vertrouwen in de lokale overheid - decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten....

29
Vertrouwen in de lokale overheid : ‘Het moet van twee kanten komen.’ D. Verlet Doctor-assistent aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent K. Steyvers Doctoraatsbursaal aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent H. Reynaert Docent aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent 1. Inleiding Al meer dan een decennium is vertrouwen in de overheid een ‘hot item’ in het publieke debat. Sinds de jaren negentig is er daarbij sprake van een vertrouwenscrisis in het politieke systeem. In dat discours gaapt er een kloof tussen burger en bestuur. Beide leven met elkaar in onmin in gescheiden en van elkaar vervreemde werelden. Om die kloof te overbruggen moet de politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de representatieve democratie, lijkt hiervoor de toverformule. In die discussie neemt het lokale niveau een bijzondere plaats in. Traditioneel wordt de gemeente geïdentificeerd als het bestuur dat het dichtst bij de burger staat. Het helen van de vermeende vertrouwensbreuk door het hervormen van de democratische huishouding wordt hier dan ook de grootste slaagkans toegedicht. Het lokale erf fungeert daarbij als proefterrein. De detectie én correctie van die vertrouwenskloof, nadrukkelijk op lokaal vlak, lijkt echter vooral de heilige graal van een relatief kleine maar agendabepalende politieke elite. Daarbij blijft de visie van de voornaamste medespelers in die lokaliteiten vaak onderbelicht. Vertrouwt de burger zijn lokaal bestuur? Welke factoren beïnvloeden dat vertrouwen? Hoe staan lokale beleidsmakers tegenover maatregelen uit het discours van politieke vernieuwing, gezien zij diegenen zijn die ze in de praktijk moeten vormgeven? Op dit soort vragen proberen we een antwoord te geven. In een eerste deel onderzoeken wij de vertrouwensrelatie door de ogen van de burger. Wij peilden in drie Vlaamse steden naar het vertrouwen dat de kiesgerechtigde inwoners stellen in hun lokale bestuursactoren. Daarnaast gingen wij na welke factoren samenhangen met dat vertrouwen. In een tweede deel verhuizen we naar de overzijde van de vermeende kloof. We toetsen er de visie van de Belgische burgemeester op zijn representatieve vertrouwensrelatie met de lokale gemeenschap. Daarnaast gaan we na hoe die burgemeester staat tegenover enkele recepten die meermaals werden opgevoerd om het vertrouwen in het lokaal bestuur te herstellen. 2. Het vertrouwen van de burger Er bestaan al heel wat studies die het vertrouwen van de burger in zijn overheden onderzoeken. Die stellen echter meestal scherp op bovenlokale politieke actoren of instellingen. Het vertrouwen op lokaal vlak komt veel minder voor het voetlicht. Dat heel wat

Upload: others

Post on 24-Jul-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Vertrouwen in de lokale overheid : ‘Het moet van twee kanten komen.’ D. Verlet Doctor-assistent aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent K. Steyvers Doctoraatsbursaal aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent H. Reynaert Docent aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent 1. Inleiding Al meer dan een decennium is vertrouwen in de overheid een ‘hot item’ in het publieke debat. Sinds de jaren negentig is er daarbij sprake van een vertrouwenscrisis in het politieke systeem. In dat discours gaapt er een kloof tussen burger en bestuur. Beide leven met elkaar in onmin in gescheiden en van elkaar vervreemde werelden. Om die kloof te overbruggen moet de politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de representatieve democratie, lijkt hiervoor de toverformule. In die discussie neemt het lokale niveau een bijzondere plaats in. Traditioneel wordt de gemeente geïdentificeerd als het bestuur dat het dichtst bij de burger staat. Het helen van de vermeende vertrouwensbreuk door het hervormen van de democratische huishouding wordt hier dan ook de grootste slaagkans toegedicht. Het lokale erf fungeert daarbij als proefterrein. De detectie én correctie van die vertrouwenskloof, nadrukkelijk op lokaal vlak, lijkt echter vooral de heilige graal van een relatief kleine maar agendabepalende politieke elite. Daarbij blijft de visie van de voornaamste medespelers in die lokaliteiten vaak onderbelicht. Vertrouwt de burger zijn lokaal bestuur? Welke factoren beïnvloeden dat vertrouwen? Hoe staan lokale beleidsmakers tegenover maatregelen uit het discours van politieke vernieuwing, gezien zij diegenen zijn die ze in de praktijk moeten vormgeven? Op dit soort vragen proberen we een antwoord te geven. In een eerste deel onderzoeken wij de vertrouwensrelatie door de ogen van de burger. Wij peilden in drie Vlaamse steden naar het vertrouwen dat de kiesgerechtigde inwoners stellen in hun lokale bestuursactoren. Daarnaast gingen wij na welke factoren samenhangen met dat vertrouwen. In een tweede deel verhuizen we naar de overzijde van de vermeende kloof. We toetsen er de visie van de Belgische burgemeester op zijn representatieve vertrouwensrelatie met de lokale gemeenschap. Daarnaast gaan we na hoe die burgemeester staat tegenover enkele recepten die meermaals werden opgevoerd om het vertrouwen in het lokaal bestuur te herstellen. 2. Het vertrouwen van de burger Er bestaan al heel wat studies die het vertrouwen van de burger in zijn overheden onderzoeken. Die stellen echter meestal scherp op bovenlokale politieke actoren of instellingen. Het vertrouwen op lokaal vlak komt veel minder voor het voetlicht. Dat heel wat

Page 2: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

maatregelen tot herstel van dat vertrouwen op lokaal vlak ingang vinden, maakt de kennis hiervan nochtans belangrijk. Sinds 1999 voert de Vakgroep Politieke Wetenschappen van de Universiteit Gent onderzoek naar de kwaliteit van het leven in de stad Gent.1 In 2003 werden ook de steden Antwerpen en Brugge in de analyse betrokken. In die studies is er bijzondere aandacht voor het vertrouwen dat de burger stelt in zijn lokaal bestuur. Hier onderzoeken wij het vertrouwen in de politieke component van dat bestuur : de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester. Daarnaast gaan we na welke factoren verschillende niveaus van vertrouwen beïnvloeden. Het belang daarvan overstijgt het puur politiekwetenschappelijke. Kennis van de factoren die het vertrouwen verklaren verschaft ons immers inzicht in de slaagkansen van de hervormingsplannen die dit beogen te herstellen. 2.1. Methodologie en onderzoeksgegevens De gegevens voor de burgerkant van het lokale vertrouwensverhaal werden in de periode februari-maart 2003 via surveyonderzoek in Antwerpen, Brugge en Gent verzameld. De face-to-face enquêtes bestaan voornamelijk uit gesloten vragen. Bij de afname werd gebruikgemaakt van antwoordkaarten. Dit om het afnemen van de enquêtes te bespoedigen en om het effect van de volgorde van de antwoordmogelijkheden op het uiteindelijke antwoord te minimaliseren.2 Wanneer men de antwoordcategorieën voorleest, hebben de respondenten namelijk de neiging om vooral de laatstgenoemde antwoordmogelijkheden te onthouden.3 Het veldwerk voor de enquêtes voor de stad Gent werd uitgevoerd door studenten van de tweede kandidatuur Politieke en Sociale Wetenschappen: optie Politieke Wetenschappen. Het veldwerk voor de steden Brugge en Antwerpen besteedden we uit aan een onderzoeksbureau. Bij de uitvoering van het veldwerk werd uitdrukkelijk gewaakt over de congruentie van de werkwijze. Het universum van onze studie bestaat uit de kiesgerechtigde inwoners van de steden Gent, Brugge en Antwerpen. Daarbij werd er geen “maximumleeftijd” gehanteerd. De geplande steekproeven werden telkens volkomen aselect getrokken op basis van het bevolkingsregister. De grootte van de geplande steekproeven bedraagt 1752 voor Gent, 1200 voor Brugge en 1700 voor Antwerpen. Er werd geen gebruik gemaakt van reservelijsten. De feitelijk gerealiseerde steekproeven in Gent, Brugge en Antwerpen omvatten, na de noodzakelijke kwaliteitscontrole, uiteindelijk de gegevens van respectievelijk 699, 495 en 680 kiesgerechtigde inwoners. De responserate in Gent, Brugge en Antwerpen bedraagt met andere woorden respectievelijk 39,9%, 41,3% en 38,8%. Gezien de omvang van de enquête is deze response gebruikelijk te noemen.

Gezien de uitval van respondenten differentieel kan zijn, werd de representativiteit van de feitelijk gerealiseerde steekproef telkens nagegaan via de Chikwadraattoets. We controleerden op de variabelen woonplaats (geoperationaliseerd aan de hand van de postcode van de deelgemeente waarin men woont), het geslacht en de leeftijd in leeftijdscategorieën. Deze controle wees uit dat er in geen enkele van de feitelijk gerealiseerde steekproeven

1 VERLET, D., REYNAERT, H., DEVOS, C., Tevredenheid over het lokaal beleid. Stad Gent. Brugge, Uitgeverij Vanden Broele, 2002, 189p. 2 SEGERS, J., Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen, Van Gorcum & Comp, 1999, p.189. 3 ROBINSON, J.P., SHAVER, P.R., WRIGHTSMAN, L.S., (ed.), Measures of political attitudes. San Diego (Calif.), Academic press, 1999, p.43.

Page 3: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

noemenswaardige problemen zijn met de representativiteit naargelang van de deelgemeente waarin men woont. Daarnaast werd de representativiteit getoetst door middel van de gecombineerde variabelen geslacht en leeftijd. Uit deze analyse komt telkens naar voor dat we rekening moeten houden met een lichte ondervertegenwoordiging van 65-plussers in de feitelijk gerealiseerde steekproeven. Vooral de vrouwelijke 65-plussers zijn ondervertegenwoordigd. Bij de interpretatie van de gegevens moeten we dus rekening houden met het gegeven dat verhoudingsgewijs weinig (vooral vrouwelijke) 65-plussers zijn opgenomen in de analyse.

Met betrekking tot de inhoud van de enquête kunnen we een onderscheid maken tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen. De afhankelijke variabelen hebben betrekking op het vertrouwen in de diverse lokale actoren. Meer specifiek werd er gepeild naar het vertrouwen dat men heeft in de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester. Daarnaast werd er een heel breed spectrum van karakteristieken van de kiesgerechtigden in beschouwing genomen. Zo hebben we aandacht voor een reeks sociaal-demografische kenmerken, de beoordeling van de eigen gezondheid t.o.v. leeftijdsgenoten, de houding tegenover anderen, het leven in de buurt, het lidmaatschap van verenigingen, de klassenidentificatie en het veiligheidsgevoel. Ook hebben we aandacht voor een aantal attitudes/waarden zoals utilitair individualisme, self-esteem, autoritarisme en postmaterialisme. Uiteraard peilden we naar de houding tegenover politiek. Er werd ook gevraagd om de eigen huidige situatie te beoordelen t.o.v. deze van hun ouders en t.o.v. deze aan het begin van hun beroepsleven. Deze karakteristieken beschouwen we als de onafhankelijke variabelen in het onderzoek. Ten slotte peilden we naar het belang dat men hecht aan het stadsbestuur als dusdanig. Bij de koppeling van de onafhankelijke en afhankelijke variabelen werd er gebruik gemaakt van (meervoudige) regressieanalyse. Deze techniek stelt ons immers in staat om aan te geven welke proportie van de variantie (verschillen) in bijvoorbeeld het vertrouwen in de lokale actoren kan worden verklaard door een bepaalde (reeks van) onafhankelijke variabele(n). Hoe hoger de proportie verklaarde variantie, hoe sterker de verklarende waarde van de variabele(n). De proportie verklaarde variantie wordt in deze analyse weergegeven door de “adjusted R²”. Bij de berekening van deze parameter wordt rekening gehouden met het aantal variabelen dat in de regressieanalyse werd opgenomen. De interpretatie ervan is voor het overige analoog met deze voor de interpretatie van de klassieke R². Ook deze parameter kan waarden aannemen van 0 tot en met 1. Hoe hoger de proportie verklaarde variantie, hoe sterker de samenhang. De “adjusted R-square” wordt ook wel pseudo-R² genoemd.4 Een essentiële waarschuwing hierbij is dat we, op grond van regressieanalyses, geenszins de causaliteit kunnen toetsen. De verbanden die naar voor komen zijn m.a.w. niet ipso facto oorzakelijke verbanden. Ze geven wel aan welke onafhankelijke variabelen een bepaald aandeel van de variantie van de afhankelijke variabele kunnen verklaren. Een oorzakelijk verband impliceert immers dat we gegevens hebben over dezelfde respondenten doorheen de tijd.

4 HAIR, J.F., ANDERSON, R.E., TATHAM, R.L., BLACK, W.C., Multivariate data analysis. Fifth edition. London, Prentice-Hall International (UK) Limited, 1998, pp.114-126. NETER, J., KUTNER, M.H., NACHTSHEIM, C.J., WASSERMAN, W., Applied linear statistical models. Fourth edition. Boston/Burr Ridge/Bubuque/Madison/New York/San Francisco/St. Louis, WCB/McGraw-Hill, 1996, pp.230-231.

