terug naar inhoudsopgave - cultuurkade · terug naar inhoudsopgave geschiedenis van het beroep...
TRANSCRIPT
Doelgroep/ doelstellingen / kerndoelen
Achtergrondinformatie
Geschiedenis van het broodbakken
Geschiedenis van het beroep bakker
Waar wordt brood van gemaakt?
De teelt van tarwe
Brood bakken op de Boelaarshoeve
Lessuggesties
Les 1
Les 2
Les 3
Werkbladen
Verschillende soorten brood
Tarwekorrels
Van tarwe tot meel
Kijkplaat bakkerij
Smaaktest brood
Van meel tot brood
Kijkdoos
Terug naar inhoudsopgave
Inleiding
De leerlingen krijgen informatie over de geschiedenis van het broodbakken, de bakker en de
ingrediënten van brood. Ook wordt in deze lesbrief het broodbakken op de Boelaarshoeve
behandeld. De kinderen krijgen informatie over hoe de bakkers in die tijd hun brood bakten.
De kinderen ervaren gedurende dit project met al hun zintuigen de weg van het bereiden
van brood: van de graankorrel tot aan het opeten van het brood;
De zintuigen:
− het kneden van het deeg (voelen);
− De bakker aan het werk, graan, oude werktuigen (zien);
− De geur van versgebakken brood (ruiken);
− Het knetteren van het vuur, slaan met het deeg, de uitleg bij de
expositie (horen). De oven in het bakhuisje wordt met mutserd (takkenbos)
gestookt;
− Het zelf gebakken brood opeten (proeven);
Kinderen zelf laten ervaren hoe het is om brood te bakken;
Kinderen ervaren dat brood bereiden van oudsher handenarbeid is;
Kinderen zien hoe graan/spelt groeit;
Doelgroep
Leerlingen van de groepen 4 van de basisschool.
Doelstellingen
Na afloop van het project kunnen de kinderen zeggen:
o dat brood een vanzelfsprekend onderdeel is van hun voeding;
o waarvan brood wordt gemaakt;
o hoe brood wordt gemaakt;
o wat de belangrijkste werkzaamheden van de bakker zijn (zowel vroeger als nu);
o hoe er op de Boelaarshoeve nog brood gebakken wordt;
o dat men vroeger geen machines had die het werk deden.
Kerndoelen
Oriëntatie op jezelf en de wereld
‘Tijd’
Kerndoel 51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren
aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
Informatie over heden en verleden, en historische bronnen.
o verhalen van oudere mensen over dingen en gebeurtenissen van vroeger;
o verhalen en boeken over vroeger; o kenmerken van objecten in de eigen woonplaats (huizen, kerken, oude gebouwen,
monumenten);
o voorwerpen die vroeger gebruikt werden (kenmerken, eigenschappen, waarvoor
werden ze gebruikt?);
o het vergelijken van voorwerpen uit verschillende periodes;
o oude liedjes, afbeeldingen en foto's;
(Bron: Tule.slo.nl)
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave
Geschiedenis van het broodbakken In een bakkerswinkel vind je tientallen soorten brood met
verschillende smaken. Dit is niet altijd zo geweest. De eerste broden
bestaan alleen maar uit meel en water. Tienduizend jaar geleden kauwen de mensen op wilde granen om de
honger te stillen. De korrels werden door het speeksel in de mond
zacht. Later komt iemand op het idee om de korrels met een steen te
kneuzen. Bij die fijngemaakte korrels doet men water. Zo krijg je een
soort pap. Om die pap lekkerder te maken doet men er vruchten en
honing bij.
Misschien is het eerste brood wel op de volgende manier uitgevonden: er valt wat van die
pap op een hete steen die in het vuur ligt. De pap bakt, krijgt een knapperige korst en
smaakt lekker. Vanaf dat moment gaat men van die pap platte broden maken. Dat brood is
als het warm is zacht en goed te eten. Maar als het brood afkoelt, wordt het keihard. Je
moet dan een stuk afbreken en in water zacht laten worden voor je het kan eten.
