tekstenbundel ruimtelijk structuurplan
Embed Size (px)
TRANSCRIPT
-
T E K 5 T E N B u N o E L
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
--
cleuren_merken _ bureau voor ruimtelijke planning &architectuur
"dWO........~ tg.., hliillpdIIllnIctnIwld i Hl ;U.,op pID'lh:iIII rw-
oPGLABBEEK
Opglabbeek
-
T E K s T E N 8 u N o E LOpglabbeek +
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
+opdrachtgever:
gemeentebestuur opglabbeekkapelstrnat 1
3660 opglabbeek 089 810 165ontwerpers:
josiane merken, ruimtelijk plannerrene danils. ruimtelijk planner
bureau cleuren-mer1
-
gemeeotelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek inhoudstafel
INHOUDSTAFEL
INLEIDING INSPRAAKSCENARIO EN PlANNINGSPROCES
INFORMATIEF INTENTIENOTA INF 1-2
11 PLANNINGSCONTEXT _zie inhoudstafel pag. INF 3 INF 3-J8
111 BESTAANDE DEELRUIMTEN _zie inhoudstafel pag. INF 39 INF 4043
IV BESTAANDE DEELSTRUCTUREN _zie inhoudstafel pag. INF 44 INF 45-72
V PROGNOSES. BEHOEFTEN en TAAKSTEWNGEN...zie inhoudstafel pag. INF 73 INF 74-100
RICHTINGGEVEND I VISIE - CONCEPTEN_zie inhoudstafel pag. RI 101 RI 102-107
11 ONTWIKKELINGSPERSPECTIEVEN DEELRUIMTEN zie inhoudstafel pag. RI 108 RI 109-112
111 GEWENSTE DEELSTRUCTUREN -zie inhoudsMei pag. RI113 RI 114-151
BINDEND BINDENDE BEPALINGEN _zie inhoudstafel pag. BI 152 BI 152-157
cleuren_merkenarchitectuur & ruimtelijke planning
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
cleuren_merkenarchitectuur & ruimtelijke planning
INLEIDING
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
INSPRAAKSCENARIO
INFORMATIEF DEELinspraakscenario en planningsproces
Een ruimtelijk plan is een document dat op een bepaald tijdstip de gewenste ruimtelijke visie voor een bepaaldebeleidsperiode en voor een bepaalde ruimte weergeeft. Deze visie wordt uitgedrukt in een concept, in eenstructuurschets, in planvoorstellen, in een programma van acties en in beleidsdoelstellingen gericht op korte- enhalflange termijn.Het is dan ook van essentieel belang dat hel document begrepen, gedragen en gesteund wordt door alle geledingenvan de bevolking.Gezien Opglabbeek niet over een GEGORO beschikt was het samenbrengen van een groep mensen alsvertegenwoordiging van de verschillende sectoren, en zo mogelijk nog anderen, dan ook een belangrijk vertrekpunt inhet planningsproces.
Een rondvraag in de verschillende organen, zowel intern als extem, aangaande hun visie op de werking van de andereraden en wat zij verwachten van een adviesorgaan dat zich richt op ruimtelijke planning in functie van eenmaatschappelijk coherent functioneren, kon al enige duiding geven van onderlinge conflicten of gezond werllende(-denkende) leden.Aan de hand van een enqute, met doelgerichte vragen of uitspraken, gericht aan die verschillende raden maar ookaan het politieke bestuur en de vertegenwoordigers van de gemeentelijke administraties, werd op een snelle manierinformatie ingewonnen over standpunten en pijnpunten. Er werden conclusies getrokken uit de inhoud van deantwoorden, maar ook uit de manier waarop ze geformuleerd werden.Het was de bedoeling te komen tot een gedifferentieerde groep mensen die enigszins ruimtelijk kan denken, maar dievoornamelijk streeft naar een kwalitatieve invulling van de ruimte in het geloof dat een goede ruimtelijke ordening oplange lermijn niet alleen alle sectoren, maar vooral de bevolking van Opglabbeek ten goede zal komen.Bij het in vorm gieten van het adviesorgaan, de werkgroep, is het uildistilleren van de voorgestelde bevraging dan ookeen eerste te doorlopen intensieve stap geweest. De hoofddoelstelling bij de beoordeling van geschiktheid was tekomen tot een gezond redenerende groep mensen die het sectoraal belang indien nodig opzij konden zetten wanneerdit het algemeen belang ten goede komt. Met deze groep mensen zal het ontwerpproces gestart worden.
Vanaf de intentienota zou elke volgende te doorlopen fase in het planningsproces besproken worden met deadviesraadlwerkgroep. De bedoeling is dat door het volgen van elke stap de leden van de denkgroep ingeburgerdraken in de terminologie van de ruimtelijke planning en het procesmatig denken in functie van kwalitatieve ruimtelijkeontwikkelingen ten diensle van de huidige, maar meer nog in functie van de toekomstige, generatie.De bedoeling van het gefaseerd en henhalend werllen waarbij een actief denkproces van de leden op gang gezetwordt is onder andere de leden vertrouwd maken met de materie, maar ook het uitbouwen van een gefundeerddraagvlak. Door het actief meedenken en meewerken aan een ruimtelijk plan wordt het een deel van henzelf, ietswaaraan zij hebben meegewerllt en gedacht. Iets wat ze kunnen verdedigen en overdragen naar buiten (de bevolking)toe.
Een ander belangrijk aspect van het planningsproces, dat ligt bij het ontwerpbureau, is het visualiseren van deverschillende stappen. De regelmatige overlegmomenten zijn dus niel enkel nodig om een draagvlak te vormen, maarook om de leesbaanheid en bruikbaanheid van het document richting te geven. Het gaat hier dus om het vormelijkeaspect van hel plan.Naast voor het inhoudelijke en het vormelijke, zal ook bij het vastleggen van beleidsbeslissingen, de prioriteiten bij hetrealiseren en nastreven van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en het bepalen van acties en van een programma,dezelfde procedure gehanteerd worden.Ook hier wordt overlegd en teruggekoppeld. Uiteindelijk zullen beslissingen genomen worden die een logisch gevolgzijn van de geformuleerde visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling.
Het is de bedoeling te komen tot een plan gericht op een kwalitatief ruimtelijke beleid in functie van de gansegemeenschap met het aspect van rechtszekerheid als beginsel.
-
gemeentelijk ruimtelijk structuUlplan opglabbeek
11 SAMENSTELUNG WERKGROEP I STUURGROEP
INFORMATIEF DEELinspraakscenario en p1anningsproces
Intentie =het oprichten van een gecordineerd systeem van richtinggevende, adviserende en beslissende organen alsonderdeel van het structuurplanningsproces en het proces van visievorming.Rekening houdend met de bestaande gemeentelijke besluitvormings- en inspraakorganen.
De interne besluitvormingsorganen:het college van burgemeester en schepenen (CBS) en de gemeenteraad (GR).De 'interne' inspraakorganen:de gemeenteraadcommissie, de portefeuilleoverleggen en de stuurgroepen verkeer en volksgezondheid.De 'externe' inspraakorganen:adviesraden landbouw, cultuur, jeugd en sport, de milieuraad, vzw 's cultuur en sport.De 'interne' belangengroepen:ondernemersclub OCO, plaatselijke afdeling UNIZO, scholengemeenschap lager onderwijs.Regionale samenwerkingsverbanden:Streekplatform Midden-Limburg, Regionaal Landschap Kempen-Maasland.De oprichting van de voorgenomen adviesraden:GECORO en lokaal platform.
Uit bovenstaande organen kan een keuze gemaakt worden in functie van de noden van een inhoudelijk onderbouwd'ruimtelijk' planningsproces. Grosso modo kunnen er drie soorten acties onderscheiden worden:1. Het concrete werkproces van verzamelen en verwerken van gegevens, het vonm geven en formuleren van ideen,
uitwerking en visualiseren van visies, het motiveren en sensibiliseren naar de bevolking toe, ....Met andere woorden: - inventariseren - verwerken - visievorming - ontwerpen - visualiseren = WERKENDit alles wordt gestuurd door het ontwerpbureau, ondersteund door een beperkte groep mensen vanuit degemeente (CBS, dienst R.O., milieu, verkeer, ..) Het is van essentieel belang dat tijdens discussies concrete kennisen informatie aangaande lopende initiatieven, plots opduikende problemen of groeiende tendensen kenbaargemaakt kunnen worden.Per deelonderwerp wordt beroep gedaan op een aantal deskundigen (in de loop van het proces kunnen hierandere personen aan toegevoegd worden). De inbreng van deze, zeg maar sectorloze maar deskundigonderlegde, personen moet de discussie tussen de verschillende sectoren op het goede spoor houden.De werkgroep wordt gestuurd door het ontwerpbureau.en ondersteund door een beperkte groep vanuit degemeente. Vanuit de gemeente wordt gedacht aan de diensthoofden milieu, ruimtelijke ordening, verkeer, ....enminstens de schepen van ruimtelijke ordening. Daarnaast een aanvulling met extern deskundigen die voor eendeskundige input zorgen van het aspect waar ze voor staan.Deze groep wordt in het vervolg WERKGROEP - WG genoemd.
2. Het evalueren, bespreken en richting geven aan het inhoudelijke ontwerpproces.De bedoeling is dat door gezonde discussievoering vanuit verschillende invalshoeken, gekomen wordt tot eenoverkoepelende beslissing ontstaan vanuit een ruimer draagvlak. Hierin zetelen vertegenwoordigers van deverschillende maatschappelijke geledingen die de behoeften van datgene wat ze vertegenwoordigen zullenverwoorden. Daarnaast kunnen hierbij overkoepelende enlof gelijklopende instanties bij betrokken worden. Het isbelangrijk dat visies die bestaan bij overkoepelende organen (zoals Regionaal Landschap, Streekplatform, dienstRuimtelijke Ordening) bij het formuleren van adviezen gehoord worden.Bovengenoemde sectoren vertegenwoordigen elk een specifiek onderdeel binnen de maatschappij. Om tot eengezonde discussievoering en adviesformulering te komen rond de ruimtelijke problematiek waarbinnen elke sectorzijnlhaar plaats opeist, is het belangrijk dat er een neutrale input is die de sectorile behoeften steeds binnen hetruimer ruimtelijk (gemeentelijk) kader plaatst en steeds verwijst naar het uitgangspunt van het 'ruimtelijk'planningsproces.Deze rol wordt vervuld door n of meerdere (onmisbare) externe deskundigen.Dit proces van ADVISEREN EN STUREN wordt gevoerd door een maatschappelijke STUURGROEP - MSGBij het samenstellen van deze groep is het belangrijk een zo divers mogelijke vertegenwoordiging na te streven.Vertegenwoordigers van de verschillende maatschappelijke geledingen moeten een beeld geven aan de noden enbehoeften van de verschillende sectoren (natuur en groen, landbouw, economie, handel en middenstand,werknemersvereniging, toerisme, ... ).
cleuren_merkenarchitectuur & ruimtelijke p1anmng
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek INFORMATIEF DEELinspraakscenario en panningsproces
Mogelijke kandidaten werden uit een lijst van vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke geledingengekozen. De voorzitters werden gecontacteerd voor een (vraag)gesprek. Vooraf werd een vragenlijst opgesteld alsleidraad voor het gesprek. De vragen werden zodanig opgesteld dat een zo breed mogelijk beeld op de persoon inkwese en de achterliggende movatie tot deelname aan de stuurgroep verkregen zou worden.Het was de bedoeling om aan de hand van gerichte, soms concrete, soms heel algemene, vragen te peilen naarenerzijds hun bekommernis aangaande de 'ruimtelijke' problemaek en anderzijds naar hun manier van denken enredeneren, meer bepaald:- aangaande het plaatsen van ruimtelijke situaties in een probleemcontext en het denkproces erachter;- rond de relaes economisch I maatschappelijk en ruimtelijk belang (afwegen van belangen geplaatst tenopzichte van het algemeen belang);
- aangaande ruimtelijke ordening (lokaal en bovenlokaal) in het algemeen;- hun persoonlijke houding ten opzicht van de ruimtelijke omgeving;- wat wordt gezien als storend I aangenaam; - .....Binnen deze stuurgroep fungeert de werkgroep als een subgroep.De samenstelling van de werkgroep (in wisselende samenstelling) en de stuurgroepen (MSG en PSG) met namede selece van de afzonderlijke leden werd goedgekeurd door de gemeenteraad.Naast het advies dat geformuleerd wordt door bovengenoemde stuurgroep wordt eveneens advies ingewonnen bijde vertegenwoordigers van de verschillende politieke fraces. Het proces van evalueren en bespreken met depolitiek kan f samen met de stuurgroep, f afzonderlijk gevoerd worden litieke STUURGROEP - PS
3. Vervolgens de stap van BESLUITVORMING die vanzelfsprekend gevoerd wordt door het coll e vanburgemeester en schepenen en aansluitend de gemeenteraad = ESTUURSGROEP - B
Ledensamenstelling werkgroep I stuurgroep I bestuurgroep als ondersteuning van het planningsproces.
