toetsingskader en -proces voor nwmo studies · wetenschaps- en technologie indicatoren 2010,...
TRANSCRIPT
Toetsingskader en -proces voor nWMO studies
FIGON Geneesmiddelendagenoktober 2010Handleiding
‘...als we geen goed toetsingskader hebben, loopt het onderzoek uit Nederland weg als water uit een open sluis..’
2 3Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
04 Verantwoording
05 Inleiding
08 Aanleiding
09 Belang Toetsingskader
- Financiers
- Onderzoekslocaties
- Onderzoekers
11 Huidige situatie
12 Initiatief
13 Resultaat
14 Toetsingskader nWMO onderzoek (concept)
14 Inleiding
15 Eerste beoordeling: WMO of niet?
17 Toetsingskader nWMO studies
- Relevantie van het onderzoeksvoorstel
- Kwaliteit van het onderzoek
- Haalbaarheid van het onderzoek
- Implementatiekans van het onderzoek
23 Toetsingsprocedure van nWMO onderzoek
27 Pilotfase
28 Geraadpleegde experts en organisaties
31 Begrippen en afkortingen
33 Bijlage 1 Procedure beoordeling nWMO onderzoek
34 Bijlage 2 Wetenschappelijke beoordelingscriteria onderzoek
(niet finaal)
36 Bijlage 3 Matrix kwaliteitscontrole
Stuurgroep voor tot stand komen vanhet toetsingskader nWMO studies
prof.dr. Herman Pietersedrs. Pieter J. Kievit MA, MBAdr. H.G.J. Eric Hoedemaker, artsTanja A.M. Hoffmanir. Nellie A. Kraaijeveld
met speciale dank aan Arlette M. Horn, MSc
Inhoudsopgave
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)4 5Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Het is niet eenvoudig in Nederland om een duidelijk onderscheid te
maken tussen mensgebonden onderzoek dat aan de criteria en wet-
telijke vereisten van de Wet Medisch-wetenschappelijk onderzoek
met Mensen (WMO) moet voldoen, en al het onderzoek dat als niet-
WMOplichtig (hierna te noemen als nWMO studies) moet worden
beschouwd. Voor de onderzoekers in het veld is en blijft dit een grijs
gebied: “Moet ik nu wel of niet naar de lokale METC voor een verkla-
ring? Kan ik mijn resultaten nog internationaal publiceren als ik geen
METC verklaring heb? Daarnaast zien we het belang van deze studies
toenemen: zowel beleidsmakers als registratie-autoriteiten willen
weten wat de effecten zijn in de dagelijkse praktijk. Dit zijn de vragen
die ons o.a. ter ore komen tijdens de vele cursussen over wet- en
regelgeving rond klinisch onderzoek en de ervaringen in de dagelijkse
praktijk. Alle betrokken partijen in Nederland zijn ervan overtuigd dat
al dit onderzoek zorgvuldig moet worden opgezet met een relevante
vraagstelling, met een adequate opzet en methodologie om maar
enkele aspecten te noemen. Bovendien moet ook dit soort onderzoek
kwalitatief goed worden uitgevoerd. Naar aanleiding van het symposium
op de FIGON Geneesmiddelendagen (2009), heeft de hieruit onstane
Stuurgroep het voortouw genomen en de taak op zich genomen om alle
onduidelijkheden rond het onderzoek dat nWMO is, nu eens en voor
altijd goed in kaart te brengen en waar mogelijk op te lossen. Kwaliteit
van deze studies staat bovenaan en deze is alleen te realiseren als een
bepaalde zorgvuldigheidstoets voor dergelijk onderzoek plaatsvindt.
Hoe die toets moet worden opgezet, door wie, en hoe, is het onderwerp
van een pilot studie die wij graag samen met een aantal uwer willen
uitvoeren. Het adagium van onze Stuurgroep is en blijft om samen
met de betrokken partijen het nWMO onderzoek in Nederland op een
internationaal aanvaard niveau te krijgen en te behouden.
namens de Stuurgroep,
prof. Dr. Herman Pieterse, voorzitter
Verantwoording
Net als de meeste Westerse landen definieert Nederland zichzelf
graag als een postindustriële, kennisgedreven diensteneconomie
(SEI 2010, p. 4-35). Deze economieën ontwikkelen zich in open,
wereldwijde concurrentie met elkaar en zijn voor hun succes
afhankelijk van permanente innovatie op basis van wetenschappelijk
onderzoek en de toepassing van de uitkomsten daarvan in nieuwe
onderzoeksvragen en marktproposities (“valorisatie”).
Een belangrijk deel van het Nederlands wetenschappelijk onderzoek
vindt plaats binnen de sector “life sciences and health” - onderzoek
op het gebied van ziekte, zorg en gezondheid. In 2007 bijvoorbeeld
was 35% van de Nederlandse artikelen in internationale peer-
reviewed tijdschriften afkomstig van dit soort onderzoek (SEI 2010
p. 0-10). Daarbij komt dat kwaliteit van het onderzoek goed is -
op de algemene citation impact index scoort Nederland met 1.22
bovengemiddeld hoog (WTI 2010, p. 156). Dit beeld wordt bevestigd
in “Gezondheidsonderzoek, het investeren waard”, rapport van de
Raad voor Medische Wetenschappen, KNAW Amsterdam, 2007.
Overigens zegt dit nog niet dat Nederland ook succesvol is op
andere gebieden van valorisatie. In de EIS 2009 (European Innovation
Scoreboard) wordt Nederland qua innovatievermogen tot het tweede
echelon gerekend en hetzelfde beeld wordt gegeven in de GCI 2009-
2010 en in de WTI 2010 (p. 159-160) voor wat betreft de ontwikkeling
van toepassingen met marktpotentie.
Er is nog geen deugdelijk onderzoek gedaan naar de systeemfactoren
die bepalend zijn voor het succes van Nederlands wetenschappelijk
onderzoek op het gebied van de life sciences. Het ligt echter voor
de hand dat een deel van de waarde van het onderzoek kan worden
verklaard vanuit het kwaliteitssysteem dat wordt gehanteerd bij
Inleiding
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)6 7Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
EIS 2009European Innovation Scoreboard 2009, comparative analysis of innovation performance, Pro Inno European paper, European Commission Enterprise and Industry, 2010.
WTI 2010Wetenschaps- en technologie Indicatoren 2010, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid, Kamerstukken II 2009-2010, 27 406 nr. 153.
SEI 2010National Science Board, Science and Engineering Indicators 2010, Arlington VA: National Science Foundation.