Later (1500 jaar voor Christus) wordt uitgevonden dat je die
broodpap (= deeg) kan laten rijzen. Hierdoor krijg je
luchtiger brood dat langer zacht blijft. Dit wordt door een
Egyptische slaaf uitgevonden. Deze slaaf moet iedere dag
vers brood bakken. Op een dag merkt hij dat hij wat deeg
van de vorige dag heeft laten staan. Het ruikt ook een
beetje zuur en het lijkt wat groter geworden te zijn. Hij is
bang dat zijn baas zijn slordigheid zal merken. Daarom doet
hij het oude deeg bij het nieuwe. De broden die hij van het
mengsel maakt, zijn luchtiger en lekkerder. Voortaan gebruikt hij iedere dag een beetje deeg
(ook wel zuurdesem genoemd) van de vorige dag. Ook nu is er nog brood te koop dat
gemaakt is met zuurdesem.
Er worden ook andere mogelijkheden uitgevonden om het deeg te
laten rijzen, bijvoorbeeld met graanrestanten uit de
bierbrouwerijen (biergist) en met zure wijn. In de 19e eeuw wordt het bakkersgist uitgevonden. Nu gebruiken bijna alle bakkers in Nederland dit gist om brood te maken.
Een belangrijke uitvinding is de bakkersoven. De Egyptenaren
bedenken een dichte oven van tegels. Die wordt in tweeën
gedeeld door een grote stenen plaat. In het onderste gedeelte
wordt een houtvuur gestookt en in het bovenste wordt brood
gebakken. Ook nu worden dergelijke ovens gebruikt. Om de oven
te verhitten gebruikt men nu aardgas of elektriciteit.
Terug naar inhoudsopgave
Geschiedenis van het beroep bakker In Griekenland zijn er ongeveer 500 voor Christus al bakkerijen. De mensen kunnen dan
kiezen: zelf hun brood bakken in een openbare oven, of brood kopen bij een bakkerij. De
Griekse bakkers maken zo lekker brood dat de Romeinen Griekse bakkers in dienst nemen.
Via de Romeinse keizer Julius Caesar en zijn legers wordt het broodbakken ruim 2000 jaar
geleden bij ons ingevoerd.
Het duurt lang voordat er in Nederland mensen van
beroep bakker worden. De meeste gezinnen bakken hun
eigen brood. Veel boerderijen en woningen hebben
daarvoor een apart bakhuis.
Pas in de middeleeuwen komen er in de steden bakkers
die hun zelfgebakken brood in hun winkel verkopen. De
bakker blaast in die tijd op een bakkershoorn om aan te
geven dat het brood gaar is. De mensen weten dan, dat
het brood te koop is.
Tot rond 1900 is het op het platteland heel normaal dat
men thuis deeg maakt, en dit door de bakker laat bakken.
Maar op den duur komen in alle dorpen bakkerswinkels.
Sommige bakkers hebben een dubbel beroep. ’s Nachts
bakken ze brood en overdag zijn ze broodbezorger. Soms te
voet met een grote mand vol brood op de rug. Andere
bakkers gaan met paard en wagen hun klanten langs. Later
gaan zij of hun knechten ook met een bakfiets of met een
bestelwagen. Nu zijn er nog maar weinig bezorgbakkers die
iedere dag langs hun klanten gaan. Sommige bakkers-
bedrijven komen brood brengen als je via internet je
bestelling opgeeft.
Veel zelfstandige bakkers verdwijnen, er zijn steeds minder echte bakkerswinkels. Dit komt
bijvoorbeeld omdat hun kinderen niet willen kiezen voor het beroep van bakker of omdat
niemand anders de zaak wil overnemen. Ook hebben de bakkers het moeilijk doordat steeds
meer mensen hun brood bij de supermarkt kopen. Het brood uit de supermarkten komt
meestal uit grote broodfabrieken.
Veel mensen vinden het jammer dat hun bakker op de hoek verdwenen is. Omdat brood is
het lekkerst als het vers is, kopen veel mensen voorgebakken brood dat ze in hun eigen
oventje afbakken. Of ze bakken hun eigen brood met een broodmachine.
Terug naar inhoudsopgave
Waar wordt brood van gemaakt?
