eenendertig
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
Dagen van de week
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
De 12 maanden van het jaar
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
47
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
Werkboekje Hobby’s
48
Belangrijke woorden
De viool De muzieknoot
De gitaar De koptelefoon
Het drumstel De tekst
De blokfluit De microfoon
De piano De radio
De trommel Het festival
De trompet Het concert
De harp Het idool
De dwarsfluit De zanger
De triangel De zangeres
De sambaballen De band
Pop Het podium
Hiphop Het optreden
Dance De fan
Rock
Jazz
Soul
Klassiek
Blues
Country
RnB
Decennia (’80, ’90)
49
Opdracht 1: goed lezen en overschrijven
De piano
………………………………….
De viool
………………………………….
Het drumstel
………………………………….
De harp
………………………………….
De gitaar
………………………………….
Opdracht 2: verbind het plaatje met het juiste woord
De trommel De piano De sambaballen De triangel Het drumstel
50
Opdracht 3: letters invullen
De muziekn…..t De blokfl…..t
Het optr…den De tro……el
De microf…..n De c….ntry muziek
De f….n De klass…..ke muziek
Opdracht 4: zoek de 5 woorden
kjhasdfrtydahfatrommelkjjddsgggtklmrdtrompetkkkwteksthgytvv
vvvconcertplkjhvcdsradioklpixnb
1………………………………….
2.………………………………….
3 ………………………………….
4.………………………………….
5.………………………………….
Opdracht 5: invullen: de of het
….. podium ….. concert
….. gitaar ….. koptelefoon
….. trompet ..... zanger
….. drumstel ….. sambaballen
….. band ….. piano
51
Opdracht 6: invullen en overschrijven
Is dit de microfoon?
………………………………………………………
Ja,……………………………………………………
Is dit de triangel?
………………………………………………………
Ja,
……………………………………………………
Zijn dit de sambaballen?
……………………………………………………
Nee, …………………………………………………
Is dit de harp?
……………………………………………………
Nee,
……………………………………………………
Is dit het podium?
……………………………………………………
Nee,…………………………………………………
52
Opdracht 7: maak de rijtjes af
Spelen Houden Hebben
Ik speel Ik ............... Ik ...............
Jij …………… Jij …………… Jij hebt
Hij ……………. Hij ……………. Hij ……….
Zij ……………. Zij ……………. Zij ……….
Wij …………… Wij houden Wij ………
Jullie ………….. Jullie ………….. Jullie ……..
Zij …………… Zij …………… Zij …………
Kunnen Luisteren Fan zijn
Ik ............... Ik ............... Ik ...............
Jij …………… Jij …………… Jij ……………
Hij ……………. Hij ……………. Hij ………….
Zij ……………. Zij luistert Zij ………….
Wij …………… Wij …………… Wij …………
Jullie ………….. Jullie ………….. Jullie zijn fan
Zij kunnen Zij …………… Zij…………
Opdracht 8: tellen maar! Op
de pagina’s hierboven zijn 3 kleuren muzieknoten verstopt. Weet jij
hoeveel het er zijn?
.......................................
....................................... .......................................
53
Belangrijke woorden
De tent De zwembroek
De caravan De bikini
De camper Het boek
Het hotel Het tijdschrift
Het huisje
De camping
Het vliegtuig
De boot
De auto
De trein
De bus
De fiets
De bagage
De koffer
De tas
De tandenborstel
De slaapzak
De tandpasta
De shampoo
De handdoek
De zonnebril
De kleding
54
Opdracht 9: goed lezen en overschrijven
De shampoo
………………………………….
De caravan
………………………………….
De koffer
………………………………….
Het vliegtuig
………………………………….
De zonnebril
………………………………….
Opdracht 10: verbind het plaatje met het juiste woord
De zwembroek De zonnebril Het boek De tent
55
Opdracht 11: invullen: de of het
….. camper ….. tandpasta
….. huisje ….. tandenborstel
….. camping ..... handdoek
….. boot ….. bikini
….. fiets ….. tijdschrift
Opdracht 12: zoek de 5 woorden
dhfkjdtreinkjakdfjhotelklfhekcampingjhhjiidjshhhanddoekhtwrsda
pppzwembroekplk
1.………………………………….
2.………………………………….
3.………………………………….
4.………………………………….
5.………………………………….
