triple a encyclopedie

770
ENCYCLOPEDIE FUNCTIONELE ONTWERPEN

Upload: mkuiten

Post on 22-Jan-2015

3.108 views

Category:

Education


3 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

  • 1. ENCYCLOPEDIEFUNCTIONELE ONTWERPEN

2. Stichting Triple A Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl 3. ONDERWIJSVISIE 1ONDERWIJSVISIE 4. 2 ONDERWIJSVISIE 5. ONDERWIJSVISIE 3INLEIDINGIn dit deel van de encyclopedie verwoorden wij het waarom van het ontwerpenvan nieuwe ondersteunende systemen.Naast de veroudering van de huidige systemen, verandert de omgeving en deonderwijswereld. Dit brengt, ook voor ondersteunende systemen, nieuwe vragenmet zich mee en leidt tot nieuwe behoefte.Voor het uitwerken van een eerste functionele ontwerp hebben wij het expliciterenvan onze (gezamenlijke) onderwijsvisie nodig gehad. Van daaruit konden wij deslag maken naar wat wij willen van nieuwe systemen.Om die reden hebben wij ook de onderwijsprocessen, volgend uit de onderwijsvisie,gedenieerd. Het resultaat is de onderwijsprocesplaat die in dit document opge-bouwd wordt tot een totaaloverzicht.Het gedachtegoed in dit document hanteren wij als uitgangspunt voor de beschrijvingvan functionaliteit in alle door ons opgestelde functionele ontwerpen. 6. 4 ONDERWIJSVISIE INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Verschillende redenen voor nieuwe systemen6 Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling8 De onderwijsprocessen vanuit deelnemersperspectief9 Inschrijven en overdracht van deelnemergegevens10 Leervraag arrangeren11 Onderwijscatalogus 12 Roosteren en prognotiseren 14 Middelen 16 Primair proces ondersteuning 17 Diplomering en uitschrijven18 Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens 19 Het totaalbeeld van de onderwijsprocessen21 7. ONDERWIJSVISIE 5ONDERWIJSVISIE 8. 6 ONDERWIJSVISIE VERSCHILLENDE REDENEN VOOR NIEUWE SYSTEMEN Er zijn verschillende redenen voor de behoefte aan nieuwe systemen. De ervaring dat de huidige systemen niet meer voldoen is een belangrijke component. Een andere behelst een (her)nieuw(d)e blik op de (toekomstige) veranderingen in het onderwijs. De huidige systemen voldoen niet meer - Veel van de huidige systemen zijn gebaseerd op technologie van de jaren 90 enzijn daarmee verouderd - De (onderwijs)wereld verandert, dus ook de functionele eisen die gesteld wordenaan ondersteunende systemen - De omvang van (veel van) de huidige systemen is enorm toegenomen waardoorde systemen vrijwel onbeheersbaar zijn geworden (bijvoorbeeld het afnemen vande performance en de complexiteit van wijzigingen op de functionaliteit) - De huidige systemen zijn, met het oog op de destijds belangrijk geachte eis dat erzo min mogelijk gemporteerd en gexporteerd moest worden, gesloten systemenmet grote complexiteit - De nieuwe systematiek in het mbo-onderwijs (zoals het inschrijven in domeinenen eventuele toekomstige regelgeving) kan met de huidige systemen onvoldoendeondersteund worden - De grotere variteit in opleidingen, cursussen en leermogelijkheden die de onder-wijsinstellingen bieden wordt niet voldoende ondersteund door de huidige systemen. Het onderwijs is in beweging Veranderingen in de maatschappij, nieuwe inzichten over het leren en nieuwe technologische mogelijkheden benvloeden het onderwijs. Met het verdwijnen van strakke, centraal gestuurde richtlijnen over de inhoud van het onderwijs, hebben onderwijsinstellingen meer keuzevrijheid gekregen. Deze keuzevrijheid heeft onder meer tot gevolg dat: - De loopbaan van de deelnemer meer en meer als vertrekpunt wordt genomen - Leren plaatsvindt in rele en betekenisvolle (beroeps)contexten - De pedagogisch-didactische benadering verandert naar begrippen als binding,zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de deelnemer - Ook ondernemerschap en ondernemend zijn plaats krijgt in de loopbaan van dedeelnemer - Als laatste dat er veel meer gentegreerde begeleiding en zorg plaatsvindt tijdensde loopbaan. 9. ONDERWIJSVISIE 7Het model dat Jan Geurts heeft ontwikkeld, gaat uit van vier keuzes die instellingenkunnen maken (of een mix daarvan).Figuur 1. Onderwijsmodel van GeurtsHet onderwijs is dus in beweging. De inhoud verandert, er zijn meerdere werk-vormen en de regelgeving maakt meer mogelijk. De veranderingen gaan echterlangzaam. Het is een kwestie van jaren. Dat wil ook zeggen dat oude en nieuwesituaties naast elkaar voor kunnen komen. In veel instellingen komen alle vier devlakken in het schema van Geurts voor, dus zowel standaardproducten als allerleivormen van nieuw leren.De essentie van het generieke van de ontworpen systemen, is dat alle vier dekwadranten van Geurts gefaciliteerd worden. Daarmee worden alle vormen vanexibiliteit ondersteund. 10. 8 ONDERWIJSVISIE Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling Gemeenschappelijk in de verschillende onderwijsconcepten van de instellingen is dat er sprake is van deelnemers die leren en medewerkers van de instelling die do- ceren, adviseren en begeleiden (en nog andere rollen kunnen hebben). In het (mid- delbaar) beroepsonderwijs is kwaliceren een expliciet te onderscheiden onderdeel van het proces (we maken dus procesmatig onderscheid tussen leren en kwaliceren). Leren, kwaliceren en begeleiden verlopen in de kern cyclisch (in verschillend maar afgestemd tempo en frequentie). Het proces start op het moment dat een lerende (leerling, deelnemer of student) zich aanmeldt bij de onderwijsinstelling. Na een intake wordt de deelnemer uit- eindelijk ingeschreven voor een leerloopbaan. Binnen het mbo is dat binnenkort bijvoorbeeld een inschrijving op een domein, binnen het vo is dat een opleiding en bij educatie kan dat een cursus zijn. Vanaf dat punt is loopbaan niet vooraf uitgestippeld, maar vindt een cyclisch pro- ces plaats van begeleiden en leren. Telkens wordt in de begeleiding het gewenste onderwijs of de leervraag (voor een kortere of langere periode) bepaald op basis van de leerbehoefte, en de al behaalde resultaten. Deze behaalde resultaten, kort gezegd de output van het leerproces, worden in het begeleidingsproces geregis- treerd, genterpreteerd en gemonitord. 11. ONDERWIJSVISIE 9DE ONDERWIJSPROCESSEN VANUIT DEELNEMERSPERSPECTIEFVanuit het onderwijssysteem zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, werken wijde onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deelnemer verder uit. Op diemanier ontstaat een volledig beeld van het totale proces dat een deelnemer door-loopt.Stapsgewijs bouwen wij in dit hoofdstuk een model op dat de totaliteit aanonderwijs(werk)processen beschrijft en dat als basis dient voor de uitwerking vande functionele ontwerpen van de kernsystemen.De kleuren van de processen die u in de plaatjes gaat zien, zijn overeenkomstigmet de kleuren van de kernsystemen die u in guur 2 hieronder ziet.Aan het einde van dit hoofdstuk vatten wij de kernsystemen nog eens samen.Figuur 2. De kernsystemen 12. 10 ONDERWIJSVISIEInschrijven en overdracht van deelnemergegevensFiguur 3. inschrijven en overdracht deelnemersgegevensDe start van het hele traject dat een deelnemer doorloopt is de aanmelding endaaruit voortkomende inschrijving. Over het algemeen meldt een deelnemer zichbij een instelling aan met de vraag om daar onderwijs te mogen volgen. Binnen deverschillende onderwijssoorten verschilt de aanmelding. Bij een mbo-opleiding vindter bijvoorbeeld na de aanmelding een intake plaats, terwijl bij het vmbo het adviesvan de basisschool een rol speelt bij de inschrijving (plaatsing).Dit is de reden dat wij de aanmelding niet verder hebben uitgewerkt in een functio-neel ontwerp.Bij de intake wordt bekeken of de instelling de deelnemer iets te bieden heeft. Alsdit het geval is komt een verbintenis tot stand. Bij dit moment van inschrijven gaatde onderwijsinstelling een verplichting aan, om geschikt onderwijs te gaan leveren.Tevens wordt het logistieke proces in gang gezet. 13. ONDERWIJSVISIE 11Met het maken van een verbintenis start ook het bekostigingsproces. De onderwijs-instelling wil gegevens van de deelnemer gaan registreren (beheren identiteit) eneventuele documenten en leervraag worden vastgelegd.Eventueel worden de gegevens van toeleverende onderwijsinstellingen opgevraagden verwerkt in het registratiesysteem.Leervraag arrangerenFiguur 4. Formuleren leervraag en arrangeren van onderwijsDe fase die hierop volgt is het vaststellen van de leervraag van de deelnemer. Datkan een driejarige opleiding zijn, afgesloten met een diploma of het kan bestaanuit een cursus van twee middagen, waarbij van een kwalicatie geen sprake is. Deleervraag van de deelnemer moet zoveel mogelijk worden uitgedrukt geformu-leerd in termen van zogenaamde onderwijsproducten.Het formuleren van de leervraag is een activiteit die wordt uitgevoerd door deelne-mer en begeleider. 14. 12 ONDERWIJSVISIEDe instelling vergelijkt en matcht vervolgens de vraag van de deelnemer met hetaanbod (vanuit een onderwijscatalogus) en arrangeert op deze wijze de opleidingvan de deelnemer.Gekozen wordt voor het onderwijs dat het beste past bij de leervraag van de deel-nemer en het beschikbare aanbod van de instelling.Het formuleren van de leervraag en het arrangeren hebben een cyclisch karakter,ook in het volgen van het onderwijs worden opnieuw leervragen geformuleerd (ko-mend uit leertrajectbegeleiding).OnderwijscatalogusFiguur 5. OnderwijscatalogusIn de matching tussen vraag van de deelnemer en aanbod van onderwijs staat deonderwijscatalogus centraal.Uitgaan van de vraag van de deelnemer betekent niet dat alle vragen gehonoreerdworden. Wat aan onderwijs beschikbaar is, komt voort uit de zogenaamde onder- 15. ONDERWIJSVISIE 13wijscatalogus. Deze bevat de informatie (metadata) over de onderwijsproductenvan de onderwijsinstelling. Combinaties van onderwijsproducten (arrangementen)worden gebruikt om het onderwijsaanbod samen te stellen. Een onderwijsaanbod kaneen driejarige opleiding zijn, maar ook een cursus van twee middagen. Een dergelijkaanbod bestaat dus uit 1 of meerdere onderwijsproducten. Onderwijsproducten kun-nen van verschillende typen zijn, zo kan het een stage van drie maanden zijn, maarook een serie lessen of een summatieve toets. De onderwijscatalogus wordt gebruiktom de leervraag van de deelnemer te vertalen naar onderwijsaanbod.Stel dat het onderwijsproduct dat het beste past bij de deelnemer, niet beschikbaaris dan kan de instelling kiezen voor het ontwikkelen van het product. Wel is dan vanbelang dat het voorzien wordt van kenmerken (metadata) en wordt opgenomen inde catalogus. Alleen de onderwijsproducten die zijn opgenomen in de catalogus endoor middel van de metadatering herkenbaar en herleidbaar zijn kunnen worden in-gezet in het logistieke proces. Voorbeelden van metadata zijn soort product, beno-digd personeel, benodigde ruimte, benodigde faciliteiten, leermiddelen, omvang enandere tijdsaspecten, bijdrage aan competenties en kerntaken, ervaring, nancileaspecten en beperkende factoren.Ten tijde van het arrangeren is nog niet bekend of het product (of de combinatievan producten) direct te leveren of beschikbaar is (het roosterproces is namelijknog niet uitgevoerd). Er moet in principe even gewacht worden totdat de vraag vande deelnemer wordt geconfronteerd met het aanbod van de instelling (het arran-gement van de producten uit de catalogus en de middelen). Om daar zicht op tekrijgen gaan we de volgende fase in. 16. 