Page 4: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

2.2. Vertrouwenslevels in Gent, Brugge en Antwerpen Het vertrouwen in de lokale overheid werd op een directe wijze gemeten door de respondenten te vragen in welke mate men vertrouwen heeft in de burgermeester, het schepencollege en de gemeenteraad. Voor deze drie vragen werden de volgende antwoordcategorieën voorzien : “zeer weinig vertrouwen”, “weinig vertrouwen”, “noch veel/noch weinig vertrouwen”, “veel vertrouwen” en “zeer veel vertrouwen”. Daarnaast kon men antwoorden met “weet niet”. Het vertrouwen dat men heeft in de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester kunnen we weergeven door middel van een schaalscore gaande van 1 (zeer weinig vertrouwen) tot 5 (zeer veel vertrouwen). Het spreekt voor zich dat diegenen die antwoorden met “weet niet” of niet antwoorden op de vragen over vertrouwen, i.e. de “missing values”, niet in rekening worden gebracht bij het berekenen van dit gemiddelde. In tabel 1 wordt er een overzicht gegeven van de gemiddelde scores in de drie steden. Tabel 1 : Gemiddeld vertrouwen in de lokale overheid in Gent, Brugge en Antwerpen in 2003.

Gent Brugge Antwerpen Vertrouwen N gem. st. afw. N gem. st. afw. N gem. st. afw.

Gemeenteraad 603 3,16 0,72 446 3,11 0,74 554 2,42 0,87 Schepencollege 599 3,16 0,76 457 3,12 0,76 555 2,39 0,89 Burgemeester 646 3,43 0,89 478 3,19 0,95 609 2,59 1,04 Lokale overheid 578 3,26 0,68 438 3,13 0,71 529 2,45 0,85 We zien in tabel 1 dat de gemiddelde schaalscores op de vijfpuntenschalen voor Gent en Brugge telkens boven de neutrale waarde 3 liggen. Het vertrouwen is iets hoger in Gent in vergelijking met Brugge. Op grond van deze cijfers kunnen we voorzichtig stellen dat men eerder vertrouwen heeft in de verschillende lokale actoren in Gent en Brugge. Voor de gegevens van Antwerpen zien we evenwel een ander beeld. De gemiddelde schaalscores liggen telkens onder de neutrale waarde 3 waaruit we kunnen besluiten dat het globale oordeel eerder neigt naar een wantrouwen in de lokale overheid. Daarnaast zien we dat het vertrouwen dat men heeft in de burgemeester in de drie steden beduidend hoger is dan het vertrouwen in de gemeenteraad en het schepencollege. Men heeft een hoger vertrouwen in de verpersoonlijking van de lokale overheid, i.c. de burgemeester. Er werd eveneens nagegaan in welke mate er sprake is van zoiets als “het” vertrouwen in de lokale overheid, namelijk één gemeenschappelijke factor die het vertrouwen in de drie actoren (gemeenteraad, schepencollege en burgemeester) bundelt. Dit is het geval. De meting van het vertrouwen in de drie lokale actoren kunnen we samenbrengen in één betrouwbare en valide schaal.5 De scores op deze schaal werden eveneens uitgedrukt door middel van scores op een

5 Zo is er geen probleem met de interne consistentie of de betrouwbaarheid van deze schaal. Er werden namelijk waarden voor Cronbach’s alfa gevonden van 0,82 (Gent), 0,83 (Brugge) en 0,88 (Antwerpen). Daarnaast stellen we door middel van factoranalyse vast dat de drie schalen samen peilen naar één gemeenschappelijke factor. Die ene gemeenschappelijke factor kan voor de gegevens van Gent, Brugge en Antwerpen resp. 74,4%, 76,3% en 82,0% van de informatie vervat in de drie afzonderlijke schalen vatten in één enkele factor. DEVELLIS, R.F., Scale Development. Theory and applications. Applied social research methods series, volume 26. Newbury Park/London/New Delhi, Sage Publications, 1991, 120p.

Page 5: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

vijfpuntenschaal gaande van één (zeer weinig vertrouwen) tot vijf (zeer veel vertrouwen). In het vervolg van deze bijdrage zullen we de samengevoegde schaal hanteren. Het percentage respondenten dat antwoordt met “weet niet” of niet antwoordt op de vragen omtrent het vertrouwen is telkens het laagst bij de geënquêteerde groep Bruggelingen en het hoogst bij de Antwerpenaren. Daarnaast is deze proportie “missing values” het laagst wat betreft het vertrouwen in de burgemeester (3,2% in Brugge en 10,4% in Antwerpen) en beduidend hoger voor het vertrouwen in het schepencollege (resp. 7,5% en 18,4%) en de gemeenteraad (resp. 9,7% en 18,5%). Door het samenvoegen van de schalen over het vertrouwen in de gemeenteraad, het schepencollege en de burgemeester in één enkele schaal kan voor resp. 17,3%, 11,3% en 22,2% van de respondenten in Gent, Brugge en Antwerpen geen schaalscore worden berekend voor het vertrouwen in de lokale overheid. Vervolgens is er het gemiddelde vertrouwen in de lokale overheid naargelang van de partijvoorkeur van de respondenten. Met “partijvoorkeur” bedoelen we de partij waarvoor men stemde bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000. Er werd dus gepeild naar kiesgedrag in het verleden en niet naar kiesintenties. Tabel 2 : Het vertrouwen in de lokale overheid naargelang van de partijvoorkeur in Gent, Brugge en Antwerpen in 2003.

Gent Brugge Antwerpen Partij-voorkeur6 n gem. st. afw. n gem. st. afw. n gem. st. afw.

SP 132 3,55 0,57 84 3,14 0,59 77 2,89 0,74 VLD 114 3,30 0,65 56 2,97 0,74 95 2,51 0,72 VU-ID 24 3,29 0,51 9 3,19 0,58 15 2,53 0,78 CVP 78 3,19 0,66 114 3,49 0,69 46 2,69 0,84 Agalev 74 3,29 0,59 46 2,93 0,60 71 2,73 0,74 Vlaams Blok 40 2,72 0,75 21 2,86 0,73 117 1,86 0,85 WN/GA 91 3,13 0,71 78 2,96 0,69 89 2,47 0,73 Totaal 553 3,27 0,67 408 3,14 0,70 510 2,46 0,85

Gent Brugge Antwerpen

n gem. st. afw. n gem. st. afw. n gem. st. afw. Meerderheid 286 3,42 0,61 206 3,29 0,68 277 2,68 0,76 Oppositie 202 3,08 0,71 156 3,01 0,69 159 2,04 0,88 WN/GA 70 3,24 0,66 57 2,96 0,74 82 2,52 0,73 Totaal 558 3,27 0,67 419 3,14 0,71 518 2,46 0,84

MILLER, D.C., Handbook of research design and social measurement (fifth edition). Newbury Park/London/New Delhi, Sage Publications, 1991, 704p. SPECTOR, P.E., Summated rating scale construction. An introduction. Series : Quantitative applications in the social sciences. Newbury Park/London/New Delhi, Sage publications, 1992, 72p. SWANBORN, P.G., Schaaltechnieken. Theorie en praktijk van acht eenvoudige procedures. Amsterdam, Boom Meppel, 1982, 216p. 6 De reden waarom de “oude” partijnamen worden gebruikt ligt voor de hand. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 namen de partijen namelijk onder deze noemer deel aan de verkiezingsstrijd. Daarnaast werd er in de analyse geen rekening gehouden met diegenen die blanco stemden of stemden voor een “andere” kleine partij omdat het om zeer kleine groepen gaat.

Page 6: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Bij de interpretatie van de gegevens in tabel 2 is het belangrijk dat we de samenstelling van de meerderheden in de drie steden kort vermelden. In Gent werd na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 de meerderheid gevormd door een coalitie van SP, VLD en VU-ID, met een onderlinge verhouding van 14, 11 en 1 op een totaal van 51 gemeenteraadsleden. In Brugge is er een meerderheid van CVP en SP (resp. 19 en 12 op een totaal van 47 raadsleden). In Antwerpen bestaat de bestuurscoalitie uit SP, VLD, CVP en Agalev (goed voor resp. 12, 10, 6 en 6 zetels op een totaal van 55). Uit tabel 2 blijkt dat de Vlaams Blok-kiezers telkens het minst vertrouwen hebben in hun lokale overheid. Vooral in Antwerpen is dat wantrouwen sterk uitgesproken. Daarentegen zien we dat het vertrouwen het hoogst is bij de SP-kiezers in Gent, de CVP-kiezers in Brugge en de SP-kiezers in Antwerpen. Met andere woorden, voor alle drie de steden stellen we vast dat de kiezers van de grootste meerderheidspartij telkens beduidend meer vertrouwen hebben in de lokale overheid in vergelijking met de kiezers van andere partijen. Opmerkelijk is dat de kiezers van de overige meerderheidspartijen niet beduidend meer vertrouwen hebben in vergelijking met de doorsnee kiezer. Op basis van deze cijfers spreekt het voor zich dat de kiezers van een meerderheidspartij meer vertrouwen hebben in de lokale overheid dan de kiezers van een oppositiepartij.7 De vraag is echter in welke mate de kennis van de partijvoorkeur van de respondenten een verklarende waarde heeft voor het vertrouwen in de lokale overheid. Om dit te berekenen werd er gebruik gemaakt van regressieanalyse. De resultaten van deze analyse worden weergegeven in tabel 3. Tabel 3 : De verklarende waarde van de partijvoorkeur voor de verschillen in het vertrouwen in de lokale overheid in Gent, Brugge en Antwerpen in 2003.

Partijvoorkeur Gent Brugge Antwerpen

N % sign. N % sign. N % sign. SP 578 5,1% 0,000 438 0,0% 0,935 529 4,4% 0,000 VLD 578 0,0% 0,587 438 0,5% 0,068 529 0,0% 0,437 VU 578 0,0% 0,840 438 0,0% 0,826 529 0,0% 0,691 CVP 578 0,0% 0,319 438 8,7% 0,000 529 0,6% 0,044 Agalev 578 0,0% 0,699 438 0,7% 0,046 529 1,5% 0,003 Vlaams Blok 578 4,6% 0,000 438 0,5% 0,070 529 13,4% 0,000 WN/GA 578 0,5% 0,044 438 1,1% 0,016 529 0,0% 0,800 Alle partijvoorkeuren samen (1)

578 6,9% 0,000 438 8,6% 0,000 529 14,2% 0,000

Meerderheid of oppositie (2)

578 4,2% 0,000 438 3,2% 0,000 529 9,7% 0,000

(1) en (2) samen 578 7,9% 0,000 438 8,3% 0,000 529 13,9% 0,000 Uit tabel 3 kunnen we besluiten dat de kennis van de specifieke partijvoorkeur van de respondenten een belangrijke verklarende waarde heeft voor de mate waarin men vertrouwen heeft in de lokale overheid. Meer specifiek verklaart de kennis van de specifieke partijvoorkeur van de kiezers in Gent, Brugge en Antwerpen resp. 6,9%, 8,6% en 14,2% van 7 In de enquête werd er vooraleer er werd gevraagd naar het effectieve stemgedrag, gevraagd of men al dan niet voor een meerderheidspartij stemde.

Page 7: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

de verschillen in het vertrouwen in de lokale overheid. Deze algemene vaststelling moeten we echter nuanceren. Zo stellen we vast dat enkel het feit of men al dan niet stemt voor de grootste meerderheidspartij in alle drie de steden sterk significant bijdraagt tot het verklaren van het vertrouwen in de lokale overheid. Voor de gegevens van Gent, maar vooral in Antwerpen draagt ook de kennis van het al dan niet stemmen voor het Vlaams Blok noemenswaardig bij tot het duiden van het vertrouwen in de lokale overheid. Daarnaast stellen we vast dat de kennis van het feit of men al dan niet voor een meerderheidspartij stemt geen noemenswaardige additionele verklarende waarde heeft. We kunnen ons echter de vraag stellen in welke mate er nog andere factoren zijn die bijdragen tot het verklaren van het vertrouwen in de lokale overheid. 2.3. Determinanten van het vertrouwen in de lokale overheid Voor elk van de eerder genoemde onafhankelijke variabelen werd er nagegaan in welke mate ze bijdragen tot het verklaren van de variantie in het vertrouwen in de lokale overheid. Zoals aangegeven werd gebruik gemaakt van regressieanalyse. Een overzicht van de verklarende waarde van de verschillende groepen onafhankelijke variabelen wordt weergegeven in tabel 4. De weergegeven percentages zijn de gevonden waarden voor de “adjusted R²” bij de regressieanalyse. Deze percentages kunnen we zien als proporties verklaarde variantie. De bijhorende p-waarden kan men afleiden uit de opmaak van het percentage. Alle significant te noemen proporties verklaarde variantie zijn schuin gedrukt (i.e. p kleiner dan 0,050). De proporties verklaarde variantie met een p-waarde die kleiner is dan 0,001 en dus sterk significant zijn, werden in het “vet” gedrukt. Tabel 4 : Overzicht van de verklarende waarde van de onafhankelijke variabelen voor het vertrouwen in de lokale overheid in Gent (G), Brugge (B) en Antwerpen (A) in 2003.