Brood wordt in Nederland gebakken van een mengsel van verschillende
tarwesoorten. Het grootste deel van dit mengsel (90%) is afkomstig uit
het buitenland (Duitsland, Frankrijk, Canada en de Verenigde Staten), de
rest komt uit Nederland. Het meeste brood dat in Nederland wordt
gegeten, is gemaakt van tarwe omdat we dat het lekkerst vinden. Tarwe
is heel geschikt om brood van te bakken. Het zorgt voor een luchtig
brood. Maar er worden ook andere graansoorten gebruikt. In
meergranenbrood zit behalve tarwe- en roggemeel ook bijvoorbeeld rijst, gerst, maïs,
boekweit of spelt.
Meel, bloem en zemelen Als het graan rijp is, wordt het geoogst. De graankorrels worden na de oogst fijngemalen tot
meel. Dit gebeurt meestal in een meelfabriek en soms (zoals vroeger) in een water- of
windmolen. Van dit meel kan bruin brood gebakken worden. Voor wit brood is bloem nodig.
Hiervoor wordt het meel nog een keer gezeefd. Je krijgt dan zemelen (de omhulsels van de
graankorrels) en bloem.
Gist De gist zet de suiker die in het meel zit om in gasbelletjes van koolzuurgas (dezelfde
gasbelletjes zorgen ook voor de prik in limonade.) Omdat het deeg best taai is, kunnen deze
gasbelletjes moeilijk ontsnappen. Het gevolg is dat het deeg uitzet of anders gezegd: het
deeg rijst. Hierdoor krijg je een luchtig brood.
Hoe maakt een bakker brood? De bakker mengt de bloem met water, vet, gist en als laatste het zout.
Dan gaat de bakker het mengsel kneden. Vroeger gebeurde dit in een
trog en werd alles goed gekneed met de hand. Nu maakt een
kneedmachine in tien minuten het brooddeeg.
Het deeg blijft een kwartier in de deegkuip om te rijzen. Dit heet de
voorrijs. Dan haalt de bakker het uit de kuip en stopt hij het in een
machine die het deeg in gelijke porties verdeelt. Vroeger woog de
bakker de deegstukken een voor een zelf af.
De afgewogen stukken deeg gaan dan in een opbolmachine. Deze
maakt bollen van de stukken deeg. Ook dit gebeurde vroeger met de
hand. In een rijskast (waarin het precies vochtig en warm genoeg is)
rijzen de ronde deegstukken in drie kwartier.
De gerezen bollen worden platgewalst en opgerold. Ook
hiervoor is een speciale machine. Dit is om de gasbelletjes
fijn te verdelen over het deeg. De deegrollen worden in
broodblikken gelegd. De bakker zet de blikken op een
wagen met een aantal rekken. Deze wagen gaat in een
rijskast. Het deeg gaat nu 60 minuten narijzen. Als het
deeg genoeg gerezen is, worden de blikken met deeg de
oven ingeschoven. Tijdens het bakken wordt het deeg
gaar. Het brood gaat lekker ruiken en het krijgt een
knapperige lichtbruine korst. Grote broden zijn in 30 tot 45 minuten klaar, kleine broodjes in
10 tot 15 minuten.
Broodsoorten
De bakker kan aan het brood verschillende smaken
geven. Door allerlei materialen te mengen, ontstaan er
verschillende soorten broden. Gebruikt de bakker
bijvoorbeeld melk in plaats van water, dan bakt hij een
melkbrood. Vermengt hij tarwemeel met roggemeel dan
bakt hij een roggebrood. Zo kan hij nog meer granen gebruiken en dan krijg je een
meergranenbrood. Of wat dacht je van een luxebrood? De bakker verrijkt het deeg dan met
boter, eieren, melk, suiker en soms zelfs gedroogde vruchten of noten.
Ook de vormen van de broden verschillen: rond, lang, groot, klein, in de vorm van een stok,
gevlochten. Hij kan het brood versieren met sesamzaad, maanzaad en geplette graankorrels.
Belangrijkste broodsoorten in Nederland De Nederlandse bakkerswinkels verkopen de volgende broodsoorten: melkbrood, witbrood,
tarwebrood, volkorenbrood, meergranenbrood, mueslibrood, vloerbrood, zachte broodjes,
harde broodjes, stokbrood, krentenbrood, krentenbollen. Er zijn ook bakkers die buitenlands
brood bakken.