Opdracht 13: letters invullen
De sl…..pzak De tr….n
De ……to Het vl…..gt…..g
De kledi….. De f…..ts
De t….s
57
Opdracht 15: maak de rijtjes af
Gaan Zijn Meenemen
Ik ga Ik ............... Ik ...............
Jij …………… Jij …………… Jij neemt mee
Hij ……………. Hij ……………. Hij...............
Zij ............... Zij ............... Zij ...............
Wij ............... Wij ............... Wij...............
Jullie ............... Jullie............... Jullie..............
Zij............... Zij............... Zij...............
Reizen
Ik reis
Jij ……………
Hij …………….
Zij …………….
Wij ……………
Jullie ……………
Zij ……………
58
Opdracht 16: schrijf het getal voluit: 20 - twintig
12 ….………………...…………………………….……..……….………………………………………………………………………………………………
25 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
31 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
18 ………………………………..……..……………..………………..…………………………………………………………………………………………
7 ………………………………………………………………………………..……..……..………..…………………………………………………………
Opdracht 17: goed lezen en overschrijven
Maandag …………………………………………….
Dinsdag …………………………………………….
Woensdag …………………………………………….
Donderdag …………………………………………….
Vrijdag …………………………………………….
Zaterdag …………………………………………….
Zondag …………………………………………….
Opdracht 18: zet de maanden in de goede volgorde
Augustus, oktober, juni, mei, januari, maart, december,
september, februari, april, juli, november
1………………………… 7…………………………
2.………………………… 8…………………………
3.………………………… 9…………………………
4.………………………… 10…………………………
5.………………………… 11…………………………
6.………………………… 12…………………………
59
Opdracht 19: schrijf het getal in cijfers: twintig - 20
Dertig …......……
Vijf …........….
Tien ….…….…
Negenentwintig …………..
Zeventien …....……..
Opdracht 20: zoek bij het plaatje het juiste woord
A het vliegtuig D de tent G de zwembroek
B de shampoo E vijf H de boot
C de fiets F de zonnebril I het boek
1 2 3
4 5 6
7 8 9
Antwoord: vul het cijfer in
1 ->…. 4 ->…. 7 ->…. 2 ->…. 5 ->…. 8 ->…. 3 ->…. 6 ->…. 9 ->…..
60
Opdracht 21: ik ga op vakantie en ik neem mee…..
Hoe werkt het? Je maakt een groepje en stelt elkaar om de beurt de
vraag: ‘ik ga op vakantie en ik neem mee…’. Hierop geef je
antwoord met een van de geleerde woorden uit dit thema. Als je
beurt voorbij is, herhaalt de volgende de vorige woorden en voegt
er zelf ook nog een woord aan toe.
Ik ga op vakantie
en ik neem
mee….een
tandenborstel!
Ik ga op vakantie
en ik neem mee
een tandenborstel
en een harp!
Ik ga op vakantie en
ik neem mee een
tandenborstel, een
harp en een
handdoek!
Ik ga op vakantie en
ik neem mee een
tandenborstel, een
harp, een handdoek
en een slaapzak!
61
Opdracht 22: test jezelf!
Vul zoveel mogelijk van de woorden die je hebt onthouden van dit
thema in het woordweb in.
DEZE
WOORDEN
KEN IK:
1
2
3
4
5
6 7
8
9
10
62
Leesboekje Sport
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
63
Dit is de sport
Dit is de voetbal
Dit is de basketbal
Dit is de hockeystick
Dit is de racefiets
Dit zijn de sportschoenen
Dit is de sportkleding
Dit is het sportveld
Dit is de beweging
Dit zijn de spieren
Dit is de gezondheid
Dit is het zwembad
Dit is de schaats
Dit is de helm
Sporten
Ik sport
Jij sport
Hij sport
Zij sport
Wij sporten
Jullie sporten
Zij sporten
Voorbeelden van sporten
Voetballen
Basketbal
Korfbal
Paardrijden
Hardlopen
Atletiek
Fietsen
Zwemmen
Vechtsporten (boksen)
Tennis
Schaatsen
Bewegen
Ik beweeg
Jij beweegt
Hij beweegt
Zij beweegt
Wij bewegen
Jullie bewegen
Zij bewegen
64
Rennen
Ik ren
Jij rent
Hij rent
Zij rent
Wij rennen
Jullie rennen
Zij rennen
De jongen zit op voetbal.