G B A

Alle sociaal-demografische kenmerken 4,1% 8,2% 1,7% Gezondheid t.o.v. leeftijdsgenoten 0,0% 1,0% 0,0% Houding tegenover anderen 3,9% 0,0% 12,3% Frequentie contact 0,0% 1,8% 1,8% Ervaring contact 2,7% 1,6% 5,5% Buurt 4,9% 7,2% 7,6% Verenigingen 2,0% 3,8% 1,9% Klasse 0,2% 0,0% 0,6% Veiligheidsgevoel 7,2% 1,7% 10,4% Utilitair individualisme 2,2% 0,7% 1,9% Self-esteem 1,5% 0,5% 0,0% Autoritarisme 0,0% 0,8% 1,6% Postmaterialisme 0,3% 0,7% 0,8% Houding tegenover politiek 21,6% 28,9% 28,2% T.o.v. ouders en begin beroepsleven 3,3% 0,7% 2,9% Belang stadsbestuur 11,5% 11,8% 7,4%

Page 8: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Bij de bespreking van de onderzoeksresultaten leggen we de nadruk op de onafhankelijke variabelen die bijdragen tot een sterk significante proportie verklaarde variantie (i.e. p ≤ 0,001). Niettemin is het interessant om te benadrukken dat er geen grote verschillen zijn in het vertrouwen in de lokale overheid naargelang van de beoordeling van de eigen gezondheid, de frequentie en de ervaring van het contact met diverse groepen anderen,8 de klasse waartoe men zich rekent alsook de mate van self-esteem, autoritarisme en postmaterialisme. Deels omwille van het actuele, populaire en belangrijke debat over het “sociaal kapitaal” (bijv. Putnam 1995; Elchardus, Huyse & Hooghe 2000), vroegen we de respondenten naar hun lidmaatschap van politieke partijen en/of vakbonden. Daarnaast werd er gevraagd naar het lidmaatschap van andere organisaties in het verenigingsleven en het al dan niet verrichten van vrijwilligerswerk. Deze variabelen kunnen we plaatsen onder de noemer van het zogenaamd structureel sociaal kapitaal.9 Een belangrijke conclusie is dat er geen noemenswaardige verschillen zijn in het vertrouwen in de lokale overheid naargelang van deze variabelen. Het structureel sociaal kapitaal heeft met andere woorden geen noemenswaardige verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Sommige andere variabelen kunnen eveneens slechts in beperkte mate bijdragen tot het verklaren van de verschillen in het vertrouwen in de lokale overheid. Dit is onder meer het geval voor de sociaal-demografische karakteristieken (geslacht, leeftijd, beroepssituatie, burgerlijke staat, opleidingsniveau, inkomensniveau, religie, etc.). Enkel bij de Brugse kiezers heeft deze groep variabelen een noemenswaardige verklarende waarde. Meer specifiek stellen we vast dat er significante verschillen zijn in het vertrouwen naargelang van de levensbeschouwing van de Brugse kiezers. Diegenen die zich “katholiek” of “christelijk maar katholiek” noemen hebben namelijk beduidend meer vertrouwen in de lokale overheid (resp. 3,25 en 3,21) in vergelijking met diegenen die stellen ongelovig te zijn of er geen levensbeschouwing op na te houden (2,76). Allicht hangt dit samen met het feit dat de CVP er na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 de grootste meerderheidspartij bleef. Hiervoor bleek al de impact van die partijfactor op het vertrouwen. De overige sociaal-demografische kenmerken hebben, ook bij de Brugse kiezers, geen enkele verklarende waarde. Sommige andere variabelen kunnen eveneens slechts in beperkte mate bijdragen tot het verklaren van het vertrouwen in de lokale overheid. Zo heeft de mate waarin men utilitair individualistisch is ingesteld alsook de beoordeling van de eigen huidige situatie t.o.v. de ouders en t.o.v. deze aan het begin van het beroepsleven enkel een noemenswaardige verklarende waarde voor het vertrouwen van de Gentse kiezers. Meer specifiek stellen we vast dat er een dalend vertrouwen is in de lokale overheid naarmate men zich in sterkere mate utilitair individualistisch opstelt. Vervolgens staan we stil bij diverse (groepen) variabelen die wel noemenswaardig bijdragen tot het verklaren van de verschillen in het vertrouwen in de lokale overheid in meerdere steden. Binnen deze groepen variabelen zijn er wel specifieke variabelen te vinden die geen noemenswaardige verklarende waarde hebben.

8 Deze verschillende groepen “anderen” zijn : kinderen, kleinkinderen, broers/zussen, ouders, andere familieleden, vrienden, vrijwilligers, professionele hulpverleners en collega’s (buiten de diensturen). 9 LELIEVELDT, H., VAN DER KOLK, H., Going back to the neighbourhood. A critical examination of the importance of social capital for solving neighbourhood problems. Paper gepresenteerd op het “Politicologenetmaal”, Noordwijkerhout, 23-24 mei 2002.

Page 9: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Vooreerst zijn er de variabelen onder de noemer “houding tegenover anderen”. Onder deze noemer werden de volgende variabelen opgenomen : het vertrouwen in de medemens, de mate van sociale integratie, de mate van sociale steun en de houding tegenover de migrantengemeenschap. In tabel 4 zien we dat deze groep variabelen een belangrijke verklarende waarde heeft voor de groep kiezers in Gent en vooral Antwerpen, maar niet in Brugge. Overigens hebben niet alle specifieke variabelen een noemenswaardige verklarende waarde. Zo is de verklarende waarde van de variabelen sociale integratie en sociale steun geen noemenswaardige verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Daarentegen is het vertrouwen in de lokale overheid hoger bij diegenen die blijk geven van een hoog vertrouwen in hun medemensen. Daarnaast is er in Gent en vooral in Antwerpen een duidelijke daling van het vertrouwen in de lokale overheid naarmate men een negatievere houding aanneemt tegenover de migrantengemeenschap. Deze trend is het meest uitgesproken in de gegevens voor Antwerpen. De proportie verklaarde variantie van de houding tegenover de migrantengemeenschap voor het vertrouwen in de lokale overheid bedraagt namelijk 9,8% in Antwerpen tegenover 2,1% in Gent. Bij de Brugse kiezers is er geen noemenswaardige trend waar te nemen. Ten tweede hebben sommige onafhankelijke variabelen in verband met het leven in de buurt een noemenswaardige verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Deze verklarende waarde is voornamelijk toe te schrijven aan de positieve correlatie tussen het vertrouwen in de lokale overheid en de tevredenheid over het leven in de buurt. Een hogere tevredenheid over het leven in de buurt gaat in sterke mate samen met een hoger vertrouwen in de lokale overheid. Daarnaast is er bij de respondenten uit Antwerpen een sterk significante toename van het vertrouwen in de lokale overheid naarmate men de betrokkenheid bij de buurt gunstiger beoordeelt. In Gent en Brugge is er eveneens een dergelijke trend waar te nemen, maar is deze minder uitgesproken. Zoals uit tabel 4 blijkt, is er een sterke correlatie tussen de mate waarin men zich veilig voelt in de stad enerzijds en het vertrouwen in de lokale overheid anderzijds. Vooral voor de Gentse en Antwerpse kiezers is dit het geval. Hoe veiliger men zich voelt in de stad, hoe hoger het vertrouwen in de lokale overheid. Het is dus duidelijk dat de lokale overheid aandacht moet besteden aan het (per definitie subjectieve) veiligheidsgevoel om het vertrouwen in de lokale overheid te verhogen. Een andere belangrijke vaststelling is dat er bij de Brugse kiezers een veel zwakkere correlatie is tussen het vertrouwen in de lokale overheid en de mate waarin men zich veilig voelt in de stad Brugge. Als we tabel 4 bestuderen, zien we dat de variabelen met betrekking tot de houding tegenover politiek telkens en voor alle steden een belangrijke verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Ook hier zijn er een aantal nuances nodig naargelang van de specifieke variabelen onder deze noemer en de specifieke steden. In de literatuur wordt er aangenomen dat het bij het evalueren van diensten en beleid belangrijk is om oog te hebben voor de gepercipieerde frequentie van het contact met de stedelijke diensten.10 Een opmerkelijke vaststelling is dat er geen noemenswaardig verband is tussen de frequentie van het contact met de stedelijke diensten enerzijds en het vertrouwen in de lokale overheid anderzijds. Er is daarentegen wel een noemenswaardig verband tussen de ervaring van het contact met de stedelijke diensten en de tevredenheid over het beleid. Hoe positiever de contacten met de 10 MICHALOS, A.C., ZUMBO, B.D., Public services and the quality of life. In : Social Indicators Research, 1999, 48, nr.2, p.125.

Page 10: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

stedelijke diensten worden ervaren, hoe hoger het vertrouwen. De verklarende waarde van deze variabele moet echter in het juiste perspectief worden geplaatst. In Gent, Brugge en Antwerpen bedraagt de proportie verklaarde variantie resp. 5,5%, 3,2% en 3,6%. Er zijn namelijk andere variabelen onder deze noemer die een veel hogere verklarende waarde hebben voor het vertrouwen in de lokale overheid. Zo werd er aan de respondenten gevraagd om hun invloed als kiezer op de inrichting van de wijk en de verschillende formele bestuursniveaus te beoordelen. Deze variabelen hebben een zeer belangrijke verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Het is vooral de beoordeling van de invloed als kiezer op het lokale beleid die in sterke mate samenhangt met het vertrouwen in de lokale overheid, zowel in Gent (13,4%), Brugge (16,3%) als in Antwerpen (11,4%). De algemene trend is een sterk toenemend vertrouwen naarmate kiezers hun invloed gunstiger beoordelen. Het is dus belangrijk dat mensen op zijn minst het idee hebben dat hun stem belangrijk is. Dit klinkt wat pejoratief, maar ook in de politiek geldt : “perception is reality”. De algemene interesse voor politiek heeft geen noemenswaardige verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid. Hetzelfde geldt voor het feit of men al dan niet beroep deed op lokale politici om iets gedaan te krijgen. Een uitzondering op deze algemene vaststelling vinden we in de gegevens voor Brugge. Meer specifiek is er een significante toename van het vertrouwen in de lokale overheid naarmate men meer interesse heeft voor het lokale nieuws te Brugge. Een grotere interesse voor het lokale reilen en zeilen gaat dus gepaard met een hoger vertrouwen in de lokale overheid. Ongeveer een tiende van de Brugse kiezers trachtte de afgelopen twee jaar op een of andere manier de politiek te beïnvloeden in een voor hem of haar belangrijke kwestie. Binnen deze relatief kleine groep is het vertrouwen in de lokale overheid relatief laag (2,73 tegenover 3,13 gemiddeld). Daarnaast heeft de links-rechtssituering van de respondenten een belangrijke verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid in Gent en Antwerpen (resp. 6,2% en 6,6%), maar niet in Brugge. Hoewel in Brugge dezelfde trend is waar te nemen. Meer specifiek is er een toenemend vertrouwen in de lokale overheid naarmate men de eigen politieke ideeën eerder links op de traditionele links-rechtsschaal situeert. Een eerder rechtse situering van de eigen politieke ideeën gaat, vooral in Gent en Antwerpen, samen met een eerder wantrouwige houding tegenover de lokale overheid. Daarnaast is er in de drie steden een sterke daling van het vertrouwen naarmate men zich in sterkere mate politiek machteloos voelt. Deze trend komt overeen met vaststellingen met betrekking tot de beoordeling van de invloed als kiezer op de inrichting van de wijk en de verschillende bestuursniveaus. Vooral in Antwerpen heeft de mate van politieke machteloosheid een sterke verklarende waarde (15,8% tegenover 7,9% in Gent en 5,7% in Brugge). Tot slot heeft ook het gevoel dat men associeert met politiek relevantie wat betreft het duiden van het vertrouwen in de lokale overheid. Meer specifiek stellen we vast dat diegenen die politiek op zich met een negatief gevoel associëren beduidend minder vertrouwen hebben in de lokale overheid. We kunnen stellen dat de attitude tegenover politiek als dusdanig sterk samenhangt met het vertrouwen dat de kiezer heeft in de lokale overheid. Het belang van het eigenlijke contact met de stedelijke diensten is geringer dan men zou verwachten, terwijl er geen

Page 11: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

noemenswaardige verschillen zijn in het vertrouwen naargelang van de frequentie van het contact met de stedelijke diensten. Tot slot zien we in tabel 4 dat er een belangrijke samenhang is tussen het belang dat men hecht aan het stadsbestuur enerzijds en het vertrouwen in de lokale overheid anderzijds. Meer specifiek is er een sterke toename van het vertrouwen in de lokale overheid naarmate men meer belang hecht aan het stadsbestuur. Ter afronding van deze analyse worden de onafhankelijke variabelen met de hoogste verklarende waarde voor het vertrouwen in de lokale overheid op een rijtje gezet in tabel 5. Uit deze tabel blijkt dat de beoordeling van de invloed als kiezer op het beleid en de daarmee gepaard gaande politieke machteloosheid een belangrijke verklarende waarde hebben voor het vertrouwen in de lokale politiek. In Gent en Brugge speelt het veiligheidsgevoel alsook het gevoel dat men associeert met politiek eveneens een belangrijke rol. In Brugge is dit laatste minder het geval, terwijl in deze stad het belang dat men hecht aan het stadsbestuur en de interesse voor het lokale reilen en zeilen doorslaggevend is om het vertrouwen in de lokale overheid te verklaren. Tabel 5 : De onafhankelijke variabelen die de grootste verklarende waarde hebben voor het vertrouwen in de lokale overheid in Gent, Brugge en Antwerpen.

