verminkt of verrijkt? gebruikssporen in de alkmaarse librije

83
Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse librije Sanne van der Veen 1

Upload: sanne-van-der-veen

Post on 18-Mar-2016

223 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

Master thesis Book history about provenance research

TRANSCRIPT

Page 1: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse librije

Sanne van der Veen

1

Page 2: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse librije

Masterscriptie Boekwetenschap en HandschriftenkundeStudent: Sanne van der VeenStudentnummer: 6139418Eerste begeleider: Paul DijstelbergeDatum: 8 oktober 2010

2

Page 3: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Voorwoord

Sinds 2006 werken studenten Boekwetenschap en Handschriftenkunde van de UvA in het Regionaal Archief Alkmaar. Hier hebben zij onderzoek gedaan naar de librije van de stad. In 2009 is de laatste groep studenten aan de slag gegaan met de oude boeken en in 2010 zal dit project ten einde komen met een publicatie. Mijn onderzoek naar gebruikers van de librije sluit hierbij aan.

3

Page 4: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................................6

Hoofdstuk 1. Een beknopte geschiedenis van de librije van Alkmaar.......................................................................................12

De collectie verwaarloosd...................................................15

Materiële kenmerken...........................................................17

Datering.................................................................................18

Taal..........................................................................................18

Veel voorkomende onderwerpen.......................................19

Hoofdstuk 2. Provenance onderzoek...........................................20

2.2 Provenancegegevens....................................................23

Bezitterskenmerken.............................................................23

Annotaties..............................................................................24

Marginalia..............................................................................26

Toegevoegde bladen............................................................26

Aantekeningen in de vorm van symbolen........................27

☞ De manicule.......................................................................27

Trefoil......................................................................................28

De bewaarplaats van boeken.............................................29

Provenancegegevens buiten het boek..............................29

In welke boeken wordt veel gemarkeerd?........................29

De werkelijke situatie..........................................................30

Hoofdstuk 3. Analyse..............................................................31

Annotaties..............................................................................31

Handschrift............................................................................324

Page 5: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Pieter van Foreest................................................................41

Oberservationum..................................................................42

Michiel Janszoon...................................................................44

Popco Elema..........................................................................44

Adolphus Tectander Venator..............................................45

Meinhard Fabius...................................................................47

Jan Bartoutsz.........................................................................47

Vier bestuurders van Alkmaar............................................48

Overige gebruikssporen......................................................52

Conclusie....................................................................................53

Bijlage 1

Bijlage 2

5

Page 6: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Inleiding

Onderzoek naar de geschiedenis van het boekbedrijf in Alkmaar is nog niet grootschalig gedaan. Op enkele verspreide publicaties over de librije in Alkmaar na, zoals de door UVA-studenten geschreven artikelen over de oude stadsbibliotheek, is er weinig aandacht aan de Alkmaarse librije besteed. De librije, of ‘de oude stadsbibliotheek’ herbergde vanaf het begin van de zestiende eeuw een aantal (voornamelijk Latijnse) boekwerken. Eeuwenlang werden zij bewaard in een ruimte in de Grote Sint Laurenskerk te Alkmaar. In de negentiende eeuw werd de collectie verplaatst naar het stadhuis en in de vorige eeuw kreeg de collectie haar huidige bewaarplaats, het Regionaal Archief te Alkmaar. Hoewel de enkele honderden boekwerken een prachtig uitgangspunt vormen voor onderzoek, zijn maar weinig wetenschappers of geïnteresseerden hiermee aan de slag gegaan. De tot nu toe bekendste publicatie over de librije werd geschreven door G.I. Plenckers-Keyser en C. Streefkerk1. Hoewel zij hebben getracht de librije de aandacht te geven die zij verdient, zijn er een paar kanttekeningen bij het artikel te plaatsen. Zo laten zij meerdere malen na hun gebruikte bronnen te vermelden. De auteurs merken bijvoorbeeld op dat studenten en docenten van de Latijnse school te Alkmaar grote interesse in de librije hebben gehad, hoewel de Latijnse school ook zelf over een bibliotheek beschikte. Dit vormt een interessant aanknopingspunt voor onderzoek naar de gebruikers van de librije, het is daarom des te spijtiger dat de auteurs niet vermelden waar zij deze informatie vandaan hebben gehaald.

1 G.I. Plenckers-Keyser en C. Streefkerk, ‘De librije van Alkmaar’. In: Glans en glorie van de grote kerk. Verloren: Hilversum, 1996

6

Page 7: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

In 2010 is er een start gemaakt met een publicatie over de librije. Ditmaal wordt er geen artikel, maar een heel boek gewijd aan de oude stadsbibliotheek. Zaken als de geschiedenis van de librije, ‘de catalogi van de librije’, ‘het onstaan van de librije’ en ‘de boeken van de librije’ zullen worden besproken. Tevens wordt er ingegaan op het publiek van de librije. Op basis van archiefonderzoek wordt er getracht te achterhalen wie de meest frequente gebruikers van de librije waren. In deze scriptie richt ik mij ook op de bezoekers van de librije, maar doe ik geen onderzoek op basis van archiefstukken, maar op basis van gebruikssporen. De hoofdvraag die ik in deze scriptie wil beantwoorden is; wat valt er te zeggen over de gebruikers van de librije? Onderzoek doe ik vooral op basis van provenancegegevens.

Relevantie voor de boekwetenschapProvenanceonderzoek, onderzoek naar de herkomst en gebruikers van boeken, zorgt voor een kijkje in het verleden van een boek. Helaas wordt deze vorm van boekhistorisch onderzoek nog weinig beoefend in Nederland. In landen als Engeland en de Verenigde Staten is het een tak van de boekwetenschap die al enkele pioniers heeft voortgebracht, denk bijvoorbeeld aan William Sherman met zijn Used books en David Pearson met zijn standaardwerk Provenance research in book history: a handbook. Toch lijkt het erop dat ook hier steeds meer aandacht voor deze vorm van wetenschap komt. Zo deed Goran Proot onderzoek naar gebruikssporen in programmaboekjes voor het collegetoneel van de jezuïeten2 en Pam van Holthe tot Echten is

2 Goran Proot, ‘Gebruikssporen in programmaboekjes voor het collegetoneel van de jezuïten in de Provincia Flandro-Belgica(1575-1773)’ in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 15 (2008), blz. 71-91.

7

Page 8: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

dit jaar gestart met haar promotieonderzoek naar gebruikssporen in 500 boeken die gedrukt zijn in Lyon tussen 1475 en 1700.3 Zij wordt hierbij begeleid door Paul Dijstelberge.

Maar wat is het nut van provenanceonderzoek? Dankzij provenanceonderzoek kunnen boekwetenschappers de herkomst en geschiedenis van een boek achterhalen. Dit zorgt voor een beter begrip van het boekbedrijf door de eeuwen heen. Vragen als; ‘wie lazen welke boeken’, ‘welke boeken werden veel gebruikt door de eeuwen heen’ en ‘op welke manier wisselde een boek van eigenaar’ kunnen door provenanceonderzoek beantwoord worden. Tevens geeft het weer hoe het gedrag van ons, de lezer, in de loop van de jaren is veranderd. Hoofdvraag en deelvragenDe vraag die ik wil beantwoorden is: wie waren de gebruikers van de Alkmaarse librije? Op basis van provenanceonderzoek probeer ik tot een antwoord te komen. Ik zal dus geen archiefonderzoek doen. Hoewel archiefstukken wellicht ook een antwoord zullen geven op mijn vraag geven zij een ander beeld van de gebruikers. Lang niet alle lezers zullen opgenomen zijn in archieven, van bekende Alkmaarders, zoals Pieter van Foreest, van wie wij weten dat hij in de librije heeft gewerkt, zijn archiefstukken bekend, andere gebruikers zullen wellicht niet in het archief terug te vinden zijn. Tijdens het inlezen op dit onderwerp ontstond bij mij het vermoeden dat studenten en docenten van de Latijnse school te Alkmaar heel goed de gebruikers van de librije zouden kunnen zijn geweest. Hoewel ook in deze groep bekende personen voorkomen zal de meerderheid geen naam hebben gemaakt in de

3 Zie voor de ontwikkelingen in dit onderzoek http://tracesofuse.blogspot.com/

8

Page 9: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

geschiedenisboeken, en waarschijnlijk ook niet terug te vinden zijn als lezer van de librije in het archief. Om ook de onbekendere lezer een plaats te geven in de geschiedenis maak ik dus gebruik van de gebruikssporen in boeken die gemaakt zijn door lezers van de boeken. Door bezitskenmerken en overige gebruikssporen te onderzoeken krijgen ook zij een plaats in de geschiedenis. Een tweede reden voor het weglaten van archiefonderzoek vormt een achterliggend doel van deze scriptie. Ik probeer te achterhalen wie de gebruikers van de librije waren, maar doe dit vooral om provenanceonderzoek op de kaart te zetten. Mijn hoofdvraag vormt dus een middel om provenance onderzoek uit te oefenen. Het inleidende hoofdstuk op de analyse vormt dan ook een belangrijk onderdeel van deze scriptie. Hierin schrijf ik over provenanceonderzoek en de verschillende gebruikssporen die men kan tegenkomen in boeken.

MethodeProvenanceonderzoek wordt gedaan door middel van het analyseren van gebruikssporen in het boek, maar ook door veilingcatalogi en boekhandelscatalogi te onderzoeken. Ik heb me beperkt tot de gebruikssporen in de boeken uit de librije. Deze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit aantekeningen of tekeningen die in de boeken zijn geklad. Studenten Boekwetenschap van voorgaande jaren hebben al onderzoek gedaan naar de herkomst van vele boeken uit de librije a.d.h.v. veiling- en boekhandelscatalogi. Het zou onnodig zijn om dit onderzoek te herhalen, hoewel ik een enkele keer wel op hun onderzoek zal terugvallen. Tevens ben ik voornamelijk op zoek naar de gebruikers van de librije, en die zijn te vinden door

9

Page 10: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

de sporen te onderzoeken die zij hebben achtergelaten, zoals aantekeningen en andere gebruikssporen in de boeken.

De ruim zestig banden die provenancegegevens bezitten heb ik bekeken en gefotografeerd. Ik heb gelet op het soort aantekeningen die werden gemaakt en of deze zijn toe te schrijven aan een volwassen gebruiker of bijvoorbeeld een jonge student.

Naast onderzoek naar marginalia heb ik natuurlijk ook gelet op overige provenancegegevens, zoals bezitterskenmerken. Is het boek van een vooraanstaande Alkmaarder geweest? Doordat ik op verscheidene voorbeelden van provenancegegevens let hoop ik niet alleen iets over de gebruikers van de librije te kunnen zeggen, maar komen ook andere interessante aspecten van de Alkmaarse boekencollectie aan bod, zoals het ontstaan van de collectie.

LiteratuuronderzoekOmdat er nog maar weinig is geschreven over provenanceonderzoeken m.b.t. de boekwetenschap zijn mijn secundaire bronnen beperkt. Vanaf ongeveer 1970 kregen wetenschappers interesse in de gebruikssporen die vroegere lezers hebben achtergelaten. De pionier George Whalley ontdekte dat schrijvers vaak met een pen in de aanslag boeken lazen, aantekeningen achterlatend die ons veel kunnen vertellen over hun ideeën. Whalley schreef een zes-delig boek over de marginalia van de Engelse dichter Coleridge, het startsein voor provenanceonderzoek in boeken. Ook Roger Stoddard schreef een belangrijk boek voor deze tak van boekwetenschappelijk onderzoek. In zijn Marks in Books illustreert hij de methoden die lezers gebruiken om een tekst te personaliseren.

