voorbeelden toelatingsonderzoek wiskunde · 2017. 11. 9. · 8000 3000sin(t n π = + . hierin is t...
TRANSCRIPT
VOORBEELDEN TOELATINGSONDERZOEK
WISKUNDE
(MET UITWERKINGEN)
Opmerkingen. Het gebruik van een zakrekenmachine (eventueel met grafische, maar zonder symbolische rekenmogelijkheden) is toegestaan. Men dient altijd de antwoorden volledig toe te lichten en de tussenstappen duidelijk te vermelden, dus ook bij gebruik van een (eventueel grafische) rekenmachine. Bij formuleringen als ‘bereken exact’ of ‘bereken algebraïsch’, e.d., dient het antwoord met 'formulewerk' (dus zonder rekenmachine) te worden afgeleid. In het bijzonder dienen vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch te worden opgelost. Het bijgevoegde formuleblad mag worden gebruikt (andere formulebladen zijn niet toegestaan).
FORMULEBLAD voor TOELATINGSONDERZOEK N.B. Dit formuleblad wordt op het toelatingsonderzoek uitgereikt. Andere formulebladen zijn niet
toegestaan.
GONIOMETRIE
)cos()sin(2)2sin( xxx = 2222 )sin(21)sin()cos(1)cos(2)2cos( xxxxx −=−=−=
1)sin()cos( 22 =+ xx )cos()sin()tan(
xxx =
STANDAARD AFGELEIDEN
functie afgeleide functie afgeleide
axxf =)( 1)( −=′ axaxf )sin()( xxf = )cos()( xxf =′
)ln()( xxf = x
xf 1)( =′ )cos()( xxf = )sin()( xxf −=′
xxf e)( = xxf e)( =′ )tan()( xxf = 2)cos(1)(x
xf =′
xaxf =)( )ln()( aaxf x=′
abc-FORMULE
02 =++ cbxax heeft oplossingen a
acbbx2
42
2,1−±−
=
MACHTEN en LOGARITMEN
( ) nmnm aa = , , nmnm aaa += nmn
m
aaa −= , ( ) nnn baab = ,
n
nn
ba
ba
=⎟⎠⎞
⎜⎝⎛
pg gxpx =⇔=)log( , , pxpx 10)log( =⇔= pxpx e)ln( =⇔=
)log()log()log( abba ggg =+ , ⎟⎠⎞
⎜⎝⎛=−
baba ggg log)log()log( , )log()log( ana gng =
STANDAARD LIMIETEN
11elim0
=−
→ x
x
x 1)1ln(lim
0=
+→ x
xx
e)1(lim 1 =+∞→
nnn
)allevoor(0e
lim kxx
k
x=
∞→ )0(0)ln(lim
0>=
↓kxx k
x
2
Voorbeeld 1 Toelatingsonderzoek Wiskunde 1. De cijfers tussen haakjes geven de maximale waardering aan. 2. Je dient elk antwoord volledig toe te lichten en alle tussenstappen te vermelden.
Vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch oplossen! Opgave 1. Bepaal alle oplossingen van:
(3) a) 112
+−=+
zzz
(4) b) . 0242 23 =−+ xxx Opgave 2. Los op; geef het antwoord in 3 decimalen (3) a) 02.0)23.0(2.1 <⋅ x
(3) b) 1)3log()log( =−+ xx (3) c) 7
5
)
.108.26.3 76.1 =+t(3) d) . .1010e4 8.0 =+− t
Opgave 3. Bepaal de afgeleide van de volgende functies:
(3) a) 2sin()( 3 xxxg =
(4) b) 20
52e3)(3.2
2 ttf tt −⋅+= −
(4) c) s
ssh21
)(2
+=
(4) d) 13)21sin(2e4)( +−+= tttk
(4) e) )21ln(2)( 3 xxxf −+= . Opgave 4. (6) Los op: . 012416 =−− xx
Opgave 5. Gegeven zijn de volgende matrices:
. ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
=⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −=
1325
en 0132
BA
(3) a) Bereken AB en BA.
(3) b) Bereken ))(( BABA −+ . (3) c) Bereken en . TAA AAT
3
Opgave 6. Van een fabriek van tennisballen is W de winst in euro's per week. Uitgedrukt in het aantal gefabriceerde ballen q is de formule voor de winst
. 500210121.0 23 +−+−= qqqW
Hierin is q in 1000-tallen en 8010 ≤≤ q .
(3) a) Bereken W(10). Wat betekent dit voor de fabriek?
(4) b) Bereken qW
dd en geef een tekenoverzicht.
(3) c) Bereken de maximale winst die de fabriek per week kan maken. Opgave 7. Gegeven is de functie (x > 0). )ln(2)( xxxf =(3) a) Bepaal van de grafiek van f (x) de snijpunten met de x-as, eventuele asymptoten, en . )(lim
0xf
x ↓
(5) b) Bepaal de afgeleide van f (x), los op: 0)( =′ xf , en ga na of f (x) voor die waarde(n) van x een extreem heeft en zo ja, van welke aard en met welke waarde. (3) c) Bepaal de vergelijking van de raaklijn in het punt P = (1, 0) aan de grafiek van f (x). (4) d) Bepaal de tweede afgeleide van f (x), los op: 0)( =′′ xf , en bepaal de eventuele buigpunten van de grafiek van f(x). Opgave 8. In een gebied wordt het aantal prooidieren gegeven door de formule
)362sin(30008000 tN π
+= .
Hierin is t het aantal maanden, gerekend vanaf 1 januari 2000.
(3) a) Wat is de periode? Wat is het maximale aantal prooidieren?
(4) b) Bepaal van de functie N: de amplitude, N(6), en de coördinaten van het eerste maximum na t = 0. Opgave 9. Het aantal pantoffeldiertjes N(t) in een populatie op tijdstip t (in dagen) wordt gegeven
door ttN 916.0e391400)( −+
= .
(4) a) Bepaal N(0), N(2) en N(6). Bepaal ook de gemiddelde snelheid waarmee N(t) groeit tussen t = 2 en t = 6.
(2) b) Bereken . )(lim tNt ∞→
(4) c) Voor welke t is N(t) = 300?
(5) d) Bepaal . )(tN ′
4
Voorbeeld 2 Toelatingsonderzoek Wiskunde 1. De cijfers tussen haakjes geven de maximale waardering aan. 2. Je dient elk antwoord volledig toe te lichten en alle tussenstappen te vermelden.
Vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch oplossen! Opgave 1. Bepaal alle oplossingen van:
(3) a) t
tt
−=
+2
213
(4) b) . 0910 24 =+− xx Opgave 2. Los op; geef het antwoord in 3 decimalen
(3) a) 9.6)1ln(27.3 =++ x(3) b) 0
7
8.12)51.2(3.7 >−⋅ t
(3) c) 52.1091.856.2 3.1 =−−y(3) d) . e3 2 =− − x
Opgave 3. Bepaal de afgeleide van de volgende functies:
(3) a) )3cos()( xxxh =(4) b) 4))32(ln()( ttf +=
(4) c) 1e
3)( 2 −= s
ssg
(4) d) xxxk −− ⋅+= 53e2)(2
(5) e) )2sin(e)( ttf = . Opgave 4. Los op:
(3) a) xx −=− 23 (4) b) . 6e5e2 =− xx
5
Opgave 5. Gegeven zijn de matrices
. 311221
en 123312
⎟⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜⎜
⎝
⎛
−−−=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−= BA
(3) a) Bereken IAB 5+ .
(3) b) Bereken IBA − . (2) c) Bereken . TBA 23 + Opgave 6. Bij een geurproef blijkt het verband tussen de concentratie x van de stof en de door een
proefpersoon ervaren geurprikkel y te worden gegeven door de lijn in onderstaande dubbellogaritmische grafiek.
1
10
100
1 10
x
y
100
(2) a) Wat is de waarde van x als y = 20? (2) b) Wat is de waarde van y als x = 5? (6) c) Bepaal y als functie van x. Opgave 7. Een functie is gegeven door . )0(e4)( 5.1 ≥= − xxxf x
(3) a) Bepaal van de grafiek van f (x) de snijpunten met de x-as, de y-as, en eventuele asymptoten. (5) b) Bepaal de afgeleide van f (x), los op: 0)( =′ xf , en ga na of f (x) voor die waarde(n) van x een extreem heeft en zo ja, van welke aard en met welke waarde. (4) c) Bepaal de vergelijking van de raaklijn in het punt P = ),1( e
4 aan de grafiek van f (x). (5) d) Bepaal de tweede afgeleide van f (x), los op: 0)( =′′ xf , en bepaal de eventuele buigpunten van de grafiek van f(x).
6
Opgave 8. (8) Een periodiek verschijnsel met periode 8 laat zich beschrijven met een sinusfunctie s(t),
die een minimumwaarde 200 en een maximumwaarde 600 heeft. Verder is gegeven, dat s(2) = 400 en 0)2( >′s .
Bepaal de functie s(t). Opgave 9. De groei van een bacteriesoort kan gedurende een bepaalde periode beschreven worden
met het functievoorschrift tbatN =)( .Hierbij is N(t) het aantal bacteriën na t uur en b is de groeifactor, d.w.z. de factor waarmee het aantal elk uur toeneemt.
Voor een bepaalde bacteriesoort geldt op een geschikte voedingsbodem het volgende:
13
13550
alsalsals
104)()(
8)(
8 ≥≤≤≤≤
⋅===
ttt
tNbatN
tNt
(5) a) Bereken a en b. (3) b) Voor welke t is N(t) = 106 ? (3) c) Hoe groot is de groeisnelheid op t = 10 en op t = 15?
7
Voorbeeld 3 Toelatingsonderzoek Wiskunde 1. De cijfers tussen haakjes geven de maximale waardering aan. 2. Je dient elk antwoord volledig toe te lichten en alle tussenstappen te vermelden.
Vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch oplossen! Opgave 1. Bepaal alle oplossingen van:
(3) a) 913 +≥+− xx
(3) b) . 32 45 xxx −=+− Opgave 2. Los op; geef het antwoord in 3 decimalen (4) a) 2)11log()log(2 =+− xx (3) b) 7
3
)
.10e3.28.1 1.3 =+− t
(3) c) 4.73 12.0 −=−−z(3) d) . 01.0)183.0(5 <x
Opgave 3. Bepaal de afgeleide van de volgende functies:
(3) a) 31ln()( 2 tttg +=
(4) b) xxxxf 22.1 e6)4.5(3121)( −− −+=
(4) c) )2sin(1
36)(t
tth+
−=
(4) d) 2)e31()(2 −+−+= sssk
(4) e) )3)cos(42ln()( ++= xxxf . Opgave 4. Los op:
(3) a) 6ee2 += xx
(3) b) xx 215 += .
8
Opgave 5. Gegeven zijn de matrices
en . ⎟⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜⎜
⎝
⎛
−
−=
111210312
A⎟⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜⎜
⎝
⎛
−
−=
311221
B
(2) a) Bereken . )(2 AAA ⋅=(3) b) Bereken . IAT 52 −
(3) c) Bereken ABT . Opgave 6. (7) Bepaal alle oplossingen van het stelsel vergelijkingen
. ⎩⎨⎧
−=−=+
602
2
3
xyxyx
Opgave 7. Een functie is gegeven door xxxf −+= e)2()( .(3) a) Bepaal van de grafiek van f (x) de snijpunten met de x-as, de y-as, en eventuele asymptoten. (5) b) Onderzoek f (x) op extremen, en bepaal de aard en waarde van de eventuele extremen. (4) c) Bepaal de vergelijking van de raaklijn in het punt P = (0, 2) aan de grafiek van f (x). (4) d) Bepaal de eventuele buigpunten van de grafiek van f(x). Opgave 8. Van een product worden q eenheden geproduceerd; de verkoopprijs per eenheid is p. Er geldt de betrekking:
. qp 2400 −=
Voor de gemiddelde kosten k per geproduceerde eenheid geldt:
q
qqkk 40042.0 ++== .
k is uitgedrukt in dollars per eenheid. (3) a) Laat zien dat de winstfunctie wordt gegeven door . 4003962.2 2 −+−= qqW(3) b) Bepaal q
Wdd en geef een tekenoverzicht.
(2) c) Bepaal de maximale winst en de prijs die er bij hoort. De overheid gaat nu een belasting van 22 dollar per eenheid heffen.
(3) d) Welke prijs moet nu vastgesteld worden om een maximale winst te verkrijgen?
9
Opgave 9.
(5) Bepaal algebraïsch: 16
102lim 23
3
−++−
∞→ xxxx
x .
Opgave 10. Het enzym catalase wordt afgebroken onder invloed van zonlicht in aanwezigheid van
zuurstof. De relatie tussen de concentratie catalase y (in mg/l) en de tijd t (in min) wordt weergegeven door de lijn in onderstaande enkellogaritmische grafiek.