14 ONDERWIJSVISIERoosteren en prognotiserenNa het arrangeren met behulp van de onderwijscatalogus komt de fase van hetroosteren. Gekeken wordt of de gevraagde producten ook te leveren zijn, in welkevolgorde en natuurlijk op welke termijn. Zo kan het zijn dat een driejarige opleidingalleen in september en januari start, maar kan de korte cursus elke maandag vande week starten. In deze fase worden de onderwijsactiviteiten voor de deelnemersgepland, voor een bepaalde periode. Het geplande aanbod wordt in de vorm van eenrooster aan de deelnemer gepresenteerd.Door het accepteren van het rooster gaan de deelnemer en de instelling de ver-plichting aan om het (de) onderwijsproduct(en) aan te bieden en af te nemen. Dedeelnemer accepteert dus ook de leveringstermijn. Op dat moment kan het onder-wijs daadwerkelijk worden gerealiseerd in een leer- of toetssituatie. Al het onder-wijs dat door een deelnemer is geaccepteerd komt in zijn loopbaan.Figuur 6. Roosteren en prognotiseren 17. ONDERWIJSVISIE 15Voor meerdere deelnemers met een leervraag moet onderwijs worden geroosterd.De keuze van het uiteindelijke rooster wordt mede bepaald door een aantal instel-lingspecieke afwegingen (bijv. economische, onderwijsvisie etcetera).In een aantal gevallen is het onderwijsproduct niet snel genoeg te leveren (of teplannen) en is dat aanleiding voor de deelnemer en de instelling om opnieuw te kij-ken naar de wens en de mogelijkheden. Het kan immers niet voorkomen dat ergensin mei geconstateerd wordt dat de deelnemer tot september moet wachten metde volgende stap in het onderwijsproces. In dat geval komt de instelling in samen-spraak met de deelnemer met alternatieven van onderwijsproducten of alternatie-ven in tijd, plaats of volgorde van producten.Een bijzonder aspect in het aanbod van onderwijsproducten behelst de beroeps-en praktijkvorming (BPV). BPV wordt meegenomen als onderwijsproduct in hetroosterproces. Het daadwerkelijk beschikbaar zijn van een BPV-bedrijf en -plaats ishierbij nog niet van belang; de BPV wordt in het rooster opgenomen ook als er noggeen BPV plaats gevonden is. Het vinden van een BPV-plaats is een parallel procesdat al kan starten zodra de leervraag is gearrangeerd of zodra het rooster beschik-baar is. Uiterlijk op het moment dat de stage ingaat, moet de BPV-plaats gevondenzijn. Als dat dan nog niet het geval is, ontstaat er een probleem in de uitvoeringvan het onderwijs.Als er tijdens de uitvoering problemen ontstaan met de inzet van de benodigdemiddelen, dan kan daarvoor in het bestaande rooster een oplossing voor wordengevonden. In het geval van een calamiteit wordt er opnieuw geroosterd.Naast het rooster voor de komende periode (korte termijn) is het van belangom vooruit te kijken en te anticiperen op komende ontwikkelingen, op basis vaninschattingen en ervaringscijfers van inschrijvingen van afgelopen jaren. Maar ookdemograsche gegevens, toekomstplannen van de onderwijsinstelling en nieuwonderwijsaanbod spelen een rol bij het vooruit kijken. 18. 16 ONDERWIJSVISIEMiddelenFiguur 7. MiddelenBij het roosteren van de onderwijsproducten is het van belang om na te gaan ofer voldoende onderwijscapaciteit is. Dat wil zeggen dat gekeken moet worden ofer bijvoorbeeld personeel, ruimte en middelen beschikbaar zijn op het gewenstemoment. Zo moet bij een kortlopende activiteit, waarbij een motor gedemonteerdmoet worden, de beschikbaarheid van een technisch docent, een werkplaats en eenmotor geregeld zijn. Om na te gaan of dat het geval is, moet gekeken worden ineen aantal onderliggende instellingspecieke registraties, zoals een HRM-systeemen een facilitair systeem.Ook moeten indien noodzakelijk de kenmerken van een middel gewijzigd kunnenworden om het op een andere wijze in te kunnen zetten. Een gymlokaal kan bij-voorbeeld ook als praktijkruimte gebruikt worden (meegeroosterd worden), mitshet de juiste kenmerken bevat. 19. ONDERWIJSVISIE 17Primair proces ondersteuningHet primaire proces betreft de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs.Figuur 8. Primair proces ondersteuningDe studieactiviteit wordt geregistreerd, genterpreteerd (bijvoorbeeld het beoorde-len van competenties en kennis) en de studievoortgang wordt gemonitord. Op basisdaarvan wordt de deelnemer gestuurd en begeleid, met als resultaat een eventuelenieuwe of gewijzigde leervraag.Afhankelijk van het type onderwijsproduct dat is uitgevoerd, kunnen er ook aanvul-lende gegevens ontstaan. Zo levert een onderwijsproduct met als typering sum-matieve toetsing een summatief resultaat op. Dat resultaat is belangrijk voor dediplomering. Maar ook andere gegevens zijn mogelijk, bijvoorbeeld formatieveresultaten of andere resultaten die een deelnemer oplevert. Deze zijn van belang voorde begeleiding van de deelnemer. Deze gegevens worden met dat doel geregistreerden vervolgens worden deze genterpreteerd en gemonitord in de begeleiding van hetleertraject van de deelnemer. 20. 18 ONDERWIJSVISIEOok wordt de aan- en afwezigheid van deelnemers vastgelegd. Deze registratie isop twee manieren belangrijk, enerzijds vanwege de rol die studieactiviteit (aanwezig-heid) speelt in de begeleiding van deelnemers. Met de analyse van de aan- enafwezigheid wordt vastgesteld of de deelnemer bij het onderwijs dat in zijn loop-baan is vastgelegd ook daadwerkelijk aanwezig is geweest.Naast dit begeleidingsdoel, speelt de aanwezigheid een rol in de verantwoording.Het gaat dan om gegevens op een hoger aggregatieniveau. In dat geval zijngeanalyseerde gegevens voldoende. Deze moeten echter wel bruikbaar zijn in hetkader van de leerplichtwet of de RMC-meldingen. In geval van opdrachtgevers,anders dan de landelijke overheid, zoals gemeenten of bedrijven, kan registratievan aanwezigheid van belang zijn.Diplomering en uitschrijvenFiguur 9. Diplomering en uitschrijven 21. ONDERWIJSVISIE 19Uiteindelijk wordt, door het verzamelen van de benodigde summatieve resultaten,een diploma afgegeven. Dat wil nog niet zeggen dat de deelnemer wordt uitge-schreven, wel heeft de deelnemer (een deel van) zijn loopbaan achter de rug.Uitschrijven doet een deelnemer wanneer deze (tijdelijk) stopt met onderwijsafnemen van de instelling. Dat wil niet zeggen dat de deelnemer uit het oog wordtverloren. Alumnibeleid, waarbij uitgeschreven deelnemers als belangrijke doelgroepworden gezien als afnemer van nieuwe onderwijsproducten, speelt binnen alleonderwijsinstellingen.Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevensFiguur 10. Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevensEen onderwijsinstelling heeft met veel partijen te maken in het kader van verant-woording. Dat zijn natuurlijk de formele partijen zoals C, de RMCs en IBG, maarook marktpartijen zoals de gemeenten of bedrijven, vragen om verantwoordings-gegevens. 22. 20 ONDERWIJSVISIEVeel van de verantwoordingsgegevens kunnen worden ontleend aan de metadatavan onderwijsproducten in relatie met de gegevens van de deelnemer. Daarnaastspeelt de aanwezigheidsanalyse een belangrijke rol in het kader van RMC-meldingen.Kort samengevat kent de onderwijsinstelling een aantal processen in het kadervan de verantwoording:- De uitwisseling van gegevens in het kader van BRON- De toelevering van gegevens in het kader van het Keurmerk Inburgering- De toelevering van gegevens aan opdrachtgevers (contractpartijen)- De toelevering van gegevens op ad hoc-basisHet uitwisselen van (leer)gegevens van een deelnemer tussen onderwijsinstellingenspeelt een rol bij de inschrijving en de uitschrijving (export). Er is een overdrachts-dossier met daarin door de onderwijsinstelling gewaarborgde gegevens voor dedeelnemer en zijn loopbaan. Het dossier kent een aantal gegevenssets die gevuldworden vanuit de (kern-)registratie van de onderwijsinstelling op het moment vanoverdracht. 23. ONDERWIJSVISIE 21HET TOTAALBEELD VAN DE ONDERWIJSPROCESSENIn de vorige paragrafen is stap voor stap het hele traject doorlopen waarmee eendeelnemer te maken heeft en wat voor soort gegevens worden vastgelegd.Dat toont een landschap van vele processtappen in hun onderlinge verband. Al diestappen samen levert een compleet schema op, waarin alle elementen van de vo-rige paragrafen zijn samengebracht. Zonder een toelichting lijkt het een woud vanrechthoeken en pijlen.Figuur 11. Totaalbeeld onderwijsprocessen: het onderwijsprocesmodel 24. 22 ONDERWIJSVISIEWel geeft het schema een duidelijk beeld van de samenhang en de noodzaak omdeze samenhang tot uiting te brengen in een clustering. Die clustering is in het vol-gende duidelijk gemaakt. De clustering is gebaseerd op twee uitgangspunten:- de uitwisseling van gegevens tussen twee clusters is minimaal- de onderdelen van een cluster behoren functioneel bij elkaar.Daarmee kan een aantal kernsystemen worden benoemd waarvoor functionele ont-werpen zijn opgesteld in Triple A-verband (guur 12):- Kernregistratie deelnemers (rood)- Digitale overdracht deelnemergegevens (roze)- Onderwijslogistiek, roosteren en het beheren van de middelen (groen)- Onderwijscatalogus (oranje)- Primair proces ondersteuning en portfolio (blauw)- Externe verantwoording (paars)Vanuit deze systemen worden vervolgens relaties gelegd met de buitenwereld enmet de bedrijfsvoeringsystemen waarin bijvoorbeeld de middelen worden beheerd.Figuur 12. De kernsystemen 25. ONDERWIJSVISIE 23COLOFONTriple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotograe: Beeldsmaak AmersfoortVormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing.Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken. 26. 24 ONDERWIJSVISIE Triple A ontwerp & onderzoek Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl 27. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 1OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 28. 2 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 29. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 3INLEIDINGDit deel van de encyclopedie geeft een totaaloverzicht van de gehele architectuur.Vanuit onze visie op onderwijs en ICT wordt een samenhangend overzicht gegevenvan de principes op het niveau van bedrijfsprocessen (de businessarchitectuur),informatievoorziening (de informatie-architectuur) en techniek (de technische archi-tectuur). Elk van deze drie delen geeft een toelichting op de architectuurprincipesdie worden gebruikt en beschrijft hun onderlinge samenhang. Deze beschrijvingwordt afgesloten met een samenvattend overzicht van de architectuurprincipes.In een apart deel van de encyclopedie (architectuur) wordt in detail ingegaan op elkvan deze drie deelarchitecturen, inclusief de bijbehorende modellen en richtlijnen. 30. 4 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPESINHOUDSOPGAVEInleiding3Introductie Triple A-architectuur 7Toepasbaar voor gehele sector 7Visie op ICT 8Veranderingen in het onderwijs 8Visie op ICT-veranderingen 8Architectuurprincipes10Businessarchitectuur 12Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur13Informatie-architectuur14Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur 15Technische architectuur16Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur 18 31. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 5OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 32. 