thema: warmte- belasting · 2018. 11. 29. · - meer op brancheniveau gericht,zeker voor het mkb; -...

33
Redactie adres: Postbus 1762 5602 BT Eindhoven THEMA: WARMTE- BELASTING Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne NUMMER 2 JAARGANG (18) 2007

Upload: others

Post on 26-Mar-2021

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

Red

actie

adr

es:

Post

bus

1762

5602

BT

Ein

dhov

en

THEMA:WARMTE-BELASTING

Nederlandse

Vereniging

voor

ArbeidshygiëneNU

MM

ER

2

JA

AR

GA

NG

(18

) 2

00

7

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 1

Page 2: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

Centrale en Bestuursagenda

200626 juni bestuursvergadering5 september sluitingsdatum kopij Nieuwsbrief 36 september 2e landelijke contactbijeenkomst7 september bestuursbeleidsdag1 oktober bestuursvergadering en sleutelfiguren-

overleg5 oktober verschijnen Nieuwsbrief 3 (5-10)8 november bestuursvergadering14 november sluitingstermijn kopij Nieuwsbrief 4 15 november 3e landelijke contactbijeenkomst

10 december bestuursvergadering14 december verschijnen Nieuwsbrief 4 (14-12)

NVvA-KALENDER

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 20072

Nie

uwe

lede

n

H. van den Born Provincie GroningenMw. A.J.Hertsenberg TNO Kwaliteit van LevenS.R. Kurvers TU DelftMw. S. Peters IRAS Universiteit UtrechtR.J. Snippe BMD Advies Centraal

NederlandW.H. van Suylekom Vrije Universiteit

Wij heten deze leden van harte welkom.

NVv

A-ka

lend

erNIEUWE LEDEN

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 2

Page 3: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 3

Reda

ctio

neel

De zomer komt er weer aan.Weet u nog, vorig jaar? Wat was het warm hè.Tijd daarom omons weer eens te verdiepen in de klimaatbeheersing op de werkplek.What’s new? Transparantie is, sinds enkele jaren alweer, het toverwoord waarmee organisaties zichmenen te moeten profileren.Transparantie tot het uiterste doorgevoerd in een bouwkundigconcept bestaat inmiddels ook. Zie het in diverse kranten (die er zelf in zijn gehuisvest)besproken INIT-gebouw in Amsterdam (www.init.nl). Niet alleen uitwendig maar ook inwen-dig is het van glaswanden (en vloeren!) voorzien. Over broeikaseffecten gesproken … De architect daar heeft een even doorzichtige als banale associatie gehad. Maar heeft kenne-lijk niet nagedacht over de consequenties voor de mensen die in zulk een gebouw moetenwerken. Het regent er. Klachten wel te verstaan, over de te hoge temperatuur, over de door-kijkmuren en -vloeren. De vrouwen durven er naar het werk geen rok meer te dragen.Vande architect mogen er ook al geen affiches opgehangen of stickers geplakt op de glazen wan-den. Dat zou zijn concept bederven. Laat staan dat er jaloezieën of gordijnen aangebrachtmogen worden, om te voorkomen dat men zich voortdurend bekeken of op de vingersgekeken voelt. Op termijn niet te handhaven dit voorschrift, maar het staat in het huurcon-tract en het wordt gecontroleerd door de ‘huurpolitie’.That’s new.Behalve de thema-artikelen natuurlijk aandacht voor het NVvA-symposium van maart, datalweer een succes lijkt te zijn geweest.Veel leesplezier gewenst!

namens de redactie,Jodokus Diemel, hoofdredacteur

REDACTIONEEL

DEADLINE KOPIJ NIEUWSBRIEF

2007-03: 5 SEPTEMBER 2007

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 3

Page 4: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007

Zoals bekend mag verondersteld, zijn we al geruime tijd,samen met de BA&O en NVVK, bezig met een markton-derzoek. Het doel van dit onderzoek is meerledig:• Als beroepsverenigingen willen we graag weten op

welke wijze wij kunnen anticiperen op de vele veran-deringen die zich in wet- en regelgeving voordoen.Enerzijds vanuit de verwachtingen, die werkgevers,werknemers en overheid op dit gebied wellicht vanons hebben, anderzijds met het oog op de verwachtin-gen waarmee onze leden naar de verenigingen kijken.

• We willen verder ook weten op welke manier(en) hetwerkveld van de professionals aan het veranderen is:o in de verbanden waarbinnen ze werken (arbodienst,

adviesbureau, ZZP-er etc.),o met betrekking tot de vragen waarop ze ingezet

worden.• De derde vraag is, of door de veranderingen waar de

professionals mee te maken krijgen, er wellicht nieuweeisen gesteld (moeten) worden aan de opleiding enbijscholing van die professionals.

Om hier meer zicht op te krijgen hebben we een tweet-al onderzoeken uitgevoerd.Het eerste onderzoek was een enquête onder vertegen-woordigers van (externe) partijen, die voor ons belang-rijk zijn, zoals werkgevers- enwerknemersvertegenwoordigers, representanten van deoverheid en personen die bij brancheorganisaties enarbodiensten werken. Dit heeft geresulteerd in het rap-port:“Modernisering van de kwaliteit van de arbeid”.Naar aanleiding van de waarnemingen en verwachtingendie in dit rapport beschreven zijn hebben we aan onzeleden een vrij groot aantal vragen en stellingen voorge-legd. Op basis van deze stellingen hebben we meerinzicht gekregen in hoe de leden naar diezelfde ontwik-kelingen kijken. Dit onderzoek heeft geleid tot het rap-port:“Onder druk wordt alles vloeibaar”.

ConferentieOp basis van deze onderzoeken hebben de besturen vande beroepsverenigingen een aantal conclusies geformu-leerd. Deze (voorlopige) conclusies zijn tijdens eenwerkconferentie voorgelegd aan vertegenwoordigersvan werkgevers- en werknemersorganisaties en deoverheid. Tijdens deze werkconferentie zijn de samen-vattingen van onze onderzoeken door mij gepresenteerden hebben daarnaastTon van Oostrum, namens hetministerie van SZW, Bob Koning, namens VNO-NCW enRik van Steenbergen namens de FNV een uiteenzettinggegeven over de ontwikkelingen zoals zij die in de marktwaarnemen en hun visie op de wijze hoe wij daarop inzouden kunnen spelen. Navolgend geef ik een kortesamenvatting van deze presentaties:Huib Arts, namens de drie beroepsverenigingen

Allereerst heb ik geschetst welke ontwikkelingen er vol-gens de beroepsverenigingen gaande zijn in Arboland.Verder heb ik toegelicht welke rollen alle partijen nuhebben en zouden moeten krijgen om op een goedemanier hierop in te spelen.Als conclusies werden geformuleerd:• Er is in de eerste plaats een grote behoefte aan effec-

tieve en efficiënte beheersmaatregelen voor onze klan-ten, niet aan het herdefiniëren van het probleem vandie klant. Dit houdt volgens de beroepsverenigingen indat de adviseur innovatief en probleemgericht te werkmoet gaan, rekening houdend met verschillen in secto-ren en bedrijven.

• Verder is er in de markt grote behoefte aan multidis-ciplinair advies. Schokkend hierbij is dat veel professio-nals die multidisciplinair adviseren niet deverantwoordelijkheid nemen om zaken over te dragenop het moment dat zij zelf deskundigheid te kortkomen.

• Voor de professionals lijkt het daarom van belang datzij hun kennis verder verbreden om in de lacunes tevoorzien, of dat zij hun kennis verdiepen, bijvoorbeeldop het gebied van beheersmaatregelen.

• Dit geheel leidt wellicht tot een nieuwe opleidings-structuur, waarin de breed geschoolde preventiedes-kundige een plaats in krijgt.

• Belangrijke aandachtspunten voor de beroepsvereni-gingen zijn:o het vorm geven aan de gezamenlijkheid, zoals dat

ook in de Stichting PPM al gebeurt;o het bijstellen van de eisen aan certificering van de

professionals, op een dusdanige manier dat het cer-tificaat ook een waarborg wordt voor kwaliteit;

o het omschrijven van (vier) opleidingsprofielen;o in samenwerking met de sociale partners, het stimu-

leren van innovatie.

Ton van Oostrum namens SZWNieuwe Arbo-wet,Arbo-nieuwe-stijl. Enkele punten hier-uit zijn: de voorspelbaarheid van de acties van dearbeidsinspectie gaat omhoog.Vermindering van regelge-ving. De overheid heeft alleen een faciliterende rol, ter-wijl de bedrijven de uitvoerenden zijn.Arbocatalogi zijnhierbij het middel om de gestelde doelen te bereiken.Daarnaast zullen ook preventiemedewerkers eennadrukkelijke rol gaan spelen.Het arbokennis portaal (www.arboportaal.nl), de opvol-ger van www.arbo.nl, zal vanaf 2008 volledig operatio-neel zijn. Dit portaal is bedoeld voor de ondersteuningvan de werkvloer.Voor de professionals is het belangrijkom te gaan adviseren op brancheniveau en meer oplos-singgericht te werk te gaan. Het is goed daarbij meerrekening te houden met de grootte van een bedrijf waarvoor je adviseert.

4

GEZAMENLIJKE MARKTVERKENNINGHuib Arts, voorzitter NVvA

Beric

ht v

an h

et be

stuur

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 4

Page 5: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007

Enkele trends voor de toekomst van advieswerk zijn:- Meer op brancheniveau gericht, zeker voor het MKB;- Meer op basis van een structurele aanpak, in plaats van

op ad hoc basis;- Meer samenhang wat betreft de aanpak: voor de hand

liggend is een relatie tussen RIE-instrumenten en arbo-catalogi;

- Arbo als aandachtsgebied zal steeds meer vervangenworden door aandacht voor arbeid;

Bob Koning namens VNO-NCWOntwikkelingen die op dit moment spelen zijn de inter-nationalisering en globalisering, en wat Nederland betrefteen sterke vergrijzing en ontgroening. Dat laatste zal ertoe leiden dat het beheersen van verzuim een nogbelangrijker rol gaat spelen, waardoor de nadruk nogsterker op preventie komt te liggen. De uitdaging wordtdan ook: betere kwaliteit leveren voor minder geld.Twee andere ontwikkelingen die een rol spelen, even-eens op Europees niveau, zijn de decentralisatie van ver-antwoordelijkheden en de vereenvoudiging vanregelgeving, ofwel deregulering. In tegenstelling tot watde beroepsverenigingen aangaven, zijn deze laatstgenoemde ontwikkelingen volgens de werkgeversorgani-satie nog maar net begonnen.Zaken die van strategisch belang zijn voor zowel dewerkgever als de werknemer, betreffen dan ook preven-tie, verzuimbeheersing en re-integratie.Het is van belang dat er meer verantwoordelijkheidgenomen wordt en beter ingespeeld wordt op debehoefte aan maatwerk, effectiviteit en kostenefficiëntie.Hierbij is het noodzakelijk dat de kosten en baten meerinzichtelijk worden. Maar ook de vraag in hoeverreoplossingen daadwerkelijk oplossingen zijn verdient eenduidelijk antwoord.Een deel van de bedrijven zoekt naar hoge kwaliteit.Voor hen is de prijs minder belangrijk. Een andere groepbedrijven selecteert juist op prijs. Zij zoeken goedkoperealternatieven voor de arbodienst, waardoor de vraagkanteen nog grotere rol wordt toebedeeld.Adviseurs moeten hierop inspelen en positie kiezen. Devraag is, waar je je als Arbodienst op gaat richten, con-currentie op prijs bij de branches, op hoge kwaliteit ofkies je een middenweg? In ieder geval moet altijd centraal staan in de advisering:• een goede communicatie, ofwel “de taal” speken van

het bedrijf en • het gebruik maken van netwerken voor een goede en

deskundige samenwerking.

Rik van Steenbergen namens FNVAls gevolg van de globalisering is het belangrijk om ken-nis wereldwijd te delen en op elkaar af te stemmen. Nietalleen de arbo in Nederland moet het goed doen maarook die in het buitenland.Werkgevers die in het buiten-land werk laten uitvoeren moeten gestimuleerd wordenom de arbeidsomstandigheden ook daar te verbeteren.In Nederland is het belangrijk om good practices vast testellen en toe te passen. Er moet meer evidence-basedgewerkt worden.Verder hecht FNV er aan, dat het nega-tieve imago van het begrip ‘Arbo’ verdwijnt.Arbo zoueen integraal onderdeel moeten zijn van de bedrijfsvoe-ring. Eisen die volgens FNV aan professionals gesteld

moeten worden zijn:o hij/zij is onpartijdigo houdt zijn/haar kennis actueel (stand van de weten-

schap)o adviseert “evidence based”o opereert in een netwerko is gericht op samenwerking met werkgevers en werk-

nemerso met een focus op maatwerk.

Vervolgens is aan de aanwezigen een aantal stellingenvoorgelegd. Over deze stellingen is in groepjes gediscus-sieerd.

1. De markt heeft behoefte aan een multidisciplinair advi-seur.

Toelichting:De multidisciplinair adviseur is bekend met de basis vanarbeidshygiëne, arbeid- en organisatiekunde én veiligheidskun-de. Hij/zij kan 80 % van de vragen die een opdrachtgever ophet gebied van preventie stelt, zelf beantwoorden. In 20 %wijst hij/zij door naar oplossingsgerichte specialisten.

2. De markt heeft behoefte aan één deskundigennetwerkdat voor opdrachtgevers toegankelijk is.

Toelichting:Opdrachtgevers zijn op zoek naar goede multidisciplinaireadviseurs en oplossingsgerichte specialisten. De opdrachtgeverweet niet waar hij die kan vinden. De beroepsverenigingenzorgen voor een netwerk waarin een opdrachtgever toegangkrijgt tot de adviseur die hij zoekt. Het systeem voorziet ineen kwaliteitsborging gebaseerd op de tevredenheid van deopdrachtgevers over de werkzaamheden van de adviseur.

3.Werkgevers, werknemers en beroepsverenigingengaan samen slimme praktijken ontwikkelen.

Toelichting:Goede praktijken ontstaan op vele plaatsen. Of ze efficiënt eneffectief zijn wordt lang niet altijd onderzocht. Op basis vanondermeer (evidence based) kennis kan beoordeeld wordenof een goede praktijk ook op een andere plek dan waar diebedacht is, zal werken en of die (kosten) effectief zal kunnenzijn.

De uitkomsten van de discussies verschilden sterk vangroep tot groep. Enkele algemene conclusies, die naaraanleiding van die discussies getrokken kunnen worden,zijn:

Ad 1: De markt heeft behoefte aan een multidisciplinair advi-seur.Er kan met betrekking tot dit punt gesteld worden dat“de markt” niet bestaat.Voor een deel van de grotebedrijven is het van belang, dat de adviseur die zij indienst hebben of inhuren, juist nadrukkelijk een specialis-me heeft, naast een brede kijk op het werkterrein.Andere grotere bedrijven hebben juist meer behoefteaan een minder gespecialiseerde maar multidisciplinairopgeleide adviseur.Voor het MBK is er wel behoefte aan een breed opgelei-de adviseur, maar in eerste instantie vaak vooral opMBO-niveau. Deze adviseur moet juist de taal van hetbedrijf (of de bedrijftak) goed spreken, moet zeer prak-

5

Beric

ht v

an h

et be

stuur

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 5

Page 6: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 20076

Beric

ht v

an h

et be

stuur

tijkgericht zijn en moet de goede praktijken uit de bran-che kennen en kunnen implementeren.Samengevat: de breed opgeleide adviseur zal vaak ooknog een echt specialisme moeten hebben. Daarnaastmoet nagegaan worden of het opleidingen scala niet ver-breed zou moeten worden: naast MVK, ook “MAH” en“MAO”.

Ad 2: De markt heeft behoefte aan één deskundigennetwerkdat voor opdrachtgevers toegankelijk is.Er zijn twee netwerken te onderscheiden:a. Een commercieel netwerk, waarin deskundigen voor

alle klanten ‘zichtbaar’ zijn. Klanten kunnen zo op zoekgaan naar een deskundige die expertise heeft op hetgebied (branche, problematiek) die zij zoeken.Als ditnetwerk door de verenigingen in de lucht gebrachtwordt, lijkt een voorwaarde daarbij te zijn, dat de kwa-liteit van de professionals die op dit netwerk te vindenzijn, op een bepaalde manier gegarandeerd wordt. Metandere woorden: het certificaat moet dan ook eengarantie voor kwaliteit worden.

b. Het kennis-netwerk, waarin deskundigen elkaar ont-moeten. Dit is het platform waar men multi-disciplinai-re contacten legt, zodat een deskundige weet bij wiehij te rade kan gaan als de probleemstelling zijn kennisoverstijgt. Dit netwerk is niet (direct) toegankelijkvoor klanten.

Ad 3:Werkgevers, werknemers en beroepsverenigingen gaansamen “slimme praktijken” ontwikkelen.Onder slimme praktijken wordt hier verstaan het imple-menteren van die beheersmaatregelen waarvan bewezenis dat ze effectief zijn en die daarnaast efficiënt zijn. Ermoet, met andere woorden, ook door werkgevers enwerknemers meer belang gehecht worden aan ‘evidencebased’ werken. Uit de discussie is gebleken dat dezebehoefte bij de werknemers nadrukkelijk aanwezig is.Voor werkgevers geldt dat deze insteek vooral op bran-cheniveau al dan niet omarmd zou moeten worden.