1
10
100
1000
0 10 20 30 40 50 6
t (min)
y (m
g/l)
0
(2) a) Voor welke t is de concentratie catalase gelijk aan 90? (1) b) Wat is de waarde van de concentratie catalase voor t = 50? (6) c) Bepaal y als functie van t.
10
Voorbeeld 1 Toelatingsonderzoek Wiskunde: Uitwerkingen Opgave 1.
a) ⇒=⇒=⇒+−+−=⇒+−+=⇒+−=+ 2
112122)1)(12(112
222 zzzzzzzzzzzz
2212
21
−=−===⇒21of
21 zz . De noemer 12 +z moet ongelijk 0 zijn, wat klopt voor
de gevonden antwoorden.
b) ⇒=−+⇒=−+⇒=−+ 0)4)(6(0)242(0242 223 xxxxxxxxx ofof 60 −== xx 4=x .
(Opmerking. Je mag ook zeggen dat uit volgt dat of , en dan de laatste vergelijking oplossen met de abc-formule.)
0)242( 2 =−+ xxx 0=x02422 =−+ xx
Opgave 2. a) We lossen eerst de gelijkheid op: ⇒=⇒=⋅ 2.1
02.0)23.0(02.0)23.0(2.1 xx
786.2)23.0log(
)log()log()23.0log()log())23.0log(( 2.1
02.0
2.102.0
2.102.0 ==⇒=⇒=⇒ xxx .
De functie is een dalende functie van x (want x)23.0(2.1 ⋅ 123.00 << ), dus de ongelijkheid geldt voor . 2.786>x
b) ⇒=−⇒=⇒=−⇒=−+ − 10)3(10101))3(log(1)3log()log( 1))3(log( xxxxxx xx
273
2493
21014)3(3
01032
2 ±=
±=
−⋅⋅−−±=⇒=−−⇒ xxx , dus of . 5=x 2−=x
De oplossing voldoet, want invullen geeft en , die beide zijn gedefinieerd. De oplossing voldoet niet, want
5=x )5log( )35log( −2−=x )2log(− is niet gedefinieerd (evenmin als
). De enige oplossing van de oorspronkelijke vergelijking is dus . )32log( −− 5=x(Opmerking. is ook op te lossen met behulp van de ontbinding
.) 01032 =−− xx0)2)(5(1032 =+−=−− xxxx
c) ( ) ( ) 76.11
76.11
194.2194.29.76.37.108.26.3 76.176.16.39.776.176.176.1 =⇒=⇒=⇒=⇒=+ ttttt
1.563=⇒=⇒ tt 563.11 (of 563.1194.2194.2 76.176.1 ==⇒= tt ).
d) ⇒=⇒=⇒=⇒=+ −−−− )125.0ln()eln(125.0e5.0e45.1010e4 8.08.08.08.0 tttt
2.599=−
=⇒=−⇒8.0
)125.0ln()125.0ln(8.0 tt .
Opgave 3. a) ) . Met de productregel en de kettingregel vinden we: 2sin()( 3 xxxg =
)cos(22)sin(23 32 xxxx +=⋅+=′ 2)2cos()2sin(3)( 32 xxxxxg . (Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat van de vorm is met . Met de kettingregel is dus de afgeleide van gelijk aan
)2sin( x )sin(u xu 2=)2sin( x 2)2cos(2)cos( ⋅=⋅ xu .)
b) =−⋅+−⋅=′⇒−⋅+= −− 3.123.2
2 3.2201)5ln(522e3)(
2052e3)( ttfttf tttt
1.32 0.115ln(5)52e6 ttt −⋅+−= − .
11
(Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat van de vorm is met . Met de kettingregel is dus de afgeleide van gelijk aan .)
t2e− ue tu 2−=t2e− 2e2e 2 −⋅=−⋅ − tu
c) s
ssh21
)(2
+= . Met de quotiëntregel vinden we:
2)2(132
ssss
++
=+
−+=
+
⋅+−+=′
222
12
)21(42
)21(
)20()21(2)(
ssssss
s
ssssh s .
(Opmerking. Bij het bepalen van de afgeleide van de noemer hebben we de afgeleide van s
moeten berekenen. Omdat 21
ss = , is deze afgeleide gelijk aan sss
s2
11211
21
21
21
21 ===− .
Ook is gebruikt ssssssssss
ss
s ======⋅=⋅ +−− 21
21
23
21
21
21
112222 11 .)
d) . Met de kettingregel vinden we: 13)21sin(2e4)( +−+= tttk13)22sin(1e12))2(16cos(1 +−++−+ −+=−⋅+⋅=′ ttt)32)21cos(2(e4)( 13)21sin(2 ttk tt .
(Opmerking. We hebben twee keer de kettingregel gebruikt: allereerst bij met , en verder nog bij het differentiëren van u, in het bijzonder bij het
differentiëren van .)
uk e4=13)21sin(2 +−+= ttu
)21sin(2 t+
e) )21ln(2)( 3 xxxf −+= . Met de kettingregel vinden we:
xxxxx
2)2(123
33
2
−−+
−=−−+
−+=′ − ))23()2(
210(
21
12)( 23
321
xxxxx
xf .
(Opmerking. We hebben twee keer de kettingregel gebruikt: allereerst bij met )ln(2 uf =
xxu 21 3 −+= , en verder nog bij het differentiëren van u, in het bijzonder bij het
differentiëren van 21
)2(2 33 xxxx −=− .) Opgave 4. Stel , dan is . De vergelijking is dan te herschrijven als . Oplossen van deze vergelijking met de abc-formule of via de ontbinding geeft de oplossingen en
px =4 22222 )4(44)4(16 pxxxxx ===== ⋅ 012416 =−− xx
0122 =−− pp0)3)(4(122 =+−=−− pppp 4=p 3−=p .
Dus of . De vergelijking 44 =x 34 −=x 44 =x heeft oplossing ; de vergelijking heeft geen oplossing, want kan niet negatief zijn.
1=x34 −=x x4
Opgave 5.
a) , ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛
++−−+
=⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −=
25119
020534)3(10
1325
0132 2
AB
⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛++−+−+
=⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
=95
15120916015210
0132
1325
BA .
b) , ; ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
+⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −=+
1217
1325
0132
BA ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−−−
=⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −=−
1453
1325
0132
BA
dus . ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −−=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−−−
⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−=−+
9103425
1453
1217
))(( BABA
12
c) , . ⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −=
12213
0312
0132TAA ⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
−=⎟⎟
⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛ −⎟⎟⎠
⎞⎜⎜⎝
⎛−
=9665
0132
0312
AAT
Opgave 6. a) , dus de fabriek lijdt een verlies van 500 euro per week bij de productie van 10000 tennisballen.