Andere culturen, andere eetgewoonten en broden Elk land en elk volk heeft zijn eigen broden. Soms is de
samenstelling anders en soms is het de vorm of de versiering. In
veel landen wordt brood ook bij de warme maaltijd gebruikt.
Maar in sommige delen van de wereld is brood geen voedsel dat
elke dag wordt gegeten.
• In Mexico wordt een plat brood, zoals een pannenkoek, van
maïsmeel gebakken: de tortilla.
• In centraal en zuidelijk Afrika maken de gewone mensen
maïspap. Omdat brood er een luxe - product is kunnen ze
het zich niet veroorloven.
• In Noord - Afrika bakt men platte broden van ongerezen deeg.
• In Zuidoost - Azië vormt niet brood, maar rijst het alledaagse voedsel. Het klimaat is zeer
geschikt voor de rijstteelt. Rijst is ook een graansoort.
• De Indiërs eten chapatti: platte broden die op een hete plaat gebakken worden.
• In Amerika worden dan weer elke dag miljoenen hamburgers gebakken: ronde broodjes
met vlees, groenten en saus.
• Zweden is bekend om het knäckebröd.
• Italië: ciabatta. Ook de bodem van pizza’s is van brooddeeg gemaakt.
• Turkije: Turks brood en pita- of shoarmabroodje.
Ontbijten is gezond Eén op de drie leerlingen van de basisschool ontbijt niet altijd. Als je ’s morgens ontbijt, kun
je je op school beter concentreren. Volgens deskundigen bestaat een gezond ontbijt uit:
graanproducten zoals brood en muesli, halvarine, melk en
melkproducten, niet al te vette vleeswaren en fruit of fruitsappen.
Terug naar inhoudsopgave
De teelt van tarwe Sommige boeren laten op hun land graansoorten zoals tarwe, rogge, gerst of haver groeien.
Tarwe wordt het meest verbouwd, omdat het meeste brood dat wij eten van tarwe wordt
gebakken. In het voorjaar maakt de boer met een ploeg de grond losser zodat de planten er
beter in kunnen groeien. Met de eg maakt hij de kluiten klein en met de zaaimachine zaait
hij de zaadjes, netjes op rijen naast elkaar en even diep in de grond. Na een paar weken
groeien uit de zaden lange, groene sprieten. De planten lijken eerst op gras. Tarwe en gras
zijn familie van elkaar. De boer luistert goed naar de weerberichten, want het is belangrijk
dat de planten genoeg water krijgen. Ook kijkt hij regelmatig of er in de planten geen
beestjes zitten die de planten willen opeten. In de zomer hebben de planten dikke, zware
aren, vol met tarwekorrels. De planten worden geel en zijn klaar om gemaaid te worden. Met
een grote machine, een maaidorser of een combine, worden de halmen afgemaaid en
worden de korrels uit de halmen gehaald. Van de stengels worden grote balen stro gemaakt.
De tarwekorrels worden met de vrachtwagen of een binnenvaartschip naar de meelfabriek of
de molen gebracht.
Van tarwe tot meel
Met een zuigbuis wordt de tarwe uit het binnenvaartschip of de vrachtwagen gezogen. Met
zeefmachines worden steentjes, zand en strootjes en stukjes hout, ijzer, glas eruit gehaald.
Dat schoonmaken duurt een hele tijd. Dan pas wordt de tarwe opgeslagen in silo’s. Tarwe
wordt gemalen in een molen of een meelfabriek. In een molen wordt de tarwe tussen twee
molenstenen gemalen. In de meelfabriek worden de tarwekorrels in machines zo stijf tegen
elkaar gedrukt dat ze plat worden en het meel eruit komt. Wit brood wordt gebakken van
tarwebloem. Dit is het middelste van de tarwekorrel. De kiemen en de zemelen worden er
helemaal uitgezeefd. Bruin brood wordt van tarwemeel gebakken. Tarwemeel bevat meer
voedingsvezel dan tarwebloem omdat een groter deel van de tarwekorrel is gebruikt. Het
meel bevat fijngemalen kiemen en zemelen. Ook zitten er vaak nog hele of gebroken
tarwekorrels is. Meel wordt in silo’s bewaard totdat het in tankauto’s naar de ambachtelijke
bakker of de industriële bakkerij gebracht wordt. De laatste is een bakkerij waar iedere dag
heel veel broden worden gebakken.
