wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

147
Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale gemeenschap Take potluck - a local kitchen for a global community afstudeerproject van Niels Groeneveld Technische Universiteit Eindhoven projectgegevens: Eindhoven, 6 maart 2012 www.nielsgroeneveld.nl Dit afstudeerproject heeft plaatsgevonden binnen afstudeeratelier ‘Noorderruimte’, o.l.v. ir. Jos Bosman en Prof. dr. ir. Pieter van Wesemael. Afstudeercommissie: ir. Jos Bosman Prof. dr. ir. Pieter van Wesemael. ir. Jan Schevers Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2 5612 AZ Eindhoven Faculteit Bouwkunde master architecture, building & planning leerstoel architectural design and urban cultures

Upload: nguyencong

Post on 19-Jan-2017

217 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale gemeenschap

Take potluck - a local kitchen for a global community

afstudeerproject van Niels Groeneveld

Technische Universiteit Eindhoven

projectgegevens:

Eindhoven, 6 maart 2012

www.nielsgroeneveld.nl

Dit afstudeerproject heeft plaatsgevonden

binnen afstudeeratelier ‘Noorderruimte’, o.l.v.

ir. Jos Bosman en Prof. dr. ir. Pieter van Wesemael.

Afstudeercommissie:

ir. Jos Bosman

Prof. dr. ir. Pieter van Wesemael.

ir. Jan Schevers

Technische Universiteit Eindhoven

Den Dolech 2

5612 AZ Eindhoven

Faculteit Bouwkunde

master architecture, building & planning

leerstoel architectural design and urban cultures

Page 2: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 3: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 4: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

4

Page 5: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

5

“You can vote for a better food system......three times a day”

- Food, Inc. -

Page 6: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

6

Page 7: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

7

“Wat de pot schaft”, geen vanzelfsprekende titel voor een architectuurproject. Dit gezegde, dat doorgaans wordt geassocieerd met “eten wat er is”, kan in breder perspectief meer betekenissen dragen. Het kan ook gaan over “doen en maken met wat er voorhanden is, wat het seizoen en het land om je heen bieden”. Het gezegde biedt hiermee een sterk aanknopingspunt voor de gedegen inpassing van een architectuuropgave in een perifere, rurale regio. Het heeft te maken met het begrijpen van de lokale identiteit en het alledaagse leven op het platteland. Dit zijn essentiële ingrediënten voor het slagen van deze afstudeeropgave. De ontworpen keuken -of kookstudio- heeft een belangrijke betekenis voor de lokale gemeenschap en cultuur in Noord-Friesland.1 De titel van dit project bestempelt de mondiale gemeenschap als doelgroep. De term ‘mondiale gemeenschap’ wordt gebruikt in internationale betrekkingen om te refereren aan alle mensen, culturen en overheden op de

wereld. De term wordt gebruikt om het bestaan van gemeenschappelijke rechten, plichten en onderlinge afhankelijkheid te benadrukken. Deze begrippen spelen een belangrijke rol in dit project. De bestudering van het Friese landschap en mijn persoonlijke fascinaties hebben geresulteerd in een centrale rol voor het thema voedsel. Het onderzoek naar het boerenbestaan in Friesland heeft geleid tot de wens om de mondiale voedselketen te doorgronden en inzichtelijk te maken voor anderen, door hier een tre(ende verbeelding aan te geven. Dit project is ook een aanleiding geweest om de rol van de architect en zijn onderzoeksmethodiek te bevragen. Dit verslag bevat veel referenties naar de visie en werkwijze van de Zwitserse architect Gion A. Caminada, wiens werkveld in de perifere regionen van de Zwitserse Alpen veel overeenkomsten vertoont met de situatie in Friesland.

voorwoord

1Met Noord-Friesland wordt in dit verslag bedoeld: het noorden van de Nederlandse provincie Friesland, grofweg het gebied ten noorden van Leeuwarden. (niet het Duitse gebied Nordfriesland ten zuiden van de Deens-Duitse grens)

Page 8: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

8

Page 9: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

9

Dit project is tot stand gekomen met de hulp van velen. Veel mensen zijn bereid geweest om mij door middel van inspirerende gesprekken inzicht te verscha(en in de materie waar dit project over gaat, en te re)ecteren op mijn bevindingen. Een aantal mensen ben ik in het bijzonder dank verschuldigd. Allereerst mijn ateliergenoten, Ilse Hartman, Belle)eur Kramer, Sander Lenders en Roel Muselaers, voor de intensieve samenwerking tijdens het vooronderzoek. Uiteraard dank ik mijn docenten, Jos Bosman, Pieter van Wesemael en Jan Schevers voor hun begeleiding en betrokkenheid. De lokale architecte en boerendochter Nynke-Rixt Jukema heeft me geïnspireerd door de manier waarop zij haar vakkennis inzet voor haar lokale omgeving. Ze heeft mij veel geleerd over de situatie in Noord-Friesland waarmee het mogelijk werd om de lokale inbedding van

dit project te versterken. Ook Cees Ruytenberg, voormalig huisarts in Usquert, en Liewe Damminga, amateurhistoricus, hebben hieraan een waardevolle bijdrage geleverd.Lector Duurzame Wereldvoedselvoorziening Frederike Praasterink heeft me met haar deskundigheid veel inzicht gegeven in de voedselproblematiek en mogelijke lokale aanknopingspunten voor een opgave. Boer Sjoerd Ten Hoop wil ik bedanken voor zijn waardevolle visie op biologische landbouw en de moeite die hij nam om mij hierover te leren. Verder wil ik de boeren van het Noord-Friese platteland bedanken voor hun bereidheid tot ontnuchterende gesprekken. Deze gesprekken hebben -zonder uitzondering- mijn idealen en ambities gescherpt aan de realiteit van het boerenbestaan.

dankwoord

Page 10: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

10

Page 11: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

11

Het Friese landschap verhult met zijn romantische decor in de beleving van de toerist een serieuze tendens. Mondiale ontwikkelingen in onze voedselvoorziening hebben ertoe geleid dat het voortbestaan van het Friese boerenbedrijf onder druk staat. Deze dreigende situatie wordt verbloemd door de schijnbare idyllische kleinschaligheid van het door ons geromantiseerde rurale landschap. De oude boerderijen en erven zijn in grote getale aan de horizon te zien, maar ze zijn als boerenbedrijf niet meer in gebruik.

De kwaliteiten waar toeristen momenteel voor naar Friesland komen, zoals rust en openheid, bestaan bij de gratie van het agrarisch gebruik van het landschap. De boer is daarom behalve voedselproducent ook rentmeester van de esthetische landschapswaarde. Dit is een zorgelijke gedachte. Hij wordt namelijk steeds vaker getro(en door de gevolgen van harde concurrentie op de vlakker wordende wereldvoedselmarkt. Hierdoor wordt hij gedwongen tot schaalvergroting en monocultuur, waardoor de diversiteit en de veerkracht van het agrarische systeem in Friesland drastisch afnemen. Dit heeft bovenal een direct e(ect op het gekoesterde beeld van het landschap in de

ogen van de toerist. Dat deze ontwikkelingen een direct verband houden met de dagelijkse voedingskeuze van dezelfde toerist als consument in de supermarkt, is onvoldoende bekend.

Als gevolg van de afnemende economische vitaliteit door de verwachte bevolkingsafname in Friesland zal in de krimpende plattelandsgemeenschap de community spirit -ofwel gemeenschapszin- onder druk komen te staan. Door een groeiende afhankelijkheid van processen die ze niet overziet koestert deze gemeenschap van tijd tot tijd nostalgische gevoelens. De huidige veranderingen in het Waddenland hebben bij veel inwoners en instanties geleid tot een bepaalde onzekerheid ten aanzien van de toekomstige leefbaarheid van de regio. Niet voor niets ontstaat in deze tijd de vraag naar een mogelijke economische stimulans vanuit de toeristische sector. Voor dit vraagstuk dient een invulling gezocht te worden die bouwt op het karakter van het plattelandsleven. Door het schetsen van een sterke lokale identiteit moet deze invulling een toeristische aantrekkingskracht krijgen, en tegelijkertijd bijdragen aan een culturele verankering voor de lokale bevolking.

samenvatting

Page 12: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

SAMENVATTING

12

Een jaarlijkse, opgepoetste vorm van ‘mooi-weer-toerisme’ zal de lokale bevolking niet sterken in haar identiteit, trots en gemeenschapsgeest. Dit soort toerisme is de agrarische bevolking totaal vreemd. Zij is bij uitstek gewend aan een leven met de vier seizoenen. Waar in de stad de invloed van het klimaat op het dagelijks leven is afgenomen doordat dit leven hoofdzakelijk binnen -in geklimatiseerde ruimten- plaatsvindt, is de invloed van het klimaat en de seizoenen op het platteland onveranderd gebleven. De oogst -raison d’être van het leven op het platteland- is nog steeds direct afhankelijk van weer en klimaat. Bij deze sterke afhankelijkheid staat de stedelijke consument niet vaak stil bij de aanblik van het voedselaanbod in de supermarkt. De schijnbare vanzelfsprekendheid van dit seizoensonafhankelijke aanbod duidt op eenverlies van basisvoedselkennis. Binnen enkele generaties zijn de vaardigheden en kennis om te koken met verse, seizoensgebonden en lokale ingrediënten bijna volledig verdwenen. Als ons vermogen om dagelijks, no nonsense, vers voedsel te bereiden blijft afnemen, zijn we overgeleverd aan het kant-en-klaar-aanbod van de supermarkten.

In deze context is het belangrijk om de sociale functie van voedsel te belichten: voedsel bevestigt identiteit. De keuken is van oudsher de plek waar culturele identiteit en waarden tot uitdrukking komen in het eten wat er bereid wordt. Het is de plek waar voedsel dagelijks besproken en geëvalueerd wordt. In de keuken hebben de veranderingen in onze voedselkeuze en -bereiding plaatsgevonden die uiteindelijk de hele wereldvoedselvoorziening hebben veranderd. In dit afstudeerproject wordt een keuken ontworpen, als metafoor voor deze veranderingen en als platform voor een transitie naar een duurzaam voedingspatroon.

Het Friese platteland vormt een inspirerend decor voor een programma over voedsel, koken en de relatie met de lokale agrarische cultuur. Er kan een plek ontstaan waar mensen uit de stad weer kunnen leren koken met verse, vaak

vergeten ingrediënten. Een plek in een kleine gemeenschap, waar lokaliteit een belangrijke waarde in het dagelijks leven is. Dit vormt een interessant alternatief voor het stedelijke leven dat doordrenkt is geraakt van uniforme, mondiale waarden. Het kan een plek worden waar de afhankelijkheid van de seizoenen, weer en wind voelbaar is. Waar nog gebruik wordt gemaakt van dingen die lokaal voorhanden zijn. Waar nog gegeten wordt wat de pot schaft.

In een Friese dorpsgemeenschap met slechts enkele inwoners telt iedere relatie. Een nieuwe toevoeging leidt automatisch tot een verplaatsing van het zwaartepunt. De verstoring van het kritische sociale evenwicht in een kleine gemeenschap kan de gemeenschapszin verder onder druk zetten. Deze constateringen hebben geleid tot de keuze om het programma in te passen in bestaande leegstand. Een leegstaande boerderij aan de terp van Wanswerd vormt een sprekende achtergrond voor het programma. Wanswerd is een van de kleinste dorpen van Friesland, met zo’n 200 inwoners. In overleg met de dorpsbewoners zijn onderdelen aan het programma toegevoegd die bijdragen aan het voorzieningenniveau in het dorp. Zo voorziet een kleine boerderijwinkel bewoners uit dorp en omgeving van verse producten, onder andere versbereid uit de keuken. Één van de nieuwe bijgebouwen is zo ontworpen dat deze gebruikt kan worden bij jaarlijkse dorpsfeesten en openluchttheater.

In dit project staat de keuken als symbool centraal in het maatschappelijke debat over landbouw en voedsel. Deze centrale rol krijgt ook een fysieke gedaante; de keuken wordt als centraal hart in het midden van de bestaande schuur geplaatst. Hierbij wordt er niet gekozen voor een eenvoudige contrastwerking tussen nieuw en bestaand. Vaak worden de imposante, houten boerderijconstructies ingepakt met strak, wit stucwerk. Deze benadering ontvreemdt de constructie van zijn oorspronkelijk dragende functie en van zijn context. Dit doet geen recht aan de tektoniek en voelt hierdoor al snel

Page 13: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

SAMENVATTING

13

kunstmatig aan. Het zal duidelijk zijn dat in deze afstudeeropgave een andere benadering wordt gezocht. Een benadering waarbij tektoniek en functie worden gerespecteerd en gezocht wordt naar historische continuïteit.

De rieten kapconstructie van de boerderij in Wanswerd doet monumentaal aan door een indrukwekkende constructieve geleding. Een rijke sequentie komt tot uiting in de ruimtelijke dimensies van de constructieve elementen. Deze -functionele- tektoniek van de regenhuid vormt een uitgangspunt voor de architectuur van de interventie. Er wordt voortgebouwd op de dimensies en geleding van de bestaande boerderijconstructie, maar met moderne houtmaten en -verbindingen. In historische zin wordt er op deze manier een laag toegevoegd, zonder eerdere lagen te ‘bevriezen’ of als stuk historie te conserveren. Dit concept komt tot uiting in de tektonische geleding van de toegevoegde volumes van de keuken en de nieuwe bijgebouwen.

Een ander belangrijk aspect van de architectonische opgave vormt het geven van een uitdrukking aan het dagelijks leven op een boerderij. Hier wordt niet gedoeld op het nostalgische beeld dat we ons graag voor ogen halen, maar op de kwetsbare, onzekere realiteit van het huidige boerenbestaan. De architectonische interventie in dit project draait om de beleving van deze realiteit. Beschutting en blootstelling spelen hierbij een rol. Om de beschermende functie van de bestaande rieten kap als regenhuid te benadrukken wordt het daarbinnen geplaatste keukenvolume niet bekleed aan de buitenzijde, het staat immers niet bloot aan wind en regen. Hierdoor komt de constructie van de keuken als het ware bloot te liggen. Dit geeft de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan met de tektoniek van de bestaande constructie. Door subtiele dimensionele overeenkomsten wordt getracht de bestaande ruimte onder de kap met de plaatsing van het nieuwe volume te ‘activeren’, waardoor deze in een nieuw licht komt te staan.

Op de plek waar voorheen twee kleine schuurtjes stonden, worden twee nieuwe bijgebouwen gebouwd waarin zich een materieelschuur en een gastenverblijf bevinden. De volumes van de bijgebouwen zijn afgeleid van de eenvoudige typologie van schuren in boerderijcomplexen. Het typische zadeldak is hierbij verbijzonderd, waarmee het gebouwensemble een duidelijk begin en einde krijgt. De bijgebouwen staan als een beschermende stolp op een 60 centimeter hoge plint van lokale klei en aarde, welke overloopt in het maaiveld. Als ‘opgetrokken uit de klei’ verankert deze plint de gebouwen op hun plaats. De constructieve opbouw van dak en gevel is een exacte inverse van die van de keuken. Hiermee wordt uitgedrukt dat de keuken door de rieten kap wordt beschermd, terwijl de bijgebouwen bloot staan aan de elementen. De gladde gevelbekleding van koper-zink-banen geeft de dunheid van de waterkerende huid weer, die als het ware om de bijgebouwen heen getrokken is. Door blootstelling aan weer en wind krijgen de gevels van de bijgebouwen in de loop der tijd een dof, bronskleurig patina, waardoor ze langzaam opgaan in het bruine kleilandschap. Bij de keuken wordt ditzelfde materiaal toegepast aan de binnenzijde, waar het een makkelijk afwasbaar oppervlak oplevert. Hier zal het echter minder snel verouderen. Door het verschil tussen binnen- en buitentoepassing van hetzelfde materiaal dat hiermee door de jaren heen ontstaat komt de invloed van de elementen in het materiaal tot uitdrukking. Met deze vergankelijkheid vormt de architectuur een verbeelding van de kwetsbaarheid van het agrarisch bestaan. Het hele programma biedt bezoekers behalve kennis en vaardigheden over voedsel ook stof tot nadenken. Het idyllische, rurale landschap rond de terp van Wanswerd spreekt hierbij tot de verbeelding. Toch is hier geen plaats voor nostalgie.

Page 14: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

14

Page 15: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

15

Take potluck - a local kitchen for a global community

4e Frisian landscape, with its romantic scenery, hides a serious development from the eye of the tourist. Global developments in our food chain have led to an uncertain existence for the Frisian farmer. 4is threatening situation is disguised by the apparently idyllic, small scale of the rural landscape that has been romanticized by us. 4e typical old farms are still present in large numbers, but they aren’t used as farms anymore.4e qualities that tourists enjoy in Friesland at the moment, like quietness and open space, exist by the grace of the agricultural use of the landscape. 4e farmer is therefore besides food producer, also guardian of the aesthetic qualities of the landscape. 4is is a worrisome thought. 4e farmer is increasingly su(ering the consequences of hard competition on the )attening world food market. He is being forced to continuous expansion, intensi5cation and monoculture, causing biodiversity and resilience of the agrarian ecosystem in Friesland to decrease drastically. 4is especially has a direct e(ect on the image of the landscape as perceived and cherished by the tourist. 4at these developments are directly in)uenced by the daily food choice of the same tourist as a consumer in the supermarket, is barely known.

4e decreasing economic vitality caused by the expected population decrease in Friesland will put pressure on the inhabitants’ community spirit. Because of a growing dependance on developments that can’t be overlooked, this community is increasingly experiencing a sense of nostalgia. 4e present changes in the Waddensea area have led to uncertain prospects for inhabitants and organizations regarding the future quality of life and economy in this region. It is no coincidence that the question arises what tourism can contribute to the local economy. 4is is the research question that this graduation studio has tried to answer.4e initiatives or projects adressing this question must build on the character of rural life. By creating a strong rural identity these projects must get a touristic charm, and also contribute to a cultural anchorage for the local community. A yearly, polished form of “5ne weather tourism” will not strengthen the local community’s identity, pride and spirit. 4is form of tourism is completely strange to the people of rural regions. 4ey are used to a life in all sorts of weather, in all four seasons.4e in)uence of the climate on daily life in cities has diminished, since urban life is increasingly

english summary

Page 16: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ENGLISH SUMMARY

16

taking place indoors, in climatized spaces. In the countryside however, the in)uence of the climate and seasons has remained unchanged. Crop yields -and with it the farmers income- are still directly dependent on weather and climate conditions. 4is strong dependency is often overlooked by urban consumers, looking at the daily food supply in supermarkets.4e apparent self-evidence of this wide range of food o(ered daily, implies a loss of basic food knowledge. Within a few generations, knowledge and skills to cook with fresh, seasonal and local ingredients have almost completely disappeared. If our capacity to prepare fresh food continues to decrease, we are at the mercy of supermarkets, who will o(er us more and more ready meals and make us dependent on things that only they can deliver.

In this context it is important to stress the social function of food: food con5rms and expresses our identity. 4e kitchen has always been the place where cultural identity and values are expressed in the food that is prepared there. 4e kitchen is the place where changes in our choice of food have ultimately changed the whole food chain. For this graduation project a kitchen is designed, as a metaphor for these changes and as a platform for a transition towards a sustainable diet.

4e Frisian landscape forms an inspiring background for a project about food, cooking and the relationship with the local, rural culture. Here a place can be created where urban citizens can learn to cook again with fresh, often forgotten ingredients. A place in a small community, where local values o(er an interesting alternative to the uniform, global values that have marked life in the metropolis. 4is can become a place where people can feel the in)uence of the elements in all four seasons. A place where people work with things that are at hand, where is eaten what the season and surrounding landscape o(ers.

In a small Frisian village with only a few inhabitants every relation counts. A new addition automatically changes the community’s centre of gravity. 4e disruption of the critical social balance in a small community can put more pressure on the already challenged community spirit. 4ese observations have led to the choice to 5t the project into the existing, vacant building stock. A vacant farm building next to the hillock of the village of Wanswerd o(ers an inspiring location for this project. Wanswerd is one of the smallest villages of Friesland, with only about 200 inhabitants. In consultation with the inhabitants, certain functions have been added to the program that contribute to the local public facilities. A small store provides fresh products for the community and one of the newly added buildings can be used for annual community festivities.

In this project the kitchen plays a central role in the public debate about agriculture and food. 4is central role is translated into a physical appearance: the kitchen is placed in the centre of the existing barn, as the new heart of the building. An obvious -and simplistic- contrast between new and old is avoided. 4e impressive wooden barn structures are often wrapped in a smooth layer of white stucco. 4is approach alienates the existing structure from it’s original, load-bearing function and it’s context. 4is obscures the building’s tectonic clarity and often results in an arti5cial appearance. In this project a di(erent approach is used. An approach whereby tectonics and functional aesthetics are being respected and where is being searched for historic continuity.