500−=+⋅−⋅+⋅−= 500102101012101.0)10( 23W
b) 210240.3 2 −+−=′= qq)(dd qW
qW . We bepalen eerst wanneer :0)( =′ qW
0210243.0 2 =−+− qq , dus (deel door –0.3): ⇒=−−⇒=+− 0)70)(10(0700802 qqqq10=q of . Invullen van (bijvoorbeeld) de waarden 70=q 0=q , 20=q en geeft
respectievelijk 80=q
0210)0( <−=′W , 0150)20( >=′W en 0210)80( <−=′W .
We vinden dan het tekenoverzicht
c) We zien uit het tekenoverzicht van )(qW ′ dat maximaal is voor ; de maximale winst per week is dan euro.
)(qW 70=q10300=)70(W
Opgave 7. a) Snijpunten met de x-as: los op 00)ln(20)( =⇒=⇒= xxxxf (voldoet niet) of
, dus het snijpunt is ; 1ee0)ln( 0)ln( =⇒=⇒= xx x 0) (1,
∞==∞→∞→
)ln(2lim)(lim xxxfxx
(van de vorm ∞=∞⋅∞ ) en 0=⋅==↓↓
02)ln(lim2)(lim00
xxxfxx
(standaardlimiet), dus er zijn geen asymptoten.
b) 2 )2ln( +=⋅+⋅=′ xx
xxxf 12)ln(2)( .
Los op ⇒=′ 0)(xfe1
==⇒=⇒−=⇒=+ −− 11)ln( eee1)ln(02)ln(2 xxx x .
Met behulp van (bijvoorbeeld) en 022222)eln(2)e( 22 <−=+−⋅=+=′ −−f 02)1( >=′f vinden we het tekenoverzicht
waaruit we zien dat een minimum heeft voor met waarde )(xf 1e−=x
e2
−=−=−⋅== −−−−− 11111 e21e2)eln(e2)e(f .
c) , dus de raaklijn aan de grafiek van in het punt P = (1, 0) heeft de vergelijking . De raaklijn gaat door het punt (1, 0), dus er geldt: , dus
. Dus de raaklijn heeft vergelijking
22)1ln(2)1( =+=′f )(xfpxy += 2 p+⋅= 120
2−=p 2 2 −= xy .
d) x2
=+⋅=′′⇒+=′ 012)(2)ln(2)(x
xfxxf ; de vergelijking 02)( ==′′x
xf heeft geen
oplossingen, er zijn dus geen buigpunten.
q
)(qW ′
10 70
– – – 0 + + + 0 – – –
x
)(xf ′ – – – 0 + + + +
e–10
13
Opgave 8.
a) De functie )362sin(30008000)( ttN π
+= slingert om de evenwichtslijn (met hoogte 8000)
met een periode 36=ππ36/2
2 (maanden) en amplitude 3000; het maximum van is dan
(en het minimum
)(tN
11000=+ 30008000 500030008000 =− ).
b) De amplitude is 3000 ; 10598.1=π+= )sin(30008000)6( 31N .
8000)0( =N en 06.523362)
3602cos(3000)0( >=
π⋅
⋅π=′N , dus stijgt vanaf de
evenwichtslijn met hoogte 8000 (op
)(tN
0=t ) naar de maximale waarde 11000, waar hij na een
kwart periode 93641
=⋅= (maanden) aankomt; de coördinaten van het eerste maximum na
zijn dus . 0=t 11000) (9, Opgave 9.
a) 10=+
= 0e391400)0(N ; 55.2=
+= ⋅− 2916.0e391
400)2(N ; 344.8=+
= ⋅− 6916.0e391400)6(N . De
gemiddelde groeisnelheid van tussen t = 2 en t = 6 is )(tN 72.4=−
=−−
42.558.344
26)2()6( NN
(pantoffeldiertjes/dag).
b) 400=⋅+
=+
=+
= ∞−−∞→∞→ 0391400
e391400
e391400lim)(lim 916.0 ttt
tN .
c) ⇒+=⇒=+
⇒= −− )e391(300400300
e391400300)( 916.0
916.0t
ttN
⇒=⇒=⇒=⇒+= −−−− )ln()eln(e100e11700e11700300400 1171916.0
1171916.0916.0916.0 tttt
5.2=−
=⇒=−916.0
)ln()ln(916.0 117
1
1171 tt .
d) ttN 916.0e391400)( −+
= . Met de quotiëntregel vinden we:
20.916
0.916
)e39(1e14289.6
t
t
−
−
−
−−
+=
+−⋅+−+⋅
=′2916.0
916.0916.0
)e391()916.0e390(400)e391(0)( t
tt
tN .
(Opmerking. Bij het bepalen van de afgeleide van de noemer hebben we de kettingregel gebruikt, in het bijzonder bij het differentiëren van .) t916.0e39 −
14
Voorbeeld 2 Toelatingsonderzoek Wiskunde: Uitwerkingen
Opgave 1.
a) ⇒=⇒=⇒−+−=⇒−+=⇒−
=+
1222423)2)(21(3221
3 222 tttttttttt
tt
11 −==⇒ tt of .
b) Stel . Dan gaat de vergelijking over in . Oplossen van deze vergelijking via de ontbinding (of via de abc-formule) geeft de oplossingen en
px =2 0910 24 =+− xx 09102 =+− pp0)9)(1(9102 =−−=+− pppp
1=p 9=p . Dus , met de oplossingen 12 =x 11 −== xx en , of , met de oplossingen 92 =x 33 −== xx en .
Opgave 2. a) ⇒=+⇒=⇒=+⇒=+⇒=++ + 6.16.1)1ln( e1ee6.1)1ln(2.3)1ln(29.6)1ln(27.3 xxxx x
3.953=−=⇒ 1e 6.1x .
b) We lossen eerst de gelijkheid op: ⇒=⋅⇒=−⋅ 8.12)51.2(3.708.12)51.2(3.7 tt
610.0)51.2log(
)log()log()51.2log()log())51.2log(()51.2( 3.7
8.12
3.78.12
3.78.12
3.78.12 ==⇒=⇒=⇒= tttt .