f!ASTEWG
nNTERN CBS
IUd paesen, scl1epet1 RO
. actn. ui
EXTERN I ontwelvl>
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
11I WERKING
INFORMATIEF DEELinspraakscenario en p1anningsproces
De werkgroep kwam samen telkens wanneer een stap gezet wordt in het planningsproces van het gemeentelijkruimtelijk structuurplan of de visie op de ontwikkeling van het centrum van Opglabbeek.Indien nodig, bijvoorbeeld wanneer een probleem verder onderzoek vraagt, werden extra besprekingen ingelast meteen doelgerichte (sectorale) keuze uit de leden. Bijvoorbeeld wanneer de accenten lagen op het aspect economie,natuur, landbouw, handel, .... of wanneer zich tussen bepaalde sectoren conflicten voordeden (zie hiervoor databesprekingen).De werkgroep had een adviserende taak, beslissingen werden genomen door het schepencollege.
WERKING STRUCTUURPLAN
TSS. STAP EENNISGEVING AAN DE BEVOLKING
ONTWERP FOLDER
ORGmlSEREN HOORZITTINGEN
STAP 1
STAP 2
STAP 3
ESTUDEREN BESTAANDE STUDIES
IJSTUREN STARTNOTA
INVENTARISATIE
GESPREKKEN
PMAKEN BASISKAARTEN
YSE TOT STRUCTUURSCHETS
OVERLEG
VERWERKEN vm OPMERKINGEN
EVENTUEEL EEN 2" OVERLEG
AANPASSINGEN
GOEDKEURING VERWERKTE STARTNOTA
IDOCUMENT VOORONTWERP
OVERLEG
VERWERKEN vm OPMERKINGEN
EVENTUEEL EEN 2" OVERLEG
AANPASSINGEN
GOEDKEURING VOORONl'M:RP
~NTWERP STRUCTUURPLANOVERLEG
VERWERKEN vm OPMERKINGEN
GOEDKEURING VOORONl'M:RP
SB
WG wisselende Iedeo
MSGen PSG
SB
MSG enPSG
SB
BG
SBenWG wisselende leden
MSGen PSG
SB
MSGen PSG
SB
BG
SBenWG wisselende Iedeo
MSGenPSG
SB
BG
SB
SB
SB.WG.BG
cleuren_melkenarchttecluur & rulmtellike planOlng
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
IV PLANNINGSPROCES
DATA OVERLEGMOMENTEN GRS en MP
INFORMATIEF DEELinspraakscenario en rAanningsproces
OPGLABBEEK
05 september '0319 september '0326 september '0324 oktober '0305 november '0307 november '0327 november '0427 november '0312 november '0312 decentler '0316 december '0319 december '03
13 januari '0423 januari '0404 februari '0410 februari '0413 februari '0401 maart '409 maart '0410 maart '0418 maart '0426 maart '0401 april '0408 april '0423 april '0426 april '0418 mei '0419 mei '0424 mei '0402 juni '04week 2512607 juli '0413 augustus '0409 september '0408 oktober '0427 oktober '0405 noverrlJer '0413 december '04
01 februari '0503 maart '0511 maart '0514 maart '0524 maart '0501 april '0507 april '0511 april '0518 april '0525 april '05Q5mej '0526 mei '0528 mei '0506 juni '0515 juni '05
cleuren_merkenarchitectuur & rUlmlekjke penmng
Janssen Vanmier1o, bespreking omtrent invulling Langstraat en DOlpSplein (Oude Asserweg)(11.00 u) bespreking WGbespreking mastelpian, Ghislain Houben en Jan Umansbespreking mastelpian, Ghislain Houben en Jan Umans(09.00 u) bespreking WG, ter voorbereiding voorstelling MWG(13.30 u) voorstelling MWG(14.00 u) bespreking Ren Schreurs schoolvervoersplan(14.00 u) bespreking schoolvervoersplan Ren Schreurs.(14.00 u) nabespreking WG (Eric Fraeys en Kris Thjs)(13.30 u) bespreking WG(10.00 u) bespreking Gust Feyen sector natuur(11.00 u) toelichting schepencollege (aangepaste versie)
(10.00 u) bespreking Kartien De Turd< en Petere Rentmeester - sector economie(14.00 u) MWG - voorstel aangepaste structuurschets(09.30 u) bespreking landJouwersbespreking mastelpian - Jan Umans(09.30 u) vergadering deputatieplaatsbezoeken en bespreking bivakhuizen(09.30 u) bespreking lanctJouwersbespreking Vanmierto, Kris Thijs, Eric Fraeys aangaande invulling Langstraat(09.30 u) bespreking mastelpian Jan Umans, Ghislain Houben, Paul Knoops(10.00 uur) bespreking infrastructuur, Willy Miermans(10.00 u) bespreking infrastructuur met Kris Thijs en Ren Schreurs (mobiliteilsambtenaar)(15.00 u) bespreking masterplan mei Jan Umans en Ghislain Houbenvoorstelling MWG, infrastructuur, nedelzetlingen en econorrierAaatsbezoek sporthal, VONA, OCMW kinderopvangbespreking Sil Janssen I Dries Damiaens I WG aangaande her10catie Natuurhulpcentrum09.00 u bespreking WG - groen en 14.00 ubespreking O.C.O.voorstelling stand van zaken gemeenteraad09.00 ubespreking mevr. Baaien (bivakhuizen) - 10.30 ubespreking jullT-ing2 bespreking O.C.O (moet nog ingelast worden)voorstelling MSG, toerisme, natuur en groen~ering aan college stand van zaken GRS en MP - visualisatie iJ.v. beslissingsfasevoorstelling MSG, agrarische structuurbespreking agrarische structuur met lanctJouwersbespreking vertegenwoordiging weekendhuisjes Opglabbas en 't Laerbespreking WG afbakening woonzones - okselsvoorstelling stand van zaken aan gemeenteraad
bespreking arch. Hamal aangaande locatie pleinwand hoek Weg naar As I Hoeverker1
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELinspraakscenario en p1anningsproces
11 oktOOer '0524 november 'OS07 december 'OS13 december 'OS16 december 'OS
13 januari 0617 januari 0620 januari 0615 maart '0620 maart '0627 maart '0611 '4JIi1 '06OS mei '06OS mei '0622 mei '06juni '06 (week 23)04 juli '06
over1eg CBS aangaande polyvalente zaalover1eg polyvalente zaal - Vlaams Bouwmeeslerover1eg E.Fraeys, K.Thijs en R.Paesen - stand van zaken GRS en planningover1eg met Bos & Groen aangaande planologische ruilvOOIStelling ruimtelijke invulling polyvalente zaal college en VBM
'IOOISteiling voorontwerp structuurplan aan CBS (11.00 u)'IOOISteiling voorontwerp structuurplan aan de stuurgroep (20.00 u)indenen voorontwerp GRS voor structureel over1eg.structureel over1eg provinciehuisbespreking structureel over1eg stuurgroeptoelichting structureel ove~eg gemeenleraadscoornissiebespreking wer1
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek
cleuren_merkenamhilectuur &ruimtelijke panning
INFORMATIEF
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
INTENTIENOTA
INFORMATIEF DEELintentiencta
Een ruimtelijk structuurplan is "gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerdwordt t.b. v. de huidige generatie zonder de behoefte van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegenelkaar afgewogen, wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkrach~ de gevolgen op langere tennijnvoor het leefmilieu, de sociale, economische en culturele consequenties. nl
Aanleiding planningsprocesIn een sfeer van gerichte en doordachte planning op hoger schaalniveau is het voor een gemeente in het buitengebiedvan essentieel belang de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling binnen dit plangebeuren duidelijk te stellen en verder uitte werken. Om de ruimtelijke groei op korte, middellange en lange termijn in doordachte en onderbouwde banen teleiden is het uitwerken van een structuurplan onontbeerlijk. Een gemeentelijk structuurplan mag niet enkelgeformuleerd worden als een verdere uitwerking en detaillering van de plannen op hoger schaalniveau (RuimtelijkStructuurplan Vlaanderen, Provinciaal Structuurplan), noch als een gewenste ruimtelijke ontwikkeling van boven af ofvanuit sectoren gedirigeerd. Er moet een wisselwerking zijn tussen zowel het gemeentelijke, het provinciale als hetVlaamse niveau. Met andere woorden, met de Vlaamse en provinciale visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingvan een gemeente van het buitengebied als basis, moet nu gedacht worden vanuit het gemeentelijke schaalniveauzowel wat betreft de verschillende aspecten, als de totaliteit ervan.Hoe geven we Opglabbeek optimale kansen zich in ruimtelijke, sociale, economische en maatschappelijke zinkwalitatief te ontwikkelen binnen de visie van het Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Structuurplan? Hoeprofileren we Opglabbeek, zijnde buitengebied, op een zo gezond mogelijk en ruimtelijk verantwoorde manier?Er moet worden nagedacht over hoe we de opgelegde, al dan niet aantrekkelijke gegevens, geformuleerd in deplannen op hoger schaalniveau, kunnen benutten in functie van een positieve en gezonde maatschappelijke enruimtelijke uitwerking voor Opglabbeek. Hiervoor is kennis en inzicht nodig van zowel de bestaande toestand als vanmogelijke knelpunten en kwaliteiten. Deze kennis kan slechts vergaard worden door het uitwisselen van informatietussen de verschillende betrokkenen binnen en buiten de gemeente. Een onderzoek naar de kwaliteiten en knelpuntenzal op termijn een duidelijk beeld geven van mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Er zullen urgent op te lossenproblemen naar boven komen maar ook niet te verwaarlozen potenties die van structurerend belang zijn voorOpglabbeek.Het is onze taak een gewenste ruimtelijke ontwikkeling te formuleren die, weliswaar aansluit bij die op hogerschaalniveau, maar hoofdzakelijk ten dienste staat van een positieve en kwalitatieve groei van Opglabbeek.