GCI 2009-2010Global Competitiveness Index 2009-2010 of the World Economic Forum.
de bepaling van de toelaatbaarheid van medisch wetenschappelijk
onderzoek met mensen.
Deze toelaatbaarheid is geregeld in de wet WMO uit 1998 waarbij in
een toets in essentie wordt vastgesteld of het onderzoek zal kunnen
leiden tot bruikbare nieuwe inzichten, of die inzichten niet ook op een
andere manier verkregen kunnen worden en of de te verwachten
uitkomsten van het onderzoek voor de populatie als geheel opwegen
tegen “de bezwaren en risico’s” waaraan de proefpersonen worden
blootgesteld. Deze toets beoordeelt naast o.a. de vraagstelling en
het design ook of de randvoorwaarden voor een correcte uitvoering
van het onderzoek op een specifieke locatie ook feitelijk gegeven zijn.
Op deze manier wordt voorkomen dat slecht opgezet onderzoek met
weinig of geen toegevoegde waarde tot uitvoering komt - voorzover
het onderzoek betreft dat onder het bereik van de WMO valt.
Voor onderzoek met mensen dat niet onder het bereik van de WMO
valt geldt dit verplichte kwaliteitskader niet. Dit is onderzoek dat niet
is gebaseerd op een interventie of niet voorziet in een afwijking van
een standaard behandeling en/of dat van proefpersonen geen gedrag
vraagt dat afwijkt van wat buiten de onderzoekscontext verwacht
zou kunnen worden.
Dat wil overigens niet zeggen dat voor dit soort nMWO onderzoek
in het geheel geen toetsing plaatsvindt. Voor zowel onderzoek
dat met subsidie van rijksoverheid of van semi-publieke fondsen
wordt uitgevoerd als voor studies uitgevoerd met sponsoring van
farmaceutische bedrijven bestaat vrijwel altijd een selectie- en
prioriteringsprocedure waarin een onderzoekvoorstel door externe
referenten en/of programmacommissies onder anderen wordt
beoordeeld op kwaliteitsaspecten. Deze toetsing is echter niet
gestandaardiseerd en ontbeert het verplichtende karakter van een
wettelijke basis.
Voor de studies die in opdracht van de farmaceutische bedrijven
worden uitgevoerd is er sprake van zelfregulering, maar dan
voornamelijk op het scheidsvlak reclame en onderzoek. De door
Nefarma opgestelde Leidraad, geeft aan dat deze zelfregulering niet
meer helemaal voldoet omdat deze geen uitsluitsel geeft over de
medisch wetenschappelijke waarde van deze studies. Dit is vooral
van belang als het om studies gaat die in het kader van de risk
managementplannen (RMP’s) door de EMA worden voorgeschreven.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)8 9Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
In april 2009 publiceerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) het rapport “Fase IV onderzoek als marketing instrument:
beïnvloeding van voorschrijfgedrag door combinatie van elementen”
met als ondertitel “Marketingdoeleinden bij onderzoek met
geregistreerde geneesmiddelen”. In dit rapport wees de IGZ erop
dat “niet WMO-plichtig fase IV onderzoek soms misbruikt wordt als
instrument om een geneesmiddel "in de pen van de arts te krijgen"
waarbij dus onder het mom van medisch wetenschappelijk onderzoek
aan verkoopbevordering door gewenning en beloning wordt gedaan.
In het rapport wordt een pleidooi gehouden voor “het opnemen van
wettelijke regels betreffende (nWMO) fase IV onderzoek in wet of
beleidsregels” (p. 4 en 15).
De praktijk leert, dat onder deze categorie zeer veel verschillende
soorten onderzoek vallen die meestal niet eenduidig van elkaar te
onderscheiden zijn. Zo vallen onder het onderzoek naar de langere
termijn effecten van geneesmiddelen (uitkomstonderzoek) onderzoek
naar gebruik van en ervaring met een middel in de dagelijkse klinische
praktijk, Post Marketing Surveillance met het oog op het registreren
van bijwerkingen en het verbeteren van het veiligheidsprofiel, studies
opgelegd door de EMA, het onderzoeken van voorschrijfgedrag en
“patient compliance” als onderdeel van studies naar effectiviteit en
doelmatigheid, etc.
Daarnaast vindt in de eerst lijn (huisartsenpraktijk) en in algemene
ziekenhuizen veel lokaal en ook wel multicenter kwaliteitsonderzoek
en zorgonderzoek plaats met directe klinische relevantie dat nu
evenzeer buiten de criteria van de WMO valt. Het gaat daarbij vaak
om observationele studies gericht op de bestaande praktijk als
basis voor latere verbetervoorstellen, om evaluatieonderzoek en om
implementatiestudies. De verwachting is dat in de toekomst, zeker
na invoering van het EPD, dit soort onderzoek zal toenemen.
Aanleiding
Belang toetsingskader
Het invoeren van een wettelijke toetsingsplicht in het verlengde van
de WMO voor op dit moment nWMO onderzoek met mensen zou
betekenen dat elke vorm van onderzoek waar mensen bij betrokken
zijn - patiënten of andere vrijwilligers - in dat geval onder een
wettelijk regime gebracht zou worden dat bedoeld is om veiligheid
van proefpersonen te garanderen die hier per definitie niet in het
geding is.
Het bezwaar tegen een uitbreiding van de werkingssfeer van
de WMO, betekent niet dat er geen behoefte zou zijn aan een
kwaliteitskader voor nWMO studies. Een toets op de kwaliteit ook
voor nWMO studies is niet alleen van belang voor de patiënt, maar
ook voor bij voorbeeld de financiers van dit soort onderzoek, voor
farmaceutische bedrijven, voor de instellingen waar het onderzoek
plaatsvindt en voor de onderzoekers die zich ermee bezig houden.
Financiers
Voor zover nWMO onderzoek wordt uitgevoerd in de vorm van fase IV
studies met sponsoring door farmaceutische bedrijven is een goede
kwaliteitstoets belangrijk om marketing gemotiveerde studies uit te
sluiten. Onder andere door de toenemende vraag naar veiligheid en
het toenemend aantal chronische zieken, stijgt de betekenis van fase
IV studies. Dit is ook te zien in de Jaarverslagen van de CCMO. Het
is voor farmaceutische bedrijven primair van belang om aan de ene
kant te zorgen voor serieus fase IV onderzoek met een toegevoegde
waarde en aan de andere kant ook de waardering voor de studies te
krijgen, ongeacht wie de initiator is.