4e thatched roof structure of the Wanswerd farm has an impressive appearance, caused by a rich sequence of the spacial dimensions of divers structural elements. 4e functional tectonics of the building’s skin and supporting structure form a starting point for the architecture of the intervention. 4e intervention aims to build on the tectonic sequence, using modern dimensions

Page 17: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ENGLISH SUMMARY

17

and connections in wood. In historic sense a new layer is added without freezing, framing or staging earlier historic layers as ‘vestiges of the past’. 4is concept is expressed in the tectonic articulation of the newly added volumes containing the kitchen and guest house.

An important aspect of the architectonic concept is expressing the daily life on a farm. 4e desired expression is not that of the nostalgic image we like to think of all too often. 4e architecture aims to express the uncertain and vulnerable reality of modern farm life. 4is is translated into an architectonic variation of shelter and exposure. To accentuate the mere protective function of the barn’s thatched roof as ‘rain cover’, the kitchen volume placed inside the barn is not clad on the outside. It is after all protected from the elements by the barn’s roof. So the external wooden structure of the kitchen lies bare and in doing so, it enters into dialogue with the barn’s own structure. 4is dialogue creates a historic continuation which articulates the tectonic qualities of new and old.

Outside the barn used to be two annexe buildings containing a small stable and storage shed. 4ey were however in a deteriorated state and so they are torn down. Roughly on their footprints two new annexe buildings are built containing a guest house and an equipment shed. 4e volumes are derived from the elementary typology of farm buildings. 4e typical gable roof is particularised through which a double curved roof is formed, creating a clear begin and end to the building ensemble. 4e two annexe buildings are standing as protective shelters on a 60 centimeter high plinth of rammed local clay and earth, which anchors the buildings in their place in the Frisian clay landscape. 4e annexe building’s wall and roof structure is an exact inverse of that of the kitchen. 4is creates an architectural coherence between the new additions, and expresses the fact that the kitchen is being protected by the thatched roof, while the annexe buildings are exposed to the elements. 4e smooth surface of the cladding

material, consisting of a copper-zink-alloy, shows the thinness of the water tight layer which is folded over the building volumes. Exposed to the weather, the building skin will slowly get a dull, bronze colored patina which merges the buildings into the brown clay landscape. 4e same cladding material is used to clad the inside of the kitchen, creating a easily washable surface. Used inside, the material will age more slowly than used outside. 4rough the years a di(erence in surface appearance between the inside and outside application of the same material will originate. 4is evanescent quality expresses the in)uence of the weather and time. 4is way the architecture of the intervention creates a relevant and inspiring background for a program about food and agriculture. 4e idyllic, rural landscape around Wanswerd appeals to the imagination. Yet there is no place for nostalgia here.

Page 18: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

18

inhoudsopgave

7 voorwoord

9 dankwoord

11 samenvatting

15 english summary

21 inleiding

21 atelier Noorderruimte22 Noorderruimte -een zoektocht naar identiteit in het Waddengebied-, m3-onderzoek 25 Noordwest-Friesland: romantiek en realiteit

27 de vraag

27 toerisme als panacee?28 toerisme: bij gratie van een utilitair landschap28 identiteit, authenticiteit en gemeenschapszin29 bestaand streven: heritage interpretation

31 de architect

31 architectural design and urban cultures31 ontwerpen voor een kleine gemeenschap32 veranderende rol in versmallend werkveld

35 onderzoeksmethodiek

35 de dialoog: voorbij de scepsis36 de gesprekken39 kwalitatief onderzoek: in retrospect

41 ingrediënten

41 land - bouw42 de voedselketen46 ons dagelijks brood48 de stad48 het platteland

51 intermezzo: over voedsel en identiteit, door Louise O. Fresco

55 ontwerpopgave

55 een lokale keuken voor een mondiale gemeenschap55 lokale betekenis57 lokale participatie58 het erf

Page 19: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

19

59 locatie

59 5ctie en realisme59 focus: gemeente Ferwerderadeel60 Wanswerd / Wânswert61 de boerderij

67 programma

67 keuken / kookstudio68 gastenverblijf68 boerderijwinkel / marktcafé68 provisiezolder68 materieelschuur / podium68 woonhuis68 moestuin & grasland

71 ontwerp

71 de keuken als hart van het huis71 herbestemming van historisch erfgoed75 constructieve geleding als uitgangspunt75 beleving van de elementen76 renovatie: in lijn met de historie76 tektonische continuïteit78 keuken / kookstudio79 gastenverblijf84 boerderijwinkel 84 provisiezolder84 materieelschuur / podium85 woonhuis86 tuin & er5nrichting

95 tekeningen

115 details

127 intermezzo: een maakbare wereld, Socrateslezing 2011, door Bas Heijne

131 epiloog: een kritische blik op de maakbare wereld

133 maquette

145 literatuurlijst

Page 20: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

onderzoeksgebied scheepvaartroute (huidig)

Unesco werelderfgoed sinds 2009

snelwegennetwerk (huidig)

bron: m3-onderzoek afstudeeratelier Noorderruimte, TU/e (2011)

grens Nederlandse territoriale zee

S C H I E R -

M O N N I K O O G

J U I S T

A M E L A N D

L E E U W A R D E N

G R O N I N G E N

B O R K U M

N O R D E R N E Y

T E R S C H E L L I N G

A M S T E R D A M

O S N A B R Ü C K

H A N N O V E R

H A M B U R G

B R E M E N

20

Page 21: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

21

atelier Noorderruimte

Dit afstudeeratelier, onder leiding van ir. Jos Bosman, heeft onderzoek gedaan naar één van Nederlands meest afgelegen regio’s; de Noorderruimte.‘Norder Raum’ is in de Duitse volksmond een benaming voor het noordelijke kustgebied van Oost-Friesland tot aan Hamburg, dat is ontstaan als gevolg van het dichtslibben van zeearmen, ontginning, indijking en inpoldering. Sinds 2005 is ook in Nederland het begrip ‘Noorderruimte’ in zwang geraakt1. Het begrip beschrijft het deel van Nederland ten noorden van Leeuwarden en Groningen, ook wel het Waddengebied, of het Waddenland genoemd. De exacte grenzen van de Noorderruimte zijn niet gede5nieerd, wat typerend is voor de dynamische geschiedenis van deze gebiedsgrenzen.Deze rurale regio bevindt zich ook momenteel in een fase van interessante landschappelijke en maatschappelijke dynamiek. Het wordt in de nabije toekomst een van de grootste krimpgebieden van Nederland, een ontwikkeling die signi5cante spanningen veroorzaakt op maatschappelijk en economisch vlak.

Vanuit verschillende instanties in de Waddenregio, waaronder de Waddenacademie, is de laatste jaren de vraag opgekomen wat de rol van toerisme in de nabije en verre toekomst voor deze regio kan zijn. Als startpunt voor een breed maatschappelijk debat over deze vraag is in juni 2011 het symposium Op ‘n Dyk georganiseerd door Jos Bosman in opdracht van de Waddenacademie. Het atelier Noorderruimte heeft zich ten doel gesteld om een invulling te geven aan dit vraagstuk. Hierbij leverde onze status als ‘buitenstaanders’ (geen van de 5 studenten van het atelier komt uit de regio) zowel voor- als nadelen op. Een buitenstaander kan over het algemeen een onbevangen en relatief objectieve kijk hebben op een bepaald onderwerp. Zo heeft een inventarisatie van geslaagde en mislukte initiatieven op het gebied van toerismebevordering in de Waddenregio ons inzicht verschaft in de manier waarop lokale politiek, ambitie, realisme en optimisme een rol spelen bij de totstandkoming van deze initiatieven. Een sprekend voorbeeld van een tegenvallend initiatief als de Blauwe Stad is tekenend voor een hoog ambitieniveau bij lokale

inleiding

1Jos Bosman, voorwoord voor m3-verslag atelier Noorderruimte (Eindhoven 2011)

Page 22: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INLEIDING

22

bestuurders en ontwikkelaars, maar getuigt helaas ook van een zekere naïviteit. Dit is een eigenschap die veelal wordt veroorzaakt door een gebrek aan kennis en diepgaand inzicht, wat meteen ook een van de valkuilen is voor ons als buitenstaanders. Hiervan bewust zijnde is ervoor gekozen om het traditionele kader van het institutionele onderzoek te heroverwegen; om de aard van de situatie en de lokale bevolking te doorgronden is met verschillende institutionele en anekdotische onderzoeksmethodes zowel ‘tastbare’ als ‘niet-tastbare’ gegevens in kaart gebracht.

Noorderruimte -een zoektocht naar identiteit in

het Waddengebied- m3-onderzoek

De geschiedenis van de Noorderruimte gaat over de intensieve interactie tussen mens, zee en land die al eeuwenlang plaatsvindt. De gevolgen van deze interactie zijn nog steeds herkenbaar in het landschap, en zelfs in de aard van de bewoners. De regio heeft in de loop der tijd meerdere ruimtelijke continuïteiten gekend. Hoewel de regio voor veel Nederlanders op dit moment als randgebied wordt ervaren, is de culturele en economische verbinding met de kustgebieden van Duitsland en Denemarken lange tijd zeer belangrijk geweest. De Waddenzee als landschap was altijd een verbindende factor. Zo was was de Frankische tijd (8e eeuw n.C.) een ware bloeiperiode voor de handel over zee waarbij de Friezen een centrale rol speelden. Ook momenteel bevindt de Noorderruimte zich in een potentieel interessante regio voor de verbinding tussen transport van overzee en het achterland van Nederland en Duitsland voor bijvoorbeeld brandsto(en en energie. De Friezen en Groningers hebben zich in de loop der eeuwen onlosmakelijk verbonden met het landschap. De terpen langs de oeverwallen in het vroegere getijdelandschap van Noordwest-Friesland zijn inmiddels uitgegroeid tot karakteristieke dorpen. De verschillende dijkenlinies in het Eemshavengebied laten zien hoe de grens tussen cultuur- en natuurlandschap in de loop der tijd verschoven is. Het contrast

in het Eems-Dollardgebied tussen uitgestrekte weilanden en concentraties van dorpen laat zien waar duizenden jaren geleden glaciale zandruggen liepen. Veel plaatsnamen, zoals die eindigend op ‘werd’, ‘ward’ of ‘wierd’ (ander woord voor ‘terp’) getuigen nog steeds van deze ontstaansgeschiedenis.De rol van de visserij en landbouw, van oorsprong twee belangrijke economische factoren, is drastisch veranderd. Waar vroeger alles draaide om de bloei van deze sectoren, moeten ze nu terrein prijsgeven ten gunste van natuurontwikkeling. Met het veranderende inzicht ten aanzien van de omgang met de Waddenzee als natuurgebied ontstaan echter ook nieuwe potenties. De identiteit van het Waddengebied kan mogelijk versterkt worden door de status van werelderfgoed (door Unesco in 2009) en hierdoor aan toeristische en recreatieve aantrekkingskracht winnen. Hoewel veel kwaliteiten van de Noorderruimte voor vele buitenstaanders onbekend zijn, is het sterke beeldmerk van de Waddenzee wijdverbreid. Toerisme kan een nieuwe bron van economische en culturele groei worden, als de bestaande kwaliteiten en potenties van de Noorderruimte bedachtzaam worden ontwikkeld. Momenteel vinden er belangrijke demogra5sche veranderingen plaats. De Noorderruimte wordt een van Nederlands grootste krimpgebieden. Zulke veranderingen kunnen niet worden tegengehouden, maar er moet wel op geanticipeerd worden.

Het m3-onderzoek2 van het afstudeeratelier ‘Noorderruimte’ focust zich op een verkenning van de huidige en historische situatie en ontwikkelingen in het Waddenland. De analyse van de historische ontwikkelingen draagt bij aan de begripsvorming en bewustwording van de huidige situatie. Doel van het onderzoek is de historische en huidige maatschappelijke, landschappelijke en economische ontwikkelingen te begrijpen om aan de hand van deze kennis een gepaste houding aan te kunnen nemen ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen.

2’m3’ is de benaming voor de reguliere

onderzoeksfase van het afstudeerproject aan de

faculteit bouwkunde, TU/e. Dit onderzoek

wordt normaliter, zo ook in dit geval,

gedaan door een groep studenten. Hierna volgt de m4-fase,

waarin individueel een ontwerpopgave wordt

uitgewerkt.

Page 23: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INLEIDING

23

Drie deelgebieden -Noordwest-Friesland, Eemshavengebied, Eems-Dollardgebied- voortkomend uit het symposium Op ‘n Dyk, worden in het onderzoek voortdurend met elkaar vergeleken, waardoor relevante verschillen inzichtelijk worden gemaakt.

Het onderzoek begint na een de5niëring van het ruimtelijk en historisch onderzoekskader met een chronologische analyse van de historische ontwikkelingen.Om de historische informatie op een overzichtelijke manier samen te vatten, wordt een aantal strategisch gekozen momentopnamen uit de geschiedenis afgebeeld en omschreven. In deze historische verkenning wordt de geomorfologische (landschaps-) ontwikkeling van de Noorderruimte gekoppeld aan een aantal belangrijke economische factoren. Dit zijn de ‘drivers’ die de ontwikkeling van de mens in dit gebied hebben bepaald: bijvoorbeeld de vroegere visserij en landbouw, de opkomst van de industrie, het toerisme en de ontwikkeling van de grote steden. Na de historische verkenning, die zich toespitst op enkele belangrijke landschappelijke en economische drivers, volgt een bredere inventarisatie van de huidige situatie. Hierbij wordt een grote verscheidenheid aan thema’s en ontwikkelingen onderzocht. In deze inventarisatie wordt de huidige situatie per thema ook vergeleken met het verleden en de mogelijke toekomst. Interessant zijn bijvoorbeeld de gevonden overeenkomsten tussen de huidige demogra5sche situatie en die van vijftig jaar geleden. Een actueel thema als bevolkingskrimp speelde vijftig jaar geleden ook een rol in het gebied. In een grootschalige studie uit 1959, ‘Bedreigd Bestaan’, worden de sociale, economische en culturele gevolgen van de toenmalige bevolkingskrimp in Noord-Groningen onderzocht.

De methodiek van ons m3-onderzoek vertoont veel overeenkomsten met dat van ‘Bedreigd Bestaan’ uit 1959. Een vergelijking tussen de twee onderzoeken levert interessante inzichten

op. De sociogra5sche studie uit 1959 was bijzonder voor zijn tijd om een drietal redenen. Ten eerste vanwege de interdisciplinaire benadering; de zogenaamde ‘social indicator research’ methode. Dit hield in dat niet alleen economische maar ook veel sociale en culturele data onderzocht werden, die onder meer verkregen waren uit interviews. Ons onderzoek betrekt naast topogra5sche, infrastructurele en occupatiepatronen ook veel ‘niet-tastbare’ gegevens, eveneens verkregen door middel van interviews. Op deze manier is een institutionele inventarisatie gecombineerd met een anekdotische inventarisatie. ‘Bedreigd Bestaan’ was in de tweede plaats bijzonder door de gegeven oplossingen: community organisation en agrarisatie. Community organisation, een begrip dat overgenomen is uit Amerika, houdt in dat de leefbaarheid in de eerste plaats kan worden vergroot doordat bewoners zichzelf organiseren. Ook tegenwoordig zijn er veel voorbeelden te zien van het positieve e(ect van kleinschalige particuliere initiatieven op de leefbaarheid in een gemeenschap.Het onderzoek uit 1959 was tenslotte bijzonder vanwege het “benoemen van een regionale identiteit; de betekenis die bewoners aan hun regio geven en die ze uitdragen” 3. Toentertijd was deze identiteit, die van “achterstandsgebied”, vooral ook een politiek pam)et en een schreeuw om aandacht richting Den Haag. Tegenwoordig echter wordt veelal de nadruk gelegd op de kracht van de lokale identiteit: ‘het karakter’ van de Noorderruimte als positief startpunt voor de vorming van een toekomstvisie voor de regio. Een krachtig verhaal’, een sterke pro5lering van de waddenbeleving vormt de strategie.

In het m3-onderzoek is getracht om de ingrediënten van deze lokale identiteit te ontdekken en in kaart te brengen. Na het onderzoek heeft ieder zijn focus versmald om dieper op de materie in te gaan. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in drie deelgebieden volgens de benadering van het symposium Op ‘n Dyk: Noordwest-Friesland, het Eemshavengebied en het Eems-Dollardgebied.

3CAB, Bedreigd Bestaan - de sociale, culturele en economische situatie in Noord Groningen (Assen 2009)

1.1

Page 24: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INLEIDING

24

1.2

Page 25: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INLEIDING

25

Tijdens mijn individuele conceptontwikkeling heb ik enkele ingrediënten uit het m3-onderzoek als aanknopingspunten gebruikt voor verder onderzoek. Deze staan verderop in dit verslag beschreven.

Noordwest-Friesland: romantiek en realiteit

Ik heb al jaren een romantisch beeld bij de provincie Friesland. Tijdens talloze zeilvakanties ontdekte ik de eigenzinnigheid van de Friezen en genoot ik van de aanblik van de traditionele Friese boerderijen in het agrarische landschap.Tijdens de conceptontwikkeling van mijn afstudeerproject heb ik ontdekt dat juist deze romantische beleving een essentieel gevolg is van onze onbekendheid met de moderne landbouw. Het benadrukt onze scheve relatie met de landbouw als eerste schakel in de voedselketen; een bevinding die mij persoonlijk aangaat. Ik heb deze -zelf ondervonden- discrepantie tussen romantiek en realiteit aangegrepen om mijn afstudeerproject ook een persoonlijke ontwikkeling te laten zijn. Ik heb gekozen voor het deelgebied Noordwest-Friesland, dat met zijn romantische decor een serieuze landschappelijke ontwikkeling verhult bij de beleving door de stedeling. De mondiale ontwikkelingen in onze voedselvoorziening hebben ervoor gezorgd dat het voortbestaan van het Friese boerenbedrijf onder druk staat. Deze dreigende situatie wordt verbloemd door de schijnbare idyllische kleinschaligheid van het door ons geromantiseerde rurale landschap. De oude boerderijen en erven zijn in grote getale aan de horizon te zien, maar ze zijn als boerenbedrijf niet meer in gebruik. Ze verhullen de aanwezigheid van veel grotere stallen waarin vee staat dat nooit meer buiten op het Friese grasland zal grazen. Gedomineerd door de

wereldmarkt zullen boeren straks misschien gedwongen worden enkel de meest rendabele gewassen zoals maïs te verbouwen, waardoor de vergezichten vanaf de talloze binnenwateren verdwijnen. Dat dit een direct verband houdt met de dagelijkse voedingskeuze van dezelfde toerist als consument in de supermarkt, is onvoldoende bekend.

Page 26: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

26

4e guest is king - and so is the native inhabitantLandscapes and culture are important factors in tourism. 4e word ‘culture’ derives from cultivation and means, in e(ect, the re5nement of that which is natural. To have culture however also means to be di(erent. Global norms are the greatest enemies of culture. 4e cultural tourist is in search of a counter world. He expects from a foreign place an authentic landscape, local agricultural products and architecture he has never seen at home; and he wants to experience local life-styles. (...) 4e challenge lies in strengthening local communities in ways that make sense to the inhabitants of peripheral regions.

uit: Nine 4eses on how to strengthen peripheral regions, door Gion A. Caminada.

Bettina Schlorhaufer, Cul zuffel e l’aura dado - Gion A. Caminada (Luzern 2005)

Page 27: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

27

de vraag

toerisme als panacee?

De huidige economische en demogra5sche veranderingen in het Waddengebied zoals hiervoor beschreven hebben bij veel inwoners en instanties geleid tot een bepaalde onzekerheid ten aanzien van de toekomstige leefbaarheid van de regio. Op dit moment wordt er door de provincies Friesland en Groningen veel onderzoek gedaan naar potentiële impulsen voor de plattelandseconomie. Ook wordt getracht het vestigingsklimaat voor nieuwe bedrijven en sectoren te verbeteren. Hierbij hoort natuurlijk een slim marketingplan; wat zijn het karakter en de aantrekkingskracht van de Noorderruimte?

Niet voor niets ontstaat in deze tijd de vraag naar een mogelijke economische stimulans vanuit de toeristische sector. Ons atelier probeert met enkele case-studies een passend antwoord op deze vraag te vinden. Met ‘toeristische sector’ wordt hier geenszins gedoeld op het zomerse massatoerisme zoals dat aanwezig is langs de westkust van Nederland. Door de dynamische geo-morfologie van de Waddenzee met sterke getijstromen en de aanwezigheid van de Waddeneilanden kan een strand- en duinlandschap niet gereproduceerd

worden aan de Friese (en Groningse) kust. De Waddenzee is achter de hoge zeedijk beperkt toegankelijk voor enkele watersporters via enkele dijkdoorgangen. De 9 meter hoge waddendijk vormt langs de hele kust een ruimtelijke barrière tussen land en Waddenzee, en verhult zo de aanwezigheid van dit prachtige en karakteristieke natuurgebied. De kwelders achter de dijk zijn met hun bijzondere )ora en fauna een interessante bestemming voor natuurliefhebbers, maar vanwege de beperkte bereikbaarheid slechts voor enkelen de moeite waard. Het watertoerisme op de Friese meren vormt een signi5cante economische sector in het zuiden van Friesland, maar reikt niet tot in het Noorden. Vanwege de seizoensafhankelijkheid is de economische impuls vanuit watertoerisme jaarlijks sowieso slechts van zeer korte duur. Het is dus duidelijk dat deze vorm van toerisme geen panacee kan zijn voor de economische situatie in Noordwest-Friesland, maar wellicht wel een steun in de rug. De regio leent zich daarnaast goed voor verschillende vormen van ‘agrotoerisme’.