10

Page 11: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Ik heb me vooral laten inspireren door het boek Used Books: Marking Readers in Renaissance England van William Sherman. Sherman opent de ogen van de hedendaagse lezer en laat zien dat gebruikssporen geen verminkingen maar verrijkingen zijn. Hij is gefascineerd door de aantekeningen en krabbels die vroegere lezers hebben achtergelaten in boeken.

Opbouw scriptie Als inleiding zal ik een beknopte geschiedenis geven van de Librije van Alkmaar. Wanneer is de collectie van de librije ontstaan, wat voor boeken zijn er te vinden, enzovoort. Dit doe ik vooral om de boekencollectie van de librije in een context te plaatsen.

Vervolgens richt ik mij op het hoofd-onderzoek op basis van provenancegegevens. Het onderzoek leidt ik in met een hoofdstuk over provenanceonderzoek in het algemeen. Omdat er in Nederland nog weinig is verschenen over provenanceonderzoek is dit onderdeel uitgegroeid tot een belangrijk aspect van deze scriptie. Hoewel ik me in feite op de gebruikssporen, en daarmee de gebruikers van de librije richt, vond ik het ook belangrijk om voorafgaand op dat onderzoek een uitgebreid overzicht te geven van gebruikssporen. Want wat is provenanceonderzoek eigenlijk en hoe zijn verschillende gebruikssporen te onderscheiden? Ik geef voorbeelden uit buitenlandse literatuur maar vul de lijst met denkbare gebruikssporen ook aan op basis van eigen onderzoek. Zo heeft de lezer een gevarieerd beeld van wat er over provenanceonderzoek is geschreven en hoe onderzoek naar gebruikssporen in boeken kan plaatsvinden.

11

Page 12: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De daaropvolgende analyse van gebruikssporen wordt hier begrijpelijker door. In dit derde hoofdstuk worden de belangrijkste of meest opmerkelijke gebruikssporen besproken, waardoor er bekeken kan worden wie de gebruikers van de librije waren.

Een groot onderdeel van deze scriptie bestaat uit de bijlage. Hierin is de lijst boeken te vinden die provenancegegevens bevatten. Naast de opsomming van gebruikssporen plaats ik ook enkele foto’s om een beter beeld te krijgen van de verschillende provenancegegevens in de boeken. Overigens refereer ik niet naar paginanummers. Ik heb hier het voorbeeld gevolgd van andere provenanceonderzoekers, daar ik geen ervaring had met dergelijk onderzoek. In het door mij vaak geraadpleegde Provenance Reseacrh in Book History van David Pearson bijvoorbeeld vermeldt de auteur het signatuur van de boeken waar provenancegegevens in te vinden zijn en een korte omschrijving van de aantekeningen. Een soortgelijke aanpak is bij mij terug te vinden.

12

Page 13: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Hoofdstuk 1. Een beknopte geschiedenis van de librije van Alkmaar

De librije van Alkmaar bevond zich aan de zuidzijde van de Grote Kerk in Alkmaar, boven het portaal van de hoofdingang. Wanneer de librije precies is opgericht is onbekend, wel weten we dat de oudste bron over de librije uit 1545 stamt.4 In het doop- en trouwboek van dat jaar wordt er gesproken over het  kleine orgel ‘an de librie’. Wat er precies te vinden is in deze librije wordt niet genoemd, er wordt met geen woord gerept over eventuele boeken. De eerstvolgende bekende bron die schrijft over een librije is bijna een eeuw jonger.Rond 1630 vermeldt Jan Volckersz., van wie maar weinig bekend is, in zijn Corte en waerachtige beschrijvinge der stadt Alcmaer:

1594, Werde de Stadts Bibliotheca ofte Librije, die door den troubel geheel vervallen was, op haer oude plaetse aen ’t suyden van de Groote Kercke weder opgericht ende met vele heerlijcke boecken van verscheyden materie versien ende vermeerdert, tot grooten gherief van die burgherije ende studenten.  

Ook de Alkmaarse geschiedschrijver Simon Eikelenberg vermeldt in zijn kroniek over Alkmaar deze gebeurtenis:

De Stadts Bibliotheek, die door den troebel geheel vervallen was, wierd in deezen tyd weder op hare oude plaets gebragt aen het Zuideinde van de groote Kerk boven de Galdery aen den ingang, en met veel Boeken vermeerdert tot gerief der Burgers en Studenten (Simon

4 Memoriaalboek van de Kerkmeesters Regionaal Archief te Alkmaar (38).13

Page 14: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Eikelenberg, Alkmaar en zyne geschiedenissen. Simon van Hoolwerf, Alkmaar: 1739. blz 424)

Beide auteurs schrijven dat de librije geheel vervallen was door ‘troubel’. Hier bedoelen zij waarschijnlijk de beeldenstorm in 1566 mee. Tijdens deze beeldenstorm zouden een paar altaren verwoest zijn en heiligenrelieken zouden uit hun kasten zijn gesmeten.5 Gedurende deze roerige tijden verdween een beroemde codex uit de librije, de Chronice Hollandie Zeelandie Frisie et terre Traiectentsis. De codex is een belangrijke bron voor de Alkmaarse geschiedenis, vrijwel alles wat we uit schriftelijke bron weten over de eerste jaren van de Grote Kerk gaat terug op deze codex.6 Gelukkig dook het boek in 1597 op in Den Haag. De staten van Holland hadden het boek gekocht voor 12 guldens, maar waren bereid het terug te schenken aan Alkmaar. Het handschrift wordt vandaag de dag weer veilig bewaard in het Regionaal Archief Alkmaar.

De vermelding dat de librije ‘weder opgericht’ werd impliceert dat de boekencollectie voor een bepaalde tijd niet aanwezig is geweest in het vertrek boven het voorportaal in de Grote Kerk en in 1594, weer op ‘haer oude plaetse’ teruggezet wordt. Waar de boeken in de tussentijd zijn gebleven is onduidelijk. Het is mogelijk dat de boeken bewaard werden in de Latijnse school. Deze verhuisde in 1595 van de Breedstraat naar het voormalige klooster het Jonge Hof.7 Het is heel goed denkbaar dat de boeken tot op dat moment aanwezig waren in de school en nu, met de 5 G.N.M. Vis, Jan Arentsz, de mandenmaker van Alkmaar, voorman van de Hollandse reformatie. Uitgeverij Verloren, Hilversum: 1992 Blz.72-736 J. Drewes (red.) e.a. Glans en glorie van de grote kerk. Het interieur van de Alkmaarse Sint Laurens. Verloren, Hilversum: 1996. Blz. 263-2647 G.N.M Vis (red.) e.a. Geschiedenis van Alkmaar, Waanders, Zwolle: 2007, blz. 305

14

Page 15: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

verhuizing in het vooruitzicht, teruggeplaatst werden in de Grote Kerk. Het is echter ook niet uitgesloten dat de boeken van de librije tijdelijk opgeslagen waren in bijvoorbeeld een ruimte in het stadhuis.

Pieter van Foreest, die twaalf jaar lang als stadsarts werkzaam is geweest in Alkmaar en enkele werken zou schenken aan de librije, schrijft in 1596 een dedicatie in zijn Observationes et curationes medicinales, die hij opdraagt aan zijn geboorteplaats Alkmaar:

Ik prijs dus uw beroemde stad, waarin uw voorouders, door een bepaalde goddelijke voorzienigheid (die alle dingen op aarde instelt, er richting aan geeft en ze bestuurt) een school voor de vrije kunsten en talen hebben opgericht, juist in die tijden, waarin de schone kunsten en morele kwaliteiten er overal verwaarloosd en vertrapt bijlagen. [..]

Van Foreest prijst onder andere het gemeentebestuur voor het verstandige beleid aangaande de Latijnse school en hij noemt ook de bibliotheek:

Daarom hebt u die school, conform uw buitengewone welwillendheid en vrijgevigheid met betrekking tot de bevordering van de cultuur en de letteren, na de verhuizing van het stadhuis naar een geschiktere en bijzonder aangename plek, met de grootste kosten en opofferingen laten uitbreiden. De zeer illustere vroedschap wil immers dat er niet alleen voor de kinderen van de burgers, maar ook voor die van naburige en vreemde volkeren, op dezelfde bewonderingswaardige manier wordt gezorgd. [….] Voor het vergroten van het gemak van docenten zowel

15

Page 16: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

als studenten hebt u het zuidelijke deel van de grote kerk voorzien van een openbare bibliotheek, uitgerust met allerlei soorten boeken, die als het ware de hele stad uitnodigt en aanspoort tot het beoefenen van theologie en filosofie. [..]

In Alkmaar, in onze bibliotheek in het jaar 1596 op de achtste oktober, precies op die feestdag, waarop de burgers God dank en eer betuigen ter eeuwige herinnering aan de bevrijding van de vijandelijke belegering.

Een burger en arts die uw stad zeer is toegewijd,

Petrus Forestus.8

Op het moment dat Foreest zijn voorwoord schreef was de librije dus weer geschikt om in te werken.

De collectie verwaarloosd

Na 1645 blijft het enkele decennia stil wat betreft de librije. De belangstelling voor de librije neemt blijkbaar af, want als in 1704 de graaf van Antoing de librije bezoekt merkt deze op: ‘zij [de librije, s.v.] was zoo vuil, dat hij zijne kleederen moest doen reinigen.’9  Tien jaar later wordt er weer aandacht aan de collectie besteed, zoals W.A. Fasel in zijn Alkmaar en zijne geschiedenissen: kroniek van 1600-1813 vermeldt. In 1714 ‘Is de Liberij vermaakt’. Wat er precies met ‘vermaakt’ bedoeld wordt is niet duidelijk. Dat de aandacht voor de collectie enkele later jaren weer zou verslappen geeft aanleiding om te denken dat de ingrijp niet heel ingrijpend zal zijn geweest. Als er immers veel 8 G.M.P. Loots, ‘Pieter van Foreest over Alkmaar’. In: Oud Alkmaar, jrg 31 nummer 2 20079 Bruinvis, C.W. Catalogus der bibliotheek behoorende tot het Stedelijk Museum te Alkmaar. Coster, Alkmaar: 1880-1904

16

Page 17: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

geld in de boeken zou zijn geïnvesteerd, zou de collectie ook goed bewaard worden. Dat dit niet het geval was, blijkt uit een tekst van Wilhelmus Kleeff.

