tussen pasen en hemelvaart

Tussen Pasen en HemelvaartTussen Pasen en Hemelvaart

40 + 10 dagen verwerken ...40 + 10 dagen verwerken ...40 + 10 dagen verwerken ...40 + 10 dagen verwerken ...

Bijzondere tijd …Bijzondere tijd …

Efeze 4:8Efeze 4:8

Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen.krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen.

Math. 27:51-52Math. 27:51-52

En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.waar zij aan velen verschenen.

Efeze 4:8Efeze 4:8

Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij Daarom heet het: opgevaren naar den hoge voerde Hij krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen.krijgsgevangenen mede, gaven gaf Hij aan de mensen.

Math. 27:51-52Math. 27:51-52

En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.waar zij aan velen verschenen.

Maria van MagdalaMaria van Magdala

Joh.20:16-17 Joh.20:16-17

Jezus zei tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem Jezus zei tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! Jezus zei tot haar: Jezus zei tot haar: Houd Mij niet vast, want Houd Mij niet vast, want Ik ben nog Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.mijn God en uw God.

Marcus 16:9Marcus 16:9

Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.

Joh.20:16-17 Joh.20:16-17

Jezus zei tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem Jezus zei tot haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! in het Hebreeuws: Rabboeni, dat wil zeggen: Meester! Jezus zei tot haar: Jezus zei tot haar: Houd Mij niet vast, want Houd Mij niet vast, want Ik ben nog Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.mijn God en uw God.

Marcus 16:9Marcus 16:9

Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week Toen Hij des morgens vroeg op de eerste dag der week opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van opgestaan was, verscheen Hij eerst aan Maria van Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.Magdala, van wie Hij zeven boze geesten uitgedreven had.

Thomas (Dydimus; twee-ling)Thomas (Dydimus; twee-ling)

Joh.11:6-9 & 16Joh.11:6-9 & 16

Toen Hij dan hoorde, dat Lazarus ziek was, bleef Hij daarop Toen Hij dan hoorde, dat Lazarus ziek was, bleef Hij daarop nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was; daarna echter zei nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was; daarna echter zei Hij tot zijn discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.Hij tot zijn discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, onlangs trachtten de De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, onlangs trachtten de Joden U te stenigen en gaat U opnieuw daarheen? Jezus Joden U te stenigen en gaat U opnieuw daarheen? Jezus antwoordde: Gaan er geen twaalf uren in een dag?antwoordde: Gaan er geen twaalf uren in een dag?

Thomas dan, genaamd Didymus, zei tot zijn medediscipelen: Thomas dan, genaamd Didymus, zei tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.

Joh.11:6-9 & 16Joh.11:6-9 & 16

Toen Hij dan hoorde, dat Lazarus ziek was, bleef Hij daarop Toen Hij dan hoorde, dat Lazarus ziek was, bleef Hij daarop nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was; daarna echter zei nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was; daarna echter zei Hij tot zijn discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.Hij tot zijn discipelen: Laten wij weer naar Judea gaan.De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, onlangs trachtten de De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, onlangs trachtten de Joden U te stenigen en gaat U opnieuw daarheen? Jezus Joden U te stenigen en gaat U opnieuw daarheen? Jezus antwoordde: Gaan er geen twaalf uren in een dag?antwoordde: Gaan er geen twaalf uren in een dag?

Thomas dan, genaamd Didymus, zei tot zijn medediscipelen: Thomas dan, genaamd Didymus, zei tot zijn medediscipelen: Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.Laten wij ook gaan om met Hem te sterven.


Joh. 14:4-6Joh. 14:4-6

En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.

Thomas zei tot Hem: Here, wij weten niet, waar U heengaat; Thomas zei tot Hem: Here, wij weten niet, waar U heengaat; hoe weten wij dan de weg?hoe weten wij dan de weg?

Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Joh. 14:4-6Joh. 14:4-6

En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg. En waar Ik heenga, daarheen weet gij de weg.