Het meisje rijdt paard.
De vrienden gaan op de fiets naar school.
Hij sport elke middag.
Mohamed en John houden van basketbal.
De drie vriendinnen eten gezond.
De klas loopt naar het sportveld.
Het zwembad is vlakbij.
Zwemmen
Ik zwem
Jij zwemt
Hij zwemt
Zij zwemt
Wij zwemmen
Jullie zwemmen
Zij zwemmen
Lopen
Ik loop
Jij loopt
Hij loopt
Zij loopt
Wij lopen
Jullie lopen
Zij lopen
Spelen
Ik speel
Jij speelt
Hij speelt
Zij speelt
Wij spelen
Jullie spelen
Zij spelen
65
Wat doe jij? Ik ben op de sportclub.
Wat doe jij? Ik ga sporten.
Wat doe jij? Ik ren naar het sportveld.
Wat doet hij? Hij is aan het voetballen.
Wat doet hij? Hij koopt nieuwe sportschoenen.
Wat doet zij? Zij eet gezond.
Wat doet hij? Hij gaat op de fiets naar school.
Ik sport twee keer in de week.
Ik zit namelijk op tennis.
Voor tennis heb je nodig een racket en een bal.
Van mijn ouders heb ik sportkleding gekregen.
Ik heb ook een oudere broer en een jonger broertje.
Zij sporten ook, want dat is gezond.
Mijn oudere broer zit op schaatsen en mijn kleine broertje op voetbal.
Mijn broertje heeft nieuwe voetbalschoenen gekocht van zijn zakgeld.
66
Dit is de spier
Dit is de arm
Dit is het been
Dit is de hand
Dit is de voet
Dit is de knie
Dit is de vinger
Dit is de buik
Ik eet gezond
Jij eet gezond
Hij eet gezond
Zij eet gezond
Wij eten gezond
Jullie eten gezond
Zij eten gezond
Ik zit op voetbal
Jij zit op voetbal
Hij zit op voetbal
Zij zit op voetbal
Wij zitten op voetbal
Jullie zitten op voetbal
Zij zitten op voetbal
67
Morgen heb ik een wedstrijd paardrijden.
Gisteren heb ik verloren met judo.
Vorig jaar zat ik nog op zwemmen.
Straks ga ik naar de tennisclub.
Mijn eerste schaats les is volgende week.
Vanmorgen heb ik verloren met voetballen.
Als ik ren.
Vergeet ik alles om mij heen.
Als ik ren.
Ren ik ergens heen.
Het is ver
Waar ik naar toe ren.
Als ik ren.
Voel ik mij vrij.
voel ik mij blij.
Wanneer ik ren,
Ren ik zodat ik alles even vergeten kan.
68
Werkboekje sport
NAAM:…………………………………………………………
KLAS:………………………………………………………….
69
Belangrijke woorden:
Arm
Been
Bewegen
Buik
Boksen
Fietsen
Gezond
Haar
Hand
Hardlopen
Helm
Hobby
Hockey
Hoofd
Keel
Lopen
Ogen
Oren
Paardrijden
Rennen
Schaatsen
Sport
Sporter
70
Opdracht 1: schrijf 8 woorden op die je kent over sport:
zonder te kijken in je leesboekje!
Sport
gezond
71
Opdracht 2: Wat is wat?
Kies uit: knie, oor, oog, been, buik, voeten, haar, arm, neus,
borst, mondenkeel
72
Opdracht 3: Zoek 5 woorden en schrijf ze op
kjtvoetballensrtkrennenvgsportenjrlichaamrjzwemmen
1. ……………………
2. …………………..
3. ………………….
4. …………………..
5. …………………..
Opdracht 4: Letters invullen
1. De ba .
2. De sp .rt
3. De hel .
4. De sch . . nen
5. De fiet .
73
Opdracht 5: Maak de rijtjes af
Rennen Lopen
Ik …………………
Jij ………………..
Hij ……………….
Zij ………………..
Wij ……………….
Jullie …………….
Zij …………………
Springen
Ik ……………….
Jij …………….…
Hij ….springt.…
Zij ………………..
Wij …………………
Jullie ……………..
Zij ……………
Ik ……………….
Jij …rent….