Ook voor de publieke en semi-publieke subsidiënten van zorgonderzoek
is het van belang dat er een breed gedragen toetsingskader komt voor
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)10 11Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
nWMO onderzoek. In het geval van WMOplichtig onderzoek
fungeert de toets door een erkende METC als ultieme garantie
dat het onderzoek voldoet aan hoge eisen rond (maatschappelijke)
relevantie en kwaliteit van vraagstelling en design. In het geval van
nWMO onderzoek dient deze kwaliteitstoets te worden uitgevoerd
in het selectietraject op basis van een projectvoorstel. Hiervoor
bestaat geen algemene standaard met alle problemen van dien voor
vergelijkbaarheid, rechtszekerheid en gelijkheid.
Onderzoekslocaties
Het is voor een instelling waar onderzoek wordt uitgevoerd
(de facilitator) van belang dat er geen resources (tijd, geld en
voorzieningen) worden onttrokken aan de zorg voor onderzoek dat niet
bijdraagt aan vermeerdering van kennis en/of verbetering van deze
zorg. In het geval van een WMO toets door een erkende METC is die
basale garantie gegeven en behoeft de betreffende instelling alleen
nog zelf te toetsen op de lokale uitvoerbaarheid, zodat geen onderzoek
wordt gestart dat niet tot een goed einde kan worden gebracht.
In het bestaande toetsingskader voor lokale uitvoerbaarheid zoals
dat is ontwikkeld als onderdeel van de WMO-toets zijn onder
anderen de relevantie van de vraagstelling en de kwaliteit van het
design uitdrukkelijk uitgesloten. Hiervoor dient in het geval van
nWMO studies een aanvullend kader te worden aangeboden om de
kwaliteit van de besluitvorming rond het al dan niet uitvoeren van
een onderzoek en de voorwaarden waaronder binnen de instelling te
garanderen. Overigens zal deze toets niet leiden tot verlenging van de
procedure of verdere belasting van onderzoekers anders dan in het
kader van goed kwaliteitsbeleid mag worden verwacht.
Onderzoekers
Ook onderzoekers hebben belang bij een expliciet kwaliteitskader
voor onderzoek dat niet onder de werking van de WMO valt.
Met een dergelijk kader wordt het duidelijk aan welke eisen
onderzoeksvoorstellen moeten voldoen om in aanmerking te kunnen
komen voor toestemming voor uitvoering en eventuele financiering
en publicatie. Het is voor onderzoekers een leidraad voor het
opstellen en op de juiste wijze uitvoeren van kwalitatief voldoende
onderzoeksplannen.
De bestaande formulierenset (ABR formulier en bijlagen) voor de
WMO toets door een METC biedt de onderzoeker voldoende houvast
voor kwaliteit bij interventiestudies. Bij nWMO studies is behoefte
aan een vergelijkbaar kader, zonder daarbij de omvang en de
complexiteit van de METC-set te willen evenaren. Vanuit het belang
van de onderzoeker dient het te gaan om een minimaal noodzakelijke
basisset als een framework met checklist voor het opstellen van
een kansrijk onderzoeksvoorstel en het voeren van een transparante
discussie over de sterke en zwakke kanten van een voorstel.
Op deze manier wordt alle belanghebbende partijen transparantie
geboden over de kwaliteit van het onderzoek dat binnen Nederlandse
instellingen plaatsvindt. Tevens wordt zo ook een belangrijke
randvoorwaarde vervuld voor internationale erkenning van ook nWMO
studies in Nederland.
Huidige situatie
Op dit moment is er, ondanks de toename van het aantal nWMO
onderzoeken, nog geen duidelijkheid over kwaliteit van bijvoorbeeld
protocollen. Bovendien is niet elke deelnemer in het proces zich
bewust van zijn taak tijdens het onderzoek.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)12 13Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Welke instrumenten zijn er op dit moment pubkliek beschikbaar?
•‘KadervoortoetsingvanFaseIV-onderzoek’(METOPP);
•‘Toetsingopmaat-eenonderzoeknaardebeoordelingvan
wetenschappelijk onderzoek op de grens van de Wet medisch-
wetenschappelijkonderzoekmetmensen’(FEDERA);
•‘LeidraadvoorUitkomstenonderzoek-tenbehoevevande
beoordelingdoelmatigheidintramuralegeneesmiddelen’(CVZ);
•‘Richtsnoerentoetsingonderzoek’(CGR);
•‘Leidraadvoorkwaliteitsverbeteringobservationelestudies’
(Nefarma);
•IGZrapport-FaseIVonderzoekalsmarketinginstrument:
beïnvloeding van voorschrijfgedrag door combinatie van
elementen - Marketingdoeleinden bij onderzoek met
geregistreerde geneesmiddelen' (IGZ).
Deze initiatieven kunnen een oplossing bieden op deelgebieden
van het hele proces, maar de route van ontwerp van protocol
naar toetsing tot implementatie van een nWMO studie is nog geen
éénduidig proces. Dit leidt tot veel onduidelijkheden, misvattingen en
vooral vertraging in het proces.
Initiatief
Tijdens de FIGON Geneesmiddelendagen van 2009 is op een symposium
en aansluitend tijdens een rondetafel discussie over dit onderwerp
door de relevante betrokken partijen geconcludeerd dat er behoefte is
aan Adviezen en Handleidingen om nWMO onderzoek kwalitatief goed
op te zetten, uit te voeren en te toetsen. Hiervoor is een stuurgroep
ingesteld met als taak om in overleg met deskundigen en organisaties
inhetveldtekomentoteenconcepttoetsingskader.Uitgangspunt
daarbij is geweest een onderzoek naar de huidige situatie en een
inventarisatie van de hiaten en de behoefte van de verschillende
partijen. De stuurgroep werkt samen met overige stakeholders en
rapporteert regelmatig over de voortgang en de bereikte resultaten.
Resultaat
Het eerste resultaat van deze Stuurgroep treft u in deze Handleiding.
Het is een eerste aanzet om de kwaliteit, waardering en toepas-
baarheid van nWMO onderzoek te vergroten. Veel processen in deze
Handleiding zijn nieuw in de vorm zoals ze gebruikt worden. Er is
daarom voor gekozen om in de pilotfase de praktische haalbaarheid
te testen. Tevens zullen er periodieke evaluatiemomenten zijn waarbij
processen en kaders aangepast kunnen worden aan de praktijk.
Deze Handleiding omvat een toetsingskader dat bestaat uit twee ele-
menten: een set criteria waarop onderzoek kan worden getoetst en een
beschrijving van het toetsingsproces waarin de rol van elke betrokken
partij in het proces van nWMO onderzoek en hun verantwoordelijkheid
voor het goed uitvoeren van dit onderzoek wordt beschreven.