Ruimtelijke problemen die binnen afzienbare tijd een oplossing vragen zijn ongetwijfeld de zonevreemde bedrijven enrecreatieve locaties. Onderzoek moet zich hier vooral richten op de ruimtelijke draagkracht van de omgeving, deruimtelijke verschijningsvorm van de gebouwen en locaties zelf en hun inpasbaarheid in de omgeving. Mogelijkhedenter integratie en beperkte ontwikkelingen worden afgestemd op het draagvlak van de omgeving, zullen optimaalrekening houden met de kwaliteit ven de woonomgeving en het voorkomen van conflicten met naastiiggendebestemmingen.Een aspect dat op hoger schaalniveau geaccentueerd wordt is het gebrek aan mogelijkheid tot recreatief medegebruikvan de landbouwzone. Het vormt echter geen zwaar doorwegend en urgent probleem, we kunnen het eerder eenonderzoeksitem noemen.Immers de behoefte aan recreatief medegebruik stelt zich meer op hoger schaalniveau. De behoefte of nood aan hetgebruik van de open ruimte als ontspanningsplek is groter bij mensen uit stedelijke gebieden dan voor de bewonerswonende in het buitengebied omgeven door groen, zoals zich dit in Opglabbeek voordoet. Zij stellen andereprioriteiten.Met ander woorden het buitengebied wordt anders ervaren en gebruikt door inwoners van het buitengebied dan doorbewoners van stedelijke gebieden. Onderzoek moet zich hier richten op de mate waarop Opglabbeek zich wilprofileren of ter beschikking stellen als toeristisch recreatieve plek en hoe daaraan ruimtelijk vorm kan gegevenworden, en, binnen welke termijnen. Welke elementen moeten, kunnen of willen we daarvoor benutten, gezien degegevens en potenties die aanwezig zijn. Verschillende gradaties van uitwerking zijn mogelijk. Er moeten duidelijkestandpunten ingenomen worden.
t Milieuzakboel
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELintentienota
Andere ruimtelijke knelpunten zijn, de drukke Weg naar Zwartberg die de leefbaarheid van de omwonenden sterkhypothekeert; het dorpsplein dat gedomineerd wordt door het gemotoriseerd verkeer en het onderbenutte centrum vanOpglabbeek als handelscentrum en centrumwoongebied. Hier moeten voorstellen geformuleerd worden naargebiedsgerichte uitwerking en het formuleren van maatregelen, oplossingen en I of alternatieven ten gunste van eenverhoging van de leefbaarheid van de dorpskem.
Uit eerdere gesprekken bleek dat vanuit het bestuur een gezonde uitgangsvisie gehanteerd wordt en dat er bewustgewerkt wordt aan een betere toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Opglabbeek.
Wat betreft bestaande of op stapel staande plannen beschikt Opglabbeek over het GNOP ('92), eenwoonbehoeftestudie ('02), inrichtingsplannen voor de Weg naar Zwartberg, startnota ('97) schoolomgevinginfrastructuur ('03), mobiliteitstudie ('97), structuurvisie sportzone ('02), sectoraal BPA zonevreemde bedrijven (situeertzich nu in de eindfase).Visie~lementen:
o De leefbaarheid en eigenheid van elke woonkern zeker stellen.o De open ruimte veiligstellen.o De landschappelijke structuren op hun waarde schatten en versterken.o Het beschermen van de Bosbeekvallei.o Streven naar een kwalitatieve ruimtelijke uitwerking.o Streven naar een dynamisch en leefbaar handels- en wooncentrum voor het hoofddorp Opglabbeek.o Opglabbeek als toeristisch recreatieve verblijfsplek, met een accent op het jeugdverblijfstoerisme.o Bedrijvigheid verder handhaven en uitdiepen.
Doelstellingen:o Opglabbeek als kwalitatieve woongemeente.o Bundelen van handel en wonen in de kern van het hoofddorp Opglabbeek.o Een gedifferentieerde woontypologie in de kern van het hoofddorp Opglabbeek.o Behoud en zeker stellen van de open ruimte tussen de woonkernen, om de natuurlijke structuur en de positie van
de woonkernen ten opzichte van de aangrenzende groenstructuur te versterken.o Verzekeren van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw als hoofdbestemming van het open gebied.o Zoeken naar mogelijkheden om de bestaande andere functies (zachte recreatie en toerisme) te integreren in de
open ruimte zonder deze te belasten, m.a.w. aangepast aan de locatie.o Streven naar de uitbouw van een laag dynamisch toeristisch recreatief netwerk, gekoppeld aan uitgewerkte fiets-,
wandel- en ruiterroutes.o Streven naar een verhoging van het toeristisch verblijfspotentieel.o Streven naar een versterking en uitbouw van het bestaande bedrijventerrein.o Steeds streven naar een kwalitatieve uitwerking van zowel de bestaande als de nieuwe ruimtelijke ingrepen.o Bestaande infrastructuren categoriseren, optimaal benutten en kwalitatief ruimtelijk uitwerken in functie van hun
bestemming.o Behoud en waar nodig herstellen en versterken van de natuurlijke structuren (Bosbeekvallei, open gebieden,
groengebieden) als de basiswaarden van Opglabbeek.
cleureo_melkenarchitectuur & rwmlelljke planmng
INF 2
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELplanningscontext
11 PlANNINGSCONTEXT 4
11.1 opglabbeek gesitueerd in het structuurplan vlaanderen 411.1.1 visie op de gewenste ruimtelije ontwikkeling van Vlaanderen 411.1.2 ruimtelijke principes voor de gewenste structuur 411.1 .3 gewenste ruimtelijke structuur voor het buitengebied van vlaanderen 4
ontwikkelingsperspectieven natuu~ijke structuur. 5ontwikkelingsperspectieven agrarische structuur. . 5ontwikkelingsperspectieven nedelZettingsstructuur. 5ontwikkelingsperspectieven voor het landschap............................................................................... . 6ontwikkelingsperspectieven voor de andere functies in het buitengebied 6ontwikkelingsperspectieven voor economische activiteiten 6ontwikkelingsperspectieven lijninfrastructuur. 7
11.1.4 bindende bepalingen in verband met het buitengebied 711.1.5 bindende bepalingen in verband met economische activteiten 811.1.6 bindende bepalingen in verband met de lij~nfratsructuur. 8
11.2 opglabbeek gesitueerd binnen het provinviaal structuurplan 911.2.1 ruimtelijke concept voor heel de provincie 911.2.2 ontwikkelingsperspectieven voor hoofd- en deelruimten 911.2.3 gewenste ruimtelijk natuu~ijke structuur 1011.2.4 gewenste nedelZetlingenstructuur . 1211.2.5 gewenste economische structuur. 1311.2.6 gewenste toeristisch recreatieve structuur............................................... . 1511.2.7 gewenste ver1
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
11 PLANNINGSCONTEXT
INFORMATIEF DEELp1anningscontext
INF4
111 OPGLABBEEK GESITUEERD IN HET STRUCTUURPLAN VLAANDEREN
11.1.1 VISIE OP DE GEWENSTE RUIMTELIJE ONTWIKKEUNG VAN VlAANDEREN
1. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling als uitgangshouding.2. 'Vlaanderen open en stedelijk".3. Basisdoelstellingen:
selectieve uitbouw van stedelijke gebieden;behoud en versterking van het buitengebied met een bundeling van wonen en werken in de kernen;optimalisering van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur.
11.1.2 RUIMTEUJKE PRINCIPES VOOR DE GEWENSTE STRUCTUUR
1. Gedeconcentreerde bundeling.2. Poorten als motor voor ontwikkeling.3. Infrastructuur als bindteken en als basis voor locatie van activiteiten.4. Fysisch systeem ruimtelijk structurerend.
11.1.3 GEWENSTE RUIMTEUJKE STRUCTUUR VOOR HET BUITENGEBIED VAN VLAANDEREN
De ruimtelijke structuur van het buitengebied wordt bepaald door: - de natuurlijke structuur;- de agrarische structuur;- de nederzettingenstructuur;- de infrastructuur.
Basisdoelstellingen die gefonmuleerd worden voor het buitengebied hebben voornamelijk betrekking op het garanderenvan de ontwikkelingsmogelijkheden van de structuurbepalende activiteiten en functies (landbouw, bos, natuur, wonen enwerken), zodat het buitengebied gevrijwaard blijft voor haar essentile functies. Daarnaast moet steeds het bestaandfysisch systeem als uitgangspunt gehanteerd worden bij de ontwikkeling van de structurerende functies en activiteitenvan het buitengebied. Om een verdere versnippering van het buitengebied te vermijden zal de ontwikkeling van wonen enwerken in de kemen gebundeld worden (= gedeconcentreerde bundeling).Vijf basisdoelstellingen en vier ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur worden opgesomd.Basisdoelstellingen.1) Het stimuleren en concentreren van activiteiten.2) Het vernieuwen van de stedelijke woon- werkstructuur door strategische projecten.3) Het ontwikkelen van nieuwe woontypologien en kwalitatieve woonomgevingen.4) Het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijke mobiliteit en door locatiebeleid.5) Het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies.Specifieke doelstellingen:
Vrijwaren van ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor de structuurbepalende functies en activiteiten van hetbuitengebied (landbouw, bos, natuur, wonen en werken).Tegengaan van versnippering van het buitengebied.Bundelen van de ontwikkeling in de kernen van het buitengebied (wonen, verzorgende activiteiten).Streven naar goed gestructureerde gehelen voor landbouw-, natuur-, en bosfunctie.Nastreven van gebiedsgerichte kwaliteit door middel van ruimtelijke kwaliteitsobjectieven.Afstemmen van het ruimtelijk beleid en milieubeleid met het fysisch systeem als uitgangspunt.Bufferen van natuurfunctie ten opzichte van eraan grenzende functies.
Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is het nodig de verschillende structuren te definiren, af te bakenen,specifieke ontwikkelingsperspectieven te formuleren en een gepast instrumentarium te ontwikkelen.Dit gebeurt voor zowel de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, de nederzettingenstructuur, het landschap enandere functies (toerisme en recreatie, gemeenschaps- en nutsvoorzieningen, waterwinning en ontginning).
cteureo_melkenarctutectwr & ruimtelijke planning
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
Ontwikkelingsperspectieven natuurlijke structuur.
INFORMATIEF DEELp1anningscontext
De natuurlijke structuur wordt in het Structuurplan Vlaanderen omschreven als:- het samenhangend geheel v,., rivier- en beekvalleien, de natuurgebieden, de boscomplexen en de ,.,dere gebieden, waar de voor de natuurstruduurbepalende elementen en processen tot uling komen;- de ecologische infraslJuduur gevormd door fin-, puft- en vlakvormige natuurelementen, door gesoleerde natuur- en bosgebieden en doorpirtgebieden. ,
Ontwikkeling van beken en rivieren in relatie tot de omgevende valleiHet nastreven van een basiskwaliteit voor de ecologische infrastructuur.Herwaardering van de bestaande bossen.De waardevolle ecosystemen van het kustrnilieu, de Maasvallei en het Schelde-estuarium beschermen enontwikkelen.
Ontwikkelingsperspectieven agrarische structuur.
Agrarische structuur is het samenhangend geheel uan gebieden die het duurzaam functioneren van de landbouw verzekeren.Agrarische structuur is aldus een ruimtelijk begrip. 2De gebieden van de agrarische structuur worden door het Vlaams Gewest afgebakend.Afbakening betekent hier het garanderen van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw door afbakening van degebieden van de agrarische structuur en het differentiren van de agrarische bouwrnogelijkheden binnen de afgebakendegebieden van de agrarische structuur (enerzijds bouwvrije zones voorzien, anderzijds uitbreiding van bestaande eninplanting van nieuwe agrarische en aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende bedrijven).In de afgebakende gebieden: wordt gestreefd naar een betere landbouwstructuur, wordt vermeden dat andere functies delandbouw op termijn gaan bemoeilijken en worden de ruimtelijke condities gecreerd voor het inzetten van sectoralebeleidsinstrumenten.
Erkenning en ondersteuning van de agrarische macrostructuur maakt een gericht en ondersteunend beleid mogelijk.Ontwikkeling van de agrarische bedrijvenzones (exclusief toeleverende of verwerkende bedrijven).
Ontwikkelingsperspectieven nederzettingsstructuur.
"De nederzettingenstJuctuur bestaat un het samenhangend geheel v,., gehuchten, dorpen, linten en verspreide bebouwing in de open ruinte. Onderbebouwing wonJen zowel woningen, bednfs- ofindusfJile gebouwen, recreatieve en toeristische bebouwing als bebouwing voor gemeenschap- ennuisvoorzjenjngen, ... befTeperf ,
Een woonkem wordt als volgt omschreven in het structuurplan Vlaanderen,De woonkern of de morfologsche agglomeratie is het landschapsdeel dat aaneensluitend bebouwd is door huizen met hunhovingen, openbare gebouwen, kleine indushile ofhandelsuitrustingen met inbegrip van tussenfggende verkeerswegen, parken,sporfterreinen, enI. Het wordt begrensd door landbouwgrond, bossen, braak en woeste gronden, waartussen zich eventueel eenverspreide bebouwing bevindt Zowel steden, dorpen als gehuchten kunnen woonkernen vormen. Ze kunnen ook de vorm aannemenvan de in Vlaanderen zo veeNuldig voorkomende fntbebouwing.