Hij ……………..
Zij ………………
Wij ……………..
Jullie ………..…
Zij …………….…
Fietsen
Ik fiets
Jij……………….
Hij ……………..
Zij ….fietst….
Wij ……………..
Jullie ……………
Zij ……………….
74
1. Wat is dit? dit is de bal
2. Wat is dit? dit is de helm
3. Wat is dit? dit is de laars
4. Wat is dit? dit is de schoen
5. Wat is dit? dit is de schaats
6. Wat is dit? dit is de fiets
75
Opdracht 6: Vul in wat je ziet: Dit is...
Wat is dit? ……………………………………………
dit?…………………………….. Wat is
dit?………………………………. Wat is
dit?……………………………… Wat is
……………………………………………….. Wat is dit?
Wat is dit? ………………………………………………
76
Opdracht 7: Lezen en overschrijven
De sportman
…………………………………….
De sportvrouw
……………………………………
Het sportveld
………………………………
De sportclub
………………………….
77
De ruiter
…………………………
De wielrenner
…………………………………….
De gezondheid
……………………………………..
De spieren
………………………………….
78
Opdracht 8:Vul in bij welke sport je dit gebruikt
79
boksen
80
Opdracht 9: Hoeveel voetballen tel je
1.
……………………………………………………………………………….………………………..
2.
……………………………………………………………………………….………………………..
3.
……………………………………………………………………………….………………………..
4.
……………………………………………………………………………….………………………..
81
Kleurplaat
82
Gedichtjes
Winnen
Winnen is best leuk,
Een keer de beste zijn.
Maar winnen doe je eerlijk,
Dan is het pas fijn.
Speel je stiekem vals,
Of doe je heel gemeen?
Dan is er geen winnaar,
Maar verliest iedereen.
Voetbal
Mijn moeder houdt van
voetbal,
Want ze vindt het fijnom te
kletsen
met andere moeders langs
de lijn
Mijn vader houdt van
voetbal.
Hij kan het zelf heel goed,
Hij vloekt, brult en
schreeuwt
tegen iedereen hoe het
moet.
Ik hou ook van voetbal,
maar niemand mag meer
mee.
Als ik een wedstrijd speel
kijken mijn ouders naar
voetbal op tv!
83
Ik moet op sport
Ik moet op sport,
Sport is goed,
Omdat je dan bewegen moet.
Wat wil je? Vraagt mijn moeder
Iets met gooien of met slaan?
Op een veld of op een baan?
Met een bal of met een puck?
Met veel trainen of geluk?
Op een paard of op een mat?
In een hal of in een bad?
Ik hou niet van bewegen,
Maar ik moet een keuze maken.
Nou goed, zeg ik,
Doe mij dan maar op schaken.
84
Opdracht 10: Welk woord hoort op de plek
1. Ik ga elke dag op de ………..……. (klimmen /fiets /gezond) naar school
2. Fietsen is ………….….. (goed / spier / tennis) voor je
omdat je dan …………….….. (varen / rent / beweegt)
3. Ook krijg je hierdoor ……………….. (paardrijden / spieren / arm)
4. Je kan ook op een ………………….. (sport/snel/schoen)
5. En zo maak je weer nieuwe ……………. (voetballen/ mensen / vrienden)
Opdracht 11: Verbind de getallen aan de getallenlijn
85
Opdracht 12: Zoek de woorden en streep ze door
86
Opdracht 13: Test nu wat je weet over sport!
Werk in tweetallen en stel elkaar vragen over sport
Voorbeeld zinnen
➢ Doe je aan sport? ➢ Wat doe je voor sport? ➢ Waarom doe je aan die sport? ➢ Wat vind je het leukst aan die sport? ➢ Hoe vaak per week train je? ➢ Ben je ook lid van een club? ➢ Kom je veel buiten? ➢ Wat doe je om gezond te blijven?
➢ Als je niet aan sport doet, wat doe je dan in je vrije tijd?
87
Logboek
Datum Tijd
(minuten)
Wie Wat heb je gedaan?
13-03-2017 5 Merel Mailcontact KRF
22-03-2017 30 Allemaal Gesprek KRF
11-04-2017 20 Merel Mailcontact APP (problemen met pws
koppelen aan vak.)