Tevens doet zij een eerste poging om voor alle betrokken partijen,
zoals bijvoorbeeld onderzoekers, Raden van Bestuur, patiënten,
farmaceutische bedrijven, toetsingsorganen, financiers en overheid
de processen en richtlijnen te harmoniseren. Hiermee hoopt en
verwacht de Stuurgroep dat zij een impuls kan bieden aan de kwaliteit
van het nWMO onderzoek in Nederland die kan leiden tot een beter
gebruik van de uitkomsten van dit onderzoek in het vermeerderen van
kennis en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg.
Overigens: de Handleiding is en blijft een levend document dat in en
door de praktijk zal worden getoetst. Voor de pilotfase waarin deze
Handleiding in de praktijk wordt onderzocht, is een apart plan van
aanpak in de bijlagen opgenomen.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)14 15Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Inleiding
Patiëntgebonden, klinisch relevant onderzoek is van groot belang voor
patiënten, instellingen voor zorg en onderzoek zoals academische
medische centra en algemene ziekenhuizen, voor onderzoekers maar
ook bijvoorbeeld voor farmaceutische bedrijven, CBG en overheid.
Het vormt de basis voor kwaliteitsverbetering en innovatie in de
zorg en voor verbeteringen in de kwaliteit van leven van grote
groepen patiënten. Een omgeving waar onderzoeksvragen kunnen
worden gesteld en beantwoord is een aantrekkelijke omgeving
voor professionals. Dit geldt voor onderzoek dat gesponsord wordt
door de industrie (onderzoek naar nieuwe medicijnen en medische
technologie) maar ook voor investigator-initiated onderzoek dat
grotendeels afhankelijk is van (externe of interne) subsidiëring en
eigen bijdragen.
Wanneer het onderzoek gebruik maakt van onderzoekspopulaties
of van bestaande gegevens danwel afgenomen lichaamsmaterialen
van onderzoekspopulaties dient een zorgvuldige afweging te
worden gemaakt tussen de te verwachten positieve waarde van de
uitkomst van het onderzoek en de overlast en risico’s waaraan de
onderzoekspopulatie zal worden blootgesteld. Deze medisch ethische
afweging is in Nederland bij wet geregeld in de Wet Medisch-
wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO) uit 1998.
Daarnaast wordt er in onderzoeksinstituten, zorginstellingen
en huisartspraktijken veel onderzoek uitgevoerd waar mensen
bij betrokken zijn maar dat buiten de werking van de WMO
valt. Dit onderzoek doet een beroep op de infrastructuur en de
Toetsingskader nWMO onderzoek (concept)
middelen, onder andere van de betreffende instelling maar ook
van subsidiegevers, sponsoren en andere partijen. Van dit soort
onderzoek moet bepaald worden of het doel opweegt tegen de
benodigde investeringen en bestedingen. Het gaat daarbij om een
zogenaamde “zorgvuldigheidstoets”. Bij dit soort onderzoek kan
gedacht worden aan uitkomststudies (onder anderen naar lange
termijn gebruik en veiligheid van geregistreerde geneesmiddelen),
veel soorten zorgonderzoek, epidemiologische studies, implemen-
tatieonderzoek etcetera. Bij deze studies dient principieel de vraag
beantwoord te worden of de te leveren inspanningen in
geld en menskracht opwegen tegen de te verwachten bijdrage aan
de stand van de kennis en/of de kwaliteit van de patiëntenzorg.
Eerste beoordeling: WMO of niet?
De eerste vraag die bij een uit te voeren onderzoeksvoorstel altijd
moet worden gesteld is: betreft het een WMO-plichtig onderzoek
of niet?
Daartoe kunnen de volgende vragen als leidraad dienen.
N.B. Als één van de vragen in het overzicht met JA wordt beantwoord,
dan is het onderzoek WMO-plichtig en dient de aanvrager de instruc-
ties die op de CCMO website staan nauwkeurig te volgen. Bij twijfel
dient de aanvrager altijd contact op te nemen met een erkende
toetsingscommissie (METC) of de CCMO zelf voor een bindend advies.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)16 17Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Vraag Ja Nee Opmerking
Wordt het onderzoek uitge-voerd met een geneesmiddel dat nog niet geregistreerd is in Nederland?
Wordt het onderzoek uitge-voerd met een medisch hulp-middel dat nog niet gecertifi-ceerd is in Europa?
Bepaalt het onderzoeksdesign door middel van loting of een lid van de onderzoekspopulatie een bepaalde behandeling krijgt (randomisatie)?
Worden meer testen c.q. proce-dures uitgevoerd bij de patiënt dan gebruikelijk is in het kader van de standaard zorg?
Worden andere testen c.q. procedures uitgevoerd bij de patiënt dan gebruikelijk is in het kader van de standaard zorg?
Worden van het lid van de onderzoekspopulatie handelin-gen en/of gedrag gevraagd die afwijken van normaal te ver-wachten gedrag of handelingen?
Is er door deelname aan dit onderzoek naar de mening van de onderzoeker op enigerlei wijze een additioneel risico voor één of meerdere leden van de onderzoekspopulatie?
Het onderzoek dat onder de WMO valt noemen we gemakshalve
WMO-plichtig onderzoek. Het onderzoek dat niet onder de WMO
valt noemen we in het kader van deze Handleiding niet-WMOplichtig
onderzoek (“nWMO onderzoek”). Dit onderzoek wordt naar de
gehanteerde onderzoeksmethoden ook wel observationeel onderzoek
genoemd, maar door het woord observationeel te gebruiken wordt het
onderscheid niet eenvoudiger.
Voor het toetsingskader van WMO-plichtig onderzoek verwijzen wij
naar de CCMO website. Het toetsingskader van nWMO onderzoek en
de toetsingsprocedure worden in deze Handleiding nader uiteengezet.