Door de beroepsverenigingen wordt momenteel noggewerkt aan een gezamenlijke formulering van de eind-conclusies die we op basis van de genoemde activiteitentrekken. Daarnaast zijn we aan het omschrijven welkevervolgstappen verder genomen zullen worden. Zodraeen en andere vastgesteld is, zullen we daarmee naar deleden gaan om hen om een reactie te vragen. Op basisdaarvan zullen uiteindelijk de conclusies vastgesteld wor-den en gaan we samen verder op de ingeslagen weg.

Jullie horen hier dus binnenkort nog meer van!Huib Arts, voorzitter NVvA

Heb je vragen of opmerkingen, bel of mail me dan even:Tel: 0182-504805; E-mail: [email protected]

Het thema van het NVvA-symposium dit jaar, daarkon ik niet zo goed mee uit.Wat is dat nou “Demaatschappelijke kant van de arbeidshygiëne”? Dat suggereert dat er ook nog een andere kantaan zit. Maar welke kant zou dat dan wezen? Een niet-maatschappelijke kant, een a-sociale kant?En wat moet ik me daarbij voorstellen - bumper-klevers, hardrijders, SUVve Aso-bakken die in huneentje dubbel geparkeerd staan? Lui die niks terugzeggen als je ze groet, of collega’sdie hun e-mail niet beantwoorden? Het komtonder arbeidshygiënisten ook allemaal voor.

Op het symposium ging het over zaken als ‘claim-cultuur’ en ‘investeren in levensstijl of in arbeids-omstandigheden’. Dat is heel andere koek.Vroeger, in de 70-er jaren van de vorige eeuw,toen de studie arbeidshygiëne nog moest wordenuitgevonden, toen hadden studenten het vaak overde maatschappelijke aspecten van de studie.Daarom mocht het ook geen bedrijfshygiënegenoemd worden, dat was te werkgeverig. Het wastoen zelfs niet goed als de maatschappelijke aspec-ten in een apart vak gedoceerd werden. Die moes-ten integraal onderdeel uitmaken van hetprakticum meettechniek en het college toxicolo-gie! Jaaaah, die goede oude tijd. Geloof het of niet, erwaren toen nog studenten die als arbeidshygiënistde wereld wilden gaan verbeteren.Werken aandemocratisering in bedrijven, vanuit het perspec-tief van de arbeidsomstandigheden. Dat was toenhip. Kom daar nu nog maar eens om. De tot pre-ventiemanager gepimpte arbeidshygiënist laat demensen werken aan hun gezondheid, vitaliteit enproductiviteit tot ze erbij neervallen. Lifestyle isthe hype! Arbeidshygiëne is zo maatschappelijk alswat, wat wil je nog meer!? Maar goed, die andere kant, ik weet het nu nógniet. Misschien is het net als een dubbeltje? Dat isook van vroeger, van voor de euro en heeft maaréén kant. Ze zeggen niet voor niets:“Dat was eendubbeltje op zijn kant!” Is dat hoe we ervoorstaan? Dat zou betekenen dat de arbeidshygiëne zo platis als een dubbeltje, maar zó is het niet! TOCH?? Misschien een kwestie van voortschrijdend inzicht,over de aarde werd vroeger hetzelfde gezegd, ter-wijl we tegenwoordig allemaal weten dat de aarderond is. Nou ja, bolvormig en wat afgeplat aan depolen, maar een knies die daarop let. Dat is weertypisch onze polderdemocratie, om het zo te wil-len stellen: bol maar toch ook een beetje plat.Zo is het ook met de arbeidshygiëne: die is najaren polderen in de wet vastgelegd (nog wel!).En wie plukt daar de vruchten van …. ?

Ir. O.J. de Zemel

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 6

Page 7: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

Inleiding

De bedoeling was dat deze nieuwsbrief uit zou komen alvorens de zomer zou neerstrijken over Nederland. Maar meteen voorjaar zoals we dat vooral in april hebben gehad, hadden we geen rekening gehouden.Wie had kunnen voorspel-len dat we in april de warmste lentedag sinds ooit zouden hebben. De warmte heeft al behoorlijk wat weken aangehou-den.Agrariërs en tuinders die in maart/april al te kampen hebben met de droogte……….waar gaat dit naar toe? Hetgeeft in ieder geval weer genoeg voer voor de discussie en publiciteit rondom het broeikaseffect, de mondiale klimaat-veranderingen en natuurlijk de (doem)scenario’s zoals ze te zien zijn in ‘An inconvenient truth’!

Een andere bijkomstigheid is dat bedrijven al vroeg wakker geschud worden omtrent warmte op de werkplek.Veelalwordt gewacht met het ondernemen van actie tot het moment dat de zinderende zomerzon de fabrieken, kantoren enbuitenwerkplekken weer onaangenaam verwarmt. Maar het goede voorjaar doet werkgevers misschien al vroegtijdigherinneren aan de zomer van 2006! De eerste vragen voor het schrijven van protocollen met maatregelen bij en tegenwarmte op de werkplek en vragen van wat de maximale temperatuur op de werkplek mag zijn, liggen al weer op hetbureau van de arbeidshygiënist.Vandaar deze Nieuwsbrief over (zomer)warmte op de werkplek.Waarin aandacht wordtbesteed aan warmte op kantoren, binnen de industrie én in het fitness centrum.

Er wordt ingegaan op methoden om warmtebelasting te bepalen aan de hand van meetmethoden voor de externewarmtebelasting, maar ook voor de interne warmtebelasting.Aan de hand van welke indicatoren kan iets gezegd wor-den over de toelaatbare verblijfstijden in een ruimte of op een werkplek waar sprake is van warmtebelasting? Ookdaarop wordt in deze Nieuwsbrief antwoord gegeven.Verder passeert een scala van beheersmaatregelen en hun effec-ten op de warmtebelasting. Kortom, we wensen u onder het genot van een drankje op het terras in de avondzon, veelinformatief leesplezier.

Namens de redactie,Vivianne Raedts

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 7

Them

a: W

arm

tebela

sting

THEMA:WARMTEBELASTING

Vivianne Raedts

ZOMERWARMTE IN KANTOREN

Stanley Kurvers en Joe Leijten

Dat het klimaat warmer wordt, daar wordt zo langza-merhand steeds minder aan getwijfeld. Niet alleen degemiddelde jaartemperatuur neemt toe, maar ook hit-tegolven in de zomer lijken vaker voor te komen enlanger te duren. Dat heeft uiteraard gevolgen voor bin-nentemperaturen in woningen, zorginstellingen, werk-plaatsen en kantoren. In toenemende mate wordenarbo-adviseurs dan ook geconfronteerd met klachtenvan werknemers in kantoren over een te warm bin-nenklimaat.Vragen als “tot welke temperatuur kun jehier nog werken?” of “bij welke temperatuur mogenwe naar huis?” spreken tot de verbeelding. In dit arti-kel wordt ingegaan op de factoren die van invloed zijnop de temperatuur in kantoorgebouwen, welke nor-men en richtlijnen er zijn, hoe temperatuurklachtendoor arbo-adviseurs kunnen worden benaderd enwelke maatregelen genomen kunnen worden.Gebouw en temperatuurHet niveau en verloop van de binnentemperatuur is

afhankelijk van de warmtebalans van het vertrek, incasu de hoeveelheid toegevoerde en afgevoerdewarmte.Wat betreft de warmtetoevoer, hierbij zijn hetglasoppervlak en de zonwering van groot belang. Hetmaakt veel uit of het glaspercentage 30% of 80% vanhet geveloppervlak beslaat.Voorts kan met buitenzon-wering circa 85% zonnewarmte geweerd worden, ter-wijl zonwerend glas globaal 40 tot 60% van de warmtebuiten houdt. Bij buitenzonwering is ook de regelingvan de zonwering van grote invloed. Sommige syste-men gaan al bij windkracht 5 omhoog, hetgeen deeffectiviteit van buitenzonwering aantast.Verder wordthet warmtetransport vertraagd door een hogere isola-tiewaarde van de gevel en het dak, waardoor ruimtenminder snel opwarmen en afkoelen.Van grote invloed is ook de interne warmtebelastingvan een vertrek. Deze is afhankelijk van het aantalmensen, het aantal en type computers, beeldschermen,printers en kopieermachines en van het vermogen en

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 7

Page 8: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 20078

Them

a: W

arm

tebela

sting

de regeling van de kunstverlichting. Daarnaast kan debouwmassa van het gebouw, uitgedrukt in de specifiekwerkzame massa (SWM in kg/m3), overdag warmteopnemen (accumuleren) en in de nacht weer aan deruimte af staan.Veel moderne kantoren hebben echtereen lage SWM door het toepassen van gesloten sys-teemplafonds en lichte tussenwanden en gangwanden.Natuurlijke of mechanische ventilatie voert, naastluchtverontreinigingen, warmte af. Het juist dimensio-neren van te openen ramen, luchtroosters en mechani-sche ventilatiesystemen en het inregelen vaninstallatieonderdelen is van grote invloed op het tem-peratuurverloop.

De architect bepaalt dus vanaf het allereerste ontwerphet binnenklimaat, door samenhangende keuzes temaken betreffende de oriëntatie van de gevels, hetpercentage glas, het type zonwering, de diepte van devertrekken en de daarmee samenhangende daglichtin-val en kunstverlichting, de werkzame bouwmassa, dewijze van ventileren en koelen,etc.

Eisen binnenklimaatWaaraan moet het thermischbinnenklimaat in kantoorgebou-wen nu voldoen? De oudeArbowet beschrijft richtlijnenwaaraan het binnenklimaat ingebouwen moet voldoen inBeleidsregel 6.1 van hetArbobesluit. Hierin wordt verwe-zen naar NEN ISO 7730 [1]. Inde Arbowet nieuwe stijl is in hetArbobesluit, artikel 6.1 hetwoord “klimaat” vervangen door“temperatuur” en wordt alleenover schade aan de gezondheidgesproken, het begrip comfortkomt niet meer voor. Ruimerebegrippen als comfort, gezond-heid en productiviteit zullenmoeten worden beschreven inde betreffende arbocatalogi.Voorlopig is informatie te vindenin bijvoorbeeldArboinfomatieblad AI-24,Binnenmilieu [2] en ISSOResearch Rapport 5 [3]. Hierinwordt aangegeven dat het bin-nenklimaat moet voldoen aan -0,5 < PMV < 0,5 (maximaal 10%ontevredenen). Een overschrij-ding van deze grenzen mag spo-radisch plaatsvinden tot -1,0 <PMV < 1,0 (25% ontevredenen),gedurende maximaal 10% van detijd (100 uur in de zomer).Voorhet ontwerp van het binnenkli-maat is dit door deRijksgebouwendienst uitgewerktin de GTO-eisen, de GewogenTemperatuur Overschrijdingen,

waarbij de mate van overschrijding van de grens PMV= 0,5 wordt beoordeeld door middel van een ‘weeg-factor’ die is afgeleid van de PMV/PPD-relatie.Grotere overschrijdingen van de grens PMV=0,5 (circa25,5°C) worden strenger beoordeeld dan kleinereoverschrijdingen. De gemiddelde PMV komt bij een100-urige overschrijding van de grenswaarde, overeenmet 150 weeguren. Er mogen dus bij een berekeningvan de temperatuuroverschrijding niet meer dan 150GTO uren voorkomen. Dit wordt berekend met eenreferentie jaar, meestal 1964-1965. Dit jaar kan echterin het licht van de zich aftekenende klimaatveranderin-gen niet worden aangemerkt als een warm jaar. In war-mere jaren zullen de overschrijdingen talrijker zijn.Daarom worden berekeningen ook vaak uitgevoerdmet het warmere jaar 1995 en zal er in de nabije toe-komst een nieuwe referentie in gebruik worden geno-men (waarschijnlijk het voorschrijdend gemiddelde vande afgelopen 15 jaar).In de praktijk is echter gebleken dat onder andere

Figuur 1: Gebouw/klimaattype Alpha. Maximaal toelaatbare operatieve binnentempera-tuur voor een acceptatie van 90%, 80% en 65% van de gebruikers, afhankelijk van degewogen gemiddelds buitentemperatuur Te,ref.

Figuur 2: Gebouw/klimaattype Bèta. Maximaal toelaatbare operatieve binnentempera-tuur voor een bepaalde acceptatie afhankelijk van de gewogen gemiddelde buitentempe-ratuur Te,ref.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 8

Page 9: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 9

Them

a: W

arm

tebela

sting

opdrachtgevers, adviseurs en gebruikers zich moeilijkeen voorstelling kunnen maken wat nu precies 150gewogen uren temperatuursoverschrijding betekent.Verder maakt de GTO-methode geen onderscheidtussen de verschillende gebouwtypen. Uit onderzoek[4] blijkt echter dat geklimatiseerde gebouwen andersworden beoordeeld door de gebruikers dan niet gekli-matiseerde gebouwen. Daarom is in Nederland eennieuwe richtlijn ontwikkeld: de Adaptieve TemperatuurGrenzen,ATG [5,6]. Hierbij wordt onderscheidgemaakt tussen twee gebouwtypen:Alpha en Bèta. EenAlphaklimaat heeft geen uitgebreide luchtbehandeling-installatie met koeling en de aanwezigen kunnen naareigen inzicht ramen openen of sluiten (figuur 1). EenBètaklimaat heeft luchtkoeling en slechts beperkteindividuele beinvloedingsmogelijkheden (figuur 2).

Bij figuur 1 en 2 valt op dat:• De geaccepteerde temperaturen hoger zijn, naarmate

de gewogen gemiddelde buitentemperatuur hoger is;• In Alpha-gebouwen worden in de zomer hogere

temperaturen geaccepteerd dan in Bèta-gebou-wen.

De grens is dus afhankelijk van de gewogen gemid-delde buitentemperatuur. Deze buitentemperatuur ishet gemiddelde van de maximale en minimale buiten-luchttemperatuur van de betreffende dag en in afne-mende mate van de 3 daaraan voorafgaande dagen.Dit betekent dat de acceptatie van de binnentempe-ratuur in belangrijke mate wordt bepaald door deervaring van mensen met het buitenklimaat, door deaanwezigheid van te openen ramen en door de matevan koeling,.

Er is dus geen absolute grenswaarde waarboven nietmeer gewerkt kan of mag worden. Maar naarmate detemperaturen meer afwijken van de grenswaardenuit figuur 1 en 2, zal de acceptatie afnemen en deonvrede toenemen.Te hoge temperaturen zijn nietalleen vervelend voor de werknemers, maar kunnenbijdragen aan klachten over de luchtkwaliteit en aansymptomen als oogirritaties, luchtwegirritaties,hoofdpijn en vermoeidheid.Binnenklimaat en productiviteitHogere temperaturen zullen daarnaast de producti-viteit nadelig beïnvloeden. Figuur 3 laat de invloedzien van de temperatuur op de productiviteit. Dezefiguur is samengesteld uit verschillende laboratori-um- en veldonderzoeken [7] in geconditioneerderuimten. Globaal kan het effect als volgt samengevatworden. Bij een luchttemperatuur tussen 20°C en25°C is er geen invloed op de productiviteit enboven 25°C neemt de productiviteit af met ongeveer2% per °C boven de 25°C.Voor niet geconditioneer-de ruimten zijn nog weinig gegevens bekend, maarwel bestaat de indruk dat in niet geconditioneerderuimtes de productiviteit samenhangt met de com-fortbeleving en met de mate waarin het binnenkli-maat kan worden beïnvloed [8, 9]. Er zijn dan ookaanwijzingen dat in natuurlijk geventileerde gebou-wen de productiviteit bij hogere temperaturen min-der afneemt dan in geconditioneerde gebouwen.Voor alle duidelijkheid, het gaat hier over de invloed

van het thermisch binnenklimaat op de productivi-teit. Onvoldoende luchtkwaliteit, geluidhinder, visueeldiscomfort en andere aspecten kunnen de producti-viteit ook ongunstig beïnvloeden. Dit kan in bepaaldekantooromgevingen oplopen tot een productiviteits-verlies van 15%.Al met al is het dus ook voor de organisatie vanbelang dat temperaturen niet te hoog worden,omdat de productiviteit van de werknemers hieron-der kan leiden.Verder blijkt uit onderzoek dat maat-regelen om de temperatuur binnen aanvaardbaregrenzen te houden, over het algemeen een korteterugverdientijd hebben als gevolg van de hoge kos-ten van productiviteitsverlies [7].

Figuur 3: Relatieve productiviteit als functie van de tem-peratuur

Koeling?Hoe kunnen te hoge temperaturen het bestbeheerst worden? De keuze voor een bepaald instal-latieconcept is van groot belang voor de perceptievan comfort en de gezondheid van de gebouwge-bruikers. Uitgebreid onderzoek in verschillendedelen van de wereld liet een consistente groepsymptomen als hoofdpijn, vermoeidheid, oog-, huid-,luchtwegirritaties en allergische verschijnselen zienin gebouwen met koeling van de luchttoevoer [10].Er komen hier 30% tot 200% meer symptomen voordan in gebouwen zonder koeling van de lucht. Ookin Nederland is dergelijk onderzoek gedaan [11] enhieruit en uit een latere heranalyse [12] blijkt dat inNederlandse gekoelde gebouwen twee maal zo veelaanwezigen de temperatuur onbehaaglijk vinden alsin niet gekoelde gebouwen. Recent veldonderzoek in14 Duitse kantoorgebouwen [13], waarvan 6 metnatuurlijke ventilatie en 8 met mechanische ventila-tie, bleek dat de werknemers in de natuurlijk geven-tileerde gebouwen meer tevreden zijn over detemperatuur dan in de mechanisch geventileerdegebouwen (figuur 4).