Wilhelmus Kleeff, pastoor en vervaardiger van één van de catalogi van de librije maakte in 1750 een beschrijving van de librije:10  

De Wel Eerberoemde BibliotheekDezelve is geplaatst boven het groot zuyder Portaal van de Kerk, men vond hier in vorige tijden een groote menigte deftige boeken ende geschriften: welke veel zijn gesmolten met de  Gelderse oorlogen en andere inlandsche beroertens in het jaar 1594 telde men hier nog drie honderd en zestig welgeconditioneerde boeken, onder welke veel uytmuntende en deftige werken wierden gevonden: dezelve waren alle aan kettingen vast gesloten, dog na dien tijd heeft men daar wijnig opgepast, zoo dat dees schone boekerije deerlijk is in t verval geraakt en geschonden, niemand heeft tegenwoordig toegang tot de zelve, dan de Heere Burgemeesteren en de Predikanten der gereformeerden, bij welke ook de sleutelen van de Bibliotheek in bewaring zijn. Ik hebbe in het jaar 1745 met verlof van haar Edele Groot Agtbaarheden deeze Boekzaal wezen bezien en vond het een welgeschikte plaats te zijn, dog voorzien met wijnig en voor het merendeel geschonden, ja door het ongedierte afgeknaagde boeken, door ouderdom en verwaarloozing zeer mismaakt: de Papieren en oude handschriften die mij daar na toe hadden gelokt zijn er niet meer te vinden mogelijk verloren,

10 Collectie aanwinsten 277, Regionaal Archief Alkmaar17

Page 18: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

vervreemd, ofwel elders anders in bewaring gebragt, voor den Nakomeling diend de navolgende Catalogus dewelke wij uyt een oud manuscript hebben getrokken, tot bewijs van wat boeken er geweest zijn.

In 1594 waren de boeken nog in goede conditie, in 1750 was de librije volkomen verwaarloosd; ratten en muizen vernielden de boeken en niemand behalve de burgemeesters en de predikanten heeft nog toegang tot de librije. De periode van verwaarlozing zou nog een tijd voortduren. In 1819 verhuisde men de librije van de Grote Kerk naar de charterkamer in het stadhuis. De boekencollectie werd in kasten opgeborgen in een moeilijk toegankelijke ruimte bovenin het stadhuis. Bij deze gelegenheid werden ook de kettingen van de boekbanden verwijderd en mogelijk ook vele knoppen. Zo goed als vergeten bleven de boeken de komende 50 jaar op deze locatie in het stadhuis. C.W. Bruinvis (1829-1922), eerste gemeentearchivaris van Alkmaar en tevens directeur van het Stedelijk Museum doet verslag:

De toestand der daarheen overgebrachte oude boekerij bleek hoogst ongunstig, al hadden sommige werken den ongunst van tijd, zorgelooze bewaring en verzuimd toezicht verwonderlijk wederstaan. Van vele boeken waren de banden van leder aan stukken gebersten, die van perkament ingescheurd, zoodat een 100-tal vernieuwd moest worden; en het binnenwerk was vaak door vocht of door schimmelplanten geteisterd, het laatste bedenkelijk o.m. der kostbare Biblia Regia. En, ergerlijk, schennende handen hadden zich niet ontzien om van sommige boeken een titelvignet, een fraai gedrukte of geteekende hoofdletter uit te snijden. (C.W. Bruinvis, 1904, p. IX.)

18

Page 19: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Na de opening van het Stedelijk Museum worden in 1875 de banden van de librije samengevoegd met een verzameling boeken die bijeen was gebracht door de “Vereeniging tot viering van den gedenkdag van Alkmaars Ontzet in 1573”. Samen vormden zij de bibliotheek van het museum in de Breedstraat. Toen in 1966 het Stedelijk Museum en het Gemeentearchief twee aparte diensten werden, kwamen de boeken van de librije onder beheer van het Gemeentearchief en verhuisde toen van het museum naar het archief aan de Oudegracht. In 1992 ging het Gemeentearchief over in het Regionaal Archief Alkmaar en betrok toen de locatie aan de Hertog Aalbrechtweg.

Materiële kenmerken

De collectie van de librije bestaat anno 2010 uit 323 boekbanden. 70 hebben een lederen en 138 een perkamenten band. De boeken hebben niet allemaal meer hun originele band; aan het eind van de negentiende eeuw zijn er 115 boekbanden van de Alkmaarse librije  gerestaureerd. Deze boeken hebben een bruine lederen rug en zwarte platten gekregen.

Ook in de gerestaureerde banden is af en toe het papier heel kwetsbaar en op sommige plekken zelfs verpulverd. Voorbeelden van vochtschade zijn veelvuldig te vinden, hoewel er ook boeken in de collectie te vinden zijn die eruit zien alsof ze nog nooit zijn gebruikt.

De meeste boeken in de librije hebben een indrukwekkend formaat; er zijn maar liefst 234 folio’s te vinden. Naast de folio’s

19

Page 20: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

zijn er 40 kwarto’s, 48 octavo’s en er is één duodecimo te vinden.

Datering

Verreweg het grootste gedeelte van de librije dateert uit het midden en de tweede helft van de zestiende eeuw. Er zijn acht incunabelen (boeken gedrukt voor 1501), 37 postincunabelen (boeken gedrukt tussen 1501-1540), 219 banden uit de zestiende eeuw na 1540, 41 uit de zeventiende eeuw, 11 uit de achttiende eeuw en zeven banden zijn ongedateerd. Boeken uit de negentiende eeuw komen niet voor in de librije. Aangezien de boekencollectie in die eeuw werd opgeborgen in een voor het publiek moeilijk toegangbare ruimte is het niet verwonderlijk dat de collectie niet werd aangevuld, er werd immers nauwelijks meer naar omgekeken. In plaats van gebruiksvoorwerpen werden de boeken langzaam maar zeker museale objecten waar jaren later onderzoek naar zou worden gedaan.

Taal

De librije wordt in de literatuur wel eens de ‘oude Latijnse bibliotheek’ genoemd. Niet verwonderlijk, het overgrote deel van de werken is in het Latijn geschreven. Ook zijn er enkele boeken in het Grieks en zien we af en toe Hebreeuws; soms is een boek in meerdere talen gedrukt. Slechts een paar boeken zijn in het Nederlands geschreven.

Veel voorkomende onderwerpen

Het genre wat het best vertegenwoordigd is in de librije is theologie. Dit is het grootste en belangrijkse onderdeel van de

20

Page 21: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

librije. De periode dat de librije nog toegankelijk was en waarschijnlijk ook gebruikt werd speelde het geloof een grote rol in de samenleving. Ook moet niet vergeten worden dat de librije zich in een kerk bevond. De vele titels die onder de noemer ‘theologie’ kunnen worden geschaard zijn ook weer onder te verdelen in aparte takken, als patristiek, katholieke boeken, boeken die over de hervorming gaan en Bijbels. Tevens zijn er meerdere medische boeken in de librije te vinden, onder andere de boeken die de Alkmaarse arts Pieter van Foreest schonk. Verder beschikt de librije nog over enkele klassieke teksten, boeken die belangrijk waren voor humanisten die ‘terug naar de bronnen’ wilden, boeken over geschiedenis, rechtgeleerdheid en staatswetenschap en overige genres. Daarnaast zijn er drie handschriften te vinden.

21

Page 22: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Hoofdstuk 2. Provenance onderzoek

ProvenanceThe pedigree of a book’s prevoius ownership. This may be clearly marked by the owner’s name, arms, bookplate, or other evidence in the book itself; it may be less clearly indicated by PRESS-MARKS; or it may have to be pieced together from such outside sources as auction records or booksellers’ catalogues. Apart from such specia; features in a book’s provenance as might put it in the category of an ASSOCIATION COPY, the evidences of its earlier history are always of interest (documentary or sentimental) and sometimes of importance. They should never be destroyed, deleted or tampered with, but on the contrary cherished – and added to. (Abc for book collectors, blz 177)

Al eeuwenlang maken boeken en lezen deel uit van ons leven. Hoewel het uiterlijk van boeken door de eeuwen heen behoorlijk is veranderd, blijven het altijd objecten die vastgehouden zijn door de gebruiker die er eventueel eigen aantekeningen inkrabbelde. Deze gebruikssporen bieden ons de mogelijkheid onderzoek te doen naar de vroegere gebruikers van boeken. Dit soort onderzoek staat beter bekend als provenance onderzoek. Provenance onderzoek gericht op boeken is onderzoek naar de oorsprong en bezit van een boek op basis van gebruikssporen die achter zijn gelaten. Binnen de boekwetenschap is provenance onderzoek te beschouwen als een ondergeschoven kindje. Vooral in Nederland is het een onderdeel van het vak dat bijna niet beoefend wordt, maar wel in opkomst is. In 2008 schreef Goran Proot een artikel over gebruikssporen in programmaboekjes voor

22

Page 23: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

het collegetoneel van de jezuïten in de Provincia Flandro-Belgica.11 Proot let op gebruikssporen als aantekeningen, droedels, pennenproeven en glossen. Op basis van handgeschreven opdrachten merkt hij op dat de boekjes intensief zijn uitgewisseld, en ook zijn er boekjes van leraren die belast waren met de enscenering van collegestukken vastgesteld. Proot toont aan dat op basis van onderzoek naar gebruikssporen in toneelboekjes men een breder beeld krijgt van de totale producte van programma’s en daardoor van de totale productie van toneelstukken.12 Dit soort onderzoek geeft andere boekwetenschappers de aanleiding om ook te kijken naar provenancegegevens in (programma)boeken. Een wat breder onderzoek is volop aan de gang door Pam van Holthe tot Echten, die onderzoek doet naar de gebruikssporen in 500 boeken die gedrukt zijn in Lyon in de periode 1475-1600. Al deze boeken worden bewaard bij de Bijzondere Collecties in Amsterdam.

In het buitenland, en dan vooral het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten wordt er meer aandacht aan dit buitengewoon fascinerende onderzoek besteed. Buitenlandse pioniers op dit gebied zoals David Pearson en H.J. Jackson schreven uitgebreide en interssante bijdragen over onderzoek op basis van provenancegegevens. Pearson is vooral bekend van zijn Provanance research in Book History: a Handbook waarin hij een leidraad biedt voor het onderzoek doen naar gebruikssporen. Dit boek vormde voor mij een goede houvast, toch ontbrak er diepgang in bepaalde onderdelen van het boek. Zo gaat Pearson

11 Goran Proot, ‘Gebruikssporen in programmaboekjes voor het collegetoneel van de jezuïten in de Provincia Flandro-Belgica(1575-1773)’ blz 71-9112 Goran Proot, ‘Gebruikssporen in programmaboekjes voor het collegetoneel van de jezuïten in de Provincia Flandro-Belgica(1575-1773)’ blz. 91

23

Page 24: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

in op de verschillende bezitterskenmerken en uiterlijke kenmerken van het boek en besteed hij veel aandacht aan aanknopingspunten voor provenance onderzoek, zoals veilingscatalogi, maar negeert hij zaken als handschriftenonderzoek, manicules en andere vormen van marginalia. Tevens gaan de buitenlandse pioniers vooral in op provenance onderzoek in hun eigen land, over onderzoek naar gebruikssporen in Nederlandse boeken wordt niet gerept. Natuurlijk zijn er grote overeenkomsten in gebruikssporen in boeken uit Nederland en bijvoorbeeld Engeland, toch zou het interessant zijn om te zien welke gebruiken verschillen. Werden er in Nederland andere symbolen gebruikt om interessante passages te markeren, werd het bezit anders genoteerd? Nederland kent een rijke boekhistorie, er wordt volop onderzoek gedaan naar drukkers, boekverkopers en consumentengedrag, daarom is het jammer dat provenanceonderzoek wat achter blijft.