6 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 33. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 7INTRODUCTIE TRIPLE A-ARCHITECTUUR In de architectuur van Triple A worden de principes en richtlijnen van Triple A in samenhang in beeld gebracht. Deze principes zijn het uitgangspunt voor al het ont- werp- en ontwikkelwerk dat door Triple A wordt uitgevoerd, en de initiatieven die uit Triple A voortkomen. De basis van de architectuur is dus een verzameling principes. Deze principes zijn enigszins abstract, maar geven wel de kern van de visie van Triple A weer als het gaat om de toekomstige ondersteuning van onderwijs met ICT. Om de principes ook praktisch bruikbaar te maken zijn deze vertaald naar wat meer concrete richtlijnen. Voor de overdraagbaarheid en communiceerbaarheid gaat de architectuur ook vergezeld van een aantal architectuurmodellen, visualisaties van de toekomstige situatie, uiteraard gebaseerd op de architectuurprincipes. De principes hebben op allerlei verschillende aspecten betrekking, varirend van de inrichting van het onderwijslogistieke proces tot het gebruik van open source en open standaarden. Om die reden wordt er onderscheid gemaakt in een drietal deelarchitecturen. De businessarchitectuur over de bedrijfsprocessen, de informa- tiearchitectuur over de informatievoorziening en de technische architectuur over de techniek. Toepasbaar voor gehele sector Triple A is een initiatief voor en door de gehele BVE-sector, waarin naast mbo- onderwijs ook vmbo-, vo-, vavo-, contractonderwijs en inburgering plaatsvindt. Het uitgangspunt is een gemeenschappelijke onderwijsvisie, maar instellingen kunnen verschillende keuzes maken als het gaat om de onderwijskundige benadering, de organisatorische inrichting of de inzet van specieke technologie. Een belangrijk uitgangspunt van Triple A is dat er geen veronderstellingen worden gedaan of keuzes worden gemaakt voor een bepaalde inrichting van de organisatie n dat er geen beperkingen worden opgelegd aan de technische keuzes die instel- lingen maken. De ontwerpen die Triple A maakt en de oplossingen die op initiatief van Triple A worden gerealiseerd, moeten passen in elke organisatorische inrichting en de veelkleurige ICT-landschappen bij de instellingen. Om dat te bereiken wordt in de architectuur van Triple A nadrukkelijk uitgegaan van een procesmodel dat de onderwijsprocessen beschrijft en niet de organisatorische inrichting. Daarnaast wordt in de technische keuzes sterk gestuurd op het hanteren van open standaarden en het nastreven van open source-oplossingen, zodat instellingen maximaal de handen vrij houden om te integreren met andere syste- men of te kiezen voor een bepaalde leverancier. 34. 8 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPESVISIE OP ICT De basis van de architectuur van Triple A wordt gevormd door onze visie op de veranderingen in het onderwijs en onze visie op de ontwikkelingen op gebied van de ICT. Deze visies zijn in belangrijke mate sturend voor de ontwerpbeslissingen die door Triple A worden genomen. Veranderingen in het onderwijs In het document Onderwijsvisie is de visie van Triple A op de veranderingen in het onderwijs verwoord. Om aan te geven welke veranderingen in het onderwijs van in- vloed zijn op de architectuurprincipes die zijn gekozen, worden deze veranderingen hieronder nog eens beknopt geschetst. Een belangrijke drijfveer voor Triple A is de invoering van het competentiegerichte onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs. Dat is niet het enige, ook los van deze wettelijke veranderingen zien we bij onderwijsinstellingen een beweging naar het meer centraal stellen van de loopbaan van de deelnemer met als doel het voor- komen van uitval van deelnemers. Mede door deze ontwikkelingen is er bij onderwijsinstellingen behoefte aan meer exibiliteit, zowel in de vorm als de inhoud van het onderwijs. Voor de organisatie van het onderwijs heeft dat consequenties. Het planningsproces wordt complexer en krijgt eigenschappen van wat ook wel massamaatwerk wordt genoemd: onder- wijs voor grote groepen deelnemers, dat wel op de individuele wensen en capacitei- ten van deze deelnemers is afgestemd. Hoewel deze ambitie nauwelijks zonder de inzet van ICT realiseerbaar is, zien we het toch vooral als een onderwijsverandervraagstuk. De inzet van ICT kan een be- langrijke enabler zijn voor veranderingen, maar moet ook gelijke tred houden met deze onderwijsveranderingen binnen de instellingen. Deze veranderingen zullen niet bij elke instelling even snel en in dezelfde mate worden doorgevoerd. Visie op ICT-veranderingen Traditioneel brengt de implementatie van ICT-voorzieningen behoorlijke verande- ringen in een organisatie te weeg. De implementatie van een nieuw ICT-systeem lijkt de belangrijkste drijfveer (of belemmering) voor verandering te zijn. Bestaande systemen zijn ook vaak belemmerend geweest voor veranderingen omdat deze onvoldoende gentegreerd konden worden met nieuwere systemen. In onze visie is het met de mogelijkheden van dit moment haalbaar om ICT-veran- deringen in kleinere stappen en dus meer geleidelijk door te voeren. De ICT zal dan 35. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 9eerder meebewegen met de ambitie en het verandervermogen van de organisatiedan andersom. Bij zon voortdurend meebewegende ICT-omgeving past in onzeogen ook geen noodzaak om rigoureus verouderde systemen te vervangen of om testreven naar een homogene omgeving met producten van n bepaalde leverancierof n bepaalde suite van producten. Je zult immers nooit grote delen in n keervervangen, maar steeds het nieuwe met het oude integreren. Daarbij moet ook devrijheid zijn om telkens weer te bepalen welke technologie en functionaliteit, vanwelke leverancier, het beste past. Dit wordt ook wel een best-of-breed-strategiegenoemd.Voor Triple A is heterogeniteit een zeer belangrijk uitgangspunt: bestaande ennieuwe systemen, en systemen van verschillende leveranciers, moeten zo goedmogelijk met elkaar kunnen samenwerken. De technologie van dit moment biedtdaarvoor vele mogelijkheden zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid van openstandaarden. Als leidend concept om een dergelijke open, heterogene architectuurtot stand te brengen wordt het concept van een servicegeorinteerde architectuurgeadopteerd.In een servicegeorinteerde architectuur staat het begrip service uiteraard cen-traal. Een service is een zelfstandig stuk functionaliteit dat een bepaalde dienstaan gebruikers levert. Deze diensten hebben bij voorkeur een sterke relatie met debedrijfsprocessen en de diensten die de instelling levert: een bepaalde dienst aaneen deelnemer of stap in een bedrijfsproces correspondeert met een dienst die doorhet systeem geleverd wordt. Systemen leveren dus diensten die relatief zelfstandigten opzichte van elkaar kunnen functioneren.In een servicegeorinteerde architectuur kunnen deze diensten van elkaar gebruikmaken, en kunnen ze in verschillende combinaties aan gebruikers ter beschik-king worden gesteld. Door de toenemende standaardisering in de technologie voorservices is het technisch goed mogelijk om services van verschillende leveranciersen ontwikkeld in verschillende ontwikkelomgevingen, toch met elkaar te integreren.Er is een tweetal voorzieningen dat hierbij met name van toegevoegde waarde kanzijn: een servicebus die ervoor zorgt dat services van verschillende leveranciers ofsystemen elkaar kunnen gebruiken, en een portaal waarin de functionaliteit als ngeheel aan de gebruikers kan worden gepresenteerd.In zon omgeving wordt een geleidelijke doorontwikkeling van de ICT-ondersteuningmogelijk. Elke vernieuwing van functionaliteit leidt tot nieuwe services die aan debestaande verzameling wordt toegevoegd. 36. 10 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES ARCHITECTUURPRINCIPES De architectuurprincipes van Triple A zijn een vertaling en verdieping van de visie en uitgangspunten zoals hiervoor beschreven. De principes maken de visie con- creet, zodat in de uitwerking van de onderwijsprocessen en de gewenste ICT-func- tionaliteit duidelijk is welke keuzes er worden gemaakt. De principes zijn ook vooral gericht op het bewaken van de samenhang van al het ontwerp- en ontwikkelwerk dat bij Triple A wordt gedaan. De principes zijn onderverdeeld in drie niveaus, namelijk: - Businessarchitectuur de principes die betrekking hebben op de inrichting van debedrijfsprocessen - Informatie-architectuur de principes die betrekking hebben op de informatie-voorziening, de ordening van functionaliteit, informatiestromen en gegevens - Technische architectuur de principes die betrekking hebben op de inzet vantechnologie en de keuzes voor concrete oplossingsrichtingen In het schema op de rechterpagina zijn al deze principes in een overzicht weer- gegeven. In de hierna volgende paragrafen wordt elk van deze architecturen nader toegelicht. 37. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 11 38. 12 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Businessarchitectuur Het uitgangspunt van de businessarchitectuur is de gezamenlijke onderwijsvisie. Hierin zijn de kernsystemen gemodelleerd op een zodanige manier dat dit los staat van een bepaalde organisatorische inrichting. De kernsystemen zijn weergegeven in het onderstaande model. Dit model en de onderwijsvisie die daaraan ten grondslag ligt is gericht op de on- dersteuning van alle vormen van onderwijs. Dit kan variren van een vast curricu- lum voor grote groepen deelnemers, tot aan volledig individueel maatwerk, en van mbo tot aan vmbo en contractonderwijs. Dit betekent wel dat naast een traditionele, klassikale manier van het plannen van onderwijs ook een individuelere en meer kortcyclische manier van plannen mogelijk moet zijn. In dit proces staat de leervraag van de deelnemer centraal. 39. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 13De afstemming van deze vraag naar onderwijs, het beschikbare aanbod en debijbehorende middelen wordt een continu proces. Als kloppend hart van dit procesis de onderwijscatalogus geplaatst, waarin het volledige onderwijsaanbod isvastgelegd, zodat op basis daarvan kan worden gepland en de middelen zo effectiefmogelijk kunnen worden ingezet.In dit proces waarin de leervraag van de deelnemer centraal staat krijgt ook debegeleiding van deelnemers een andere invulling. Een deelnemer zal mogelijk vakeren gerichter keuzes moeten maken. Dit kan betekenen dat deelnemers dit veel zelf-standiger gaan doen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerloopbaan,maar het kan ook betekenen dat de begeleiding intensiever en kortcyclischer moetworden ingericht om de deelnemers daarin te ondersteunen.Tenslotte speelt vooral in het beroepsonderwijs de aandacht voor de praktijk eenbelangrijke rol. Deelnemers worden bij voorkeur opgeleid in hun toekomstigeberoepscontext.Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur 40. 