Hoewel mechanische koeling voor velen de meestvoor de hand liggende optie is om temperaturen tebeheersen kan in veel gevallen mechanische koelingworden beperkt of voorkomen door het optimalise-ren van de ontwerpkeuzes. Op locaties met veelluchtverontreinigingen en hoge geluidbelasting zal

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 9

Page 10: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200710

Them

a: W

arm

tebela

sting

lamp worden geplaatst, omdat de globe de warmte-straling daarvan absorbeert en dan onnauwkeurigeuitkomsten geeft.Vervolgens werpt de vraag zich op hoe lang er moetworden gemeten. Zoals gezegd, wordt een gebouwontworpen door simulatieberekeningen uit te voerenmet een bepaald klimaatjaar. Omdat je van te vorenniet weet hoe het weer zich in de toekomst gedraagt,wordt uitgegaan van een representatief referentie-jaar (1964-1965 of het vernieuwde criterium). Hetbinnenklimaat van een gebouw moet dus aan de eisenvoldoen in het gekozen referentiejaar, maar klachtenkunnen zich voor doen in een willekeurig jaar. Hoelang moet je meten om een representatief beeld tekrijgen van een zomerperiode en hoe verhoudt dezeperiode zich tot het referentiejaar waarmee het bin-nenklimaat ontworpen is? Uit onderzoek van de TUDelft blijkt dat je voorspellingen over het binnenkli-maat kunt doen met een redelijke betrouwbaarheidop basis van een meting van enkele weken. Maar datbetreft een binnenklimaat zonder invloed van gebrui-kers en zonder een luchtbehandelingsinstallatie.Zodra een installatie gaat regelen en koelen, of zodramensen ramen gaan openen en zonweringen bedie-nen, lijkt een beoordeling van het binnenklimaat opbasis van een relatief korte meting niet mogelijk.

Deze meetproblemen kunnen vermeden wordendoor de meetresultaten niet als beoordelingsgegevenste zien, maar als informatie voor een diagnose. Hierbijworden de klachten eerst systematisch geïnventari-seerd, bijvoorbeeld door middel van een speciale vra-genlijst en wordt vervolgens op basis van een survey,waarbij risicofactoren worden onderzocht en dewarmtebalans van een kantoor kwalitatief wordtbeoordeeld, een verklaringsmodel gemaakt waarinmogelijke, plausibele oorzaken worden aangegeven.Gerichte metingen worden dan uitgevoerd om hetverklaringsmodel te toetsten en maatregelen te kun-nen nemen. Het is dan wel zinvol om met behulp vandataloggers temperaturen gedurende bijvoorbeeldtwee weken te meten, maar niet om te onderzoekenof de grenswaarden worden overschreden, maar omte onderzoeken onder welke omstandigheden en opwelke momenten temperaturen oplopen. Ook kaneen globale berekening van de temperatuurover-schrijding worden uitgevoerd met de “Energiewijzerkantoorgebouwen” [15].Aanschaf van deze publicatiewordt aangeraden. Hiermee kan ook na wordengegaan welke haalbare maatregelen de overschrijdin-gen kunnen wegnemen of verminderen. Maatregelendie de voorkeur verdienen boven het installeren vanairconditioning of mechanische koeling zijn bijvoor-beeld het aanbrengen of verbeteren van buitenzon-wering, het verbeteren van de ventilatie en hetrealiseren of verbeteren van nachtventilatie, het ther-misch open maken van systeemplafonds en hetbeperken van de interne warmtelast door warmte-producerende apparatuur in aparte goed geventileer-de ruimtes te plaatsen. Kortom, bronbeheersing enpassieve maatregelen hebben voorrang boven mecha-nische oplossingen.Wanneer deze maatregelen onvol-doende blijken, dan verdienen oplossingen als

echter vaak een vorm van mechanische koeling ofairconditioning gewenst zijn, omdat de bruikbaarheidvan de te openen ramen beperkt is.

Figuur 4: Percentage personen dat tevreden is met de bin-nentemperatuur voor ieder gebouw (n=4400).

Onderzoek naar structurele klachtenBij klachten over een te warm binnenklimaat wordener meestal metingen uitgevoerd en worden de meet-resultaten getoetst aan de grenswaarden. Dat klinktechter eenvoudiger dan het in werkelijkheid is. Eenprobleem is, dat klachten in principe overal in eengebouw voor kunnen komen en dat de metingenmoeten worden uitgevoerd in de ruimtes waar klach-ten worden geuit. In een of twee ruimtes meten isniet toerijkend en er zal meestal in veel meer ruimtesgemeten moeten worden om een representatiefbeeld van de situatie te krijgen. Dat betekent eenaanzienlijke hoeveelheid meetsensoren en navenantekosten. Hiermee komen we op het volgende pro-bleem: wat meten we precies? Meestal wordt deluchttemperatuur gemeten, maar de temperatuur-grenzen worden in operatieve temperaturen gegeven.De operatieve temperatuur is bij benadering hetgemiddelde tussen de luchttemperatuur en gemiddel-de stralingstemperatuur en kan betrouwbaar en een-voudig worden benaderd door het meten van dezogenaamde globetemperatuur. De positionering vande sensor voor de globetemperatuur is echter kri-tisch [14]. Enerzijds moet de positie zodanig wordengekozen dat deze zo goed mogelijk overeenkomt metdie van de gebruiker van de werkplek in de betreffen-de ruimte. Maar anderzijds mag de sensor ook niet tedicht bij een persoon, beeldscherm, computer of

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 10

Page 11: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

7

Them

a: g

evaa

rlijk

e sto

ffen

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 11

Them

a: W

arm

tebela

sting

klimaatplafonds de voorkeur boven koeling van delucht. Een uitgebreide handleiding voor het onderzoe-ken van gebouwgerelateerde klachten zal in de loopvan 2007 verschijnen [16].Wat te adviseren bij hittegolven?Het voorgaande deel ging over meer structurele oor-zaken en welke maatregelen kunnen worden geadvi-seerd. Maar tijdens hittegolven wordt vaak aanarbodiensten en arbeidshygiënisten gevraagd hoehoog de temperatuur op de werkplek mag wordenen “wanneer men naar huis mag”.Allereerst is hetvan belang dat temperaturen hoger dan de algemeneaanbevelingen geen risico vormen voor gezondewerknemers en dat de productiviteit bij hogere tem-peraturen wel terugloopt (bij 35°C in een gebouwmet airconditioning circa 20%), maar niet geheel weg-valt.Aan de andere kant is het een verstandig signaalvan organisaties aan de werknemers dat zij niet persedoor hoeven te werken in omstandigheden die duide-lijk zeer oncomfortabel zijn.Hanteer bij vragen van organisaties en werknemersover wat te doen bij hittegolven de volgende vuistre-gels:• Vervroeg en/of verkort de werkdag (tropenroos-

ter) indien gedurende meer dan 2 uur de binnen-temperatuur hoger is dan 30°C in gebouwenzonder te openen ramen; dan wel hoger is dan32°C in gebouwen met te openen ramen.

• Indien er een dresscode is, versoepel deze of hefdeze tijdelijk op.

• Verschaf ventilatoren.• Geef werknemers die aangeven gezondheidproble-

men te hebben bij hogere temperaturen de moge-lijkheid het gebouw eerder te verlaten (eventueelin overleg met de bedrijfsarts).

• Wees terughoudend met het plaatsen van mobieleairconditioners. Deze veroorzaken vaak tocht,maken lawaai, kunnen microbiologisch verontrei-nigd raken en gebruiken erg veel energie.

Stanley Kurvers is werkzaam bij Apogeum BinnenmilieuConsult ([email protected]) en de TechnischeUniversiteit Delft, Faculteit Bouwkunde,Afdeling ClimateDesign ([email protected]) Joe Leijten is werkzaam op de Technische UniversiteitDelft, Faculteit Bouwkunde,Afdeling Climate Design([email protected]).

Literatuur1. NEN-EN-ISO 7730 "Gematigde thermische bin-

nenomstandigheden - Bepalingen van de PMV- ende PPD-waarde en specificaties van de voorwaar-den voor thermische behaaglijkheid", 2005.

2. Arboinformatieblad AI-27: Binnenmilieu, 2e druk,SDU

3. Thermische behaaglijkheid: binnencondities encomfort in gebouwen, ISSO researchrapport 5.ISSO, Rotterdam.

4. de Dear, R., Brager G., Cooper, D., Developing anAdaptive Model of Thermal Comfort andPreference, Final report,ASHRAE RP/884, 1997.

5. “Thermische Behaaglijkheid; eisen voor de bin-nentemperatuur in gebouwen”, ISSO publicatie

74, ISSO, Rotterdam, maart 2004.6. S.R. Kurvers,A.K. Raue,A.C. van der Linden,W.

Plokker,A.C. Boerstra,Adaptive Thermal Comfortset to practice: Considerations and experienceswith the New Dutch Guideline, Proceedings ofHealthy Buildings 2006, Lisbon, Portugal, 4-8 juni2006.

7. P.Wargocki, O. Seppänen, Indoor Climate andProductivity in Offices, Rehva Guidebook, 2006.

8. Leaman,A., Bordass, B., Productivity in Buildings:the ‘killer’ variables, in Creating The ProductiveWorkplace – Edited by Derek Clements-Croome,ISBN 0-419-23690-2, 2000.

9. S.Tanabe, Indoor temperature, productivity andfatigue in office tasks, Proceedings of HealthyBuildings 2006, Lisbon, Portugal, 4-8 juni 2006.

10. Seppanen, O., Fisk,W.J., Relationship of SBS-symp-toms and ventilation system type in office buil-dings, Proceedings of Indoor Air 2002,Vol.V , pp.437-442.

11. Zweers,T., Preller, L., Brunekreef, B. and Boleij,J.S.M. 1992. Health and Indoor ClimateComplaints of 7043 Office Workers in 61Buildings in the Netherlands. Indoor Air, 2, pp127-136.

12. Van der Linden,A.C. Boerstra,A.C., Raue A.K.,Kurvers, S.R., ‘Thermal indoor climate buildingperformance characterized by human comfortresponse’, Energy and Buildings,Vol. 34 (2002), pp.737-744.

13. R.T. Hellwig, S. Brasche,W. Bischof,“Thermalcomfort in offices – Natural ventilation vs. airconditioning”, Conference “Comfort and EnergyUse in Buildings – Getting it right”.Windsor2006.

14. M. van Beek,AdaptieveTemperatuurgrenswaarden - Praktijkonderzoeknaar de nieuwe Nederlandse richtlijn voor debeoordeling van het thermische binnenklimaat inkantoorgebouwen,Afstudeerrapport TU Delft,augustus 2006.

15. Energiewijzer kantoorgebouwen, ISSO-publicatie37.

16. Praktijkgids “Handleiding voor de aanpak vangebouwgerelateerde klachten”, Kluwer, te ver-schijnen in 2007.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 11

Page 12: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200712

Them

a: W

arm

tebela

sting

PERSOONLIJK MONITOREN VAN HITTEBELASTING

Clare Out

Tijdens warme zomerdagen ontstaat een toename vanvragen over hoe werkzaamheden in een zeer warmeomgeving moeten worden uitgevoerd. Nogal eens ont-staat er discussie met als onderwerp het spanningsveldtussen de stilstand van een installatie die moet produ-ceren en de werknemers die reparatie- of schoon-maakwerkzaamheden moeten uitvoeren in matigafgekoelde installatieonderdelen.Kan je wel werken in die omstandigheden? Waar leg jeeen grens? Hoe bepaal je die grens? Waarom en wan-neer is persoonlijk monitoren toepasbaar?

Wanneer persoonlijk monitoren?Voor lagere temperaturen en matige fysieke arbeid kaneen temperatuur-index zoals de WBGT wordengebruikt, om het risico op hittebelasting te beoorde-len.In de hogere categorieën hittebelasting (WBGT > 32 °C)gaat de individuele belastbaarheid van een werknemereen enorm belangrijke rol spelen. Een meetinstrumentvoor het bepalen van de WBGT (NEN-ISO 7243) kande individuele belastbaarheid niet monitoren en ook eenmodelmatige benadering (NEN-EN-ISO 7933) gaat bij hetvaststellen van kentallen uit van een gemiddelde werkne-mer. De variaties in werkomgeving, persoonskenmerken enpersoonlijk gedrag die zich voordoen tijdens uitvoerenvan werkzaamheden in de praktijk, zijn moeilijk in ken-tallen vast te stellen.Voor extreem hoge temperaturenen zware werkzaamheden biedt in voorkomendegevallen een individuele benadering een oplossing. Bijpersoonlijke monitoring worden de fysiologische reac-ties van de individuele werknemer bewaakt en kan deindividuele belastbaarheid wel worden gemonitord.

PraktijkvoorbeeldIn de ovens van een productiebedrijf moeten perio-diek sloop-, schoonmaak- en reparatiewerkzaamhe-den worden uitgevoerd onder zeer warmeomstandigheden.De vragen die bij de werknemers dan als eerste naarboven komen zijn: mogen we nog wel werken bijdeze temperatuur? Of: welke werktijden moeten weaanhouden bij deze werktemperatuur? Helaas is deluchttemperatuur niet alleen bepalend voor het risicoop 'oververhitting' van het menselijk lichaam. Naastandere klimaatfactoren (luchtvochtigheid, stralings-temperatuur, luchtsnelheid) spelen ook de zwaartevan de arbeid, kleding en persoonlijke factoren (o.a.fitheid, leeftijd, medicijngebruik) een belangrijke rol.Niettemin is er bij het bedrijf behoefte aan een een-voudige bedrijfsnorm voor werken in de hitte.Daarom is voor het bedrijf een onderzoek uitge-voerd om een protocol op te stellen met afsprakenvoor het veilig uitvoeren van de werkzaamheden indeze ovens. In het protocol wordt een werk-rust-schema opgenomen op basis van een WBGT-indexen/of globetemperatuur, gecontroleerd door fysiolo-gische metingen.

OnderzoekHet onderzoek betrof in eerste instantie de werk-zaamheden die het eerste plaatsvinden nadat deoven uit bedrijf is genomen. Dat zijn de schoonmaak-werkzaamheden die bestaan uit:• in de oven: slopen van de vuurvaste bemetseling

en vullen van een kruiwagen met een schep• buiten de oven: transport van volle kruiwagen naar

een stortbak; kruiwagen leegstorten en lege krui-wagen weer naar oven brengen.

Voorafgaand aan het uitvoeren van de werkzaamhe-den is nagegaan of een (basis)pakket beheersmaatre-gelen voor werken onder warme omstandighedenvoldoende is geïmplementeerd.Daartoe is gekeken of alle technisch en organisato-risch mogelijke maatregelen zijn genomen om dewarmtebelasting te reduceren. Daarnaast is nagegaanof voldaan is aan randvoorwaarden zoals onderandere: een koele pauzeruimte, voldoende drank,gezonde werknemers, toezicht op de werkzaamhe-den en een noodplan. In kader 1 en 2 staat een volle-dige lijst met aandachtpunten voor maatregelen envoorlichting voorafgaand aan het werken in de hitte.Tevens is het onderzoek geïntroduceerd bij de werk-nemers die deelnemen aan het onderdeel ‘persoon-lijke monitoring hittebelasting’ van het onderzoek.Deze werknemers beschikken ieder over een geplas-

Kader 1. Aandachtspunten voorlichting1. Wat is hittebelasting, warmtebalans, factoren van

invloed op de warmtebalans?2. Wanneer, waar treedt hittebelasting op?3. Wat zijn warmteziekten; kunnen herkennen van

verschijnselen van warmteziekten?4. Eerste hulp bij warmteziekten.5. Noodplan oefenen.6. Risicoverhogende factoren voor hittebelasting,

o.a. leeftijd, fitheid, gebruik van geneesmiddelen.7. Welke beheersmaatregelen zijn genomen om

warmtebelasting te reduceren?8. Benadrukken van belang van voldoende vocht-

opname.9. Benadrukken van belang zelf het werk te onder-

breken bij te hoge belasting.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 12

Page 13: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

7NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 13

Them

a: W

arm

tebela

sting

tificeerde kaart met daarop ondermeer de warmte-ziekten en de EHBO-maatregelen zodat zij wetenhoe te handelen indien zich een incident voordoet alsgevolg van werken onder warme omstandigheden.

MaatregelenHet onderzoek, dat heeft plaatsgevonden gedurendetwee dagen, bestond uit de volgende drie onderde-len:

1. Observatie taken en activiteitenDe werkzaamheden vinden zowel in als buiten deoven plaats. Dat betekent dat de werknemers buitende oven weer ‘afkoelen’.Tevens blijkt dat de werkne-mers zelf kleine pauzes kunnen inlassen. Dit gebeurtveelvuldig als gevolg van de relatief hoge hitte- enfysieke belasting. Naarmate de dag vordert wordende minipauzes frequenter en langer.Daarnaast voeren individuele werknemers periodiekdiverse andere voorkomende klussen uit waaronder:ophalen materialen en sloopactiviteiten elders.