Page 28: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

DE VRAAG

28

toerisme: bij gratie van een utilitair landschap

De toeristen die momenteel naar deze ‘uithoek’ afreizen, zijn op zoek naar een speci5eke attractiviteit, zoals de rust en de openheid van het landschap. Het sobere ‘kamperen-bij-de-boer’ is zeer in trek en levert voor veel boeren een signi5cante bijdrage aan hun inkomen. Vanaf de paden over talloze slaperdijken ervaren wandelaars prachtige vergezichten en 5etsers maken dagtochten langs de karakteristieke terpdorpen. Deze eeuwenoude nederzettingen hebben een grote aantrekkingskracht en voeden met hun romantische dorpsgezichten onze nostalgische verlangens. Al deze kwaliteiten bestaan bij de gratie van het agrarisch gebruik van het landschap. De boer is daarom behalve voedselproducent ook rentmeester van de esthetische waarde van het landschap. Dit is een zorgelijke gedachte. Hij wordt namelijk steeds vaker getro(en door de gevolgen van harde concurrentie op de vlakker wordende wereldvoedselmarkt. In de toekomst zal de esthetische waarde van het Friese landschap verder onder druk komen te staan als gevolg van de verslechterende economische vitaliteit door de verwachte bevolkingsafname, welke mede een gevolg is van afgenomen werkgelegenheid in de landbouw. Nu al staan talloze historische dorpskernen leeg waardoor verkrotting plaatsvindt en de dorpsgezichten aangetast worden.

identiteit, authenticiteit en gemeenschapszin

“Nostalgie wijst op een verlies van community spirit, een gevoel van ergens thuishoren, karakteristieke gebruiken en vertrouwde connecties, dat de plattelandsbewoners moesten accepteren toen ze verhuisden naar de stad, op zoek naar een betere levensstandaard en vast inkomen.”1 Ook bij de bevolking die in de perifere rurale regio blijft wonen staat de community spirit -ofwel gemeenschapszin of -geest- onder druk. Door een groeiende afhankelijkheid van processen die ze niet overziet koestert ook deze gemeenschap van tijd tot tijd nostalgische gevoelens.

In tegenstelling tot menig stedeling echter, weet de plattelandsbewoner dat hier geen plaats is voor nostalgie. Het boerenbestaan was vroeger net als vandaag hard en onzeker.

Er dient een invulling gezocht te worden voor het toerismevraagstuk die bouwt op het karakter van het plattelandsleven. Door het schetsen van een sterke lokale identiteit moet deze invulling een toeristische aantrekkingskracht krijgen, en tegelijkertijd bijdragen aan een culturele verankering voor de lokale bevolking. De moeilijkheid in deze opgave ligt in de tegenstelling tussen culturele authenticiteit en de wijze waarop deze gerepresenteerd wordt voor de toeristische beleving.

Ik ben van mening dat culturele verankering eerder verzwakt dan versterkt wordt door een jaarlijkse kortstondige impuls vanuit de toeristische sector. Deze impuls zal louter economisch van aard zijn en, in gangbare vorm, kortstondig zijn door de gebondenheid aan het zomerseizoen. Het jaarlijks in opgepoetste hoedanigheid ‘in het seizoen’ tentoonstellen van een cultuur resulteert in een steriele en oppervlakkige beleving. Hoewel dit wellicht de wijze is waarop ‘de toerist’ cultuur tegenwoordig wil beleven2, zal het de lokale bevolking niet sterken in haar identiteit, trots en gemeenschapsgeest. Dit ‘mooi-weer-toerisme’ is de agrarische bevolking totaal vreemd. Zij is bij uitstek gewend aan een leven met de vier seizoenen. Waar in de stad de invloed van het klimaat op ons dagelijks leven is afgenomen doordat ons dagelijks leven hoofdzakelijk binnen -in geklimatiseerde ruimten- plaatsvindt, is de invloed van het klimaat en de seizoenen op het platteland onveranderd gebleven. De oogst -raison d’être van het leven op het platteland- is nog steeds direct afhankelijk van weer en klimaat. Bij deze sterke afhankelijkheid staat de stedelijke consument niet vaak stil bij de aanblik van het ‘vanzelfsprekende’ aanbod van voedsel in de supermarkt. Toch is deze afhankelijkheid een belangrijk onderdeel van het echte verhaal over het leven

1Bettina Schlorhaufer, Cul

zuffel e l’aura dado - Gion A. Caminada

(Luzern 2005), p.14. (vertaald uit het

Duits)

2Raoul Vleugels, We just want to be

tourists (Eindhoven 2011). Vleugels

beschrijft in zijn afstudeerverslag de oppervlakkige

esthetiek van de toeristische

beleving.

Page 29: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

DE VRAAG

29

op het platteland. Wil dit verhaal door de autochtone ‘verteller’ overtuigend gebracht worden aan ‘de toerist’, dan zal de authenticiteit en relevantie van het verhaal gevormd moeten worden door ingrediënten zoals er hierboven een van beschreven is. Het zal een verhaal moeten zijn dat twaalf maanden per jaar verteld kan worden. Waarom is de authenticiteit van de representatie van deze ‘plattelandsidentiteit’ zo belangrijk voor een duurzame invulling van het toerismevraagstuk? Met andere woorden: waarom moet de toeristische beleving zo ‘echt’ zijn? Ik ben ervan overtuigd dat de geloofwaardigheid, maar ook de duurzaamheid van een oplossing afhangt van de mate waarmee de lokale bevolking zich ermee identi5ceert, omdat dit bepaalt met welke overtuiging een initiatief van onderaf opgebouwd en in stand gehouden wordt. De duurzaamheid van een gebouw is het slagen ervan op lange termijn3. Dit valt of staat bij acceptatie en participatie van de betrokkenen: gebruikers, omwonenden en autoriteiten.

bestaand streven: heritage interpretation

Een zoektocht naar een authentieke representatie van de plattelandsidentiteit past binnen het bestaande streven van de provincie Friesland om de identiteit van het gebied te versterken door “in te zetten op de vermarkting en ontsluiting van verborgen schatten van Noardwest Fryslân”.4 Vanuit de provincie is hiernaar onderzoek gedaan, waarbij is gefocust op de interpretation-principes van Freeman Tilden. De de5nitie van deze zogenaamde heritage interpretation luidt: “Any communication

process designed to reveal meanings and

relationships of cultural and natural heritage to the

public, through #rst-hand involvement with an

object, artifact, landscape or site.” 5

Er wordt dus gestreefd naar een actieve deelname van de bezoeker aan de beleving van cultureel en natuurlijk erfgoed, wat moet leiden tot betrokkenheid en waardering voor het gebied.

3met ‘slagen’ bedoel ik hier: het hebben van een overall positief effect op de huidige en toekomstige betrokkenen, de directe omgeving en het milieu.

4Bureau Verbeelder & TNR Advies, “Noardwest Fryslân, Waddenland van overvloed” (Leeuwarden 2011)

5wikipedia.org. heritage interpretation (2012)

Page 30: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

30

As an architect one is necessarily also engaged in research; one wouldn’t otherwise be able to solve current problems. It is a phenomenon of our time that the general public does not accept architecture, by and large. 4e reason being that architecture is all to often simply an end in itself and rarely used as a means of addressing the problems at hand. I believe that the social, economic and aesthetic aspects must be much more closely interwoven. Only then would architecture give rise to bene5ts that people can appreciate. When an architect simply pushes a certain aesthetic, people don’t see the point of his work. 4e farmers for example say; “If a barn functions well, it may look good, too”.

Gion A. Caminada

Bettina Schlorhaufer, Cul zuffel e l’aura dado - Gion A. Caminada (Luzern 2005)

Page 31: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

31

de architect

architectural design and urban cultures

Als de duurzaamheid van een architectonische opgave of gebouw, zoals beschreven in het vorige hoofdstuk, valt of staat bij acceptatie en participatie van de betrokkenen, dan is het een taak van de architect om de identiteit of de aard van de betrokkenen te begrijpen. Niet alleen om een passend ontwerp te maken, maar ook om het vertrouwen te winnen dat nodig is voor een initiatief om voet aan de grond te krijgen. Het doorgronden van de plattelandscultuur is daarom een fundamenteel onderdeel van deze afstudeeropgave, passend in de discipline van de leerstoel architectural design and urban cultures. Ik zie het als een voorwaarde voor succes. Dit afstudeerproject is voor mij ook een aanleiding geweest om de rol van de architect en zijn onderzoeksmethodes te bevragen. Tijdens de conceptontwikkeling heb ik verschillende methodes onderzocht om niet-tastbare informatie over cultuur en identiteit te verkrijgen en te verwerken.

ontwerpen voor een kleine gemeenschap

Een goed voorbeeld van een geslaagde architectonische opgave in een perifere rurale

regio is de ontwikkeling het Zwitserse dorp Vrin. Voor architecten en architectuurfans met een interesse in de Alpencultuur is het dorp, gelegen in de Lumnezia Vallei nabij Chur, zelfs een synoniem geworden voor de Zwitserse architect Gion Caminada. In het boek “Cul zu(el e l’aura dado” beschrijft Bettina Schorhaufer over Caminada: “Using the skills of his architect’s trade,

he demonstrates how one might preserve a cultural

landscape, namely, by taking a holistic en sustainable

approach to urban and rural development and

implementing it.” 1 Bij een nadere bestudering van van werkwijze van Caminada blijkt dat zijn succes in grote mate te danken is aan de verschillende wijzen waarop hij dorpsbewoners en boeren uit de omgeving weet te motiveren en te betrekken bij de ontwikkelingen. Uit de volgende passage blijkt het belang van vertrouwen hierbij zeer groot: ““Speak to the

farmer in your language” commands Adolf Loos, in

his guidelines for anyone building in the mountains.

Gion Caminada is a farmer’s son and his Vrin

villagers understand him. In his work, he attempts

to create a dialogue with all the people concerned -

and that is a quite di&cult undertaking for everyone

concerned. Spirited creations call for confrontation

with new and unknown factors. Political and

1Bettina Schlorhaufer, Cul zuffel e l’aura dado - Gion A. Caminada (Luzern 2005)

Page 32: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

DE ARCHITECT

32

societal negotiations foster a community’s sensitivity

and independence; self-con#dence and trust in others

also increases. 'is is something that is much more

feasible achieved in a small locality than in an urban

agglomeration.”

Het hierboven genoemde belang van vertrouwen geldt met name voor initiatieven vanuit de gemeenschap zelf, waarbij het al aanwezige vertrouwen een plus is. Wel geldt ook: hoe minder belanghebbenden, ofwel hoe kleiner de gemeenschap in dit geval, hoe belangrijker dit vertrouwen wordt. Een buitenstaander zal hier zichzelf juist extra moeten bewijzen om de stem van de gemeenschap te winnen. Een stedelijk project met duizenden directe en indirecte belanghebbenden zal altijd enkele tegenstanders hebben, maar in kleine gemeenschappen kunnen enkele tegenstanders een initiatief doen falen. Alleen al het bestaan van een initiatief kan al verregaande, negatieve gevolgen hebben voor de gemeenschapszin. Geert Mak beschrijft in zijn boek over het Friese dorp Jorwerd hoe de dorpsgemeenschap op een gegeven moment in tweeën breekt door een geschil over de komst van een dorpshuis (naast

het bestaande dorpscafé).2 Deze gebeurtenis kan echter ook als accumulatie gezien worden van langzaam opbouwende spanningen in de gemeenschap als gevolg van de eerder genoemde economische en maatschappelijke ontwikkelingen.

veranderende rol in versmallend werkveld

Een architect zal bij iedere opgave verschillende rollen moeten aannemen om aansluiting te vinden bij de betrokkenen en de gemeenschap. Hij zal de institutionele grenzen van zijn vakgebied moeten blijven bevragen om als onderzoeker, verbeelder, motivator, verbinder en vormgever met alle betrokken partijen tot een goed ontwerp te komen. “De laatste decennia is er een verwetenschap-pelijking van het bouwproces gaande die gepaard gaat met een verzelfstandiging van de bouwkundige disciplines. Hierdoor versmalt het traditionele architectonische werkveld. Er gaan zelfs stemmen op in de architectenwereld die beweren dat de architect te veel van zijn verantwoordelijkheid zou zijn kwijtgeraakt om essentiële keuzemomenten te kunnen

2Geert Mak, Hoe God verdween uit Jorwerd

(Amsterdam 1996), p.155

3.1: Paesens-Moddergat, 500 inwoners

Page 33: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

DE ARCHITECT

33

beïnvloeden.” 3 Dit stelt Joost Pijnenborg in zijn afstudeerverslag. Hoewel de rol van de architect binnen het bouwproces wel degelijk verandert door bovengenoemde verwetenschappelijking, neemt zijn verantwoordelijkheid daarentegen niet af. Zijn verantwoordelijkheid verplaatst zich eerder en in maatschappelijk opzicht verbreedt deze zich. Pijnenborg vervolgt: “Ondanks die convergerende tendens is er vandaag de dag in een aantal opzichten toch ook sprake van een divergerend beroepsveld. Ten eerste bestaat namelijk de logische noodzaak om te kunnen communiceren met alle specialistische partijen om toch de regie in handen te houden, wat een ander soort vaardigheden veronderstelt. Een tweede reden voor divergentie is een heel andere; van de meest dringende problematiek in de actualiteit is veel niet direct architectonisch of bouwkundig van aard. (...) Kwesties van duurzaamheid of van technologische ontwikkeling zijn tegenwoordig dermate complex geworden dat geen vakgroep zich deze meer exclusief kan (of wil) toe-eigenen.”Een mogelijke reactie vanuit de architectuurvakgroep die Pijnenborg noemt is een zekere branchevervaging. De architect stapt buiten zijn domein en bekwaamt zich (enigszins) in de betre(ende materie. Als voorbeeld noemt Pijnenborg de branchevervaging zoals Rem Koolhaas die geïntroduceerd heeft; de architect verruilt zijn binnen-bouwkundige meesterschap voor een mondiaal-politiek vermogen.Ik ben van mening dat de architect nooit zijn meesterschap zou moeten verruilen, omdat het bouwkundige domein het werkveld is waarbinnen de architect als kundige vakman het beste vorm kan geven aan zijn verantwoordelijkheid. Toch is een (complexe) mondiale kwestie als duurzaamheid een onderwerp that the architect should address, aangezien hij mede verantwoordelijk is voor de enorme ecologische voetafdruk van de bouw en de gebouwde omgeving.In een gesprek dat ik had met de Friese architect Gunnar Daan over de rol van architectuur in maatschappelijke kwesties noemde hij architectuur een “afspiegeling

3Joost Pijnenborg, Ceci n’est pas une église (Eindhoven 2011), p. 20

4Gesprek met Gunnar Daan op 12 augustus 2011 te Oosternijkerk.

van de maatschappij”.4 Deze uitspraak geeft architectuur interessante maatschappelijke relevantie; die van verbeelding. Zelf zie ik architectuur als een zekere accommodatie van een cultuur. De architect zal in zijn rol als onderzoeker op verschillende manieren informatie moeten winnen om zijn vaktechnische visie te verrijken met kennis over lokale culturele waarden.

Page 34: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

34

routekaart

Page 35: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

35

onderzoeksmethodiek

de dialoog: voorbij de scepsis

De Friezen zijn van oudsher een volk met een sterke drang naar onafhankelijkheid. Zelden lieten ze zich onderwerpen aan de wetten van een naburige macht. Het Friese volk heeft zich door de eeuwen heen weten te vestigen in een uitdagend ecosysteem. Door de extreme dynamiek tussen land en zee hebben ze een vermogen ontwikkeld om zich voortdurend aan te passen aan veranderende klimatologische omstandigheden. De Friese boeren staan bekend als vooruitstrevend en innovatief. Door deze zelfverworven kwaliteit is er onder de Friese bevolking in de loop der tijd een logische scepsis ontstaan tegenover de inbreng van ‘buitenstaanders’ en tegenover (externe) autoriteit in het bijzonder. Dit heeft zich vertaald in een ‘boerennuchterheid’, waarbij alles wordt getoetst aan de realiteit van alledag, gestaafd op ervaring en overlevering door talloze generaties. Als Nederlander ‘van onder de rivieren’ was ik mij aan het begin van deze opgave zeer bewust van het label ‘buitenstaander’ dat ik opgeplakt zou krijgen. Het aangaan van een dialoog was daarom essentieel om tot wederzijds begrip te komen; dit was geen opgave die vanachter een bureau in Eindhoven gemaakt kon worden.

Naast de gangbare historische, ruimtelijke en cartogra5sche onderzoeksmethoden vanuit een ‘bird’s eye perspectief ’, heb ik daarom grotendeels gekozen voor het doen van ‘veldonderzoek’. Dit onderzoek begon met een tiendaagse 5etstocht door Noord-Friesland. Een bewuste keuze is hier gemaakt voor de 5ets om een aantal redenen. Naast een goede ‘actieradius’ heeft een 5etser de juiste ‘belevings-traagheid’ van zijn omgeving. Ook heeft een 5etser geen fysieke barrière om zich heen die hem belet om spontaan contact te maken met lokale bewoners. Talloze keren ben ik zonder aankondiging boerenerven op ge5etst en gesprekken aangegaan met de eerste persoon die de stal uit kwam. Deze gesprekken begonnen echter allemaal met een zekere terughoudendheid vanuit de bewoners, met name de boeren (uiteraard mede omdat er niet iedere dag een vreemdeling op het erf verschijnt die diepgaande vragen gaat stellen). Mijn introductie en eerste vragen werden met een sceptische blik ontvangen. Als het eenmaal doordrong dat ik echt op zoek was naar een diepgaand begrip van hun verhaal, belandde ik zonder uitzondering in lange, ontnuchterende gesprekken.

Page 36: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONDERZOEKSMETHODIEK

36

de gesprekken

Voorafgaand aan de tocht is een globale route uitgestippeld langs enkele interessante ‘vertellers’. Hier volgt een korte impressie van de gesprekken met lokale ondernemers, natuurbeheerders, (biologische) boeren, architecten en ambtenaren.

boerin op melkveebedrijf, BaersOnderweg vanuit Leeuwarden naar mijn eerste overnachtingslocatie wordt de weg versperd door een loslopende koe. Hij is ongeveer net zo hoog als de weg breed is. Ik keer terug naar de dichtstbijzijnde boerderij om de boer te attenderen op dit feit. Terwijl ik met de vrouw des huizes een prachtige achtervolging door het weiland aanschouw van de koe door boer en zoon op tractor, spreek ik met haar over hun kleine melkveebedrijf met 65 koeien. Ze vertelt over het ontwerp van de ligboxstal en het melken met een melkrobot, waardoor ze nu tweederde minder veeartskosten hebben.Ze is de eerste die me wijst op het feit dat grootschaligheid leidt tot ‘grootschalige’ schulden, waar de jonge boeren zich in steken. Ik vertel haar over mijn ‘missie’ en dan vertelt ze dat ze net terugkomt van een neef in Frankrijk met een volledig gesloten-kringloop-bedrijf (vee - mest - groente/gras - veevoer). Haar kinderen scheuren langs ons in de auto om chinees te halen; door de actie met de opstandige koe kon er niet gekookt worden thuis.

ex-biologisch boer Jochem - boerderijcamping De Swetteblom, BaersVanaf het kleine erf van Jochem zijn grote stallen zichtbaar aan de horizon. De koeien en kippen in deze stallen komen nooit buiten, “absurd” vindt hij. Zelf is hij als biologisch boer met pensioen en runt nu in de zomer een kleine

camping. Ik ben de enige gast, aangezien het al dagen onafgebroken regent, en mag in de keet slapen.