De geschiedenis van individuele exemplaren van boeken geven ons inzicht in de manieren waarom en door wie de boeken gebruikt werden.13 Ze bieden vensters die ons een kijkje in het verleden gunnen. In navolging van William Sherman gebruik ik met opzet de term ‘gebruiker’ in plaats van lezer; de personen die het boek raadpleegden en notities in maakten waren niet alleen bezig met het lezen van de tekst, zij vulden de tekst aan, verbeterden passages of gebruikte het papier als boodschappenlijstje. Tegenwoordig wordt men onvriendelijk verzocht de bibliotheek onmiddellijk te verlaten wanneer er in boeken geschreven wordt, vroeger was dit zeer gebruikelijk. Het 13 David Pearson, ‘provenance and rare book cataloguing: its importance and its challenges’. In: books and their owners. Provenance information and the European cultural heritage : papers presented on 12 November 2004 at the CERL conference hosted by the National Library of Scotland, Edinburgh. Consortium of European Research Libraries, Londen: 2005.Blz. 1

24

Page 25: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

werd gebruikers niet altijd verboden om aantekeningen in boeken te maken, het werd studenten zelfs geleerd op school.14

14 Willaim H. Sherman. Used books. Marking readers in Renaissance England. University of Pennsylvania Press, Philadelphia: 2008, blz 3

25

Page 26: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

2.2 ProvenancegegevensEr bestaan veel soorten provenancegegevens. Hoewel ik niet de illusie heb volledig te zijn, geef ik een overzicht van verschillende gebruikssporen die terug zijn te vinden in vijftiende, zestiende en zeventiende eeuwese boeken.

BezitterskenmerkenProvenancegegevens zijn aantekeningen of andere persoonlijke kenmerken in een boek die ons helpen geschiedenis te achterhalen. Deze gegevens zijn te vinden aan de binnenkant van het boek en op de band. De meest voorkomende provenancegegevens zijn namen die in een boek genoteerd staan. De namen kunnen voluit geschreven staan, of er zijn alleen initialen genoteerd. Soms wordt de prijs van het boek vermeld, van wie het boek is gekocht en ook zijn er voorbeelden bekend van een aantekening die vermeld van wie het boek geleend is. De Schotse dichter William Drummond (1585 –1649) vond het leuk om zijn naam als anagram te noteren.15

In de librije van Alkmaar is een voorbeeld te vinden van een acrostichon, de eerste letters van zinnen geschreven op het titelblad vormen de naam van de bezitter. Naast handgeschreven vormen van bezitterskenmerken kon je je identiteit ook op andere manieren kenbaar maken:

- Door middel van een boekmerk, ook wel ex-libris genoemd. Dit is een eigendomslabel dat gedrukt is van een gravure of houtsnede. Vaak, maar niet altijd vermeld het de naam of

15 David Pearson, Provenance research in book history. A handbook. blz. 19

26

Page 27: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

initalen van de eigenaar in het wapen. Deze boekmerken werden in het boek geplakt en soms apart gedrukt en ingebonden.- Door middel van een boeklabel. Dit is een gedrukt label waar een naam in staat omringd door ornamenten. Ze zijn simpeler uitgevoerd dan de boekmerk. - Door middel van een boekstempel. Dit kan een stempel van metaal of hout zijn waar de naam van de eigenaar mee in het boek gestempeld kon worden.16

Tijdens de zestiende en zeventiende eeuw was het gebruikelijk om een motto voorin het boek te schrijven.17 Deze motto’s vertellen ons bijvoorbeeld iets over de visie op het leven van de bezitter.

AnnotatiesOok annotaties, of adversaria zoals ze in de renaissance werden genoemd zijn gebruikssporen die iets zeggen over het bezit en gebruik van een boek. Een lezer kan een aantekening bij de tekst maken als hij het er niet mee eens is, als hij iets wil toevoegen of als hij het een interessante passage vindt. Ook dit soort gebruikssporen zijn er in vele soorten en maten. Ze varieëren van een enkel woord in de marge tot hele bladvulling waar geen wit onbeschreven is gelaten. Vandaag de dag zijn velen van ons van mening dat aantekeningen een boek minder mooi of waardevol maken. De gebruiker in de tijd van de librije, in de zestiende en zeventiende eeuw dacht hier heel anders over. Aantekeningen maken een boek interessanter. Een gebruiker voegt nuttige ideeën toe waar een volgende lezer ook iets aan kan hebben.

16 David Pearson, Provenance research in book history. A handbook. blz. 5417 David Pearson, Provenance research in book history. A handbook. blz. 25

27

Page 28: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Een bijzonder voorbeeld van nuttige en gewaardeerde annotaties zijn die gemaakt door Samuel Taylor Coleridge (1772 – 1834). Deze Engelse dichter en literatuurcriticus was een bekende annotator. Zijn annotaties werden zo gewaardeerd dat zijn vrienden hem aanmoedigden om dit vooral te blijven doen, en leenden hem hun eigen boeken zodat hij er naar alle lust in kon noteren. Coleridge is in een essay van Charles Lamb bejubeld om zijn annotatiekunsten, en in 1819 publiceerde Coleridge zijn annotaties bij sir Thomas Browne.18 Dat annotaties dus zeker geen bladvervuiling zijn bewijst Coleridge die ook met zijn aantekeningen naam maakte.

Elaine Whitaker stelde een lijst op waarin annotaties te verdelen zijn19:

-EditingA. CensorshipB. Affirmation

-Interaction A. Devotional useB. Social Critique

- AvoidanceA. DoodlingB. Daydreaming

Gebruikers konden volgens Whitaker dus drie redenen hebben voor annotaties: zij editeerden de tekst, maakten met hun

18 H.J. Jackson, Marginalia, readers writing in books. New Haven, Yale University Press, 2001, blz. 719 William H. Sherman, Used books. Marking readers in Renaissance England. University of Pennsylvania Press, Philadelphia: 2008 blz 16.

28

Page 29: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

annotaties interactie of hadden eigenlijk geen enkele bedoeling met hun annotaties en krabbelden maar een eind weg.

Marginalia Marginalia zijn kanttekeningen en worden dus per definitie in de marge van het boek geschreven. Deze kanttekeningen kunnen bestaan uit schriftelijke notities, maar ze kunnen ook uit symbolen bestaan. In deze scriptie maak ik onderscheid tussen symbolische en tekstuele marginalia. Hoewel ik onderscheid tussen de termen ‘annotaties’ en ‘marginalia’ maak let ik vooral op de hand van de aantekeningen, op het aantal verschillende gebruikers die aantekeningen in hetzelfde boek hebben gemaakt en of een hand in meerdere boeken terug komt. Hierdoor kan aangetoond worden of de boeken uit de librije door meerdere personen zijn gebruikt en of er een dominante aantekenaar is aan te tonen.

Toegevoegde bladenGebruikers schreven hun aantekeningen niet alleen naast of in de tekst, het komt ook voor dat er hele bladen zijn toegevoegd waarop handgeschreven aantekeningen zijn te vinden. Soms gaat dit zo ver dat niet meer vast te stellen is welk deel van het boek de primaire tekst bevat en welk deel de aantekeningen. In een exemplaar van John Bates Mysteries of Nature, and art maakt Bates tekst slechts een kwart uit van het totale boek. Twee delen van het boek zijn delen uit Henry Peachams Gentleman’s Excercise, het laatste kwart van het boek bestaat uit handgeschreven tekst.20 De gebruikssporen bestaan in dit voorbeeld uit de handgeschreven toegevoegde tekst en de toegevoegde tekst van Peacham. Hoewel dit een extreem

20 William H. Sherman, Used books. Marking readers in Renaissance England , blz 9

29

Page 30: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

voorbeeld is, zijn er in de librije van Alkmaar ook voorbeelden te vinden van met de hand volgeschreven toegevoegde bladen.

Aantekeningen in de vorm van symbolenNiet alleen geschreven aantekeningen kunnen aangetroffen worden in boeken, ook onderstrepingen, asterisks, manicules, strepen of hekjes voor een tekst zijn aantekeningen die vaak terug te vinden zijn in oude drukken. Het voert te ver om alle denkbare symbolen apart te beschrijven – de symbolen die in de boeken van de librije worden gemaakt zullen in het volgende hoofdstuk uiteen worden gezet- maar één symbool verdient speciale aandacht. De onderstrepingen, asterisks en strepen zijn methoden die wij nog gebruiken om een interessante passage in een boek te markeren, het tekenen van manicules (of ‘handjes’ ) is een gebruik dat in de loop van de jaren is uitgestorven.

☞ De maniculeTussen in ieder geval de twaalfde en de achttiende eeuw is het aanwijshandje of de manicule21 een veelvuldig gebruikt symbool dat werd gehanteerd door gebruikers van boeken om een deel van een tekst op te laten vallen.22 Het symbool, dat handgeschreven door gebruikers in de marges van boeken werd getekend, is later ook overgenomen door boekdrukkers en komt dus ook in gedrukte inkt voor. Tijdens de incunabelperiode experimenteren drukkers met afbeeldingen van manicules.

21 Term bedacht door Sherman, en redelijk geaccepteerd binnen de boekwetenschap. Termen als ‘fist’, ‘directors’ ‘bishop’s fist’ ‘mutton fist’, ‘indicule’, ‘pointer’ ‘hand’ ‘pointing hand’ komen ook voor. 22 William H. Sherman, Used books. Marking readers in Renaissance England, blz. 29

30

Page 31: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De grote vraag is waarom men een hand voor een interessante passage tekende terwijl een streep of uitroepteken veel simpeler en sneller opgetekend kan worden. De reden hiervoor is dat de manicule het meest persoonlijke symbool was dat een gebruiker kon produceren, aldus William Sherman. De manicules verschillen van gebruiker tot gebruiker, maar bij allemaal is duidelijk een hand die iets aanwijst te herkennen. De een tekent nagels op de vingers, de ander niet. Bij de één is het puur een hand, bij de ander wordt er een mouw of soms een hele persoon aan vast getekend.

De functie van de manicule was pointing, displaying and leading.23 De manicule is ontworpen om de organisatie van de tekst te ordenen en om individuele lezers te helpen om interessante passages te markeren zodat ze daar later gemakkelijk terug naar kunnen keren.

Hoewel de handgeschreven manicule niet meer te vinden is in moderne boeken, is het symbool wel uitgegroeid tot een moderne variant. Denk bijvoorbeeld aan de cursor van de computer, en de pointing hand handschoen die men vaak bij sportwedstrijden aantreft.

TrefoilOok het klavertje, ook wel de trefoil24 genoemd is een eigenaardig symbool dat we vaak tegenkomen in boeken. Hierover is nog minder literatuur te vinden dan over de manicule, 23 William Sherman, ‘towards a history of the manicule’ online gebpubliceerd: 2005. Blz. 3 http://www.livesandletters.ac.uk/papers/FOR_2005_04_001.pdf24 William Sherman, ‘towards a history of the manicule’ online gebpubliceerd: 2005. Blz. 2 http://www.livesandletters.ac.uk/papers/FOR_2005_04_001.pdf

31

Page 32: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

maar duidelijk is dat ook dit symbool zijn functie had. Net als de manicule wees de trefoil een interessante passage aan. De trefoil werd minder vaak gebruikt dan de manicule.