Toetsingskader nWMO studies
Ook het onderzoek dat niet onder de werking van de WMO valt, heeft
te maken met wettelijke kaders en regelingen. Welke dit zijn, hangt af
van het betreffende onderzoek, de doelstelling en de manier waarop
het wordt uitgevoerd. Het is aan de onderzoeker om zich te oriënteren
op relevante wet- en regelgeving en zich daaraan te houden. Een
aantal voorbeelden zijn:
•WetGeneeskundigeBehandelingsovereenkomst
•WetBeschermingPersoonsgegevens
•WetBeroepenIndividueleGezondheidszorg
•KwaliteitswetZorginstellingen
•HetPrivacyreglementvandezorginstelling
•CodeGoedGedrag(gebruikvanmedischegegevensvoor
wetenschappelijk onderzoek)
•CodeGoedGebruik(gebruikvanlichaamsmateriaalvoor
wetenschappelijk onderzoek)
•Specifiekeregelingenmetbetrekkingtotrestweefsel,indien
van toepassing in de instelling
•StichtingCodeGeneesmiddelenReclame(CGR)
Met betrekking tot het gebruik van gegevens en materialen van
onderzoekspopulaties wordt ook nieuwe wetgeving verwacht (i.e. Wet
zeggenschap lichaamsmateriaal). Hiermee is in deze Handleiding nog
geen rekening gehouden.
De instelling waar onderzoek plaatsvindt zal altijd toestemming moeten
verlenen voor de uitvoering van dat onderzoek wanneer er middelen,
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)18 19Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
voorzieningen, een onderzoekspopulatie en/of medewerkers van de
instelling bij het onderzoek betrokken zijn. Ook in het geval van nWMO
onderzoek zal een dergelijke verklaring nodig zijn om betrokkenheid
van de instelling te kunnen verantwoorden. De verklaring omtrent de
lokale uitvoerbaarheid zal integraal in de zorgvuldigheidstoets worden
meegenomen, zodat geen extra procedure wordt gecreëerd.
Binnen het toetsingskader worden de volgende criteria nader
uitgewerkt om de zorgvuldigheid van een nWMO onderzoek te kunnen
beoordelen:
1. Relevantie van het onderzoeksvoorstel
Hierbij is sprake van algemene relevantie: voegt de doelstelling van
het onderzoek iets toe aan de stand van de kennis op het betreffende
onderzoeksgebied, aan de kwaliteit van de zorg, de maatschappelijke
en/of wetenschappelijke ontwikkeling van de zorg in het algemeen
of specifieke (patiënten)zorg in het bijzonder? Daarnaast is er de
lokale relevantie: past het onderzoek binnen het zorgbeleid en het
wetenschapsbeleid van de instelling? Draagt het bij aan de oplossing
van een lokaal probleem? Algemene relevantie dient te worden
aangetoond middels een literatuuroverzicht.
2. Kwaliteit van het onderzoek
Is het doel van het onderzoek te bereiken met de geformuleerde
vraagsteling en de gekozen onderzoeksmethode? Wordt voor de
onderzoeksmethode een valide design toegepast? Voldoet het
studieprotocol aan alle eisen van zorgvuldigheid voor wat betreft de
beschrijving van vele aspecten zoals onderzoekspopulatie die worden
geëist door redacteuren van wetenschappelijke tijdschriften om nWMO
onderzoek te kunnen publiceren (STROBE statements)? Is er geen
kans op vermenging van valide onderzoek met studies met marketing
doelstellingen? Zijn de vraagstelling, het design en het werkplan
voldoende op elkaar afgestemd? In bijlage II is een overzicht met
wetenschappelijke beoordelingscriteria voor dit onderzoek opgenomen.
Naast de initiële toets op de kwaliteit van het onderzoek vindt
gedurende de looptijd in-process kwaliteitscontrole plaats. Bij WMO-
studies is dit aspect geformaliseerd, maar ook voor nWMO onderzoek
is procesbewaking een instrument voor kwaliteitsgarantie. Deze
procesbewaking kan verschillende aspecten betreffen, zoals:
•Isdevoortgangvandestudieinovereenstemmingmet
het budgetverloop?
•Hoeishetdatabeheeringericht?
•Isdeinzetvanpersoneelenandereresourcesin
overeenstemming met de planning?
•Isdeinhoudelijkevoortgangvandestudieinlijnmetde
planning?
•Wordthetprotocolnageleefd(protocolcompliance)?
•Wordterafgewekenvanhetontwerpvandestudie?
•Wordtdemonitoringdoorgekwalificeerdepersonen
uitgevoerd? Wie voert de monitoring uit?
Een matrix waarin de intensiteit van de kwaliteitscontrole aan de hand
van basiskenmerken van de studie door de betrokken onderzoekers kan
worden gekozen is als bijlage toegevoegd (zie bijlage III).
3. Haalbaarheid van het onderzoek
Hierbij gaat het om de vraag of het geschetste werkplan op de
locatie ook feitelijk kan worden uitgevoerd. Er wordt daarbij gekeken
naar de vijf beoordelingscriteria die ook een rol spelen bij de lokale
uitvoerbaarheidsverklaring die deel is van het toetsingskader voor
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)20 21Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
WMO-plichtige studies en er wordt additioneel gekeken naar de
kwaliteit van de projectorganisatie. Dat leidt tot het volgende
overzicht:
•Bevoegdheidenbekwaamheidvandeonderzoeker
•Beschikbaarheidvandebenodigdevoorzieningen
•Informerenvanprofessioneelbetrokkenen:sluitendebegroting
•Verenigbaarheidzorgbeleidenonderzoeksbeleidindeinstelling
•Solideprojectorganisatie
Toelichting
Is de verantwoordelijke onderzoeker evenals het uitvoerend en
ondersteunend personeel bevoegd en bekwaam om het onderzoek
naar behoren te kunnen uitvoeren? De bevoegdheid moet deels blijken
uit de relevante beroepskwalificatie en relevante registraties zoals
die in het kader van de wet BIG. De bekwaamheid van de lokale
onderzoeker tot het doen van onderzoek blijkt uit het certificaat van
de Basiscursus Regelgeving en Organisatie voor Klinisch Onderzoekers
(BROK cursus) danwel een certificaat van een recente geaccrediteerde
Good Clinical Practice cursus. De bekwaamheid van het ondersteunend
personeel blijkt uit documenten van het interne kwaliteitssysteem
en wordt voor het project vastgelegd in een zogenaamd “delegatie
logboek”.
De voor het onderzoek benodigde infrastructuur en faciliteiten dienen
beschikbaar te zijn. Doet het voorgestelde onderzoek afbreuk aan de
beschikbaarheid voor de patiëntenzorg?
Zijn alle personen die een bijdrage moeten leveren aan het onderzoek
beroepsmatig geïnformeerd over het protocol. Dit betreft vooral de
medisch ondersteunende afdelingen zoals de apotheek, radiologie,
laboratoria en de financiële administratie. Dit is tevens de check op de
interne verrekening van kosten en opbrengsten.
De beschikbaarheid van de onderzoekspopulatie is van cruciaal belang.