De functie is een stijgende functie van t (want ), dus de ongelijkheid geldt voor .
t)51.2(3.7 ⋅ 151.2 >0.610>t
c) ( ) ( ) ⇒=⇒=⇒=⇒=− −−−−−− 3.11
3.11
56.243.193.1
56.243.193.13.13.1 43.1956.252.1091.856.2 yyyy
0.210=⇒ y .
d) 4 ; deze vergelijking heeft geen oplossing, want kan niet negatief zijn.
e4e7e3 222 −=⇒=−⇒=− −−− xxx x2e −
Opgave 3. a) . Met de productregel en de kettingregel vinden we: )3cos()( xxxh =
)sin(33)cos(3 xxx −=⋅−⋅+⋅=′ 3)3sin()3cos(1)( xxxxh . (Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat van de vorm is met . Met de kettingregel is dus de afgeleide van gelijk aan
)3cos( x )cos(u xu 3=)3cos( x 3)3sin(3)sin( ⋅−=⋅− xu .)
b) . Met de kettingregel vinden we: 4))32(ln()( ttf +=
tt
32))3(ln(212 3
++
=⋅+
⋅+=′ 332
1))32(ln(4)( 3
tttf .
(Opmerking. We hebben twee keer de kettingregel gebruikt: allereerst bij het differentiëren van met , en vervolgens bij het differentiëren van 4uf = )32ln( tu += )32ln( tu += .)
c) 1e
3)(
2 −=
s
ssg . Met de quotiëntregel vinden we:
22
22
1)(ee63e3
−−−
=−
−⋅−−=′
s
ss s22
22
)1(e)02e(3)1(e3)( s
ss ssg .
(Opmerking. Bij het bepalen van de afgeleide van de noemer hebben we de kettingregel gebruikt, in het bijzonder bij het differentiëren van .) s2e
15
d) . ln(5)53e42 xxx −−−−−− ⋅−−=−⋅⋅⋅+−⋅=′⇒⋅+= 1)5ln(532e2)(53e2)(
22 xxxx xxkxk
(Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat van de vorm is met ; met de kettingregel is de afgeleide van dus gelijk aan . Verder hebben we gebruikt dat van de vorm is met
2
e x− ue 2xu −=2
e x− xx xu 2e2e2
−⋅=−⋅ −
x−5 u5 xu −= ; met de kettingregel is de afgeleide van dus gelijk aan .)
x−51)5ln(51)5ln(5 −⋅⋅=−⋅⋅ −xu
e) 5.0))2(sin()2sin( ee)( tttf == . Met de kettingregel vinden we:
)sin(2e)cos(2 )sin(2
tt t
=⋅⋅⋅=′ − 2)2cos())2(sin(5.0e)( 5.0))2(sin( 5.0
tttf t .
Opgave 4. a) xx −=− 23 . Kwadrateren en uitwerken geeft: ( ) ⇒=−⇒−=− 222
23)(23 xxxx 1 of 30)1)(3(0322 =−=⇒=−+⇒=−+⇒ xxxxxx .
We controleren deze oplossingen door ze in te vullen in de oorspronkelijke vergelijking. Invullen van in het linker- en rechterlid geeft 3−=x 39323 ==−⋅− respectievelijk
; dat klopt, dus voldoet. Invullen van 3)3( =−− 3−=x 1=x in het linkerlid geeft 11123 ==⋅− , maar invullen in het rechterlid geeft 1− ; du
elijking. s 1=x voldoet niet als
oplossing van de oorspronkelijke verg
b) Stel , dan is de vergelijking te herschrijven als , dus als . Oplossen van deze vergelijking met de abc-formule geeft
px =e 6e5e2 =− xx 652 =− pp0652 =−− pp
275
2495
2614)5(5 2 ±
=±
=−⋅⋅−−±
=p , dus 6=p of 1−=p . Dus of .
Oplossen van geeft , dus
6e =x 1e −=x
6e =x )6ln()ln(e =x ln(6)=x . De vergelijking heeft geen oplossing, want kan niet negatief zijn.
1e −=x
xe(Opmerking. De vergelijking kan natuurlijk ook worden opgelost via de ontbinding .)
0652 =−− pp0)1)(6( =+− pp
Opgave 5.
a) , dus ⎟⎠⎞⎜
⎝⎛=⎟
⎠⎞⎜
⎝⎛
−−+−++−+=⎟
⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−⎟
⎠⎞
⎜⎝⎛
−−= 10
141326143914322
311221
123312AB
⎟⎠⎞⎜
⎝⎛=⎟
⎠⎞⎜
⎝⎛+⎟
⎠⎞⎜
⎝⎛=+ 60
1461001510
1415IAB .
b) , dus ⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−=
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−++−+−−−−−+−+
=⎟⎠⎞
⎜⎝⎛
−−
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−=
677507138
336192162234234162
123312
311221
BA
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−−=
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛−
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−=−
777517137
100010001
677507138
IBA .
c) . ⎟⎠⎞
⎜⎝⎛ −=⎟
⎠⎞
⎜⎝⎛
−−−+⎟
⎠⎞
⎜⎝⎛
−−=+ 3413
778 3121212 123
312323 TBA
16
Opgave 6. a) Als , dan is (aflezen op de x-as met behulp van de lijn). 20=y 70=xb) Als , dan is 5=x 5=y (aflezen op de y-as met behulp van de lijn). c) Bij een lijn in een dubbellogaritmische grafiek hoort een lineair verband tussen en
, dus . We gebruiken de punten )log( yY =
)log(xX = baXY += )5,5(),( 11 =yx en van de lijn, corresponderend met
)20,70(),( 22 =yx))5log(),5(log(),( 11 =YX en .
Voor de richtingscoëfficiënt a van de lijn geldt
))20log(),70(log(),( 22 =YX
.525.0)5log()70log()5log()20log(
12
12 =−−
=−−
=∆∆
=XXYY
XYa
Dus . Invullen van het punt bXY += 525.0 ))20log(),70(log(),( 22 =YX geeft , dus b+= )70log(525.0)20log( 332.0)70log(525.0)20log( =−=b . We vinden zo
, dus 332.0525.0 += XY 332.0)log(525.0)log( += xy . Hieruit bepalen we y als functie van x: , dus
, dus . (Controleer dit antwoord door de punten en
332.0)log(525.0)log( 1010 += xy
15.210101010 525.0332.0)log(332.0)log(525.0 525.0
⋅=⋅=⋅= xy xx 0.5252.15 x=y)5,5(),( 11 =yx )20,70(),( 22 =yx in te vullen!)
Opgave 7. a) Snijpunten met de x-as: los op (geen oplossing) , dus het snijpunt is ;
0e of 00e40)( 5.15.1 ==⇒=⇒= −− xx xxxf0=⇒ x 0) (0,
snijpunt met de y-as: , dus het snijpunt is ; 0)0( =f 0) (0,
004e
lim4elim4)(lim5.1
5.1 =⋅===∞→
−
∞→∞→ xx
x
xx
xxxf (standaardlimiet), dus de lijn (de x-as)
is horizontale asymptoot.