Nynke-Rixt Jukema - zelfstandig architect, LeeuwardenIk sprak voor het eerst met Nynke op het symposium Op ‘n Dyk in Groningen. Daar zei ze: “Ik sprak laatst op een bijeenkomst van 20 boerenvrouwen. Ik vroeg: “wie van jullie heeft er in de zomer nog jeugd op de boerderij?” Niemand! Waar vroeger de lokale jeugd uit omringende dorpen op de boerderij kwam om te wieden en te plukken, wordt dat werk nu gedaan door de boer zelf, in z’n eentje, met grote machines. Boerderijen zijn geïsoleerd geraakt van hun omgeving en het dorp.” Als architect neemt Jukema haar verantwoordelijkheid voor de gemeenschap. Zo is ze bezig met het opzetten van het initiatief ‘Koop een krot’, waarbij mensen uit de regio worden aangemoedigd om leegstaande panden in historische dorpskernen op te knappen in plaats van nieuw te bouwen. Ze wil haar vakkennis inzetten om mensen te adviseren over het renoveren en verduurzamen van bestaande panden. Ze bouwde een uitkijkpost bestaande uit plaggen, geïnspireerd door de plaggenhutten die landarbeiders vroeger bouwden in deze regio. Ze ontwierp geen minimalistische details, waardoor ze het kon bouwen met werklozen uit de omgeving. “Architecten kijken afkeurend naar de detaillering, maar de lokale bevolking vindt het prachtig”. Deze houding is enorm inspirerend. Het is een ontwerphouding die past bij het nuchtere karakter van de Friezen. Daarom levert het ook projecten op die omarmd worden en lang stand houden.

pad naar boerderij De Swetteblom in Baers (l)

keet op boerderijcamping

De Swetteblom (m) uitkijkpost Jukema in

Veenwoude (r)

Page 37: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONDERZOEKSMETHODIEK

37

4Gesprek met Gunnar Daan op 12 augustus 2011 te Oosternijkerk.

Auke Kooistra - horeca ondernemer ‘t Grauwe Paard, Oude BildtzijlDeze ondernemer heeft als droom om ooit een restaurant ín de kwelder te bouwen. Vanwege springtij zal dit gebouw op negen meter hoge palen moeten staan, waardoor het een vreemde aanblik zal geven. Het draait vooral om het idee van ‘het enige restaurant áchter de zeedijk’ en niet om een diepgaande beleving.

Afke Werkhoven - boerderijcamping de Blikvaart, Sint AnnaparochieDeze ondernemende boerin vertelt me hoe ze het melkveebedrijf hebben omgebouwd tot camping. De grote schuur is omgebouwd tot groepsaccommodatie, welke zeer goed loopt. Van de schuur is binnen -op een paar spanten na- niets meer te zien door de aangebrachte gipswanden en systeemplafonds. Van een zorgvuldige benadering van landschappelijke kwaliteiten van de omgeving is bij de inrichting van de camping geen sprake.

Jacob Jensma, eigenaar restaurant De Zwarte Haan, St. Jacobiparochie/Zwarte HaanDe eigenaar en chefkok van dit hoogwaardige restaurant vertelt me hoe hij bewust kiest voor lokale, biologische producten. Niet alleen vanwege een ‘act local’-benadering, maar ook vanwege het imago van kwaliteit en karakter dat streekproducten hebben, zoals de zilte zeegroenten van Roelof Hoogland.

Gerben Visbeek, eigenaar camping Seedykstertoer, MarrumDe Seedykstertoer is een begrip onder de Friese campings. Hier vlakbij werden tijdens een uitzonderlijk hoge vloed in 2006 zo’n 200 paarden gered uit de kwelder door vier lokale

vrouwen op paarden. Een dvd met 5lmmateriaal van deze spectaculaire reddingsactie maakt deel uit van de bonte verzameling waarover Visbeek beschikt. Hoewel alle voorwerpen van de verzameling gerelateerd zijn aan de omgeving, heeft de permanente tentoonstelling op de camping iets van een rariteitenkabinet.

Peter Bosch, eigenaar B&B en biologische appelboomgaard Harsta Hoeve, HegebeintumTijdens een wandeling door zijn prachtige hoogstamboomgaard vertelt Bosch me dat het maken van appelsap van appels uit de boomgaard enkel geld kost, door de arbeidsintensiviteit van het plukken van de hoge bomen vanaf ladders. De Bed&Breakfast daarentegen loopt uitstekend en levert een aardig inkomen.

Sjoerd de Hoop, biologisch-dynamische boer & organisator BioVak landbouwbeurs, HiaureOp advies van Nynke-Rixt Jukema heb ik Sjoerd de Hoop bezocht. Met dezelfde sceptische blik hoorde hij de eerste paar zinnen van mijn verhaal aan (ik overviel hem onaangekondigd aan het eind van de middag). Later zat ik met hem en zijn gezin aan het avondeten en sliep ik in het tuinhuisje. De volgende ochtend regende het )ink en nadat hij zijn vakantiekrachten naar huis had gestuurd (ze hadden geen zin in distels plukken met dat weer) nam hij me mee in de auto langs interessante locaties in de omgeving. Sjoerd is een boer die naar eigen zeggen “ge-emigreerd is op z’n eigen erf ”. “Na jaren als gangbare boer rondrijden op de tractor met de gifspuit besloot ik na een voorlichtingscursus over biologische landbouw om over te stappen.” De Hoop heeft een breed besef van historie en duurzaamheid. Het voormalige koetshuisje op zijn erf heeft hij zorgvuldig gerestaureerd en omgebouwd tot vakantiehuis voor toeristen.

zeedijk vanaf Zwarte Haan (l)hoogstamboomgaard Harsta Hoeve (m)vakantiehuis op het erf van De Hoop (r)

Page 38: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONDERZOEKSMETHODIEK

38

Rimer Dijkstra, gangbaar en biologisch pluimveehouder, HiaureToen de buurman van Sjoerd de Hoop, een jonge pluimveehouder (38) met grote legbatterij en scharrelstal, grond wilde kopen van De Hoop om een nieuwe grote scharrelstal te bouwen, zei deze: “Dat is goed, maar dan wil ik dat je ook nadenkt over biologisch”. Dijkstra was zich bewust van de uitzichtloze schaalvergroting waartoe hij en andere pluimveehouders gedwongen worden. Geïnspireerd door De Hoop besloot hij om een biologische stal te bouwen. De biologische grond die nodig was voor de vrije uitloop kon hij van De Hoop kopen. “Ze zitten binnen tot een uur of elf in de ochtend. Dan zijn alle eieren wel gelegd. Als ik de gordijnen omhoog takel, dan vliegen ze allemaal naar buiten. Ze reageren al zodra ze het geratel horen.” Het was bijna ontroerend om te zien hoe een jonge boer plotseling op een andere manier naar zijn kippen is gaan kijken. “Je hoort gewoon dat ze gelukkiger zijn”, aldus Dijkstra.

de sombere boer, rundveehouder en zorgboerderij, TwijzelerheideDeze boer is somber over de toekomst van het ‘echte’ biologische bedrijf. Hij fokt muisgrijze koeien en ‘Witruggen’, beide bijzondere en uitstervende rassen. Als ik hem vraag naar het sluiten van kringlopen door samenwerking tussen verschillende boeren door middel van ruilverdragen, zoals sommige boeren doen, reageert hij met een diepe frons, vanwege “de alsmaar )uctuerende prijzen van hooi en voer”. Vanwege de drassigheid van het land door de aanhoudende regen kan hij er zijn koeien niet op laten grazen, maaien of mest uitrijden. Hij liet me twee pasgeboren kal_es zien die vredig lagen te slapen bij hun moeder. “De twee zijn tegelijk

geboren, in het veld. Ik kon door de drassigheid geen kant op en heb ze er ter plekke uit moeten trekken”. De zorgboerderij die hij twee jaar geleden is gestart komt niet goed van de grond door de afscha`ng van het persoonsgebonden budget (PGB).

Gunnar Daan, “meest noordelijke architect van Nederland”, OosternijkerkIk bezocht Gunnar Daan in zijn studio en woning in een voormalige boerderij in Oosternijkerk. Ik was benieuwd naar de mening van deze ‘architect op leeftijd’ over de maatschappelijke functie van architectuur. Het spreekt voor zich dat ambitie en idealen van een beginnend architect zoals ikzelf verschillen van die van een gevestigd architect, die zijn idealen jarenlang heeft getoetst aan zijn verantwoordelijkheid en daadkracht in de praktijk. Samengevat noemde hij architectuur “een afbeelding van de samenleving”. Dit perspectief heeft me doen nadenken over de architect als verbeelder. “Ik vind het mooi als een gebouw een verhaal vertelt over hoe het in elkaar zit en hoe het is gemaakt; zoals een deurklink in een boerenschuurdeur vertelt hoe hij werkt” aldus Daan.

Leen van Zelderen, Marlanner kaashuis, JouswierVan Zelderen probeert met zijn biologisch-dynamische kaasboerderij een gesloten kringloop te vormen. Dus al het voer wordt op eigen land geproduceerd, dat wordt bemest met de mest van eigen koeien. Hij probeert naar eigen zeggen “de leefbaarheid op het platteland te vergroten”. Zijn boerderijwinkel kent met name in de zomer een vaste klantenkring.

biologische geitenboerderij De Vries,

Sijbrandahuis (l)studio Gunnar Daan,

Oosternijkerk (m)Leen van Zelderen met

zijn koeien, Jouswier (r)

Page 39: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONDERZOEKSMETHODIEK

39

Romke Kindeman, particulier natuurbeheerder, Veenwoude“Ik kreeg het gevoel door de media dat landbouw de natuur schaadt. Ik maak me het meeste zorgen over antibiotica. Zelf heb ik vroeger ook veel antibiotica gespoten bij mijn koeien”. Kindeman bedreef vroeger intensieve landbouw. Van 2000 tot 2004 ontving hij de overgangssubsidie om biologisch te gaan (deze subsidie is inmiddels afgeschaft). Hij is gestopt als biologisch boer “wegens een gebrek aan afzet”. Volgens hem zal de massa altijd voor goedkoop voedsel blijven kiezen. Hij denkt dat de voedselproductie in Nederland ten dode opgeschreven staat wegens concurrentie op de wereldmarkt. Hij heeft het grootste deel van zijn land onder water gezet en is nu particulier natuurbeheerder. “Zo heb ik tenminste nog meegeholpen om een stuk natuur te maken”.

Inwoners WanswerdMet name in Wanswerd, waar uiteindelijk mijn project is geland, heb ik met veel dorpsbewoners gesproken. Bij het vertellen van mijn verhaal sloeg de aanvankelijke scepsis langzaam om naar begrip en werd er meegedacht over het nut voor de gemeenschap. Hier wordt bij het hoofdstuk ‘locatie’ verder op ingegaan.

kwalitatief onderzoek: in retrospect

De theoretische onderzoeksmethode van het vooronderzoek (in de m3-fase) naar de Noorderruimte heeft veel informatie over de lokale cultuur, economie, geschiedenis en ruimte naar boven gebracht. Toch bleef het in deze fase moeilijk om concrete, relevante projecten te de5niëren. Door een combinatie van breed, theoretisch onderzoek en de vele gesprekken die

ik tegelijkertijd heb gevoerd met betrokkenen, heb ik alsnog een goed beeld gekregen van lokale waarden en behoeften. Ik heb ondernemers uit de toeristische sector gevraagd naar hun visie op de toekomstige rol van toerisme. Boeren heb ik gevraagd naar hun vertrouwen in de toekomst van het Friese boerenbedrijf. Biologische boeren vroeg ik naar hun perspectief op de groeikansen voor duurzame landbouw. Natuurbeheerders vertelden me over hun visie op het behoud van het natuurlandschap. Provinciemedewerkers gaven me voorbeelden van ‘plattelandsprojecten’ en toetsten mijn concept aan hun ambities. Dit heeft een kwalitatieve verzameling van visies, meningen en perspectieven opgeleverd. De subjectiviteit van de individuele waarden valt door de omvang van de totale verzameling te relativeren. In de rol van onderzoeker komt de objectiviteit en het relativerend vermogen van de buitenstaander van pas. In combinatie met literatuuronderzoek is naar mijn mening een behoorlijk beeld ontstaan wat als basis dient voor een passende ontwerpopgave.

‘gecreëerde natuur’, Veenwoude (l)4.1: Wanswerd (m)4.2: Wanswerd (r)

Page 40: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

40

“4e steady and relentless erosion of the idea that food is something that grows near where you live, by someone you have some kind of a relationship with, and that you actually cook yourself, began after the Second World War and accelerated during the 1960s and 1970s. New subsidies and international trade agreements, accompanied by the rise of the supermarket and the dazzling idea that you could now have whatever food you wanted from anywhere in the world, meant that it became, perversely, cheaper and easier to buy food grown many hundreds of miles away than food grown up the road. Farmers and growers went out of business with their land absorbed into larger farms. Orchards were grubbed out, our lives became saturated with processed foods and our waistlines started to bulge. 4e illusion of plenty came at a cost, as we discarded into the recycling bin of history; a complex, highly skilled, adaptable and place-speci5c system that could be dismantled in a day but would take far, far longer to rebuild once it had gone.”

Rob Hopkins

Tamzin Pinkerton & Rob Hopkins. Local Food (Totnes, 2009)Hopkins is de grondlegger van de transitionculture-beweging in Engeland. Deze beweging is gebaseerd op de principes van permacultuur, en onderzoekt de relatie tussen lokale voedselproductie en de gemeenschap.

Page 41: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

41

ingrediënten

De volgende begrippen vormen het kader voor de opgave van dit afstudeerproject. Het zijn de ingrediënten voor een programma dat een antwoord biedt op de vraag naar een diepgaande toeristische beleving.

land - bouw

In Friesland is het hiernaast door Hopkins beschreven complexe, veerkrachtige en locatiespeci5eke systeem van agricultuur beeldbepalend voor het landschap. De diversiteit en de veerkracht van dit systeem zijn in de loop der jaren echter drastisch afgenomen door de invloed van mondiale processen op de voedselmarkt. Dit heeft een direct e(ect op het beeld van het landschap.De lokale gevolgen van deze processen worden beschouwd in de lijn van historische ontwikkeling van de landbouw in Friesland. Hierin wordt een drietal fases benoemd.

fase 1: vroegere landbouw - getijdenlandschapVoor de komst van de dijken vindt er al landbouw plaats in het dynamische kustlandschap. Terpen en hoge kwelderwallen houden de nederzettingen droog, terwijl het land

regelmatig overstroomt. De herhaalde komst van de zee brengt steeds weer nieuwe rijkdom; een vruchtbare afzetting van slik. De omvang van de landbouw wordt in stand gehouden zodat de lokale bevolking genoeg voedsel heeft. Er is een grote diversiteit aan gewassen, zij het streek- en seizoensgebonden.

fase 2: traditionele landbouw - polderlandschapAls rond de 16e eeuw de landbouw zich uitbreidt, en met de komst van de handel een groter gebied kan bedienen, ontstaat de wens om het land verder te cultiveren en uit te breiden. Met de komst van de dijken, komen ook de problemen. De dynamiek tussen zee en land verstart. De diversiteit in het ecosysteem neemt af en het systeem wordt hierdoor kwetsbaarder. De door mensenhand gemaakte, vruchtbare polders brengen meer rijkdom, maar ook meer onzekerheid en kwetsbaarheid.

fase 3: globalisering - monocultiveringIn de 20e eeuw leidt een globaliserende markt tot internationale concurrentie. Zo ontstond in 1978 een diepe landbouwcrisis in Nederland door de massale import van overzees graan.

Page 42: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

Consumers

Focus

WWF Global Priorities

Investors

About 300-500

companies control

±70% of choice

Retailers/Buyers

Brands

Manufacturers

Traders

Processors

Supply chain

Primary

Producers/Extractors

INGREDIËNTEN

42

Nederlandse boeren voelen zich genoodzaakt onder economische druk om te specialiseren en verbouwen enkel de meest rendabele gewassen. Terwijl ze weten dat ze door hierin mee te gaan kwetsbaar worden; de monocultuur die erdoor ontstaat is kwetsbaar voor ziektes, misoogsten en wereldwijde prijs)uctuaties. John 4ackara zegt in zijn recente boek ‘Plan B - ontwerpen in een complexe wereld’:“Sinds 2000 zijn de voedselprijzen wereldwijd met 75% gestegen. In landen, zoals China en Afrika waar het huishoudbudget voor 30 - 60% wordt besteed aan voeding, is de crisis nu al acuut.”1 Maar voor de Nederlandse boeren heeft het een net zo belangrijke impact. Deze oriënteren zich sterk op de export; driekwart van de Nederlandse productie is bestemd voor buitenlandse markten. Daarmee is Nederland momenteel de “op één na grootste exporteur van agro-food producten ter wereld”2 en daarmee zeer gevoelig voor veranderingen op de wereldmarkt. Interessant is dat hier voor de tweede maal in de geschiedenis een proces plaatsvindt van een veerkrachtige diversiteit naar een kwetsbare monocultuur. De eerste keer toen met de aanleg van dijken een dynamisch ecosysteem werd verstard tot een afgevlakt cultuurlandschap. En voor de tweede keer toen de focus van de Nederlandse agricultuur zich onder druk van een globaliserende markt versmalde tot rendabiliteit en opbrengst, met een drastische afname van de biodiversiteit en veerkracht als gevolg.

de voedselketen

In groter geogra5sch en procesmatig perspectief kan de landbouw worden gezien als eerste schakel in de voedselketen. Om de gevolgen voor de Friese landbouw -zoals kwetsbaarheid en afhankelijkheid- te begrijpen is het van belang om de mondiale voedselketen in zijn geheel te beschouwen; dit geeft ons tevens aanknopingspunten voor verduurzaming.

Om meer inzicht te krijgen in de ketenstructuur en de rol van de verschillende actoren in de voedselketen ben ik gaan praten met Frederike

Praasterink. Zij is jarenlang werkzaam geweest voor de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) en is sinds 2011 lector Duurzame Wereldvoedselvoorziening aan de HAS Hogeschool in ‘s-Hertogenbosch. Zij schetste het bovenstaande schema -lijkend op een cocktailglas- van de mondiale voedselketen. Het schema geeft een beeld van de plaats die verschillende actoren innemen in de keten. Het schema is afkomstig van het Wereld Natuur Fonds en gebruikt door de Rabobank in het rapport “Sustainability and security of the global food supply chain” uit 2010.3 Praasterink legt het schema als volgt uit: “Momenteel zijn er ongeveer één miljard boeren in de wereld. Deze worden gerepresenteerd door de voet van het glas. De zeven miljard consumenten die de wereld momenteel telt bevinden zich bovenin het glas. Daartussen bevinden zich de producenten -de ‘Unilevers en Nestle’s’-, distributie, handel en retail. Deze smalle ‘steel’ van de keten is in handen slechts 300 tot 500 bedrijven wereldwijd. Ahold heeft met Albert Heijn bijvoorbeeld ruim eenderde van de Nederlandse voedselretailmarkt in handen, en ‘bepaalt’ daarmee eenderde van ons dagelijks voedselaanbod.”4

de publieke opinie: invloed van de consumentHet rapport van de Rabobank beschrijft een trend van toenemende concentratie in de verschillende schakels van de voedselketen. “Both horizontal and vertical integration through

1John Thackara, Plan B - ontwerpen in

een complexe wereld (Amsterdam, 2010).

Thackara was keynote speaker bij het

Tectonics congres in 2007 op de TU Eindhoven.

2Frederike Praasterink, inaugurele rede aan

de HAS Hogeschool in Den Bosch -in press-

(‘s-Hertogenbosch, 2011)

3August Sjauw-Koen-Fa, Economic Research

Department of Rabobank Nederland, ‘Sustainability and

security of the global food supply chain’

(Utrecht, oktober 2010)

4Frederike Praasterink. Interview op 16 augustus

2011.

5.1: positie en invloed van actoren in de voedselketen.

position and impact of the participants on the food supply chain

Page 43: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

43

ownership and strategic alliances with other #rms

involved in additional stages of the supply chain are

utilised in an e(ort to exert more in)uence over the

production, processing and distribution of food.”

Veel van deze bedrijven hebben een omvang bereikt waardoor ze individueel een grote invloed kunnen uitoefenen op de hele voedselketen. Maar ook de zogenaamde ngo’s (non-governmental organisations) hebben enorm veel macht, aldus Praasterink. Deze beïnvloeden namelijk de publieke opinie. Praasterink noemt als voorbeeld een actie van het Voedingscentrum over ‘verantwoorde’ cacao in chocoladeletters en paaseitjes. Binnen één jaar vervingen bijna alle fabrikanten hun chocolade door ‘verantwoorde chocolade’ -met UTZ keurmerk-, uit angst voor een stra(ende boycot door de consument. Ook de Rabobank schrijft in haar rapport over de invloed van de ‘geïnformeerde consument’: “A simple labelling system is an interesting option

to inform consumers on how the product is reducing

poverty and regarding other sustainability issues

which are at stake. 'is gives consumers the

opportunity to ‘pull ’ these aspects into the supply

chain by choosing more sustainable products, which

will urge companies to implement sustainability in

the supply chain.”