Gent Brugge Antwerpen

1 Beoordeling

invloed lokaal beleid

13,4% 1 Beoordeling

invloed lokaal beleid

16,3% 1 Politieke

machteloosheid 15,8%

2 Gevoel dat

politiek oproept 8,9% 2 Belang stadsbestuur 11,8% 2

Beoordeling invloed lokaal

beleid 11,4%

3 Politieke

machteloosheid 7,9% 3

Interesse lokaal nieuws

8,2% 3 Veiligheids-

gevoel 10,4%

4 Beoordeling invloed prov.

beleid 7,6% 4

Beoordeling invloed prov. beleid

7,3% 4 Beoordeling

invloed Vlaams beleid

10,0%

5 Veiligheids-

gevoel 7,2% 5

Politieke machteloosheid

5,7% 5 Gevoel dat

politiek oproept 9,9%

2.4. Wie is de vertrouwende burger? Ondanks de verschillen tussen de drie steden blijken veelal dezelfde factoren als belangrijkste verklarende factoren op te duiken voor de mate waarin de burger vertrouwen stelt in zijn lokale overheid. Het laat ons toe een blauwdruk te schetsen van de ‘vertrouwende burger’ : die vertrouwt zijn medemens (en bij uitbreiding de migrantengemeenschap), is tevreden met en voelt zich betrokken bij zijn buurt, voelt zich veilig in zijn stad, ervaart het contact met de stedelijke diensten als positief, associeert politiek met positieve gevoelens, beoordeelt zijn invloed als kiezer gunstig, voelt zich bijgevolg weinig politiek machteloos en hecht veel belang aan zijn stadsbestuur. Wie het vertrouwen in het lokale bestuur wenst op te krikken, lijkt zich in de eerste plaats op die factoren te moeten concentreren.

Page 12: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

3. Naar de overzijde van de ‘vertrouwenskloof’ : de visie van de Belgische burgemeester We schetsten al een beeld van het vertrouwen gesteld in de lokale actoren door één van de voornaamste participanten aan het lokaal bestuur : de burger. Met dat vertrouwen lijkt het al bij al nog mee te vallen. Hoewel er plaatselijke verschillen konden worden opgemeten voor de drie onderzochte steden en het vertrouwenspeil differentieerde al naar gelang de lokale actor die onder de loep werd genomen, bleek een ruime meerderheid van de plaatselijke bevolking zijn vertrouwen in het lokaal bestuur in de hogere schaalcategorieën onder te brengen. De Antwerpse situatie vormde hierop wel een uitzondering. Op individueel niveau bleek de mate van politiek vertrouwen in de lokale actoren vooral samen te hangen met gevoelens van onveiligheid en meer nog met de mate waarin de inwoner van de drie steden zich politiek machteloos voelt : personen die menen weinig invloed te hebben op het (lokaal) beleid, wier ‘stem’ in hun eigen perceptie ‘verloren gaat’ in het politieke besluitvormingsproces en die er over dat laatste negatieve gevoelens op na houden, scoren significant lager op de vertrouwensladder. Hier grijpen micro-politieke en individuele factoren in op hun macro-politieke en structurele tegenhangers. Het verband tussen politieke machteloosheid en vertrouwen legt immers het ‘accountability-principe’ bloot waarmee de representatieve democratie in aanzienlijke mate staat of valt. Het brengt ons bij de kern van het probleem waar de 17de eeuwse Engelse filosoof Hobbes al mee worstelde11. In een vertegenwoordigende democratie dragen burgers hun soevereiniteit immers over op daartoe ontwikkelde instellingen die in een functionele ‘division du travail social’ de maatschappijordening tot doel hebben12. Het mechanisme waarlangs dit gebeurt zijn verkiezingen. Zij kennen aan ‘vertegenwoordigers van het volk’ een mandaat toe dat op lokaal vlak een periode van zes jaar beslaat en vormen de toetssteen van het gevoerde beleid of de beloftes die daartoe worden gedaan met het oog op de komende legislatuur. Beleidsmakers leggen er als het ware ‘verantwoording’ af voor hun daden. De legitimiteit van een dergelijk systeem en het eruit voortvloeiende vertrouwen hangen in belangrijke mate samen met de mate waarin het responsief is. Om in de termen van Easton te spreken : beantwoordt de ‘output’ van het politieke besluitvormingsproces aan de eisen die aan de ‘inputzijde’ ervan worden geformuleerd13? Mensen die het gevoel hebben dat dit niet het geval is en zichzelf daarenboven weinig macht toekennen om hierin verandering te brengen, staan wantrouwig tegenover de (lokale) overheid. Zij leven met de perceptie grip noch controle te hebben op diegenen die hen in essentie zouden moeten vertegenwoordigen. In de jaren negentig kwam die groep vrij abrupt voor het voetlicht in België. Het ‘signaal’ van de kiezer (zwarte zondag 1991) en het ‘witte’ alternatief na de Dutroux-affaire (1996) legden een vermeende ‘kloof’ bloot tussen burger en politiek. In die beeldvorming gaapte er een brede en diepe afgrond tussen ‘de politiek’ – beheerst door corruptie en canapébesluitvorming – en de burger. Om die laatste ‘terug’ bij de politiek te brengen vigeerde een discours dat onder het label van ‘politieke vernieuwing’ kan worden gevat en waarvan de uitlopers zich tot op de dag van vandaag laten gevoelen in het inrichtingsdebat van het toekomstige lokaal bestuur14. 11 AXFORD, B., BROWNING, G., HUGGINGS, R., ROSAMOND, B., Politics. An introduction. Routledge, London, 2002, pp.229-231. 12 DEWACHTER, W., De wetgevende verkiezingen als proces van machtsverwerving in het Belgische politieke bestel. Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Antwerpen, 1967, p.16. 13 EASTON, D., A System Analysis of Political Life. John Wiley, New York, 1965, 507p. 14 STEYVERS, K., REYNAERT, H., Het gemeentedecreet : gerealiseerde ambities? In : REYNAERT, H., STEYVERS, K., (eds.), Het gemeente- en provinciedecreet : gerealiseerde ambities? Vanden Broele, Brugge, 2003, pp.1-48.

Page 13: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Wie de moeite neemt de particulariteiten van de ‘Belgische ziekte’ te overstijgen, treft een merkwaardig parallellisme aan in de diagnose van het ziektebeeld en de aard van de kuur die ter genezing ervan wordt voorgeschreven in heel wat Europese landen15. Het comparatief onderzoek van Kersting en Vetter wijst daarbij op het spanningsveld tussen de legitimiteit van het lokaal bestuur (en het vertrouwen daarin) aan de input- en de outputzijde van het democratisch bestel. Waar die eerste vertrouwenspool de integratie en participatie van burgers bij het lokale bestuur beoogt, legt de tweede vooral de nadruk op de efficiëntie en effectiviteit van de lokale beleidsvoering. Een aantal factoren plaatst die democratische legitimiteit echter onder druk16. De budgettaire beknelling en de geïndiceerde daling van het vertrouwen in het lokaal bestuur (dalende opkomst bij verkiezingen, wegdeemsteren van klassieke participatiekanalen,…) doen in verschillende Europese landen de roep ontstaan naar hervormingen van de lokale bestuursarchitectuur. Die hervormingsplannen beslaan zowel de lokale administratie als haar politieke tegenhanger. De uitdrukkingsvorm ervan loopt sterk gelijk over de landsgrenzen heen. In het geval van de administratie worden territoriale (fusies) en functionele bevoegdheidsherschikkingen bepleit naast de introductie van elementen van het zogenaamde New Public Management. Op politiek vlak lijkt men vooral heil te verwachten van vormen van directe participatie (rechtstreekse verkiezing burgemeester, referenda,…) of aanpassingen aan de representatieve democratie17. Die politieke hervormingen hertekenen, aldus Caulfield en Larsen, het ‘publieke domein’. Daarbij ruimen klassieke vormen van politieke participatie veld voor meer directe, ad-hoc geconstelleerde en beperkter gedefinieerde vormen van burgerbetrokkenheid. Dat directer aangesproken publiek wordt tegelijkertijd een op de output gerichte consument. In die zin verschuift het evenwicht van representativiteit (waar gemeenschappelijke belangen door intermediaire agenten worden nagestreefd) naar responsiviteit (waar individuele eisen aan de beleidsuitkomst worden afgetoetst). Aan het lokale (uitvoerende) bestuur wordt dan ook meer en meer een professionele managementrol toegeschreven18. Het is opvallend hoe elementen uit dit hervormingsverhaal ook in het discours rond politieke vernieuwing in België opduiken met vertakkingen naar het lokaal bestuur. Daarbij lijkt in sterke mate de nadruk te liggen op de politieke pendanten van de bovenbeschreven hervormingsplannen die gemeentelijk pas concrete vorm kregen na de regionalisering van de bevoegdheid op de lokale besturen in 2002. Na de gemeentelijke fusies van 1977 lijkt een éénduidige partituur in de richting van schaalvergroting weinig te worden gespeeld. Waar het kerntakendebat, dat de gemeenten als eerstelijnsbestuur in een subsidiaire bestuursomgeving positioneert, het functionele overwicht naar de lokale besturen verlegt, lijken de maatregelen om het ‘bestuur dichter bij de burger brengen’ veeleer in punctuele dan in structurele zin te moeten begrepen worden19. Managementhervormingen, in de richting van NPM, lijken dan

15 Wat meteen de geldingskracht van een aantal hervormingsplannen op de tocht zet. In heel wat landen waar er bijvoorbeeld uitgesproken vormen van directe democratie bestaan – een vaak aangehaald mechanisme om de burgerbetrokkenheid te verhogen – blijkt het vertrouwen in de (lokale) overheid ongeveer gelijklopend. 16 Daarbij is het ‘waarheidsgehalte’ van die druk in wezen ondergeschikt aan de perceptie ervan. Het ervaren van druk op het lokaal bestuur in de hoofden van de kernbesluitvormers zet de hervormingsmachine immers op gang. 17 VETTER, A., KERSTING, N., Democracy versus efficiency? Comparing local government reforms across Europe. In : KERSTING, N., VETTER, A., (eds.), Reforming Local Government in Europe. Closing the Gap between Democracy and Efficiency. Leske and Budrich, Opladen, 2003, pp.11-28. 18 CAULFIELD, J., LARSEN, H., Introduction. In : CAULFIELD, J., LARSEN, H., (eds.), Local Government at the Millenium. Leske and Budrich, Opladen, 2002, pp.13-20. 19 REYNAERT, H., DEVOS, C., (eds.), Het kerntakendebat in Vlaanderen. Vanden Broele, Brugge, 2002, 180p.

Page 14: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

weer langzaam door te sijpelen tot op het lokale erf. De introductie van strategische planning, het opzetten van een managementteam en het nieuwe financiële beheer zoals die bijvoorbeeld in Vlaanderen in het voorontwerp van gemeentedecreet vervat zitten, weerspiegelen dat streven naar een meer efficiënte bestuursorganisatie20. Het debat rond de hervorming van het lokaal bestuur leek in de eerste plaats te worden beheerst door het bovenbeschreven discours van politieke vernieuwing, als antwoord op de vermeende kloof tussen burger en politiek. De gemeente fungeert daarbij als proeflaboratorium. Om de burger ‘opnieuw’ tot de politiek te brengen, leken wijzigingen aan het institutionele design van de plaatselijke staatshuishouding aangewezen. Deze wijzigingen brachten het denken in marketingtermen en de neoliberale efficiëntielogica in het hart van de lokale politiek. Meer directe democratie was het antwoord op een systeem waar ‘burger’ en politicus fundamenteel van elkaar vervreemd waren. Tegenover het centralistisch dirigisme van de representatieve democratie, met de kiezer als passieve celebrant in het verkiezingsritueel, stond het walhalla van de kiezer-consument : een rational-choice activist die zijn keuzen en baten kan maximaliseren. Een essentiële voorwaarde daartoe leek de ontmanteling van de intermediënten van de representatieve democratie, die als ‘al te dure tussenhandelaren’ in het politieke bestel werden beschouwd. Zij ging gepaard met een fixatie op het aanpassen van electorale procedures als middel om ‘de politiek weer dichter bij de burger te brengen’. Dit institutioneel fetisjisme vond vooral uitdrukking in de ‘idée fixe’ van de rechtstreekse verkiezing van personen die het bestuur vorm geven, inzonderheid de burgemeester. De helderheid en éénvoud van dergelijke ‘institutional engineering’ en de voorspiegeling van snelle en zichtbare resultaten dragen niet in het minst bij tot de perseverentie waarmee deze maatregelen worden verdedigd21. Dit discours verliest o.i. twee fundamentele elementen uit het oog. In de eerste plaats blijft er de vraag in welke mate er echt sprake is van een structurele vertrouwenscrisis t.a.v. het (lokaal) bestuur. Het bovenstaande cijfermateriaal plaatst daar, alle nuances in acht genomen, alvast enkele vraagtekens bij. Elchardus wijst in dat verband op het troeblerend effect van ‘gebeurtenissen’ zoals die in de jaren negentig tijdelijk het politieke toneel beheersten. Signalen of marsen van een niet onaanzienlijke groep burgers zijn in de eerste plaats emotionele tijdsopnames van veelal niet representatieve bevolkingslagen22. De prozaïsche stabiliteit van de longitudinale empirische bevraging overstijgt dan de dramatische kracht van het narratief georiënteerde mediagewoel. De perceptie van een kloof en de daarmee samenhangende crisis van het vertrouwen is echter minstens zo belangrijk als het daadwerkelijk bestaan ervan. Een belangrijk deel van de politieke elite (politici, journalisten, opiniemakers,…) dat kan bogen op de agenda-settende kracht en een gunstige electorale onderstroom bouwt er immers haar discours van politieke vernieuwing op.

20 MAES, R., Gemeentedecreet, gemeentelijk beleid en management. In : Burger, bestuur & beleid, 2003, nr. 0, pp.5-22. 21 REYNAERT, H., DEVOS, C., Op weg naar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester? In : REYNAERT, H., DEVOS, C., Lokale en provinciale politiek. Uitdagingen voor de 21ste eeuw. Vanden Broele, Brugge, 2001, pp.21-35. Deschouwer vat het discours van de vertrouwenscrisis in het bestuur in termen van de ‘decline of parties’. Die laatste slagen er niet langer in hun traditionele bemiddelingsrol waar te maken. DESCHOUWER, K., Politieke partijen en de moeilijke democratie. In : Samenleving en Politiek, 1998, nr. 1, pp.4-17. 22 ELCHARDUS, M., Was u vandaag al slachtoffer of werd u al beschuldigd? Gebruiksaanwijzing voor een wantrouwige samenleving. In : ELCHARDUS, M., (ed.), Wantrouwen en onbehagen. VUBPRESS, Brussel, 1998, pp.37-76.