Thomas zei tot Hem: Here, wij weten niet, waar U heengaat; Thomas zei tot Hem: Here, wij weten niet, waar U heengaat; hoe weten wij dan de weg?hoe weten wij dan de weg?

Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; Jezus zei tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.niemand komt tot de Vader dan door Mij.


Joh. 20:24-25Joh. 20:24-25

En Thomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet En Thomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam.met hen, toen Jezus daar kwam.

De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! gezien!

Maar hij zei tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het Maar hij zei tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.geloven.

Joh. 20:24-25Joh. 20:24-25

En Thomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet En Thomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen Jezus daar kwam.met hen, toen Jezus daar kwam.

De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben de Here gezien! gezien!

Maar hij zei tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het Maar hij zei tot hen: Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven.geloven.

Er moet gepraat worden …Er moet gepraat worden …Joh.20:26-29Joh.20:26-29

En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u!waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u!

Daarna zei Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn Daarna zei Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig.niet ongelovig, maar gelovig.

Tomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!Tomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!

Jezus zei tot hem: Omdat u Mij gezien hebt, hebt u geloofd? Jezus zei tot hem: Omdat u Mij gezien hebt, hebt u geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch gelovenZalig zij die niet gezien hebben en toch geloven..

Joh.20:26-29Joh.20:26-29

En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en En na acht dagen waren zijn discipelen weer in het huis en Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten Thomas met hen. Jezus kwam, terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u!waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u!

Daarna zei Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn Daarna zei Hij tot Tomas: Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig.niet ongelovig, maar gelovig.

Tomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!Tomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!

Jezus zei tot hem: Omdat u Mij gezien hebt, hebt u geloofd? Jezus zei tot hem: Omdat u Mij gezien hebt, hebt u geloofd? Zalig zij die niet gezien hebben en toch gelovenZalig zij die niet gezien hebben en toch geloven..

Emmaus gangersEmmaus gangersLukas 24:13-17Lukas 24:13-17

Twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp …Twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp …genaamd Emmaus, en zij spraken met elkander over al wat genaamd Emmaus, en zij spraken met elkander over al wat voorgevallen was.voorgevallen was.

En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen meeging. Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hemmeeging. Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hemniet herkenden. niet herkenden.

Hij zei tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken, die u al Hij zei tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken, die u al wandelende met elkander voert?wandelende met elkander voert?

Lukas 24:13-17Lukas 24:13-17

Twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp …Twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp …genaamd Emmaus, en zij spraken met elkander over al wat genaamd Emmaus, en zij spraken met elkander over al wat voorgevallen was.voorgevallen was.

En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van En het geschiedde, terwijl zij daarover spraken en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen gedachten wisselden, dat Jezus zelf bij hen kwam en met hen meeging. Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hemmeeging. Maar hun ogen waren bevangen, zodat zij Hemniet herkenden. niet herkenden.

Hij zei tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken, die u al Hij zei tot hen: Wat zijn dit voor gesprekken, die u al wandelende met elkander voert?wandelende met elkander voert?

Emmaus gangersEmmaus gangersLukas 24:24-31Lukas 24:24-31

En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat u En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat u niet alles gelooft wat de profeten gesproken hebben! Moest niet alles gelooft wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?

En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had…wat in al de Schriften op Hem betrekking had…

……En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte. En brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte. En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden.verdween uit hun midden.

Lukas 24:24-31Lukas 24:24-31

En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat u En Hij zei tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat u niet alles gelooft wat de profeten gesproken hebben! Moest niet alles gelooft wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?

En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had…wat in al de Schriften op Hem betrekking had…

……En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte. En brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte. En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden.verdween uit hun midden.

PetrusPetrus

Joh.13:37-38Joh.13:37-38

Petrus zei tot Hem: Heer, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik Petrus zei tot Hem: Heer, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U inzetten!zal mijn leven voor U inzetten!Jezus antwoordde: Uw leven zult u voor Mij inzetten?Jezus antwoordde: Uw leven zult u voor Mij inzetten?Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer u Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer u Mij driemaal verloochend hebt.Mij driemaal verloochend hebt.