Om te begrijpen waarom de voedselketen er nu zo uitziet, is het interessant om een blik in de geschiedenis werpen. Aan de hand van historische gegevens zijn eerdere ‘vormen’ van de voedselketen verbeeld (zie volgende pagina). In de vijf vormen die hierbij zijn gemaakt is een bepaalde sequentie zichtbaar waaruit de ontwikkeling van de voedselketen in zijn huidige vorm te begrijpen is. Hieronder wordt dit vijftal vormen -‘schalen’ als het ware- besproken.

schaal 1Naar schatting 90 procent van alle mensen (homo erectus) die ooit geleefd hebben is jager en verzamelaar geweest. Maximaal 5 procent is of was boer en 5 procent is of was stedeling.5 Uit deze stelling wordt duidelijk dat de agrarische samenleving zoals we die nu kennen een zeer recent fenomeen is in de geschiedenis

van de mensheid. In de tijd van de jagers en verzamelaars was ieder individu in bepaalde mate verantwoordelijk voor de voedselvoorziening. Vandaar het tamelijk rechte pro5el van deze schaal.

schaal 2Ongeveer 10.000 jaar geleden is geleidelijk de landbouw ontstaan. Men spreekt hierbij van de eerste landbouwrevolutie, of de Neolithische Revolutie. Dit heeft zich in meerdere streken in de wereld min of meer gelijktijdig voltrokken, mogelijk als gevolg van een klimatologische verandering. Door een koude periode aan het einde van de laatste ijstijd werd het klimaat in het Midden Oosten veel droger. Dit zou de wilde granen in gevaar hebben gebracht waar men toentertijd afhankelijk van was. Door te wieden en andere soorten graan te planten begon men met het beoefenen van de landbouw.6

Als gevolg van de Neolitische Revolutie hebben veel veranderingen en vernieuwingen plaatsgevonden. Als gevolg hiervan zijn veel uitvindingen gedaan, waaronder het wiel (op meerdere plaatsen in de wereld), het schrift, het pottenbakken, het slijpen van werktuigen en het bewerken van koper.

schaal 3Hoe revolutionair de uitvinding van de landbouw was blijkt uit de explosieve bevolkingsgroei; de wereldbevolking vertienvoudigde in de eerste vijfduizend jaar, van 5 tot 50 miljoen tussen tienduizend en vijfduizend jaar geleden. In deze tijd ontstonden veel ambachten omdat niet ieder individu meer met voedselvoorziening bezig was en zich daardoor kon specialiseren. De afstand die het voedsel a)egt nam toe en er ontstonden plekken zoals markten. Tegenwoordig wordt er meer gesproken over een landbouwevolutie in plaats van een landbouwrevolutie omdat het proces zich op veel plaatsen langzamer voltrok dan voorheen werd aangenomen.

5Deze schatting is gebaseerd op een aantal van 88 miljard mensen die ooit geleefd hebben. R.B. Lee en I. DeVore, Man the Hunter (Aldine, 1968).

6wikipedia - Neolithische Revolutie

Page 44: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

afstand tussen

boer en consument

tijd

-in jagers/verzamelaars-

tijdperk is ieder individu

verantwoordelijk voor de

vergaring van voedsel

-landbouw ontstaat

-door domesticatie van vee

en cultivering van planten

kunnen minder boeren meer

mensen van voedsel voorzien

-agricultuur ontwikkelt sterk

-bevolking groeit explosief

-afstand tussen boer en

consument neemt toe

-eerste vorm van ‘keten-

structuur’ ontstaat

-voedselketen vernauwt door

ontstaan tussenhandel

-welvaart onder boeren

neemt toe door organisatie

afzetmarkt

-afstand tussen boer en

consument neemt verder toe;

handel over grote afstand

over zee

-toeleveringsketen versmalt

-retail/inkopers,

producenten en verwerkers

vinden hun plaats in de

voedselketen

-fysieke en mentale afstand

tussen consument en boer

neemt verder toe

-landbouw intensiveert

-voedselveiligheid onder druk

door lange keten

consumenten

boeren

consumenten

boeren

nieuwe steentijd bronstijd ijzertijd

agrarische revolutie

10.000 vC 20123000 vC 800 vC

oude steentijd

consumenten

boeren

consumenten

retail

handel

productie verwerking

handel

boeren

44

Page 45: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

45

schaal 4In de brons- en ijzertijd (3000 v.C. - 50 v.C.) nam de handel in voedsel over grote afstanden toe. De komst van de zeevaart gaf volkeren toegang tot nieuwe soorten voedsel. De georganiseerde handel zorgde voor een stabiele afzetmarkt voor boeren, die hierdoor een groei in welvaart ervoeren. Ook begon men met het aanleggen van voorraden, waarmee ook ongelijkheid en bezit ontstond. Om deze voorraden te beschermen werden nederzettingen versterkt en ommuurd. Ondanks een betere voedselvoorziening nam de levensverwachting af, ten gevolge van de slechte leefomstandigheden in de overbevolkte nederzettingen. De handel gaat een steeds belangrijkere rol spelen in de voedselvoorziening en vergaart hiermee meer macht en rijkdom.

schaal 5In het huidige beeld van de voedselketen is een door concentratie sterk versmalde toeleveringsketen te zien. Producenten en verwerkers hebben hun plaats in de voedselketen inmiddels gevonden en met succes uitgebreid. Deze partijen oefenen zowel naar boven als naar beneden invloed uit; ze bepalen het aanbod aan de consument en ze bepalen hoe en wat boeren moeten verbouwen. Dit heeft geleidt tot enorme machts- en welvaartsconcentratie in de keten, wat veel investeerders heeft aangetrokken. Landbouwkundig onderzoek is een enorm rendabele economische sector geworden. “Als gevolg van landbouwkundig onderzoek -vooral sinds de Tweede Wereldoorlog- in combinatie met ondersteunend overheidsbeleid, zijn de opbrengsten nooit eerder in de geschiedenis gemiddeld zo hoog geweest, waren er nooit eerder minder tekorten en was de gemiddelde prijs van voedsel nooit eerder zo laag“ stelt Louise O. Fresco in haar boek ‘Nieuwe Spijswetten’.7 Boeren hebben tot op zekere hoogte gepro5teerd van deze ontwikkelingen. Maar “productiviteitsgroei alleen is geen recept tegen armoede: na een decennium van ongeëvenaarde groei van de landbouwexport

in bijvoorbeeld Bolivia leefde 95 procent van de plattelandsbevolking nog steeds onder de armoedegrens”, aldus een rapport van de IFAD.8 Tegenwoordig wordt de markt beïnvloed door processen die niet meer te overzien zijn. Er is zelfs sprake van ‘voedselspeculatie’, wat de prijs van voedsel wereldwijd beïnvloedt en de voedselveiligheid onder druk brengt. Ik sprak met Khoji Wesselius van de afdeling Plattelandsprojecten van de regio Noordwest-Friesland over de lokale gevolgen van deze processen. Volgens hem groeit het bewustzijn bij de LTO’s (land- en tuinbouworganisaties) van deze ongewilde afhankelijkheid van de wereldmarkt. “De Friese boeren vinden het ‘too

much’ worden, en zouden het eigenlijk anders willen.” Melkveehouders (door de jaren heen al speelbal van politiek en markt, denk aan het melkquotum) zijn voor hun voer afhankelijk van eiwitten uit landen als Brazilië. Ze realiseren zich hoe kwetsbaar deze lange eiwitketen is, en zouden deze het liefst verkorten. Hierdoor ontstaan initiatieven als ‘eiwit van eigen land’.9

“Nederland is na China de grootste importeur van soja ter wereld. Hier eindigt de soja voor een groot deel in de miljoenen magen van koeien, varkens en kippen in de intensieve veehouderij.”10 Hiermee levert de Nederlandse vlees- en zuivelindustrie een signi5cante bijdrage aan de kap van het Amazonewoud voor grootschalige sojaplantages. “Het gaat een keer mis met de eiwitaanvoer” aldus Wesselius. Toen hij het beeld van het cocktailglas zag zei hij: “Dat glas gaat een keer om. Dan pas wordt het proces op een holistische manier bekeken.”

gevaren voor het systeem: het wankele glasHet voorbeeld van de sojaproductie beschrijft één van de gevaren van schaalvergroting en intensivering. Er zijn nog meer complexe bedreigingen voor onze voedselvoorziening te noemen, zoals een toenemende (zoet-)waterschaarste. “Je hebt minder dan 4 liter water per dag nodig aan drinkwater, een minimum van 40 liter voor douche en afwas, maar het produceren van je dagelijkse maaltijd vereist 4000 liter”, aldus Fresco. Een zoetwatertekort

7Louise O. Fresco, Nieuwe spijswetten - over voedsel en verantwoordelijkheid (Amsterdam 2006)

8Cijfers van 1990 uit: International Fund for Agricultural Development, The State of World Poverty: A Profile of Latin America and the Caribbean, IFAD, Rome, 1993.

9Khoji Wesselius, Plattelânsprojektenburo Noordwest-Friesland, interview op 8 september 2011, te Dokkum.

10Michiel Bussink, Milieudefensie Magazine, januari 2006. Bussink uit zich in dit artikel kritisch over de rol van de Rabobank bij de financiering van de grootste sojaproducent ter wereld in Mato Grosso, Brazilië.

Page 46: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

46

zal verregaande gevolgen hebben voor onze voedselproductie. Ook een afname van biodiversiteit vormt een bedreiging. “Als gevolg van genetische mondialisering, de selectie van hoogproductieve soorten en de kosten van arbeid is de diversiteit van onze voedselbronnen sterk afgenomen.”11 Biodiversiteit is in de natuur van essentieel belang voor de veerkracht van ecosystemen.

Een belangrijk risico dat speciale aandacht vereist is de olie-afhankelijkheid van onze voedseleconomie.Hoe komt het dat tomaten uit Spanje goedkoper zijn dan tomaten uit Nederland? John 4ackara haalt met deze vraag een voorbeeld aan uit 4e Economist, waarin wordt gesteld dat het beter voor het milieu is om in de winter met een vrachtwagen tomaten uit Spanje te halen dan ze in Groot Brittanië in een verwarmde kas te verbouwen. “Er werd een energieverbruikmeter geïntroduceerd om te laten zien dat tomaten die in Spanje in de koude grond waren verbouwd en daarna naar het Verenigd Koninkrijk gevlogen, ‘minder CO2-uitstoot veroorzaken dan Britse tomaten uit een verwarmde kas’. Gelogen werd hier nergens, maar ‘beter’ betekent in deze context niet hetzelfde als ‘duurzaam’. Het betekent alleen minder slecht. ‘Het feit dat een

product dat uit een ander land wordt ingevlogen minder CO2-uitstoot veroorzaakt dan een in het consumptieland geteeld product, wil niet zeggen dat de import van dat product duurzaam is.”

Hoe kan dit prijsverschil in het nadeel van de lokale boer bestaan? Dit komt doordat de mondiale economie gebaseerd is op de beschikbaarheid van goedkope, fossiele brandsto(en.12 De wérkelijke kosten, waarbij ook de lange termijnkosten voor het milieu en samenleving horen, worden niet in rekening gebracht. Richard Heinberg heeft de zich ontvouwende voedselcrisis in kaart gebracht in een rapport met de titel ‘Wat eten we als de olie op is?’. “Een belangrijk aspect is de rechtstreekse impact van hogere olieprijzen op de landbouw. Hogere prijzen voor tractorbrandstof, landbouwchemicaliën (waaronder kunstmest) en transport verhogen de kosten van agrarische output.”13

De factor afstand gaat door een stijgende olieprijs in de toekomst weer een rol spelen. Er zal daarom een beweging op gang komen waarbij een regionaal marktmodel voor landbouw en voedsel heroverwogen wordt. Maarten Fischer -van de Taskforce Multifunctionele Landbouw- stelt: “Natuurlijk is er blijvende behoefte aan grootschaligheid, waar deze een winst door volume oplevert. Handel op de wereldmarkt is evenmin weg te denken, en is niet per de5nitie ongewenst. Wat regionale voedselketens echter weer kunnen terugbrengen zijn betrokkenheid bij, en bewustzijn van de betekenis van voedsel. Dat zal uiteindelijk zijn weerslag krijgen op het totale voedselsysteem. In de komende jaren komt het erop aan. Zetten de ontwikkelingen door die de betekenis van eten belichten?”14

ons dagelijks brood

Met het inzicht in de aard en omvang van de ontwikkelingen zoals hiervoor beschreven komt ook een gevoel van machteloosheid. Als consument lijkt het systeem onomvatbaar en de problemen te complex om te overzien. Toch is de invloed van de consument op de mondiale

11Cary Fowler, One seed at a time, protecting

the future of food, TED-lezing (juli 2009).

Cary Fowler zet de gevolgen van de afname

van diversiteit van onze voedselbronnen

overtuigend uiteen in zijn TED-lezing.

12Dale Allen Pfeiffer, Eating Fossil Fuels:

Oil, Food And the Coming Crisis in Agriculture,

(2006).

13Richard Heinberg, What do we eat as the oil

runs out? (2007).

14Maarten Fischer, in ‘De Werkplaats voor

de leefomgeving’, een uitgave van de Koninklijke Nederlandsche

Heidemaatschappij, (september 2009)

5.2: Deze diagram toont een afname van

gewasvariëteiten binnen tien gewassen,

van 1903 tot 1983.

Page 47: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

47

voedselketen veelbetekenend; door de kracht van de publieke opinie heeft de consument als het ware het laatste woord. Of zoals in de documentaire Food, Inc. wordt gesteld: “You can

vote for a better food system...three times a day.” 15

bewustwordingBewustwording is hierbij een sleutelwoord. Het feit dat de biologische landbouw een van de weinige landbouwsectoren is die groeit (!) geeft volgens de VROM-raad aan dat het bewustzijn over gezonde voeding bij de consument groeit.16 Samen met een wijdverbreid en groeiend bewustzijn van onze impact op het milieu is dit een positieve ontwikkeling. Biologische landbouw ontstond in antroposo5sche kringen met beperkte distributie, maar tegenwoordig liggen biologische producten ook in de supermarkten en bereiken zij steeds meer afnemers. Fresco stelt: “Er lijkt een aanzienlijk potentieel te bestaan voor biologische producten, met name voor stedelijke consumenten, waardoor boeren een hogere prijs kunnen bedingen. In combinatie met een mogelijke vergoeding voor andere taken, zoals beheer van landschap, biodiversiteit en waterwingebied, en wie weet agrotoerisme, kan een nieuwe impuls gegeven worden aan het platteland.” De bewuste keuze van de stedelijke consument heeft hiermee directe gevolgen voor het leven op het platteland. Toch blijkt dat weinig consumenten hun duurzame voornemens daadwerkelijk omzetten in daden, wat verklaart dat het totale marktaandeel van duurzaam voedsel pas op 2,5% ligt.17

kookvaardighedenEen andere oorzaak voor het uitblijven van een transitie naar een duurzame voedselkeuze komt voort uit een zeker onvermogen. Met het groeiende aanbod van kant-en-klaar maaltijden en voorbewerkt voedsel, gecombineerd met een chronisch ‘gebrek aan tijd’, zijn we steeds minder in staat om in de beschikbare tijd een maaltijd te koken met verse, duurzame ingrediënten. In mijn eigen omgeving is een groot verschil te zien tussen de kookvaardigheden van mijn generatie

(1985) en die van één of twee generaties daarvoor. Supermarkten spelen in op ons zogenaamde ‘tijdgebrek’ om te koken door het aanbod van ‘ready meals’ alsmaar uit te breiden. “In Groot Brittannië is één op drie genuttigde maaltijden een kant-en-klaarmaaltijd, en een kwart van de bevolking obees.”18 Er zijn studies genoeg die aantonen dat voorbewerkt, industrieel geproduceerd voedsel minder vitamines en gezonde voedingssto(en en vaak meer suiker bevat dan vers voedsel. Toch zit het probleem niet in de kant-en-klaar maaltijden. Carolyn Steel -architect en auteur van het boek ‘Hungry

City’- stelt: “'e problem is not with ready meals

as such -the best ones are very tasty, using only fresh

ingredients- but with what they prevent us from

doing. With ready meals, supermarkets have found

a way of extending their in)uence over us just that

little bit further - a critical bit further, as it happens,

since by keeping us out of the kitchen, they reduce our

ability to in)uence the way our food is produced.”

Door voedsel voor te bewerken en kant-en-klaar aan te bieden voegt de retailsector als het ware (economische) ‘waarde’ toe aan het product, wat een gigantisch economisch potentieel voor deze bedrijfstak betekent. Supermarkten hebben daarom baat bij het vergroten van het aanbod van kant-en-klare producten en zullen deze trend in stand houden. Dit is een zorgwekkende trend die de transitie naar een duurzaam voedingspatroon in de weg staat.

Jamie Oliver kijken met een magnetronmaaltijd op schootVeel consumenten wíllen wel gezond en vers koken, maar durven het niet aan of weten niet hoe. Dit verklaart de paradoxale populariteit van kookprogramma’s op tv van koks als Jamie Oliver, Gordon Ramsay, Nigella Lawson en Herman den Blijker. Deze koks proberen met overtuiging en )air de burger aan te praten dat hij of zij daadwerkelijk binnen een half uur een fantastische maaltijd op tafel kan zetten.Een ingewikkelde ingrediëntenlijst in Jamie Oliver’s ‘Jamie in 30 minuten’ met gemiddeld 16 verschillende, verse ingrediënten en kruiden

15Food, Inc. An unflattering look inside America’s corporate controlled food industry, schrijver en regisseur Robbert Kenner (2009)

16Ministerie van EL&I, Rapport ‘Monitor Duurzaam Voedsel’ (2011).De omzet van duurzame voedselproducten is met bijna 30% gestegen. Met een omzetstijging van 13% nemen biologische voedselproducten de helft van alle verkochte duurzamere voedselproducten voor hun rekening.

17LEI WUR, in opdracht van het ministerie van EL&I, De Voedselbalans: inzicht in duurzaam gedrag bij voedsel (2011)

18Carolyn Steel, Hungry City - How Food Shapes Our Lives (Londen, 2008)Carolyn Steel is architect en schrijver. Ze combineert het architectuurvak met onderwijs en onderzoek naar het dagelijks leven in de stad. Ze doceert het ‘Food and the City’ programma aan Cambridge University.

Page 48: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

48

schrikt de optimistische kok in spé vervolgens dusdanig af dat hij het glossy kookboek weer dichtslaat.19 Binnen enkele generaties zijn de kennis en de vaardigheden om te koken met verse, seizoensgebonden en lokale ingrediënten bijna volledig verdwenen. Tv-koks proberen dit verlies te compenseren met een extreme culinariteit die onze afgenomen basiskennis over voedsel moet verhullen. Deze basiskennis blijft hierdoor onbereikbaar voor het merendeel van de consumenten. Als ons vermogen om dagelijks -no nonsense- vers voedsel te bereiden blijft afnemen, zijn we overgeleverd aan het kant-en-klaar aanbod van de supermarkten.

de stad

“Cities cover just 2% of the world’s surface, but

consume 75% of the world’s resources” vertelt Carolyn Steel in haar TED-lezing ‘How food shapes our cities’.20 Uit deze statistiek blijkt de onlosmakelijke verbondenheid tussen stad en platteland, waarbij voedsel het medium is. In het pre-industriële tijdperk werden steden nog fysiek gevormd door de aanvoerroutes van voedsel. Graan werd vaak over het water getransporteerd en kwam daarom via de havens de stad binnen. Vlees kwam via andere wegen de stad binnen, aangezien vee de stad in werd gedreven via landwegen. Markten waren strategisch gepositioneerd aan het einde van deze routes, om het voedsel vanuit daar te distribueren over de stedelijke bevolking. Straatnamen en stadsdelen uit pre-industriële steden getuigen nu nog van deze oude structuren. Met de groei van steden veranderde de manier waarop voedsel de stad in werd gebracht. Vee kon niet meer zelfstandig de stad inlopen en werd buiten de centra al geslacht. Langzaam groeide de fysieke afstand tussen de consument en de oorsprong van zijn voedsel. “Urbanisatie en specialisatie hebben geleid tot afstand en onbegrip: steeds minder stadsbewoners weten hoe voedsel wordt geproduceerd. Dit is de basis van onze cognitieve dissonantie, die leidt tot een bedenkelijke schizofrenie: de consument wil niets meer weten van de transformatie van een

dartel lam tot karbonade, van het slachten van dieren of van mestinjecties en andere viezigheid die dankzij de keurige plastic verpakkingen kunnen worden ontkend. De ontkenning van de details van hedendaagse productiewijzen maakt tegelijkertijd het verleden steeds aantrekkelijker. Als reactie op het heden idealiseren wij een niet-bestaand verleden, waarin voedsel nog onproblematisch was”, aldus Louise O. Fresco.Zoals Fresco tre(end omschrijft, leidt de groeiende mentale afstand tussen de consument en de voedselproducent tot onwetendheid en vervreemding. Dit heeft als gevolg dat het aanpassingsvermogen, of de veerkracht van onze gemeenschap verder afneemt.

het platteland

De landbouw domineert thans nog steeds het leven op het platteland in Noordwest-Friesland. Schaalvergroting en mechanisering hebben desondanks geleid tot een grote afname van werkgelegenheid, wat een belangrijke factor is in de bevolkingskrimp die in het gebied momenteel plaatsvindt. Maar het is ook de reden waarom dorpen in deze streek, volgens Khoji Wesselius van de provincie Friesland, geen relatie meer hebben met het landschap. En de lokale architect Nynke-Rixt Jukema spreekt van geïsoleerde boerenbedrijven die niet meer in contact staan met het dorp of de lokale gemeenschap, doordat er geen jeugd meer over het erf komt om te wieden of te plukken.21

En het zijn juist déze sociale interacties die ‘de ziel van het dorp’ vormen; zo kopte het Dagblad van het Noorden onlangs bij de publicatie van de onderzoeksresultaten van het recente vervolgonderzoek op ‘Bedreigd Bestaan’ uit 1959 naar de leefbaarheid in de regio.22 Niet slechts het voorzieningenniveau, maar de hechtheid van de gemeenschap bepaalt in grote mate de kwaliteit van het wonen en werken op het Friese platteland. Toch wordt deze hechtheid voortdurend op de proef gesteld door de krappe leefomstandigheden. Het alsmaar dalende voorzieningenniveau in de kleine dorpsgemeenschappen is niet iets wat de

19NRC Next, artikel over tv-koks (januari 2012)

20Carolyn Steel, How food shapes our cities. TED-

lezing (2009)

21Nynke-Rixt Jukema, interview op 7 september

2011, te Leeuwarden.