De bewaarplaats van boekenRegelmatig is er een bibliotheekstempel terug te vinden in oude drukken. Aan de hand van deze stempels is af te leiden wanneer een boek in een bepaalde bibliotheek heeft gestaan. Om de bewaarperiode vast te stellen zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de stempels; wanneer gebruikte een bibliotheek een bepaalde afbeelding? Ook is er niet zelden een handgeschreven nummer te vinden in boeken die deel uitmaakten van een openbare of prive collectie.

Provenancegegevens buiten het boekOok buiten het boek zijn provenancegegevens te vinden. Denk aan veilinscatalogi of catalogi van boekhandelaren waarin regelmatig is genoteerd door wie en voor welk bedrag een bepaald boek is aangeschaft. Hoewel ik mij in dit onderzoek voornamelijk op de provenancegegevens in het boek richt, zal ik mij ook een enkele keer beroepen op veilingcatalogi, aangezien we weten dat er een paar boeken op veilingen zijn aangeschaft.

In welke boeken wordt veel gemarkeerd?In boeken met literaire teksten wordt tijdens de renaissance veel minder geannoteerd dan in informatieve boeken, zoals rechtsboeken en religieuze boeken.25

25 William H. Sherman, Used books. Marking readers in Renaissance England. Blz xiii

32

Page 33: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Helaas is niet precies vast te stellen in hoeveel boeken gebruikssporen zijn te vinden, en hoe vaak mensen gebruikssporen achterlieten in boeken. Vele exemplaren zijn niet bewaard gebleven, en in sommige gevallen bestaat het boek nog wel maar zijn de gebruikssporen weggebleekt door bijvoorbeeld de nieuwe bezitter van het boek. De aantekeningen zouden volgens moderne meningen het boek minder aantrekkelijk en minder waard maken.

De werkelijke situatieHet liefst zien we ex-librissen duidelijk geschreven op het titelblad, gepaard met wanneer en voor hoeveel het boek gekocht is, op welke veiling het is aangeschaft, etcetera. In de praktijk blijken namen vaak onleesbaar en prijzen waar de boeken voor zijn gekocht komen nog minder vaak voor. Een datum wordt ook meestal niet genoteerd. Heel veel boekbezitters hebben zelfs geen enkele vorm van gebruikssporen achtergelaten. Vaak zit de originele band niet meer om een boek, waardoor er wellicht provenancegegevens verloren zijn gegaan. Ook hebben eigenaren soms een inscriptie van een vorige eigenaar onleesbaar gemaakt of bedekt, en in extreme gevallen zelfs weggesneden. Ook het verminken geeft een boek een individuele historie mee, hoewel interessante onderzoeksaspecten hierdoor vernietigd kunnen worden.26

26 David Pearson, Provenance research in book history. A handbook, blz. 129

33

Page 34: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Hoofdstuk 3. Analyse

In 67 van de 323 banden uit de Alkmaarse librije zijn gebruikssporen te ontdekken. De meest voorkomende gebruikssporen zijn tekstuele marginalia en onderstrepingen. Door onderzoek te doen naar deze en andere gebruikssporen kunnen niet alleen gebruikers van de boeken vastgesteld worden, ook vertellen de gebruikssporen iets over het gebruik van de boeken. Ik zal niet alle gevonden gebruikssporen behandelen. Voor dergeleijk grootschalig onderzoek is tijd en veel kennis nodig. Ik heb slechts enkele maanden om deze scriptie te voltooien, en bezit de kennis (nog) niet om zo’n groot project aan te gaan. Tevens kan met een kleinschaliger onderzoek nagegaan worden of de gebruikssporen in de boeken van de librije dermate interessant zijn om een vervolgonderzoek te doen. Ik zal ingaan op het gebruik van symbolen, annotaties, bezitterskenmerken en andere opvallende gebruikssporen zoals tekeningen en krabbels.

Annotaties In de boeken uit de librije zijn vele annotaties te vinden. Meestal bestaan de annotaties uit enkele woorden, maar in sommige boeken worden er hele pagina’s volgeschreven door de gebruiker. Verschillende gebruikers hadden verschillende stijlen van annoteren. Door opvallende kenmerken met elkaar te vergelijken kan onderzocht worden of op basis van annotaties een gebruiker is aan te wijzen.

In de meeste boeken worden de annotaties in de marge geschreven. Een enkele keer worden ze ook in de tekst geschreven, dit wordt gedaan in 134B4, 134D7, 134F1, 135B10(1) en 133A13.

34

Page 35: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Al deze annotaties in de tekst zien er anders uit, ze zijn duidelijk niet door één gebruiker gemaakt. Grofweg zijn er twee groepen te verdelen; annotaties waar te zien is dat de gebruiker niet per se in de tekst wilde schrijven, maar de marge simpelweg te klein was om de aantekening kwijt te kunnen, en annotaties die per se in de tekst moesten staan. De annotaties in de boeken 134B4, 134d7, 134f1 en 135B10(1) kunnen in de eerste groep worden onderverdeeld, de annotaties in boek 133A13 vallen in de tweede groep, hier is duidelijk te zien dat de gebruiker te weinig papier had voor zijn annotatie. Hoewel de eerste groep gebruikers overeenkomsten vertonen in de plaats waar zij hun aantekeningen achterlieten, is duidelijk te zien dat de annotaties niet van één gebruiker afkomstig zijn. Het handschrift verschilt, en ook de manier waarop de annotaties in de tekst zijn geplaatst verschilt. In de boeken 134D7 en 134F1 is gebruik gemaakt van de strook wit aan het einde van de alinea’s. De annotatie is niet lukraak midden in de tekst geschreven, de gebruiker heeft bewust de annotaties daar neergezet waar de meeste ruimte was. Dit had kunnen betekenen dat de gebruiken van één gebruiker waren blootgelegd, ware het niet dat de handschriften verschillen, waardoor duidelijk wordt dat de annotaties van twee gebruikers afkomstig zijn. Helaas kan op basis van de annotaties nog niet gezegd worden of er één of meerdere dominante gebruikers aan te wijzen zijn.

HandschriftIk heb tijdens het onderzoek naar de gebruikers niet gelet op de inhoud van de aantekeningen. Dit was een praktische overweging, mijn Latijn is niet van het niveau dat ik de aantekeningen zou begrijpen. Ik heb overwogen om

35

Page 36: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

handschriftenonderzoek te doen, maar besefte dat dit weinig informatie zou geven over de verschillende gebruikers van de librije. Hoewel ik gedurende het onderzoek er al snel achter kwam dat verschillende handschriften terugkwamen in meerdere boeken, kon ik deze niet aan een persoon verbinden.

Toch weten we van één persoon zeker dat hij in de librije heeft gezeten, en dat is Pieter van Foreest. In 1596 schrijft hij een dedicatie in zijn Observationes et curationes medicinales, dat hij opdraagt aan zijn geboorteplaats Alkmaar. Niet alleen schrijft hij over de librije, hij zit op dat moment zelf tussen de boeken in de Grote Sint Laurenskerk.

In Alkmaar, in onze bibliotheek in het jaar 1596 op de achtste oktober, precies op die feestdag, waarop de burgers God dank en eer betuigen ter eeuwige herinnering aan de bevrijding van de vijandelijke belegering.

Een burger en arts die uw stad zeer is toegewijd,

Petrus Forestus.27

SymbolenUit symbolen als handjes, haakjes en drieblad klavers kun je afleiden wat de verschillende gebruiken van gebruikers waren.

De trefoil ben ik weinig tegengekomen, gebruikers hebben wel vele manicules getekend. Zoals elke gebruiker een persoonlijk handschrift heeft, heeft ook elke gebruiker een eigen stijl van 27 G.M.P. Loots, ‘Pieter van Foreest over Alkmaar’. In: Oud Alkmaar, jrg 31 nummer 2 2007. De tekst staat in het boek 134 B 15

36

Page 37: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

tekenen. Zo zal de ene gebruiker alleen de omtrek van een hand tekenen, tekent een andere gebruiker er ook een arm bij en zal weer een andere gebruiker de manicule invullen met nagels en een mouw.

In 133A12 bijvoorbeeld is een manicule te zien waar duidelijk een mouw aan vast zit, maar waar de hand niet gedetaillleerd is getekend:

Nagels zijn niet getekend, slechts drie getekende lijnen maken duidelijk dat het hier om een manicule gaat.

Ook in 133B2 is een manicule te vinden die niet gedetailleerd is getekend.

Hier is zelfs sprake van één getekende lijn die duidelijk moet maken dat een manicule een interessante passage aanwijst.

37

Page 38: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

In 133C12 is een hele andere manicule te zien.

Ook deze bestaat uit slechts een paar lijnen, maar de tekenstijl is veel abstracter dan de vorige twee. Ook hier wordt, net als in 133A12 een mouw getekend, maar wordt dit duidelijk door het manchet.

In 134C18 is een manicule getekend die ook een manchet laat zien, maar wel een heel andere dan in 133C12:

Waar de vorige manchet rechttoe rechtaan was, is deze ronder en sierlijker, het lijkt op een echt manchet uit die tijd. Het is duidelijk dat ook deze manicule van een andere gebruiker afkomstig is.

De manicule in 134D7 is een heel ander verhaal

38

Page 39: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Ook hier zijn weer de kenmerken te vinden die in de vorige manicules terug kwamen; een vinger wijst duidelijk een interessante passage aan, en ook aan deze hand zit een mouw vast. Toch is meteen duidelijk dat ook deze manicule van een andere gebruiker afkomstig is dan de voorgaande. Waar de vorige manicules schuin omhoog wezen, is deze horizontaal getekend. Ook de lijnen zijn niet strak, het lijkt erop dat de gebruiker moeite had met het tekenen van de manicule. Wellicht had hij het nog niet eerder gedaan.

Ook de manicule in 134F1 is een bijzondere.

39

Page 40: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Wederom is er duidelijk een hand en een ronde manchet te onderscheiden, maar wat uniek is aan deze manicule is dat er met twee vingers in plaats van één een passage wordt aangewezen.

In 135D10 is wellicht de slordigste manicule te vinden:

Wanneer je het boek snel doorbladert zou hij waarschijnlijk niet eens opvallen, nauwelijks zijn de vingers te onderscheiden, maar dit is toch echt een manicule.

Hoewel de manicule in 135E2 ook niet uit vele lijnen bestaat, is deze toch een stuk netter getekend dan de vorige.

Hier is duidelijk te zien dat de gebruiker een aanwijzende hand heeft willen tekenen, de inkt loopt iets door maar ook hier is duidelijk een manchet te zien.

40

Page 41: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De manicule in 136A2 lijkt sterk op 133C12.

De hand is wel iets breder, maar bij beide worden op dezelfde manier de vingers en het manchet getekend.

De manicule in 136A6 is een verrassende.

Kenmerkend is dat deze manicule vanuit het einde van het blad wordt getekend, een soort ‘kiekeboe manicule’ lijkt het wel. Het ziet er leuk uit, de vraag is wel of het niet minder doeltreffend is dan een manicule die dichter bij de passage staat die de gebruiker wil markeren.

In 136D1 komen drie verschillende soorten manicules voor.