14 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Informatie-architectuur In de inrichting van de informatievoorziening van een instelling staat het concept van een servicegeorinteerde architectuur centraal. Systemen leveren diensten die corresponderen met bedrijfsactiviteiten. Deze diensten kunnen worden geleverd door verschillende systemen van verschillende leveranciers. Met behulp van inte- gratiehulpmiddelen kunnen al deze diensten worden samengebracht en zorgen voor een gentegreerde omgeving voor gebruikers. Het belangrijkste wat gebruikers (medewerkers, docenten n deelnemers) hiervan zien is dat de diensten (mogelijk van verschillende systemen) in een portaal be- schikbaar worden gesteld. Zo onstaat er aan de voorkant een gentegreerd geheel. Onzichtbaar voor gebruikers, maar wel net zo belangrijk, is de voorziening aan de achterkant van de systemen zodat systemen elkaars diensten kunnen gebruiken en gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Daarvoor dient de servicebus. Omdat het hele ontwerp is gericht op ICT-ondersteuning die onafhankelijk is van een specieke organisatorische inrichting, is er een aparte faciliteit nodig waarin deze organisatielogistiek kan worden ondersteund. Dit wordt de procesbesturing genoemd. In deze procesbesturing worden de bedrijfsprocessen gedenieerd en de manier waarop daarin de diensten van de systemen achtereenvolgens worden gebruikt. Dit wordt ook wel orkestratie genoemd. Een ander belangrijk aspect is het op een goede manier beheren en beschikbaar stellen van de kerngegevens binnen een instelling. Een goed beheer van gegevens met eenduidig eigenaarschap bevordert de kwaliteit van gegevens en zorgt ervoor dat het beschikbaar stellen van deze gegevens maar vanuit n plek hoeft te ge- beuren. Hiervoor is het begrip kernregistratie in het leven geroepen. Een kernregis- tratie is verantwoordelijk voor een goed gedenieerde deelverzameling van gege- vens, en dient deze gegevens te beheren en op een uniforme manier aan anderen beschikbaar te stellen. Rapportages ten behoeve van de besturing en verantwoording worden steeds be- langrijker. Vaak vormen systeemgrenzen hiervoor een belemmering omdat moeilijk over deze systeemgrenzen heen gerapporteerd kan worden. Om die reden wordt een centrale rapportagevoorziening voorzien, waarin de gegevens uit de kernregis- traties, onderwijslogistiek en het primair proces samen kunnen komen ten behoeve van een integrale rapportage. Dit vereist een voorziening die de gegevens uit al deze systemen kan verzamelen, zonodig kan bewerken en in een voor rapportage geschikte structuur kan laden in een rapportageomgeving. Vanuit een dergelijke rapportageomgeving kan de rapportage vervolgens plaatsvinden. 41. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 15Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur 42. 16 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Technische architectuur Ook in de technische architectuur staat het concept van een servicegeorinteerde architectuur centraal. Op het hoogste niveau wordt de functionaliteit geleverd in de vorm van diensten (services) die corresponderen met bedrijfsfuncties. Dit concept van services kan ook op de lagere, meer technische niveaus worden doorgevoerd. De services op het hoogste niveau maken dan intern gebruik van services op een lager niveau. Door systemen ook op deze manier technisch in te richten, ontstaat ook daar een exibeler ontwerp met meer hergebruik en mogelijkheden om staps- gewijs door te ontwikkelen. Sterk gekoppeld aan het concept van een servicegeorinteerde architectuur is het gebruik van open standaarden. Voor services is inmiddels een aantal belangrijke internationale standaarden gedenieerd, die er voor zorgen dat services ook over applicatiegrenzen heen elkaar kunnen gebruiken. Hetzelfde geldt voor berichtuitwis- seling tussen applicaties. Het hanteren van deze standaarden is essentieel om een best-of-breed-strategie mogelijk te maken, en voorkomt dat instellingen met hun andere applicaties tot keuzes worden gedwongen. Naast deze open, internationale standaarden rondom internet technologie is er ook een aantal specieke standaarden die binnen de Nederlandse overheid of speciek het onderwijs veel wordt toegepast. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om standaarden voor het uitwisselen van deelnemergegevens, het gebruik van elektronische leer- middelen of webrichtlijnen. Triple A heeft de beschikbare standaarden verzameld en beoordeeld en hanteert deze lijst nu om maximale koppelbaarheid en aansluiting met andere initiatieven in de sector mogelijk te maken. Speciek met betrekking tot het gebruik van een portaal, de servicebus, procesbe- sturing en bulk-transport van gegevens ten behoeve van rapportage heeft Triple A een aantal keuzes gemaakt voor technische standaarden. Hierbij is steeds gekozen voor de meest gangbare en open standaarden en het vermijden van leveranciers- specieke oplossingen. Een ander belangrijk uitgangspunt voor Triple A is dat het mogelijk moet zijn dat elke instelling zijn eigen keuzes kan maken op basis van de ontwerpen van Triple A. Voor bepaalde delen zal een aantal instellingen samen optrekken en door n leve- rancier een oplossing laten realiseren, en voor andere delen zal elke instelling zijn eigen weg gaan met een leverancier naar zijn keuze. Dit betekent dat het mogelijk moet zijn dat een instelling of leverancier moet kunnen voortbouwen op de resul- taten van een andere instelling of leverancier. Het toepassen van open standaarden biedt hiertoe al een aantal mogelijkheden. 43. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 17Het beschikbaar stellen van de software in open source, met een bijbehorende opensource-licentie, verruimd deze mogelijkheden nog aanzienlijk. Vooral voor gene-rieke voorzieningen zoals de onderwijscatalogus is dit van groot belang, omdat dezevoor de kernregistratie, onderwijslogistiek, roosteren en portfolio steeds weer aan-gepast en uitgebreid zal moeten worden. Vandaar dat Triple A als principe hanteertdat dergelijke generieke voorzieningen in open source gerealiseerd moeten wor-den, en dat open source voor alle andere programmatuur nadrukkelijk de voorkeurheeft.De exibilisering van het onderwijs en de andere ontwikkelingen in onderwijsveldstellen ook nog een aantal bijzondere eisen aan de technische voorzieningen. Debelangrijkste daarvan is de noodzaak om tijd- en plaatsonafhankelijk werken mo-gelijk te maken. Er zal in toenemende mate elektronisch leermateriaal beschikbaarkomen en toegang tot de omgeving van de school gewenst zijn vanaf een stage- ofthuislocatie. Dit stelt ook hogere eisen aan de autorisatie, beveiliging en betrouw-baarheid van de omgeving. Tenslotte moeten de systemen ook voorbereid zijnop deze veranderende gebruikspatronen, door te zorgen voor voldoende schaal-baarheid zodat toe- of afname van het gebruik niet hoeft te leiden tot ingrijpendeaanpassingen. 44. 18 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur 45. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 19COLOFONTriple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotograe: Beeldsmaak AmersfoortVormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing.Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken. 46. 20 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Triple A ontwerp & onderzoekPaletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl 47. METHODIEK 1METHODIEK 48. 2 METHODIEK 49. METHODIEK 3METHODIEK 50. 4 METHODIEKINHOUDSOPGAVEWat is een functioneel ontwerp van Triple A? 5 Onze visie op het functioneel ontwerp 5 Stappen in het ontwerpproces6 51. METHODIEK 5WAT IS EEN FUNCTIONEEL ONTWERP VAN TRIPLE A?In dit deel van de encyclopedie wordt beschreven welke methodiek binnen Triple Awordt gebruikt om een functioneel ontwerp te maken.Onze visie op het functioneel ontwerpAfbakeningOm tot een functioneel ontwerp te komen hebben we gekozen voor een speciekeHet doel van een functioneelwerkwijze en manier van modelleren. Hieronder worden de belangrijkste uitgangs-ontwerp is om de gewenste punten van onze werkwijze beschreven.functionaliteit van een toekomstigICT-systeem in kaart te brengen.Gemaakt door materiedeskundigenDe bedrijfsprocessen zijn hiervoorEen van de belangrijkste uitgangspunten is dat het functioneel ontwerp voorhet uitgangspunt. Op basis vanhet grootste deel gemaakt moet kunnen worden door materiedeskundigen, dushet functioneel ontwerp kan inmedewerkers van de betrokken instellingen. Op deze manier staat het functioneelsamenwerking met een leveran- ontwerp dicht bij de praktijk en is het een product van de instellingen zelf.cier een ICT-oplossing worden De werkwijze om tot een functioneel ontwerp te komen is er voor een groot deel opuitgewerkt en gerealiseerd. Het gericht om de deskundigen van de instellingen te ondersteunen bij het omzettenfunctioneel ontwerp beperkt zichvan hun kennis en kunde naar een bruikbaar functioneel ontwerp.tot het wat (de gewenste functio-naliteit vanuit het perspectief van Professionele ontwerpmethodiekde gebruiker). Het hoe (de ICT- Het is wel van belang dat het functioneel ontwerp op een professionele manieroplossing), is onderdeel van hetgemaakt wordt. De manier van beschrijven en modelleren moet gebaseerd zijn oprealisatieproces dat met een leve-een gangbare ontwerpmethodiek. Op die manier wordt de kwaliteit van het ontwerprancier wordt doorlopen.gewaarborgd en is het ontwerp overdraagbaar aan een potentile leverancier die opbasis van het ontwerp oplossingen gaat realiseren. Om die reden conformeren wijons aan de gangbare ontwerpstandaarden in de modelleertaal UML (Unied ModelingLanguage).We hebben ervoor gekozen om twee onderdelen uit deze ontwerpstandaard tegebruiken die speciek gericht zijn op het in kaart brengen van het beoogdegebruik vanuit het perspectief van de eindgebruiker: use cases en activiteiten-diagrammen. Waar nodig zijn deze twee technieken vereenvoudigd, of hebben wehet gebruik ervan ingeperkt, zodat de werkwijze goed bruikbaar is voor materie-deskundigen. Voor het beschrijven van functies beperken we ons tot een kortetekstuele beschrijving, zonder gebruik te maken van een ontwerpstandaard.Voldoende vrijheid voor leveranciers en instellingenTenslotte willen we in onze manier van ontwerpen voldoende vrijheid laten aanleveranciers om te bepalen hoe de gewenste functionaliteit wordt gerealiseerd. Webeperken ons dus tot het wat van de te realiseren functionaliteit, en laten het hoe 52. 