2. KlimaatmetingenEr zijn stationaire registrerende klimaatmetingen uit-gevoerd met Heat-stress-monitor voor bepalenluchttemperatuur, globetemperatuur, natuurlijke nat-tebol temperatuur en de WBGT-index. Daarnaastzijn aanvullende klimaatmetingen uitgevoerd opdiverse plaatsen in de ovens en relatieve vochtigheiden luchtsnelheid is gemeten.Uit de resultaten blijkt ondermeer dat de WBGTwaarden verschillen in plaats en tijd. Op de eerstedag is in het ovendeel waar werd gewerkt gemiddeldca. 31°C gemeten en de tweede dag ca. 27°C.Verderzijn lokaal waarden tussen de 26 en 36°C gemeten.Na een dag langer koelen blijkt de WBGT ca. 3-4 ºClager te liggen. De WBGT-verschillenin plaats worden veroorzaakt door dewarmtestraling van de wanden en delagere luchtsnelheid in de buurt vande wanden.Tot slot is een belangrijke constate-ring dat bij alle metingen de WBGT-referentiewaarde voor zware arbeid(23°C) is overschreden.

3. Persoonlijke monitoringEr zijn verschillende meetmethoden ennormen die gebruikt kunnen wordenvoor het meten en beoordelen vanfysiologische reacties van de werkne-mer tijdens de blootstelling aan hitte-belasting (zie kader 3 en 4). Defysiologische parameters die dikwijlsgemeten worden en die voorspellendzijn voor het risico op oververhittingzijn (lichaamskern- of huid-) tempera-tuur, hartslagfrequentie en zweetver-lies.Veel van deze methoden zijn welgeschikt voor uitvoering in een labora-toriumsituatie, maar minder voor toe-passing in de praktijk. In de praktijk

blijkt dat werknemers het lastig en tijdrovend vindenom tijdens zeer hittebelastende werkzaamheden ooknog bezig te moeten zijn met meetapparatuur voorhet bewaken van hun gezondheid. Daarnaast vindenwerknemers invasieve methoden zoals het uitvoerenvan een temperatuurmeting met een rectaalthermo-meter zeer vervelend. Dat betekent dat maar eenbeperkt aantal methoden geschikt is voor onderzoekop de werkvloer, dat door werknemers zelf moet wor-den uitgevoerd.

In dit onderzoek is gekozen voor het gelijktijdig moni-toren van de polsslag met een hartslagfrequentiemeteren de temperatuur van het trommelvlies (als maatvoor lichaamskerntemperatuur) met een infraroodoorthermometer. Beide meetinstrumenten zijn gemak-kelijk te verkrijgen en te bedienen.

Tijdens de eerste meetdag is de lichaamkerntempera-tuur bij acht werknemers met intervallen van circa 30-60 minuten bepaald in beide oren. De meting isuitgevoerd conform de specificaties van een dergelijkeoortemperatuurmeting, dat wil zeggen: afgeschermdvan stralingsbronnen, geen hoge luchtsnelheden en bui-ten de oven. Uit de resultaten bleek dat twee perso-nen een temperatuurverhoging van 1°C hadden tijdensde werkzaamheden.

Daarnaast is op twee werkdagen bij zeven werkne-mers de hartslagfrequentie bepaald door zorgvuldigaanbrengen van een hartslagfrequentie-opnemer en -ontvanger voorafgaand aan de werkzaamheden. Demeetresultaten van de hartslagfrequentie wordenopgeslagen met een meetinterval van 5 seconden.Met de hartslagfrequentiemetingen is bepaald:• Het maximum van de gemeten hartslagfrequentie

Kader 2. Maatregelen1. Technische maatregelen reductie warmtebelasting bijvoorbeeld:

wijzigen luchttemperatuur, -snelheid, -vochtigheid, ventilator,afschermingsmaterieel, afwijkingen in standaardwerkkleding, koel-vest.

2. Organisatorische maatregelen reductie warmtebelasting bijvoor-beeld: taakverdeling, taakroulatie (werk-rust schema, vergrotenaantal werknemers), verlagen fysieke belasting, bevorderen fitheid.N.B.Werknemers die net een warmtebelasting achter de rug heb-ben, zijn verminderd belastbaar en bereiken bij een hernieuwdeinzet sneller hun maximale belastbaarheidniveau.

3. Koele rust- en pauzeruimte (thermisch neutraal: 23 ± 2oC)beschikbaar hebben

4. Voldoende vochtaanvullende dranken beschikbaar hebben5. Voorlichten werknemers (zie kader 2)6. Werknemers moeten gezond zijn:

Uitsluitend risicogroepen door een intredekeuring (gebaseerd opISO 12894) of bijvoorbeeld ad-hoc personeel bij intrede tenminsteeen checklist persoonlijke risicofactoren hittebelasting toepassen.

7. Bij voorkeur geen ouderen (> 55 jaar)8. Deskundig toezichthouder aanstellen9. Werken in tweetallen10. Noodplan o.a. opgeleide BHV-er paraat; hoe inschakelen medische

hulp, transport; EHBO middelen voor evacuatie en cool-down

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 13

Page 14: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200714

Them

a: W

arm

tebela

sting

(HR max;act)• Het gemiddelde van de gemeten hartslagfrequentie

(HR gem;act)• De hartfrequentiereserve (%HHR).

De hartfrequentiereserve (%HHR ‘heart rate reserve’)is een maat voor de individuele (energetische) belas-tingsgraad en is geen norm voor hittebelasting.De resultaten van de metingen zijn vergeleken met devolgende genormeerde waarden:• Maximum hartslagfrequentie: [maximale hartslagfre-

quentie – 20]

• Gemiddelde hartslagfrequentie: [180 – leeftijd]• Als bovengrens voor de hartfrequentiereserve

(%HHR) is in dit onderzoek gekozen voor 30%omdat de werkzaamheden meer dan 8 uur per dagworden uitgevoerd.

ResultatenUit de resultaten blijkt dat er op beide dagen eenoverschrijding is waargenomen van de maximale hart-slag.Verder blijkt dat de verwachting dat op de dagmet de lagere WBGT lagere hartslagen optreden nietwordt ondersteund door de meetresultaten.

Kader 3. Meetmethoden

A. Lichaamskerntemperatuur1. Temperatuur trommelvlies

Een sensor op het trommelvlies is een goede maat voor de hersentemperatuur (lichaamskerntempera-tuur) omdat het trommelvlies snel reageert op veranderingen. Het bevestigen van een dergelijke sensor islastig en kan pijnlijk zijn. Het gebruik van een infrarood (non-contact) sensor maakt het uitvoeren vanmetingen van de trommelvliestemperatuur goed uitvoerbaar. In de meetresultaten kunnen echter gemak-kelijk fouten ontstaan door onder meer: wijde hoek en onvoldoende focus van de sensor, waardoor nietde temperatuur van het trommelvlies wordt bepaald, maar die van de oorwand. Daarnaast is bij een smal-le en kronkelige gehoorgang en/of bij haargroei of oorsmeer in de gehoorgang, de meting niet uitvoerbaar.In de praktijk moet de meting daarom in twee oren worden uitgevoerd, wordt alleen gebruik gemaakt vanhet temperatuurverschil en vindt er daarnaast gelijktijdig monitoring plaats van de hartslagfrequentie.

2. OortemperatuurGebaseerd op hetzelfde principe. Maar ook hierbij kan de sensor oncomfortabel aanvoelen en gehoorhin-der veroorzaken bij de werknemer. Ook de isolatie van de omgeving is een aandachtspunt.

3. Orale temperatuurDeze methode wordt in de medische wereld veel toegepast. Er wordt een thermometer onder de tonggeplaatst. Omdat externe omstandigheden veel invloed hebben, wordt er ongeveer 4 minuten met demond dicht gemeten. Een aandachtspunt is het aflezen van de temperatuur in een omgeving met een hogestralingstemperatuur.Aflezing moet voordat de thermometer hierop heeft gereageerd omdat deze anderseen te hoge waarde aangeeft.

4. Rectale temperatuurHierbij wordt een sensor meer dan 100mm in het rectum van een werknemer gebracht. De gemeten tem-peratuur is representatief voor de temperatuur diep in het lichaam en wordt niet beïnvloed door omge-vingsfactoren. Het aanbrengen van de sensor wordt echter als zeer vervelend ervaren. Een eenmaalaangebrachte sensor zit comfortabel.

5. Urine temperatuurDe temperatuur van de urine is representatief voor de temperatuur diep in het lichaam. De temperatuurkan bepaald worden met een thermometer in de urinestroom die het lichaam verlaat.

6. Slokdarm temperatuurHierbij wordt een kleine sensor via de neus in de slokdarm gebracht. De methode kan pijnlijk en gevaar-lijk zijn en wordt alleen in laboratoriumsituaties toegepast.

7. BuiktemperatuurDeze wordt bepaald door het inslikken van een radiopil (in een beschermende coating), waarna het sig-naal wordt gerelateerd aan een temperatuur.

B. Hartslagfrequentie8. De hartslagfrequentie is een resultaat van verschillende stressfactoren op het lichaam waaronder fysieke

activiteiten, psychologische reacties en hittebelasting. De hartslagfrequentie kan eenvoudig wordenbepaald met een hartslagmeter bestaande uit een zender (band met elektroden geplaatst rond de borst)en een ontvanger (geplaatst rond de pols). De opnemers moeten zorgvuldig worden aangebracht omdatdeze bij niet geoefende werknemers gemakkelijk verschuiven of losraken.

9. Omdat de hartslagfrequentie niet alleen door hittebelasting wordt bepaald is het belangrijk gelijktijdig ookde lichaamskerntemperatuur te bepalen.

C. Gewichtsverlies10. Het verlies van lichaamsgewicht als gevolg van hittebelasting wordt veroorzaakt door zweten. Een simpe-

le methode om het gewichtsverlies te bepalen is de werknemer op de weegschaal te plaatsen.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 14

Page 15: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

9NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 15

Them

a: W

arm

tebela

sting

Tot slot blijkt dat op beide dagen de grenswaarde voorde energetische belastbaarheid wordt overschreden endat dit beeld voor beide dagen ongeveer gelijk is.Het beeld wat uit deze resultaten naar voren komt isdat de werknemers continu tegen de grens van demaximale belastbaarheid aan zitten. Zij volgen een indi-vidueel bepaald werk-rust-schema.Wanneer zij in eenwarmere omgeving werken of naarmate de dag vor-dert, blijft de belasting maximaal. De werknemers heb-ben naarmate de dag vordert meer rust nodig om dewerkzaamheden vol te blijven houden en de producti-viteit is daarom lager bij hogere oventemperaturen ennaarmate de dag vordert.

Op basis van de resultaten en met behulp van NENEN 7933 is voor de werkzaamheden uit het onder-zoek een protocol opgezet met werk-rust-schema’svoor WBGT intervallen.Er is aanbevolen om het protocol te controlerenonder warmere omstandigheden. De allerhoogsteWBGT categorie is tijdens het onderzoek niet voorge-komen.Voor deze categorie is persoonlijke monitoringter controle aanbevolen.Daarnaast blijkt dat het zelfstandig uitvoeren van per-soonlijke monitoring door werknemers lastig blijft.Idealiter wordt daarom ook voor de hogere catego-

rieën hittebelasting een protocol opgesteld op basisvan werkplekmetingen.Daarnaast is ondermeer aanbevolen het protocol aante vullen met andere typen werkzaamheden en teonderzoeken hoe de fysieke belasting bij de schoon-maakwerkzaamheden gereduceerd kan worden.

Clare Out, arbeidshygiënist ArboNed/Keurcompany IJmond

Literatuur1. Havenith, G.,Arbothemacahier 1 Werken onder

war-me omstandigheden. Sdu Uitgevers, Den Haag,1998.

2. NEN ISO 7243: 1989. Hete omgevingsomstandighe-den - Bepaling van de externe warmtebelasting vanwerkende mensen, gebaseerd op de WBGT-index(wet bulb globe temperature)

3. NEN-EN-ISO 7933:2004 enKlimaatomstandigheden - Bepaling en beoordelingvan de hittebelasting op basis van de voorspeldehittebelastbaarheid

4. NEN-EN-ISO 9886: 2004. Ergonomics - Evaluationof thermal strain by physiological measurements.

5. ISO 12894: 2001. Ergonomics of the thermal envi-ronment - medical supervision of individuals expo-sed to extreme hot or cold environments.

6. OSHA Technical Manual Section III: Chapter 4 HeatStress. Occupational Safety & Health AdministrationU.S. Department of Labor;www.osha.gov/drs/osta/otm/otm¬_iii/otm_iii_4.html

7. Parsons, K.C., Human thermal environments.Taylorand Francis, London, 2003.

8. Voskamp, P., P.A.M. van Scheijndel en K.J.Peereboom. Handboek ergonomie, Kluwer, 2006

Kader 4. NormenA. Lichaamskerntemperatuur

De norm voor de maximale temperatuurstijgingbedraagt:

• 1°C of 38 °C• 1,4 °C of 38,5 °C wanneer tegelijkertijd de hart-

slagfrequentie wordt gemonitord• > 38,5 °C wanneer:-- werknemers medisch zijn gescreend-- werknemers zijn geacclimatiseerd-- continu medisch toezicht en EHBO materialen

voorhanden-- bewaking werknemer door meten van kerntem-

peratuur en hartslagfrequentie-- werk direct kan worden gestopt bij symptomen

van hittebelasting

B. HartslagfrequentieDe maximale hartslagfrequentie van een indivi-du mag niet worden overschreden:

• Maximum hartslagfrequentie: maximale hartslag-frequentie – 20De maximale hartfrequentie wordt bepaalddoor een maximale inspanningstest.Wanneerdeze gegevens niet voorhanden zijn kan demaximale hartfrequentie worden geschat uit220 – de leeftijd.De gemiddelde hartslagfrequentie over eenwerkperiode niet boven:

• Gemiddelde hartslagfrequentie: 180 – leeftijd

C. GewichtsverliesZweetverlies voor niet geacclimatiseerde werk-nemers < 1,0 liter/uur.Totale gewichtsverlies niet meer dan 5% omdehydratatie te voorkomen.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 15

Page 16: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200716

Them

a: W

arm

tebela

sting

HITTEBELASTING: DE PRAKTIJK

Johan Vincenten en Trienke Jongedijk

Dit artikel geeft inzicht in de activiteiten die ArboUnie in de regio Groningen de afgelopen 20 jaarheeft ontplooid. Belangrijk is het herkennen van hit-tebelastende werkzaamheden en vervolgens heterkennen van het risico door de bedrijven. Pas dan ishet mogelijk maatregelen te treffen ter beschermingvan de werknemers.Hittebelastende werkzaamheden komen inGroningen frequent voor. In een aantal bedrijfstak-ken wordt veel energie of warmte gebruikt om teproduceren. Het gaat hierbij om de productie vankarton, glas, glasvezel en aluminium, verder chemi-sche industrie en een warmtekrachtcentrale.Werknemers (N.B. hiermee worden ook werkneem-sters bedoeld) in deze bedrijfstakken worden langdu-rig blootgesteld aan warme omstandigheden en/ofsoms kortdurend aan zeer hete omstandigheden.

Activiteiten in de loop der jaren De laatste jaren wordt meer aandacht besteed aanhittebelasting op de werkplek. Bij alle eerdergenoemde bedrijven werd werken onder warmeomstandigheden opgenomen in de Risico-Inventarisatie en –Evaluatie, zonder dat dit leidde totopname van maatregelen in het plan van aanpak. Hetstug volhouden van het benoemen van dit punt alsrisico voor de werknemers en voor de ondernemin-gen, en de afgesloten arboconvenanten (met namehet arboconvenant van de papier- en kartonindus-trie) zorgden voor een kentering in het denken overhittebelasting.Werkgevers zijn zich beter bewust van het risico vanhittebelasting en de meesten hebben inmiddels maat-regelen getroffen dan wel bezinnen zich op maatre-gelen.Wat hierbij opvalt, is dat men binnen bedrijven snelpersoonlijke beschermingsmiddelen wil gebruikenom de hittebelasting tegen te gaan. Hittewerendekleding en koeling van het lichaam spelen hierbij eenrol.Wat echter vergeten wordt, is dat het dragen vandeze kleding op zichzelf al een belastende factor is.De externe warmte wordt geweerd, maar de internewarmte kan niet of nauwelijks worden afgevoerd.Het gebruik van de WBGT-index om een werk-rustregime op te stellen gaat niet op bij het dragen vandeze PBM, omdat niet in alle gevallen sprake is vanvrije zweetverdamping aan de lucht.