Differentiatie van de nederzettingsstructuur in volgende categorien: kernen, bebouwd perifeer landschap,linten enverspreide bebouwing.Trendbreuk in de verdeling van de behoefte aan bijkomende woongelegenheden: 60% in het stedelijk gebied en 40%in de kernen in het buitengebied.Verhouding voor Limburg: 57% stedelijk gebied, 35% kemen buitengebied.Wonen en wer1len concentreren in de kemen van het buitengebied.Selectieve bundeling van groei in bebouwde perifere landschappen.Geen verdere groei van linten en verspreide bebouwing.
, Ruintelijk Slructull'pian Vlaanderen - bijlagellJegWenlijsl p. 538: Minisle!ie van de~ Ganeenschap., Ruintelijk Slructull]llan Vlaanderen - intormatief gedeelte. p. 90: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Van der Haegen H.. Pattyn M.. Rousseau S.. Spreiding en relatiepatroon van de Belgische nederzettingen in 1980? 1989.
cleuren_merkenarctulectuur &fUlmlelllke p1anOlng
INF5
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
Ontwikkelingsperspectieven voor het landschap.
INFORMATIEF DEEL~anningscontext
Het ImSJ:hap is hel resu'aal Vin de dynamiSJ:he wisselwemng lussen de fysische omslmigheden (het abiotisch milieu), het _ch miNeu ende menselijke aclMeiien. Hel is de specifieke ordening van abiotisch, biotische en antropogene elementen en componenlen die aanleiding geeft loteen specifiek ecologisch functioneren, een specifieke visuele beleving en een specifiek menselijk ruimtegebnJik. Bakens, struclurerenderelire/emenlen, markante terreinovergangen, gave landschappen en open ruimte cotridors zijn slJuctuurbepaiende en karalderislieke elemenlen inheIlandschap: '
Structurerende landschapselementen als referentie voor de beoordeling van de impact van ruimtelijke ingrepen.Specifieke ontwikkelingsperspectieven voor karakteristieke elementen (bakens), structurerende relifcomponenten,markante terreinovergangen, gave landschappen en open ruimteverbindingen.
Ontwikketingsperspectieven voor de andere functies in het buitengebied.1. Recreatie en toerisme.
- Recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Enkel op basis van een integraleruimtelijke visie kan recreatief medegebruik geregeld worden.Er wordt gestreefd naar complementariteit. Het toeristisch-recreatief aanbod in het buitengebied en in destedelijke gebieden wordt met elkaar verbonden en op elkaar afgestemd als samenhangend toeristisch-recreatiefproduct.Bestaande hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur in het buitengebied moet gelegen zijn in eendoor de provincie aangeduid toeristisch-recreatief knooppunt of netwerk van toeristisch-recreatief belang.
- Permanente bewoning voor tijdelijk en recreatief gebruik is ruimtelijk niet aanvaardbaar.- Alle terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven en individuele weekendverblijven moeten worden gevalueerd
in functie van de ruimtelijke draagkracht.- Golfterreinen in of nabij stedelijke gebieden.- Geen bijkomende terreinen voor recreatie- en scholingsvliegen.
2. Gemeenschap- en nutsvoorzieningen.- Ontwikkelingsmogelijkheden voorzien.
3. Waterwinning en ontginning:- Doelmatig gebruik van grondwater.- Vrijwaren en verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit.- Optimaliseren van infrastructuur voor waterwinning.- Locatie, nabestemming en inrichting van ontginningen conform de doelstellingen van het buitengebied.
Naast de kwantiteit van de afgebakende gebieden moeten garanties gegeven worden voor de ruimtelijke kwaliteit ervan.Hiervoor worden ruimtelijke kwaliteitsobjectieven, met name kwaliteitsniveaus en beschermingsniveaus vooropgesteld dienoodzakelijk worden geacht voor het optimaal functioneren van de agrarische structuur, van de natuurlijke structuur(inclusief de bosstructuur), van de nederzettingenstructuur, het landschap, de infrastructuur en het fysisch systeem.De andere functies van het buitengebied (recreatie, toerisme, waterwinning, ontgronding) kunnen als hoofdfunctievoorkomen, maar zijn niet structuurbepalend voor het buitengebied. Vanuit de structuurbepalende functies natuur,landbouw, bos, wonen en werken worden aan de andere functies van het buitengebied condities gesteld ten aanzien vanhun ontwikkeling.
Ontwikkelingsperspectieven voor economische activiteiten.
Het bundelen van economische activiteiten in economische knooppunten.Het ondersteunen van de economische sterkte van iedere subregio.Het ruimtelijk beleid ondersteunen met het economisch ontwikkelingsbeleid.Gefaseerde ontwikkeling van bedrijventerreinen.Differentiatie van bedrijventerreinen.Realisatie van bedrijventerreinen in handen van de overheid.Optimale lokalisatie en kwaliteitsvolle inrichting van lokale, gemengd regionale en specifiek regionalebedrijventerreinen.Ontwikkelings- en uitbreidingsnnogelijkheden voor bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen.
, Ruimtelijk structuUljllan Vlaanderen - infOfl11atief gedeelte, p. 94: Ministerie van de Vlaamse GEmeenschap
cleuren_merkenarchitectuur &ruImtelijke planning
INF6
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
'Ook bestaande bedrijven (zon.-eigen ofzonevreemde bedrijven waaronder agrarische bedrijven), die niet gelegen zijn op bedrijventerreinen,maken deellit van de economische structuur, hetzij op Vlaams niveau, hetzij op het niveau van de provincie, hetzij op gemeentelijk niveau.De ontwikkelingsperspectieven van bedrijven en economische aclivleiten buiten de bedrijvenleneinen worden bepaald door de aard en hel karaktervan het bedrijfzelfen nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voor het principe ruimtelijke draagkracht kunnen geen algemeengeldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen worden aangereikt. Ruimtenjke draagkracht is afhankelijk van de ruimtelijkestJuctuur, van het ruimtelijK func~oneren van een gebied en is eveneens afflankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwlKke5ng van hel gebied en deaard en het karakter van het bedrijfen haar ac/iviteft. De gemeente zal de ruimtelijke draagkracht van de betrokken omgeving kwalftEiiefmoetenbepalen omdaJ. dl niet in een algemene nonn is vast te leggen. "'
Enkele belangrijke principes worden echter vooropgesteld bij de beoordeling van ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijk-heden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen.
Maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar omgeving, waarbij een goede relatiemet de omliggende functies een uitgangspunt is.Alle mogelijkheden en voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie moeten worden aangewend.Ruimtelijke implicatie bij hertocatie afwegen tegenover de implicaties bij ontwikkeling op de bestaande locatie.Ruimtelijke draagkracht niet overschrijden.Maximale beleidszekerheid en -continuteit nastreven aangaande de ontwikkeling van de economische activiteit. Dete verwachten ontwikkeling moet goed ingeschat worden.
Ontwikkelingsperspectieven lijninfrastructuur.
'De lijninfrastructuur is mede bepiiend voor de bestaande ruimtelijke stJuctuur van Vlaanderen. Het.stmcturerend karakter van de lijninfrastJuctuurwordt bepaald door de morfologische impact (o.a. begrenzingen, door en ver.mijdingen), door het func~oneren elVan, met name in het aantrekkenen ondersteunen van economische activiteiten op de knooppunten ofdoor specifieke uitrustingen en het generen van personen en/ofgoederenmobilfteit. "7
Categorisering van wegen naar gewenste functie om een gericht beleid te kunnen uitwerken. Voor elke categorieworden principes voor tracering en ruimtelijke inrichting geformuleerd (ontwikkelingsperspectieven).Verbeteren van bestaande spoorinfrastructuur en uitbouw van een regionaal spoorwegennet voor goederen.Uitbouw multimodale centra.Herbestemming van niet meer bediende spoorlijnen en -terreinen.Verdichting van stationsomgevingen.Verbetering en uitbreiding hoofdwaterwegennet en reservatie van trajecten voor nieuwe waterwegen.Maximale integratie van de vervoersfunctie met andere functies in het secundair wegennetGrotere selectiviteit voor watergebonden bedrijven.
11.1.4 BINDENDE BEPAUNGEN IN VERBAND MET HET BUITENGEBIED
1. Het Vlaams Gewest bakent delen af van de natuurlijke en agrarische structuur:- grote eenheden natuur (GEN) en grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO);- agrarisch gebied, 750.000 ha wordt afgebakend;- bosuitbreidinggebied,10.000 ha bijkomend bosgebied wordt afgebakend;- natuurverwevingsgebieden, 150.000 ha wordt afgebakend.
2. Het Vlaams Gewest selecteert het stedelijk netwerk op internationaal en Vlaams niveau. Deze zijn door hun liggingen samenhang van infrastructurele, ecologische, functioneel- enlof fysiekruimtelijke kenmerken structuurbepalendvoor Vlaanderen.Opglabbeek behoort ruimtelijk tot het Limburgs Mijngebied.Structuurbepalend zijn hier de mogelijkheden van de ruimtelijke reconversie in functie van het mijnpatrimonium, deeconomische structuur langs infrastructuur-assen en de versterking van de stedelijke structuur.De rol van dit gebied ligt vooral in de versterking van een stedelijke en economische structuur op Vlaams niveau.
3. Differentiatie van de nederzettingsstructuur. Vier beleidscategorien worden onderscheiden:- kernen (hoofddorpen en woonkemen);-linten;
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen - ricIltinggevend gedeelte. p. 453; Ministerie van de Vlaamse G
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
- bebouw perifeer landschap;- verspreide bebouwing.
Verdeling van de behoefte aan bijkomende woongelegenheden in het buitengebied.De provincie selecteert de woonkernen en hoofddorpen en stelt een kwantitatieve taakstelling op inzake bijkomendewoongelegenheden voor gemeenten in het buitengebied. Binnen de geraamde behoefte in Vlaanderen wordt voorhet buitengebied van Limburg: 43% als maximum peroentage te realiseren in de kemen van het buitengebied.
11.1.5 BltilENDE BEPALINGEN IN VERBAND MET ECONOMISCHE ACTIVTEITEN
Het Vlaams Gewest selecteert:Economische knooppunten in het economisch netwerk van het A1bertkanaal.Infrastructurele poorten (havens, luchthaven, hogesnelheidstrein).Er wordt uitgegaan van een differentiatie van bedrijventerreinen (gemengd regionaal,specifiek regionaal, lokaalen historisch gegroeide bedrijven).
Voor Opglabbeek: specifiek economisch knooppunt buiten het stedelijk gebied in het doelstelling-2-gebied vanhet arrondissement van de provincie Limburg.Een apart ondersteunend beleid in zogenaamde doelstelling-2-gebieden die relatief voldoen aan het totaal van de
volgende drie criteria.Een totale tewerkstelling in de gemeente van meer dan 3500 personen.Een totale industrile tewerkstelling in de gemeente van meer dan 1000 personen.Een arbeidsbalans' van meer dan 60.
Ruimtelijk vormt Opglabbeek een onderdeel van het stedelijk netwerk Limburgs Mijngebied.
11.1.6 BINDENDE BEPALINGEN IN VERBAND MET DE L1JNINFRATSRUCTUUR
Het Vlaams Gewest selecteert de hoofdwegen, de hoofdspoorwegen voor het personen- en goederenvervoer en dehoofdwaterwegen.Voor Opglabbeek:Maas 9 Kempen, selectie primaire weg type 11 (=verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I)):N76, van aansluiting 31 Al (Genk-Noord) tot kruispunt Opglabbeek.
De aTbetdsbalans IS de verhouding tussen de totale In de gemeente werkende bevolktng en de Inwoners behorende lot de groep van de aclleve bevolking
cleuren_merkenarchitectuur & IUlmle"jke plafnng
INF8
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
11.2 OPGLABBEEK GESITUEERD BINNEN HET PROVINVIAAL STRUCTUURPLAN
11.2.1 RUIMTEUJKE CONCEPT VOOR HEEL DE PROVINCIE.
1. Vier hoofdruimten: netwerk Midden-Limburg, hoofdruimte Kempen, hoofdruimte Maasland en hoofdruimteHaspengouw en Voeren.