6 METHODIEKover aan het proces dat we samen met een leverancier doorlopen. Om die redenkiezen we ervoor om geen details vast te leggen over de te realiseren functies vanhet beoogde systeem. We beperken ons tot de beschrijving van het beoogdegebruik, dus vanuit het gezichtspunt van de gebruiker. De processen die onder-steund moeten worden staan centraal.Een traditioneel functioneel ontwerp is vaak een opsomming van de functies dieeen systeem bevat, en de eisen die aan de functies worden gesteld (te vergelijkenmet bijvoorbeeld de manier van werken bij het opzetten van een bouwbestek). Wijkiezen nadrukkelijk niet voor deze aanpak, maar voor een aanpak om vanuit hetperspectief van de gebruiker de gewenste functionaliteit te beschrijven op basis vanuse cases.Stappen in het ontwerpprocesVoor elk functioneel ontwerp is de onderwijsvisie het uitgangspunt. Vanuit deonderwijsvisie is er een afbakening op hoofdlijnen gemaakt, die heeft geleid tot deopdeling van de totale functionaliteit in een aantal kernsystemen. In elk kernsysteemis een aantal onderwijsprocessen samengebracht met veel onderlinge samenhang,zoals bijvoorbeeld de onderwijslogistiek of de ondersteuning van het primaire proces.De uitwerking van het functioneel ontwerp van een kernsysteem wordt gedaan ineen drietal stappen, zoals in nevenstaand schema is weergegeven. Onder elke stapis het product weergegeven dat uit die stap voortkomt.Samengevat komt het erop neer dat in de eerste stap (A), het benoemen van deprocessen, wordt vastgesteld welke onderwijsprocessen op hoofdlijnen tot hetbetreffende kernsysteem behoren. Deze processen komen dan terug in het onder-wijsprocesmodel. Vervolgens wordt in de tweede stap (B) elk proces opgeknipt infunctionele eenheden: de use cases. Elk van deze use cases wordt vervolgens naderuitgewerkt in een activiteitendiagram, waarin de activiteiten zijn gemodelleerdwaaruit de use case bestaat. Tenslotte wordt er in de derde stap (C) een inventa-risatie gemaakt van de benodigde functies van het beoogde ICT-systeem, die debetreffende activiteiten in de use case zouden ondersteunen.Processen benoemenIn de onderwijsvisie zijn de onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deel-nemer beschreven. Het onderwijsprocesmodel geeft deze processen in samenhangweer, en clustert deze in kernsystemen. De functionele ontwerpen worden vervol-gens per (combinatie van) onderwijsprocessen opgepakt. 53. METHODIEK 7Het vertrekpunt voor het functioneel ontwerp zijn dus de onderwijsprocessen vanhet onderwijsprocesmodel, waarop het functioneel ontwerp betrekking heeft. Deeerste stap in het functioneel ontwerpproces is deze processen goed te denirenen af te bakenen. Dit leidt in veel gevallen tot een aanpassing of nadere denitievan de processen in het onderwijsprocesmodel.Use cases beschrijvenNadat de processen zijn benoemd en afgebakend, wordt gekeken naar de functio-nele eenheden waaruit de ondersteuning van die processen bestaat: de use cases.Een use case beschrijft het van buitenaf zichtbare gedrag van het systeem, vanuithet perspectief van de gebruiker. Een use case heeft een concrete aanleiding en eenconcreet resultaat, en beschrijft de processtappen van gebruikers van het systeemdie moeten leiden tot dit concrete resultaat. De use cases zijn daarmee de eenhe-den van functionaliteit vanuit de gebruiker gezien. Het totaal aan use cases geeftantwoord op de vraag wat moet het systeem ondersteunen?Het voordeel van dergelijke beschrijvingen is dat eerst nagedacht wordt overde werkprocessen en dat niet direct de stap wordt gezet naar een invulling metsysteemfunctionaliteit. Dat maakt het schrijven van use cases ook zo moeilijk. Deschrijver van een use case moet afstand nemen van een mogelijke systeemoplos-sing en zich concentreren op de processen die ondersteund moeten worden.Use cases laten zich goed lezen door niet-technische mensen, het is immers be-schreven in termen van de werkprocessen van de organisatie. De beschrijvingenzijn met betrekking tot formuleringen en taalgebruik zo toegankelijk mogelijk.Voor de beschrijving van een use case wordt een standaard format gebruikt datis afgeleid van de binnen UML gangbare manier van beschrijven. Dit format wordthieronder weergegeven. 54. 8 METHODIEKEen use case staat niet op zichzelf. Er liggen vaak verbanden tussen de verschil-lende use cases, omdat het resultaat van de ene use case vaak de aanleiding isvoor een andere. Ook kan in de beschrijving van een use case een situatie wordenbeschreven die de aanleiding is voor het starten van een andere use case. Dezeverbanden noemen we werkopdrachten. Zon werkopdracht behelst niet het over-dragen van gegevens, maar meer het initiren van een andere use case. In de usecase overzichten brengen we de samenhang tussen de use cases in beeld door dezewerkopdrachten tussen de use cases te tekenen.Uitwerken naar activiteitendiagrammenDe use cases worden vervolgens nog een stap dieper uitgewerkt in een zogenaamdactiviteitendiagram. In een activiteitendiagram wordt de beschrijving van de actiesgemodelleerd zodat de logica van het proces preciezer is gedenieerd, en duidelijkis onder verantwoordelijkheid van welke actor een activiteit wordt uitgevoerd. Erwordt per use case n activiteitendiagram gemaakt.Hieronder wordt een voorbeeld van zon activiteitendiagram gegeven. De schema-techniek is gebaseerd op UML. 55. METHODIEK 9Functies benoemenUit de beschrijving van de use cases en de activiteitendiagrammen kan een inventa-risatie van functies worden opgemaakt. Dit zijn de functies die het systeem moetbieden om het beschreven proces te kunnen ondersteunen. Onder functies wordenhier concrete onderdelen van een ICT-systeem verstaan, zoals schermen of reken-functies.Om tot deze functies te komen wordt uitgegaan van de activiteiten in de activiteiten-diagrammen. Voor elke activiteit (of enkele opeenvolgende activiteiten) wordtvastgesteld welk ICT-functies nodig zijn om de betreffende activiteit uit te voeren.Zo onstaat een verzameling functies die nodig is om de use case te ondersteunen.Sommige functies zullen voor meerdere activiteiten, in verschillende use casestoepasbaar zijn. 56. 10 METHODIEK Triple A ontwerp & onderzoek Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl 57. BEGRIPPENLIJST 3BEGRIPPENLIJST 58. 4 BEGRIPPENLIJST 59. BEGRIPPENLIJST 5INLEIDINGIn dit deel van de encyclopedie vindt u een verklaring voor de belangrijkste begrippenzoals deze zijn gebruikt in de functionele ontwerpen van Triple A. Het gaat hier ombegrippen die veelvuldig terug komen in zowel de beschrijvende als de technischegedeelten.Bij het deniren van de begrippen is zo veel mogelijk rekening gehouden met dedenities zoals deze gebruikt worden door het Ministerie van OC&W, Colo en Kennisnet. 60. 6 BEGRIPPENLIJST INHOUDSOPGAVE A 6 B 8 C11 D 13 E 14 F 16 G17 I 18 K 19 L 20 M 21 N 22 O 22 P 25 R 26 S 27 T 31 U 32 V 33 W 34 Z 34 61. BEGRIPPENLIJST 7BEGRIPPENLIJST 62. 8 BEGRIPPENLIJST A 1 Aanmelden Het op enigerlei wijze kenbaar maken van de belangstelling van een potentile deelnemer voor het afnemen van onderwijsproducten bij de instelling. 2 AanwezigheidsanalyseAnalyse van de aan- en afwezigheidsgegevens van bepaalde deelnemers of groepen deelnemers zodat daarover kan worden gerapporeerd.. 3 AanwezigheidGeregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemer op een (enig) gepland tijdstip in een gespeciceerde omgeving. Wanneer hij niet aanwezig is, is hij ongeoorloofd of geoorloofd afwezig. 4 AanwezigheidsregistratieDatabase waarin de gegevens zijn opgeslagen van de aan- en afwezigheid van deel- nemers 5 AccountantsmutatieMutatie die na de mutatiestop nog met toestemming van de accountant kan worden doorgevoerd voor een bepaald bekostigingsjaar. 6 Actor Gebruiker van het systeem in een specieke rol, of een ander systeem of techni- sche voorziening die met het systeem communiceert. De actoren maken dus geen deel uit van het systeem maar interacteren met het systeem. Actoren zijn diegenen die gegevens met het systeem uitwisselen of diensten van het systeem betrekken. 7 Adviesgesprek Een adviesgesprek is een gesprek tussen de deelnemer en zijn (leertraject)bege- leider. Op basis van informatie in het begeleidingsdossier en een beoordeling van de voortgang komt de begeleider tot een geadviseerde leerroute die in het advies- gesprek besproken wordt. De uitkomst van een adviesgesprek is een gezamenlijk besluit over te nemen acties. 8 Administratief dossierHet administratief dossier is onderdeel van de kernregistratie deelnemers en bevat alle documenten en gegevens die betrekking hebben op de inschrijving van de deelnemer zoals de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst. Alle docu- menten die in het administratieve proces ontstaan worden aan dit dossier toege- voegd. Het administratief dossier is onderdeel van het deelnemersdossier, waarin zich naast het administratief dossier ook het begeleidingsdossier, zorgdossier en examendossier bevindt. 9 Administratief Medewerker Persoon in dienst van de onderwijsinstelling, die administratieve taken uitvoert. 63. BEGRIPPENLIJST 910 Afgenomen onderwijsproduct Onderwijsproduct dat daadwerkelijk is geleverd op basis van een rooster en is afge-nomen door de betreffende deelnemer.11 AfwezigheidHet ontbreken van een geregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemerop een onderwijsproduct dat op basis van een rooster op (enig) tijdstip is aangebo-den. Er zijn twee soorten afwezigheid: ongeoorloofd en geoorloofd.12 Aggregatieniveau Een samenstelling van onderwijsproducten.13 Algoritmes Rekenregels en -procedures om in het proces van roosteren te kunnen optimaliseren.14 Alumni Oud-deelnemers die onderwijsproducten van de instelling hebben afgenomen enthans als deelnemer zijn uitgeschreven bij de instelling.15 ApplicatiebeheerderDe medewerker die applicatiebeheer uitvoert.16 ArrangementEen planbaar geheel van beschikbare onderwijsproducten. Een arrangement be-staat uit een verzameling enkelvoudige en/of samengestelde onderwijsproducten,aangevuld met aanvullende eisen en wensen met betrekking tot de volgorde of deperiode waarin het product moet worden afgenomen. Een arrangement kan uit nonderwijsproduct (enkelvoudig of samengesteld) bestaan.17 Arrangeren Onderwijslogistiek proces waarin op basis van leervraag van een deelnemer en dedaarbij passende en beschikbare onderwijsproducten een planbaar geheel wordtsamengesteld dat door de deelnemer kan worden afgenomen. Een arrangement isvan kracht voor een bevroren periode. Op basis van alle arrangementen kan eenrooster voor een dergelijke periode worden gemaakt.18 ArrangeurPersoon die binnen de instelling de arrangementen voor een bepaalde groep deel-nemers opstelt.19 Assessment Een methode of procedure om zowel basiskennis als competenties te meten en tebeoordelen in authentieke of levensechte situaties.20 Assets Dit zijn herbruikbare objecten die bestudeerd worden in het kader van een onder-wijsproduct. Bijvoorbeeld een motor in het kader van motortechniek, een anato-mische pop in het kader van gezondheid, een videofragment in het kader van eengeschiedenisles, een animatie in het kader van de bestudering van de verbran-dingsmotor. 64. 10 BEGRIPPENLIJST 21 AuditToetsing of aan bepaalde eisen wordt voldaan. Wordt o.a. gebruikt bij toekenning van het Keurmerk Inburgeren.B 22 Begeleider Medewerker van een onderwijsinstelling die als rol heeft het volgen en ondersteu- nen van deelnemers tijdens hun leerloopbaan. De begeleider die leeractiviteiten begeleidt wordt ook coach genoemd. De begelei- der die de loopbaan van de deelnemer ondersteund wordt ook leertrajectbegeleider genoemd. 23 BegeleidingHet geheel aan (begeleidings)processen waarbij de begeleider op basis van leeracti- viteiten, gegevens uit de aanwezigheidsregistratie en andere beschikbare gegevens het leerproces van een deelnemer volgt, bijstuurt en toekomstgericht advies geeft. 24 BegeleidingsdossierHet begeleidingsdossier bevat alle documenten en gegevens ter ondersteuning van het begeleidingsproces, zoals een POP en een PAP, gemaakte afspraken en behaalde formatieve resultaten. Het begeleidingsdossier is onderdeel van het deelnemers- dossier, waarin zich naast het begeleidingsdossier ook het administratief dossier, zorgdossier en examendossier bevindt. 25 Beheerder onderwijscatalogus Medewerker van de instelling die verantwoordelijk is voor het beheren van de onder- wijscatalogus. 