0=y
b) . xx xx −−−− −=−⋅+⋅=′ e4e6 1.50.51e4e5.14)( 5.15.0 xx xxxfLos op of (geen oplossing) of
0)5.1(e40e4e60)( 15.05.15.0 =−⇒=−⇒=′ −−− xxxxxf xxx 05.0 =⇒ x 0e =− x
05.1 =− x 0=⇒ x of 1.5=x . Met behulp van (bijvoorbeeld) en 0e2)1( 1 >=′ −f 038.0e24e26)2( 25.125.0 <−=⋅−⋅=′ −−f vinden we het tekenoverzicht
waaruit we aflezen dat een maximum heeft voor )(xf 1.5=x met waarde , en een (rand)minimum voor met waarde
1.64=)5.1(f0=x 0=)0(f .
c) e21e2)1( ==′ −f , dus de raaklijn aan de grafiek van in het punt )(xf ),1( heeft de
vergelijking e4
pxy += e2 . De raaklijn gaat door het punt ),1( e
4 , dus er geldt: p+⋅= 1e2
e4 , dus
e2=p . Dus de raaklijn heeft vergelijking e
2e2 += xy .
d) =−−−=′′⇒−=′ −−−−−−− )e4e6()e6e3()(e4e6)( 5.15.05.05.05.15.0 xxxxxx xxxxxfxxxfxxx xxx −−−− +−= e4e12e3 1.50.50.5 .
Los op (geen oplossing) of (geen oplossing) of 4 met oplossing (abc-formule)
⇒=+−⇒=′′ −− 0)4123(e0)( 25.0 xxxxf x 05.0 =−x 0e =−x
03122 =+− xx
621
23
86412
89612
42344)12(12 2
±=±
=±
=⋅
⋅⋅−−±=x , dus 28.01 =−= 6
21
23x of
x
)(xf ′ 0 + + + 0 – – – –
1.5 0
17
72.22 =+= 621
23x . Met behulp van (bijvoorbeeld) 026.5)1.0( >=′′f , en 084.1)1( <−=′′f
009.0)3( >=′′f vinden we het tekenoverzicht
We zien hieruit dat )(xf ′′ van teken wisselt in 1xx = en in 2xx = , dus de grafiek van heeft buigpunten en
)(xf0.44)(0.28,=))(,( 11 xfx 1.18)(2.72,=))(,( 22 xfx .
x )(xf ′′
1x
+ 0 – – – 0 + +
2x 0
Opgave 8. De amplitude van de functie dcbtats ++= )sin()( is
200=−=−= )200600(21)minimummaximum(
21a .
Voor de hoogte d van de evenwichtslijn, waar omheen slingert, geldt )(ts
400=+=+= )200600(21)minimummaximum(
21d .
De periode van is )(ts 82=
πb
, dus b82 =π , dus π=41b .
We weten dus nu dat 400)sin(200)( 41 ++π= ctts .
Uit het gegeven volgt 400)2( =s 400400)sin(200 21 =++π c , dus 0)sin( 2
1 =+π c , dus π−= 2
1c of π= 21c . Om de juiste waarde van c te kiezen, gebruiken we dat (dus
dat de grafiek van stijgt in 0)2( >′s
)(ts 2=t ). Er geldt dat )cos(50)( 41 ctts +ππ=′ . De waarde
π= 21c zou leiden tot 050)cos(50)2( <π−=ππ=′s , wat niet juist is. De waarde π−= 2
1c geeft , wat klopt. We vinden dus 050)0cos(50)2( >π=π=′s 400π)π200sin( 2
141 +−= t)(ts .
(Opmerking. De functie 400)sin(200 41 +πt is voor 0=t gelijk aan 400 en stijgend; de
grafiek van kunnen we dus uit die van )(ts 400)sin(200 41 +πt verkrijgen door een
verschuiving over 2 eenheden naar rechts; we krijgen dan 400))2(sin(200)( 41 +−π= tts , wat
gelijk is aan 400)sin(200)( 21
41 +π−π= tts .)
Opgave 9. a) en , dus 8)5( 5 == baN 813 104)13( ⋅== baN
⎩⎨⎧
⋅==
813
5
1048
baba
; ⎪⎩
⎪⎨
⎧
⋅=⇒⋅=⇒⋅=⇒
=⇒
88888135
5
105.010481048
8
bbbb
ba
.
Oplossen van de tweede vergelijking geeft: ( ) ( ) 9.17=⇒⋅=⇒⋅= bbb 81
81
8888 105.0105.0 ,
zodat 0.0001234== 5)17.9(8a .
b) , dus los op ttN )17.9(0001234.0)( = ⇒=⇒= 0001234.0106 6)17.9(10)17.9(0001234.0 tt
( ) ( ) ( ) ( )10.3==⇒=⇒=⇒
)17.9(loglog
log)17.9(loglog)17.9(log 0001234.010
0001234.010
0001234.010
6
66 ttt .
c) Voor is , dus , dus (bacteriën per uur).
135 ≤≤ t ttN )17.9(0001234.0)( = )17.9ln()17.9(0001234.0)( ⋅=′ ttN6101.15 ⋅=⋅=′ )17.9ln()17.9(0001234.0)10( 10N
Voor is , dus 13≥t 8104)( ⋅=tN 0)( =′ tN , dus 0=′ )15(N (bacteriën per uur).
18
Voorbeeld 3 Toelatingsonderzoek Wiskunde: Uitwerkingen Opgave 1.
y=–3x+1 a) Het linker- en het rechterlid van de ongelijkheid corresponderen met respectievelijk de
lijnen en . Voor het snijpunt van deze lijnen geldt:
913 +≥+− xx13 +−= xy 9+= xy
284913 −=⇒=−⇒+=+− xxxx . We lezen nu uit de figuur af dat 913 +≥+− xx voor
. 2−≤x y=x+9
b) ⇒=+−⇒−=+− 04545 2332 xxxxxx⇒=−−⇒=+−⇒ 0)4)(1(0)45( 2 xxxxxx
410 ===⇒ xxx ofof . (Opmerking. Je mag ook zeggen dat uit
volgt dat of , en dan de laatste vergelijking oplossen met de abc-formule.)