41

Page 42: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De eerste is een sierlijke manicule zonder duidelijke mouw, de tweede is een ietwat slordig getekende manicule, en de derde is een bijzondere; deze wijst niet schuin maar recht naar boven. Ook zijn er nagels bijgetekend en een mouw, al is deze laatste slechts met moeite te onderscheiden.

Deze manicules verschillen veel van elkaar, er is niet één dominante gebruiker aan te wijzen. Dit is jammer voor mijn

42

Page 43: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

voorlopige conclusie, ik kan het gebruik van de boeken niet toewijzen aan één persoon, het laat wel zien dat de librije werd gebruikt door meerdere personen.

Bezitterskenmerken Bezitterskenmerken beschouwde ik als een cadeautje, zeker als ik ze op het achterste schutblad tegenkwam nadat ik een dik boekwerk helemaal had doorgebladerd waar verder geen gebruikssporen in bleken te zitten. Ik ben bij drie boeken bezitterskenmerken achterin het boek tegen gekomen.

133a3; waarin de aantekening *alqmadie s*choli* staat.133a13, boek twee; de aantekening geeft aan dat het boek toebehoort aan Miegiel Jansz den sone van meester Johannes Hobingy, pastoor tot Alcmaer.134f1; deze tekst is een acrostischon, de eerste letters van de zes regels vormen de naam ‘Fabius’, de naam die voorin ook al voorkomt als bezitterskenmerk.

Al deze boeken hebben bezitterskenmerken achterin het boek, in plaats van voorin. Ook dit kan een specifiek gebruik zijn van een gebruiker, maar het kan ook betekenen dat de gebruiker het kenmerk niet meer op de gebruikelijke plaats, de titelpagina kwijt kon. In 133a13 staat een bezitterskenmerk van Miegiel Jansz. Een ander boek uit de librije, 133a2, bezit dit kenmerk ook, maar dan voorin het boek. in 133a13 staat tevens een ander bezitterskenmerk van F. Tynden. In 133a2 komt geen ander bezitterskenmerk voor.

Ook bij de overige boeken waar een bezitterskenmerk achterin is geschreven zijn verder geen overeenkomsten te ontdekken. De kenmerken zijn van verschillende personen of instanties,

43

Page 44: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

namelijk de Alkmaarse school, Miegiel Jansz en Meinhard Fabius, die overigens heel origineel zijn naam kenbaar maakt door een acrostichon.

Bij deze bezitterskenmerken is niet duidelijk waarom zij hun naam achterin het boek plaatsten in plaats van voorin. In het geval van Meinhard Fabius staat er wel al een kenmerk voorin het boek, maar dat is zijn eigen naam, die hij in totaal maar liefst drie keer in het boek noteert. Bij de overige boeken is er geen sprake van een ander bezitterskenmerk voorin het boek.

Pieter van ForeestEen naam die meerdere keren voorkomt in de boeken van de librije, en niet alleen als auteur maar ook als schenker is Pieter van Foreest, een naam die bij veel Alkmaarders een belletje zal doen laten rinkelen.

Pieter van Foreest (1521-1597) was afkomstig uit een aanzienlijke familie, de familie Van Foreest is vandaag de dag zelfs de meest oudste nog bestaande adelijke geslacht van Nederland. Pieters vader Jorden was burgemeester van Alkmaar,

44

Page 45: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

en ook zijn moeder kwam uit een invloedrijke familie. Pieters eerste stappen richting een glansrijke carrière werden gezet in de Latijnse school te Alkmaar. Na het voltooien van zijn opleiding in Alkmaar vertrok hij richting Leuven om medicijnen te studeren, waarna hij richting Italië vertrok om zijn studie daar voort te zetten. Op 23 november 1542 promoveerde hij in Bologna tot doctor in de geneeskunde. In de periode van 1546 tot 1558 was Van Foreest actief als stadsarts in Alkmaar. Al snel maakte hij naam als autoriteit op het gebied van de geneeskunde. Hij werd door zijn collega’s van buiten de stad regelmatig geraadpleegd bij moeilijke kwesties op het terrein van de geneeskunde. Veel van zijn ervaringen als stadsarts zou hij later opnemen in zijn boek Observationes. In februari 1558 vertrok Van Foreest naar Delft om daar stadsarts te worden. Vanaf 1570 werd Van Foreest herhaaldelijk geraadpleeg door leden van de prinselijke familie, in 1584 balsemde hij zelfs het lijk van Willem van Oranje.28 Na 38 jaar werkzaam geweest te zijn in Delft keerde Van Foreest in 1595 terug naar Alkmaar, waar hij naast het behandelen van zijn stadsgenoten ook zorgde voor de librije. 

Oberservationum

Op latere leeftijd begon Van Foreest met het rangschikken van zijn medische beschrijvingen om deze in verscheidene boekwerken te kunnen uitgeven. De aantekeningen werden als monografieën uitgegeven onder de titels Observationes et Curationes medicinales en Observationes et Curationes chirurgicales. Na zijn dood zijn alle monografieën in 1609 gebundeld en uitgegeven als de Opera Omnia. 28 G.N.M Vis (red.) e.a. Geschiedenis van Alkmaar, blz. 168

45

Page 46: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Pieter van Foreest schonk drie delen van zijn Observationes aan de librije. Daarnaast schonk hij nog medische werken van Avicenna en van Hippocrates, en een uitgave van de kerkvader Cyprianus. In alle zes de boeken29 schreef Van Foreest een opdracht die als volgt luidt:

Anno 1591 15 Novembris. Ex donatione Petri Foresti Acmatiani, qui Alcmariae civibus suir et incolis, deinde et Delfensibus, in medicum reipub. Delfensium accitus, et honorario stipendio cohonestatus, medicinam fecit.

Vertaald staat hier:

In het jaar 1591, op 15 november,Als gift van Petrus Forestus van Alkmaar die te Alkmaar bij zijn medepoorters en andere inwonders en daarna ook bij de Delftse burgers, door de stad Delft ontboden, als arts, met een honorarium geëerd, de geneeskunde heeft beoefend.30

De schenking was niet anoniem, Van Foreest wilde nadrukkelijk laten blijken dat hij door de magistraat van Delft tot een eervolle functie geroepen en goed betaald werd. Door de gebruikers van de librije al bij het openslaan van het boek duidelijk te maken dat het betreffende boek door hem in de librije te vinden was bereikte hij het gewenste doel; aanzien vergaren.

29 In de boeken 134 B 15 I, 134 B 15 II, 134 c 18, 133 E 1 zijn de genoemde opdrachten te vinden. Ook in de ‘Opera’ van Hippocrates (136 D 11) zou volgens J.J. de Gelder in 1868 de opdracht nog te vinden moeten zijn. Deze is vandaag de dag niet meer te vinden in het boek. wellicht dat de aantekening tijdens restauratiewerk vernietigd is. 30 H.A. Bosma-Jelgersma (red.), Petrus Forestus Medicus. Stichting A D & L, Amsterdam: 1997

46

Page 47: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Een ander boek dat hij schonk was de Canon medicinae ; De viribus cordis31 van Avicenne. Naast de aantekening van Foreest heeft dit boek nog meer opmerkelijke gebruikssporen. De initialen in dit boek zijn handmatig aangebracht. De rubricator had zo te zien niet veel kijk op de tekst, want in één oogopslag zijn meteen vele fouten te zien. Iemand, waarschijnlijk een corrector heeft deze initiale vervolgens met bruine inkt verbeterd.

Hoewel dit een leuke kanttekening is bij een bijzonder boek zegt het weinig over het gebruik en de gebruikers. Het verbeteren van de initialen is waarschijnlijk al in de werkplaats gebeurd, en verder staan er geen annotaties in het boek, waardoor er geen gebruikers vast te stellen zijn. Het bezitterskenmerk laat wel zien dat de collectie mede tot stand is gekomen door Pieter van Foreest, een vooraanstaande Alkmaarder.

31 133 E 147

Page 48: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Michiel Janszoon

Ook Michiel Janszoon Hobingius schonk een drietal medische werken aan de librije. Deze zijn afkomstig uit de nalatenschap van zijn vader Johannes Hobingius die van 1537 tot 1546 directeur is geweest van de Latijnse school, de opvolger van Nannius van Foreest. Zijn zoon Michiel schonk onder andere een werk van Alexander Tralianus; Perexcellentis Philosophiac Medici De Singularum Corporis, en een werk van Andreas Laurentius Historia anatomica humani corporis (…).32

In 133A2 en 133A13 staat het bezitterskenmerk van Michiel Jansz. zoon van Meester Johannes Hobingius, rector van de Latijnse school in Alkmaar. Ook deze schenking is gedaan door een vooraanstaande Alkmaarder, die naast dokter ook verbonden was aan de Latijnse school. Een andere Alkmaarder die ook verbonden was aan de school is Popco Elema.

Popco ElemaEen bekende schenker is de Friese rechtsgeleerde Popco Elema. Hij schonk de driedelige Thesaurus Lingua Latina.33 In de Thesaurus staat zijn naam zelfs gedrukt:  

Communi Alcmarianae Scholae Usiu, Sui Quo Eam Constanter Proseris Ergo hunc Thesaurium Donat, consecratque. Pomponius Ellama Frisius  

Volgens Plenkers-Keyser en Streefkerk was Elema corrector aan de drukkerij te Bazel, waar ook deze Thesaurus vandaan komt. Zelf

32 Het gaat om de werken met de respectievelijk de signaturen 144A13 en 133B533 133D4

48

Page 49: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

heb ik hier geen bewijs voor kunnen vinden. waar ook deze Thesaurus vandaan komt. In 1578 word hij rector aan de Latijnse school in Alkmaar, waar hij het overigens niet lang uithoudt. Op 4 september 1578 kreeg hij op zijn verzoek ontslag “alsoe den Vroetschap voorgehouden es dat Pomponius34, rector, den lucht alhier nyet en can verdragen ende over sulcz meestendeel suckelend es ende de schole qualik bedienen can.”35 Elema is het tweede voorbeeld van een schenker die verbonden was aan de Latijnse school. De schenkers, en daarmee wellicht ook de gebruikers van de librije, zijn tot nu toe dus onder te verdelen in twee groepen; vooraanstaande Alkmaarders en rectoren van de Latijnse school. Het is dan ook niet ondenkbaar dat de schenkers de gebruikers waren en andersom.