22Gerdt van Hofslot, in: Dagblad van het Noorden

(17 juni 2011)

Page 49: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

INGREDIËNTEN

49

gemeenschap makkelijk verdraagt. Geert Mak beschrijft hoe iedere sluiting van een winkel in het Friese dorp Jorwerd weer een proef is voor de veerkracht van de gemeenschap. Rob Hopkins omschrijft veerkracht in termen van ontwikkeling als “het vermogen van individuen of gemeenschappen om bijeen te blijven en te blijven functioneren als ze te maken krijgen met veranderingen en verstoringen van buitenaf ”.23

stadlandersCaminada beschrijft wat verstoringen als bevolkingskrimp en dalende marktprijzen betekenen voor perifere rurale gemeenschappen in de Zwitserse alpenregio. Er zijn sterke parallellen te trekken tussen de Zwitserse situatie en de Noord-Nederlandse. De Zwitserse agrarisch econoom Peter Rieder schrijft over een minimale dorpsgrootte van 500 mensen om te blijven bestaan, welke in stand gehouden moet worden door niet-agrarische investeringen.24 Op het Friese platteland is de dichtheid van het dorpenpatroon echter veel groter. Voorzieningen concentreren zich in regionale centra waar de omliggende dorpen gebruik van maken. Bewoners uit de kleinste dorpen bleven drijven op twee kurken: de auto en de diepvries, aldus historisch geograaf Hans Elerie. Hij introduceerde het begrip ‘stadlander’ om deze bevolkingsgroep te beschrijven. “Feitelijk kun je de plattelander niet meer alleen beschrijven als dorpsbewoner. Hij of zij is in de eerste plaats bewoner van een regio. Plattelandsgezinnen, veelal tweeverdieners met kinderen, maken voor hun werk, boodschappen, scholing en hobby’s tegenwoordig niet alleen gebruik van het eigen dorp, maar ook met een groot gemak van de omliggende dorpen en verschillende stedelijke verzorgingskernen.”25

vergrijzingDeze mobiliteit -bij gratie van de auto- moet echter wel gezien worden in relatie tot toekomstige vergrijzing. Steeds meer plattelandsbewoners krijgen te maken met een afnemende mobiliteit en een toenemende zorgbehoevendheid. Deze zorg wordt in kleine

dorpen in een perifere regio van oudsher opgevangen door de naasten uit de gemeenschap. De verhouding tussen zorgbehoevenden en mantelzorgers zal de komende jaren uit balans raken op het platteland, waardoor er nog meer druk komt op de mantelzorg in de toch al kleiner wordende gemeenschap.

bottom up initiatievenTot nu toe zijn vooral de negatieve consequenties van verstoringen beschreven. Bewustwording van de besproken verandering of verstoring kan echter ook leiden tot verbinding en versterking van de lokale gemeenschap. Deze bewustwording leidt namelijk, zoals in veel plaatsen, tot lokale bottom up initiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid en gemeenschapszin. Caminada’s werk in de Lumnezia vallei is hier een goed voorbeeld van.

23Rob Hopkings, The Transition Handbook - from oil dependance to local resilience, (Totnes, 2009)

24Peter Rieder, zoals geciteerd in Bettina Schlorhaufer, Cul zuffel e l’aura dado - Gion A. Caminada (Luzern 2005), p.15.

25Hans Elerie, zoals geciteerd in Jos Bazelmans, Gedeelde Ruimte (Franeker, 2009)

Page 50: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

50

6.1: Smithfield market, Londen, 1855

Page 51: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

51

Voedsel is product en symbool van mondialisering. Van nieuwe verhoudingen waarbij de kippenbouten (en de kippenziekten) uit China kunnen komen, al of niet gevoed door genetisch gemodi5ceerde soja uit Brazilië. Wie ‘mondialisering’ zegt, bedoelt de markt. Critici hebben de neiging om de markt voor te stellen als kwade macht, waarbij in één grote beweging mondialisering, uniformisering en schaalvergroting aan elkaar gelijk worden gesteld. Een dergelijke demonisering wortelt in onuitgesproken angsten voor schaalvergroting, onmacht en gebrek aan overzicht.

Er is geen beter onderwerp dan voedsel om ons te dwingen op te houden met de klaagzang dat alles vroeger beter was. Voedsel raakt aan alles: aan hoe we ons landschap inrichten met boerderijen en bedrijven, tot hoe we ons dagelijks leven vormgeven en onze relaties met andere en minder bedeelde landen en groepen onderhouden. Voedsel verbindt, in tegenstelling tot veel andere activiteiten. Iedereen, ook de nieuwe Nederlanders, heeft een mening over voedsel, en iedereen kan dus meedoen in het debat. Voedsel is multicultureel en onlosmakelijk verbonden met identiteit, en juist waar mondialisering de eigenheid van groep en streek lijkt te ondermijnen, kan voedsel die weer versterken.

Voedsel heeft een sociale functie en bevestigt identiteit. Juist door de keuze voor een speci5ek voedselpakket benadrukt de mens van de toekomst zijn eigenheid, in een wereld die steeds meer onderhevig zal zijn aan uniformisering en automatisering. Voedselbereiding is een van de schaarse dagelijkse bezigheden die ons de mogelijkheid geven om iets met onze eigen handen te scheppen.

Dit boek gaat niet over voedsel en landbouw alleen. Mijn voorstel voor nieuwe spijswetten is een oproep tot een nieuw debat over hoe wij tegen voedsel aankijken en hoe wij ons gedrag bepalen. En daarachter ligt een andere, minstens zo belangrijke gedachte, namelijk die van verantwoordelijkheid en engagement, van jong en oud, ten opzichte van de wereld om ons heen. Individuele verantwoordelijkheid, maar ook die van de Nederlandse samenleving als geheel en van de jonge generaties. Het is modieus om het engagement van jongeren tegenwoordig af te doen als egoïsme met een internationaal sausje, met eventueel een kortstondige emotie dankzij een aansprekende gebeurtenis zoals een tsunami of een spannende vakantie in Ecuador. Ik deel deze scepsis niet. De verantwoordelijkheid voor anderen, elders en in de toekomst, is een natuurlijk eigenbelang, geen zero-sum game waarbij wij verliezen als we ons te veel van anderen aantrekken, of de anderen -in de rest van de wereld en in de toekomst- verliezen als wij voor onszelf kiezen. Het gevoel van verantwoordelijkheid dat ik bijvoorbeeld bij studenten zie is niet een naïeve ‘solidariteit’, een idealisering van de levenswijze van volkeren elders of in het verleden. Het is eerder een ongede5nieerd besef dat de wereld één geheel is, dat nieuwe ideeën en levenswijzen van overal komen en dat ze de wereld op de een of andere manier leefbaar moeten houden, terwijl er ook nog geld verdiend moet worden. In dat opzicht is er een groot verschil met de babyboomgeneratie van hun ouders.

Prof. dr. ir. Louise O. Fresco is landbouwkundige. Ze was van 1997 tot 1999 Director of Research op het Agricultural Department van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Momenteel bezet ze diverse leerstoelen en is ze lid van de Raad van Commissarissen van de Rabobank Nederland en lid van het dagelijks bestuur van de SER. In 2009 werd zij als spreker uitgenodigd bij TED. In 2011 stond ze op plaats 13 in de Trouw top 100 duurzaamheid.

Deze fragmenten komen uit haar boek Nieuwe spijswetten - over voedsel en verantwoordelijkheid (Amsterdam 2006), p. 17, 20-21, 67.

intermezzo: over voedsel en identiteit

door Louise O. Fresco

Page 52: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

52

Page 53: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

53

conceptcollage

Page 54: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

54

7.1: Londenaren halen hun kerstdiners af bij een bakker of cookshop in 1848.

Page 55: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

55

ontwerpopgave

een lokale keuken voor een mondiale gemeenschap

De keuken is van oudsher de plek waar culturele identiteit en waarden tot uitdrukking komen in het eten wat er bereid wordt. Het is de plek waar voedsel dagelijks besproken en geëvalueerd wordt. In de keuken hebben de veranderingen in onze voedselkeuze en -bereiding plaatsgevonden die uiteindelijk de hele wereldvoedselvoorziening hebben veranderd. Niet voor niets won Jamie Oliver in 2010 de TED-prijs met zijn pleidooi voor een Food

Revolution.1 Hij onderstreept waar de revolutie moet plaatsvinden om de wereldbevolking gezonder te maken: in de keuken.De populariteit van talloze kookboeken en -programma’s benadrukt hoe actueel dit thema is en hoe koken als leefstijl en activiteit leeft onder de stedelijke bevolking. Kookcursussen zijn erg populair als activiteit voor bedrijfsuitjes, vriendengroepen of teambuilding weekenden. Het Friese platteland vormt een inspirerend decor voor een programma over voedsel, koken en de relatie met de lokale agrarische cultuur. Het kan een plek worden waar mensen uit de stad weer kunnen leren koken met verse, vaak vergeten ingrediënten. Een plek waar mensen leren over de oorsprong van

het voedsel dat ze dagelijks kopen en kennis kunnen opdoen van alternatieven. Een plek in een kleine gemeenschap, waar lokaliteit een belangrijke waarde in het dagelijks leven is. Dit vormt een interessant alternatief voor het stedelijke leven dat doordrenkt is geraakt van uniforme, mondiale waarden. Een plek waar de afhankelijkheid van de seizoenen, weer en wind voelbaar is. Waar nog gebruik wordt gemaakt van dingen die lokaal voorhanden zijn. Waar voedsel van dorp naar dorp reist, niet van continent naar continent. Waar nog gegeten wordt wat de pot schaft. De keukentafel is van oudsher de plek in huis waar de gesprekken plaatsvinden. In de ochtend worden er plannen gemaakt en in de avond worden er de dag en de wereld besproken. De keuken wordt zo een metafoor voor onze veranderende relatie met ons voedsel. En de keuken is de plek waar de transitie naar een duurzamer voedingspatroon begint.

lokale betekenis

Naast het feit dat mensen ‘uit de stad’ hier naartoe kunnen komen om te leren koken en deze kennis weer mee naar huis te nemen,

1Jamie Oliver, ‘Teach every child about food’, TED-lezing (2010)

TED (Technology, Entertainment, Design) is een vierdaagse conferentie die sinds 1984 jaarlijks gehouden wordt. TED biedt grote denkers én doeners een podium om hun visie of ideeën te delen met een wereldwijd publiek.

Page 56: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

stedelijk centrum compleet dorp

regionaal centrum

supermarkt

bron: m3-onderzoek afstudeeratelier Noorderruimte, TU/e (2011)

incompleet dorp

S C H I E R M O N N I K O O G

R O T T U M E R P L A A T

A M E L A N D

T E R S C H E L L I N G

ONTWERPOPGAVE

56

Page 57: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERPOPGAVE

57

moet het programma een betekenis hebben voor de lokale gemeenschap. Het moet een gebouw worden waar het dorp niet alleen trots op is, maar ook echt iets aan heeft, naast de werkgelegenheid die het biedt. Het programma zal daarom ook een aantal publieke voorzieningen bevatten. Ten behoeve van een studie naar de leefbaarheid in de regio is een analyse gedaan van het voorzieningenniveau in dorpen en steden. De kaart hiernaast toont zogenaamde complete en incomplete leefkernen, beoordeeld op de aanwezigheid van een aantal basisvoorzieningen zoals een supermarkt, huisarts, basisschool en dorpshuis/café. Op deze manier wordt een aantal gebieden zichtbaar met een relatief laag voorzieningenniveau. De afwezigheid van deze basisvoorzieningen in kleine dorpen is momenteel door de goede mobiliteit van de bewoners nog geen signi5cant probleem. Dit zal echter veranderen door de toenemende vergrijzing en afhankelijkheid van bewoners in de regio. Voor deze afstudeeropgave is onderzocht welke bijdrage geleverd zou kunnen worden bij het opvangen van enkele voorzieningen in een zogenaamde incomplete leefkern. Zo kan bijvoorbeeld de ‘output’ van de keuken in de vorm van maaltijden van betekenis zijn voor meer hulpbehoevende omwonenden; als een gezond alternatief voor tafeltje-dekje-maaltijden. De ‘keuken’, of kookstudio zal gebruik gaan maken van een lokaal netwerk van boeren die verse producten aanleveren, zoals groente, zuivel en vlees. Met een bewust gecreëerd ‘inkoop-overschot’ kan hiernaast een kleine boerderijwinkel ontstaan, waardoor verse producten kunnen worden verkocht aan de inwoners van het dorp. Door dit als nevenfunctie te maken, kan het 5nancieel gedragen worden door het ‘hoofdbedrijf; de kookstudio’. Ook kan een grote moestuin een meerwaarde bieden als ‘leertuin’ voor de bezoekers van de kookstudio. Ook kan deze tuin een sociale activiteit creëren en een publieke voedselbron voor de lokale bewoners zijn. Vanwege deze relatie met de dagelijkse voedselbehoefte is

hiernaast ook in kaart gebracht waar zich momenteel supermarkten bevinden. Mogelijk is er, voortbouwend op de output van de keuken, in het zomerseizoen plaats voor een kleine ko`e- of lunchgelegenheid.

lokale participatie

Belangrijker is dat het een plek wordt waar -anders dan vooraf alles gepland- dingen kunnen ontstaan en groeien. Het zal tijd kosten voordat dit project wortelt en zich kan binden aan de gemeenschap. Een actieve participatie vanuit de gemeenschap is daarom zeer belangrijk, reeds in de initiatie(ase. Bij dit project is vanaf het begin gesproken met de inwoners van Wanswerd, het dorp waar het project (5ctief ) is geland. Het concept voor een publieke keuken is besproken met leden van de dorpsraad en met directe omwonenden. Deze maakten direct duidelijk dat ‘het sleeën vanaf de terp’ in de winter niet gehinderd mag worden door de nieuwe invulling. De dorpsraad is gevraagd om mee te denken over programmaonderdelen die het belang van de gemeenschap zouden kunnen dienen. Deze benadering heeft bijvoorbeeld geleid tot de inpassing van een kwalitatieve voorziening voor het jaarlijkse openluchttheater en dorpsfeest.

herbestemming

De kwaliteit en deugdelijkheid van de inpassing zijn mede bepalend voor de acceptatie door de omwonenden. In een gemeenschap met slechts enkele inwoners telt iedere relatie. Een nieuwe toevoeging leidt automatisch tot een verplaatsing van het zwaartepunt van zo’n kleine gemeenschap. Ook ruimtelijk is dit het geval. Friese terpdorpen bestaan vaak uit slechts enkele huizen, waardoor een nieuwe toevoeging

7.2: Hegebeintum, Noordoost-Friesland. 98 inwoners in 2009

Page 58: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERPOPGAVE

de con5guratie sterk beïnvloedt. In de jaren zeventig is dit in veel Friese dorpen gebeurd; door de nieuwbouw van enkele huizen aan de dorpsrand zijn veel historische dorpsgezichten aangetast. Ook momenteel wordt de bouw van nieuwe woningen buiten het dorp -veelal in de categorie ‘cataloguswoning’- geprefereerd boven het hergebruik van de groeiende leegstand in de dorpskernen (dit fenomeen heeft de bijnaam ‘witte schimmel’ gekregen). Veelal wordt dit veroorzaakt door een lage waardering van de bestaande bebouwing, welke in zijn huidige vorm vaak niet meer aan moderne wooneisen voldoet. Toch is op diverse plaatsen aangetoond dat met bedachtzame renovatie en uitbreiding veel bestaande leegstand kan worden getransformeerd tot woningen die wel aan moderne eisen voldoen. Naast een lage waardering is er volgens de lokale architect Jukema ook sprake van een gebrek aan kennis om de bestaande bebouwing te renoveren, wat leidt tot een zekere vrees en terughoudendheid. Dit heeft geleid tot haar initiatief ‘Koop een krot’, dat eerder in dit verslag besproken is.

Voorgaande constateringen hebben geleid tot de keuze om het programma in te passen in bestaande leegstand. De herbestemmingsopgave die op deze manier ontstaat kan een inspirerend voorbeeld worden voor het bouwen in een krimpgebied met een groeiend aanbod van leegstaande gebouwen.

het erf

Het erf vormt de schakel tussen de akker en de gemeenschap. Het is het functionele werkterrein van een boer dat de verschillende functies van een boerenbedrijf ruimtelijk verbindt.Bij het betreden van een erf ervaart de bezoeker, hoewel het privé-terrein is, doorgaans geen hoge drempel. Het erf is daarom bij uitstek geschikt voor een kijkje in de wereld van onze voedselproductie. Door een groeiende mentale afstand tot de oorsprong van ons voedsel zijn boerenbedrijven langzaam geïsoleerd geraakt. Het erf is de plek waar de verbinding weer versterkt kan worden.

Page 59: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

59

fictie en realisme

Sommige afstudeerprojecten hebben een sterk 5ctief karakter; ze verkennen fantasieën en grootse ideeën, ongeremd door de huidige realiteit en mogelijkheden. Deze opgaven zijn nodig om onze denkbeelden te verbreden en over bestaande obstakels heen te kijken. Voor de opgave van een openbare keuken op het Friese platteland is echter een andere visie en werkwijze nodig. Om de kansen voor een kwalitatieve inpassing te verkennen is de input van lokale bewoners en deskundigen zeer belangrijk. Zij moeten zich kunnen verplaatsen in de opgave. Deze dient daarom te passen in hun denkbeeld, terwijl de grenzen van dit denken voorzichtig opgezocht worden. Door de grote terughoudendheid als gevolg van een diepgewortelde achterdocht ten aanzien van initiatieven van buitenstaanders zou het onmogelijk zijn voor bewoners om zich ‘een nieuw gebouw’ voor te stellen dat toegevoegd zou worden aan hun kleine gemeenschap. Normaliter is het aan de architect om deze terughoudendheid weg te nemen met inspirerende beelden. Voor deze opgave was de bewonersparticipatie al in de initiatie(ase van belang voor het creëren van een ook voor de

gemeenschap relevant programma. De opgave diende als het ware vanuit de gemeenschap te ontstaan. Het streven naar een realistische inpassing van de opgave heeft geleid tot een verkenning van het daadwerkelijke aanbod van leegstaand vastgoed in Noordwest-Friesland. Via lokale makelaars is gezocht naar leegstaande gebouwen die het programma zouden kunnen accommoderen.

focus: gemeente Ferwerderadeel

Op de kaart op pagina 56 van het voorzieningenniveau in Noord-Friesland zijn enkele gebieden te zien met alleen blauwe stippen. Dit zijn over het algemeen zeer kleine dorpskernen met weinig tot geen publieke voorzieningen. Volgens de Provincie Friesland trad bevolkingsdaling de afgelopen jaren het sterkst op in de kleinste kernen (< 500 inwoners). Bijna 60% van deze kernen heeft inmiddels te maken met een dalende bevolking. De stedelijke centra kennen allemaal een groeiend aantal inwoners.1 Dit gegeven vormde één van de uitgangspunten van de zoektocht naar een geschikte lokatie voor dit project. Daarnaast is gezocht naar een locatie met een gunstige

locatie

1Provincie Fryslân, Krimp en groei. Demografische verandering in de provincie Fryslân (Leeuwarden, 2010).

Page 60: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

F e r w e r d e r a d e e l

Marrum

DokkumDokkum

r a

Marrum

e

L E E U W A R D E N

LOCATIE

60

ligging ten opzichte van interessante toeristische bestemmingen. Daarmee heeft de focus zich versmald naar het gebied ten westen van Dokkum; de gemeente Ferwerderadeel. Deze gemeente bevindt zich grofweg tussen Dokkum en de dorpenreeks Stiens - Hallum - Ferwert - Holwerd, gelegen op een oude kwelderwal van de vroegere Middelzee. In dit gebied zijn een aantal historische dorpskernen te vinden, zoals Hegebeintum, gelegen op de hoogste terp van Nederland. Ook de koren- en zaagmolen De Zwaluw in Burdaard, gelegen aan de Dokkumer Ee -onderdeel van de elfstedenroute- is een interessante trekpleister. Door de nabije ligging van de kwelders tussen Zwarte Haan en Holwerd is dit gebied aantrekkelijk voor wandel- en 5etstochten. De geogra5sche veranderingen veroorzaakt door de dynamiek tussen zee en land zijn hier nog goed zichtbaar.