26 BekostigingVergoeding voor door de instelling verrichte activiteiten. Deze kent de volgende varianten: Soort bekostiging Toelichting Reguliere inputbekostigingBekostiging op grond van verbintenis voor opleidin- gen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV bekos- tigingslicentie is verkregen Reguliere outputbekostiging Bekostiging op grond van behaald diploma voor op- leidingen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV bekostigingslicentie is verkregen Contractbekostiging In overeenkomst vastgelegde bekostiging voor over- eengekomen activiteiten ten behoeve van derden 65. BEGRIPPENLIJST 1127 Bekostigingsrelatie Verhouding van de instelling met een nancierende partij die bestaat op basis van de verbintenis van de instelling met een deelnemer ten behoeve van de bekostiging van geleverde of te leveren diensten aan de deelnemer.28 Belasting De door de deelnemer ervaren leerbelasting. Deze wordt vastgesteld op basis van ervaring van de instelling. Het is een vrij formaat en kan bestaan uit bijvoorbeeld studiebelastingsuren (SBU), studiepunten, enz. Per instelling en/opleiding worden eigen keuzes gemaakt. Het vastleggen ervan is van belang voor het adviesgesprek tussen leertraject- begeleider en de deelnemer.29 Beoordelaar Iemand die gerechtigd is binnen de instelling om formatieve en/of summatieve resultaten te bepalen en vast te (laten) leggen.30 BeoordelingsformatEen sjabloon t.b.v. een beoordelaar om iemands prestaties (beroepsmatig hande- len) te meten en te beoordelen. Een beoordelingsformat is gekoppeld aan een be- paald onderwijsproduct of verzameling van onderwijsproducten. In de beoordeling kan onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende aspecten (werkprocessen of competenties) waarop de beoordeling betrekking heeft. Er kan bijvoorbeeld per relevante competentie een oordeel worden vastgelegd.31 Beoordelingsregistratie De vastlegging van formatieve en summatieve beoordelingen.32 Beoordelingssystematiek Een systematiek die behulpzaam is bij het bepalen, waarderen en vastleggen van formatieve of summatieve beoordelingen Een beoordelingssystematiek kan geba- seerd zijn op kwalicatiedossiers, op geroosterde leertrajecten, eventueel in combi- natie met toenemende complexiteit en/of toenemende zelfstandigheid. Mogelijke systematieken kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op: - Kwalicatiedossiers - Werkprocessen/competenties - Prestatie-indicatoren - Complexiteitsniveau van onderwijsproducten - Combinatie van kwalicatiedossier en complexiteitsniveau - Standaard leerroutes - Tijdsbesteding bijv. aantal SBU - Prestatie indicatoren/werkprocessen/competenties33 Bepalen diplomarechtOp basis van geregistreerde summatieve resultaten bepalen of een deelnemer recht heeft op kwalicerende documenten. 66. 12 BEGRIPPENLIJST 34 Beslisboom De beslisboom bevat regels die bepalen of een deelnemer/opleiding-combinatie bekostingsrelevant is. De beslisboom wordt toegepast op de BRON-foto en de ge- gevens in de kernregistratie en levert een gegevensset op die apart wordt gere- gistreerd ten behoeve van verdere analyse en een prognose van de te verwachten bekostiging. 35 Bevroren product Een product in het portfolio van een deelnemer dat is voorzien van een formatieve of summatieve beoordeling. Het product en de bijbehorende beoordeling worden gekoppeld en in bevroren toestand bewaard als bewijs voor iemands vaardigheid, kennis en/of houding. 36 BewijsmapEen verzameling producten dat ter (summatieve of formatieve) beoordeling kan worden aangeboden, en zo als bewijs kan dienen op basis waarvan verworven competenties of kennis kan worden aangetoond. 37 Blik op Werk Stichting die zich onder andere bezighoudt met het verstrekken en toetsen van het Keurmerk Inburgeren. 38 BPVBeroeps Praktijk Vorming. Periode waarin de deelnemer bij een bedrijf beroeps- praktijkvorming volgt. Dit is een verplicht onderdeel binnen elke beroepsopleiding. Het minimaal te volgen studiebelastingsuren aan BPV is vastgelegd in het kwali- catiedossier. Daarnaast wordt BPV ook ingezet binnen het proces van opleiden en vormen, denk daarbij aan bijvoorbeeld de snuffelstages. 39 BRIN Basisregistratie Instellingen. In dit bestand geeft CFI een overzicht van alle scholen en de hiermee samenhangende instellingen. 40 BRON FotoEen weergave van gegevens zoals die in BRON zitten van deelnemers relevant voor een bepaalde teldatum, per deelnemer, op persoonsgebonden nummer. Deze BRON-foto wordt aan de instelling aangeleverd om inzicht te krijgen in de eventuele verschillen tussen BRON en de eigen administratie, en als basis voor de accoun- tantscontrole op de bekostiging. 41 BRON Basis Registratie Onderwijs Nummer. Dit is het basisregistratiesysteem bij de IB- Groep, waarin gegevens van de deelnemers in het VO en MBO worden opgeslagen. Deze gegevens worden door de overheid en IB-groep gebruikt om de bekostiging (incl. subsidies), en studienanciering te bepalen. 67. BEGRIPPENLIJST 1342 BurgerservicenummerHet burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat als nummer gelijk isaan het sonummer. Het heeft echter een ander wettelijk kader waardoor een bredergebruik mogelijk is. In de context van het onderwijs is dit de opvolger van het onder-wijsnummer.C43 Centraal Uitwisselingspunt Een centrale voorziening die het mogelijk maakt dat het overdrachtsdossier kanworden uitgewisseld tussen onderwijsinstellingen op een veilige en betrouwbaremanier.44 Certiceerbare eenheid Binnen een kwalicatiedossier kan een deel van de werkzaamheden in een be-paald beroep als Certiceerbare Eenheid worden onderscheiden, wanneer dat deelarbeidsmarktrelevantie heeft. Arbeidsmarktrelevantie wil zeggen dat iemand erbetaald werk mee kan krijgen. Vaak zullen voor dit deel van het beroep ook apartefunctiebenamingen bestaan. Aan een Certiceerbare Eenheid is een certicaat ver-bonden. Het certicaat is een op de arbeidsmarkt herkend en erkend bewijsstuk datde betreffende persoon in staat is een afgebakend en samenhangend geheel vanwerkprocessen afkomstig uit een (of meerdere) kerntaken uit te voeren en beschiktover de daarvoor noodzakelijke competenties (bron: COLO).45 CFICentrale Financin Instellingen. Uitvoeringsorganisatie van het Ministerie OCW.46 CoachBegeleider die leeractiviteiten begeleidt. Zie Begeleider.47 Code onderwijsproductEen eenduidige unieke code voor het onderwijsproduct. De code heeft geen tra-ceerbare betekenis. De code wordt door het systeem toegewezen.48 CompetentieOntwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate,doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, datwil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultatente bereiken. Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onder-liggende vaardigheids-, kennis- en houdingsdomeinen en worden in een contexttoegepast en ontwikkeld (COLO, 2007). 68. 14 BEGRIPPENLIJST 49 Competentiegerichtekwalicatiestructuur Het geheel van kwalicaties voor beroepsopleidingen die voor de beroepspraktijk van betekenis zijn. Deze competentiegerichte kwalicatiestructuur wordt in het beroepsonderwijs (het MBO) ingevoerd. In deze kwalicatiestructuur is gestructu- reerd beschreven aan welke eisen de beginnende beroepsbeoefenaar moet voldoen wanneer hij of zij gediplomeerd de opleiding verlaat. De competentiegerichte kwalicatiestructuur is opgebouwd uit een verzameling kwalicatiedossiers, waarin voor een aantal verwante beroepen de beroepsbeschrij- ving staat, zoals die is opgebouwd uit kerntaken, werkprocessen en competenties. Deze beroepsbeschrijving is gebaseerd op competentieproelen die de beroepsuit- voering door een ervaren beroepsbeoefenaar beschrijven. 50 CompetentiematrixEen onderdeel van het kwalicatiedossier waarin competenties en componenten van competenties gekoppeld zijn aan werkprocessen. 51 Contract Bindende afspraak tussen onderwijsinstelling en een externe partij omtrent het leveren van onderwijsproducten (scholing, opleiding of werkervaring). Deze bevat tenminste de volgende gegevens: - Datum & Plaats ondertekening - Gegevens Opdrachtgever - Persoonsgegevens van de deelnemer(s) - Startdatum (& einddatum) van het onderwijsproduct(en) - Omschrijving onderwijsproduct(en) - Gegevens instelling & handtekening namens de instelling - Handtekening Opdrachtgever - Overeengekomen prijs 52 Crebo-nummer Code(5-cijferig) waarmee een uitstroomkwalicatie (diploma) in het middelbaar beroepsonderwijs wordt vastgelegd in het Centraal Register Beroepsopleidingen van het CFI. Het Crebo nummer wordt gebruikt ter wettelijke identicatie van de bekos- tigingsrelatie, diplomas, BPV overeenkomsten, recht op studienanciering e.d. Dit nummer wordt mogelijk vervangen door een codering voor een verbintenisgebied. 53 CriteriumbankDe criteriumbank is een functionaliteit van het kernregistratiesysteem die door andere processen uit het kernregistratiesysteem opgeroepen kunnen worden. Met de criteriumbank kan onderzocht worden of deelnemers kwalicerende eenheden of uitstroomkwalicaties hebben behaald. Daarbinnen zijn criteria gekoppeld aan kwali- cerende eenheden en uitstroomkwalicaties. Deze criteria bestaan uit een verzame- ling regels op basis waarvan het kwalicerend resultaat wordt bepaald. Dit resultaat wordt bepaald uit de onderliggende summatieve en/of kwalicerende eenheden. 69. BEGRIPPENLIJST 1554 Crm-pakket Afkorting van Customer Relation Management pakket, een pakket waarmeerelaties (zoals opdrachtgevers, stagebedrijven en contactpersonen) kunnen wordengeregistreerd en beheerd.55 CUPCUP = Centraal Uitwisselings Punt.56 CvBCollege van Bestuur.D57 Decaan Een adviserende specialist op het gebied van in-, door- en uitstroommogelijkheden.58 Deelname Uitvoering door een deelnemer van een verbintenis met een instelling voor hetafnemen van onderwijsproducten.59 DeelnemerIemand die onderwijs volgt binnen een instelling. Een deelnemer is in bezit van eenverbintenis met een instelling voor het afnemen van onderwijsproducten. Een anderwoord voor deelnemer is lerende, leerling of student.60 Deelnemeradministratie Organisatorische entiteit binnen de instelling waarbinnen het geheel van adminis-tratieve activiteiten rond de registratie van deelnemers is belegd.61 DeelnemersdossierHet deelnemersdossier is de verzamelnaam voor het complete dossier van eendeelnemer. Dit dossier bevat alle documenten en gegevens die direct aan de deel-nemer gekoppeld zijn.Het deelnemersdossier bestaat uit een viertal onderdelen.62 DiagnoserapportIn het diagnoserapport staat beschreven aan welke regels in een bepaald rooster-voorstel niet wordt voldaan en wat de reden hiervoor is. Daarnaast wordt duidelijkwelke (deel)arrangementen eventueel niet gepland kunnen worden en welke mid-delen een knelpunt zijn. 70. 16 BEGRIPPENLIJST 63 Digitaal Medium Een gegevensdrager, zoals een CD-ROM, USB-stick, e-mail of gestructureerd XMLbericht via het Internet. 64 Diploma Kwalicerend document. 65 Diplomagebied Aggregatieniveau in een kwalicatiestructuur, waarin verwante kwalicatiedossierszijn gebundeld in een diplomagebied. Inmiddels is bekend geworden dat dit niveauin de competentiegerichte kwalicatiestructuur niet meer wordt toegepast. 66 DocentMedewerker van de instelling die direct betrokken is bij het primaire onderwijsprocesen daarbij verschillende rollen kan vervullen zoals instructeur, coach, begeleider. 