Adolphus Tectander Venator

Naast de schenkingen van rechtsgeleerden en artsen vinden we ook schenkingen van geestelijken. Op de band met het signatuur 134D25 staat met gouden letters: Bibliothecae Alcmarianea donat A tect. Venator 1605. Dit theologische werk, Enchiridion controversarivm praecipiarum nostri temporis circa religionem, geschreven door Johannes Venator is na de dood van de auteur bewerkt en van een voorwoord voorzien door zijn broer Adolphus Tectander Venator.36 Hij is ook degene die het boek geschonken heeft aan de librije. Deze Adolphus Tectander Venator was een bekende Alkmaarse predikant. Ook is hij van 1610 tot 1614 rector geweest van de Latijnse school. 34 Pomponius is Popco Elema

35 Visser, Gedenkboek ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het murmellius-Gymnasium. 1381-1904-1954. Het Curatorium, Alkmaar: 1954, blz. 4436 Verlatijnse naam van Adolf de Jager

49

Page 50: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De broers Venator vestigden zich op jonge leeftijd in ’s Heerenberg, waar Johannes als predikant werkzaam was en Adolphus als onderwijzer. Op zijn twintigste ontmoette Adolphus in Nijmegen, waar hij woonde met zijn broer die daar predikant was, de gedeputeerden van de Alkmaarse kerkenraad, voor wie hij een proefpreek hield. Hij viel in de smaak, en werd gevraagd in Alkmaar te komen preken. Er waren toen nog twee andere predikanten actief in Alkmaar: Pieter Cornelisz en de zeer streng gereformeerde Cornelis van Hil.Cornelisz en Venator hadden geen goede start; Venator tradt in het huwelijk met Anna Cornelisd. Spont, terwijl Cornelisz veel liever zag dat Venator zijn dochter als bruid zou nemen.37 Dit akkefietje stelde echter niets voor vergeleken bij de vete tussen Venator en Van Hil.Venator en Van Hil zaten theologisch gezien niet bepaald op één lijn. Deze onenigheid was vooral van godsdienstige aard, al was er ook sprake van enige jaloezie tussen de twee predikers. Het begon met de beschuldiging van Van Hil aan het adres van Venator. Deze had beweerd dat men zelf mag bepalen hoeveel tijd men aan het gebed besteedt, en dat men niet afgerekend zal worden op het aantal woorden. Dit vond Van Hil veel te libertijns, en hij viel Venator hier openlijk vanaf de preekstoel op aan. Venator ging niet op deze beschuldigingen in, ook de Alkmaarse gemeenteleden waren niet onverdeeld gelukkig met de liberale ideeën van Venator. Hij beriep zich eerder op de apostelen dan op Calvijn of Luther, en werd daardoor uitgemaakt voor ketter.38

37 De Vries,’ Adolphus Tectander Venator’ in: Oud Holland, jrg. 40 (1922) blz. 12538 De Vries, Adolphus Tectander Venator, blz. 126-127

50

Page 51: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

In 1607 brak er weer ruzie uit. Van Hil stelde schriftelijk vragen aan Venator, die aan het licht moesten brengen waar zijn denkbeelden afweken van de gereformeerde kerk. Venator beantwoordde elke vraag met een bijbeltekst, en kon derhalve niet aangevallen worden.39

Uiteindelijk was het Van Hil die vanwege de ruzies de stad moest verlaten. Venator werd ook een sanctie opgelegd, hij mocht een jaar niet preken, maar omdat hij toch zijn tien kinderen moest onderhouden, kreeg hij de betrekking van rector aan de Latijnse school. Na dit jaar hervatte hij zijn preken en al gauw kwamen er klachten over zijn rectorschap. Blijkbaar hield Venator niet genoeg tijd over voor de Latijnse school. Op advies van de magistraat stopte hij met het rectoraat in 1614.40

Venator schonk in 1605 het werk Enchiridion controversarivm praecipiarum nostri temporis circa religionem. Hoewel hij niet bekend is geworden als rector van de Latijnse school, is het opmerkelijk dat ook hij, naast Popco Elema en Johannes Hobingius een boek schonk aan de librije. De schenking deed hij echter voordat hij rector werd van de Latijnse school, venator valt dus onder de groep schenkers van vooraanstaande Alkmaarders.

39 DeVries, Adolphus Tectander Venator, blz. 13240 Visser, Gedenkboek ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het murmellius-Gymnasium blz. 47

51

Page 52: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Meinhard FabiusIn 1554 schonk Meinhard Fabius, van wie weinig meer bekend was dan dat hij lid was van het papengilde, een Bijbel aan de librije. Wellicht was hij een priester, of een andere geestelijke. Uit de aantekening “sum Meijnardi Fabii” kunnen we niet veel meer opmaken. Op het achterste schutblad staat een acrostischon die de naam ‘Fabius’ vormt, iets wat we verder niet tegen komen in de librije. Omdat we van Fabius weinig weten is het moeilijk om hem als schenker in te delen in een bepaalde groep. Omdat niet bekend is of hij ooit verbonden is geweest aan de Latijnse school deel ik hem in in de groep schenkers van vooraanstaande Alkmaarders.

Jan Bartoutsz

Een andere geestelijke, Jan Bartoutsz, een Alkmaarder die in Oudenaarde pastoor was, heeft ook een boek geschonken aan de librije.Zijn naam is te vinden in het boek Concordantiae maiores bibliorum tam dictionum declinabilium quam indeclinabilium diligenter vise cum textu41, een theologisch werk van de Spaanse theoloog Johannes von Sevogia. Ook Bartoutsz is niet verbonden geweest aan de Latijnse school. Geestelijken hadden in de tijd van de librije veel aanzien, dus ook Jan Bartoutsz telt als vooraanstaande Alkmaarder.

Vier bestuurders van Alkmaar

In 1625 schonken vier burgemeesters het boek Andreae Riveti Pictavi commentarius in Hoseam prophetam aan de Librije.42 De schenkers waren Pieter Willemsz. Kessel, burgemeester van 41 133C2

52

Page 53: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

1625 tot 1640, Dr. Gillis van Oudesteyn, burgemeester van 1624-1625, Abraham Jaspersz. Verdoes, burgemeester van 1621-1632, en F. Nieuwenburgh. Of deze laatste persoon ook een burgemeester was is niet duidelijk. Deze schenking laat zien dat de hoge heren van Alkmaar hun steentje wilden bijdragen aan de librije, en dat de librije werd gezien als een belangrijke instelling voor de stad.

Tussentijdse conclusieDe verschillende besproken gebruikssporen geven al aan in welke richting we moeten kijken, willen we de gebruikers van de librije vaststellen. Aan de bezitterskenmerken is af te leiden dat de boeken werden gebruikt of geschonken door vooraanstaande Alkmaarse burgers, zoals Pieter van Foreest en de bestuurders van Alkmaar. Ook rectoren van de Latijnse school hebben meegeholpen aan de groei van de collectie. Hoewel er uit archiefstukken geen gebruikers van de librije vast zijn te stellen is het niet onwaarschijnlijk dat de schenkers ook de gebruikers waren. De vooraanstaande Alkmaarders waren in staat om de moeilijke boeken zelf te lezen, en op deze manier deden zij niet volledig afstand tot de boeken.

Het gebruik van in die tijd veel voorkomende symbolen doet vermoeden dat de gebruikers van de librije veel ervaring hebben met het gebruiken van boeken voor studiedoeleinden, symbolen als trefoil en manicules komen regelmatig voor, al dan niet met een aanvullende tekstuele marginalia. Deze ervaren gebruikers zijn dus ooit geschoold in het studeren en in het lezen van Latijnse teksten, de boeken van de librije zijn namelijk veelal in

42 134D1753

Page 54: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

het Latijn geschreven, de boeken die gebruikssporen bevatten zijn allemaal in het Latijn geschreven.

Deze bevindingen wijzen uit dat de schenkers en gebruikers niet per se verbonden zijn geweest aan de Latijnse school te Alkmaar, maar wel goed geschoolde Alkmaarders zijn geweest die wellicht als kind onderwijs hebben genoten aan de Latijnse school, al dan niet te Alkmaar.De taal van de boeken en annotaties bevestigd deze voorlopige conclusie.

TaalAlle aantekeningen die in de lopende tekst zijn geplaatst zijn in het Latijn, slecht een enkele bezitterskenmerk, zoals die in boek 133a13 is in de volkstaal geschreven. Dit geeft al aan dat de gebruiker een uitstekende kennis had van de Latijnse taal, wat natuurlijk ook nodig was om de boeken uit de librije überhaupt te kunnen lezen.

Dit gegeven sluit meteen een hele groep mensen uit als gebruiker. Niet iedere Alkmaarder zal het Latijn onder de knie gehad hebben en vele inwoners zullen zelfs de boeken in de volkstaal niet hebben kunnen lezen. Latijnse schoolZoals ik al eerder aangaf had ik een sterk vermoeden dat leerlingen en docenten van de Latijnse school de meest frequente gebruikers van de librije waren, zij waren immers geschoold genoeg om Latijnse boeken te lezen en annotaties die soms bladvullend zijn bij te plaatsen. Verschillende gebruikssporen bevestigen dit vermoeden. In 133B4 staan op het achterste schutblad verschillende letters ‘a’ en het alfabet uitgeschreven. Het lijkt er sterk op dat iemand zijn schrijfvaardigheden heeft willen oefenen.

54

Page 55: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Leesonderwijs in de zeventiende eeuwHet leesonderwijs was in de zeventiende eeuw in een aantal fasen verdeeld. Eerst leerde je de letters van het alfabet, vervolgens leerde je spellen en lezen. Hierna leerde een kind schrijven, maar dit kon wel enkele jaren na het leren lezen zijn. Het grote verschil met het onderwijs nu is dat het leren lezen en schrijven elkaar dus niet ondersteunden. In de zeventiende en de achttiende eeuw werden er verschillende alfabetten geleerd, zoals het Gotische. Boekjes die dit onderwijs ondersteunden waren bijvoorbeel De trap der Jeugd. Leerlingen kregen verschillende alfabetten die zij moesten overschrijven waarna het gemaakte werd gecontroleerd door de meester.43

Het alfabet op het schutblad van 133B4 is een voorbeeld van het oefenen van het alfabet van een student. De letters zijn nog niet mooi en vloeiend genoeg om van een geoefend schrijver afkomstig te zijn, en een geoefend schrijver heeft geen reden om het alfabet te studeren. Zeer waarschijnlijk is hier dus een student als gebruiker aan te wijzen.

Ook het achterste schutblad van 133C12 is als kladpapier gebruikt. Dit maal worden er geen schrijfoefeningen, maar wiskundige sommen geoefend door waarschijnlijk een scholier. Deze sommen zijn simpel genoeg om van een scholier afkomstig te kunnen zijn.

43 P.T.F.M Boekholt, Geschiedenis van de school in Nederland vanaf de Middeleeuwen tot aan de huidige tijd. Van Gorcum, Assen: 1987. Blz. 37-38

55

Page 56: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Overige gebruikssporenOverige gebruikssporen zijn bijvoorbeeld krabbels die de gebruiker achterliet in het boek, deze werden en worden vaak onbewust gemaakt. In de boeken 135C4(2) en 135A6 bijvoorbeeld zijn voorbeelden te vinden van deze doodles. De gebruik heeft in beide boeken enkele letters ingetekend met diagonale strepen. Deze hebben zeer waarschijnlijk geen betekenis, maar zijn onbewust gemaakt door de(zelfde) gebruiker. Deze gebruikssporen zeggen niet veel over de gebruiker, behalve dat hij zich waarschijnlijk verveeld voelde of was afgeleid.

Naast annotaties, bezitterskenmerken, krabbels en symbolen kwam ik in 135C4(3) ook nog twee tekeningen tegen. Dit zijn niet zomaar krabbels die je wel vaker tegenkomt in boeken en die gemaakt zijn door een verveelde of afgeleide gebruiker, deze tekeningen zijn nauwkeurig gemaakt en de gebruiker wist precies wat hij aan het doen was.