12-04-2017 30 Allemaal Gesprek KRF
16-04-2017 5 Merel Mailcontact KRF (plan van aanpak van
onderwerp killerbody)
16-05-2017 30 Allemaal Startgesprek VLT
23-05-2017 50 Allemaal Maken plan van aanpak voor nieuw
onderwerp
30-05-2017 10 Merel Mailcontact VLT
31-05-2017 50 Allemaal Afmaken plan van aanpak
‘taalachterstand’
31-05-2017 5 Merel Mailcontact VLT (voorlopig nieuw plan
van aanpak)
12-06-2017 60 Merel Bronnen gezocht voor achtergrond
informatie voor in de inleiding en opstel
gemaakt voor uiteindelijk pws.
16-06-2017 9 Merel Telefonisch contact A. de Bok
19-06-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met A. de Bok
25-06-2017 10 Merel Mailcontact VLT (voorbereiding ISK)
26-06-2017 30 Allemaal Gesprek VLT
29-06-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
29-06-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met A. de Bok
30-06-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
30-06-2017 30 Allemaal Gesprek VLT (wat moeten we af hebben
na de vakantie?)
01-07-2017 45 Jytte Informatie opschrijven over de les
02-07-2017 60 Jytte Informatie verwerken + foto’s toevoegen
05-07-2017 120 Jytte Start werkboekje
08-07-2017 150 Jytte Verder aan werkboekje
11-07-2017 180 Linda Maken leesboekje
15-07-2017 50 Jytte Afmaken werkboekje
21-07-2017 90 Linda Start werkboekje
29-07-2017 300 Allemaal Bezoek ISK
30-07-2017 120 Allemaal Verder werken aan pws op school +
vorige dag bespreken met VLT
05-08-2017 120 Merel Maken leesboekje
88
11-08-2017 60 Jytte Informatie voor leesboekje opzoeken +
start leesboekje
14-08-2017 150 Linda Maken werkboekje
17-08-2017 150 Merel Maken werkboekje
18-08-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
19-08-2017 20 Merel Mailcontact VLT (wat hebben we gedaan
in de vakantie)
20-08-2017 120 Linda Maken werkboekje
20-08-2017 120 Jytte Afmaken leesboekje
21-08-2017 5 Merel,
Jytte
Mailcontact VLT (les- en werkboekje)
21-08-2017 50 Allemaal Haco
22-08-2017 60 Linda Afmaken werkboekje
27-08-2017 5 Linda Mailcontact VLT (les- en werkboekje)
28-08-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
28-08-2017 50 Allemaal Gesprek VLT
28-08-2017 50 Allemaal Haco
29-08-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
29-08-2017 15 Merel Telefonisch contact B. Guijt
29-08-2017 30 Merel Mailcontact VLT (wat is er afgesproken
met Bianca)
30-08-2017 5 Merel Contact via WhatsApp met B. Guijt
30-08-2017 120 Allemaal Verder werken aan pws op school +
vorige dag bespreken met VLT
02-09-2017 240 Merel Aanpassen werk- en leesboekje Merel en
Jytte
04-09-2017 50 Linda,
Merel
Bespreken wat er nog moet gebeuren
05-09-2017 50 Jytte,
Linda
Veranderen werkboekje en informatie
deel taalachterstand
06-09-2017 120 Linda Aanpassen werk- en leesboekjes
10-09-2017 180 Merel,
Linda
Kahoot, PowerPoint en enquête
11-09-2017 50 Merel,
Linda
Voorbereiding lesgeven
11-09-2017 50 Allemaal Haco
12-09-2017 480 Allemaal Lesgeven op ISK
21-09-2017 30 Allemaal Gesprek VLT
24-09-2017 150 Merel Maken inleiding procesverslag
03-10-2017 50 Linda,
Jytte
Beginnen aan procesverslag
04-10-2017 90 Merel Afmaken voorlopige versie
06-10-2017 60 Merel Procesverslag aanpassen
09-10-2017 50 Linda Procesverslag aanpassen
10-10-2017 90 Merel Procesverslag > grafiek + bronvermelding
89
11-10-2017 90 Allemaal Laatste dingetjes + uitprinten
11-10-2017 60 Jytte Info les ISK
11-10-2017 60 Merel Inbinden pws
Totaal
aantal uur
139.8
Linda 51.3
Jytte 38.3
Merel 50.2