Bepalen afkoelingscurve kartonindustrieHittebelasting was al jaren een bekend fenomeen bijhet werken aan kartonmachines. In en om de natpar-tij van een kartonmachine is sprake van een zeervochtig en warm klimaat, in de droogpartij heersen

hoge lucht- en stralingstemperaturen en bij de snij-machines is vaak sprake van koude luchtstromenvanuit de opslag de productiehal in.In 1987 werd de afkoelingscurve van een kartonma-chine bepaald.Tot in het begin van de jaren negentigwerkte men in de kartonindustrie nog niet in vol-continudienst. Op zaterdag werd de machine stilge-zet en schoongemaakt. Men wilde deze klus zo snelmogelijk af hebben, zodat men naar huis kon, maarals gevolg van de warmtestraling van de machine wasdit niet mogelijk. Het was noodzakelijk dat demachine afkoelde om de tientallen walsen van demachine te kunnen reinigen. Uit de afkoelingscurvebleek dat na circa een half uur de machine zodanigwas afgekoeld dat een WBGT van ongeveer 30 wasbereikt, waarbij men langere tijd kon werken.De klimaatfactoren van alle andere voorkomendewerkzaamheden werden toen niet in een WBGT-index vastgelegd, met als argumentatie van hetbedrijf, dat er nauwelijks iets aan te doen was.

Arboconvenant P&KIn het arboconvenant voor de papier- en kartonin-dustrie is aandacht gevraagd voor hittebelasting. Inverschillende bedrijven zijn metingen uitgevoerd. Uithet arboconvenant is een protocol hittebelastingvoortgekomen. Een aantal bedrijven is hier serieusmee aan de slag gegaan (of was dat al eerder).Plannen zijn opgesteld om het reguliere onderhouds-werk zodanig in te richten dat de hittebelasting zolaag mogelijk is. Echter, bij storingen aan de machineworden de werknemers nog frequent blootgesteldaan te hoge hittebelasting.Voor productiemedewer-kers betreft dat vaak kortdurende belasting, onder-houdsmedewerkers zijn meestal langer met een klusbezig.Via werkgroepen wordt getracht op zo prak-tisch mogelijke wijze maatregelen in te voeren: naastplanmatig onderhoud zijn er proeven met koelves-ten, blowers, buddy's en hartslagmeters/werk-rustregimes. Enkele kartonbedrijven hebben inmiddelsook hun BHV-ers en EHBO-ers extra getraind ophet signaleren van en het handelen bij hittebelasting.

Onderzoeken bij zeer hoge temperaturenIn de loop van de jaren zijn er bij verschillendebedrijven onderzoeken uitgevoerd in situaties waar-bij sprake was van zeer hoge temperaturen. Hierbijgaat het om het afkoelen van meng- of gietovens ineen aluminiumsmelterij, het verwijderen van isolatie-materiaal van een stoomverdeelunit in een warmte-krachtcentrale en het plaatsen van meetsensoren ineen schoorsteen op een fornuis. Het advies dat indergelijke situaties standaard gegeven kan worden, is

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 16

Page 17: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

11NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 17

Them

a: W

arm

tebela

sting

dat de betreffende objecten voldoende afgekoeldmoeten worden alvorens de werkzaamheden te star-ten.Als de werkzaamheden te snel gestart wordenmoet een zeer ongunstig werk-rust regime gehand-haafd worden. Bij verdere afkoeling is dit werk-rustregime gunstiger en kan langer achtereen gewerktworden. Het koelen van objecten wordt tegenwoor-dig vaak versneld door het gebruik één of meerdereblowers.

Het vaststellen van werk-rust regimes met behulpvan de WBGT index kwam op verschillende arbeids-plaatsen voor. Het betreft werkzaamheden die zijnbeoordeeld met gebruikmaking van de grafiek vanreferentiewaarden (Bijlage B van NEN-ISO 7243),maar ook via het bepalen van een gewogen gemid-delde per uur van de WBGT index en het metabolis-me.Enkele voorbeelden hiervan zijn:• Verwijderen van een leemprop uit een uitstroom-

opening van een glasoven• Smeerwerkzaamheden in een droogzout silo,

waarin temperaturen heersen groter dan 50°C• Spinnen van glasvezel• Controle rondes lopen in een ovenhal bij een glas-

oven.

Bij het laatste voorbeeld bleek dat het via een sim-pele methode mogelijk was de hittebelasting voor deovenmedewerkers te reduceren. Hiertoe werdenaluminiumschermen langs de ovenwand gehangen.De WBGT waarden daalden langs de oven met zo’n5 – 7 graden. De schermen werden aan een railsys-teem opgehangen, waardoor ze eenvoudig te ver-plaatsen waren. Door problemen met de brandersvan de oven werden de schermen niet optimaalgebruikt. Een andere eenvoudige organisatorischemaatregel was het verdelen van specifieke rondesover de week. De technologen in de dagdienst had-den graag op vrijdag nog inzicht in het functionerenvan ovens, waardoor de ovenisten op donderdag endonderdagnacht, langdurig verschillende activiteitenmoesten uitvoeren. Door dit aan te passen kon debelasting teruggebracht worden.Gedrag van de ovenisten leidt vaak tot hoge hittebe-lasting. Men wil graag alle hete klussen zo snel moge-lijk na elkaar uitvoeren en vervolgens uitrusten enafkoelen in de controle kamer. "Dan hebben we alhet zware, zweterige werk al gehad" is de motivatieom zo te handelen.

Extreme praktijkenIn verschillende situaties kan er sprake zijn van acti-viteiten, welke uitgevoerd moeten worden onderomstandigheden die ver boven de bovengrens van deWBGT liggen.Halverwege de jaren negentig hebben enkele mon-teurs in een glasvezelbedrijf zich ziek gemeld alsgevolg van overbelasting aan hitte tijdens een klusaan de stack (schoorsteen) van een glasoven. Ditleidde ertoe dat wij gevraagd werden de monteurste begeleiden. Uit WBGT metingen kwam naar vorendat de index boven de 50 lag. De plaats van werk-

zaamheden was de aansluiting van de stack op deglasoven en deze plaats was moeilijk toegankelijk.Omdat de werkzaamheden uitgevoerd moesten wor-den en de glasoven niet uit bedrijf kon genomen, zijnde volgende acties uitgevoerd:a. Eenvoudige toegang tot werkplek realiseren.

Hiertoe werd een tijdelijk bordes gebouwd, datvia een mobiele hoogwerker te bereiken was. Dewerknemers konden eenvoudig van en naar hetwerk lopen.

b. Om de werkzaamheden mogelijk te maken werdgebruik gemaakt van hittewerende pakken (alumi-nium coating). In deze pakken werd vanuit hetpersluchtsysteem van het bedrijf, via slangetjeslucht in het pak geblazen.

c. Om de gezondheid van de monteurs tijdenswerkzaamheden te bewaken werd gebruikgemaakt van hartslagmeters.Alvorens de mon-teurs de werkzaamheden mochten uitvoeren wer-den ze eerst medisch gekeurd. De monteursmoesten een maximale ergometrie test met goedgevolg afleggen. Op de werkplek golden de vol-gende afspraken: Maximaal 10 minuten werken ofeen maximale hartslag van 160 en vervolgens rus-ten, totdat de hartslag minimaal 20 minuten opeen niveau lag gelijk aan de hartslag in rust. Ditlaatste bleek in de praktijk niet mogelijk en er isvoor gekozen om de hartslag minimaal 20 minu-ten onder 90 slagen per minuut te houden.

Bovenstaande acties leidden ertoe dat een viertalmonteurs de werkzaamheden uitvoerde. Op de eer-ste werkdag werkte men effectief 40 minuten perpersoon: drie sessies van 10 minuten in de ochtenden één sessie in de middag. Hierbij kan nog opge-merkt worden dat het in de gaten houden van dehartslag tijdens de werkzaamheden niet of nauwelijksmogelijk was, vanwege verhoogde geluidniveaus opde werkplek, waardoor men het alarm niet hoordeen door de gecompliceerdheid van het werk. Demonteurs konden niet op de hartslagmeter kijken. Erwerd in periodes van 10 minuten gewerkt en hetherstel c.q. de herstelduur van de monteurs werdgemonitord.Aan de ploeg is een EHBO-er toege-voegd die getraind is in het herkenen van verschijn-selen van overbelasting als gevolg van hitte. DeEHBO-er legt de werkzaamheden vast, monitort dehartslagmeters gedurende de dag en rapporteerthierover aan de leidinggevende. Er is controle moge-lijk op de uitvoering van de werkzaamheden.

Bij vragen uit andere bedrijven, in situaties waarbijhet niet mogelijk is om een gedegen vooronderzoekuit te voeren en er snel een schatting gemaakt moetworden van een werk-rust regime, is het volgen vanhet herstel c.q. de herstelduur, een eenvoudigemethode om te voorkomen dat werknemers overbe-last worden. Hierbij moet je wel samenwerken metmensen uit het bedrijf die op de hoogte zijn van derisico's van het werken in hitte en die in staat zijn dewerknemers te overtuigen van aanpassingen in dewerkduur, ook als dit ten koste gaat van de snelheidvan uitvoering van de werkzaamheden.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 17

Page 18: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200718

Them

a: W

arm

tebela

sting

Relatieve hartslagIn de kartonindustrie is in 2000 door een bedrijfs-arts in opleiding een onderzoek afgerond met detitel: “De fysieke belasting van medewerkers diewerkzaam zijn in de kartonindustrie onder warmeomstandigheden”. Uit dit onderzoek komt naarvoren dat het gebruik van hartslagmeters een goedbeeld geeft van de belasting van de werknemers. Degemiddelde hartslag van verschillende functies in eenkartonfabriek lag tussen de 90 en 100 slagen perminuut. Kortdurend kwamen hogere hartslagen voor.

Onderzoeken naar de energetisch belasting, metbehulp van een fietsergometer, aan de National TsingHua University in Taiwan laten een goede correlatiezien tussen de maximaal aanvaardbare werktijd en derelatieve hartslag, de zuurstof opname en de relatie-ve zuurstof opname. De relatieve hartslag geeft voorzowel kortdurende hoge belastingen als langdurigelagere belastingen aan dat deze een voorspeller isvan de maximaal toelaatbare werktijd bij die belas-ting. Deze relatieve hartslag is gerelateerd aan deenergetische belasting.Werken onder warmeomstandigheden geeft een extra verhoging van debelasting te zien. Uitgaande van de onderzoeksgege-vens kan de totale belasting gebruikt worden om eenwerk-rust regime op te stellen, waarbij de maximaleaanvaardbare werktijd gedurende een werkdag ofdienst niet overschreden mag worden.

Deze methodiek is gebruikt bij activiteiten in eenturbine hal tijdens het opsporen van lekkages. Debeide werknemers droegen hierbij een koelpak enwerkten circa één uur bij een stoomturbine.Tijdensdeze werkzaamheden varieerden de hartslagen tus-sen 100 en 150 slagen per minuut. De gemiddeldehartslag bedroeg 110 slagen per minuut voor de enepersoon en 116 slagen per minuut voor de tweedepersoon. De relatieve hartslag voor beide personenkwam na schatting van de hartslag in rust en demaximale hartslag uit op circa 45 %. (De relatievehartslag = [hartslag gedurende de werkzaamheden –de hartslag in rust] / [maximale hartslag – hartslag inrust].Bij een relatieve hartslag van 45 % hoort een maxi-maal toelaatbare werktijd van circa 3 uur.Tijdensdeze werkzaamheden werden de medewerkers niette hoog belast.

BelastbaarheidNaast het treffen van beschermende maatregelendoor de werkgever, wordt van werknemers verwachtdat deze in een goede conditie verkeren om dewerkzaamheden uit te voeren. Dit geldt zeker ookvoor werkzaamheden in warme omstandigheden.Zoals eerder al is aangegeven worden werknemersdie zeer hete klussen uitvoeren, gekeurd. Een van deonderdelen van deze keuring is een maximaal test opeen fietsergometer.In enkele kartonbedrijven wordt gebruik gemaaktvan een submaximale ergometrie test om na te gaanof de medewerkers een voldoende conditie hebbenom het werk uit te voeren. Deze test duurt kort en

is zonodig op het bedrijf uit te voeren. Het nadeel isdat deze proef minder specifiek is dan de maximalebelastingproef. Medewerkers die niet voldoen aan degestelde eisen krijgen een traject aangeboden omhun conditie te verbeteren. Na een hertest met goedresultaat kunnen ze weer terug in hun oude functie.Slagen ze niet dan wordt er gezocht naar vervangendwerk of vervangende taken.

Tot slot?De afgelopen jaren hebben we in Groningen behoor-lijk wat metingen verricht en adviezen gegeven.Hittebelastende werkzaamheden komen in deze regionog zeer frequent voor. Maatregelen zijn pas effectiefte implementeren wanneer het management door-drongen is van het belang. Het klinkt cru, maar eenincident met hittebelasting kan wonderen doen voorde bewustwording van het risico. Overigens vindener nauwelijks (duidelijk tot hittebelasting herleidbare)ernstige incidenten plaats: wel gaan de verhalen rondvan medewerkers die het zwart voor de ogen werden net op tijd door een collega terug zijn getrokken.Ook is bekend dat medewerkers na een shift metveel hitte, thuis geheel uitgeblust op de bank vallenen een paar dagen nodig hebben om echt te herstel-len.Werken in hitte vraagt een goede conditie!

In bovenstaand stuk is al een aantal mogelijke maat-regelen genoemd om de hittebelasting te verminde-ren. Maatregelen kunnen per bedrijf weerverschillen: het is sterk aan te bevelen om elke keerweer samen met medewerkers (ervaringsdeskundig!)te kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkhedenvan maatregelen, deze uit te testen en dan met eengoede voorlichting en instructie breder te implemen-teren.Het verlagen van de belasting is één ding, het vergro-ten van de belastbaarheid is een ander. De meestewerkgevers zijn nog huiverig om eisen te stellen aande belastbaarheid van de werknemers.Wil een werk-nemer gezond en fit het pensioen halen, dan is aan-dacht voor het vergroten van de belastbaarheid welzeer zinvol (zeker in onze provincie).Vanzelfsprekend dient zorgvuldigheid daarbij vooropte staan: goede voorlichting vooraf, een verbetertra-ject individueel op maat en vergoed door het bedrijfen een helder perspectief bij definitieve afkeuringvoor hittebelastend werk.

Johan Vincenten, arbeidshygiënistTrienke Jongedijk, arbeidshygiënist

Arbo Unie B.V.Adviesteam Groningen

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 18

Page 19: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

13NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 19

Them

a: W

arm

tebela

sting

WARMTEBELASTING IN VLEESVERWERKENDEINDUSTRIE

Marcel Willemsen

Bij bedrijven die vlees verwerken verwacht je ineerste instantie problemen met te lage temperatu-ren. De hygiënerichtlijnen vereisen lage temperatu-ren in productieruimten. In de opslag van voorradenen producten is het vaak – 20 °.Maar het kan er ook te warm zijn.Enkele jaren geleden werd ik door de arbocoördina-tor van een vleesverwerkend bedrijf gevraagd omhem te ondersteunen bij de uitvoering van klimaat-metingen. De arbeidsinspectie had in augustus hetbedrijf bezocht. Op de afdeling waar gehaktballetjesgebraden werden en op de productieafdeling ‘zult’(dit is broodbeleg gemaakt van gekookt varkenskop-vlees) werd een warmteprobleem geconstateerd.Uiteindelijk leidde dit tot een eis om binnen 3maanden maatregelen te treffen en de warmtebelas-ting door middel van klimaatmetingen te beoordelen(conform NEN-ISO 7243).

SituatiebeschrijvingBeide productieruimten bestonden uit hallen vanongeveer 8 meter hoog met een plat dak, een(enigszins) geïsoleerd plafond en waren voorzienvan lichtkoepels. In de hallen werd met ventilatorenin het plafond lucht ingeblazen en afgevoerd. Beideproductieruimten waren met flappengordijnen opge-deeld in 2 delen, waarbij de warmteproducerendeapparatuur bij elkaar stond.De productielijn van de gehaktballetjes bestond uithet aanvoeren van grondstoffen (1 persoon), eenbraadoven (ongeveer 200 °C, 1 persoon) een koel-tunnel en een inpaklijn (4 tot 10 personen). Bij deoven was een dampafzuiging aanwezig.In de zultmakerij waren de kookketels (2 à 3 perso-nen) afgescheiden van de inpakruimte (2 à 4 perso-nen). De kookketels en leidingen waren geïsoleerd.

In warme perioden werden de lichtkoepels witge-kalkt, aan de medewerkers op de zitwerkplekken(inpakken) werden verplaatsbare ventilatorenbeschikbaar gesteld en Mstartte de zultproductie 2uur eerder op.

In het voorbereidende gesprek gaf de arbocoördina-tor al snel aan dat het probleem vooral in de 3zomermaanden (juni, juli en augustus) speelde.Omdat het inmiddels september was, werd hetmeten steeds minder zinvol.Toch wou de arbocoör-dinator een meting uitlaten voeren, om in elk gevaltegemoet te komen aan de eis van de arbeidsinspec-tie.We spraken af om een meting te gaan uitvoerenwaarmee hij kon voldoen aan de beoordelingseis.Daarnaast spraken we af om voor mei van het

komende jaar een aantal eenvoudige maatregelen tegaan treffen en dan in de zomer een evaluatiemetinguit te gaan voeren.