Joh.13:37-38Joh.13:37-38

Petrus zei tot Hem: Heer, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik Petrus zei tot Hem: Heer, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U inzetten!zal mijn leven voor U inzetten!Jezus antwoordde: Uw leven zult u voor Mij inzetten?Jezus antwoordde: Uw leven zult u voor Mij inzetten?Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer u Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de haan zal niet kraaien, eer u Mij driemaal verloochend hebt.Mij driemaal verloochend hebt.

De haan (Joh.18:17 & 25-27)De haan (Joh.18:17 & 25-27)

1x1x

De slavin dan, die portierster was, zei tot Petrus: U behoort toch De slavin dan, die portierster was, zei tot Petrus: U behoort toch ook niet tot de discipelen van deze man? Hij zei: Ik niet!ook niet tot de discipelen van deze man? Hij zei: Ik niet!

2x2xEn Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: En Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: U behoort toch ook niet tot zijn discipelen? Hij ontkende het en U behoort toch ook niet tot zijn discipelen? Hij ontkende het en zei: Ik niet!zei: Ik niet!3x3xEen slaaf van de hogepriester, een verwant van hem, wiens oor Een slaaf van de hogepriester, een verwant van hem, wiens oor Petrus had afgeslagen, zei: Zag ik u niet in de hof met Hem?Petrus had afgeslagen, zei: Zag ik u niet in de hof met Hem?Petrus dan ontkende het wederom en terstond kraaide een haan.Petrus dan ontkende het wederom en terstond kraaide een haan.

1x1x

De slavin dan, die portierster was, zei tot Petrus: U behoort toch De slavin dan, die portierster was, zei tot Petrus: U behoort toch ook niet tot de discipelen van deze man? Hij zei: Ik niet!ook niet tot de discipelen van deze man? Hij zei: Ik niet!

2x2xEn Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: En Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: U behoort toch ook niet tot zijn discipelen? Hij ontkende het en U behoort toch ook niet tot zijn discipelen? Hij ontkende het en zei: Ik niet!zei: Ik niet!3x3xEen slaaf van de hogepriester, een verwant van hem, wiens oor Een slaaf van de hogepriester, een verwant van hem, wiens oor Petrus had afgeslagen, zei: Zag ik u niet in de hof met Hem?Petrus had afgeslagen, zei: Zag ik u niet in de hof met Hem?Petrus dan ontkende het wederom en terstond kraaide een haan.Petrus dan ontkende het wederom en terstond kraaide een haan.

Vrede zij u ...Vrede zij u ...

Joh.20:19-21Joh.20:19-21

Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zei tot hen: Vrede zij u!midden en zei tot hen: Vrede zij u!En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen waren blij, toen zij de Heer zagen.zijde. De discipelen waren blij, toen zij de Heer zagen.Jezus zei nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij Jezus zei nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.gezonden heeft, zend Ik ook u.

Joh.20:19-21Joh.20:19-21

Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter Toen het dan avond was op die eerste dag der week en ter plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten plaatse, waar de discipelen zich bevonden, de deuren gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus en stond in hun midden en zei tot hen: Vrede zij u!midden en zei tot hen: Vrede zij u!En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn En na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De discipelen waren blij, toen zij de Heer zagen.zijde. De discipelen waren blij, toen zij de Heer zagen.Jezus zei nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij Jezus zei nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.gezonden heeft, zend Ik ook u.

ConfrontatieConfrontatieJoh.21:15-17Joh.21:15-17

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?anderen hier?’’ Petrus antwoordde: Petrus antwoordde: ‘‘Ja, HeerJa, Heer, u weet dat ik , u weet dat ik van u houd.van u houd.’’ Hij zei: Hij zei: ‘‘Weid mijn lammeren.Weid mijn lammeren.’’