67 DomeinHet (opleidings)domein is de eerste laag van de kwalicatiestructuur. 68 DoorverwijzingVerwijzen van een potentile deelnemer naar een alternatief (in tijd of plaats).E 69 Eigenaar onderwijsproduct Eigenaar van het onderwijsproduct. Er zijn drie soorten van eigenaarschap die naastelkaar gebruikt kunnen worden:VeldToelichtingJuridisch eigenaar Organisatie die juridisch eigenaar is van het onderwijsproductGebruiksrecht Organisatie die het recht heeft om onderwijsproduct te gebruikenAanbieder Organisatie die het onderwijsproduct aan deelnemers aanbiedt 70 Einddatum verbintenis Datum waarop de verbintenis tussen deelnemer en instelling eindigt door uitschrij-ven, door wijzigen van de bekostigingsrelatie, het verbintenisgebied, e.d. 71 ELD Het ELD (Elektronisch LeerDossier) is een landelijke standaard voor de digitaleuitwisseling van leergegevens. De overdracht van leergegevens tussen scholen enonderwijsinstellingen kan hierdoor efcinter en verantwoord verlopen. 72 e-portfolio Een e-portfolio of elektronisch portfolio is een verzameling van doelgericht bij elkaargebrachte elektronische gegevens en documenten (bestanden), die wordt beheerddoor de deelnemer zelf (of meer algemeen een lerend of werkend individu). 71. BEGRIPPENLIJST 1773 EVCEVC is de afkorting van Erkennen van Verworven Competenties. EVC beoogt deerkenning, waardering en verdere ontwikkeling van wat een individu heeft geleerdin elke mogelijke leeromgeving: in formele omgevingen zoals op school, maar ookin niet-formele of informele omgevingen zoals de werkplaats of thuis (bron: Ken-niscentrum EVC). De EVC wordt, na assessment of interpretatie van kwalicerendedocumenten, als summatief resultaat in de kernregistratie opgenomen.74 EVC beoordelingHet veriren en beoordelen van een EVC (Erkennen van Verworven Competenties).75 EVC-procedureEen procedure om verworven competenties te erkennen (verkrijgen van civiel ef-fect) als middel voor verdere loopbaanontwikkeling.76 EVC-rapportage De uitslag van een EVC-procedure inclusief de civiele waarde van de uitslag (Ken-niscentrum EVC).Een EVC-rapportage wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van een exa-minator, als resultaat van de EVC-procedure. Ook kan de deelnemer een eldersafgegeven EVC-rapportage aanbieden.77 Examenbureau Organisatorische entiteit binnen de instelling die zich bezig houdt met het verwer-ken van summatieve resultaten en het aanmaken van kwalicerende documenten.Binnen een instelling kunnen andere benamingen worden gegeven aan de organisa-tie examenbureau.78 ExamencommissieEen organisatie-eenheid die verantwoordelijk is voor examinering en diplomeringbinnen de instelling.79 ExamendossierHet examendossier bevat de bewijsstukken, summatieve beoordelingen en exa-men- en EVC-rapportages die relevant zijn voor de diplomering. De uiteindelijktoegekende summatieve resultaten worden in het administratieve dossier overge-nomen ten behoeve van de diplomering. Het examendossier is onderdeel van hetdeelnemersdossier, waarin zich naast het examendossier ook het administratiefdossier, begeleidingsdossier en zorgdossier bevindt.80 ExamenmixHet summatief beoordelen met de methodenmix. Meerdere instrumenten wordendan ingezet (bijvoorbeeld: observeren, interviewen, producten beoordelen, casus-toetsen, beoordelingen door derden, etc.) om de invloed van meetfouten op hetgemiddelde resultaat kleiner te maken.81 Examenrapportage Rapportage - van het examen bij het voltooien van de opleiding - over het al danniet succesvol inzetten van competenties bij het uitoefenen van de kerntaken. 72. 18 BEGRIPPENLIJST 82 ExamenreglementDe regels en afspraken die binnen de instelling gelden omtrent examinering en diplomering. 83 Exit-formulier Document waarop de reden en eventueel omstandigheden van het vertrek van een deelnemer wordt vastgelegd. 84 Exit-functionarisPersoon belast met het houden van en exit-gesprek met een deelnemer, bijvoor- beeld een decaan, mentor, tutor of begeleider. 85 Exit-gesprek Gesprek tussen deelnemer en exit-functionaris waarin wordt vastgelegd waarom de deelnemer de instelling zal verlaten en wat zijn/haar vervolgstappen zullen zijn.F 86 Fiat Formele goedkeuring. 87 Formuleren leervraag Stap in het onderwijslogistieke proces, waarbij de leervraag van de deelnemer wordt uitgedrukt in onderwijsproducten uit de onderwijscatalogus. Dat hoeft nog niet op het laagste aggregatieniveau van de onderwijscatalogus te zijn, dat gebeurt pas in het arrangeren. 88 Formatief beoordelen Formatief beoordelen heeft als doel de lerende tijdens het leertraject te voorzien van informatie over de kwaliteit van zijn of haar leren. Waar nodig kan de lerende op basis van de verkregen feedback het leren aanpassen. Zie ook formatief resultaat. 89 Formatief resultaatResultaat uit een formatieve beoordeling (bijvoorbeeld: cijfer, aanwezigheid, beschrijving) dat niet meetelt voor de uiteindelijke kwalicering, maar de lerende informatie geeft over de kwaliteit van zijn of haar leren. 90 Formatieve peilstokEen instrument waarmee de groei, ontwikkeling en/of voortgang van een deel- nemer in zijn competenties en resultaten gemeten wordt. De formatieve peilstok geeft daarnaast ook inzicht in de mate waarin een deelnemer gereed is om examen (summatieve toets) te doen en in de geadviseerde route om daar te komen. 91 Formatieve toets Onderwijsproduct dat een formatief resultaat voor de deelnemer oplevert. 73. BEGRIPPENLIJST 1992 Forward mapping Het maken van een voorspelling over de afname en organisatie van het onderwijs op de middellange termijn op basis van de actuele gegevens, gecombineerd met kengetallen over hoe die gegevens kunnen worden gextrapoleerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk om op basis van de actuele roosters / arrangementen een voorspelling te doen van het rooster (en het bijbehorende resourcebeslag) op de middellange termijn. Hiervoor zijn kengetallen nodig, waarmee die voorspelling met een zekere betrouwbaarheid kan worden gedaan, bijvoorbeeld kengetallen over de onderwijsproducten die zullen worden afgenomen, nadat bepaalde onder- wijsproducten zijn afgenomen (voorspellingen van de toekomstige arrangementen, gegeven de huidige arrangementen).G93 Gebruiksartikelen Alle (niet verbruiks-) middelen ter ondersteuning van het onderwijs. Middelen waarop meerjarige afschrijving wordt toegepast. Te denken valt hierbij aan: bea- mer, white board, PC , specieke software, sporttoestellen, etc.94 Gedragsgericht interviewGedragsgericht (of ervaringsgericht of criteriumgericht) interview, STARR interview of reectie-interview. Interviewvorm waarbij aan de hand van tevoren beschreven gedragscriteria bij deelnemers wordt beoordeeld in hoeverre zij dat gedrag in het verleden hebben vertoond. Er wordt gewerkt aan de hand van het STARR-model. STARR staat voor: situatie, taak, actie, resultaat, reectie.95 GeldigheidAanduiding van de periode (door middel van begin- en eindexamenen) waarbinnen het product kan starten.96 Gemeenschappelijk Rooster Informatie Domein De continu draaiende roostermachine vult en optimaliseert een 3-dimensionale ma- trix (mens, tijd en middel), het rooster. Deze matrix wordt het Gemeenschappelijk Rooster Informatie Domein genoemd, afgekort als GRID.97 Geschikt voor start Geeft aan of het onderwijsproduct geschikt is om mee te starten, direct na het aangaan van een verbintenis. Hierdoor is het mogelijk om tijdens de intake de on- derwijscatalogus te raadplegen om een overzicht te krijgen van onderwijsproducten die geschikt zijn om direct afgenomen te worden.98 GRIDAfkorting voor het Gemeenschappelijk Rooster Informatie Domein 74. 20 BEGRIPPENLIJSTI 99 IBGIB-Groep100 IB-Groep Informatie Beheer Groep. Zie ook: BRON.101 IIVO In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs (IIVO). Bij de norm van 850 uur voor het MBO gaat het om In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs (IIVO) en is daarnaast de ver- onderstelling dat er nog 750 uur wordt besteed aan huiswerk, want fulltime komt overeen met 1.600 uur. Bij deeltijd gaat het om 300 uur IIVO. De normen 850 en 1.600 zijn verschillende grootheden. Voor de bekostiging en dus ook de meting van onderwijsintensiteit is slechts 850 uur IIVO voor voltijd van belang.102 InschrijvenHet proces binnen de instelling dat kan leiden tot een verbintenis tussen een deelne- mer of opdrachtgever en de instelling. In dat geval gaan de deelnemer/opdrachtgever en de instelling een principeovereenkomst met elkaar aan. De instelling spant zich in om de producten aan te bieden die aansluiten op de vraag van de potentile deelne- mer. De potentile deelnemer heeft de intentie om de onderwijsproducten af te nemen.103 Instroomcodering Vervangt te zijner tijd de Crebo codering.104 Intake Onderdeel van het proces van inschrijven met als doel te bepalen of de instelling passend onderwijs kan bieden. Dit kan inhouden dat het nodig is de leervraag van de potentile deelnemer nader te speciceren of een assessment te doen. Dit pro- ces gaat vooraf aan het daadwerkelijk sluiten van de verbintenis.105 IntakeformulierFormulier voorzien van bekende NAW-gegevens van de potentile deelnemer waar- op onder andere het uiteindelijke verbintenisgebied wordt geadministreerd. Tevens kunnen gegevens met betrekking tot de thuissituatie, vooropleiding(en), bijzondere situaties, voorkeuren worden vastgelegd.106 IntakerVertegenwoordiger vanuit de instelling welke het intakegesprek voert met de poten- tile deelnemer107 Iteratie Iteratie is een begrip uit de wiskunde en informatica, bedoeld om aan te geven dat met een bepaald zich herhalend proces een berekening kan worden uitgevoerd. In computertermen zou dit een loop worden genoemd. Een itererend proces kan bijvoorbeeld convergeren tot n waarde. 75. BEGRIPPENLIJST 21 K108 Kernregistratiesysteem Registratiesysteem dat dient als bron voor een bepaalde verzameling kerngege- vens. Een kernregistratiesysteem registreert en beheert deze gegevens en stelt deze beschikbaar aan andere systemen als dat nodig is. Een voorbeeld is de kern- registratie deelnemersgegevens.109 KerntakenEen kerntaak is een substantieel deel van de beroepsuitoefening naar belang, omvang (tijdsbeslag of frequentie) of beide. Een kerntaak bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Een kwalicatiedossier heeft een beperkt aantal kerntaken. Alle kerntaken samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de betref- fende beroepengroep (bron: COLO).110 Keurmerk InburgerenKeurmerk Inburgeren is een kwaliteitsborging ten behoeve van de inburgeraar bij de aanbieders van de inburgeringscursussen en cursussen die inburgeraars oplei- den voor het inburgeringsexamen of staatsexamen NT2.111 Klantmanager Medewerker van de gemeente of UWV die als begeleider verantwoordelijk is voor het volgen van de geplaatste deelnemers op een scholing, NT2-traject of re-inte- gratietraject bij een scholingsinstituut.112 KostprijsKostprijs van het product op basis van de activiteiten die door de instelling worden verricht en de kosten die worden gemaakt om het onderwijsproduct te kunnen aan- bieden.113 KRDKernregistratiedeelnemers114 KRD-foto Voor het maken van een vergelijking tussen een BRON-foto en de kernregistratie deelnemers deniren we het begrip KRD-foto. Een KRD-foto bevat dezelfde soort gegevens als een BRON-foto, alleen dan overgenomen uit de kernregistratie deel- nemergegevens (op een speciek moment: een foto.)115 KwalicatiedocumentEen diploma, certicaat, verklaring. 