2. Maas- en Demerbekken natuurlijke dragers.3. Hasselt-Genk centrum van een stedelijke hirarchie.4. AJbertkanaal en poort Kempische Ps dragers van industrile ontwikkelingen.5. Kempens Plateau met verweven open ruimte functies en stedelijkheid op de rand.6. Netwerk van open ruimte gebieden.7. De provincie internationaal verbonden.
11.2.2 ON1WlKKEUNGSPERSPECTIEVEN VOOR HOOFD- EN DEELRUIMTEN.
Hoofd- en deeruinten (kaart 52 SP).
1 __ +tlol1
Il ~ptn
IV houpengouw en_on
10 .iMl~
ct. pIr\..... geboH._"..,.....-.....11. m:axl~nd
I _"'-..cl._-.. -
Hoofdruimte KEMPEN
Visie: behoud en versterken van de open ruimte en een gelokaliseerd sterk accent op de economische ontwikkeling en deverstedelijking binnen de stedelijke gebieden en netwerken.
Ruimtelijk concept: Opglabbeek ligt op het Kempens Plateau tussen de bos- en heidecomplexen van het Drieparkengebied. 'Het Kempens Plateau zelf is een belangrijk onderdeel van de hoofdruimte. Het wordt gezien alsgrootschalige open ruimte gebied waarin de verschillende open ruimte functies zijn verweven.' (p.280 RSPL).
Deelruimte Drieparkengebied.'De drie Kempense parken behoren tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Vlaanderen: Park Lage Kempen,Park Midden-Limburg en Park Hoge Kempen. Zij bestaan uit uitgestrekte, hoofdzakelijk geblokte naaldbossen met eenbos- en heidegordel en uit vennen met belangrijke natuurwaarden op Vlaams niveau. Diverse kleinschalige en geslotenbeekvalleien komen er voor. Bijkomende interessante natuurlijke en landschappelijke structuren zijn landduinen, demijnterril en wateringen. De drie parken worden maximaal behouden en versterkt en met elkaar verbonden tot naaneengesloten bos- en heiderijk gebied met hoge natuurwaarden. Recreatief medegebruik is mogelijk. Bosuitbreiding ennatuurbeheer zijn aandachtspunten.' (p. 280-281 RSPL).Visie en concept: (p. 282 RSPL).
cleuren_merkenarchltecluUf & rulmleblke planning
INF9
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
'De drie Kempense parken horen tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Vlaanderen. Dit aaneengeslotenkarakter moet worden behouden en versterllt door verdere versnippering tegen te gaan en natuurverbindingsgebieden teherstellen en toe te voegen. Het Parll Hoge Kempen kan worden ontwikkeld als nationaal parll. Toerisme is eenbelangrijke nevenfunctie in de deelruimte."
"Tot de deelruimte behoren (delen van) de gemeente Lommel, Overpelt, Hechtel-Eksel, Peer, Beringen, Heusden-Zolder,Houthalen-Helchteren, Genk, Maaseik, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, As, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen,Zutendaal, Bilzen." Volgende principes worden voorgesteld:
Parll Lage Kempen als uitgestrekt en laagdynamisch bos- en heidegebied met Leopoldsburg als poort;Park Midden-Limburg als noordelijke grens voor en groene vinger in het regionaal stedelijk gebied Hasselt-Genk;Park Hoge Kempen als groen hart tussen het regionaal stedelijk gebied, het Zuidelijk Maasland en de Bosbeekvalleimei toeristische knooppunten aan de randen."
11.2.3 GEWENSTE RUIMTEUJK NATUURUJKE STRUCTUUR.
Ruimtelijk concepL
Gewenste nahn.1iJ
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
'De drie parken van de bos- en heidegordel op het Kempens Plateau zijn grote aaneengesloten natuurcomplexen: ParkLage Kempen, Paril Midden-Limburg en Park Hoge Kempen. Zij vormen drie droge natuurcomplexen, waar denatuurfunctie domineert met een aaneengesloten oppervlakte van minstens enkele duizenden ha. Zij zijn voldoendeomvangrijk om als een 'zelfstandig' functionerend ecosysteem te worden beheerd. Wegens hun naar Vlaamse normenzeer uitgestrekte oppervlakte streeft de provincie voor die gebieden de volgende ontwikkelingsperspectieven na.
- Behoud en inbreiding van de grote aaneengesloten oppervlakte natuur is essentieel.- Prioritaire aanknopingspunten voor natuurverbindingsgebieden.- Bestaande bameres waar mogelijk opheffen of milderen.- Hoogdynamische en intensieve vormen van recreatie en verblijfsrecreatie worden langs de randen gesitueerd met
'toeristische polen' als voornaamste uitvalsbases. Lawaaisporten worden zoveel mogelijk geweerd.
Elementen van provinciaal niveau.
NatullVabindingen en e
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELplanningscontext
11.2.4 GEWENSTE NEDERZEmNGENSTRUCTUUR
Geen elementen van Vlaams niveau van toepassing.Op provinciaal niveau wordt Opglabbeek geselecteerd als hoolddorp, Louwel en Nieuwe Kempen als woonkernen.
- -l:lj::!; 00 ...... .-
Selectie structulXOfldersteunende gemeenten en hoolddapen(1
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELplanningscontext
11.2.5 GEWENSlE ECONOMISCHE STRUCTUUR.
Dragers van de gewenste ruimtelijk-COnomische structuur zijn:het economisch netwerk AJbertkanaal;de economische knooppunten;de stedelijke netwerken;de grote samenhangende landbouwgebieden.
-..,--~~ ---tEa ~r ,1iI'"t>t- ..........--'..... -
--""P'O'o_I-~ --"~~
+--+--u. ...~1Md .a.JIM>t'd...--.....C .....,..pt., gor'dCa ...........
CV ~~, ....... ""--............._-_- 1In.C:tIr_
-
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
Ontwikkelingsperspectieven voor lokale bedrijven.Lokale bedrijvigheid van beperkle omvang kan in het woongebied; indien de draagkracht van de omgeving overschredenwordt dan herlokaliseren naar een lokaal bedrijventerrein.
Ontwikkelingsperspectieven voor kleinhandelsconcentraties.Kleinhandel: kerngericht en verweven - niet van provinciaal niveau.
Ontwikkelingsoerspectieven voor landbouw.Afbakening van grote aaneengesloten landbouwgebieden van minstens provinciaal belang: niet van toepassing.Opglabbeek ligt op de overgang tussen het gebied (1) 'Gemengde grondgebonden en grondloze veehouderij inevenwicht met de ruimtelijke draagkracht in Noordoost Limburg' en (2) , Grondgebonden land- en tuinbouw in verwevenopen ruimten in het netwerk Midden-Limburg'
(1) 'Gemengde grondgebonden en grondloze veehouderij in evenwicht met de ruimtelijke draagkracht in noordoostLimburg'- p.382 RSPL. 'In deze dynamische landbouwstreek wordt grondgebonden landbouw, vooral(melk)veehouderij, als ruimtelijke drager ondersteund. Ook de intensieve veehouderij is belangrijk in deze regio. Zijkan echter, net zoals de grondgebonden veehouderij, niet verder uitbreiden door de beperkingen in demestwetgeving. Dreigende versnippering van grote aaneengesloten landbouwgebieden - bijvoorbeeld door verlintingen ruimtebeslag - vanuit industrie of verstedelijking wordt tegengegaan.''Wat de verbrede agrarische doelstellingen betreft, gaat bijzondere aandacht uit naar het nemen van stimulerendemaatregelen voor:- ruimtelijke ondersteuning van efficint agrarisch waterbeheer;- ruimtelijke buffering van beekvalleien;- functionele integratie in het modern landbouwsysteem van te herstellen kleinschalige houlkant landschappen.'
(2) , Grondgebonden land- en tuinbouw in verweven open ruimten in het netwerk Midden-Limburg.''Landbouw is beperkt aanwezig. Er zijn nauwelijks grote aaneengesloten landbouwgebieden. In open ruimteverbindingen is grondgebonden landbouw structurerend als buffer tegen verstedelijking In beekvalleien isruimte voor grondgebonden landbouw met natuurverweving of als beheerslandbouw. Snipperslandbouwgebruikpercelen kunnen functioneel worden gebundeld tot meer leefbare eenheden.Een planologische ruil is aangewezen tussen versnipperde agrarische gebieden op de gewestplannen en gebiedenmet een groene bestemming en weinig natuurwaarde. '
Gewenste ruimtelijk-agarische structuur(kaart 66 RSPL)
I I
./)----v=.~.._-'0-"'---u-~-
] -_-...---J----_ .._-------- ...._-*--
Differentiatie van de agrarische structuur voor verbrede landbouw.Functieverbreding in de landbouw wordt niet opgelegd, wel gestimuleerd.
cleuren_merkenarchitectuur & ruimtelijke planning
INF 14
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan q>glabbeek
11.2.6 GEWENSTE TOERlSnSCH RECREATIEVE STRUCTUUR
INFORMATIEF DEELp1anningscontext
Concept - toeristisch-recreatief kerngebied rond Hasselt-Genk;- Kempense kanalen als drager en overgangsgebied;- 4 toeristisch-recreatieve netwerken van provinciaal niveau (Mijnstreek, Haspengouw, Voerstreek, Maasland);- verweving op provinciaal niveau op het Kempens Plateau als centrum voor natuur- en plattelandstoerisme.
-........., ----.....J--~ ------. ...~-~~~ _-.;10 .......
"- .:, ~---'...-..~...c_4.... .,_l>O'l__......_
~-'"'---
Gewenste loeristisch-fecreatieve structuur(kaart 68 RSP LInblJ'g).
Elementen van Vlaams niveau.'Kempen en Maasland', gebeurt binnen de globale opties uit het ruimtelijk structuurplan Limburg.
Elementen van provinciaal niveau.Netwerken: Mijnstreek, Maasland, Haspengouw en Voerstreek.Toeristisch-recreatief kerngebied (Midden-Limburg).Toeristisch-recreatieve polen: Beringen, Dilsen-Stokkem, Genk, Kinrooi, Hasselt Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Lommel, Maaseik, Maasmechelen, Sint -ruiden, Tongeren en Zutendaal.Snoer van rustgebieden: vlakte van Bocholt, Drieparkengebied, strokengebied en het grensparkengebied.Toeristisch-recreatieve overgang (steilrand van het Kempens Plateau tussen Park Hoge Kempen en de Maasvallei).Toeristisch-recreatief lijnelementKoJenspoor, Maas, kanaal Bocholt-Herentals en Zuid-Willemsvaart heirbaan Sint-Truiden - Tongeren - MaastrichtToeristisch-recreatief verwevingsgebied van provinciaal niveau.Een belangrijke pool is het vakantiepark Center Pares Erperheide te Peer.
'Het ontwikkelen van laagdynamisch toerisme en recreatie is hier prioritair. Verbrede agraische activiteiten zijnhiervan een onderdeel. De beekvalleien en het mooi landbouwlandschap bieden mogelijkheden voor natuurgerichttoerisme Het bewaken van de ruimtelijke draagkracht is daarbij noodzakelijk .'o 'Binnen dit gebied is een verdere differentiatie noodzakelijk naar gewenste intensiteit van toerisme en recreatief
medegebruik, afhankelijk van de ligging van minder draagkrachtige zones.'o 'In de landbouwgebieden van provinciaal belang en in zeer kwetsbare gebieden is het niet toegestaan dat
gebouwencomplexen een hoofdfunctie toerisme krijgen."o "Er kunnen ook landschappelijke of milieuhyginische voorwaarden worden gesteld aan mogelijke toeristische
ontwikkelingen.
cleuren_merkenarctulecluur &rulmlellJke planning
INF 15
-
-"'"'""'--,. _..-""O~..-
INFORMATIEF DEELplanningscontext
8eIedie van toeristisch-fecreatieveknooppunten (kaart 69 RSP Limburg).