0)45( 2 =+− xxx 0=x 0452 =+− xxx
Opgave 2.
a) ( ) ⇒=⇒=⇒=+−⇒=+−⎟⎠⎞⎜
⎝⎛
++ 2log
112 10102log2)11log()log(2)11log()log(2 11
22 x
x
xxxxxx
12)1100(14)100(100
011001001100100102
222112
⋅−⋅⋅−−±
=⇒=−−⇒+=⇒=+ xxxxxxx
2120100
214400100 ±
=±
=⇒ x , dus 110=x of 10−=x .
De oplossing voldoet, want invullen geeft en , die beide zijn gedefinieerd. De oplossing voldoet niet, want
110=x )110log(2 )121log(10−=x )10log(2 − is niet gedefinieerd. De enige
oplossing van de oorspronkelijke vergelijking is dus 110=x .
b) ⇒=⇒=⇒=⇒=⇒=+− )ln(1.3)ln()eln(e5.12e3.27.10e3.28.1 3.25.12
3.25.121.3
3.25.121.31.31.3 ttttt
0.546==⇒1.3
)ln( 3.25.12
t .
c) ( ) ( ) 0.041=⇒=⇒=⇒=⇒−=− −−−−−− zzzzz 12.01
12.01
34.412.0
34.412.012.012.0 4.4334.73 .
d) We lossen eerst de gelijkheid op: 002.0)183.0()183.0(01.0)183.0(5 501.0 =⇒=⇒= xxx
659.3)183.0log()002.0log()002.0log()183.0log()002.0log())183.0log(( ==⇒=⇒=⇒ xxx .
De functie is een dalende functie van x (want x)183.0(5 1183.00 << ), dus de ongelijkheid geldt voor . 3.659>x Opgave 3. a) ) . Met de productregel en de kettingregel vinden we: 31ln()( 2 tttg +=
tttt31
3)3ln(122
+++=⋅
+⋅++=′ 3
311)31ln(2)( 2
tttttg .
19
(Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat )31ln( t+ van de vorm is met )ln(u tu 31+= .
Met de kettingregel is dus de afgeleide van )31ln( t+ gelijk aan 331
131⋅
+=⋅
tu.)
b) =−⋅−⋅+−⋅=′⇒−+= −−−− 2e6)4.5ln()4.5(32.1121)(e6)4.5(3
121)( 22.222.1 xxxx xxfxxf
xxx 22.2 e12ln(5.4)(5.4)3101 −− +⋅+−= .
(Opmerking. Hierbij hebben we gebruikt dat van de vorm is met . Met de kettingregel is dus de afgeleide van gelijk aan .)
x2e− ue xu 2−=x2e− 2e2e 2 −⋅=−⋅ − xu
c) )2sin(1
)36()2sin(1
36)(5.0
tt
ttth
+−
=+
−= . Met de quotiëntregel vinden we:
=+
⋅+−−+⋅⋅−=′
−
2
5.05.0
))2sin(1()2)2cos(0()36())2sin(1(6)36(5.0)(
tttttth
2
5.05.0
))2sin(1()2cos()36(2))2sin(1()36(3
ttttt
+−−+−
=−
.
(Opmerking. Bij het bepalen van de afgeleide van de teller hebben we de kettingregel gebruikt: is van de vorm met 5.0)36( −t 5.0u 36 −= tu . Ook bij het bepalen van de afgeleide van de
noemer hebben we de kettingregel gebruikt, in het bijzonder bij het differentiëren van .) )2sin( t
De uitdrukking die we voor hebben gevonden vereenvoudigen we nog door de teller en de noemer met te vermenigvuldigen; we vinden dan
)(th′5.0)36( −t
36))sin(2(1)cos(26)cos(212)sin(233
2 −++−+
=−+−−+
=′tt
tttt5.02 )36())2sin(1(
)2cos()36(2))2sin(1(3)(tt
tttth .
d) . Met de kettingregel vinden we: 2)e31()(2 −+−+= sssk
3)3e(1e6)(122
2
ss
sss+−
+−+−−+−
+
−=+−⋅++−=′ ))12(e30()e31(2)(
22 3 ssk ssss .
e) )3))(cos(42ln()3)cos(42ln()( 5.0 ++=++= xxxxxf . Met de kettingregel vinden we:
3)cos(42))(cos()sin(22)0)sin())(cos(22(
3))(cos(421)(
5.05.0
5.0 ++−
=+−⋅+++
=′−
−
xxxxxx
xxxf .
We kunnen deze uitdrukking nog vereenvoudigen door de teller en de noemer met te
vermenigvuldigen:
5.0))(cos(x
)cos(3)cos(4)cos(2)sin(2)cos(2
xxxxxx
++
−=′ )(xf .
Opgave 4. a) Stel , dan is de vergelijking te herschrijven als , dus als
. Oplossen van deze vergelijking met de abc-formule geeft px =e 6ee2 += xx 62 += pp062 =−− pp
251
2251
2614)1(1 2 ±
=±
=−⋅⋅−−±
=p , dus 3=p of 2−=p . Dus of .
Oplossen van geeft , dus
3e =x 2e −=x
3e =x )3ln()ln(e =x ln(3)=x . De vergelijking heeft geen oplossing, want kan niet negatief zijn.
2e −=x
xe
20
(Opmerking. De vergelijking kan natuurlijk ook worden opgelost via de ontbinding .)
062 =−− pp0)2)(3( =+− pp
b) Stel px = , dan is de vergelijking xx 215 += te herschrijven als , dus als . Oplossen van deze vergelijking met de abc-formule of via de ontbinding
geeft de oplossingen
pp 2152 +=01522 =−− pp
0)3)(5(1522 =+−=−− pppp 5=p en 3−=p . Dus 5=x of 3−=x . De vergelijking 5=x heeft oplossing ; invullen van deze oplossing in
de oorspronkelijke vergelijking geeft 2552 ==x
2521525 += , wat klopt, dus voldoet. De vergelijking
25=x3−=x heeft geen oplossing, want x kan niet negatief zijn.
Opgave 5.
a) . ⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−=
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
++−++−+−++++−++−+−−−+
=⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−
−
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−
−=
033432701
123111102220210200326312304
111210312
111210312
2A
b) . ⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−−−
−−=
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛−
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛−
−=−
346232201
100010001
5123111102
252 IAT
c) =⎟⎠⎞⎜
⎝⎛
−+−−+++−++++−−+=
⎟⎟
⎠
⎞
⎜⎜
⎝
⎛
−
−⎟⎠⎞⎜
⎝⎛
−−= 326312304143121102
111210312
312121ABT
⎟⎠⎞⎜
⎝⎛
−−= 701821 .
Opgave 6.