Het aantal binnen de onderzoeksperiode te includeren patiënten of
andere vrijwilligers dient naar verwachting beschikbaar te zijn.
Instellingen voor patiëntenzorg hebben een primair belang bij de zorg
voor hun patiënten. Deze zorg vindt in sommige gevallen plaats op
basis van een lokaal dan wel elders ontwikkeld zorgbeleid. Van dit
beleid kan in het geval van nWMO studies niet worden afgeweken.
Tevens hebben zorginstellingen een verantwoordelijkheid voor
kwaliteitsverbetering in de zorg op basis van wetenschappelijk
onderzoek (evidence based zorginnovatie). Ten aanzien van dit
onderzoek wordt vaak beleid gevoerd waarbij individuele projecten
in principe dienen te passen binnen dit beleid.
Een belangrijk afbreukrisico bij onderzoeksprojecten wordt
gevormd door onvoldoende projectinrichting en -management.
Onderzoeksvoorstellen zullen een paragraaf moeten bevatten waarin
duidelijk wordt hoe de projectorganisatie is ingericht en met welke
sturingsinstrumenten wordt gewerkt op de cruciale projectonderdelen.
4. Implementatiekans van het onderzoek
Hierbij gaat het om de bepaling van de toepassingswaarde van
het onderzoek. Er zijn twee soorten toepassingswaarde - ofwel
impactfactoren: enerzijds de toegevoegde waarde voor de stand van
de kennis. De maatstaf hier is in het algemeen de Journal Impact
Factor bij internationale publicaties. Bij onderzoek van lokaal belang
is hiervoor geen standaard. Van de onderzoeker kan echter worden
geëist dat hij bijdraagt aan de disseminatie van de uitkomsten.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)22 23Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Daarnaast is er de impact op de praktijk. Ook voor het bepalen van de
praktijkimpact bestaan geen standaarden. Over het algemeen wordt bij
nWMO onderzoek gekeken naar factoren als invloed op (lokaal) beleid,
effecten op de kwaliteit van leven danwel de ervaren kwaliteit van
zorg (maatschappelijke impact) en markteffecten. Van de onderzoeker
wordt verwacht dat hij of zij indicatoren aangeeft voor het door
het onderzoek te verwachten effect. Tevens dient hij of zij aan te
geven welke inspanningen worden verricht om het beoogde effect te
bereiken.
Zoals eerder gesteld, bestaat er op dit moment nog geen algemeen
aanvaarde procedure voor de toetsing van nMWO onderzoek. Tijdens
de pilot fase van de implementatie van deze Handleiding zal meer
duidelijk worden over b.v. de functieverdeling binnen de procedure en
de effectiviteit van het kader. Voor het toetsen van nWMO onderzoek
wordt het volgende stappenplan voorgesteld (zie ook bijlage 1).
Stap 1
De onderzoeker dient het dossier in bij de “gemachtigde”. De
gemachtigde is de persoon die namens een instelling of organisatie is
belast met de uitvoering van de toets en die adviseert over al dan niet
uitvoeren en onder welke voorwaarden. Dit kan zijn de secretaris van
een lokale MEC of een medewerker van het wetenschapsbureau, maar
ook een andere functionaris. Het in te dienen dossier bestaat uit de
volgende onderdelen:
•Deaanbiedingsbriefmethetverzoekomeenzorgvuldigheids-
verklaringteverkrijgen;
•Akkoordverklaringhoofdonderzoekerenafdelingshoofd(en).
Door ondertekening van deze verklaring wordt toestemming
gegeven om de vergoeding voor de beoordeling ten laste te
brengen van het desbetreffende afdelingsbudget, danwel bij
een externe partij. Het beoordelingstraject kan niet eerder
worden afgerond dan na ontvangst van de ondertekende
akkoordverklaring;
•Eenstandaardformulierwaarinderelevantievanhetonder-
zoeksvoorstel, de kwaliteit van het project, de haalbaarheid
en de implementatiekans goed worden onderbouwd.
Aspecten als de beschikbaarheid van de faciliteiten,
beschrijving van de onderzoekspopulatie en vergoedingen,
Toetsingsprocedure van nWMO onderzoek
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)24 25Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
beschikbaarheid van de onderzoekspopulatie en conformiteit
met het te voeren medische beleid zijn allemaal in het
aanvraagformulierbeantwoord;
•Projectplaninclusiefbudget,financiering,personeleinzet,
mijlpaalplanning en inzet faciliteiten die benodigd zijn voor het
onderzoek;
•Studieprotocoleneventueleamendementenwaarbijals
basis het sjabloon studieprotocol nWMO onderzoek is gebruikt.
In het studieprotocol wordt een verantwoording voor het
onderzoek beschreven, alsmede een onderbouwing van het
studieontwerp, de methodologie, de statistische onderbouwing,
veiligheidsaspecten en aspecten van in proces kwaliteits-
controle, indien van toepassing. Verwijzingen naar de
literatuurbetreffendeo.a.onderzoeksmethodologie;
•Informatieaandeonderzoekspopulatie,waaronder(waar
relevant) een toestemmingsformulier. De informatie moet in
begrijpelijke taal worden geschreven, eventuele aangevuld met
bijvoorbeeldposter,folder,brochureen/ofadvertentie;
•Curriculumvitaevandehoofdonderzoeker(s),inclusief
publicatieoverzicht;
•LijstmetdeelnemendecentrainNederland,waarbijper
centrum is aangegeven wie de hoofdonderzoeker is en hoeveel
mensen er geïncludeerd worden.
Stap 2 (doorlooptijd: binnen 5 werkdagen)
De door het Bestuur van de instelling “gemachtigde” valideert het
dossier op tijdigheid, volledigheid en juistheid. Dit kan de gemachtigde
in samenwerking doen met anderen die door het bestuur zijn belast
met dit soort taken. De standaard doorlooptijd voor deze taak wordt
gesteld op maximaal vijf werkdagen.
Stap 3
De gemachtigde registreert het onderzoeksvoorstel in de centrale
database (i.e. Specifieke nWMO module van ToetsingOnline). In deze
database zullen alle nWMO onderzoeken worden opgenomen.
Stap 4 en 5 (doorlooptijd: 2 weken indien geen extra ronde
vanwege een verzoek om nadere informatie te verstrekken)
De gemachtigde overweegt de noodzaak om het expert netwerk
te vragen om bepaalde aspecten te beoordelen. De indiener mag
ook een voorstel doen voor een expert. De experts zijn bekend in
een referentendatabase. Het expert netwerk werkt volgens een
kwaliteitssysteem conform nWMO standaard. Het expert netwerk
bestaat uit een pool van epidemiologen, deskundigen op het gebied van
de onderzoeksvraag en andere deskundigen die de methodologische
aspecten zullen beoordelen.
