vwo a/c samenvatting hoofdstuk 6. veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk...

16
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6

Upload: mathilda-boer

Post on 04-Jun-2015

216 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6

Page 2: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

• Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan:- het gooien met 3 dobbelstenen- het gooien met een dobbelsteen en een geldstuk- uit 2 vazen elk één knikker pakken

• De experimenten in deze voorbeelden zijn onafhankelijk van elkaar, omdat ze elkaars uitkomsten op geen enkele wijze beïnvloeden.

• Om bij dit soort samengestelde kansexperimenten kansen te berekenen, kun je gebruik maken van een boomdiagram.

Kansbomen

6.1

Page 3: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

KansbomenBij het uitvoeren van 2 of meer kansexperimenten kun je een kansboom gebruiken.Je gaat als volgt te werk:- zet de uitkomsten bij de kansboom- bereken de kansen van de uitkomsten die je nodig hebt- vermenigvuldig daartoe de kansen die je tegenkomt als je de kansboom doorloopt van

START naar de betreffende uitkomst

6.1

Page 4: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Bij het draaien van de schijven hoort de volgende kansboom.

Draaiende schijven

6.1

Page 5: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

We gaan er bij het draaien van de schijven vanuit dat de kansexperimenten onafhankelijk zijn.Dat betekent dat ze elkaar niet beïnvloeden, alleen dan mag je de kansen in de kansboom vermenigvuldigen.Als de kansen afhankelijk zijn (elkaar beïnvloeden) mag je de kansen in de kansboom niet vermenigvuldigen.

Afhankelijke experimenten komen in dit boek niet voor.

Onafhankelijke kansexperimenten

6.1

Page 6: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

De productregelVoor de gebeurtenis G1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G2 bij het

andere experiment geldt:P(G1 en G2) = P(G1) . P(G2)

De somregelVoor elkaar uitsluitende gebeurtenissen G1 en G2 geldt:

P(G1 of G2) = P(G1) + P(G2)

De complementregelP(gebeurtenis) = 1 – P(complement–gebeurtenis)

De product-, de som- en de complementregel

6.1

Page 7: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

P(gebeurtenis + P(complement-gebeurtenis) = 1

P(gebeurtenis) = 1 – P(complement-gebeurtenis)

P(minder dan 8 witte) = P(0 w)+P(1 w)+P(2 w)+ P(3 w)+P(4 w)+P(5 w)+ P(6 w)+P(7 w) = 1 – P(8 witte)

De complementregel

6.1

Page 8: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Het 4 keer gooien met een dobbelsteen is een voorbeeld van het herhaald uitvoeren van hetzelfde kansexperiment.Ook in zo’n situatie gebruik je de productregel om kansen te berekenen

De productregel gebruik je ook als je hetzelfde experiment 2 of meer keren uitvoert.

Een experiment 2 of meer keer uitvoeren

6.2

Page 9: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

In het volgende voorbeeld pak je één voor één knikkers uit de vaas met 3 rode en 5 witte knikkers. Je gaat net zo lang door tot je een rode knikker pakt. Elke keer pak je als het ware uiteen nieuwe vaas. De kansen in de kansboom veranderen daardoorper keer.

Experimenten herhalen totdat succes optreedt

6.2

Page 10: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Is bij het kiezen van 4 dingen uit 7 dingen de volgorde niet van belang, dan spreken we van het aantal combinaties van 4 uit 7.

Het aantal combinaties van 4 uit 7 noteren we als

Spreek uit : 7 boven 4.

Het aantal combinaties van 4 uit 7, dus het aantal manieren om 4 dingen te kiezen uit 7 dingen zonder op de volgorde te

letten, is

7 4

7 4

Herhaling hoofdstuk 4

6.3

Page 11: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Ook bij het pakken van knikkers uit een vaas heb je met combinaties te maken.P(2r,2w,1b) = ?volgens de kansdefinitie van Laplace is die kans

Het aantal mogelijke uitkomsten is het aantal manieren om

5 knikkers uit de totaal 15 knikkers te pakken, dat kan op manierenHet aantal gunstige uitkomsten is het aantal manieren om 2r uit de 8r, 2w uit 4w en 1b uit 3b te pakken.

Dat kan op

P(4r,1w,2b) = ≈ 0,168

aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten

15 5

8 2

4 2

3 1

8 2

4 2

3 1

15 5

. .

. .

manieren

8+4+3=15 2+2+1=5

Kansen en combinaties

6.3

Page 12: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Bij veel kansberekeningen kan het handig zijn het kansexperiment om te zetten in het pakken van knikkers uit een geschikt samengestelde vaas vaasmodel.

Het vaasmodel

6.3

Page 13: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Trekken met en zonder terugleggen

6.3

Page 14: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

Bij het kansexperiment uit opgave 50wordt aselect (= willekeurig)een leerling uit de klas gekozen.Je kunt daarbij geïnteresseerd zijnin de leeftijd van de leerling.De leerling geven we aan met de letter XDus X = de leeftijd van de leerling.Omdat de waarde van X afhangt van het toeval heet X een toevalsvariabele.In opgave 50 is nog een toevalsvariabele gedefinieerd, Y = het aantal keer sporten per week

complementregel P(Y ≥ 1) = 1 – P(Y = 0) somregel P(Y < 2) = P(Y = 0) + P(Y = 1)

Toevalsvariabelen

6.4

Page 15: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

De kansverdeling van X is een tabel waarin bij elke waardevan X de bijbehorende kans is vermeld.

De som van de kansen in een kansverdeling is altijd 1.

kanshistogram

Uniform verdeelde toevalsvariabele kansverdeling waarin alle kansen gelijk zijn.

Kansverdelingen

6.4

Page 16: Vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 6. Veel kansexperimenten bestaan uit 2 of meer experimenten, denk maar aan: - het gooien met 3 dobbelstenen - het gooien

De gebeurtenissen G1 en G2 zijn onafhankelijk als

P(G1 onder de voorwaarde G2) = P(G1).

P(X = 1 onder de voorwaarde Y = 0) = P(X = 1)dus de gebeurtenissen X = 1 en Y = 0 zijn onafhankelijk.

P(X = 0 onder de voorwaarde Y = 0) ≠ P(X = 0)dus de gebeurtenissen X = 0 en Y = 0 zijn onafhankelijk.We zeggen dat de toevalsvariabelen X en Y afhankelijk zijn.

De toevalsvariabelen X en Y zijn onafhankelijk als voor elkemogelijke x en y geldt :

P(X = x onder de voorwaarde Y = y) = P(X = x).

Onafhankelijke toevalsvariabelen

6.4