Page 15: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Dat brengt ons echter bij een tweede vraag : is de aanpak van de crisis niet te sterk op symptomen gericht in plaats van op structuren? Waar Kersting en Vetter globaliseringsprocessen en de groei van een neoliberale consensus in verschillende Europese landen zien gepaard gaan met een dalende economische macht van de staat en de creatie van een multilevel governance, maken de vermeende transparantie en de toegang tot het lokaal bestuur een forse duik. Om die gevoelens van responsiviteit weer op te krikken gebruiken hervormers veelal elementen uit de directe democratie23. De vraag of de crisis in de lokale democratie die deze evoluties met zich mee brengt niet meer structureel is van aard en de voorgestelde middelen eerder als placebo’s moeten worden gezien dan wel als symptoombestrijding kan helaas moeilijk empirisch worden beantwoord. Het lijkt echter waarschijnlijk dat de loutere transformatie van de mechanismen die de burger met zijn bestuur verbinden in een ongewijzigde machtsperimeter van dat lokaal bestuur verwachtingen in het leven roept die moeilijk kunnen worden ingelost. De geleidelijke ontmanteling van de representatieve democratie in de richting van haar meer directe tegenhanger kaatst de bal van de ‘verantwoordelijkheid’ in ieder geval van de vertegenwoordiger naar de vertegenwoordigde. In die betekenis wordt de politiek (of een bepaalde vorm daarvan) inderdaad ‘dichter’ bij de burger gebracht24. De nadruk die in het Belgische debat ligt op politieke hervormingen om het lokaal bestuur te revitaliseren en het vertrouwen in haar instellingen te herstellen hangt wellicht samen met de traditie die de gemeentelijke bestuursorganisatie kenmerkt. België wordt daarbij tot de ‘Franco-groep’ gerekend. Gedrenkt in een Napoleontisch perspectief is het lokaal bestuur er sterk ‘politiek’ van aard (in die zin dat het scherp stelt op de lokale gemeenschapsidentiteit veeleer dan op een functionele bestuurslaag voor de toebedeling van centraal georganiseerde diensten). Dit type lokaal bestuur combineert daarenboven een beperkte functionaliteit en beleidsautonomie met een sterke ‘toegang’ (o.m. via cumulatie) tot het centraal bestuur25. Dat het discours van politieke vernieuwing en het ‘geloof’ in directe democratie daarbij doorsijpelt tot op het lokale erf versterkt nog dat beeld van controle door een centrale politieke elite26. Bovendien heerste het idee dat het burgernabije karakter van het lokale bestuur de slaagkans van de hervormingsplannen aanzienlijk zou verhogen. Het discours van die elite wordt echter al te zelden afgetoetst aan de visie van diegenen die het lokaal bestuur in de dagdagelijkse politieke praktijk vorm geven : de lokale mandatarissen. In wat volgt willen wij daarom een blik werpen op enkele elementen van wat we ‘de andere zijde van de kloof’ zouden kunnen noemen. In het bijzonder onderzoeken wij de opvattingen van de Belgische burgemeester rond representatie en een aantal van de maatregelen die geregeld worden opgevoerd als heilzaam om het vertrouwen in de lokale overheid te herstellen. We maken daarbij gebruik van de data die bij 250 Belgische burgemeesters werden verzameld in het kader van een comparatief onderzoeksproject

23 VETTER, A., KERSTING, N., o.c., pp.11-12. HAMBLETON, R., SAVITCH, H., STEWART, M., (eds.) Globalism and Local Democracy. Palgrave, London, 2002, 258p. gaan nog dieper in op deze kwestie. 24 In de plaats van het vertrouwen in de vertegenwoordiging te herstellen, wordt dat mechanisme zelf in vraag gesteld. Uiteraard is dat het voorwerp van een politiek keuzeproces. 25 HESSE, J., SHARPE, L., Local Government in International Perspective : Some Comparative Observations. In : HESSE, J., (ed.), Local Government and Urban Affaris in International Perspective. Analyses of Twenty Western Industrialised Countries. Nomos Verlagsgesellschaft, Baden-Baden, 1991, pp.605-608. 26 Vooral de liberalen blijken grote voorstanders van politieke hervormingen die de ‘burger’ (een liberaal begrip) een meer directe grip geven op het politieke gebeuren. De burgermanifesten van Verhofstadt zijn in dit verband vermeldenswaardig.

Page 16: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

‘Political Leaders in European Cities’27. Dat enkel burgemeesters werden bevraagd, vormt uiteraard een beperking van de onderzoeksresultaten. Dat de vragen eerder onrechtstreeks verwijzen naar politiek vertrouwen is dat eveneens. De onderstaande bevindingen moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Niettemin geven zij een eerste indicatie van de opvattingen van de ‘eerste burger van de gemeente’ die in het complexer wordende bestuursweb van ‘local governance’ een pivotale rol wordt toebedeeld28. Het welslagen van elk hervormingsplan is daarbij voor een groot deel afhankelijk van hen die deze hervormingen in de bestuursrealiteit dienen gestalte te geven. 3.1. Gedelegeerd bestuurder of vertrouwensman? Over de representatieve rol van de burgemeester In een representatieve democratie is de vertrouwensrelatie tussen vertegenwoordiger en vertegenwoordigde één van de vitale voorwaarden voor een legitiem politiek systeem. Via verkiezingen – soms doorheen partijen – draagt de kiezer zijn soevereine beslissingsmacht over op ‘politieke professionals’ die in zijn naam opereren. De vertegenwoordiger, aldus Rao, “…[is]…holding the authority to perform various actions that incorporate the agreement of the represented”. In een moderne (lokale) democratie is die representatie veeleer gebaseerd op beleidsresponsiviteit dan op sociologische representativiteit29. In het debat over het vertrouwen in het (lokaal) bestuur staat die representatieve relatie – hoewel vaak impliciet – dan ook centraal. Responsiviteit, de mate waarin burgers het gevoel hebben dat de output van het politieke besluitvormingsproces beantwoordt aan hun wensen, fungeert daarbij als geleider tussen representatie en vertrouwen30. Heel wat van de oorzaken én oplossingen van de vermeende vertrouwenscrisis worden met het vertegenwoordigende mechanisme van de lokale democratie geïdentificeerd. De introductie van elementen uit het systeem van directe democratie is er juist op gericht de representatie als principe van politieke ordening uit te hollen of alvast het éénsluitend karakter ervan ter discussie te stellen. Die discussie is nauw verbonden met een vraagstuk van schaal. Zelfs in de burgernabije lokale democratie “…face-to-face relationships between electors and their representatives have been displaced by more distant media of communication”31. Het fusieproces van 1977 in België versnelde die schaalvergroting bovendien. Die evolutie leidt ertoe dat het representatiemechanisme a.h.w. versymboliseert. Waar politieke partijen lange tijd opereerden als verbindingsagenten en heldere identificatiebakens in een representatieve bestuurscontext, zorgt de tendens naar de moderne kaderpartij en een op nieuwe breuklijnen geënt vlottend kiespubliek voor vertegenwoordigende verwarring32. In de post-Fordistische welvaartsstaat blijkt het lokaal bestuur bovendien aanzienlijk complexer en omvangrijker dan

27 Dit onderzoek wordt gecoördineerd door Prof. Dr. A Magnier van de Universiteit van Firenze. De Belgische data werden verzameld door K. Steyvers en H. Reynaert. In het kader hiervan werd een vragenlijst in de periode mei – juni 2003 verstuurd naar alle zetelende 589 Belgische burgemeesters. Daarvan werden er 250 ingevuld teruggestuurd (respons = 42,4%). 28 JOHN, P., Local Governance in Western Europe. Sage Publications, London, 2001, pp.134-153. 29 RAO, N., Representation in Local Politics : a Reconsideration and some New Evidence. In : Political Studies, 1998, XLVI, pp.19-35. Citaat p.20. 30 NELISSEN, N., Bestuurlijk vermogen van nieuwe vormen van besturen. In : Bestuurswetenschappen, 2000, nr. 3, pp.169-193. 31 RAO, N., The Changing Context of Representation. In : RAO, N., (ed.), Representation and Community in Western Democracies. MacMillan Press, Houndmills, 2000, p.2. 32 DESCHOUWER, K., Op verkenning in de kloof. In : ELCHARDUS, M., (ed.), Wantrouwen en onbehagen. VUBPRESS, Brussel, 1998, pp.77-100.

Page 17: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

voorheen. Het verschuift de rekruteringseisen voor plaatselijke bestuurders weg van hun representatieve capaciteiten naar veeleer technische vaardigheden33. Dat ook de lokale staat onder fiscale druk komt te staan en moet kampen met een teruggedrongen economische slagkracht verhoogt de druk op representatie als mechanisme voor een vertrouwd lokaal bestuur. Eén belangrijk element in die discussie rond vertegenwoordiging houdt verband met de conceptie en de invulling van de representatieve rol die de bestuurder zich eigen maakt. Hoewel heel wat politicologisch onderzoek een dito aantal typologieën voor die rol heeft gepostuleerd, onderscheiden Leach en Wilson een autoritair-responsieve dimensie die vrijwel alle opvattingen van representativiteit kleurt. Aan de ene zijde van dat continuüm staat een sterk individualistisch ‘leadership from the front’. Aan de andere zijde is de representatie eerder collectief. De vertegenwoordiger fungeert er als een ‘group spokesperson’34. In wezen draait het hier om een vertrouwensvraagstuk dat ook op de relatie vertegenwoordiger-vertegenwoordigde kan worden toegepast : welke machtsverdeling laat het mechanisme van representatie toe? Volstaat een simpele outputcontrole bij een voor de rest sterk autonome vertegenwoordiging of moet de burger ook actief betrokken worden bij het besluitvormingsproces? Traditioneel vat de literatuur die verschillende representatieve rollen in de dichotomie tussen ‘trustees’ en ‘delegates’. De eerste opvatting verwijst naar de rol van de (lokale) politicus als vertrouwensman. Gefundeerd in de enigszins elitaire Burkiaanse notie van vertegenwoordiging schept het trusteeschap het beeld van een professionele politicus als lid van een intellectuele bovenlaag. De politicus velt zijn oordelen onafhankelijk. Alleen hij is in staat het ‘objectieve’ belang van de burgers die hij vertegenwoordigt te onderscheiden en te verdedigen. Daartegenover staat de vertegenwoordiger die fungeert als gedelegeerd bestuurder van diegenen die hij representeert. Hij ageert meer op grond van strikte instructies en richtlijnen van die vertegenwoordigden. Hij blijkt daarbij zo dicht mogelijk bij de visie van de burgers van wie hij zijn delegatie heeft ontvangen. Het eigen oordeel is daaraan ondergeschikt35. De ‘politico’ functioneert als een politieke consensusbouwer tussen beide rolopvattingen in36. Net als bij elke ideaal-typische benadering van de sociale werkelijkheid is ook deze indeling onvolkomen. Noch de concepties, noch het gedrag van lokale politici laten zich onder alle omstandigheden vatten in één van bovenstaande categorieën. Wel laten zij ons toe de opvattingen en de praktijk van vertegenwoordiging in analytisch bruikbare categorieën onder te brengen. Dat is precies onze bedoeling met het oog op de interpretatie van het empirisch materiaal waarover wij beschikken. In het discours van politieke vernieuwing gaat de ontmanteling van het representatiemechanisme immers gepaard met de introductie van elementen uit de directe democratie. In de vertrouwensrelatie tussen vertegenwoordiger en vertegenwoordigde neigt de balans in het voordeel van deze laatste. Daarbij reikt, om in de bovenstaande typologie te spreken, de representatieve rol van de vertegenwoordiger in de uitlopers van die discussie zelfs verder dan die van de ‘delegate’. In de plaats van 33 STEWART, J., STOKER, G., (eds.), The future of local government. MacMillan, Houndmills, 1991, 259p. 34 LEACH, S., WILSON, D., Local Political Leadership. The Policy Press, Bristol, 2000, pp.27-33. 35 HEYWOOD, A., Politics. MacMillan Foundations, Houndmills, 1997, pp.206-211. De auteur onderscheidt bovendien nog een mandaat- (via partijen) en een gelijkenismodel (sociaal-demografische gelijkenis) van vertegenwoordiging. 36 OFFERDAL, A., Whose Mayor? Representational Roles in Local Politics. In : BALDERSHEIM, H., ILNER, M., WOLLMANN, H., (eds.), Local Democracy in Post-Communist Europe. Leske and Budrich, Opladen, 2003, pp. 276-280.