Stap 6
De expert(s) brengen advies uit. Indien er nadere informatie van de
onderzoeker wordt verlangd, dan wordt de onderzoeker hiertoe
uitgenodigd. Dit contact verloopt via de gemachtigde.
Stap 7
De onderzoeker beantwoordt de vragen en stuurt de antwoorden naar
de gemachtigde. De gemachtigde overlegt waar nodig met de expert.
Stap 8
Als het onderzoeksvoorstel voldoet aan de daaraan te stellen eisen
binnen het Toetsingskader, wordt de nWMO goedkeuring afgegeven.
Indien het besluit negatief zou zijn of voorwaardelijk zal de indiener
worden uitgenodigd om de bezwaren te weerleggen.
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)26 27Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Stap 9
De gemachtigde informeert de Raad van Bestuur en de onderzoeker.
Stap 10
De onderzoeker informeert alle relevante betrokkenen.
Stap 11
De gemachtigde muteert de database op basis van de meest recente
informatie.
Dit voorstel voor een toetsingskader is een eerste aanzet voor
een werkbaar document voor alle relevante partijen. Deskundigen
hebben aangegeven dat een toetsing in de praktijk essentieel is
om tot een werkbaar kader te komen. Er start dus een pilot met
een aantal vertegenwoordigers van de relevante partijen. Dit zal
op een transparante en objectieve manier worden uitgevoerd en
vastgelegd zodat ieder geïnteresseerde de ontwikkeling kan volgen.
Op deze manier ontwikkelt zich een Toetsingskader dat afgestemd
is op de praktijk en waar u als relevante partij onderdeel van heeft
uitgemaakt: dit kader is namelijk voor en van ons allemaal omdat we
de kwaliteit van nWMO studies willen verbeteren.
Op de FIGON Geneesmiddelendagen 2011 worden de ervaringen uit
deze pilot met u gedeeld.
Pilotfase
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)28 29Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Bij verschillende fases van het tot stand komen van deze Handleiding zijn onder andere de onderstaande organisaties en/of experts geraadpleegd:
Academisch Medisch Centrum (AMC) prof. dr. J.P.G. Tijssen
Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) prof. dr. G.H. Koëter dr. M.J.H. Kenter
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-raad) drs. P.T. Calkoen
College Voor Zorgverzekeringen (CVZ) dr. M. van der Graaff
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) drs. M.A.C. LagendijkM.L. de Bruin
Danone M.J. van der Mooren
Dutch Clinical Trial Foundation (DCTF) prof. dr. N.S. Klazinga
Erasmus Medisch Centrum - Institute for Medical Technology Assessment (iMTA) prof.dr.C.A.Uyl-deGroot
Erasmus Medisch Centrum (EMC) dr. T. Nijsten
Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen (Federa) prof. dr. J.W.W. Coebergh
Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) prof. P.C. Huijgens
Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) H. Kenkel
Geraadpleegde organisaties en experts
Janssen-Cilag dr. M. van Agthoven
Julius Centrum prof.dr. A.J.P. Schrijvers
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) drs M. Babovic-Dosljak
Linnaeus Instituut / Loc. Spaarne Ziekenhuis dr. R.H. Veenhoven
Medisch - Ethische Toetsing Onderzoek Patiënten en Proefpersonen (METOPP) dr. J.H.M. Lockefeer
Medisch Ethische Toetsings Commissie Erasmus Medisch Centrum (METC Erasmus MC) M. Bosschaart - Castermans
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) L.J.A. Verweij
Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb dr. A.C. van Grootheest
Nederlands Kanker Instituut (NKI) prof.dr. J.H.M. Schellens
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) dr. T. van Gelder
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) B. Vingerhoed - van Aken
Nederlandse Vereniging van Medisch-Ethische toetsingscommissies (NVMETC) dr. J.F.F. Lekkerkerker
Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde (NVFG) dr. R. van Olden
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)30 31Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
PHARMO Instituut dr. R.M.C. Herings
Schering Plough L.G. van der Lelie
Schutjens - de Bruin prof.mr. M.H. Schutjens
Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) mr. J. Janssen
Unilever C. Blonk
Universitair Medisch Centrum St Radboud prof. dr. G. Zielhuis
Werkgroep Cardiologische Centra Nederland (WCN) M. van der Heijden
Zambon Nederland BV drs. R. Kuypers
Afkortingen ABR formulier Algemeen Beoordelings- en Registratie formulierBIG-wet Wet op de Beroepen in de Individuele GezondheidszorgCBG College ter Beoordeling van GeneesmiddelenCCMO Centrale Commissie Mensgebonden OnderzoekCGR Stichting Code GeneesmiddelenreclameCVZ College Voor ZorgverzekeringenDB Dagelijks Bestuur van de ZorginstellingEIS European Innovation ScoreboardEMA European Medicines AgencyEPD Elektronisch patiëntendossier Federa Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen FIGON Federatie voor Innovatief Geneesmiddelen Onderzoek NederlandGCI Global Competitiveness IndexIGZ Inspectie voor de GezondheidsZorgKNAW Koninklijke Nederlandse Akademie van WetenschappenLareb Nederlands Bijwerkingen Centrum LarebMETOPP Medisch - Ethische Toetsing Onderzoek Patiënten en ProefpersonenMETC Medisch Ethische Toetsings CommissienWMO Niet-WMO-plichtig OnderzoekRMP Risk Management PlanRvB Raad van Bestuur van de zorginstellingSEI National Science Board, Science and Engineering IndicatorsWMO Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met MensenWTI Wetenschaps- en Technologie Indicatoren
BegrippenDelegatie logboek Overzicht waarin de bekwaamheid van het onder- steunend personeel door middel van documenten van het interne kwaliteitssysteem is vastgelegd.Facilitator De organisatie die het onderzoek mogelijk maakt. Meestal zal het daarbij gaan om (een onderdeel van) de onderzoekslocatie.Financiers Subsidiënt: organisatie die financiële ondersteuning in de vorm van subsidie, fellowships, ed. verleent aan investigator initiated onderzoek. Meestal een overheidsinstantie of een collectebusfonds. Soms een (farmaceutisch) bedrijf. Kapitaalverschaffer: bron van inkomsten voor subsidiënten: belastingbetalers, donateurs, bedrijven die middelen ter beschikking stellen voor subsidiëring.Gemachtigde De persoon die namens een instelling of organisatie is