Terug naar inhoudsopgave
Brood bakken op de Boelaarshoeve
Het bakhuisje In het bakhuisje gebeurt het dan allemaal. In de trog wordt de deeg
getreden. Maar om het voor de bakkers aangenamer te maken wordt
er ook gebruik gemaakt van moderne hulpmiddelen zoals de
kneedmachine om het werk van de bakker gedeeltelijk over te
nemen.
Het bakproces Vroeger werd het deeg met de voeten
getreden, tegenwoordig wordt dit met de
hand of met een machine gedaan. Het deeg
in de trog wordt aangemaakt met de hand.
Er wordt dan zout, gist en vet toe gevoegd.
De gist wordt opgelost in het water. Van te
voren wordt de trog goed schoon gemaakt
zodat er hygiënisch gewerkt kan worden. Eerst worden de voeten
gewassen en afgespoeld zodat de bakker met schone voeten de trog in
kan. Dan wordt het deeg met de voeten getreden. De voeten worden ook
naderhand gewassen. Nadat het deeg met de voeten getreden is krijgt
het zijn eerste rustpauze op de werktafel boven de trog.
Authentieke houtoven Het stoken van de authentieke hout oven heeft zijn extra zorg nodig. Voordat
het deeg klaargemaakt wordt, wordt de hout oven gestookt met mutserd
(takkenbossen) die in eigen omgeving zijn verzameld, bestaande uit
hoofdzakelijk snoeihout van knot wilgen, berken, essen enz. Mutserd wordt
gemaakt van drie polsdikke takken die omgeven worden door dunner hout.
Dat dunner hout zorgt ervoor dat op het moment dat de mutserd in de oven
gestookt wordt het meteen vlam kan pakken het dikke hout houdt de
warmte langer vast. De oven wordt net zolang gestookt als de bakkers bezig
zijn met het klaarmaken van het deeg. De hitte wordt opgeslagen in de
vuurstenen van de oven en de temperatuur dient precies hoog genoeg te
zijn om het brood gaar te bakken. Nadat het deeg zijn eerste rusttijd heeft gehad worden de koolzuurgassen
eruit geslagen. De gassen worden eruit geslagen om een lekkere smaak
aan het brood te geven. Het deeg wordt dan afgewogen zodat uiteindelijk
iedereen evenveel krijgt. Daarna worden de stukken deeg opgebold of
opgepunt. Dat is de bewerking om het gas uit het deeg te halen. Ook wordt
dan de kruim oftewel de celvorming van het deeg kleiner gemaakt. Nu het
deeg ligt te rijzen en de oven goed op temperatuur gebracht wordt kunnen
de bakkers beginnen om het deeg voor speciaal brood: o.a. het speltbrood,
de blikken in te smeren en de mandjes klaar te maken om het deeg straks
in de oven te zetten. Nu worden de deeg bollen voor het laatst opgemaakt
en gevormd zoals we het willen gaan bakken.
De oven is inmiddels zo ver dat de mutserd tot vuur/ gloed is overgegaan.
Heel belangrijk is dat dat gloed verdeeld wordt over de hele oven om de warmte gelijkmatig
te verdelen. Daarna wordt het resterende houtskool in de doofpot gedaan. Dan kunnen de
bakkers met de keerwis (een stok met een dweil eraan) de oven uitdweilen. Op deze manier
wordt de oven schoon gemaakt. Dit karwei wordt meestal door de jongste bakkers gedaan.