Page 18: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

‘gedelegeerd bestuurder’ functioneert de politicus eerder als ‘medebeslisser’, naast de actief betrokken burger. ‘Bringing citizens back in’ wordt dan in een veeleer rechtstreekse betekenis opgevat. De vermeende responsiviteitscrisis van het lokaal bestuur wordt er opgelost door het vertrouwen minstens ten dele op te schorten. In dat hele debat wordt de stem van de plaatselijke beleidsvoerders meestal weinig gehoord. Hoe staan zij tegenover hun representatieve rol? Zijn zij bereid een stuk van hun dagelijkse beslissingsmacht aan de kiezer af te staan of vertrouwen ze meer op hun eigen oordeelkundigheid? Onze data laten toe alvast een partieel antwoord op die vragen te formuleren voor de figuur van de Belgische burgemeester. In de bovenvermelde vragenlijst werden immers een aantal items opgenomen die peilden naar de representatieve rolopvattingen van de burgemeester. De respondenten konden daarbij op een vijfpuntenschaal de mate van belangrijkheid weergeven die ze toekenden aan verschillende definities en componenten van die vertegenwoordigende rol. Tabel 6 geeft het percentage weer van de Belgische burgemeesters die een bepaalde mate van belangrijkheid aan het overeenkomstige item toekennen. Daarnaast wordt de gemiddelde score op de vijfpuntenschaal weergegeven. De items zijn geordend al naar gelang de autonome beslissingsmacht van de burgemeester die uit hun frasering spreekt37. Op die manier trachten wij het bovenstaande continuüm tussen ‘trustees’ en ‘delegates’ voor de Belgische burgemeester empirisch tastbaar te maken, aangevuld met hun visie op meer directe vormen van deelname aan het beleid door de bevolking38. Bij de bespreking zullen wij, waar significant, ook een onderscheid maken naar regio en grootte van de gemeente waarbinnen de burgemeester fungeert. De eerste twee categorieën van belangrijkheid worden daarbij samen beschouwd als ‘niet zo belangrijk’, gevolgd door een middencategorie ‘matig belangrijk’ en de twee resterende schaalscores die wij als ‘belangrijk’ kunnen omschrijven.

Tabel 6 : Representatieve rol van de burgemeester (%)

� ����

�������������

�� �

(2)

(3)

(4)

����

������������

�� �

Trustee

���������������� ������������������

�������������������������������������

�����������������������������������

�����������������������������������

6,7 14,6 27,5 28,8 22,5

Lokale politieke leiders zouden moeten proberen een consensus en gedeelde waarden te genereren bij de lokale burgers/groepen�

4,5 11,8 22,4 35,0 26,4

37 Al blijft de gemaakte rangorde voor betwisting vatbaar. 38 Uiteraard zijn de verschillende items niet wederzijds uitsluitend. Zij geven slechts een beeld van het percentage burgemeesters dat een bepaalde belangrijkheidsscore aan het gegeven item toekent. Bovendien zijn de formuleringen eerder abstract van aard. Zij weerspiegelen dus eerder de theoretische opvattingen rond de representatieve rol die de burgemeester heeft geïnterioriseerd dan de concrete invulling die hij eraan geeft in zijn dagdagelijkse bestuurspraktijk. De precieze formulering van de vraagstelling luidde: “…Mensen houden er verschillende ideeën op na over hoe de lokale democratie zou moeten functioneren. Wilt u a.u.b. aangeven hoe belangrijk u de volgende voorwaarden acht voor de lokale democratie, van 1 ‘van weinig belang’ tot 5, ‘erg belangrijk’…”. Onderaan de tabel wordt het aantal respondenten dat antwoordde op elk item weergegeven. Bij de berekening van de percentages in de tabel worden de missing values buiten beschouwing gelaten. Hoewel hun aandeel nergens boven de 4% uitkomt, moet de lezer echter rekening houden met deze ontbrekende waarden.

Page 19: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

De resultaten van de lokale verkiezingen zouden meest doorslaggevend moeten zijn voor het bepalen van het gemeentelijk beleid�

5,7 9,4 24,9 27,8 32,2

Delegate

Beslissingen van de gemeenteraad zouden een meerderheidsopinie onder de inwoners moeten weerspiegelen�

8,2 14,3 28,7 27,9 20,9

Inwoners zouden de mogelijkheid moeten hebben om hun visie kenbaar te maken vooraleer belangrijke lokale beslissingen worden genomen door verkozen vertegenwoordigers�

6,6 22,3 33,5 23,6 14,0

Partner Inwoners zouden actief en direct moeten participeren in het nemen van belangrijke lokale beslissingen�

19,1 29,0 31,1 14,5 6,2

N = 240, 246, 245, 244, 242, 241

Een meerderheid van 51,3% van de onderzochte Belgische burgemeesters vindt de vrij zuivere trusteerol – waarbij politieke vertegenwoordigers beslissingen nemen die ze juist achten, onafhankelijk van de visie van de bevolking – ‘belangrijk’. Iets meer dan 21% van de respondenten kenmerkt die sterk ongebonden vorm van representatie als ‘niet zo belangrijk’. Het overwicht in de vertrouwensrelatie helt dus naar de zijde van de vertegenwoordiger. Zijn - voorlopig onrechtstreekse – aanstelling acht hij een voldoende basis voor de legitimiteit van zijn onafhankelijkheid. Het daaropvolgende item vat de representatieve relatie in meer consensuele termen. Politieke leiders moeten trachten gedeelde waarden te genereren bij (groepen van) burgers. De lokale politicus kent er zichzelf een actief bemiddelende rol toe : hij verzoent soms tegengestelde belangen en waardenpatronen met elkaar. Een ruime meerderheid van 61,4% van de Belgische burgemeesters scoort dit item in de twee categorieën die als ‘belangrijk’ kunnen worden omschreven. Slechts 16,3% van de respondenten acht de rol van de politicus als consensusbouwer ‘niet zo belangrijk’. Samen met het item dat de resultaten van de lokale verkiezingen als meest doorslaggevend naar voren schuift in het bepalen van het gemeentelijk beleid appelleert deze vraag aan het model van vertegenwoordiging waarbij de lokale bestuurder als ‘politico’ kan worden beschouwd. Via het mandaat dat hij van de kiezer heeft verkregen, geeft hij autonoom vorm aan het lokaal beleid. Tijdens die bestuursrit houdt hij evenwel voortdurend zijn achteruitkijkspiegel in de gaten. Waar hij in het eerste geval zelf actief ingrijpt op het bouwen van een consensus, wordt zijn handelen in het tweede geval meer vormgegeven door de machtsconstellatie die het gevolg is van de lokale verkiezingen. Juist 60% van de Belgische burgemeesters kruist de primordiale impact van die verkiezingen aan als ‘belangrijk’. Bijna één op de drie respondenten kent die verkiezingen zelfs het allergrootste belang toe. Slechts 15,1% meent dat het doorslaggevend karakter hiervan ‘van weinig belang’ is. Toch ‘blijft het bij kijken’ in die achteruitkijkspiegel : de burgemeester houdt wel rekening met het waardenpatroon of de door de verkiezingen uitgedrukte wensen van zijn burgers maar houdt zelf het heft in handen. Waar het laatst vermelde item al enigszins naar de ‘delegate’ rol van de vertegenwoordiger verwijst, doet het volgende dat nog meer uitgesproken. De lokale politicus fungeert er als gedelegeerd bestuurder van een meerderheid van de inwoners. Bijna 49% van de Belgische burgemeesters kent die doelstelling een score toe binnen de twee hoogste categorieën van belangrijkheid. Bijna 23% van de respondenten vindt het daarentegen ‘niet zo belangrijk’. Het

Page 20: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

gros van de burgemeesters neigt dus naar een tussenpositie in de discussie rond hun rol als vertrouwensman of gedelegeerd bestuurder. De twee laatste items peilen naar stellingen die de representatieve rol van politieke besluitvormers in wezen ondergraven. Zij verschuiven de beslissingsmacht in de richting van de burger die op het eigen politieke inzicht wil vertrouwen. Waar in het voorlaatste item verkozen vertegenwoordigers zelf de beslissingen nemen na de burgers ‘inspraak’ te hebben verleend, worden zij in het laatste item ‘partners’ : zij transformeren tot ‘medebeslissers’ naast een actief en rechtstreeks participerende burger. Uit het cijfermateriaal blijkt duidelijk dat het aandeel burgemeesters dat een grote mate van belangrijkheid toekent aan de bevraagde vorm van lokale democratie afneemt naarmate de burger een actievere rol krijgt toebedeeld. Die bevinding wordt des te relevanter wanneer men het discours van politieke vernieuwing in rekening brengt : meer directe democratie scoort in ieder geval niet buitengewoon hoog in de rangorde van belangrijkheid bij de Belgische burgemeester. Een aanzienlijk deel van 37,6% van die burgemeesters vindt het toekennen van inspraak, waarbij burgers hun visie kenbaar kunnen maken vooraleer vertegenwoordigers beslissingen nemen, nog ‘belangrijk’. Iets meer dan één op drie beschouwt die vorm van burgerbetrokkenheid nog als ‘matig belangrijk’. De resterende 29,9% van de respondenten kent het daarentegen ‘weinig belang’ toe. Actieve en rechtstreekse participatie waarbij burgers mee belangrijke lokale beslissingen nemen, wordt slechts door 20,7% van de burgemeesters als ‘belangrijk’ beschouwd. Een aanzienlijke minderheid van 48,1% van de respondenten kent aan deze vorm van actieve burgerparticipatie slechts weinig belang toe. Een bevinding die duidelijk contrasteert met die voor de andere verschijningsvormen van lokale democratie. De Belgische burgemeester lijkt in zijn representatieve roldefinitie dus een tussenpositie in te nemen. Waar een meerderheid van de respondenten het trusteeschap echter nog als ‘belangrijk’ aanziet, blijkt vooral de rol van de burgemeester als meebeslissende partner in de burgerdemocratie niet hoog te scoren in orde van belangrijkheid bij onze onderzoekspopulatie. Die acht een rol als actieve consensusbouwer of als electoraal (door een meerderheid) gemandateerde aanzienlijk belangrijker. Het geeft de adepten van de directe democratie als middel om het vertrouwen in het lokaal bestuur te herstellen alvast stof tot denken : één van de belangrijkste participanten in de vertrouwensdyade lijkt het belang van een actieve en direct participerende burger niet buitengewoon hoog in te schatten, al spelen motieven tot machtsbehoud allicht een rol in het antwoordpatroon van onze respondenten. 3.2. Saignant of bien cuit? Over recepten voor vertrouwen door de ogen van de burgemeester. Het transformeren van de representatieve rol van politieke besluitvormers, waarbij ook de opening wordt gecreëerd in de richting van een partnerschap met actief en rechtstreeks betrokken burgers, is lang niet de enige vorm van verandering die opportuun wordt geacht om het vertrouwen in het lokaal bestuur te herstellen. Net als in vele andere Europese landen fungeert de gepercipieerde legitimiteitscrisis van het plaatselijke politieke systeem in België minstens als impliciete hefboom voor een aantal ruimere structuurhervormingen die de lokale bestuursarchitectuur meer dan eens grondig (willen) hertekenen.

Page 21: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Caulfield en Larsen onderscheiden daarin vier types39. Managementhervormingen trachten het hoofd te bieden aan de druk op de inkomsten voor het lokaal bestuur die gepaard gaat met een expanderend eisenpakket aan de vraagzijde van de burgernabije welvaartsstaat. Onder die omstandigheden wint een logica van New Public Management veld. Daarin ligt de nadruk op efficiëntie en modernisering van het gemeentelijk beheer gecombineerd met een verruiming van de beleidsvoering buiten de traditionele publieke sector (privatisering, uitbesteden van dienstverlening,…). De eerder vermelde politieke hervormingen leunen het dichtst aan bij het helen van het vermeende verlies van legitimiteit en vertrouwen in het bestuur in de ogen van de burger. Het gepercipieerde tekort aan responsiviteit en verantwoordelijkheid wordt dan ondervangen door een hertekening van het ‘publieke domein’ aan de ene kant : klassieke vormen van politieke participatie leggen de duimen voor meer rechtstreekse en ad-hoc georiënteerde vormen van beleidsbeïnvloeding40. Aan de andere kant moeten institutionele veranderingen de ontwikkeling van een geprofessionaliseerd politiek leiderschap garanderen. Politiek-geografische adaptaties, vaak onder de vorm van gemeentelijke fusies, beogen dan weer een schaal van dienstverlening te creëren die aan het toegenomen eisenpakket in de post-Fordistische welvaartsstaat kan beantwoorden. Tot slot gebeurt het hervormen van de functionele taakverdeling van het bestuur vaak doorheen het perspectief van decentralisatie. Het lokaal bestuur wint dan aan verantwoordelijkheden. Of er voor deze hervormingen een draagvlak bestaat onder de lokale bestuurders, die ze in de concrete praktijk moeten vormgeven, blijft daarbij veelal onbeantwoord. Enkele items in onze vragenlijst laten in ieder geval voor de figuur van de burgemeester toe een tipje van de sluier te lichten. De respondenten konden er op een vijfpuntenschaal aangeven in welke mate zij het eens waren met een bepaalde stelling. De items worden gegroepeerd per type structuurhervorming die ze voorstaan. Op die manier krijgen we een beeld van hoe de Belgische burgemeester staat tegenover enkele van de voornaamste recepten die het herstel van het vertrouwen in het lokaal bestuur alvast impliciet tot doel hebben. Sommige van die hervormingsplannen hebben in België het stadium van de concrete conceptie nog niet bereikt. Wel werden zij meermaals in het politieke debat opgeworpen. Tabel 7 geeft hiervoor het cijfermateriaal weer41. Naast de bespreking van het algemene patroon wordt ook een onderscheid gemaakt naar regio en gemeentegrootte waar er significante verbanden kunnen worden gevonden. Tabel 7 : Recepten voor het herstel van het vertrouwen? De visie van de burgemeester (%)

������

��������

��� �

�������

��

���� �

�����

������������

��������� �

�����

��

���� �

������

������

��� �

39 CAULFIELD, J., LARSEN, H., o.c., pp.13-20. 40 VETTER, A., Democracy in big cities : a comparative view. In : GABRIEL, O., HOFFMANN-MARTINOT, V., SAVITCH, H., (eds.), Urban Democracy. Leske and Budrich, Opladen, 2000, pp.433-452. 41 De concrete vraagstelling luidde : “In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende stellingen?”. Naast de score op de vijfpuntenschaal, wordt het gemiddelde weergegeven. Onderaan de tabel staat het aantal concrete waarnemingen. Hoewel het percentage missing values nergens boven de 3,2% uitkomt, moet de lezer hiermee rekening houden bij de bespreking van de data.