AanpakVoor het meten van de warmtebelasting in indus-triële omgevingen wordt meestal de Wet BulbGlobe Temperatuur (WBTG)-index gebruikt (zievoor meer informatie NEN-ISO 7243). Deze indexis ontwikkeld door het Amerikaanse leger en geeftde mate van hittestress aan (waarbij rekening wordtgehouden met de temperatuur, warmtestraling enluchtvochtigheid). Bij de WBTG-index worden denatuurlijke zwarte bol temperatuur en de zwartebol temperatuur gemeten en via een rekenformuletot de toetsingsgrootheid WBGT-index omgerekend.De WBTG-index moet onder een bepaalde waardeblijven. Hierbij wordt rekening gehouden met hetactiviteitenniveau van de blootgestelde personen(metabolisme klasse) en of deze personen wel ofniet geacclimatiseerd zijn.In dit voorbeeld gaat het om zittend (inpak) werk(laagste metabolisme klasse) en lopen, licht werkmet handen en het verplaatsen van lichte karretjes(op één na laagste klasse). Beide typen werkzaamhe-den kwamen tegelijkertijd op de afdelingen voor.Omdat de warmteperioden in de regel korter dan 8dagen duurden, werd ervoor gekozen om uit te gaanvan niet geacclimatiseerde personen.

Voor de uitvoering van het onderzoek werd dearbocoördinator geïnstrueerd in de omgang met deklimaatboom en het verzamelen van de meetgege-vens en registratieformulieren.Vervolgens werdende medewerkers door de arbocoördinator geïnfor-meerd en werden de metingen uitgevoerd op voorafafgesproken plaatsen. De gegevens werden door mijgeanalyseerd en gerapporteerd.

ResultatenZoals te verwachten was, werd er bij de eerstemeting (7 meetdagen) in het najaar geen normover-schrijding geconstateerd.In de winter trof men de volgende aanvullendemaatregelen: een verandering in de installatie zodatmen de ruimten ’s nachts automatisch kon ventile-ren (afkoelen) en het verbeteren van de afdichtingtussen het dak en het plafond (om warmtestralingvan het dak te beperken).

In de daarop volgende zomer waren de resultaten• Bij de gehaktballen-productie kwam op 3 van de

12 meetdagen een normoverschrijding voor

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 19

Page 20: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200720

Them

a: W

arm

tebela

sting

(WBTG-index 26 °C of hoger). Op 1 meetdagwas de gemiddelde WBTG-index hoger dan 26°C.

• In de productieruimte van de zult was er op 6 vande 8 meetdagen een normoverschrijding. Op 3meetdagen was er de gehele dag sprake van nor-moverschrijding. Uit deze metingen bleek dat deventilatoren ’s nachts uitstonden. Op het momentdat de medewerkers met hun dienst begonnen(en de ventilatoren aanzetten) begon de tempera-tuur pas te dalen.

AanbevelingenNaar aanleiding van de rapportage werd een aantaltechnische beheersmaatregelen voorgesteld:• De warmteproducerende apparatuur beter isole-

ren.• Kookwater direct weg laten lopen (in plaats van

in de ketels af te laten koelen).• De afzuiging bij de warmteproducerende appara-

tuur vergroten en de ventilatie in de ruimten ver-hogen.

• Koelen van de ingeblazen lucht.• Verbeteren van de afscheiding in de ruimten tus-

sen de warmteproducerende apparatuur en deinpakwerkplekken.

• Water op het dak vernevelen en de isolerendewaarde van het plafond verbeteren.

• Aanvullende hulpmiddelen inzetten om de licha-melijke belasting van het werk te verminderen(meeloopstapelaar).

Verder is een aantal organisatorische maatregelenvoorgesteld:• Tropenrooster (voor iedereen).• Extra pauzes en beperken van de lengte van de

werkdag.• Gekoeld water beschikbaar stellen.• Voorlichting geven over het werken bij hoge tem-

peraturen.

Helaas heb ik niet meer mee mogen maken welkeaanbevelingen overgenomen werden en met welkresultaat. Enkele maanden na het uitbrengen van derapportage kwam het bedrijf als gevolg van desupermarktoorlog in financiële problemen en werd(voor de volgende zomer) gesloten.

Marcel Willemsen, arbeidshygiënistArbo Unie, vestiging [email protected]

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 20

Page 21: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 21

Them

a: W

arm

tebela

sting

INVLOED VAN WARMTE OP ARBEID (EEN EXPERIMENT)

Ivo Erens

Warmtebelasting is op dit moment een “hot”-item.Waarhoor je niet dat het klimaat opwarmt? Er is dit jaar zelfseen Oscar voor uitgereikt.Warmtebelasting is natuurlijkniet alleen iets voor buiten, binnen kan het ook voorko-men.Werkplekken waar warmte een belastende factorblijkt, zijn in de huidige industrie genoeg te vinden. Deexperts kunnen deze risico’s met metingen kwantifice-ren. Er is echter een nadeel: Op een werkplek waar eenrisico bestaat met betrekking tot warmtebelasting is hetlastig in te schatten, hoe zwaar de werkzaamheden zou-den zijn zonder dat de warmte een belastende factor is.Domweg omdat hitte inherent is aan die werkplek endus niet te elimineren is. Het beoordelen van een derge-lijke werkplek is dan ook altijd lastig, met name door defactor:“het individu”. Hoe zou de persoon werkend opdie werkplek reageren in exact dezelfde omgeving zon-der de verhoogde temperatuur? Hoe zou die persoonde werkzaamheden ervaren zonder warmtebelasting?Om enig gevoel te krijgen voor de verschillen van arbeidin “warmte” en diezelfde arbeid in “koude”, is er insamenwerking met getrainde professionele SCHWINN® indoor cyclinginstructors een experimentopgezet en uitgevoerd 1).

Een experiment dat twee doelen had.Ten eerste het ver-schaffen van inzicht in hoe een menselijk lichaam tijdensfysieke inspanning reageert op warmte. Niet zozeer hoealles fysiologisch zit, want dat is terug te vinden in deliteratuur, maar hoe iemand reageert op warmtebelastingtijdens identieke fysieke arbeid.Ten tweede het verhogenvan kennis en inzicht bij de instructors. Dit experimentis uitgevoerd tijdens een instructor-meeting waarinstructeurs ideeën en kennis delen. Op deze manierwordt er een hoger niveau aan kennis opgebouwd doorde instructors.Vragen als;“Wat is warmte belasting?”,“Hoe gaat een persoon daarmee om,” en “Wat kunnenindoor cyclinginstructors hieraan doen?” worden tijdensde instructie beantwoord.

De voorbereidingTijdens de instructiedag waarin theorie en praktijk handin hand gingen, zijn in feite twee experimenten uitge-voerd. Experiment 1 bij hoge temperatuur en Experiment2 bij lage temperatuur in de ruimte. Beide experimenten

zijn gebaseerd op de NEN-ISO-EN 8996 welke onzehartslag op enig moment beschrijft als:

HR = HR0 + ΔHRM + ΔHRS + ΔHRT + ΔHRN + ΔHRE

Waarin:HR = hartslag op een gegeven moment; HR0 =Rusthartslag zonder warmtebelasting; ΔHRM = Fysiekearbeidscomponent; ΔHRS = Statische arbeidscomponent;ΔHRT = Warmtebelastingscomponent; ΔHRN =Mentale component; ΔHRE = Rest component.

Het gaat te ver om de invloed van elke parameter afzon-derlijk te beargumenteren.Wat wel belangrijk is om teweten, is dat in beide experimenten alle parameters con-stant zijn gehouden (bv. ΔHRM door de weerstand en detrapfrequentie constant te houden en ΔHRN door beidekeren exact dezelfde muziek te gebruiken) behalve deomgevingstemperatuur en daarmee dus parameterΔHRT. De verschillen in hartslag zullen dan relateerbaarzijn aan de temperatuur en alle daarmee veranderendeaspecten, oftewel “het klimaat”.

De experimentenDe instructiedag begon met een behoorlijke dosis theo-rie, uitleg van de warmtebalans en alle daarbij horendeaspecten. Na de uitleg van de achtergrond werd gestartmet het eerste experiment. De ruimte waar het experi-ment werd uitgevoerd was verwarmd tot een tempera-tuur van 23,5 °C. De 10 minuten durende “les” verliepgoed en de reacties achteraf waren verschillend. De éénvond het een aangename temperatuur, de ander had ermeer moeite mee of vond het zelfs onaangenaam. Nadeze eerste inspanning werd er een tweede theorieses-sie gehouden waarin werd uiteengezet hoe het lichaamreageert op de warmte, welke gevolgen dit heeft ennatuurlijk hoe je als instructeur de gevolgen kan voorko-men.Anderhalf uur na beëindiging van Experiment 1 washet tijd voor Experiment 2. In de ruimte was de tempe-ratuur in de tussentijd gedaald naar 16 °C. De deelne-mers namen weer plaats voor het volgen van exactdezelfde “les”. Na de “koude” tien minuten konden dedeelnemers zich verfrissen en douchen. In de tussentijd

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 21

Page 22: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200722

Them

a: W

arm

tebela

sting

werden de nodige gegevens verzameld, beoordeeld en inpresenteerbare grafieken gezet.

De resultatenDe resultaten zijn in twee verschillende delen opgedeeld,te weten: de resultaten uit de klimaatmetingen en deresultaten uit de hartslagmetingen van de deelnemers.

KlimaatgegevensUit de gegevens van beide experimenten blijkt dat dedeelnemers een temperatuurstijging in de ruimte teweeghebben gebracht van 1 °C in Experiment 1 en van 2 °Cin Experiment 2.In beide gevallen kan deze verhoging worden verklaarddoor de afgifte van warmte door de deelnemers.Experiment 2 met de lage starttemperatuur (16 °C) laatgoed zien dat warmteafgifte bij een lage omgevingstem-peratuur sneller en beter werkt dan bij een hogereomgevingstemperatuur (23,5 °C) zoals in Experiment 1.

Kijkend naar de vochtigheidscurve kan er uit beide lijnenweinig worden geconcludeerd. De verschillen zijn der-mate klein dat relevantie van deze veranderingen in twij-fel getrokken kan worden.

Geconcludeerd mag worden dat de deelnemers, doorde afgifte van warmte, een behoorlijke invloed haddenop de temperatuur in de ruimte. Rekening houdend metde afmetingen van de ruimte (10 x 5 x 3 m), het aantaldeelnemers (10) en de relatief lichte arbeid die werdverzet, is de warmteafgifte aanzienlijk. Normale omstan-digheden voor dit soort lessen zijn: lessen van een uurmet ca. 30 deelnemers die gemiddeld een hogere arbeidverrichten.Tijdens normale lessen zal het klimaat (metname de luchttemperatuur) worden beïnvloed (stijgen).Risico’s met betrekking tot warmtebelasting kunnen dangroter worden.

HartslagmetingenDe hartslagmetingen van de deelnemers geven de per-soonlijke factor van warmtebelasting goed weer. Kijkendnaar de resultaten kan er globaal geconcludeerd worden

dat de deelnemers in “ de koude” een lagere hartslaghadden dan in “de warmte”. Met als kanttekening dat erbij één deelnemer geen hartslagverschil was tussen debeide experimenten en dat één deelnemer in de koude-re omgeving een hogere hartslag had dan in de warmereomgeving. De verklaring voor de beide “uitschieters” iswaarschijnlijk de invloed van het individu. Over het alge-meen kan er worden geconcludeerd dat arbeid in eenwarme omgeving leidt tot een verhoging van de hartslag.

ConclusieKijkend naar de doelen van deze instructiedag mag wor-den geconcludeerd dat de doelen zeker gehaald zijn. Hetnaar een hoger peil tillen van de kennis van de instruc-tors is zeker gelukt. De deelnemers hebben het als inte-ressant en zeer relevant beoordeeld. Het behoort tot dekennis die je van een professionele instructor mag ver-wachten. De simpele maatregelen die zij kunnen bewerk-stelligen (zoals voldoende drinken, op hete dagen geenintensieve trainingen, de ruimte ventileren en het vers-trekken van kledingsadvies) zorgen ervoor dat de kansop warmtebelasting vermindert.

Het verkrijgen van inzicht in de reactie van het lichaambij dezelfde arbeid in koude of warme omgeving, is naarmijn mening goed boven water gekomen.Uit de experimenten kunnen de volgende conclusiesworden getrokken:+ De warmte die het lichaam afgeeft naar de omgeving

kan behoorlijk oplopen. Iets waar instructors tijdenshun lessen rekening mee dienen te houden.

+ Arbeid in een warme omgeving zorgt in het algemeenvoor een hogere hartslag dan dezelfde arbeid uitge-voerd in een koudere omgeving.

+ De persoonlijke factor heeft een grote invloed op demanier waarop een deelnemer met warmte omgaaten hoeveel last hij/zij daarvan ondervindt.

De persoonlijke factor blijkt in de experimenten eengrote rol te spelen.

Ivo Erens, arbeidshygiënistBenE Ondersteuning + Advies

1) Opmerking:Alle instructors hebben op eigen initiatief mee-gewerkt aan het experiment en waren in goede conditie. Eenieder beschikte over voldoende kennis met betrekking tot hetmenselijke lichaam en fysieke inspanning om voor zichzelf inte schatten of dit experiment haalbaar was.

Opmerking: De resultaten van dit experiment zijn niet statis-tisch onderzocht. Daarnaast is in dit artikel geen aandachtbesteed aan de koolstofdioxide afgifte tijdens inspanning.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 22

Page 23: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 23

NVvA

sym

posiu

m 2

007

DE MAATSCHAPPELIJKE KANT VAN DEARBEIDSHYGIËNE

Edwin Hagelen

Het jaarlijkse NVvA-symposium was weer een geslaagdgeheel! De congrescommissie is er in geslaagd om in eengoede mix van wetenschap en praktijk de link te leggen tus-sen de maatschappij en de rol van de arbeidshygiënist daar-in. Een compliment aan de symposiumcommissie!

Woensdag 21 maart werden wij allen door Huib Arts,onze voorzitter, welkom geheten in het ondertussenbekende Woudschoten bij de start van het 16e symposi-um van de NVvA. Hij drukte ons meteen met de neusop de feiten: de kennis van de vereniging van arbeidshy-giënisten moet ten dienste gesteld worden aan de maat-schappij. Pas als mensen je zien, ben je er! A la zender Tien (Talpa voor degenen die wat achterlopen) volgde na deze opening meteen de eerste com-mercial break waarin door Christianne Derikx (voorzit-ter van de symposiumcommissie) alle sponsors van hetsymposium werden bedankt.Tja, kwaliteit is prijzig, maardan heb je ook wat! Dat bleek meteen toen de eerstenieuwe certificaten voor geregistreerde arbeidshygiënis-ten, nu met IOHA-erkenning, werden uitgereikt. Met ditinternationaal erkende certificaat mag je je voortaan“occupational hygiene manager” noemen.

Zal de arbeidshygiëne leerstoel het tij keren? Zo introduceerde Lex Burdorf de tot hoogleraarArbeidshygiëne benoemde Hans Kromhout. Lex moestnatuurlijk wel even corrigerend optreden want, zomerkte hij op, niemand meer of minder dan de universi-teit beslist of er een hoogleraar benoemd wordt, hoehard er ook gelobbyd wordt door het KlaasBierstekerfonds. Hierna kreeg Hans Kromhout de gele-

genheid om eens breed uit te meten waar een hoogle-raar arbeidshygiëne zich mee bezighoudt: onderwijs enonderzoek.Al worden er maar relatief weinig arbeidshy-giënisten opgeleid, het lijkt vooralsnog voldoende. Ookwordt er voldoende gepubliceerd, al lijkt het ‘gewicht’van de ‘journals’ waarin gepubliceerd wordt, te devalu-eren. Dat het logo van SZW wat vager was dan deandere logo’s was blijkbaar niet helemaal toevallig….

Chris van Dijk, advocaat schade- en aansprakelijkheids-zaken, vatte in het begin al meteen zelf zijn lezing samen:het gaat uitsluitend om artikel 7:658, BurgerlijkWetboek. Ook een veranderende Arbowet verandertdaar niks aan. Hierom draait het. En probeer maar eenste bewijzen wat er zich afspeelt in het hoofd van eenwerknemer, veelal een onbegonnen zaak. In de VerenigdeStaten, zo verkondigde Jacques Timmers van Marsh,hoeft de verloren partij van een rechtzaak niet te beta-len zoals in Nederland. Dus wie niet waagt in Amerika,die niet wint. Maar die betaalt ook niet! No cure, no pay(nou ja, cure: wie een rechtszaak wint is daarmee nietgenezen van een beroepsaandoening …).Hierna mocht zijn door het Nederlandse weer (?) snip-verkouden Amerikaanse collega William J. Cremer uit-leggen hoe de OSHA werkt. Dat had mijns inziens ook

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 23

Page 24: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200724

NVvA

sym

posiu

m 2

007

in één zin samengevat kunnen worden: ongeveer zoalsde Nederlandse Arbeidsinspectie. Dan hadden we lan-ger van de koffie kunnen genieten en bij kunnen kletsenmet de (oude) bekenden. Nu kwamen de standhouderser in de eerste pauze wat bekaaid van af.