Nog eens vroeg hij: Nog eens vroeg hij: ‘‘Simon, zoon van Johannes, heb je me Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?lief?’’ Hij antwoordde: Hij antwoordde: ‘‘Ja, HeerJa, Heer, u weet dat ik van u houd., u weet dat ik van u houd.’’ Jezus zei: Jezus zei: ‘‘Hoed mijn schapen,Hoed mijn schapen,’’

en voor de derde maal vroeg hij hem: en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘‘Simon, zoon van Simon, zoon van Johannes, houd je van me?Johannes, houd je van me?’’ Petrus werd verdrietig omdat Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘‘HeerHeer, u weet alles, , u weet alles, u weet toch dat ik van u houdu weet toch dat ik van u houd..’’ Jezus Jezus zei: zei: ‘‘Weid mijn schapen. Weid mijn schapen.

Joh.21:15-17Joh.21:15-17

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?anderen hier?’’ Petrus antwoordde: Petrus antwoordde: ‘‘Ja, HeerJa, Heer, u weet dat ik , u weet dat ik van u houd.van u houd.’’ Hij zei: Hij zei: ‘‘Weid mijn lammeren.Weid mijn lammeren.’’

Nog eens vroeg hij: Nog eens vroeg hij: ‘‘Simon, zoon van Johannes, heb je me Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?lief?’’ Hij antwoordde: Hij antwoordde: ‘‘Ja, HeerJa, Heer, u weet dat ik van u houd., u weet dat ik van u houd.’’ Jezus zei: Jezus zei: ‘‘Hoed mijn schapen,Hoed mijn schapen,’’

en voor de derde maal vroeg hij hem: en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘‘Simon, zoon van Simon, zoon van Johannes, houd je van me?Johannes, houd je van me?’’ Petrus werd verdrietig omdat Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘‘HeerHeer, u weet alles, , u weet alles, u weet toch dat ik van u houdu weet toch dat ik van u houd..’’ Jezus Jezus zei: zei: ‘‘Weid mijn schapen. Weid mijn schapen.

Niet boos ... ?Niet boos ... ?

Rom.3:22-26 (NBV)Rom.3:22-26 (NBV)

God schenktGod schenkt vrijspraakvrijspraak aan allen die in Jezus Christus aan allen die in Jezus Christus gelovengeloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft . En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. Hij is door God aangewezen om door Jezus heeft verlost. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft.gelooft.

Rom.3:22-26 (NBV)Rom.3:22-26 (NBV)

God schenktGod schenkt vrijspraakvrijspraak aan allen die in Jezus Christus aan allen die in Jezus Christus gelovengeloven. En er is geen onderscheid. Iedereen heeft . En er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost. Hij is door God aangewezen om door Jezus heeft verlost. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft.gelooft.

Lessen tussen pasen en hemelvaartLessen tussen pasen en hemelvaart

Thomas – GELOOFThomas – GELOOF Wil je verder met zoWil je verder met zo’’n cynische houding?n cynische houding? Waar komt de angst vandaan?Waar komt de angst vandaan?

Emmaus gangers – HOOPEmmaus gangers – HOOP Kun je nog zien wat er is gebeurd?Kun je nog zien wat er is gebeurd? Wat is er nodig wil het tot je doordringen?Wat is er nodig wil het tot je doordringen?

Petrus – LIEFDEPetrus – LIEFDE Vergeving, na alles wat er is gebeurd?Vergeving, na alles wat er is gebeurd? Durf je verder in de relatie?Durf je verder in de relatie?

Thomas – GELOOFThomas – GELOOF Wil je verder met zoWil je verder met zo’’n cynische houding?n cynische houding? Waar komt de angst vandaan?Waar komt de angst vandaan?

Emmaus gangers – HOOPEmmaus gangers – HOOP Kun je nog zien wat er is gebeurd?Kun je nog zien wat er is gebeurd? Wat is er nodig wil het tot je doordringen?Wat is er nodig wil het tot je doordringen?

Petrus – LIEFDEPetrus – LIEFDE Vergeving, na alles wat er is gebeurd?Vergeving, na alles wat er is gebeurd? Durf je verder in de relatie?Durf je verder in de relatie?

tussen pasen en hemelvaart

Documents