Page 22: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Lokale referenda leiden tot hoge kwaliteit van het publieke debat �

9,4 29,8 38,0 20,8 2,0

Directe democratie Politieke partijen zijn de meest geschikte arena

voor participatie van burgers �

2,9 20,0 24,9 45,7 6,5

Publiek-private partnerschappen en netwerken zouden een even belangrijke rol moeten spelen in het oplossen van sociale problemen als de administratie en de verkozenen�

1,7 17,4 35,1 41,3 4,5

Er zijn weinig voordelen bij het privatiseren of het uitbesteden van diensten in de gemeente ��

4,9 29,8 27,3 31,4 6,5

Politici mogen enkel de doelstellingen definiëren en de output controleren, maar nooit tussenkomen in de taakvervulling van de lokale administratie�

11,0 40,4 12,2 27,8 8,5

NPM

Lokale ambtenaren zouden zo sterk mogelijk politiek gedefinieerde doelstellingen moeten aanhangen �

8,6 31,1 22,1 29,9 8,2

Decentralisatie van lokaal bestuur is noodzakelijk om burgers bij publieke zaken te betrekken ��

2,1 16,5 27,3 41,7 12,4

Schaal Kleine gemeenten zouden moeten worden samengevoegd om de efficiëntie van de administratie te verbeteren �

20,2 30,0 19,4 22,3 8,1

Continuïteit

De noodzaak tot reorganisatie van de lokale overheidssector werd sterk overdreven �

3,7 23,2 27,2 38,2 7,7

N = 245, 245, 242, 245, 245, 244, 242, 247, 246

Een eerste cluster items ligt in het verlengde van de uitholling van de representatieve rol van vertegenwoordigers die we hierboven al aan de visie van de burgemeester hebben getoetst. Directe democratie, met de rechtstreeks betrokken en participerende burger als centrum van de lokale politieke arena, wordt daarbij als een middel gezien om het vertrouwen in het bestuur te herstellen. Niettemin blijkt er ook hier sprake van enige weerstand bij de lokale mandatarissen, i.c. de Belgische burgemeester tegen één van de belangrijkste instrumenten van het burgerdemocratisch bestuur : referenda. Zo is 37,2% van onze respondenten het sterk oneens tot oneens met het idee dat lokale referenda tot hoge kwaliteit van het publieke debat leiden. Een vergelijkbaar deel (38%) neemt een vrij neutrale houding in tegenover die stelling. Minder dan één op vier burgemeesters (22,3%) is het eens tot sterk eens met het kwaliteitsargument rond referenda. Daartegenover staat dat een meerderheid van 52,2% van de Belgische burgemeesters het eens tot sterk eens is met de stelling dat politieke partijen de meest geschikte arena zijn voor de participatie van burgers. Die partijen zijn nochtans de invloedskanalen bij uitstek van wat eenvoudigheidshalve de ‘oude politieke cultuur’ zou kunnen worden genoemd. Geënt op belangendivergenties en breuklijnen oefenen zij een traditionele brugfunctie uit tussen de georganiseerde burgergemeenschap en de politieke instellingen. Onze respondenten schijnen veel vertrouwen te stellen in de participatieve werking van deze intermediaire agenten. Dat heeft allicht te maken met hun eigen politieke rekrutering waarin de leerschool in een

Page 23: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

politieke partij sterk centraal staat42. Toch is nog 23% van de respondenten het sterk oneens tot oneens met deze stelling. Om en bij de één op vier burgemeesters blijft eerder neutraal. Zoals ook het cijfermateriaal over de representatieve rolopvatting van onze respondenten aantoonde, blijft een aanzienlijk deel van de burgemeesters dus eerder weigerachtig staan t.o.v. een uitholling van hun vertegenwoordigende en bemiddelende rol ten voordele van een meer rechtstreeks betrokken burger. Een tweede cluster van items verwijst naar een pakket van maatregelen dat eerder gericht is op het beheer van de gemeentelijke dienstverlening. Gefundeerd op de hervormingen van het Britse lokale bestuur in de jaren tachtig is dit debat gehuld in een discours van New Public Management (NPM). Hoewel geen strikt afgelijnde doctrine, kan NPM worden opgevat als een nieuwe instrumentalistische visie op de lokale bureaucratie. De nadruk ligt daarbij veeleer op management dan op een publiekrechtelijk geconcipieerde administratie43. Dat brengt een amalgaam aan hervormingsplannen met zich mee zoals de introductie van nieuwe budgettechnieken, kostenreductie, verzelfstandiging van gemeentelijke diensten of privatisering en uitbesteding. Samen met het ontstaan van nieuwe netwerkstructuren verandert ook de rol van de lokale bestuurders : zij worden veeleer ‘stuurlui’ dan ‘roeiers’44. De eerste twee items in deze cluster onderzoeken de houding van de Belgische burgemeester tegenover het betrekken van private partners in de gemeentelijke beleidsvoering. Het tweede item gaat daarbij duidelijk verder dan het eerste. Waar in het eerste item de rol in de dienstverlening van de traditionele bestuurders en uitvoerders nog wordt aangevuld door nieuwe partnernetwerken met de private sector peilt het tweede naar de gepercipieerde voordelen van het uitbesteden van gemeentelijke diensten aan de privé-sector. Dit laatste kan op minder steun onder onze respondenten rekenen. Waar een aanzienlijk deel van bijna 46% van de burgemeesters het eens tot sterk eens is met de stelling dat privaat-publieke samenwerking op dezelfde hoogte moet komen van het traditionele bestuur en minder dan één op vijf van hen (19,1%) het daar sterk oneens tot oneens mee is, levert de vraag naar de voordelen van het uitbesteden of privatiseren van gemeentelijke diensten een meer diffuus antwoord op. Waar bijna 38% weinig voordelen ziet in die outsourcing (eens tot sterk eens), is meer dan één op drie burgemeesters (34,7%) geneigd die stelling niet te onderschrijven (oneens tot sterk oneens). De volgende twee items appelleren aan de hertekende rol van lokale bestuurders en administratoren in de nieuwe gemeentelijke beleidsnetwerken. Politieke mandatarissen oefenen daarbij een sturende en beherende functie uit. Een meerderheid van 51,4% van de Belgische burgemeesters ziet die rol echter niet beperkt tot het definiëren van doelstellingen en het controleren van de output waar de lokale administratie voor de concrete taakuitvoering zorgt. Toch is meer dan één op drie (36,3%) van onze respondenten het eens tot sterk eens met het idee dat lokale bestuurders nooit tussenkomen in de taakvervulling van die administratie. Omgekeerd geldt een meer gefragmenteerd beeld. Zo is 38,1% van de burgemeesters het eens tot sterk eens met de stelling dat lokale ambtenaren zo sterk mogelijk politiek gedefinieerde doelstellingen moeten aanhangen. De groep die het hiermee oneens tot sterk oneens is, scoort echter nog iets beter met 39,7%. Desalniettemin lijken lokale bestuurders (i.c. de burgemeester) de rol van de publieke sector en in het bijzonder die van de mandatarissen in de gemeentelijke beleidsvoering en dienstverlening vrij ruim te willen

42 STEYVERS, K., Van burger tot burgervader. De politieke rekrutering van de Belgische burgemeester. Vanden Broele, Brugge, 2004, 367p. 43 CAULFIELD, J., LARSEN, H., o.c., p.14. 44 VETTER, A., KERSTING, o.c., pp.16-17.

Page 24: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

interpreteren, al blijkt uit de antwoordpatronen ook de bereidheid een opening te creëren voor nieuwe partnerschappen met niet-publieke spelers. Waar in verschillende andere Europese landen de geplande schaalhervormingen vooral in termen van gemeentelijke fusies wordt gevat, lijkt in België de roep om decentralisatie groter. Het argument van burgerparticipatie primeert er op efficiëntieoverwegingen. Waar in grote steden het specifieke debat over (het nut van) districtsraden woedt, maakt in het algemeen een discours van buurt- en wijkgerichtheid school45. Die tendens blijkt ook uit het cijfermateriaal. Hoewel we over de verkozen vorm van die schaalverkleining geen uitspraken kunnen doen, blijkt toch een meerderheid van 54,1% het eens tot sterk eens te zijn met de stelling dat de decentralisatie van het lokaal bestuur nodig is om burgers meer bij publieke zaken te betrekken. Minder dan één of vijf (18,6%) van de burgemeesters kant zich dan weer tegen de tendens om het bestuur op die manier ‘dichter’ bij de burger te brengen. Een eventuele nieuwe fusieoperatie van kleine gemeenten kan duidelijk op minder begrip rekenen. Een meerderheid van 50,2% van de respondenten is het er sterk oneens tot oneens mee. Minder dan één op drie burgemeesters (30,4%) blijkt er dan weer wel voor te vinden. Dat een belangrijk aandeel van onze respondenten niet onmiddellijk warm loopt voor doorgedreven hervormingsplannen van de plaatselijke bestuursruimte blijkt ook uit het item dat de continuïteit van de vigerende gemeentefiguur vooropstelt. Dat de noodzaak tot reorganisatie van het lokaal bestuur sterk overdreven wordt, is een idee waar een ruim aandeel van 45,9% van de Belgische burgemeesters het eens tot sterk eens mee is. Bijna 31% van hun collega’s denkt daar echter omgekeerd over. Iets meer dan één op vier respondenten beantwoordt die vraag neutraal. 3.3 Vernieuwde huwelijkstrouw onder voorwaarden Op de vermeende vertrouwenskloof tussen burger en politiek, in de jaren negentig in België gedetecteerd, werd geanticipeerd door een discours van politieke vernieuwing. Dit discours zette vraagtekens bij het representatief democratisch en publiekrechtelijk karakter van het politieke systeem. Het combineerde de introductie van elementen uit de directe democratie met de efficiëntielogica van het New Public Management. De wantrouwende burger krijgt er de verantwoordelijkheid ‘terug’. Hij kan actief en rechtstreeks aan het bestuur participeren en wordt ‘consument’ van een beleidsoutput die in nieuwe partnerschappen tot stand komt. In dat politieke debat fungeerde de burgernabije gemeente als geprivilegieerd laboratorium voor die ‘proeven’ in democratie. Met de wind van de liberaal-democratische tijdsgeest in de zeilen, plaatste een agendabepalende elite een aantal hervormingsplannen voor het lokaal bestuur op het politieke voorplan46. Het is bovendien opvallend dat, ondanks het feit dat de specifieke uitingsvormen verschillen, dezelfde grondstroom in de hervormingsargumentatie in vele Europese landen kan worden onderscheiden. Daarbij bleef het echter vaak onduidelijk hoe één van de belangrijkste partners in de vertrouwensrelatie op lokaal vlak, de bestuurders, stonden tegenover die hervormingsplannen.

45 DAEMEN, H., SCHAAP, L., (eds.), Citizen and city : developments in fifteen local democracies in Europe. Eburon, Delft, 2000, 210p. 46 Die liberaal-democratische primauteit moet hier in ruime zin geïnterpreteerd worden. Het overstijgt bijvoorbeeld de liberale partijen in ons land die in hun discours nochtans belangrijke elementen eruit overnemen : de nadruk op een democratische bestuursinrichting, de primauteit van de vrije markt, het belang van competitie,…De resonantie van die leerschool was op een gegeven moment dusdanig overheersend dat een waarnemer als Fukuyama zelfs gewag maakten van een ‘end of history’.