76. 22 BEGRIPPENLIJST116 KwalicatiedossierDoor de minister (OCW/LNV) vastgesteld document waarin staat beschreven wateen beginnend beroepsbeoefenaar vermag aan het eind van zijn opleiding. Afhan-kelijk van het cohort is de beschrijving in eindtermen of in competentiegerichtetermen (verwoord in prestatie-indicatoren). De instelling bepaalt zelf de inrichtingvan de opleiding door middel van onderwijsproducten. Bijbehorende kwalicerendedocumenten kunnen zijn (eind)diploma, certicaten (voor deelkwalicaties of cer-ticeerbare eenheden). In voorkomende gevallen kan een schooldiploma wordenverstrekt.117 KwalicatiestructuurHet geheel aan kwalicaties dat van betekenis is voor het behalen van een verza-meling mogelijke eindkwalicaties (diplomas). Een kwalicatiestructuur beschrijftop een gestructureerde manier aan welke eisen moet worden voldoen voor hetbehalen van een diploma.Landelijk samenstel van alle vastgestelde kwalicatiedossiers (Bron: Colo 2009).118 Kwalicerend document Een diploma, certicaat, verklaring.119 Kwalicerende opleiding Opleidingen waarbij een kwalicatie aan een deelnemer kan worden uitgereikt.L120 Landelijk Schakelpunt Dit is de plek waar conform ELD uitwisseling van digitale deelnemergegevens tus-sen onderwijsinstellingen plaats vind. Triple A hanteert de term Centraal Uitwis-selingspunt als een wat algemenere aanduiding van een dergelijk uitwisselings- ofschakelpunt.121 LeeractiviteitenActiviteiten van de deelnemer bij het afnemen van onderwijsproducten.122 Leerbedrijf Bedrijf dat door een kenniscentrum is geaccrediteerd om beroepspraktijkvormingvoor deelnemers te verzorgen.123 LeermiddelenHulpmiddelen waar de student een eigen verantwoordelijkheid voor heeft bijvoor-beeld: rekenmachine, schaar, klein gereedschap, overall, leerboeken, licentiekosten,helm, etc.124 LeerplichtWettelijke verplichting om onderwijs te volgen (gekoppeld aan leeftijd en eventueelde omstandigheden van de deelnemer) 77. BEGRIPPENLIJST 23125 LeerplichtambtenaarMedewerker afdeling Leerplicht van de Gemeente, belast met toezicht op het nale- ven van de wettelijke leerplichtbepalingen.126 Leerroutes Een serie achtereenvolgens af te nemen onderwijsproducten, doorgaans afgesloten met een kwalicerend document. Dit kan bijvoorbeeld een standaardroute zijn voor een MBO-opleiding of een onderdeel daarvan, maar ook een inburgeringstraject of een orintatieperiode van een aantal maanden.127 LeerstijlEen beschrijving van houding en gedrag die bepalen wat iemands voorkeurmanier is van leren.128 LeertrajectbegeleiderBegeleider die op individueel niveau deelnemers begeleidt met betrekking tot het totale leertraject. Het gaat dan enerzijds om de begeleiding bij het formuleren van de leervraag en anderzijds bij de keuze van de juiste onderwijsproducten.129 LeervraagVraag van een deelnemer of opdrachtgever aan een instelling waarin verwoord wordt wat men wil leren. Het formuleren van de leervraag is een activiteit van de begeleider samen met de deelnemer of opdrachtgever waarin de leervraag wordt uitgedrukt in producten uit de onderwijscatalogus, (eventueel) aangevuld met ad- ditionele wensen en voorwaarden.130 Lid van de examencommissie Een persoon die deel uitmaakt van de examencommissie. M131 Manager bedrijfsvoeringDe manager bedrijfsvoering is een lijnmanager die verantwoordelijk is voor (een deel van) de bedrijfsvoeringsprocessen, bijvoorbeeld nancieel beheer, personeel en organisatie etc.132 Manager onderwijsEen lijnmanager die verantwoordelijk is voor een deel van het primair proces. Bij- voorbeeld: teamleider, branchedirecteur, sectordirecteur.133 Maximum aantal deelnemersMaximum aantal deelnemers dat het betreffende onderwijsproduct kan afnemen.134 Medewerker examenbureauEen medewerker die werkzaam is bij het examenbureau van de onderwijsinstelling. Hij voert werkzaamheden uit die betrekking hebben op examinering en diplomering.135 Mentor Een medewerker van een onderwijsinstelling die belast is met de begeleiding van een groep deelnemers. 78. 24 BEGRIPPENLIJST136 MetadataMetadata zijn gegevens die de karakteristieken van bepaalde gegevens beschrijven.Het zijn dus eigenlijk data over data. De metadata van een onderwijsproduct bevat-ten dus gegevens over het onderwijsproduct, zoals de titel, de omvang, volgorde,leerstijl, complexiteit, enz.137 Minimum aantal deelnemers Minimum aantal deelnemers dat noodzakelijk is om een onderwijsproduct te organi-seren/uit te voeren.138 MutatiebestandDigitaal bestand dat met BRON wordt uitgewisseld ten behoeve van de externe ver-antwoording en bekostiging. Het mutatiebestand bevat een (mogelijk groot) aantalmutaties van deelnemergegevens. Het mutatiebestand wordt door BRON gecontro-leerd en verwerkt en middels een terugkoppelbestand aan de instelling teruggemeld.139 Mutatiestop De mutatiestop geeft aan dat voor een bepaald jaar geen mutaties meer doorge-voerd mogen worden naar BRON. Dit betreft actuele deelnemers per 1 oktober vaneen jaar en de behaalde diplomas in een jaar. Wel is het na de mutatiestop nogmogelijk om zo genaamde accountantsmutaties door te voeren. N140 NAW-gegevensNaam, Adres en Woonplaats141 Nominale arrangementHet standaard arrangement wat de meeste deelnemers doorlopen. O142 Onderwijscapaciteit Het geheel aan beschikbare mensen, faciliteiten en middelen om onderwijs te kun-nen geven.143 OnderwijscatalogusVerzameling van onderwijsproducten en relevante taxonomien binnen de instel-ling, beschreven door middel van metadata.144 Onderwijsinhoud De leerstof die aan de deelnemer aangeboden wordt. 79. BEGRIPPENLIJST 25145 OnderwijsintakeHet proces na aanmelding dat kan leiden tot inschrijving voor een opleiding in overeenstemming met mogelijkheden van de deelnemer en met zijn instemming en (eventueel) de instemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger. De onderwijsintake onderscheidt zich van de (administratieve) intake door met name te kijken naar de specieke mogelijkheden en beperkingen van de deelnemer en het onderwijs dat daar het beste bij past.146 Onderwijslogistiek Het continue proces dat er voor zorgt dat de leervraag van de deelnemers en het aanbod aan onderwijsproducten van de instelling zo goed mogelijk bij elkaar wor- den gebracht. Uiteindelijk zorgt de onderwijslogistiek ervoor dat onderwijsproduc- ten daadwerkelijk kunnen worden afgenomen. Het onderwijslogistieke proces bestaat uit het samenstellen van een passend ar- rangement voor de deelnemers (het arrangeren), het plannen van de inzet van onderwijsproducten in tijd en plaats en het vastleggen van de deelnemers om specieke onderwijsproducten op de gereserveerde tijden en plaatsen af te nemen (het roosteren)147 OnderwijsnummerZie burgerservicenummer.148 Onderwijsproduct Een onderwijsproduct is een product (zoals een les, een cursus, module of andere onderwijseenheid) dat zodanig van metadata is voorzien dat het geschikt is om te roosteren. Een onderwijsproduct is enkelvoudig dan wel samengesteld. Enkelvoudig betekent dat er sprake is van n uniek product dat niet verder onderverdeeld is in andere onderwijseenheden (een les Engels van n uur kan een enkelvoudig product zijn). De onderwijscatalogus kan ook samengestelde onderwijsproducten bevatten. Een samengesteld onderwijsproduct bevat informatie over de afzonderlijke (enkelvou- dige) onderwijsproducten (die deel uit maken van de samenstelling) n informatie over de samenstelling zelf (bijv. de volgorde). Deze informatie vormt samen de paklijst van het samengestelde onderwijsproduct. De paklijst is dus de informa- tiedrager van de samenstelling. Een voorbeeld van een samengesteld onderwijs- product is een 2 daagse cursus Engels voor beginners met een theorie- en een praktijkdag. De theoriedag is een enkelvoudig onderwijsproduct, net zoals de prak- tijkdag. De paklijst geeft aan dat de theoriedag voor de praktijkdag moet worden ingepland.149 OnderwijsvormDe wijze waarop onderwijs aan de deelnemer aangeboden wordt. 80. 26 BEGRIPPENLIJST150 OntwikkelstraatEen werkomgeving voor softwareontwikkeling, gebaseerd op n of meerdere techni- sche platforms aangevuld met een samenhangende verzameling tools en de inrich- ting van ontwikkel-, test-, en acceptatieomgevingen, op basis waarvan een software- leverancier op een professionele en beheersbare manier software ontwikkelt.151 OOKOOK staat voor OnderwijsOvereenKomst (tussen deelnemer en instelling), die de basis is voor de verbintenis. Deze bevat tenminste de volgende gegevens: - Datum & Plaats ondertekening - Persoonsgegevens van de deelnemer - Startdatum (& einddatum) van het (start)onderwijsproduct - Omschrijving onderwijsproduct (opleidingsdomein) - Opleidingsniveau - Leerweg - Onderwijstijd in SBU - Gegevens instelling & handtekening namens de instelling - Handtekening deelnemer (eventueel ouders/verzorgers)152 Opdrachtgever, externe Een opdrachtgever buiten de instelling.153 OpdrachtgeverVertegenwoordiger van een bedrijf, gemeente of uitkerende instanties e.d namens een groep werknemers en/of (potentile) deelnemers.154 Overdrachtsdossier Het overdrachtsdossier is een digitaal dossier dat tussen onderwijsinstellingen wordt uitgewisseld, met daarin door de onderwijsinstelling gewaarborgde gegevens over de deelnemer en zijn loopbaan. Het dossier kent een aantal gegevenssets die gevuld worden vanuit de (kern-)registratie van de onderwijsinstelling op het mo- ment van overdracht. Het overdrachtsdossier bevat op hoofdlijnen de volgende gegevenssets. - Identiteitsgegevens van de deelnemer - Leerloopbaangegevens - Summatieve resultaten - Indicaties benodigde begeleiding - BPV en stage 81. BEGRIPPENLIJST 27 P155 PAP PAP (Persoonlijk Activiteiteitenplan) is het vastleggen van de door de deelnemer teondernemen activiteiten voor een bepaalde periode ter realisering van de POP.156 Periode Een periode is een afgebakende tijdseenheid, de lengte wordt gekozen door eeninstelling zelf. Dit kan een uur, een dag een week, 10 weken etc zijn.157 Persoonsgebonden nummer Burgerservicenummer of door de IB-Groep toegekend onderwijsnummer.158 POK Afkorting voor de Praktijk Overeenkomst in het kader van een stage/BPV tussendeelnemer, instelling en stagebedrijf of kenniscentrum, waarin de respectievelijkerechten en plichten zijn opgenomen.159 POP POP (Persoonlijk Ontwikkelingsplan) met leerafspraken voor de duur van de op-leiding. Dit plan kan tijdens de opleiding worden bijgesteld. Een POP kan wordenvastgelegd in een portfolio.160 Portfolio Een portfolio is een georganiseerde verzameling bewijsstukken aangevuld met zelf-reectie, bedoeld om iemands vaardigheden, kennis en scholing te illustreren.Een portfolio wordt door de deelnemer zelf beheerd. Hij stelt dus zijn eigen port-folio samen. In het portfolio maakt of verzamelt een deelnemer zijn werk (ook welproducten of bewijsstukken genoemd) die op enig moment ook ter (summatieve offormatieve) beoordeling kunnen worden aangeboden. Verder kan een deelnemerzijn persoonlijke groei of ontwikkeling beschrijven en daarop reecteren.161 Portfolio beoordeling In principe elke beoordeling van een verzameling producten in e