Wanswerd / Wânswert

Temidden van dit gebied, net boven Burdaard, ligt het kleine dorp Wanswerd (Wânswert in het Fries).2 Met ongeveer 210 inwoners is dit een van de kleinste dorpen van Friesland. De eerste permanente bewoning van Wanswerd stamt uit het beging van onze jaartelling. Het aanzicht van het dorp is nog relatief ‘onaangetast’ door uitbreidingen. Vanuit het zuiden doet het dorp prachtig aan als gelaagde compositie met een dertiende eeuwse kerk op de terp als zwaartepunt. In deze kerk worden op zondag nog daadwerkelijk diensten gehouden die door veel dorpsbewoners trouw worden bijgewoond. Onderdeel van het dorpsgezicht is de molen Victor uit 1867. De molen diende vroeger voor het in stand houden van het boezemwaterpeil, maar is nu in gebruik als lesmolen. Bewoners zijn qua voorzieningen afhankelijk van de omliggende dorpen Stiens en Hallum.

2wanswerd.com De naam Wanswerd wordt

ontleend aan de germaanse god Wodan.

Wanswerd is een samentrekking van Wodan en wierd oftewel terp. De plaatsnaam betekent

dan “De terp van Wodan”.

Page 61: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

LOCATIE

61

Tot 1974 heeft Wanswerd zijn eigen winkels gehad. Wanswerd had onder andere een bakker, melkboer,  timmerman, smid, slager, een winkeltje voor garen en band en twee kruidenierszaken. De laatste winkel in Wanswerd verdween in 1974 uit het dorp. Vroeger had Wanswerd ook zijn eigen school. Het dorp werd te klein voor een school en in 1983 werd deze opgeheven. Ondanks -en misschien wel dankzij- de weggevallen voorzieningen is de betrokkenheid van de dorpsbewoners groot. Dit is te zien aan de dorpsfeesten, toneelavonden, visdagen, touwtrekwedstrijden, muziekvereniging en de mannensoos.

de boerderij

Pal aan de terp van Wanswerd ligt een kleine Friese stolpboerderij, welke sinds enkele jaren te koop staat. De boerderij beschikt over een kavel van ca. drie hectare, bijzonder gelegen in een oksel van het dorp, ingekaderd door de rechte dorpsrand, een lange bomenrij, de kerk en de molen. Uit gesprekken met dorpsbewoners blijkt dat ze de leegstand op deze bijzondere locatie betreuren. Door het herbestemmen van deze boerderij kan dit project zich echt wortelen in een gemeenschap waar ieder gebouw telt. Door de oorspronkelijke agrarische functie van de boerderij vormt deze een fraaie achtergrond voor dit project over voedsel en het rurale bestaan. De bijbehorende grond kan gebruikt worden voor het houden van kleinvee en het aanleggen van een moestuin. De aanliggende kerk en dorpshuis bieden goede mogelijkheden voor samenwerking bij publieke evenementen.

Wanswerd (midden) en Burdaard (rechtsonder)

Wanswerd met boerderij op kavel (grijs)

8.1: boerderij in Wanswerd (omcirkeld)

Page 62: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

LOCATIE

62

Page 63: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

LOCATIE

63

Page 64: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 65: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 66: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

66

landsch

ap

mond

iale g

emeenschap

lokale

ge

meenschap

GASTENVERBLIJFGasten kunnen hier enkele dagen verblijven, afgezonderd van hun (stedelijke) leefomgeving. Tegen een decor van het lokale landschap komen andere waarden naar boven.

PROVISIEZOLDEROp deze plek worden producten van het land bewaard. Bezoekers kunnen hier kennis over het bewaren van voedsel opdoen.

MATERIEELSCHUUR & PODIUMDe materieelschuur biedt plaats voor stalling en opslag en een werkplaats.Tevens accomodeert de schuur een podium voor lokale dorpsevenementen.

BOERDERIJWINKEL & MARKTCAFÉGerechten uit de keuken en lokale producten kunnen hier verkocht worden. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan het voorzieningenniveau in de lokale gemeenschap. Op de lange termijn ontstaat wellicht de mogelijkheid voor een klein ‘marktcafé’.

MOESTUINDe moestuin is een stuk gecultiveerd land waar groente, kruiden en fruit voor de kookstudio geteeld kunnen worden. Bezoekers leren hoe ze dit zelf kunnen doen in hun stadstuinen en -balkons.Lokale bewoners kunnen in de tuin hun eigen producten telen.

KEUKENTAFELHier vinden van oudsher de gesprekken plaats. Deze gesprekken bieden ons houvast en bevestigenonze cultuur en identiteit in een tijd van uniformisering en mondialisering.

KEUKEN / KOOKSTUDIOGroepen bezoekers leren hier koken met het seizoen en met lokale producten. Geen culinaire hoogstandjes maar snelle, gezonde & verse maaltijden. Ze leren hier over de oorsprong van voedsel, en over duurzame voedingskeuzes.

Page 67: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

67

“Je kunt jezelf er even terugtrekken uit de drukte van de stad, met een groep vrienden of collega’s, om een paar dagen of een lang weekend te verblijven in een stille, natuurlijke omgeving die door mensenhand door de eeuwen heen gecultiveerd is om ons van voedsel te voorzien. In de ochtend kan er een wandeling gemaakt worden over de Waddendijk en door de kwelders, of naar lokale boeren die laten zien hoe het moderne boerenbedrijf er tegenwoordig uitziet. ‘s Middags worden de ingrediënten voor het avondeten uit de moestuin geplukt, terwijl wordt uitgelegd hoe je deze op kleine schaal ook op balkon of dakterras in de stad kunt kweken. Op de provisiezolder ligt een deel van deze ingrediënten opgeslagen en wordt uitleg gegeven over hoe je zelf voedsel kunt bewaren. ‘s Avonds wordt er met de hele groep gekookt met begeleiding van een ervaren kok, die uitlegt hoe je kunt koken met het seizoen en met lokale producten. Iemand die de kwaliteiten van vergeten groenten onder de aandacht brengt en laat zien hoe deze een verrijking kunnen zijn naast het versmallende aanbod van de supermarkt. Een visser uit Lauwersoog brengt de catch of the day en geeft uitleg over de visserij op de Waddenzee.

Geen culinaire hoogstandjes worden hier geleerd, maar wel hoe in een beperkte tijd een gezonde, verse maaltijd bereid kan worden in een doorsnee keuken. Aan tafel kan over dit alles in een ongedwongen sfeer met de groep worden gediscussieerd. Omdat één dag te kort is voor een diepgaande ervaring, of voor de ‘verbinding’ die tijdens team-building wordt gezocht, kan er overnacht worden in één van de nieuwe bijgebouwen van de boerderij.”Zo zie ik voor me hoe dit programma zowel diepgang als ontspanning kan bieden. Hier volgt een overzicht van de programmaonderdelen. In het diagram hiernaast zijn de verschillende programmaonderdelen te zien in relatie tot hun ruimtelijke en maatschappelijke context.

keuken / kookstudio (45m2)

Het hart van het programma wordt gevormd door de keuken, ontworpen voor groepen tot twintig personen. Rond een centraal fornuis wordt gewerkt in groepen aan werktafels. De keuken is -op het centrale fornuis na- vrij indeelbaar naar gelang van de grootte en samenstelling van de groep.

programma

Page 68: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

PROGRAMMA

68

gastenverblijf (138m2)

Op de plaats van de huidige stal zal een gastenverblijf worden gebouwd. In vier slaapkamers kunnen de gasten overnachten. Deze zijn sober ingericht met twee stapelbedden per kamer, waardoor de overnachting een back-to-basic-achtige sfeer krijgt. Het bedrijf zal een samenwerking aangaan met de vele Bed&Breakfasts in de omgeving om alle gasten te accommoderen. Deze B&B’s pro5teren op deze manier mee van het project. Het gastenverblijf beschikt verder over sanitair en een huiskamer. In alle vertrekken speelt de relatie met het omliggende landschap een belangrijke rol. De huiskamer is ingericht rondom een centrale open haard.

boerderijwinkel / marktcafé (44m2+)

De boerderijwinkel draagt bij aan het voorzieningenniveau in het dorp. Het voorziet in de dagelijkse behoeften van de dorpsbewoners door het verscha(en van verse producten als groente, fruit, zuivel en vlees. Doordat deze producten toch al ingekocht worden voor het kookprogramma, kan met een bewust, inkoop-overschot een kleinschalige winkel worden gevuld met relatief weinig benodigd kapitaal. Periodiek kan dit aanbod mogelijk worden uitgebreid tot een kleine ‘voedselmarkt’. Ook producten en gerechten uit de keuken kunnen hier verkocht worden. Niet alleen dorpsbewoners, maar ook streekbewoners en toeristen zullen wellicht geïnteresseerd zijn in versbereide, lokale producten. In de zomer kunnen deze misschien op de boerderij zelf genuttigd worden. De functie van dit ‘café’ zal zo enigszins door die van de boerderijwinkel of markt heen lopen. Van tevoren is moeilijk in te schatten hoe groot de aanloop voor zo’n uitbating is. Dit concept zal wellicht in de loop der jaren kunnen groeien.

provisiezolder (19m2)

De bestaande zolder in de boerderijschuur zal worden ingericht als provisiezolder. Er worden verschillende ingrediënten en producten

bewaard. Hier kunnen tips en instructies gegeven worden over hoe men voedsel zelf kan bewaren. Aardappelen in emmers met zand, groenten ingewekt om buiten het seizoen te gebruiken; dit zijn slechts enkele van de boerenwijsheden over bewaren die men bijna compleet vergeten is.

materieelschuur / podium (48m2)

Zoals op elk gemengd boerenbedrijf is er een schuur aanwezig waarin landbouwmaterieel gestald kan worden. Omdat het daadwerkelijke landbouwaandeel op dit bedrijf met slechts drie hectare grond klein zal zijn, is een kleine schuur nodig. Omdat de keuken het nieuwe hart van de bestaande schuur zal vormen, wordt er een nieuwe materieelschuur bijgebouwd op de plaats waar nu een bouwvallige opslagschuur staat. Omdat deze nieuwe schuur aan de kant van het dorp gelegen is, vormt deze tevens een programmatische connectie; het schuurvolume zal zich naar het dorp toe openen om het publieke karakter van het programma uit te drukken. Ook huist in deze schuur een facilitair platform voor diverse publieke activiteiten als de jaarlijkse dorpsfeesten en openluchttheater.

woonhuis (145m2)

De functie van het bestaande woonhuis zal onveranderd blijven. Het woonhuis maakt geen deel uit van het bedrijfsmatige deel van het programma. De eigenaar van het bedrijf kan hier zijn intrek nemen. Het interieur van het bestaande woonhuis verkeert in slechte staat en de ruimtelijke dimensies voldoen niet meer aan de huidige wooneisen, waardoor dit gedeelte van de boerderij een grondige renovatie en verbouwing zal ondergaan.

moestuin & grasland (3ha)

De boerderij beschikt over drie hectare prachtig gelegen grond rondom de terp van Wanswerd. Hier wordt een moestuin aangelegd waar groente en fruit voor de keuken gekweekt kan worden. Interessant is een mogelijk sociaal aspect van deze activiteit als hierbij dorpsbewoners betrokken worden.

Page 69: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

PROGRAMMA

69

KEUKEN

lokale kennis en draagvlak >

< herkenning, versterking gemeenschapszin < gerechten en verse kleinigheden

< lokale producten en gerechten

< sociale ontmoeting, zelfteelt

eigen groenten en fruit voor verkoop >

verse

ingred

iënten

voor

het ko

okprog

ramma

>

BOERDERIJWINKEL& MARKTCAFÉ

< kennisoverdracht >

MOESTUIN

KEUKENTAFEL

< uitzicht

het land en het seizoen bepalen ‘wat de pot schaft’ >

< uitzic

ht

< uitzicht, wandelen

GASTEN-VERBLIJF

PROVISIE-ZOLDER

llann

ddscchha

p

mondiale gemeenschap

l

okkaaaalllle geeemmeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeennnnnnnnsssssssss

ccccccccccccccccccccccccchap

afb*: programmaonderdelen in situatie

Page 70: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

70

To me, the presence of certain buildings has something secret about it. 4ey seem simply to be there. We do not pay any special attention to them. And yet it is virtually impossible to imagine the place where they stand without them. 4ese buildings appear to be anchored 5rmly in the ground. 4ey make the impression of being a self-evident part of their surroundings, and they seem to be saying: “I am as you see me, and I belong here.” I have a passionate desire to design such buildings, buildings which, in time, grow naturally into being a part of the form and history of their place. Every new work of architecture intervenes in a speci5c historical situation. It is essential to the quality of the intervention that the new building should embrace qualities which can enter into a meaningful dialogue with the existing situation. For if the intervention is to 5nd its place, it must make us see what already exists in a new light.

Peter Zumthor

Peter Zumthor, A way of looking at things, essay in: A+U - Extra Edition on Peter Zumthor (Tokyo, februari 1998)

Page 71: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

71

de keuken als hart van het huis

Architect Carolyn Steel beschrijft het historische verband tussen de positie van de keuken en de kookcultuur. Klimatologische omstandigheden leiden tot een verschil tussen noordelijke en zuidelijke kookculturen. “Rather than trying to

expel the warmth of cooking from the home (in het

zuiden, red.), traditional longhouses with their

great halls and central hearths, embraced it as a

convivial centerpiece. 'e arrangement of a central

hearth persisted in northern medieval town houses,

which were essentially urban versions of their rural

counterparts. When such houses began to be built

with separate kitchens during the fourteenth century,

it was a sign that urbanism was taking hold, and

that cities were starting to lose their close ties with

the countryside.” 1 In dit project staat de keuken als symbool centraal in het maatschappelijke debat over landbouw en voedsel. In lijn met Steel’s bevindingen zal deze centrale rol ook een fysieke gedaante krijgen; de keuken wordt ‘teruggebracht’ als centraal hart en in het midden van de schuur geplaatst.

herbestemming van historisch erfgoed

Een herbestemmingsopgave heeft als voordeel dat de bestaande bebouwing houvast en uitgangspunten biedt. Toch wordt de bestaande

context vaak ‘gebruikt’ als historisch decor waartegen de ingrepen van de architect extra fraai belicht worden. Al te vaak wordt er gekozen voor een eenvoudige contrastwerking tussen nieuw en oud. Of zoals Philip Ursprung verwoordt in zijn tekst over het Londense bureau Caruso St. John: “'ey refuse

the usual gesture in historical reconstructions, to

frame and stage vestiges of the past, to keep them

visible like fetishes or trophies”.2 Hij noemt deze benadering ahistorisch en acultureel omdat er hierbij teveel op materialiteit en geïsoleerde objecten wordt gefocust terwijl inhoud, betekenis en samenhang hiermee worden overschaduwd. Veel traditionele Friese boerderijen zijn op deze ahistorische wijze getransformeerd. De toepassing van strak, wit stucwerk is een veelgebruikte manier om een imponerend, maar gemakkelijk contrast te vormen met bestaande, grove houtconstructies. Deze benadering ontneemt de bestaande constructie zijn oorspronkelijke dragende functie en ontvreemdt deze van zijn context. Dit doet geen recht aan de tektoniek van de constructie en voelt hierdoor al snel kunstmatig aan. Het zal duidelijk zijn dat in deze afstudeeropgave een andere benadering wordt gezocht. Een benadering waarbij tektoniek en functie worden gerespecteerd en gezocht wordt naar historische continuïteit.

ontwerp

1Carolyn Steel, Hungry City - How Food Shapes Our Lives (Londen, 2008), p.172

2Philip Ursprung, Caruso St John - Almost Everything (Barcelona, 2008)

10.1: gerenoveerde boerderij in België door adn Architectures

Page 72: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

72

Page 73: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

73

Page 74: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

trekbalk

gording 4 regenschil: rietpakket - waterdicht door overlapping en helling

3 onderconstructie: sporen en rietlatten - fijnmazig door kleine dimensies van rietstengels - belastingafdracht door overlapping

2 gordingen en schoren - verbinden dakpakket met hoofddraagstructuur als ribben tussen de huid en de steel van een paraplu

1 hoofddraagstructuur - stabiele portaal (tafel)constructie - belastingafdracht en stabiliteit

metselwerk wand ondersteunt onderste gording

RUIMTELIJKHEID EN DIMENSIE

1 hoofddraagstructuur: RUIMTE DEFINIËREND -ruimtelijke dimensies: 2-6m -elementdikte: ±400mm

2 gordingen en schoren: RUIMTELIJK -ruimtelijke dimensies: 0,5-2m -elementdikte: ±200mm

3 sporen en rietlatten: GELAAGD -ruimtelijke dimensies: 0,1-0,5m -elementdikte: ±50mm

4 rietpakket: VLAK -ruimtelijke dimensies: 0,05-0,1m -elementdikte: ±5mm

ruim

teli

jke

dime

nsie

s

constructiedikte

nokgordingsporenrietpakket

rietlatten

gording

schoren

hoofdportaal(3d: tafel)

±6m

±2m

x2

x2

x2

x2

x2

x2x3

±400mm

±200mm

±100mm

±50mm

±25mm

±1m

±0,5m

DIAGRAM: DIMENSIONELE SEQUENTIE

DOORSNEDE: CONSTRUCTIEVE GELEDING

ONTWERP

74

Page 75: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

75

constructieve geleding als uitgangspunt

Het stelpboerderijtype werd vanaf de 17e eeuw gebouwd, maar met name in het begin van de twintigste eeuw. De stelpboerderij is eenvoudiger van opzet, en daarmee goedkoper dan een kop-hals-rompboerderij; alle woon- en werkruimtes bevinden zich onder één dak. De boerderij is traditioneel opgedeeld in een woonhuis en schuur. Deze opdeling is van buitenaf te zien aan een versmalling van het gebouwvolume op de grens tussen pannendak en rieten kap. Binnen is deze grens echter minder rechtlijnig en loopt de houten spantconstructie vanuit de schuur door in het woonhuis.De houten kapconstructie van de boerderij in Wanswerd maakt een imposante indruk bij het betreden van de schuur onder het grote rieten dak. Van dichtbij blijken de met spinrag behangen spanten zwaar vermolmd. Constructief heeft dit weinig gevolgen omdat het kernhout nog in goede staat verkeert, maar het levert geen fraai houtoppervlak. De schuur tocht en kiert aan alle kanten en is koud in de winter. Toch zullen deze respectievelijk esthetische en klimatologische eigenschappen in hun huidige toestand geaccepteerd moeten worden. Ze veranderen zou betekenen dat de hele constructie ingepakt en geconserveerd zou moeten worden, waarbij veel van de oorspronkelijke kwaliteiten verloren zouden gaan. Deze kwaliteiten zijn inherent aan de eenvoudige constructieve functie: het ondersteunen van de rieten kap als ‘regenhuid’. Deze functie wordt tot op dit moment met glans vervuld. De zware hoofdportalen de5niëren de ruimte onder de hoge kap met een stramien van zes meter en drukken hun dragende functie krachtig uit. Daarboven creëren rankere

schoren en gordingen een ruimtelijk spel van overlapping en verbinden ze de rieten kap met de hoofddraagconstructie, als de ribben tussen de huid en de steel van een paraplu. Ook het rieten dak zelf heeft een opbouw waarbij overlapping van steeds kleiner wordende elementen een rol speelt. Sporen ondersteunen de smallere rietlatten, die op hun beurt het riet dragen. In de bovenstaande beschrijving komt een van de belangrijkste kwaliteiten van de bestaande constructie naar voren: de geleding van de draagstructuur. Deze geleding maakt de aanblik van de boerderijconstructie veelzijdig en indrukwekkend. De dimensionele sequentie komt tot uiting in zowel de dikte als in de ruimtelijke (lengte)dimensies van de constructieve elementen. De functionele, rijke tektoniek van de regenhuid vormt een uitgangspunt voor de architectuur van de interventie.

beleving van de elementen

Een ander belangrijk aspect van de architectonische opgave vormt het geven van een uitdrukking aan het dagelijks leven op een boerderij. Zoals eerder beschreven wordt hier niet gedoeld op het nostalgische beeld dat we ons graag voor ogen halen, maar op de kwetsbare, onzekere realiteit van het huidige boerenbestaan. De architectonische interventie in dit project draait om de beleving van deze realiteit. Beschutting en blootstelling spelen hierbij een rol. In de verschillende ruimtes binnen en buiten ervaren de gebruikers afwisselend een mate van beschutting en blootstelling. De architectuur vormt de ‘schil’ of ‘huid’ van de verschillende ruimtes, waarin bescherming of onderwerping wordt uitgedrukt.