-
--0-:-
--.-.
-----
- ....~Type I:gemeenten in de mijnstreek (Beringen, Heusden-Zolder,Genk, Maasmechelen) en op het Kempens Plateau Lommel.TypelI: ~Knooppunten: 0
bestaande toeristisch-recreatievevoorzieningen van provinciaal nivea, __die gelegen zijn in buitengebiedg2!Peentenof in gemeenten met een stedelijk gebied!maar niet in of aansluitend op hetbestaand stedelijk weefsel;terreinen voor gemotoriseerde sporterl'kleischieten (Wiemesmeer);regionale vliegvelden (Zwartberg en Kiewibestaande kampeerterreinen enkampeerverblijfsparken worden momenteelonderzocht (huidige lijst is nietlimitatie~.
Uitwerking van provinciale taken.Selectie van toeristisch-recreatieve knooppunten.
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek
'De selectie als knooppunt type lIa houdt ~brekening met de bestaande of pctentiletoenstisch-recreatieve clustering, de I ~_,draagkracht en de toeristische pctenlJes ~- _.van de omgeving of het uitgesproken toeristisch en socio-economisch belang van de aanwezige infrastructuur
'De provincie becordeelt of de plannen voor mogelijke uitbreiding van de toeristisch-recreatieve knooppunten lIa aan eenreel aantoonbare behoefte beantwoorden en toetst deze vervolgens aan de ruimtelijke draagkracht van het betrokkengebied. Meer concreet betekent dit dat zij nagaat ot- de uitbreiding van de toeristisch-recreatieve infrastructuur aansluit bij de bestaande;- de uitbreiding past in de visie over de gewenste ontwikkeling van een ruimer gebied;- de inplanting belangrijke natuurlijke, agrarische en landschappelijke gebieden of waarden ontziet;- de ontsluiting op een goede manier kan verlopen zonder onaanvaardbare overlast voor verkeersgevoelige gebieden.
Beleidskader voor kampeerterreinen en kampeerverblijfsparken.'De provincie voert onderzoek naar de grootschalige kampeerterreinen en kampeerverblijfsparken.Volgende uitgangspunten gelden bij dat onderzoek:
bijkomende ruimte wordt voorzien voor de uitbreiding van bestaande, goed gelegen kampeerterreinen enkampeerverblijfsparken tot meer leefbare economische entiteiten vooraleer inplanting van nieuwe terreinen teoverwegen;de meeste bestaande kampeerterreinen worden voorlopig niet geselecteerd als toeristisch-recreatieve knooppuntentype 11, verder onderzoek moet uitwijzen welke ontwikkelingsperspectieven gelden voor die voorzieningen.
Beleidskader voor jeugdverblijfstoerisme.'De provincie wenst in haar ruimtelijk beleid en stimulerende en ondersteunende rol te spelen naar oplossing in deruimtelijke problematiek van (zonevreemde) jeugdverblijven in het buitengebied.''Mogelijkheden voor jeugdverblijfsinfrastructuur moeten eenduidig worden vastgesteld, zodat er minder verwarring is overde verbouwingsmogelijkheden en het al dan niet zonevreemd zijn van jeugdverblijven.'Beleidskader voor plattelandstoerisme..'De provincie wenst recreatief medegebruik in een aantal agrarische gebieden te stimuleren. Daartoe maakt zij eenruimtelijk uitvoeringsplan op.'Beleidskader voor weekendverblijven.'De procedure en aanpak van de problematiek van de weekendverblijven door de provincie hangen af van de intentiesvan de Vlaamse overheid. Het is immers nog onduidelijk of de provincie enige bevoegdheid terzake zal krijgen in detoekomst.'
cleuren_merkenarctlltectuur & ruimtelijke planning
INF 16
-
gemeentelijk ruimtelijk structuUlplan opglabbeek
11.2.7 GEWENSTE VERKEERS- EN VERVOERSSTRUCTUUR
INFORMATIEF DEELplanningscontext
'Het ruimtelijk concept is opgebouwd uit verkeersinfrastructuren die zowel solitair kunnen zijn (trajecten) als in bundelskunnen samenlopen, en uit verkeersgenererende elementen. Die verkeersgenererende elementen bestaan uitverschillende soorten gebieden met eigen kenmerken en uit knooppunten.'
HE. gtf>edmtC.OOIS[ "'\'ff',~"'"~ ~ed nwf bepe~"'lf1I~rnf'bere-~!
o \stloJd....o,....!il~",.""...."-o 5PKl KCMlO"iiiCh MoopptRbuten !"et rer-_r1
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
DEFINITIE EN ONlWIKKEUNGSPERSPECTIEVEN VAN DE SECUNDAIRE WEGEN'Secundaire wegen hebben als hoofdfunctie het verbinden en verzamelen op bovenlokaal niveau en als aanvullendefunctie het lokaal toegang geven. Secundaire wegen zijn vooral van belang voor het ontsluiten van gebieden naar dehoofdwegen en de primaire wegen en als verbindingswegen op regionaal(provinciaal) niveau. zjj moeten tegelijkertjd eenvlotte doorstroming en een goede bereikbaarheid garanderen. Die wegen moeten worden ingericiht rekening houdendmet de leefbaarheid en de verkeersveiligheid. Bij conflictsituaties wegen de belangen van de leefbaarheid zwaarder doordan die van de bereikbaarheid. De uitvoering is in het algemeen die van een weg met gemengde verkeersafwikkeling metdoortocihtenconcept binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom gaat de inricihting in principe uit van eengesciheiden verkeersafwikkeling. '
De secundaire wegen bevatten een grote vermenging van verkeerssoorten en heeft zowel een bindende, ontsluitende alstoeganggevende functie, drie types worden ondersciheiden.SECUNDAIRE WEG TYPE /.'Verbinden op regionaal niveau voor autoverkeer, openbaar vervoer en eventueel ook fietsverkeer op basis vanmobiliteitsgenererende elementen van provinciaal belang. Omwille van de doorstroming op die wegen moet het toeganggeven aan functies buiten de bebouwde kommen zoveel mogelijk worden beperkt en waar mogelijk afgebouwd.SECUNDAIRE WEG TYPE /I.'Functie = venamelen (ontsluiten op regionaal niveau). Dit type heeft s1ecihts in tweede instantie een verbindendefunctie. Het toegang geven neemt een belangrijkere plaats in dan bij type I. Secundaire wegen type 11 ontsluiten dekleinstedelijke gebieden, de specifiek economiscihe knooppunten, de toeristiscih-recreatieve knooppunten met eenbelangrijke mobiliteitsimpact de structuurondersteunende gemeenten en de gesoleerde grote bedrijventerreinen naarhet hoger wegennet'SECUNDAIRE WEG TYPE/II.'De hoofdfunctie is een belangrijke fiets- en openbaar vervoersas voor lokale (fiets) en regionale (openbaar vervoer)verbindingen. Voor autoverkeer heeft de weg haar regionale verbindingsfunctie verloren. De weg heeft wel eenbelangrijke toeganggevende functie. De huidige ruimtelijke context van handelszaken met vaak regionaleaantrekkingskraciht maakt een bovenlokale aanpak wenselijk. Zo kunnen secundaire wegen 111 ruimtelijk structurerendworden op bovenlokaal niveau.'
VISIE OP HET OPENBAAR VERVOERHet verbindend net moet een alternatief bieden voor autoverplaatsingen.Verbindende systemen beogen vooral snelheid (met relatief grote afstanden tussen de haltes.Het verbindend net verbindt de grotere kernen en heeft een afwikkelingssnelheid van minimaal 50 km/u.Ontsluitende systemen doen een grool aantal haltes aan (desnoods via omwegen) en hebben een lagere snelheid.De bescihikbaarheid is belangrijker dan de snelheid.
'Het verbindend openbaar vervoernetwerk is opgebouwd uit drie niveaus.1) Het provinciaal niveau - niveau A, knooppunten van niveau A hebben een gemiddelde halteafstand van 30 40 km,
met een invloedssfeer van om en bij de 25 km rond de halte.2) Het verbindend provinciaal niveau - niveau B , knooppunten van niveau Bhebben een gemiddelde halteafstand van
10 20 km. Het betreft IR-treinverbindingen of regionale snelbussen met een wenssnelheid van 50 tot 70 km/u.3) Het verbindend intergemeentelijk niveau - niveau C, knooppunten van niveau C (bij voorkeur in het centrum of in de
nabijheid ervan) moeten overstaptijden worden gegarandeerd tussen 5 en 15 minuten.
Bovenprovinciaal openbaar vervoer (niv. AI: niet van toepassing voor Opglabbeek.Verbindend provinciaal net (niv. BI: niet van toepassing voor Opglabbeek.Verbindend intergemeenlelijk net (niv. CJ: buslijn BreelGenk - kaart 75.
PRINCIPES VOOR EEN PROVINCIAAL FIETSNETWERK'De gewenste regionaal functionele fietsroutes worden geselecteerd zodat een samenhangend en gebiedsdekkendnetwerk ontstaat dat belangrijke bestemmingen via zo kort mogelijke routes verbindt. De gehanteerde maaswijdtebedraagt 3,5 km. Uitgangspunten zijn het vermijden van omwegen, het inlassen van overstapmogelijkheden op anderevervoerswijzen en het kiezen van routes waar sociale controle mogelijk is.''De tussenliggende gebieden worden ingevuld met fietsroutes van een lagere orde. ... Het netwerk van regionaleverbindingen moet op gemeentelijk niveau verder worden aangevuld met lokale routes die zorgen voor de ontsluiting vande verschillende kernen en gemeentelijke attractiepolen.'
cleuren_merkenarctutectuur &nJlJTlleiJke p1anOlng
INF 18
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgiabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
11.2.8 GEWENSTE LANDSCHAPPEUJKE STRUCTUUR
--.._..,........'
-'-
Gev.enste laJ1dsc!llWeIiJ
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan q>gIatbeek INFORMATIEF DEELp1anningsconlext
PROVINCIALE TAKENRegionale landschapsontwikkelingsgebieden.Op Vlaams niveau: Park Hoge Kempen, maasuiterwaarden, het Drieparkengebied.Op provinciaal niveau: mijnstreek met de mijnterrils, kastelenlandschap in Zuid- en West-Limburg en het Kempen-Broek.Opglabbeek situeert zich op de uiterst noordelijke rand hiervan, op de kruising met de mijnstreek.'Het Kempen-Broek is een afwisselend landschap met duizend hectaren bos, heide, beekvalleien, moerassen enkleinschalige landbouwlandschappen gelegen aan de noordoostrand van het Kempens Plateau, waarvoor de provincieacties kan voorstellen voor het versterken van bestaande en voor het creren van nieuwe landschappelijke kwaliteiten.'Open ruimte verbindingen.'Open ruimte verbindingen zijn niet ol weinig bebouwde ruimten doorheen en tussen sterk bebouwde gebieden.'Voor Opglabbeek werd de open ruimteverbinding doorheen de Bosbeekvallei tussen het Park Hoge Kempen en het parkMidden-Limburg, meer bepaald (nr. 12) tussen Opglabbeek en AslNiel-bij-As).
11.2.9 BINDEND GEDEELTE
Deelruimte:Natuurverbindingen:
Drieparkengebied.droge: nr. 10: Maaseik, Opglabbeek, lussen Broekkant en Ruwmortelsheide over de
Bosbeekvallei.nr. 12: Meeuwen-Gruitrode, Houthalen-Helchteren, Opglabbeek, eventueel
AslGenk, tussen domein Masy en Klaverberg, en Hengelhoef.nr. 14: As, tussen Heiderbos en bossen tussen As en Niel-bij-As.
natte: nr. 76: As, Opglabbeek, vallei van de Bosbeek.
...~ .. ..I
I ;r':. ..
.~X.. \. \
~-..~
/\..
.r(/; '(
.,; " 1.. I"7'" :r~ .."
Natuurverbindingen en ecologischeinfrastructuur van bovenlokaal niveau(kaa1 58 RSP Lirbl.rg).