De oven is klaar, het deeg is klaar maar de bakkers geven nog een eigen tintje aan het
brood. Decoraties worden eraan toegevoegd door middel van knippen en snijden in het
brood. Deze decoraties gaan in de oven open staan. Het deeg wordt vervolgens op een
plank gelegd en met één beweging in de oven geschoten. Vandaar dat het hulpstuk een
schieter heet. Als al het deeg met de schieter in de oven geschoten is dan maakt de bakker
op het laatst een kruis en dan op hoop van zegen. Het brood wordt op deze manier 45 tot
50 min in de oven gebakken. Af en toe wordt er gekeken hoe het brood eruit ziet.
Daarna kijkt de bakker niet alleen of het brood goed is, de bakker luistert ook of het brood
goed is. Dit doet hij door op de vloer van het brood te tikken. Als het brood goed klinkt
beginnen we met het uitschieten en afstrijken van het brood. Afstrijken met wieks (een soort
dunne melk) of gewoon water, ook kan roomboter gebruikt worden. Daar kiezen deze
bakkers voor, want dat geeft een lekkere smaak. Als laatst ligt het brood op de planken om
uit te wasemen.
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave
Les 1.
Introductie
Brood bekijken
Nodig: werkblad verschillende soorten brood.
In een gesprek met de kinderen vertel je dat een bakker brood maakt omdat iedereen elke
dag brood eet. Daarna vraag je aan de kinderen wat zij zouden maken als ze zelf bakker
waren. Laat het werkblad met de verschillende soorten brood aan de kinderen zien.
De antwoorden van de kinderen worden met elkaar vergeleken. Zorg ervoor dat de kinderen
elkaar ook vragen stellen over de diverse ‘bakkerswensen’. Bij het vergelijken van elkaars
wensen zullen de kinderen ontdekken dat elke wens voortkomt uit speciale persoonlijke
omstandigheden.
Als slot van het gesprek probeer je de diverse wensen te categoriseren:
o wensen om iets gemakkelijk en handig te maken;
o wensen die voortkomen omdat je het erg lekker vindt;
o wensen van dingen die je voor een feest maakt;
o enzovoort.
Daarna lees je het volgende gedicht samen met de kinderen:
‘s Morgens vroeg voor de deur ruik ik die lekkere geur. In de bakkerij staan wij Iedereen komt erbij. Want de bakker zingt heel blij Neem een lekker broodje van mij!
Verwerking Werkblad: Tarwekorrels
Nodig: voor ieder kind een werkblad, tarwekorrels (zo mogelijk nog in de aren), een potlood, bruine kleurpotloden, een paar vijzels of stenen waartussen de korrels fijngemaakt kunnen worden.
Het meeste brood dat wij eten, is van tarwe gemaakt omdat wij dat het lekkerst vinden en
omdat tarwe een heel geschikte graansoort is om brood van te bakken. Er komen steeds
meer soorten brood waarin ook andere graansoorten zijn verwerkt, maar tarwe blijft toch
het hoofdbestanddeel van brood.
Laat de kinderen de halmen van de tarwe of tarwekorrels zien. Waarschijnlijk weten ze hoe
ze heten. Als je halmen hebt, kun je laten raden hoeveel tarwekorrels erin zitten. In een
volle halm zitten ongeveer dertig tarwekorrels. Vertel hoe tarwe geteeld en gemalen wordt
(zie achtergrondinformatie). Deel de werkbladen en de tarwekorrels uit. Bespreek zo nodig
de opdrachten van het werkblad. Laat de kinderen het werkblad maken.
Werkblad: Van tarwe tot meel.
Nodig: voor ieder kind een werkblad, een schaar, lijm, een vel papier, een potlood.
Op dit werkblad staan tekeningen van de weg die tarwe aflegt tot het meel geworden is. De
kinderen bekijken de tekeningen en knippen ze aan de rechterkant los. Ze leggen de
tekeningen op de goede plaats en plakken ze vast als ze denken dat ze goed liggen.
Eventueel schrijven ze de bewerking erbij. Bespreek na afloop de goede antwoorden.
Goede antwoorden:
Bij tekening 1. de tarweplant met volle aar
Bij tekening 2. de tarwekorrels en de baal stro
Bij tekening 3. tarwekorrels, steentjes, zand, strootjes, blaadjes, e.d.
Bij tekening 4. tarwekorrels worden gemalen
Bij tekening 5. het meel wordt gezeefd
Afsluiting
Wat doe je als je naar de bakker of supermarkt gaat?