Bob van BeekprijsDook Noy was dit jaar weer wel van de partij om meteen hele snelle presentatie de drie kandidaten voordeze prijs te introduceren.Gijsbert Bos beet de spits af met zijn onderzoek “Asbestin bodem: benodigd veiligheidsniveau tijdens bodemonder-zoek”. Een vlotte presentatie die heel scherp op de tijdafgerond werd. Hierna vertelde Ivo Erens met veelhandgebaren en enthousiasme over zijn onderzoek naar“Warmte als belastende factor”. Een fraaie uitspraak was“er zijn geen methodes om warmtebelasting te meten,behalve de mijne dan”. De “take-home-message” wastoch wel dat er “constanten zijn waarmee je kan spe-len”.Tot slot analyseerde Geeske Rustenburg het“Proces van asbestsanering”. Een mooie cirkel waarbijechter iedereen verrast werd door het abrupte einde.Toch weerhield dat haar er niet van om de Bob vanBeekprijs later die dag te mogen winnen. De lunch konhierna gelardeerd worden met bezoekjes aan de diversestandhouders.

Hoe meer mafkezen in dienst, hoe succesvoller de organisa-tieAls eerste werd bezocht, de sessie door Erik Kraal(Marsh) en Erick Wuestman (Vaxa) over “Het creërenvan een inspirerende werkomgeving”. De eerste sprekervertelde met veel beeldende plaatjes, foto’s en filmpjes,hoe verschillend risico’s worden ingeschat en hoe onge-wenst gedrag kan worden aangepakt. Maar zijn aanpakwerkt wel alleen bij bedrijven die al een behoorlijk vei-ligheidsniveau hebben. De tweede spreker had wel watmet letters. Eerst kwamen er allemaal D’s langs (doel,denken, daden, dingen) om te eindigen met allemaal C’s,die allemaal wat met creativiteit te maken hadden. Denkbuiten de gebaande paden en er is hoop voor de bui-tenbeentjes want “hoe meer mafkezen in dienst, hoesuccesvoller de organisatie”.

Ergotruffel en feest!Helaas, niet het nieuwste snoepje van de maand, maareen manier om fysieke belasting aan te pakken in debouwwereld. Ernst Koningsveld (TNO) beschreef hetsoms moeizame creatieve participatieve proces dat uit-

eindelijk leidde tot een nieuwe ergonomische metsel-troffel.Giel Beijer (Arbo Unie) onderzocht in hoeverre PIMEXkan worden toegepast bij fysieke belastingsproblema-tiek. Nou, moeizaam, was de conclusie en zo leek hetgeheel toch vooral op een PIMEX-promo. De commer-ciële boodschappen waren nog niet afgelopen wantKees Peereboom (VHP) vertelde hierna over het moei-zame traject om hulpmiddelen te ontwikkelen waarmeewasmachines naar zolder kunnen worden gebracht metminder fysieke belasting. De Michigan-3DSPPS-methodebracht helaas nog niet “dé oplossing”.

NVvA-ALVGemakshalve verwijs ik voor het verslag van de ALVmaar naar de notulen. Maar weinig leden hebben deeen-tweetjes meegemaakt tussen vooral huidige en ex-bestuursleden, over wat er met het surplus aan geldmoet gebeuren en over de onderwijs- en certificeringei-sen. De meeste leden waren al naar de borrel of maak-ten zich op voor het ontspanningsprogramma. Na eenzeer boeiende eerste dag konden de spieren opgerektworden met het boogschieten of kon het eigen creatie-ve proces gestimuleerd worden bij het schilderen.Anderen namen de gelegenheid te baat om een ‘power-nap’ te nemen.In ieder geval was iedereen op tijd weer bij de les voorde borrel en de uitreiking van de Bob van Beekprijs aanGeeske Rustenburg. Het was een zware beslissinggeweest voor de jury waarbij Geeske nipt de anderenvoorbleef.Op de feestavond kreeg “volbloeds Brabantse Rosita”de heupen van de meeste arbeidshygiënisten wel aanhet wiegen op de zwoele klanken van de merengue. Deband tartte wel de oren van de feestgangers (hard ensoms wat vals) maar was vol van “energie en emotie” endaar gaat het toch om in de muziek!

Tweede dagNa een eerste dag vol van nieuwe ontwikkelingen werdhet nu tijd de blik eens op onszelf te richten onder hetmotto “Is er een nieuwe kijk op dienstverlening nodig?” Alseerste hield Frans Beun (Grafimedia) ons een spiegelvoor in zijn lezing “Branche neemt zelf de regie bij verbete-ren verzuimpreventie en –management”. Hij riep op omduidelijk te laten blijken, bijvoorbeeld op de NVvA-web-site, waar de arbeidshygiënist voor staat. Gedurfde uit-spraak voor iemand uit de grafische wereld wiens slideshalverwege de zaal al niet meer leesbaar waren.Gert Jan Tupker had hierna een prachtige introductievan zijn Service Centrum Parnassia door Cat Stevens(tegenwoordig heet hij Youssof Islam) te laten zingenover “Sad Lisa”. “Werken aan inzetbaarheid: wat laat jeover aan (externe) adviseurs?” zo luidde zijn titel. Zo tehoren nog maar weinig want “een niet bij naamgenoemde landelijk dekkende arbodienst” kreeg er inzijn verhaal flink van langs. Of een en ander nu wel heeftgeleid tot een lager ziekteverzuim bleef wel wat schim-mig.Charles Engelen (Dexis) doceerde in zijn presentatie“De adviesrelatie wordt weer leidend boven het adviescon-tract” over het Angelsaksische, het Rijnlandse en hetOosterse organisatiemodel en hoe je arbozorg weer

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 24

Page 25: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 25

NVvA

sym

posiu

m 2

007

moet “downscalen”.Van wie nu het citaat was:“als ’tmot, dan wil ik het niet” weet ik niet meer, maar volgensmij kan het van vrijwel iedereen uit de zaal geweest zijn.

Luiers en lunchNanneke van der Heijden (QA) sloeg zich er dapperdoorheen toen de stroom uitviel tijdens haar presenta-tie “Zorgen over stoffen in kaart gebracht - risicobeleving,zorgen en informatiebehoefte bij werknemers”. Hier bleekmaar weer dat als je niet weet aan welke risico’s (stof-fen) je blootgesteld wordt, je je ook geen zorgen hoeftte maken! Heerlijk zo’n onwetendheid. Jeroen Terwoert(IVAM) volgde hierna met zijn lezing “Babyproof of diesel-rookvrij”. In zijn verhaal kwam regelmatig ook het begripattentiewaarde aan bod. Iets dat zeker ook gold voorzijn soms wat droge verhaal over stelsels, normeringenen dergelijke. Het babyproof logo was wel een schot inde roos. Bij mij rees de vraag of dit een relatie had methet significant aantal zwangere arbeidshygiënisten. Inieder geval werd in de lunchpauze flink bijgepraat overde nieuwste luiers.Aan de dames die inmiddels bevallenzijn: gefeliciteerd! Als laatste in deze sessie Paul Swuste (TU Delft) meteen citaat van een bekend net 60 jaar geworden voet-baller: “Je gaat het pas zien als je het doorheb”. Zo kwa-men we via de gatenkaas- bij de vlinderdastheorie, metals conclusie: bepaal de vijftien “centers of events” en dedaarbij behorende scenario’s waar vervolgens een inci-dent gebeurt en je hebt je “bounded-reality”.Wantimmers, met een hamer in de hand ben je geneigd dewereld als een spijker te zien (Maslow)!

Laatste sessiesMieke Lumens (IRAS) vertelde in sessie 2F o.a. over“Blootstelling aan respirabel (kwarts)stof in metsellokalen”.In mijn dagelijkse praktijk kom ik dit niet tegen. Des teleuker was de discussie achteraf, met als vraag "mag jevoor jeugdigen de MAC-waarde toepassen?". De menin-gen van de aanwezigen waren verdeeld. Opvallend wasook het aantal webadressen die uitgewisseld werden.www.kiza.nl, www.craneaccidents.com en www.nkal.nl.Te veel om op te noemen.Veel zijn er terug te vinden inde presentaties. Uiteraard te vinden op de NVvA-site:www.arbeidshygiene.nl.In de sessie “Aanpak fysieke belasting, deel II” mochtDianne Commissaris (TNO) als eerste vertellen overhet onderwerp “Aanpak fysieke onderbelasting”; ofwel:zorg voor voldoende (gevarieerde) bewegingen tijdenshet werk. Het feit dat sportende werknemers met eenzittend beroep productiever zijn dan niet de sportende,zou werkgevers toch moeten stimuleren om het perso-neel te doen “bewegen op het werk”.Alleen ontbrakennog interventiestudies die deze aanpak ondersteunen.Er volgde een duo presentatie “Healthy office work: kan

het beter?” van Diane Cornelissen en Brigitte vanTeeffelen (beiden Ergodirect). De eerste spreekster pre-senteerde de e-monitor, een soort variant op een (RSI-)pauzeprogramma. Of nu veel werkgevers op dergelijkeuitgebreide screeningsprogramma’s zitten te wachtenwerd hardop betwijfeld.Toen de tweede spreekster hetHealthy Office Portal ging demonstreren, haakte ik hele-maal af ten gevolge van al het managementgeneuzel ende vermeend verbeterende productiviteitscijfers. Hetmiddel lijkt hier tot doel verheven te worden, aldusPieter Ruigwaard vanuit de zaal.Ook bij de laatste lezing “Participatieve aanpak werkaan-passing helpt bij terugkeer naar werk” van Anita Venema(TNO) geraakten de gemoederen verhit. Op zich vondde zaal de participatieve aanpak waarbij de leidinggeven-de de ‘lead’ heeft wel heel zinvol, maar dat een P&O’eroptreedt als procesbegeleider legt volgens velen de bijlaan de wortel van een arbeids- of arbo-deskundige.

Sonja BakkerAan Lex Burdorf (Erasmus MC) de eer om de laatsteplenaire lezing te houden, getiteld “De onmiskenbare bij-drage van de arbeidshygiëne aan de gezondheid vanNederlanders”. In een bevlogen en inspirerend verhaalriep hij iedereen in de zaal op om aan gezondheidsbe-leid te doen. En dus niet leeftijdsbewust beleid. Hijhoudt ons allen een spiegel voor en zegt voortdurend:“Dat is interessant, daar moeten we iets mee, interes-sante discussie, wat ik uit deze studie heb geleerd”.Boodschap is onder andere dat wij arbeidshygiënisten(beter) zichtbaar moeten maken wat arbobeleid bij-draagt aan de ziektelast van mensen uitgedrukt in DALY(Disability Life Years). Daarvoor hebben we behoefteaan parameters die de effecten op de gezondheid tij-dens het arbeidsleven zichtbaar maken . Daarom vroeghij zich hardop af of wij ons als arbeidshygiënisten voor-taan “de Sonja Bakker van de arbo”mogen noemen? Hiermee vatte hij het symposium mooi samen: de maat-schappelijke kant van de arbeidshygiëne of te wel: hetbevorderen van gezondheid!!

Tot slot mocht Christianne Derikx als voorzitter van desymposiumcommissie iedereen terecht bedanken voorde geweldige inzet en zij wenste allen een goede reis!Hiermee kwam een einde aan het 16e symposium. Ofdit de laatste keer is dat ik het verslag ervan schrijf? Detijd zal het leren. In ieder geval kan iedereen nog inspira-tie opdoen door de presentaties die op de websitestaan te bekijken.

Edwin Hagelenmet aanvullende bijdragen van Karel Witters

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 25

Page 26: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200726

Rich

tlijn

pre

vent

ie

Maar liefst vijf beroepsverenigingen hebben de han-den ineen geslagen voor een richtlijn voor beroeps-doofheid, of voluit Multidisciplinaire richtlijn Preventievan Beroepsslechthorendheid door een effectief gehoorbe-schermingsprogramma. Een positief initiatief vanberoepsverenigingen die tot voor kort slechts invreedzame coëxistentie leefden, maar nu eendrachtigstreven naar meer samenwerking. Het gaat om deverenigingen van bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten,veiligheidskundigen, A&O deskundigen en arbover-pleegkundigen. Bovendien waren er in een stuur-groep ook nog eens werkgevers- enwerknemersorganisaties betrokken, en op de achter-grond speelde financier SZW een rol. Eigenlijk is hetdus geen multidisciplinaire, maar zelfs een polydiscip-linaire richtlijn.

De inbreng van allerlei groepen is aan de richtlijngoed af te lezen. Het opzetten van een gehoorbe-schermingsprogramma wordt uitgebreid beschreven,van de eerste globale RIE tot en met de evaluatie vanhet programma door geluidsmetingen na het treffenvan maatregelen en audiometrie. De kern van hetbeschermingsprogramma bestaat uit aanbevelingenvoor bronaanpak, technische en organisatorischemaatregelen en het gebruik van persoonlijke bescher-mingsmiddelen.Zeer te waarderen is dat hierdoor een coherent pak-ket van diagnostiek en maatregelen ontstaat dat hethardnekkige probleem van beroepsdoofheid aanzien-lijk kan doen verminderen. Maar liefst 10 tot 15 pro-cent van de werknemers in Nederland heeft immerste maken met schadelijk geluid.Toch zou het nogmooier zijn geweest als in deze volledige aanpak ookandere effecten dan slechthorendheid waren meege-nomen: gevolgen van hinderlijk geluid (concentratie-problemen, stress), bloeddrukverhoging, acousticshock en dergelijke. In de praktijk is immers geluidbe-lasting een veelvormig risico, en het beheersen daar-van op basis van slechts één van de mogelijkegevolgen, kan gemakkelijk leiden tot suboptimalisatie.

Daar staat tegenover dat de richtlijn nu al zeer uitge-breid is. De basistekst beslaat (in de niet opgemaakteversie die ik te zien kreeg) weliswaar slechts tienbladzijden, maar daar komen twee keer zoveel blad-zijden met inleiding en negen bijlagen bij. Bovendien iser een achtergronddocument met (in de nog nietopgemaakte versie) met ook nog eens 30 volbeschre-ven bladzijden.Toch zijn deze 60 bladzijden niet veel voor deze com-plexe materie. Er is voldoende, en niet teveel, infor-matie voor de professional waarmee hij de

opdrachtgever en de werknemers adequaat kan advi-seren. Misschien is er eerder nog te weinig dan teveel informatie. Zo zullen bedrijfsartsen misschienniet helemaal tevreden zijn met slechts het summiereadvies om na audiometrie ‘indien de resultaten daar-toe aanleiding geven’ door te verwijzen naar KNO-arts of audioloog.

Een onderwerp waar de opstellers mee hebbengeworsteld is de positie van de opdrachtgever van deprofessionals.Veel aanbevelingen zijn immers eigenlijkbedoeld voor de werkgever. Deze moet een plan vanaanpak maken en maatregelen treffen. De profession-al zal daarin een adviserende rol hebben. Op veelplaatsen in de richtlijn staat het dan ook in dergelijketermen beschreven. Maar soms raadt de richtlijn aanom verder te gaan.Bij geluidsniveaus boven 80 dB(A) krijgt de profes-sional van de richtlijn de opdracht: ‘overtuig de werk-gever van de noodzaak’ om actie te ondernemen.Waarbij dan natuurlijk de uitdagende vraag kan wor-den gesteld of een professional zich aan de richtlijnhoudt als de werkgever ondanks aandringen niet totactie bereid is.

Al met al is de richtlijn het resultaat van een primaen nieuw samenwerkingsinitiatief. Ik raad iedere pro-fessional die zich met dit onderwerp bezig houdt aanom de richtlijn als zodanig voor zijn werk te gebrui-ken. Natuurlijk zal in praktijk blijken dat er hier endaar verbeteringen en aanvullingen denkbaar zijn endie zullen ongetwijfeld worden toegevoegd wanneerde richtlijn over enkele jaren wordt geëvalueerd. Nietvoor niets wordt in de inleiding geschreven dat hetopstellen voor de betrokkenen leerzaam en uniek isgeweest. Hopelijk blijft deze ervaring niet uniek. Deintentie van de beroepsverenigingen om meer vandergelijke multidisciplinaire richtlijnen te maken isdan ook zeer toe te juichen.

Tjabe SmidHoogleraar Arbeidsomstandigheden VU medisch centrum,en adviseur bij KLM Health Services.

RICHTLIJN PREVENTIE VAN BEROEPS-SLECHTHORENDHEID, EEN REACTIE

Tjabe Smid

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 26

Page 27: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 27

Goed

e pra

ktijk

en

EUROPESE GOEDE PRAKTIJKENCOMPETITIE &VIDEO AWARD

Wendel Post

Op 22 maart 2007 werd in Bilbao de EuropeseCampagne ‘Start Veilig’ afgesloten. Het project‘Kansloze jongeren’ van VIA, een middelbare schoolvoor VMBO-TL, HAVO,VWO, was één van deNederlandse genomineerden. Namens het projectzijn Wendel Post, projectleider, en Aminata Koné,leerlinge VIA, naar Bilbao gegaan.