⎩⎨⎧
−=−=+
602
2
3
xyxyx
; . ⎩⎨⎧
−=−=+=⇒=+
602of00)2(
2
22
xyyxxyxx
We splitsen het stelsel op in twee stelsels:
a: ; oplossing ⎩⎨⎧
−=−=
60
2xyx
⎩⎨⎧
−=⇒=⇒
60
yx
⇒ )6,0(),( −=yx
b: ; ⎩⎨⎧
−=−=+
602
2
2
xyyx
⎩⎨⎧
−==⇒=⇒−=−⇒−=⇒
2of246 2223
221
xxxxxy
oplossingen ⇒ )2,2(),( −=yx , . )2,2(),( −−=yx
We hebben zo in totaal drie oplossingen gevonden, namelijk: 6)(0, − , , . 2)(2, − 2)2,( −− Opgave 7. a) Snijpunten met de x-as: los op (geen oplossing) , dus het snijpunt is
0e of 020e)2(0)( ==+⇒=+⇒= −− xx xxxf2−=⇒ x 0) 2,(− ;
snijpunt met de y-as: , dus het snijpunt is ; 2e)20()0( 0 =+=f 2) (0,
000e2
elim
e2lime)2(lim)(lim =+=+=
+=+=
∞→∞→
−
∞→∞→ xxxxx
x
xx
xxxxf (standaardlimieten), dus de
lijn (de x-as) is horizontale asymptoot; 0=yopmerking: . −∞=∞⋅−∞=+= −
−∞→−∞→
x
xxxxf e)2(lim)(lim
21
b) Los op of (geen oplossing)
xxx xxxf −−− −−=−⋅++⋅=′ e)1(1e)2(e1)( . ⇒=−−⇒=′ − 0e)1(0)( xxxf01=−−⇒ x 0e =− x 1−=⇒ x .
Met behulp van (bijvoorbeeld) en 0ee)12()2( 22 >=−=−′f 01e)10()0( 0 <−=−=′f
– 0 +
x )(xf ′′
0
vinden we het tekenoverzicht
waaruit we aflezen dat een maximum heeft voor met waarde .
)(xf 1−=xe=+−=− e)21()1(f
x
)(xf ′ + + + 0 – – – –
–1
1
c) , dus de raaklijn aan de grafiek van in het punt (0, 2) heeft de vergelijking . De raaklijn gaat door het punt (0, 2), dus er geldt: 1)0( −=′f )(xf
pxy +−= 1 p+⋅−= 012 , dus . Dus de raaklijn heeft vergelijking
2=p2 +−= xy .
d) . Los op xxxx xxxfxxf −−−− =−⋅−−+⋅−=′′⇒−−=′ e1e)1(e1)(e)1()( ⇒=′′ 0)(xf=− x ( bijvoorbeeld)
en vinden we het tekenoverzicht
e zien hieruit dat
of e geen oplossing). Met behulp van (
e)1( <−=−′′f
⇒=⇒ − 0e xx 0=x 0
0 0e)1( 1 >=′′ −f
W )(xf ′′ van teken wisselt in 0=x , dus de grafiek van )(xf heeft een namebuigpunt voor 0=x , lijk 2)(0,=))0(,0( f .
Opgave 8.
Opbrengst (van de q eenheden) – Kosten (gemaakt bij de productie van de q a) Winst =eenheden), dus
qqqqkqpk )40042.0()2400( =−= qpKOW
4003962.240042.02400 222 −+−=−−−−= qqqqqq .
3964.4 +−=′= q)(dd qW
qW . We bepalen eerst wanneer 0)( =′ qW : b)
904.4
39603964.40)( =−−
=⇒=+−⇒=′ qqqW . Invullen van (bijvoorbeeld) de waarden
en geeft respectievelijk 80=q 100=q 044 >)80( =′W en 044)100( <−=′W .
e vinden dan het tekenoverzicht
) We zien uit het tekenoverzicht va
W c n )(q′ dat maximaal is vo . De ma le )(qW or ximaW 90=q
+ + + + + + + + 0 – – –
q
)(qW ′
0 90
winst is dan 17420=)90(W dollar bijbe nde prijs per eenheid product is dan ⋅−= 902400p
ordt de w
. De hore dollar.
d) Door de belasting w inst bij verkoop van q eenheden product verminderd met 220=
q22 , dus de winstfunctie wordt nu 3742.222)4003962.2()( 22 −+−=−−+−= qqqqqqW .
Dus 03744.4)( =+−=′ qqW voor
400
854.4
374=
−−
=q .
Het tekenoverzicht van is nu
aaruit volgt dat de winst nu maxim al is voor
)(qW ′ w a 85=q . De bijbeh de prijs per e heid product is dan
oren en
+ + + + + + + + 0 – – –
q 0 85
)(qW ′
dollar. 230=⋅−= 852400p
22
Opgave 9. We delen de tel de hoogler en de noemer door ste macht van x in de noemer, dat is 3x :
31
=+−
=+−
=+− 0022
lim102lim323
xxxx . −+−+−+ ∞→∞→ 006116
101
163
23
xxxx xx
Opgave 10. ) Als , dan is 90=y 10=ta (aflezen op de t-as met behulp van de lijn).
, dan is b) Als 50=t 10=y (aflezen op de y-as met behulp van de lijn). aritmische schaal en op
een schaa g(yc) Bij een lijn in een enkellogaritmische grafiek met op de y- as een logde t-as gewone l hoort een lineair verband tussen loY en , dus )= tX =
baXY += . We gebruiken de punten )90,10(),( 11 =yt en )10,50(),( 22 =yt van de lijn, corresponderend met ))90log(,10(),( 11 =YX en ))0),( 22 1log(,50(=YX . Voor de
richtingscoëfficiënt a van de lijn geldt 02386.02
12 −==−
=X
Y.
Dus bXY +−= 02386.0 . Invullen 1050
)90log()10log(
1 −−
XY
XYa
van het punt
−∆∆
=
))90log(,10(),( 11 =YX geef, dus
t b+⋅−= 1002386.0)90log( 193.21002386.0)90log( =⋅+=b . We vinden zo
X , d193.202386.0 +−=Y us 193.202386.0)log( +−= ty . y als 193.202386.010 +− t , dus 023.0− , dus
Hieruit bepalen we functie van t: 10 =y
86193.202386.0 ⋅=⋅=⋅= − ttty .
)log(
156)9466.0(10)10(1010 193.2 t(0.9466)156=y(Controleer dit antwoord door de punten )90,10(),( 11 =yt en )10,50(),( 22 =yt in te
vullen!)
23