Page 25: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

In deze bijdrage hebben wij dan ook geprobeerd hierover een tipje van de sluier te lichten. Op grond van een vragenlijst voorgelegd aan de Belgische burgemeesters hebben wij immers gepeild naar de visie van deze kernbesluitvormers op een aantal van de voorgestelde wijzigingen aan de bestuursarchitectuur van de lokale democratie. Het belang van één van die hervormingsplannen, de transformatie van de representatieve rol van mandatarissen in de richting van een partnerschap met de meebeslissende burger, wordt alvast door een aanzienlijk deel van de burgemeesters ter discussie gesteld. Die zien zichzelf eerder als ‘politico’. De eerste burger van de gemeente is daarbij een electoraal gemandateerde consensusbouwer die nog wel openstaat voor inspraak van de burger maar diens actief en rechtstreeks participerende tegenhanger op minder tromgeroffel onthaalt. Dat blijkt ook uit het kleine aandeel burgemeesters dat voor lokale referenda een kwaliteit verbeterende rol van het politieke debat ziet weggelegd. Politieke partijen blijven daarentegen voor een meerderheid van de respondenten dé meest geschikte participatiearena. Opnieuw blijkt hier de bemiddelende en gemandateerde rol die de burgemeester toeschrijft aan verkozen bestuurders. Deze laatsten houden echter de beslissende touwtjes in handen. Waar een aanzienlijk deel van onze respondenten nog open staat voor een gelijkwaardige rol van publiek-private partnerschappen, kan het uitbesteden of privatiseren van de gemeentelijke dienstverlening op veel minder bijval rekenen. Tegelijkertijd bestaat er ook weerstand om verkozen bestuurders een loutere beherende of controlerende rol toe te kennen, los van de eigenlijke administratie. In het schaalvraagstuk van de gemeentelijke beleidsruimte weegt voor een meerderheid van de burgemeesters het participatieve argument door op dat van efficiëntie : decentralisatie met het oog op burgerbetrokkenheid scoort duidelijk beter dan een nieuwe ronde van gemeentelijke fusies. De Belgische burgemeester blijkt dus bereid enige hervormingen aan de gemeentelijke bestuursinrichting te accepteren, zij het met mate. Waar ruimte wordt gelaten voor actievere vormen van burgerbetrokkenheid of nieuwe netwerken met het oog op beleidsefficiëntie blijft de publieke sector in de gemeentelijke ruimte overheersend. Politieke besluitvormers behouden daarbij de primauteit. 4. Besluit In deze bijdrage gingen wij op zoek gegaan naar het vertrouwen in het lokaal bestuur, een ‘hot item’ dat sinds het ontdekken van een vermeende kloof tussen burger en politiek een discours van politieke vernieuwing met zich meebracht. Het lokale niveau bekleedt daarin een bijzondere plaats. Het fungeert er als burgernabij laboratorium geschikt voor proeven om de gepercipieerde vertrouwenscrisis te helen. De introductie van elementen van directe democratie en een hertekening van de gemeentelijke beheersinrichting doorheen het perspectief van New Public Management worden daarbij probaat geacht. De diagnose van een vertrouwenscrisis en de kuur van politieke vernieuwing lijken echter vooral gedragen te worden door een relatief kleine maar agendabepalende politieke elite. Hoe de voornaamste participanten aan dat lokaal bestuur, burger en bestuurder, dat vertrouwen en de recepten om het op te krikken percipiëren, verliest men daarbij wel eens uit het oog. Onze bijdrage wilde daar een eerste antwoord op bieden. Zo onderzochten wij het vertrouwen in het lokaal bestuur in drie Vlaamse steden. In Gent en Brugge blijkt dat vrij goed mee te vallen. De burger staat er eerder vertrouwend t.o.v. zijn lokaal bestuur. In Antwerpen slaat de balans echter naar de wantrouwende zijde door.

Page 26: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

Vertrouwen blijkt ook een kleur te hebben : die van de grootste meerderheidspartij. Kiezers van het Vlaams Blok staan dan weer wantrouwig tegenover hun lokale overheid. We konden ook een profielschets maken van de ‘vertrouwende burger’: die beoordeelt zijn invloed op het beleid als gunstig, voelt zich veilig in zijn stad, associeert politiek met een positief gevoel en hecht belang aan zijn stadsbestuur. Wie wil bouwen aan lokaal vertrouwen heeft daar alvast het cement in handen. De bouwstenen van de lokale bestuursarchitectuur in de richting van directe democratie herschikken, lijkt daarbij een prefaboplossing. Het ontmantelen van representatieve organen kaatst de verantwoordelijkheid terug naar de kiezer. Die krijgt misschien de indruk meer bij het beleid betrokken te zijn, of zijn invloed ook daadwerkelijk vergroot is nog maar de vraag. Zeker wanneer de slagkracht van de gemeente dezelfde blijft. De burger is dan wel betrokken, maar waarbij eigenlijk? Of volstaat het gevoel betrokken te zijn om het vertrouwen te herstellen? Op die manier vergaat het de directe lokale democratie een beetje als Kerstmis : een heel gezellig feest, maar waarom ook weer eigenlijk? Aan die feestdis zit de burgemeester alvast te mokken. Ons onderzoek toont immers aan dat hij het belang van één van die hervormingsplannen, de hervorming van de representatieve rol van mandatarissen in de richting van een partnerschap met een meebeslissende burger, ter discussie stelt. De burgemeester ziet zichzelf eerder als een politieke consensusbouwer die openstaat voor inspraak van de burger maar diens actief en rechtstreeks participerende tegenhanger op minder tromgeroffel onthaalt. Dat blijkt ook uit het kleine aandeel burgemeesters dat lokale referenda de kwaliteit van het politieke debat ziet verbeteren. Politieke partijen blijven daarentegen voor een meerderheid van de respondenten dé meest geschikte participatieagenten. De burgemeester houdt ook liefst zelf de bestuurstouwtjes in handen. Waar een aanzienlijk deel van hen nog open staat voor een gelijkwaardige rol van publiek-private partnerschappen, kan het uitbesteden of privatiseren van de gemeentelijke dienstverlening op veel minder bijval rekenen. Tegelijkertijd bestaat er ook weerstand om verkozen bestuurders een loutere beherende of controlerende rol toe te kennen, los van de eigenlijke administratie. In het schaalvraagstuk van de gemeentelijke beleidsruimte weegt voor een meerderheid van de burgemeesters het participatieve argument door op dat van efficiëntie: decentralisatie met het oog op burgerbetrokkenheid scoort duidelijk beter dan een nieuwe ronde van gemeentelijke fusies. De Belgische burgemeester blijkt dus bereid bepaalde hervormingen aan de gemeentelijke bestuursinrichting te accepteren. Publieke en meer nog politieke besluitvormers behouden daarbij de primauteit. De deur van het gemeentehuis wordt dan misschien van glas, de burgemeester houdt de sleutel. Vertrouwen moet namelijk van twee kanten komen… Bibliografie ANDERSON, B.J., RYAN, V.D., GOUDY, W.J., Consistency in subjective evaluations of community attributes. In : Social Indicators Research, 1984, 14, nr.2, pp.165-175. AXFORD, B., BROWNING, G., HUGGINGS, R., ROSAMOND, B., Politics. An introduction. Routledge, London, 2002, 601p. BOUCKAERT, G., KAMPEN, J.K., MADDENS, B., VAN DE WALLE, S., Klantentevredenheidsmetingen bij de overheid. Eerste rapport “Burgergericht besturen : kwaliteit en vertrouwen in de overheid.”. Leuven, Instituut voor de Overheid/K.U.Leuven, 2000, 64p.

Page 27: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

BOUCKAERT, G., VAN DE WALLE, S., MADDENS, B., KAMPEN, J, Identity vs performance : An overview of theories explaining trust in government. Second report “Citizen directed government : Quality and trust in government”. K.U.Leuven, Public Management Institute, 2002. CAULFIELD, J., LARSEN, H., Introduction. In : CAULFIELD, J., LARSEN, H., (eds.), Local Government at the Millenium. Leske and Budrich, Opladen, 2002, pp.9-26. DAVIS, E.E., FINE-DAVIS, M., Social indicators of living conditions in Ireland with European comparisons. In : Social Indicators Research, 1991, 25, nr.2-3, pp.103-365. DEVELLIS, R.F., Scale Development. Theory and applications. Applied social research methods series, volume 26. Newbury Park/London/New Delhi, Sage Publications, 1991, 120p. HAIR, J.F., ANDERSON, R.E., TATHAM, R.L., BLACK, W.C., Multivariate data analysis. Fifth edition. London, Prentice-Hall International (UK) Limited, 1998, 730p. KUZ, T., Quality of life, an objective and subjective variable analysis. In : Regional Studies. Journal of the regional studies association, 1978, 12, nr.4, pp.409-417. LELIEVELDT, H., VAN DER KOLK, H., Going back to the neighbourhood. A critical examination of the importance of social capital for solving neighbourhood problems. Paper gepresenteerd op het “Politicologenetmaal”, Noordwijkerhout, 23-24 mei 2002. NETER, J., KUTNER, M.H., NACHTSHEIM, C.J., WASSERMAN, W., Applied linear statistical models. Fourth edition. Boston/Burr Ridge/Bubuque/Madison/New York/San Francisco/St. Louis, WCB/McGraw-Hill, 1996, 1408p. MANHEIM, J.B., RICH, R.C., WILLNAT, L., Empirical Political Analysis. Research Methods in Political Science. 5th edition. New York, Longman, 2002, 448p. McCLENDON, J., Multiple regression and causal analysis. Itasca/Illinois, Peacock Publishers, 1994, 358p. MICHALOS, A.C., ZUMBO, B.D., Public services and the quality of life. In : Social Indicators Research, 1999, 48, nr.2, pp.125-156. MILLER, D.C., Handbook of research design and social measurement (fifth edition). Newbury Park/London/New Delhi, Sage Publications, 1991, 704p. PEMBERTON, A., BULTER, B., WILLEMS, G., DESCHAMPS, L., (red.), Tevredenheid over lokale dienstverlening gemeten. Een handleiding. Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/VVSG, 2001, 124p. ROBINSON, J.P., SHAVER, P.R., WRIGHTSMAN, L.S., (ed.), Measures of political attitudes. San Diego (Calif.), Academic press, 1999, 801p. SEGERS, J., Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen, Van Gorcum & Comp, 1999, 471p. SPECTOR, P.E., Summated rating scale construction. An introduction. Series : Quantitative applications in the social sciences. Newbury Park/London/New Delhi, Sage publications, 1992, 72p. STIPAK, B., Are there sensible ways to analyse and use subjective indicators of urban service quality. In : Social Indicators Research, 1979, 6, nr.4, pp.421-438. SWANBORN, P.G., Schaaltechnieken. Theorie en praktijk van acht eenvoudige procedures. Amsterdam, Boom Meppel, 1982, 216p. TRENT, R.B., STOUT-WIEGAND, N., FURBEE, P.M., The nature of the connection between life course and satisfaction with community services. In : Social Indicators Research, 1984, 15, nr.4, pp.417-429. VERLET, D., REYNAERT, H. DEVOS, C., Tevredenheid over lokaal beleid. Stad Gent. Brugge, Vanden Broele, 2002, 189p.

Page 28: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de

DESCHOUWER, K., Op verkenning in de kloof. In : ELCHARDUS, M., (ed.), Wantrouwen en onbehagen. VUBPRESS, Brussel, 1998, pp.77-100. DESCHOUWER, K., Politieke partijen en de moeilijke democratie. In : Samenleving en Politiek, 1998, nr. 1, pp.4-17. DEWACHTER, W., De wetgevende verkiezingen als proces van machtsverwerving in het Belgische politieke bestel. Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Antwerpen, 1967, 392p. EASTON, D., A System Analysis of Political Life. John Wiley, New York, 1965, 507p. ELCHARDUS, M., Was u vandaag al slachtoffer of werd u al beschuldigd? Gebruiksaanwijzing voor een wantrouwige samenleving. In : ELCHARDUS, M., (ed.), Wantrouwen en onbehagen. VUBPRESS, Brussel, 1998, pp.37-76. HAMBLETON, R., SAVITCH, H., STEWART, M., (eds.) Globalism and Local Democracy. Palgrave, London, 2002, 258p. HESSE, J., SHARPE, L., Local Government in International Perspective : Some Comparative Observations. In : HESSE, J., (ed.), Local Government and Urban Affaris in International Perspective. Analyses of Twenty Western Industrialised Countries. Nomos Verlagsgesellschaft, Baden-Baden, 1991, pp.603-621. HEYWOOD, A., Politics. MacMillan Foundations, Houndmills, 1997, 431p. JOHN, P., Local Governance in Western Europe. Sage Publications, London, 2001, 202p. LEACH, S., WILSON, D., Local Political Leadership. The Policy Press, Bristol, 2000, 228p. OFFERDAL, A., Whose Mayor? Representational Roles in Local Politics. In : BALDERSHEIM, H., ILNER, M., WOLLMANN, H., (eds.), Local Democracy in Post-Communist Europe. Leske and Budrich, Opladen, 2003, pp.273-288. MA ES, R., Gemeentedecreet, gemeentelijk beleid en management. In : Burger, bestuur & beleid, 2003, nr. 0, pp.5-22. NELISSEN, N., Bestuurlijk vermogen van nieuwe vormen van besturen. In : Bestuurswetenschappen, 2000, nr. 3, pp.169-193. RAO, N., Representation in Local Politics : a Reconsideration and some New Evidence. In : Political Studies, 1998, XLVI, pp.19-35. RAO, N., The Changing Context of Representation. In : RAO, N., (ed.), Representation and Community in Western Democracies. MacMillan Press, Houndmills, 2000, pp.1-9. REYNAERT, H., DEVOS, C., (eds.), Het kerntakendebat in Vlaanderen. Vanden Broele, Brugge, 2002, 180p. REYNAERT, H., DEVOS, C., Op weg naar de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester? In : REYNAERT, H., DEVOS, C., Lokale en provinciale politiek. Uitdagingen voor de 21ste eeuw. Vanden Broele, Brugge, 2001, pp.21-58. STEYVERS, K., Van burger tot burgervader. De politieke rekrutering van de Belgische burgemeester. Vanden Broele, Brugge, 2004, 367 p. STEYVERS, K., REYNAERT, H., Het gemeentedecreet : gerealiseerde ambities? In : REYNAERT, H., STEYVERS, K., (eds.), Het gemeente- en provinciedecreet : gerealiseerde ambities? Vanden Broele, Brugge, 2003, pp.1-48. STEWART, J., STOKER, G., (eds.), The future of local government. MacMillan, Houndmills, 1991, 259p. VETTER, A., Democracy in big cities : a comparative view. In : GABRIEL, O., HOFFMANN-MARTINOT, V., SAVITCH, H., (eds.), Urban Democracy. Leske and Budrich, Opladen, 2000, pp.433-452. VETTER, A., KERSTING, N., Democracy versus efficiency? Comparing local government reforms across Europe. In : KERSTING, N., VETTER, A., (eds.), Reforming Local Government in Europe. Closing the Gap between Democracy and Efficiency. Leske and Budrich, Opladen, 2003, pp. 11-28.

Page 29: Vertrouwen in de lokale overheid - Decentraalbestuur.nl · politiek de eerste stap zetten. Politieke vernieuwing, waarbij vooral gesleuteld wordt aan de bestuursarchitectuur van de