Ontmoeting met ‘oude’ bekende op Safe Start conferen-tie

VideocompetitieJongeren in Europa werden uitgedaagd hun camerate pakken en te laten zien wat ze kunnen. Ze moes-ten een korte film maken waarin zij op hun eigenwijze veiligheid en gezondheid op het werk voor hetvoetlicht zouden brengen. De winnende videoclipjeswerden vertoond op de slotconferentie en zijn terugte zien op You Tube (zoekterm EUOSHA).Het Deense Center for Erhverv og UddannelseStorstrøm ontving een zilveren award voor het fimp-je “Right or Wrong? – How to behave in thekitchen”. In korte sketches werden op eenvoudige endirecte manier de onveilige en de veilige werkwijzengetoond. Zelf kijken?http://www.youtube.com/watch?v=GVI7g3fHUMs

Vier Poolse studenten uit Zespól Szkól im. IgnacegoLukasiewicza w Nowej Sarzynie legden in hun film“Nie niszcz marzen” het belang van aandacht voorveiligheid op de werkplek vast.Twee jeugdige werk-nemers op de eerste werkdag worden getoond. Deene leest aandachtig de veiligheidsinstructies door,de andere niet. De laatste krijgt een ongeval waarbijhij een arm verliest. ‘Maak geen dromen kapot’ is devertaling van de titel van het clipje.Want het verliesvan de arm betekent dat de jongen niet langer kanbreakdansen met zijn vrienden.http://www.youtube.com/watch?v=BqiFyjmbzqA

Studenten van het Lycée professionnel van Nivolet inFrankrijk kregen eveneens een tweede prijs voorhun film "Les risques cachés" (verborgen risico's)over de gevaren van stof op de werkplaats.“Het stofdoodt” was de boodschap. In de film volgen ze hetstof en de gevolgen daarvan op de lange termijnwanneer er onvoldoende maatregelen wordengetroffen om stof op de werkplaats te beheersen.http://www.youtube.com/watch?v=iSzw932s2hsDe winnaars van Golden Award waren leerlingen vanhet Istituto Técnico Industriale Statale “NulloBaldini”, uit Ravenna, Italië. De film “Il gioco dellavita” (het levensspel) legt een sterke koppeling tus-sen een houten puzzel en het leven van een jongeman die bij een bedrijfsongeval gewond raakt. Depuzzel valt uiteen en kan weer opnieuw in elkaarworden gelegd, maar dat gaat niet zo gemakkelijkmet een mensenleven. Ik had de boodschap uit defilm anders opgevat. Je kunt namelijk wel blokjes uitde blijven stapel halen (risico’s blijven nemen), maarop een gegeven valt de stapel om (gaat het mis).Maar ja, mijn Italiaans is niet zo geweldig blijkt: “Lavita non è un gioco… finito un gioco se nu può ini-ziare un altro… la vita invece…”. Zie http://www.you-tube.com/watch?v=wwaJGKxu8Uw

Goede praktijkencompetitieIn totaal waren er 37 Goede Praktijken ingezondenuit achttien EU lidstaten. De Nederlandse inzendingvan Stigas/Sollt ontving één van de acht EuropeseGood Practice Awards. Math Cremer, directeur vanStigas, presenteerde het project “Heb jij een idee?”aan de aanwezigen. Doel van het project was omscholieren in het agrarisch onderwijs bij te brengenhoe ze het beste om kunnen gaan met fysieke belas-ting. Leerlingen kregen training (deelname verplicht)

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 27

Page 28: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007

De overige winnaars van een Good Practice Awardwaren:• Oostenrijk - ‘Future competence’• Denemarken - How easy can it be?• Finland - Passport to health and safety skills:

resources and competition• Polen - A safe start in the pharmaceutical sector• Spanje - ’A Salvo!’ campaign• Zweden - ‘Facket i sommarland’• United Kingdom - ‘WiseUp2Work’

Voor een beschrijving van de verschillende projectenwordt verwezen naar de website van OSHA(http://ew2006.osha.europa.eu/awards).

Wendel Post,Redactie

28

Goed

e pra

ktijk

enSK

O-ce

rtific

erin

gen konden meedoen aan een wedstrijd. Bijna 350leerlingen van 22 scholen hebben deelgenomen aanhet project. De kracht van het project is dat scholie-ren zelf betrokken werden bij het bedenken van eenoplossing om het werk lichter te maken. Een aantaloplossingen is door werkgevers overgenomen enuitgevoerd, met succes.

Zeventien inzendingen kregen een Europees certifi-caat ‘aanbevolen aanpak’. Één daarvan was voor VIAmet het project ‘Kansloze jongeren’.

Uitreiking ‘Good Practice Certificates’

ERKENNING VAN HET SKO CERTIFICERINGSYSTEEMDOOR IOHA

Recent heeft de IOHA (de International OccupationalHygiene Association) het huidige SKO certificeringsys-teem voor Arbeidshygiënisten erkend. De aanvraagwerd ingediend namens SKO en ondersteund door deNVvA en de Commissie RAHN. Omdat hetNederlandse onderwijsstelsel en de wijze van certifi-cering (door een zogenoemde 'third party' - in ditgeval SKO) afwijkt van het systeem van de overigeAngelsaksische landen was er nogal wat tekst en uitlegnodig om de internationale beoordelaars er van te

overtuigen dat het Nederlandse certificeringsysteemvoldoet aan de door de IOHA gestelde criteria. Maar…. na veel telefoontjes, het indienen van documentenen uitleg daarbij, en zo hier en daar wat 'masseerwerk'door met name Paul Swuste, is uiteindelijk in decem-ber 2006 'witte rook' uit de IOHA schoorsteen geko-men: de IOHA heeft in september 2006, ruim tweejaar na het indienen van de aanvraag, het erkenningcer-tificaat aan SKO verstrekt.

Overhandiging van het IOHA certificaat door ex-IOHAvoorzitter Ton Spee aan SKO directeur Lex Stibbe

IOHA certificaat

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 28

Page 29: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007

Wat is de IOHA De IOHA (www.ioha.net) is een internationale koe-pel van 'verenigingen' van Arbeidshygiëne. De IOHAis opgericht in 1987 en bestaat uit 25 lidorganisatiedie gezamenlijk zo'n 24.000 arbeidshygiënisten verte-genwoordigen. De IOHA heeft een officiële samen-werking met de Wereld Gezondheids Organisatie(World Health Organisation,WHO) en met deInternational Labour Organisation (ILO).Voor dezetwee instellingen, die uitvoeringsorganisaties van deVerenigde Naties zijn, heeft de IOHA de status vanNon-Governmental Organisation (NGO). De IOHAwerkt ook samen met andere kennisverenigingenzoals de International Commission on OccupationalHealth (ICOH) en de International ErgonomicsAssociation (IEA). Samengevat is de IOHA de belang-rijkste internationale promotor van het arbeidshygië-nisch vakgebied.De IOHA is vooral bekend van de congressen, zoalshet laatste in Zuid-Afrika (2005) en het komende inTaiwan (2008). Maar minstens zo belangrijk is heterkennen van nationale certificeringsystemen doorde IOHA. Immers, dit geeft de garantie dat iemanddie zich arbeidshygiënist noemt ook datgene is watinternationaal onder een arbeidshygiënist wordt ver-staan.Op dit moment zijn de certificeringsystemen vanAustralië, Engeland (UK) en de VS erkend. Net alsNederland is ook Zuid-Afrika recentelijk erkend.Canada, Italië, Noorwegen en Zwitserland hebben deintentie om erkend te worden door de IOHA. DeIOHA ondersteunt het ontwikkelen van certificatie-schema's in Brazilië en Zweden.

De rol van de IOHA De IOHA zelf certificeert niet. De deelnemende lan-den hebben gemeenschappelijke kenmerken en bena-deringen geformuleerd waaraan een nationaalcertificeringschema moet voldoen. De bestaandecertificeringsystemen van de landen die een erken-ning willen krijgen wordt dan langs deze IOHA'maatlat' gelegd.Als er naar de mening van het IOHACertification Committee er voldoende overeen-komst is tussen een landelijk certificeringsysteem ende IOHA criteria wordt het landelijke systeem doorde IOHA erkend. Dit is veel praktischer dan zelf cer-tificeren. Immers, internationaal betekent het nogalwat om dossiers te beoordelen, werkplekken tebezoeken, werkgevers te interviewen etc. De kostendie daarmee gepaard gaan zouden een grote drempelvormen voor het internationale certificaat.

Voordeel voor de gecertificeerde arbeidshygiënist Het feit dat het SKO certificeringsysteem door deIOHA erkend is, zal voor de dagelijkse werkzaamhe-den van de arbeidshygiënist in Nederland niet directeen merkbaar effect hebben.Wel is het zo dat deIOHA erkenning inhoudt dat wie zich in Nederland

register arbeidshygiënist noemt, in het buitenland alszodanig wordt (h)erkend. Ook op langere termijn ishet goed dat door de toenemende globalisering eninternationale standaarden wij ons als Nederlandsearbeidshygiënisten internationaal kunnen meten.Voor degenen die bij internationale bedrijven wer-ken kan een IOHA erkend certificaat nuttig zijn, omdiscussies over het niveau en competentie van deNederlandse gecertificeerde arbeidshygiënist tevoorkomen.Tevens stimuleert een dergelijk erken-ningensysteem om de systemen van lidorganisaties(en daarmee ook het niveau van de arbeidshygiënis-ten in die lidorganisaties) op een gelijk niveau tebrengen en verder te ontwikkelen. Dat draagt bij aanhet toepassen van gelijkwaarde uitgangspunten enstandaarden, onafhankelijk van het land of locatie. Ditbevordert de gezondheid en veiligheid van de wer-kende wereldbevolking. En daar doen we het tenslot-te voor!

Om de aanvraag in goede banen te leiden zijn de vol-gende personen betrokken geweest:

NVvA, Commissie RAHN:Paul SwusteMart van der Steeg

Commissie Internationaal:Ton Spee

SKO:Paul van Embden

29

SKO-

certi

ficer

ing

De IOHA criteria en beschrijvingenomvatten:

- definitie en doelen van arbeidshygiënemoeten overeenkomen met die van deIOHA

- er moet een ethische code zijn inclusiefeen redelijke garantie dat arbeidshygiënis-ten zich aandeze code houden

- er moet voldoende invloed zijn vanbelanghebbenden op het certificatiepro-ces

- een minimum opleiding en ervaring (BScen 4 jaar ervaring)

- professionele competentie is goedomschreven

- evaluatie procedures zijn consistent en teverifiëren

- er is een voortdurende beroepsontwik-keling en onderhoud van het vakgebied.

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 29

Page 30: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 200730

CURSUSSEN EN SYMPOSIA

23, 25, 30 mei en 20 juni / 1, 2, 8 en 30oktober / 7, 8, 15 november en 4 decem-ber 2007Cursus: BrandveiligheidInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

23, 24 mei / 27 juni 2007Cursus: Ergonomie voor fabricagetechnologieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

23, 31 mei en 21 juni / 27 september, 5,31 oktober / 12, 19 november en 10december 2007Cursus: Hoofd bedrijfshulpverlenerInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

31 mei, 7, 13 en 20 juni / 3, 10, 31 okto-ber en 7 november / 20, 27 november en4, 11 decemberCursus:Arbo-advies bij nieuw- en verbouwpro-jectenInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

14, 21 juni / 25 september en 2 oktober/ 5,12 november / 4, 12 decemberBasiscursus PreventiemedewerkerInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

3, 4, 17 en 18 september en 10 decem-berTraining Adviesvaardigheden Info: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

5, 12 en 19 september 2007WerkstressInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

7, 14, 21 en 28 september, 5 oktober, 2en 9 november 2007BeleidsadviseringInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

7 september 2007 t/m juni 2008Kerntraject voor arboconsultantsInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

12 september 2007Workshop: Ergonomie en bouwplannenInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

18-19 september 2007Workshop: Praktisch ontwerptechnieken in deergonomieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

18 september en 9 oktober 2007Tweedaagse cursus: Succesvol adviseren in deergonomieInfo:VHP Ergonomie, Ellen Roos, tel. 070 - 3892010,[email protected]

20 september / 11 oktober / 1 novemberen 13 december 2007Cursus: Ergonomisch analyseren in de gezond-heidszorgInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

26 september, 3, 10 en 31 oktober en 7november 2007Bouw uitbreidingsmoduleInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

26 september, 10 en 31 oktober 2007Training Adviserend schrijvenInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

1 oktober en 5 november 2007De RI&E-toetserInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

Curs

usse

n en

sym

posia

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 30

Page 31: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

NVvA Nieuwsbrief 2 / juni 2007 31

2 oktober 2007Workshop: Effectief intranet designInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

8 en 29 oktober, 12 en 26 november, 17december 2007 en 7 januari 2008Juridische aspecten van arbeid en gezondheidInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

9, 10, 30 oktober en 1 november en 11maart 2008Cursus:Arbocoördinator binnen de overheid enzakelijke dienstverleningInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

30 oktober en 13 november 2007Conflicthantering en omgaan met agressieInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

12 november 2007Toxalarm en kanker op het werk Info: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

31 oktober, 1 november 2007Workshop: Mens-computer interactieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

7 november 2007Workshop: Plan van aanpak: projectergonomieInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

8 november en 29 november 2007Tweedaagse cursus: Meetmethoden Fysiekebelasting inclusief softwaremethode Fysibel 2.0.Info:VHP Ergonomie, Ellen Roos, tel. 070 - 3892010,[email protected]

22 november 2007Workshop:Videowall information designInfo: Ergonomie Opleidingen Nederland, tel. 054 –4361760, website: www.eon.nl

22, 29 november en 13 maart 2008Cursus:Verzuim is te managenInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

23 en 30 november, 7 en 14 december2007, 11, 18, 25 januari, 8 februari 2008VeranderkundeInfo: NSPOH, tel. 020 - 5664949, [email protected], websi-te: www.nspoh.nl

27 november, 4 en 11 decemberCursus:Wat te doen na de verplichte Risico-Inventarisatie & -EvaluatieInfo:Arboplan, tel. 020 – 6716121, website: www.arbo-plan.nl

Curs

usse

n en

sym

posia

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 31

Page 32: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

Colofon

De Nieuwsbrief is het officiële orgaanvan de Nederlandse Vereniging voorArbeidshygiëne (NVvA).Het bundelt bestuursmededelingen, ver-enigingsnieuws, aankondigingen van sym-posia en cursussen, mededelingen oververschenen publicaties en staat openvoor bijdragen van leden.De Nieuwsbrief wordt 4 maal per jaargratis toegezonden aan leden van deNVvA.

Kopij aanleveren

Kopij voor de Nieuwsbrief dient pere-mail aangeleverd te worden.Tekst liefstin MS-Word en afbeeldingen in JPEG-for-mat. Bij aanlevering wordt u verzochteen print van de beoogde tekst en/ofafbeelding mee te sturen.

Advertenties

De Nieuwsbrief biedt u de mogelijkheidtot plaatsing van personeels-, producten-en dienstadvertenties die relevant zijnvoor het vakgebied en als doel hebbende arbeidshygiënist te informeren overte leveren diensten, arbeidshygiënischeapparatuur en/of speciale arbeidshygiëni-sche aspecten.Tarieven voor plaatsing:voor A4 formaat € 450,-, voor A5 for-maat € 300,- en voor A6 formaat € 200,-.Deze tarieven zijn exclusief BTW.Voor meer informatie kunt u contactopnemen met het secretariaat van deNVvA, tevens redactie-adres.Advertenties kunnen naar het redactie-adres gezonden worden.

Redactie Nieuwsbrief-website

Jodokus Diemel, hoofdredacteurKarin HeimeriksJohn Matulessy Geke van MeerWendel PostVivianne RaedtsJurriaan van VeldenKarel Witters

Vormgeving en druk

Ontwerp: C.J.M. van de Ven (Almere)Productie/druk:Van Stiphout drukkerijplus (Helmond)

Secretariaat NVvA/Redactie-adres

Postbus 17625602 BT EindhovenTel.: 040 – 292 65 75Fax: 040 – 248 07 11 E-mail: [email protected]

Verschijnt 4 maal per jaar

INHOUDBericht van het bestuur

Thema:WARMTEBELASTING

NVvA-symposium 2007: de maatschappelijkekant van de arbeidshygiëne Richtlijn preventie van beroepsslechthorendheid,een reactieEuropese goede praktijkencompetitie & videoaward

SKO-certificeringCursussen en Symposia

mei NR2 2007.qxd 02-06-2007 09:52 Pagina 32

Page 33: THEMA: WARMTE- BELASTING · 2018. 11. 29. · - Meer op brancheniveau gericht,zeker voor het MKB; - Meer op basis van een structurele aanpak,in plaats van op ad hoc basis; - Meer

Digitale drukproef (PDF) L.S. Hierbij ontvangt u de digitale drukproef (PDF) van het door u bestelde drukwerk. Wij verzoeken u deze zéér zorgvuldig te controleren op zowel tekstfouten als indeling. Eventuele correcties en/of wijzigingen duidelijk aan te geven op een printuitdraai en aan ons te retourneren per fax of post.

Uw correcties en/of wijzigingen kunt u ook, als uw programma deze mogelijkheid heeft, als zgn. ‘notes’ in de PDF plaatsen en aan ons terug mailen. E-mail: [email protected] De kleurweergave van dit digitale bestand is slechts bedoeld als indicatie en is niet geschikt voor een juiste kleurbeoordeling (elke monitor heeft een eigen kleurafwijking). Wij kunnen geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor niet goed gecontroleerde drukproeven. De productie van uw drukwerk kan starten nadat wij uw schriftelijk akkoord per fax, e-mail of post hebben ontvangen. EEN ZORGVULDIGE CONTROLE VAN DRUKPROEVEN VOORKOMT PROBLEMEN EN KOSTEN Vlierdensedijk 45, 5705 CK Helmond Postbus 176, 5700 AD Helmond T 0492 551 551 F 0492 55 33 66 E algemeen@drukkerij-stiphout