56

Page 57: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

De eerste tekening is gemaakt in de lopende tekst, de tweede staat achterin het boek. Ze lijken geen betekenis te hebben, waarschijnlijk zijn ze gemaakt door een artistieke gebruiker. Ook dit zegt weinig over de gebruikers van de librije, behalve dat dit boek gebruikt werd door iemand die goed kon tekenen. In mijn onderzoek heb ik hier dus weinig aan, het maakt deze ontdekking daarom niet minder leuk.

57

Page 58: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

In deze analyse heb ik symbolen, annotaties, bezitterskenmerken en overige gebruikssporen behandeld. Ik besef mij dat ik slechts een klein gedeelte van het te onderzoeken materiaal onderzocht heb, ik ben bijvoorbeeld geheel voorbij gegeaan aan de inhoud van de annotaties en had meer onderzoek kunnen doen naar de bezitterskenmerken. Omdat de door mij behandelde gebruikssporen al in een richting van een bepaalde groep gebruikers wijst, namelijk vooraanstaande Alkmaarders en rectoren en studenten van de Latijnse school, en een volledige behandeling van gebruikssporen van deze scriptie een proefschrift zal maken behandel ik niet nog meer provenancegegevens. Hoewel deze analyse dus geen volledig beeld schetst van de gebruikers en het gebruik van de Alkmaarse librije hoop ik dat mijn scriptie een goed voorbeeld geeft van hoe provenance onderzoek kan worden gedaan, en hoe de boeken uit Alkmaarse librije veel gebruikssporen bezitten die veel informatie bevatten over de geschiedenis van de collectie.

58

Page 59: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Conclusie

Voordat ik aan de analyse begon had ik een vermoeden over de mogelijke gebruikers van de librije. Verschillende archiefstukken wezen de richting op van studenten en docenten van de Latijnse school te Alkmaar. Deze groep als gebruikers sloot geheel aan bij de tijd dat de librije werd gebruikt.

In de achttiende eeuw wordt de collectie verwaarloosd, blijkens een verslag van de graaf van Antoing: ‘zij was zoo vuil, dat hij zijne kleederen moest doen reinigen.’44

Ook Wilhelmus Klees bevestigd de slechte omstandigheden waarin de librije verkeerde. Hij maakte in 1750 een beschrijving van de librije:45  

Ik hebbe in het jaar 1745 met verlof van haar Edele Groot Agtbaarheden deeze Boekzaal wezen bezien en vond het een welgeschikte plaats te zijn, dog voorzien met wijnig en voor het merendeel geschonden, ja door het ongedierte afgeknaagde boeken, door ouderdom en verwaarloozing zeer mismaakt: de Papieren en oude handschriften die mij daar na toe hadden gelokt zijn er niet meer te vinden mogelijk verloren, vervreemd, ofwel elders anders in bewaring gebragt, voor den Nakomeling diend de navolgende Catalogus dewelke wij uyt een oud manuscript

44 Bruinvis, C.W. Catalogus der bibliotheek behoorende tot het Stedelijk Museum te Alkmaar

45 De weleer beroemde bibliotheek / door Wilhelmus Kleeff. In: RAA Collectie Aanwinsten 277

59

Page 60: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

hebben getrokken, tot bewijs van wat boeken er geweest zijn.

Niet alleen werd de collectie verwaarloosd, in de negentiende eeuw werden de boeken verplaatst naar een voor het publiek onhandig te bereiken plaats: de charterkamer bovenin het stadhuis. Het is dus duidelijk dat de gebruikssporen die gemaakt werden in de boeken stammen uit de tijd dat de librije nog werd gebruikt, dit zal voornamelijk in de zestiende en zeventiende eeuw zijn geweest.

Doordat de librije in deze periode werd gebruikt werd het mogelijk dat de studenten en docenten van de Latijnse school de grootste groep gebruikers was. In de tijd dat de librije nog actief werd gebruikt valt ook de bloeiperiode van de Latijnse school. G.I. Plenckers-Keyser en C. Streefkerk schreven al in hun artikel over de librije dat de studenten van de Latijnse school de librije zeker hebben gebruikt, zij geven hier helaas geen bronvermelding waaruit blijkt dat dit ook zo was. Toch zijn er wel degelijk gebruikssporen te vinden die lijken aan te tonen dat de studenten gebruik hebben gemaakt van de Latijnse school. De annotaties wijzen niet direct naar studenten van de Latijnse school. Hier en daar is wel een slordige manicule te vinden die laat zien dat een niet geoefende gebruiker deze heeft getekend. De meest belangrijke aanwijzingen zijn echter de tekeningen die zijn achter gelaten in de boeken. In 135C4(2) en 135A6 bijvoorbeeld heeft een verveelde gebruiker enkele letters in het boek ingekleurd. Hier heeft hij zeer waarschijnlijk geen enkele bedoeling mee gehad. Deze tekeningen laten zien dat de gebruiker niet intensief met het boek bezig was en zich verveeld voelde. Dit wijst m.i. de richting op van een student, hoewel de

60

Page 61: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

sporen natuurlijk ook goed van een docent of andere gebruiker afkomstig kunnen zijn. De rekensommen en het alfabet echter die te vinden zijn in de boeken 133C12 en 133B4 , wijzen wel rechtstreeks naar de richting van scholieren. De rekensommen zijn te makkelijk voor volwassenen om uitgeschreven te worden, en alleen studenten hebben een reden om het alfabet te oefenen. Het was in de zeventiende eeuw zeer gebruikelijk dat scholieren vaak het alfabet overschreven om de taal goed onder de knie te krijgen. Van dit boek is dus zeker dat een scholier het in handen heeft gehad.

Deze kleine feiten leveren het bewijs dat scholieren zeker in aanraking zijn geweest met de boeken uit de librije. Het is echter nog steeds de vraag of zij als dominante groep aangewezen kunnen worden.

De analyse maakte duidelijk dat de studenten en docenten van de Latijnse school zeker als mogelijke gebruikers van de librije aangewezen kunnen worden, maar dit zeker niet de enige gebruikers waren. De groep die ook naar voren kwam als gebruikers zijn vooraanstaande Alkmaarders. Zij deden, net als enkele rectoren, schenkingen zodat de librije verder uitgroeide tot een mooie collectie. Het is waarschijnlijk dat de schenkers ook zelf gebruik maakten van de boeken, waarom zouden zij een schenking doen aan een instelling als zij er, naast aanzien, verder niets mee bereikten? De schenkers zorgden voor een interessante collectie waar vooraanstaande Alkmaarders kennis uit konden halen. Ook de taal van de boeken laat zien dat de gebruikers niet gezochten hoeven te worden in de Alkmaarse massa, zij waren zeer waarschijnlijk niet geïnteresseerd in de theologische en medische werken, en zullen de Latijnse taal niet begrepen hebben. Geestelijken, medici, bestuurders en rectoren,

61

Page 62: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

de personen die dus ook boeken doneerden, zullen de taal wel hebben begrepen. Zij waren dan ook in staat om Latijnse annotaties bij de tekst te plaatsen.

Hoewel ik lang niet alle gebruikssporen heb besproken in de scriptie lijkt het er dus op dat zeker niet alleen mensen die verbonden waren aan de Latijnse school de gebruikers van de librije waren. De gebruikers waren in hun jeugd wel onderwezen op een Latijnse school, maar niet per se de Alkmaarse.

62

Page 63: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Verder onderzoekAls er iets is wat naar voren is gekomen tijdens het schrijven van deze scriptie, dan is het wel dat er nog zoveel vragen te beantwoorden zijn over de gebruikers van de librije. Voor een goed beeld van de gebruikers zouden de annotaties bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden, zouden zij op handschrift onderzocht kunnen worden en kan het archief van de librije uitgespit worden. Tevens werd het mij duidelijk hoe moeilijk het is om provenance onderzoek te doen, zeker omdat er weinig bronnen zijn die mij daarbij konden helpen. Ondanks dat het op basis van het door mij gedane onderzoek nog steeds lastig is om een dominante (groep) gebruikers van de librije vast te stellen, hoop ik dat mijn scriptie aanleiding vormt voor meer provenance onderzoek in Nederland. Het is een fascinerende tak van de boekwetenschap die nog te weinig wordt beoefend.

63

Page 64: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Literatuurlijst

P.T.F.M Boekholt, Geschiedenis van de school in Nederland vanaf de Middeleeuwen tot aan de huidige tijd. Van Gorcum, Assen: 1987.

H.A. Bosma-Jelgersma (red.), Petrus Forestus Medicus. Stichting A D & L, Amsterdam: 1997

Bruinvis, C.W. Catalogus der bibliotheek behoorende tot het Stedelijk Museum te Alkmaar. Coster, Alkmaar: 1880-1904

J.W. Carter (red.), ABC for book collectors. Londen, The British Library, 2004

J. Drewes (red.) e.a. Glans en glorie van de grote kerk. Het interieur van de Alkmaarse Sint Laurens. Verloren, Hilversum: 1996.

H.J. Jackson, Marginalia, readers writing in books. New Haven, Yale University Press, 2001

G.M.P. Loots, ‘Pieter van Foreest over Alkmaar’. In: Oud Alkmaar, jrg 31 nummer 2 2007.

De Mol, De Friese huizen van de Duitse orde, Fryske Akademy, Leeuwarden: 1991

David Pearson, Provenance research in book history. A handbook. Londen, The British Library: 1994

64

Page 65: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

David Pearson, ‘provenance and rare book cataloguing: its importance and its challenges’. In: books and their owners. Provenance information and the European cultural heritage : papers presented on 12 November 2004 at the CERL conference hosted by the National Library of Scotland, Edinburgh. Consortium of European Research Libraries, Londen: 2005.

G.I. Plenckers-Keyser en C. Streefkerk, ‘De librije van Alkmaar’. In: Glans en glorie van de grote kerk. Verloren: Hilversum, 1996

Goran Proot, ‘Gebruikssporen in programmaboekjes voor het collegetoneel van de jezuïten in de Provincia Flandro-Belgica(1575-1773) in: Jaarboek voor de Nederlandse Boekgeschiedenis jrg. 15(2008). Nijmegen: Vantilt en Leiden: NBV

William H. Sherman, Used books. Marking readers in Renaissance England. University of Pennsylvania Press, Philadelphia: 2008

William Sherman, ‘towards a history of the manicule’ online gebpubliceerd: 2005. http://www.livesandletters.ac.uk/papers/FOR_2005_04_001.pdf

G.N.M. Vis, Jan Arentsz, de mandenmaker van Alkmaar, voorman van de Hollandse reformatie. Uitgeverij Verloren, Hilversum: 1992

G.N.M Vis (red.) e.a. Geschiedenis van Alkmaar, Waanders, Zwolle: 2007

65

Page 66: Verminkt of verrijkt? Gebruikssporen in de Alkmaarse Librije

Visser, Gedenkboek ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het murmellius-Gymnasium. 1381-1904-1954. Het Curatorium, Alkmaar: 1954

De Vries,’ Adolphus Tectander Venator’ in: Oud Holland, jrg. 40 (1922)

A.M. van der Woude, ‘De alfabetisering’ in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden 7Unieboek, Bussum: 1980

Archiefstukken

Memoriaalboek van de Kerkmeesters Regionaal Archief te Alkmaar (38).

Collectie aanwinsten 277, Regionaal Archief Alkmaar

En verder alle boeken uit de librije

66