~_ df'ClOg I 44
-rw. &Sn_ _ 4*'OOP ra.- 80
~INI .;..~~
:OU.. iidKl' g t 1
mogelijk type lIa I lib.Isec. weg type I: maas 9 Kempen - N76: van N73 tot N76 primaire weg 11sec. weg type 11: Isec. weg type 111: Imultimodaal knooppunt: I
(nr. 12) doorheen de Bosbeekvallei, tussen het park Hoge Kempen en hetPark Midden-Limburg, tussen Opglabbeek en As.niet van toepassing.mijnterril.
Ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang: INederzettingenstrucluur: Hoolddorp: Opglabbeek.
Woonkern: Louwel en Nieuwe Kempen.specifiek economisch knooppunt, niet van provinciaal belang.Economische structuur:
Toeristisch-recreatieve structuur.Toeristisch-recreatieve knooppunten:Stiltegebieden:Verkeers- en vervoersstructuur:
Structurerende relilovergang:Bakens:
Landschappelijke structuur:Open ruimte verbinding:
cleuren_merkenarcMecluur & fIJImleiojke piarvwlg
INF20
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek
11.3
INFORMATIEF DEELp1anningscontexl
SAMENVAmNG MOBIUTEITSPLAN
Alle onderstaande tekst geciteerd uit het mobiliteitsplan.'Op 16 september 1996 keurde de gemeenteraad van Opglabbeek het Mobiliteitsconvenanl goed. Dit convenant werd op19 maart 1997 door het Ministerie ondertekend. Naast het moederconvenant werden door de gemeente ook de volgendebijakten ondertekend: bijakte 1a (gemeenteraad 26.05.97 en 20.10.97), bijakte 11a (gemeenteraad 21.09.98), bijakte11 b (22.05.2000) en bijakte 15a (gemeenteraad 16.02.98, maar ondertussen afgeschaft). Bijakte 10a ligt momenteelter voorbereiding bij de gemeente.'
Deze samenvatting geeft een overzicht van de uiteindelijke keuzen, aangevuld met de wijziging die doorgevoerd werd bijde definitieve goedkeuring van het provinciaal structuurplan.Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen we naar de mobiliteitsstudie.
Doelstellingen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (startnota).Behoud van het landelijk karakter van de gemeente.Behoud, uitbouwen versterking van de groene gordel(s) in de gemeente.Behoud en versterking van de agrarische structuur in de gemeente.Optimalisatie van het lokale wegennet en het openbaar vervoer.Uitbouw/aanpassing voorzieningenniveau aan draagkracht omringende gebied.Optimalisatie van de economische structuur van de gemeente.Optimalisatie van de recreatieve voorzieningen in de gemeente.
11.2.1 KRACHTLIJNEN VAN HET BELEIDSSCENARlO
a. Afstemming structuurplanning en mobiliteitsplanning.b. Afstemming hogere en lokale beleidsplannen.c. Het op maat voeren van een locatiebeleid.
'Het introduceren van een (gemeentelijk) locatiebeleid betekent dat in het kader van de verdere ontwikkeling vannieuwbouwprojecten of de hertocatie van bestaande functies, voorafgaandelijk nagedacht wordt over hetverkeersgenererend venmogen van deze functies. Meer concreet dient erover gewaakt dat het mobiliteitsprofiel vande functie (vervoersbehoeften) en het bereikbaarheidsprofiel van de locatie (vervoersmogelijkheden) op elkaarafgestemd worden. Beide begrippen worden onderstaand even verduidelijkt:Het mobiliteitsprofiel geeft een beschrijving van de aard en de omvang van de verplaatsingen die een bepaald bedrijfgenereert Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen verplaatsingen van het personeel, verplaatsingenvan de bezoekers en het transport van goederen. Het profiel geeft dus infonmatie over de autoathankelijkheidvan het personeel, de gemiddelde modale uitsplitsing van personeel en bezoekers, de te overbruggen afstanden,de frequentie, ... Het mobiliteitsprofiel is bedrijfsgebonden en in principe onathankelijk van de locatie.Het bereikbaarheidsprofiel geeft een beschrijving van de mate van bereikbaarheid van een vestiging voor deverschillende vervoersmodi. In eerste instantie wordt gekeken naar de ligging van de vestigingslocatie t.o.v. dehoofdwegen, alsook t.o.v. de knooppunten van het openbaar vervoer.'In het vakjargon is er sprake van verschillende typelocaties, en dit volgens hun potenties op het vlak van deontsluiting. Een onderscheid wordt gemaakt tussen drie types, nl. A-, 8-, en C-Iocaties: in het kort beschouwd, ishet volgende onderscheid van toepassing:A-locaties: optimale bereikbaarheid met het openbaar vervoer op regionaal en lokaal niveau, de bereikbaarheid vande auto is ondergeschikt, een stringent parkeerbeteid wordt toegepast, goede fietsbereikbaarheid en -accommodatiewordt voorzien. Indicatief mobilileitsprofiel van nieuwe vestigingen is: een hoge graad van tewerkstelling, een lagevervoersproductie van het bedrijf zelf - niet van toepassing voor Opglabbeek.8-locaties: goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer op regionaal en lokaal niveau, redelijkeautobereikbaarheid op lokaal niveau, beperking van parkeerfaciliteiten, goede fietsbereikbaarheid en -accommodatie. Indicatief mobiliteitsprofiel van de nieuwe vestigingen: redelijke graad van tewerkstelling, een beperkttot redelijke vervoersproductie van het bedrijf zelf - niet van toepassing voor Opglabbeek.C-locaties: optimale bereikbaarheid met de auto op regionaal en lokaal niveau, parkeervoorzieningen afgestemd ophet bedrijf, weinig eisen to.v. het openbaar vervoer. Indicatief mobiliteitsprofiel van de nieuwe vestigingen: hogevervoersproductie van het bedrijf zelf - niet van toepassing voor Opglabbeek.
cleUfen_merkenarchitectuur & nJIlllekfke planmng
INF 21
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
Bij de opmaak van de startnota was er nog sprake van de categorisering 'regionaal bedrijventerrein' enkwam het terrein in aanmerking als C-locatie. Toch werd er ook toen al gestuurd om viavervoersalternatieven (fiets, openbaar vervoer, carpooling) het industrieterrein op termijn toegankelijker temaken, en dus ook sturend werken naar een B-profiel toe.In het ontwerp structuurplan wordt het bedrijventerrein als specifiek economisch knooppunt geselecteerd.
d. Het woonbeleid.In tegenstelling tot de selectie als structuurondersteunend hoofddorp in het voorontwerp provinciaalstructuurplan wordt Opglabbeek nu geselecteerd als hoofddorp, Nieuwe Kempen en louwel blijvenwoonkernen.In de woonbehoeftestudie, die bij de opmaak van de mobiliteitsstudie nog niet beschikbaar was, wordt opgemeentelijk niveau het woonbeleid uitgeschreven (zie woonbehoeftestudie). Het is vanzelfsprekend dat indien in dewoonbehoeftestudie bepaalde ontwikkelingen gestuurd worden deze steeds afgestemd zullen worden op degewenste ontwikkeling van de infraslructuur.De basisuitgangspunten blijven echter gehandhaafd.'De woonontwikkelingen worden beperkt tol de huidige woonbestemmingen volgens het gewestplan. Een inkrimpingvan de woonlinten van het gewestplan wordt vooralsnog niet haalbaar geacht. Het tegengaan van een uitbreidingvan deze linten wordt daarentegen wel in het beleidsplan ingeschreven.Met aandacht voor de kernversterking behouden in prindpe de drie gemeentelijke kernen mogelijkheden voor verderewoonontwikkeling; de onderlinge hirarchie wordt hierbij gerespecteerd.
e. Opglabbeek-cenlrum wordt gezien als de kwanlatief sierkst te ontwikkelen kern. Daar waar mogelijk wordt gewerktmet hogere woondichlheden (kernzone); de wijken aan de rand van Opglabbeek centrum moeten een verdereversterking van het hoofddorp in de hand werken (met relatief lagere woondichlheden); een duidelijke afbakening vande kern wordt nagestreefd.
f. Louwel wordt in het PRSL slechts als woonkern geselecteerd, met een beperkter toekomstig wooncontingent. Hetbeleidsplan voorziet weliswaar in plaatselijke mogelijkheden voor inbreidingsprojecten. Hier zijn, mede rekeninghoudend met de bestaande ruimtelijke structuur, lagere woondichlheden aan de orde. De groolte-orde van hetwooncontingent voor Louwel zal voorlvloeien uit de gemeentelijke woonbehoeftestudie.
g. Voor de wijk Nieuwe Kempen en Denneweelde wordt enkel in de afwerking van openstaande woonpercelen voorzien.Uitbreidingen zijn hier niet van toepassing.'
h. 'Kwa/iteitsobjectieven binnen het gemeentelijk woonbeleid.''De belangrijkste opties wat betreft de kwalitatieve uitbouw van de woonfunctie, en dit in relatie met verkeer enmobiliteit, zijn als volgt te omschrijven:de aandacht gaat uit naar ruimtelijke categorisering van het woongebied; streven naar ruimtelijke differentiatie vanwoonentiteiten en sterkere identiteit van woonbuurten;de woonkwaliteit moet ondersteund door aangepaste/creatieve straatinrichting; zorg voor leefbaarheid en veiligheid,via zowel aangepast verkeer als beperking van zonevreemde hinderlijke activiteiten in het woongebied;het creren van voorzieningen (bv. spe! en recreatie) in en op maat van de wijken;het creren van kernzones met een stedelijk (woon)karakter en aandacht voor stedenbouwkundige kwaliteit (cfr.relatie met straatinrichting - publieke ruimte).'
11.2.2 MOBILITEITSEFFECTEN VAN DE GEMEENTEUJKE WOONPROJECTEN (ZIE WOONBEHOEFTESTUDIE)
a. De voorzieningen.De uitbouw van de handelsvoorzieningen en de dienstverlenende sector wordt, conform aan de hirarchie van dewoonkernen, voorzien. Dit betekent focusvorming op een kerngericht beleid, waarbij hel schaalniveau en hetlypevan handelsvoorzieningen correspondeert met de draagkracht van de woonkernen.Te Louwel en Nieuwe Kempen zal een beperkter voorzieningenniveau volstaan, terwijl voor Opglabbeek-cenlrum alshoofddorp een hoger uilrustingsniveau wordt nagestreefd.Voor Louwel en Nieuwe Kempen heeft dit eerstelijnsaanbod niet alleen betrekking op elementaire handelszaken,maar ook op een aantal primaire socio-{)ullurele en recreatieve voorzieningen (ontmoetingsruimten,sporlvoorzieningen, kinderspeelplaatsen, ...) Voor beide kernen worden op korte tot middellange termijn geen nieuwevoorzieningen voorgesteld.Opglabbeek-centrum moet als hoofddorp verzorgend optreden t.o.v de andere gemeentelijke leefkernen, zowel watbetreft de belangrijkste openbare voorzieningen en diensten, de eerstelijns handelszaken en een select aantal
cleuren_merkenarchllecluur & rulmlel1lke p1anmng
INF22
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opglabbeek INFORMATIEF DEELplanningscontext
shopping- en specially-zaken. Op korte termijn vormt de inplanting van de gemeentelijke polyvalente zaal eenbelangrijke impuls (zie ook verder bij strategisch project).
b. Industrie en bedrijven.In tegenstelling tot de uitgangspunten omschreven in de startnota, waarbij er nog uitgegaan werd van een aan tesnijden bijkomend bedrijfsterrein van 33 ha als economisch knooppunt, wordt Opglabbeek momenteelgecategoriseerd als specifiek economisch knooppunt met een beperkte rol.Het inpassen van een lokaal bedrijventerrein nabij het specifiek economisch knooppunt blijft wel gehandhaafd.