Nodig: een portemonnee, (namaak)geld, verschillende soorten brood.
Met deze activiteit leer je de kinderen ‘winkeltje’ spelen. Bespreek met de kinderen wat je
doet voordat je boodschappen gaat doen ( bedenken wat je nodig hebt, een
boodschappenlijstje maken, geld en een boodschappentas pakken), wat je in de winkel doet
(op je beurt letten, bedenken hoe je iets vraagt, opletten dat je krijgt wat je vroeg, betalen
enzovoort). Kies een kind als klant en een ander kind als verkoper van de bakkerswinkel of
de broodafdeling van de supermarkt. Speel stap voor stap het spel. Na een paar keer
oefenen kunnen de kinderen het alleen.
Een kijkplaat van de bakkerij
Nodig: voor elk kind een kopie van de kijkplaat, eventueel kleurpotloden. Deze activiteit kan het best in een klein groepje worden gedaan. Eventueel kun je de plaat
vergroten en ophangen. Deel de kijkplaten uit. Bekijk de plaat met de kinderen en laat ze
vertellen wat ze zien.
Geef de kinderen als afsluiting het werkblad voor de kijkdoos mee naar huis. Hier kunnen ze
zelfstandig thuis mee aan de slag.
Terug naar inhoudsopgave
Les 2.
Introductie Nodig: verschillende soorten boterhammen
In ons land zijn ongeveer tweehonderd verschillende soorten brood te koop. Iedere bakker
heeft zo zijn eigen specialiteiten. Vaak bedenkt hij zelf nieuwe soorten brood die hij eerst
test en laat proeven. Vinden zijn klanten het brood lekker, dan neemt hij het in zijn
assortiment op.
Vraag de kinderen welke soort brood zij het lekkerst vinden. Laat ze verschillende soorten
boterhammen mee naar school nemen of zorg hier zelf voor. Laat een boterham zien, vertel
hoe de soort heet of laat dat de kinderen vertellen. Vraag de kinderen naar de verschillen
tussen de soorten brood. Vertel hoe brood wordt gebakken (zie achtergrondinformatie).
Verwerking In deze les werken de kinderen in twee groepen. Vertel de kinderen wat ze moeten doen.
Verdeel de kinderen in groepen en laat ze beginnen. Groep 1 begint aan het werkblad van
de smaaktest, de tweede groep begint aan het werkblad van meel tot brood.
Werkblad: Smaaktest brood.
Nodig: verschillende soorten boterhammen, een mes, per tweetal een bord, een potlood, voor elk kind een werkblad.
Met dit werkblad kunnen de kinderen verschillende broodsoorten testen en beoordelen.
Vraag de kinderen verschillende soorten (vers) brood mee naar school te nemen of zorg hier
zelf voor. Denk aan witbrood, bruinbrood, volkorenbrood, meergranenbrood, casinobrood
enzovoort. Zorg dat het brood vers is. Snijd de soorten brood in stukjes en verdeel ze over
de kinderen. Zorg ervoor dat alle kinderen drie stukjes brood hebben.
Werkblad: Van meel tot brood
Nodig: Voor elk kind een werkblad, een schaar, lijm, een vel papier, een potlood of een pen.
Op dit werkblad staan tekeningen van een bakker die brood bakt. Laat de kinderen de
tekeningen goed bekijken en vertel ze dat de tekeningen niet in de goede volgorde staan. De
kinderen knippen de tekeningen los, leggen ze op volgorde, plakken ze aan elkaar vast en
schrijven de handelingen van de bakker onder de tekeningen erbij.
Afsluiting Tarwe zaaien
Nodig: tarwekorrels, een bakje, aarde, een gieter met water.
Om de kinderen te laten zien dat tarwekorrels uit een plant komen kun je de volgende
activiteit met ze doen.
Vul een bakje met aarde en strooi er tarwekorrels op. Dek de tarwekorrels toe met een dun
laagje aarde en druk de aarde licht aan. Giet er water op en zet het bakje op een warme,
lichte plaats. Na een paar weken verschijnen dunne sprieten boven de aarde. Dit zijn
tarwekiemen. De planten groeien snel, maar zullen geen aren krijgen. Dit gebeurt wel als je
de tarwe buiten zaait en laat groeien.