Begrippen en afkortingen
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)32 33Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
belast met de uitvoering van de toets en die adviseert over al dan niet en onder welke voorwaarden uitvoeren van het ingediende onderzoeksprotocol. Dit kan zijn de secretaris van een lokale METC of een medewerker van het wetenschapsbureau.Initiator De initiatiefnemer van het onderzoek. Meestal zal het daarbij gaan om de onderzoeker (in het geval van investigator initiated onderzoek), maar het kan ook gaan om een programmaleider of om een organisatie, of een farmaceutisch bedrijf die belang heeft bij de uitvoering van een onderzoek en daartoe het initiatief neemt. De initiator is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de goedkeuring. Lokale uitvoerbaarheid toets Toets om te bepalen of onderzoek mag worden uitgevoerd in een instelling wanneer er middelen, voorzieningen, een onderzoekspopulatie en/of medewerkers van de instelling bij het onderzoek betrokken zijnnWMO Onderzoek dat niet valt onder de regelgeving van de wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen. Dit zijn bijv. observationele studies, database onderzoek, veld onderzoek.Observationale studies Dit zijn studies die niet WMO-plichtig zijn, ervan uitgaande dat er geen studie-gerelateerde interventie zal plaatsvinden. Onderzoekspopulaties Voor nWMO zijn dit mensen die deelnemen aan onderzoek, waarbij zij niet aan handelingen worden onderworpen, en/of een bepaalde gedragswijze krijgen opgelegd. Valorisatie Het tot maatschappelijke waarde brengen van wetenschappelijke en technologische kennis uit het publieke domein WMO Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (1998). Medisch wetenschapplijk onderzoek met mensen valt onder de WMO wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: - er is sprake van medisch wetenschappelijk onderzoek; - de proefpersonen worden aan handelingen onderworpen en/of bepaalde gedragswijzen opgelegd.Zorgvuldigheidstoets Toets om te bepalen of het doel van het onderzoek opweegt tegen de benodigde investeringen en bestedingen.
Onderzoeker
Gemachtigde
Expert netwerk
Belanghebbenden
1. Indienen dossier 2. Verifieer volledigheid
dossier
3. Registreer aanvraag
in DB
4. Beoordeelprotocol
5. Beoordeelaspct vanprotocol
7. Beanwoord openstaande
vragen
Zijn er nog openstaande
vragen?
6. Breng advies uit
Nee
8. Verklaar onderzoek als
zorgvuldig
9. Informeer betrokkenen
Informeer RvB: indien RvB
binnen 2 dagen niet reageert,
is project automatisch
akkoord
10. Informeer betrokkenen:
indien RvB binnen 2 dagen niet reageert,
is project automatisch
akkoord
Alle andere interne en externe
betrokkenen
11. UpdateDB
Bijlage 1
Procedure beoordeling nWMO onderzoek
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)34 35Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Wetenschappelijke beoordelings-criteria onderzoek (niet finaal)
Bijlage 2
Aspect Ja Nee Opmerking en specificaties
Algemeen
Is het protocol mede beoordeeld door een epidemioloog c.q. statisticus? Zo ja, door wie?
Naam epidemioloog:
Doel, ontwerp en achtergrond
Staat het ontwerp van de studie in de titel van het pro-tocol beschreven? Of is er een samenvatting van het protocol beschikbaar waarin het ont-werp van de studie afdoende staat beschreven? Worden de belangrijkste elementen van het studieontwerp genoemd?
Wordt de wetenschappelijke achtergrond en de rationale van het onderzoeksvoorstel voldoende beschreven?
Worden de doelstellingen specifiek genoeg in het protocol beschreven? Dit betreft ook de hypotheses die van te voren moeten zijn gespecificeerd.
Methoden
Wordt de onderzoekssetting, locaties en relevante datums beschreven zoals de recrute-ringsperiode, de studie periode en hoelang de proefpersonen worden vervolgd (follow up) alsmede hoe de data worden verzameld?
Worden de in- en uitsluitings-criteria voldoende beschreven?
Worden de bronnen en methoden van selecteren van de proefpersonen adequaat beschreven?
Aspect Ja Nee Opmerking en specificaties
Methoden (vervolg)
Wordt de methode van follow up voldoende beschreven?
Zijn alle outcome parameters beschreven, exposures, predic-tors, en potentiële confounders en effect modifiers. Staan diag-nostische criteria beschreven, indien van toepassing.
Zijn de gegevensbronnen bekend voor alle relevante variabelen?
Worden details van de methoden van beoordeling beschreven?
Wordt beschreven, hoe de be-oordelingsmethoden met elkaar kunnen worden vergeleken?
Worden bronnen van bias beschreven?
Wordt beschreven hoe de sample size is berekend?
Wordt beschreven hoe kwanti-tatieve variabelen worden ge-analyseerd? Wordt beschreven in welke groepen de proefper-sonen zullen worden ingedeeld?
Worden de statistische metho-den, inclusief de methoden om confounders te controleren?
Worden de methoden beschre-ven die gebruikt worden om subgroepen en internacties te onderzoeken?
Wordt beschreven hoe men omgaat met gegevens die ontbreken?
Wordt beschreven hoe men omgaat met `lost to follow up`?
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)36 37Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)
Matrix kwaliteitscontrole
De volgende matrix zal kunnen gelden als de leidraad waaraan de
intensiteit van de in-process kwaliteitscontrole kan worden gekozen
door de betrokken onderzoekers.
Bijlage 3
Aspect Mate van kwaliteitscontrole
Minimaal Matig Hoog
Check van budget door gemachtigde
1x(Budget < € 5.000)
2x(Budget tussen€ 5.000 - 50.000
3x(Budget > € 50.000
Triggered monitoring *, afhankelijk van objectives en complexiteit studie *
1-10 % 10-25 % 10-100 %
Check inzet personeel
1x(minder dan 3 man personeel)
2x(3-10 man personeel)
3x(meer dan 10 man personeel)
Check protocol compliance (incl. afwij-kingen van het design)
1x(studieduur < 0,5 jaar
2x(studieduur tussen 0,5 en 1 jaar)
3x(studieduur > 1 jaar)
Check voort-gang studie
1x(studieduur < 0,5 jaar
2x(studieduur tussen 0,5 en 1 jaar)
3x(studieduur > 1 jaar)
* Triggers zijn bijv. Informed consent procedure, aantal SADRs, aantal patiënten per onderzoeker, aantal queries, bereiken van eindpunten.
Notities
38
Notities
Toetsingskader niet-WMOplichtige studies (nWMO)