c. Recreatie.~De gemeente wenst zich op recreatief vlak in te passen in de richtlijnen van het RSV, dat voor de gemeenten vanhet buitengebied enkel kiest voor een uitbouw van laagdynamische recreatieve infrastructuren. Hierbij geldteveneens het principe van geconcentreerde uitbouw van de recreatie en de maximale inpassing ervan in hetplaatselijke landschap.De reeds genomen opties (cfr. geweslptanwijziging) rond uitbreidingsnnogelijkheden voor de site Jeugdparadijs(ruiloperatie met natuurgebied) enerzijds, en het op termijn nog (onder strikte randvoorwaarden) scheppen vanontwikkelingsnnogelijkheden voor de site Wilhem Teil anderzijds, passen in deze visie.'Selectieve toegankelijkheid van het landschap speelt in op het mobiliteitsibeleid. Dit betekent dat plaatselijk waar ditnodig is, de toegankelijkheid van het landschap beperkt wordt (bv. afbouwpolitiek rond weekendverblijven, beperkinggemotoriseerd verkeer in landschappelijk waardevolle gebieden zoals de EIosibeekvallei, de Ktaverberg, hetHeiderbos, het Gruitroderbos). De uitbouw van de zachte recreatie d.m.v. het verbeteren en continueren van defiets- en wandelpaden in het perifere landschap, past tevens in dit beleid. In de beschrijving van de modalenetwerken (werkdomein B- recreatieve fietsroutes) komt dit verder aan bod.'
d. Strategische projecten (p. 16).1. De uitbouw van Opglabbeek centrum."Er wordt uitgegaan van een stedenbouwkundige totaalontwikkeling (functies, voorzieningen), de multimodaletoegankelijkheid en de (her)inrichting van de publieke ruimte. Reeds in het recente verleden (vanaf het begin jaren'90) heeft het gemeentelijk beleid op vlak van de centrumuitbouw reeds initiatieven genomen. 'De verdere versterking van het centrumgebied moet voornamelijk gent zijn op de volgende principes:- duidelijke atbakening van het centrumgebied, met coherentie tussen de ruimtelijke en verkeerskundige begrenzing;- het aandacht schenken aan de eigenheid van de kem;- het voorzien van een multifunctionele ontwikkeling;- het verweven en bundelen van functies en activiteiten, mede door inbreiding en verdichting;- de bereikbaarheid van de voorzieningen en dit voor alle modi (selectief op termijn);- het downgraden van de hoofdassen van het centrum tot lokale verbindingswegen;- de inrichting van de centrumstraten met primaire aandacht voor de verblijfskwalitei~- de uitbouw van centrale plekken/pleinen, met beperking van de doorrijdbaarheid ervan.'Het beleidsplan voorziet in de opzet en implementatie van een 'Masterplan voor het hoofddorp', waarin eentotaaivisie wordt opgemaakt Hierbij wordt een ruimer gebied mee in beschouwing genomen, en een coherentstedenbouwkundig en verkeerskundig geheel gesmeed. Gelet op de wens van het beleid om een aantal ruimtelijkebeslissingen (projecten) op korte termijn door te voeren, verdient de opstelling van dit Masterplan prioriteit; een linkmet een focusstudie rond de inplanting van de polyvalente zaal spreekt voor zich. Ook de inpassing in hetgemeentelijk ruimtelijk structuurplan ligt voor de hand.'Een aantal voornoemde krachtlijnen worden onderstaand verduidelijkt.Duidelijke afbakening van het centrum met aandacht voor de toegangen van de kern.De atbakening van het centrum wordt nu vooral afgeleid uit de bebouwingsstructuur langs de hoofdassen van hetcentrum (Weg naar Zwartberg, de Weg naar As, de Weg naar Opoeteren, en de Weg naar Bree) enerzijds, en deatbakening bebouwde kom anderzijds. Gezien de diffusiteit van de bebouwing dient de atbakening via inrichting vandeze wegen verder bestendigd, o.m. door het inbrengen van poorten die het centrum aankondigen. Vanuit deruimtelijke en verkeerskundige situatie zijn een 'aantal logische poortlokaties' voor het centrum te installeren; hetbetreffen: Weg naar Zwartberg : kruispunt Groenstraat-Ophovenstraat;
Weg naar Opoeteren : kruispunt met KruisstraatN730 Weg naar As : kruispunt Klissestraat-Kiewitstraat.N730 Weg naar Bree : kruispunt Oude Kerkstraat.
Het garanderen van de bereikbaarheid van de voorzieningen.Bereikbaarheid van de voorzieningen blijft op het niveau van het hoofddorp een must, en dit in eerste instantie vooralle modi. Belangrijk is evenwel dat er voor de autobereikbaarheid (stelselmatig en gefaseerd) een afweging gebeurt
cleuren_merkenarchitectuur & ruIm leliJke~
INF23
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgabbeek INFORMATIEF DEELp1anningscontext
La.v. de verblijfsfunctie; de leefbaarheid van de kern komt zo voorop te staan. Dit houdt in dat eenontsluitingsstructuur wordt ontwikkeld, een gerichte verkeerscirculatie tot stand komt en daarnaast een parkeerplanmet bijhorende signalisatie wordt uitgestippeld (zie ook werkdomein B- netwerken per modus).Voor de langzame weggebruiker vormt een transparante structuur, met fiets- en wandeldoorsteken, de bestegarantie voor de bereikbaarheid. Niettemin dient het fietsen en wandelen op de hoofdstraten vlot en veilig te kunnengebeuren; voorzieningen voor deze weggebruikers dienen ingebed in een verdere inrichting van de publieke ruimte.Voor het openbaar vervoer is de vlotte bereikbaarheid en doorrijdbaarheid van het centrum een basisvereiste.Het centrale Dorpsplein vonmt de meest geschikte locatie om als hoofd{knoop)punt van het openbaar vervoer tefungeren; de uitbouw van deze halte als hoofdhalte (met alle nodige voorzieningen en infonmatie naar debusgebruiker) is hier reeds verwezenlijkt.Het streven naar een multifunctionele ontwikkeling.Naasl een zo mogelijk nog verder bundelen (concentreren) van de openbare diensten (omgeving Kapelstraat-Kimpenstraat) en de sportvoorzieningen (zone Kruisstraat-Oude Kerkhofstraat) vonmt het bevestigen en accentuerenvan de commercile perimeter een streefdoel. Het beleidsplan streeft naar een kerngebied gelegen in een'afgebakend' centrum, alsook naar het venmijden van het verder uitdeinen van de handel.Het uitbouwen van centrale plekken en pleinen.Het hart van het centrum wordt voorzien in de zgn. blauwe zone, waar belangrijke openbare voorzieningengehuisvest zijn. De openbare ruimte rond de kerk, het cultureel centrum, de bibliotheek, de pastorij, de scholen, ...moel op termijn verder uitgroeien tol d ontmoetingsplaats van het centrum bij uitstek. De centrumcirculatie dienthierop in te spelen; het doorrijden van deze centrale plekken met de wagen wordt op tenmijn afgebouwd (cfr.Kapelstraat) .De functionele downgrading van de hoofdassen van het centrum.Indien het centrum haar functie als hoofddorp ten volle wil opnemen, zal het intergemeentelijk doorgaand verkeerdienen afgebouwd te worden; dit principe past in de totaalvisie van de N730 (Vlaamse Gewest) en dient dus verderook bestendigd op het niveau van de Weg van Groot Verkeer. De downgrading van deze hoofdassen is cruciaalvoor de uitbouw van een leefbaar centrum. (zie ook werkdomein A - categorisering der wegen I werkdomein B-bewegwijzering/signalisatie).
2. Uitbouw geconcentreerde bedrijvigheid aan het primaire wegennet.De visie uitgeschreven in de mobiliteitsstudie aangaande de uitbouw van de bedrijvigheid aan het primairewegennet kan niet meer als dusdanig overgenomen worden.De Nl6 werd in het ontwerp structuurplan niet meer geselecteerd als primaire maar als secundaire weg type Ien het bedrijventerrein werd gecategoriseerd als specifiek economisch knooppunt met beperkte rol in plaatsvan regionaal bedrijventerrein.De gemeente blijft echter wel streven naar, op korte en middellange termijn, een optimalisatie van haar interneeconomische structuur, en op lange tenmijn, naar een herziening van het specifiek economisch knooppunt totregionaal bedrijventerrein.Concreet betekent dit op korte termijn:- een efficint grondgebruik en landscaping van de bestaande terreinen;- het herorinteren van de hoofdonlsluiting voor gemotoriseerd verkeer tot n hoofdtoegang op niveau van de N7G.'De Industrieweg-Noord wordt ingericht als hoofdtoegang naar het bedrijfsterrein; naast een rotonde wordt eenduidelijke poort gecreerd (cfr. ook landscaping). Deze herorintatie betekent echter niet dat de andere, bestaandetoegangen worden afgeschaft, wel wordl via circulatiewijzigingen en ventwegen een onrechtstreekse toegangverzekerd. Het effectief gebruik van deze hoofdtoegang (voor transport, maar ook overwegend voor autoverkeer)wordt verder nagestreefd aan de hand van begeleidende maatregelen (bewegwijzering en signalisatie).Er worden gerichte initiatieven genomen om de bereikbaarheid met de fiets (korte afstand) en het openbaar vervoer(middellange afstand) te bevorderen. Enerzijds wordt een verbetering van de fietsrelaties t.o.v. de Opglabbeeksewoonkernen infrastructureel bestendigd (zie ook fietsnetwerk). Anderzijds wordt een minimale verbetering van hetopenbaar vervoer (op korte termijn - eventueel via beperkte uitbreiding huidige lijnvoering) nagestreefd, en wordteen fundamentelere verbetering (middellange tot lange termijn - via aparte en gerichte lijnvoering) vooropgesteld.'- de selectieve toelating van nieuwe bedrijven;'Bedrijven uit de logistieke sector zijn vandaag de dag sterk vertegenwoordigd op het regionale bedrijfsterrein.Vanuit dit gegeven, maar vooral vanuit de grote verkeersdruk die hierdoor ontstaat, wenst de gemeente preventievemaatregelen te nemen om nieuw aan te snijden kavels voor te behouden aan andere (transportarme) bedrijfstypen.'
cleuren merkenarchllecluur & rUimtelIjke planning
INF24
-
gemeentelijk ruimtelijk structuurplan opgIabbeek
112.3 CATEGORISERING DER WEGEN
INFORMATIEF DEELplanningscontext
De hoofdwegen en primaire wegen uit het RSV: de N76 werd ten dele opgenomen als 'primaire weg categorie 11.De secundaire wegen in het provinciaal ruimtelijk structuurplan.In het voorontwerp provinciaal structuurplan werd de N76 (Weg naar Meeuwen) gedeeltelijk gecatalogeerd als een"secundaire weg categorie I (type SI), de Weg naar Zwartberg als "secundaire weg categorie 11 (type S11)" tot aande aansluiting met de Groenstraat, waar het lokale wegniveau aanvangt (centrumgebied).Deze selecties wijzigen echter in het definitief ontwerp, enkel de N76 wordt weerhouden als sec. weg type I.
In principe zijn alle wegen niet behorend tot het primair en secundair niveau te beschouwen als lokale wegen.Voor deze wegen is tevens een (vereenvoudigde) categorisering van toepassing; drie niveaus worden in het lokalewegennet opgenomen, m.n. de lokale verbindingswegen (type L I), de gebiedsontsluitingswegen (type L 11) en deerttoegangswegen (type LIII).De hoofdassen die de gemeente Opglabbeek doorkruisen hebben van oudsher een belangrijke verbindingsfunctie opregionaal niveau gekend. Het beleidsplan voorziet in een fundamentele afbouw van deze nog regionaal functionerendeassen, en wenst enkel een lokale functie aan deze wegen toe te kennen.
Lokale wegen type I fL I - verbindingsweg)Deze wegen hebben als hoofdfunctie het verbinden op lokaal niveau, en als aanvullende functie het verzamelen opbovenlokaal niveau. De weg heeft dus duidelijk geen verbindingsfunctie op bovenlokaal niveau. De kwaliteit van dedoorstroming is er ondergeschikt aan de (plaatselijke) verkeersleetbaarheid. Daarnaast beschikt het wegtrac over demogelijkheden voor verdere infrastructurele aanpassing aan deze verbindingsfunctie, o.a. het voorzien van gescheidenverkeer in het