Liedjes over bakkers en broodbakken
Terug naar inhoudsopgave
Les 3. Introductie Nodig: tien boterhammen, een bord, verschillende soorten beleg zoals jam, pindakaas, worst, kaas, rouwkost enzovoort.
Leg een boterham op het bord en beleg deze. Leg een tweede boterham erop en beleg deze
ook. Doe hetzelfde met een derde boterham. Reageer niet op de opmerkingen van de
kinderen. Ga door tot alle boterhammen op zijn. Neem het geheel in beide handen en
probeer er een hap van te nemen. Vertel dat je een gedicht over een stapelboterham kent.
Alleen zag die boterham er heel anders uit. Lees het gedicht ‘Een broodje stapelgek’ voor:
Vraag de kinderen waarover het gedicht gaat. Hebben ze weleens een lekkere
stapelboterham gemaakt? Hoe zag die boterham eruit? Kan de boterham uit het gedicht echt
gemaakt worden? Misschien in een kunstwerk?
Verwerking Nodig: papier, potloden of pennen.
Bij de verwerking maken de kinderen alleen of in tweetallen een ‘broodje stapelgek’. Als hulp
mogen ze het gedicht gebruiken dat tijdens de introductie is voorgelezen.
De kinderen kunnen met elkaar categorieen verzinnen om uit te kiezen, bijvoorbeeld:
o Een lekker broodje stagelgek,
o Een vies broodje stapelgek,
o Een gevaarlijk broodje stapelgek,
o Een dierenbroodje stapelgek,
o Een snoepbroodje stapelgek.
Het gedicht moet minimaal tien regels hebben, langer mag ook. Deel de groep in tweetallen
in. Als kinderen alleen willen werken, mag dat.
Geef de kinderen papier waarop ze het gedicht kunnen opschrijven. Laat ze beginnen en
loop rond. Help daar waar nodig. Soms hebben de kinderen een duwtje in de goede richting
nodig om een gedicht te maken. Geef een paar voorbeelden en laat de kinderen daaruit
kiezen. Laat kinderen die snel klaar zijn het gedicht op de tekstverwerker uittypen. Stimuleer
ze om een lettertype en lay-out te kiezen die bij het gedicht passen.
Als de kinderen met hun gedicht klaar zijn, kunnen ze er met verf en/of plaatjes uit
tijdschriftem eem affiche bij maken.
Nodig: potloden, grote vellen papier, een tekenpotlood, verf, kwasten of penselen,
tijdschriften, een schaar, lijm.
Leg de materialen klaar.
de kinderen maken met potlood een schets. Daarna kiezen ze wat ze willen gebruiken:
tijdschriften of verf en papier of allebei.
Als ze de tijdschriften gebruiken, kunnen ze de voorwerpen die ze in hun broodje hebben
verwerkt uit de tijdschriften knippen en op hun affiche plakken. Als de affiches klaar zijn,
worden de gedichten erop geplakt.
Afsluiting Laat de kinderen hun gedichten voorlezen en hang ze met de affiches op. Om de affiches te
beoordelen, kunnen deze meegenomen worden naar de boelaarshoeve. Daar kan de bakker
de mooiste affiche uitkiezen en een plekje geven in het bakhuisje.
Terug naar inhoudsopgave
Terug naar inhoudsopgave
Verschillende soorten brood
Het volkorenbrood Het witbrood Het casinobrood
Het suikerbrood Het stokbrood De witte bol
Het kerstbrood Het paasbrood De krentenbol
Het puntje Het maanzaadbolletje Het pitabroodje
Het beschuit Het bruine bolletje Het croissantje
Het bruin brood Het speltbrood Het meergranenbrood
Tarwekorrels
Terug naar inhoudsopgave
Van tarwe tot meel
Terug naar inhoudsopgave
Kijkplaat bakkerij
Terug naar inhoudsopgave
Smaaktest brood
Terug naar inhoudsopgave
Van meel tot brood
Terug naar inhoudsopgave
Kijkdoos