Page 76: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

76

renovatie: in lijn met de historie

Naast een aantal nieuwe toevoegingen wordt de bestaande boerderij gerenoveerd. De noordelijke buitengevel van de schuur bepaalt in grote mate de aanblik van de boerderij bij aankomst op het erf. De bakstenen gevel met een ordelijke verdeling lijkt op het eerste gezicht in originele staat te verkeren. Bij nadere inspectie blijkt dit niet het geval. De muur is onder druk van de rieten kap behoorlijk scheef gezakt en aan de binnenzijde op enkele plaatsen provisorisch ‘gespalkt’ met stalen en houten balken. Bij één van de stalen ramen blijkt de rollaag in het metselwerk te ontbreken. De zoon van de voormalige eigenaar bevestigt dat hier vroeger geen raam zat. In deze hoek van de schuur stond vroeger een stier, die door herhaaldelijk met zijn achterwerk tegen de enkelsteens muur te schuren dit deel van de muur er volledig uit heeft gedrukt. Dit deel is er later zelf opnieuw ingemetseld door de eigenaar, waarbij ook een extra raam werd toegevoegd. Dit gebeurde met (toen nog goedkope) tweedehands bakstenen, waarvan de specieresten door de kinderen van het gezin er in het weiland werden afgebikt. Dit soort anekdotes illustreert de vele gedaantes die de boerderij al heeft gehad. Hierdoor dringt het besef door dat het gebouw

niet met )uwelen handschoenen aangepakt hoeft te worden, maar dat ook grondige renovaties en zorgvuldige vernieuwingen passen in de lijn van de historie.

tektonische continuïteit

“Simple construction is always constrained by its

speci#c location and the qualities thereof, yet it also

always transcends them. 'e symbiosis of local and

foreign factors, of tradition and innovation has

always meant progress. (...) Farmers were certainly

never inclined to regional or folkloristic tendencies.

'at is evident in what they built. 'e authenticity

of their architecture derives from other constant

features, the climate, topography, history and so

forth.” 3 Caminada pleit hiermee voor het streven naar historische continuïteit in tegenstelling tot historisering. Deze benadering heeft in dit project geleid tot het voortbouwen op de dimensies en geleding van de bestaande boerderijconstructie, maar met moderne houtmaten en -verbindingen. In historische zin wordt er op deze manier een laag toegevoegd, zonder eerdere lagen te ‘bevriezen’ of als stuk historie te conserveren. Dit concept komt tot uiting in de tektonische geleding van de toegevoegde volumes van de keuken en de nieuwe bijgebouwen.

3Bettina Schlorhaufer, Cul zuffel e l’aura

dado - Gion A. Caminada (Luzern 2005), p.136

Page 77: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

77

hoekverbinding gelamineerd hoofdspant:tandverbdinding

hoekverbinding hoofdspant:oplegging, momentvastheid d.m.v. diagonaal (niet zichtbaar)

verbinding spantbeen aan hoofdspant:pen-gatverbinding

verbinding schoor aan hoofdspant:oplegging in inkeping (i.c.m. mechanische bevestiging)

gording aan spantbeen:-gastenverblijf: met gordingklos (oplegging)-keuken: met draadeind (hangconstructie)

sporen op gording:oplegging (i.c.m. mechanische bevestiging)(de gording ligt in inkepingin de schoor)

planken op gording:oplegging op gording (in sponning) en bevestiging met spijkerlat

bestaand---------- nieuw

rietpakket op sporen:oplegging d.m.v. rietlatten

Page 78: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

78

keuken / kookstudio

Het losstaande keukenvolume wordt begrensd door de vier bestaande hoofdspanten. Om de beschermende functie van de bestaande rieten kap als regenhuid te benadrukken wordt het nieuwe keukenvolume niet bekleed aan de buitenzijde, het staat immers niet bloot aan wind en regen. Hierdoor komt de constructie van de keuken als het ware bloot te liggen. Dit geeft de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan met de tektoniek van de bestaande constructie. De extern geplaatste hoofdspanten van de keuken corresponderen qua dimensies en ruimtelijkheid met de hoofdspanten van de schuur. Ze beginnen aan de voet van de vier bestaande spanten waarna ze naar binnen vouwen om rond de centrale schoorsteen bij elkaar te komen.Ze de5niëren hiermee de hoofdvorm van de keuken. Secundaire spanten worden hier tegenaan geplaatst waarmee het exacte keukenvolume wordt gede5nieerd. Deze spanten corresponderen met de dimensies van de bestaande schoren en gordingen. De derde constructieve laag bestaat uit een abstractie van de bestaande sporen en rietlatten. Deze laag schept een ruimte tussen constructie en huid, waardoor er extra diepte in komt. Houten

planken vormen vervolgens de daadwerkelijke huid van de keuken en corresponderen met het bestaande rietpakket. De keuken heeft een introvert karakter. Hoewel lokale en mondiale relaties door het hele programma heen een rol spelen, draait het in de keuken echt om koken, waarvoor een zekere mate van afzondering en concentratie vereist is. Het volume van de keuken is afgeleid van de dimensies van de bestaande schuur. Door de hoogte van de keuken te beperken blijft de bestaande kapconstructie zichtbaar. Door subtiele dimensionele overeenkomsten wordt getracht de bestaande ruimte met de plaatsing van het nieuwe volume te ‘activeren’ in de beleving van de toeschouwer. De wijze waarop Donald Judd dit teweegbrengt is hierbij een inspiratiebron geweest. “By using a geometric

object, Judd creates a sense of proportion that relates

to the size of the surrounding space. Like a sculpture

in a room can de#ne the size of a room.” 4

De schoorsteen van de keuken bestaat uit een smalle, eenvoudige koperen pijp welke de hoogte van de schuur benadrukt. De wanden van het keukenvolume gaan een relatie aan met de bestaande boerderijwanden door middel van openingen in de keukenwand. Door een

4dennishambeukers.com

10.2: Installatie door Donald Judd in the north

artillery shed, Marfa.

doorsnede van de keuken

aanzicht van de keuken binnen de bestaande

schuurconstructie

Page 79: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

79

zorgvuldige uitlijning van deze openingen worden zichtlijnen gecreëerd naar objecten en vergezichten in de omgeving. Aan de zijde van de eettafel kan de keuken volledig geopend worden door middel van twee schuivende elementen. De eettafel bevindt zich naast de keuken, op de bestaande verhoging in de zijbeuk van de schuur, waar voorheen de koeien stonden. Onder een verlaagd plafond-element wordt hier gegeten in de open schuur. Aan de binnenzijde wordt de keuken bekleed met een gevelmateriaal dat normaliter aan de buitenzijde wordt toegepast: zink (speci5eker: een legering van zink en koper, later wordt hier dieper op ingegaan). Naast het feit dat deze bekleding makkelijk ‘afwasbaar’ is, wordt hiermee een conceptuele relatie gecreëerd met de nieuwe bijgebouwen.

gastenverblijf

De huidige stal naast de boerderij is in slechte staat en zal plaatsmaken voor een nieuw bijgebouw waarin het gastenverblijf gehuisd zal worden. Dit nieuwe volume correspondeert qua grootte en ligging met de bestaande stal zodat het past in de bestaande compositie.Het gastenverblijf is niet fysiek verbonden

met de boerderij. Bezoekers moeten ‘s avonds vanuit de boerderij naar buiten om het verblijf te betreden, waardoor ze heel even worden blootgesteld aan de lokale weers- en seizoensomstandigheden.

gebouwhuidBij het betreden van het gastenverblijf wordt de beschermende functie van de gebouwhuid voelbaar. Deze komt tot uitdrukking in een houten spantenconstructie waar de huid als het ware omheen getrokken is. Hierbij speelt de constructieve geleding wederom een belangrijke rol. De constructieve opbouw is een exacte inverse van de keukenhuid; de keuken wordt door de rieten kap beschermd, terwijl het gastenverblijf bloot staat aan de elementen. De gladde gevelbekleding van zink geeft de dunheid van de waterkerende schil weer, doordat het materiaal zichtbaar gevouwen is om de dakrand en ter plaatse van de felsnaden. Regen loopt van de nok tot aan de plint van het volume af. De verdiepte ramen tonen daarnaast de dikte van de hele gebouwhuid, als isolerend pakket. Het geheel staat als een beschermende stolp op een 60 centimeter hoge plint van lokale klei en aarde, welke overloopt in het maaiveld. Als ‘opgetrokken uit de klei’ verankert deze plint

een dwarssnede uit het gastenverblijf

Page 80: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

80

het nieuwe bijgebouw op zijn plaats. Een dorpel van gebakken tegels uit lokale klei beschermt de plint tegen snelle erosie. De 25 centimeter dikke plint omtrekt het gebouw, de beganegrondvloer bevindt zich op maaiveldhoogte.

typologieDe volumes van de bijgebouwen zijn afgeleid van de eenvoudige typologie van boerderijcomplexen. Het typische zadeldak is verbijzonderd, waarmee het langgerekte gastenverblijf een duidelijk begin en einde krijgt. De nokhoogte loopt langzaam op naar de bestaande stelpboerderij en omgekeerd af richting de horizon. De knik in het gebouwvolume komt voort uit de morfologie van het landschap en benadrukt de ligging in de ‘oksel’ van het dorp.

patina of age

De (buiten)gevelbekleding van het gastenverblijf bestaat in feite uit een koper-zink-legering.5

Deze zal in de loop der tijd door weersinvloeden van kleur veranderen. Hierbij zal echter niet het typische groene koperpatina verschijnen. Het glanzende messing-koperkleurige materiaal zal langzaam een do(e bruine kleur krijgen, waarna het uiteindelijk een diepe, donkere bronskleur aanneemt. Hierbij zal iedere gevel lichtelijk anders verkleuren afhankelijk van de oriëntatie, wat een rijk palet aan bruin-, groen- en bronstinten oplevert. Hetzelfde gevelmateriaal wordt, zoals eerder beschreven, aan de binnenzijde van de keuken toegepast. Hier zal het echter niet onderhevig zijn aan weer en wind -slechts aan een periodieke schoonmaakbeurt- waardoor het materiaal zijn glans en koperkleur zal behouden. Door het verschil tussen binnen- en buitentoepassing dat hiermee door de jaren heen ontstaat komt de invloed van de elementen in het materiaal tot uitdrukking.

5Tecu Brass, KME

Tecu Brass stalen, verweringsproces

Page 81: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

81

binnenklimaatIn alle ruimten van het gastenverblijf is de visuele relatie met de omgeving zorgvuldig vormgegeven. In de slaapkamers omkadert een houten venster een deel van de horizon waaraan de kerk en de molen van Wanswerd te zien zijn. Het raam kan volledig open zodat ook geuren en geluiden de ruimte kunnen betreden. Verse lucht wordt via een natuurlijk ventilatie principe door het gebouw geleid van gevel- naar dakraam. De ruimten kunnen hiermee individueel geventileerd worden, terwijl ze toch in open verbinding met elkaar staan. De slaapkamers kunnen uit akoestische overweging wel volledig worden afgesloten van de huiskamer. In deze kamer kunnen schuifpuien onder het dakoverstek volledig worden geopend, zodat deze ruimte zowel in de winter als in de zomer aangenaam kan zijn. Omdat de zinken buitenbekleding geen volledig dampopen constructie toelaat, zijn andere maatregelen getro(en om een gezonde vochthuishouding te verkrijgen. Zo zijn er verschillende natuurlijke materialen toegepast met vochtregulerende eigenschappen. Vanuit een voorkeur voor lokale bouwmaterialen is gekozen voor hennepisolatie van het Groningse HempFlax. Deze gevel- en dakisolatie zorgt voor een goede vochtregulatie in de gebouwhuid, waar door de toepassing van een metalen gevelbekleding enige condensatie kan optreden. Een vloer van stampleem met vloerverwarming draagt bij aan een gebalanceerde vochthuishouding in het gebouw. Daarnaast wordt hiermee qua materialiteit en uitstraling een relatie gelegd met de plint en de Friese kleibodem. De leemvloer wordt aangebracht op een drukvaste laag van lokale kleigrond, kurk en trascement. Tras is gebroken en 5jngemalen tufsteen dat door een lagere embodied energy en co2-uitstoot als ecologisch alternatief voor Portlandcement geldt. Door kurk toe te voegen krijgt deze laag een hogere isolatiewaarde. Tussen de leemvloer en de cementlaag worden rietmatten aangebracht als warmte-isolatie.6

6Martin Rauch, Roger Bolshouser & Thomas Kamm, Haus Rauch - a model of advanced clay architecture (Basel 2011)

Deze techniek is veelvuldig onderzocht en toegepast door de Oostenrijkse architect Martin Rauch. zie lehmtonerde.at

10.3: leemvloer in Haus Rauch, Oostenrijk

vloer-gevelaansluiting: hsb-wand met plint van stampaarde/klei en leemvloer

natuurlijke ventilatie door gebouwvorm en te openen gevelopeningen

De drukvaste cementlaag wordt gestort op een bed van schelpen. Deze laag zorgt voor een goede waterafvoer en heeft een isolerende werking. Met deze opbouw ontstaat een ecologisch vloerpakket met goede vochtregulerende en isolerende eigenschappen. (zie meer bouwdetails achterin dit verslag)

Page 82: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

82

te openen dakraam

Page 83: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

83

gevelopeningen

Page 84: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

84

boerderijwinkel

In de vrije ruimte in de bestaande schuur rondom de keuken bevindt zich de boerderijwinkel. Deze is toegankelijk via een grote taatsdeur in de bestaande opening van de schuur. De taatsdeur vervangt de bestaande openslaande schuurdeuren. Met de nieuwe deur wordt de omkering tussen binnen uit buiten, tussen bescherming en blootstelling uitgedrukt. De stalen deur is aan de binnenzijde een kast waar producten in uitgestald liggen. In open toestand vormt de deur als het ware een uithangbord voor de boerderijwinkel. De winkel bestaat in feite uit enkele stalen kasten waarin de producten liggen. Een van deze kasten vormt meteen de versteviging van de bestaande boerderijmuur die momenteel op omvallen staat.

provisiezolder

De bestaande zolder in de schuur bevindt zich

op de eerste verdieping boven een deel van het woonhuis. Deze zal worden uitgebreid met een zone van één meter, waaronder nieuwe toiletten worden geplaatst. De zolder heeft de vorm van een balkon, vanwaaruit de hele schuur te overzien is. In een grote kastenwand ligt voedsel op diverse wijzen opgeslagen.

materieelschuur / podium

De nieuwe materieelschuur vervangt een kleinere houten schuur aan de westkant van de boerderij. In de schuur kunnen werktuigen gestald worden en er bevindt zich een werkplaats.Het volume is bekleed met dezelfde koper-zinkbanen als het gastenverblijf en wordt tevens omtrokken door een 60 centimeter hoge plint van aangestampte klei en aarde. De materieelschuur is niet geïsoleerd, waardoor de gevelopbouw van binnenuit tot aan het zink zichtbaar is. Door een grote opening aan de kant van het dorp benadrukt dit volume het publieke karakter van het totale programma. Het verhoogde, uitkragende wolfseind vormt echter een duidelijke beëindiging van het gebouw-ensemble. De verspringende daklijn refereert aan de typische, verhoogde opening in traditionele boerderijen waar met tractor of hooiwagen naar binnen gereden kan worden. Tevens vormt deze uitkraging bij publieke evenementen een overkapping waaronder een podium geplaatst kan worden. Het bestaande talud van de terp tegenover de schuur kan als tribune gebruikt worden.

taatsdeur met uitstalkast

schuur in gebruik als podium bij dorpsevenement

Page 85: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

85

woonhuis

Het woonhuis, liggend aan de doorgaande weg, heeft een statig doch ingetogen karakter, de symmetrische voorgevel is verrijkt met een sobere ornamentiek. Van buitenaf is het onderscheid tussen woonhuis en schuur te zien aan de overgang van pannendak naar rieten kap. begane grondBinnen is het woonhuis traditioneel opgedeeld in een centrale gang met twee aangrenzende voorkamers. Daarachter bevindt zich de keuken met bijkeuken. De meest gebruikte ingang is die vanuit de schuur en komt uit in de bijkeuken, de statige voordeur wordt haast niet gebruikt. Een smalle trap leidt naar een zelfgebouwde bovenverdieping met twee slaapkamers die noodzakelijk werden na een gezinsuitbreiding. De kleine omvang van het woonhuis wordt voelbaar in de vele smalle gangen. Gekozen is voor het openbreken van de plattegrond daar waar deze gangen niet noodzakelijk zijn. Hierbij wordt de centrale as met karakteristieke tegelvloer behouden, maar wordt deze meer onderdeel van de omliggende ruimten. De voorkamer op het noordoosten wordt in zijn huidige vorm gehandhaafd. De kleine, bestaande opkamer biedt een aangename plek voor afzondering. De voorkamer kan door middel van een grote metalen schuifdeur worden afgesloten van de rest van de begane grond, waardoor deze ruimte als studio of werkkamer kan dienen. De noordwestvleugel van het woonhuis krijgt

centrale, opengebroken gang met originele plavuizen

opkamertje

bestaande situatie

een open plattegrond waardoor deze vrij indeelbaar wordt. De keuken heeft uitzicht op de ingang van het erf waardoor bezoekers van hieruit gezien kunnen worden. De bestaande houten kolom komt met deze ingreep vrij in de ruimte te staan waardoor zijn dragende functie weer zichtbaar wordt.

Page 86: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

ONTWERP

86

trapDe bestaande trap is slechts 60 centimeter breed en heeft een vrije hoogte van 1,7 meter. Deze wordt vervangen door een metalen trap die in een verbreed trapgat geplaatst wordt. De raveling wordt hiervoor aangepast, waarmee ook de bestaande houten kolom vrij in het trappenhuis komt te staan. Het trappenhuis wordt doorgetrokken tot aan het dak. Door een nieuw dakraam valt daglicht tot aan de begane grond. Hier ontstaat onder de nieuwe trap een speelruimte voor kinderen.

eerste verdiepingDe eerste verdieping is er zelf door de eigenaar op provisorische wijze ingebouwd als zijnde een doos-in-doosconstructie onder het bestaande dak. Hierdoor is er veel onbruikbare tussenruimte ontstaan. De verdiepingsplattegrond wordt daarom grondig herzien. Op de verdieping komt op de centrale lengte-as een gang welke drie slaapkamers en badkamer met elkaar verbindt. De gang komt uit bij de bestaande dakkapel in de voorgevel. Hier wordt een sparing in de verdiepingsvloer gemaakt, waardoor het daglicht dat door de kapel naar binnen komt ook de begane grond bereikt. Tevens wordt de ruimtelijke verbinding tussen verdieping en begane grond door deze vide versterkt. Om daglicht in de badkamer en slaapkamers te brengen worden er nieuwe dakramen aangebracht.

zolderEen tweede trap leidt vanaf de eerste verdieping naar een kleine opslagzolder.

tuin & erfinrichting

Bij het betreden van het erf vanaf de dorpsweg valt meteen het prachtige uitzicht op. De horizon wordt ingekaderd door de kerk op de terp en de molen Viktor. Samen met de boerderij en bijgebouwen levert dit een interessante coulissenwerking. Met de vorm van de nieuwe bijgebouwen wordt getracht deze werking te versterken. Vanaf de oprit is de molen Viktor nog net zichtbaar onder het uitkragende dak van

speelruimte onder nieuwe trap

zicht vanaf eerste verdieping door vide

vide in verdiepingsvloer achter dakkapel

trap naar opslagzolder

Page 87: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

zicht vanaf inrit

gebouw ensemble

ONTWERP

87

de materieelschuur. Door de uitkraging wordt de horizon net iets meer ruimte gegeven. Vanuit de grote deuropening in de bestaande boerderij wordt het zicht op de kerk ingekaderd door de twee bijgebouwen. Deze vormen als het ware een poort tussen het erf en het land. Het pad tussen

de bijgebouwen is gelegd met de bakstenen van de voormalige stal. Vlak aan de terp ligt het land wat hoger, wat geschikte condities oplevert voor een moestuin. Het ietwat drassigere grasland kan begraasd worden door schapen of ander kleinvee.

Page 88: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 89: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 90: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 91: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 92: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 93: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale
Page 94: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

94

Page 95: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

95

tekeningen

dwarsdoorsnede schuur met aanzicht keuken/kookstudio (1:50)

langsdoorsnede boerderij en gastenverblijf

doorsnede gastenverblijf

situatie

dwarsdoorsnede schuur met aanzicht keuken/kookstudio (1:50)

langsdoorsnede schuur en keuken/kookstudio

begane grondvloer boerderij

verdiepingsvloer boerderij

doorsnede boerderij en gastenverblijf

doorsnede gastenverblijf (1:50)

plattegrond gastenverblijf en materieelschuur

plattegrond gastenverblijf

ZW-aanzicht van gebouw-ensemble

p.96-97

p.98-99

p.100-101

p.102

p.103

p.104-105

p.106-107

p.108-109

p.110-111

p.112-113

Page 96: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

96

moestuin

fietspad

kerk

dorpshuis

Page 97: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

97

situatie

gastenverblijf

materieel-schuur

podium

bestaande schuurmet kookstudio,

provisiezolder en boerderijwinkel

doorgaande weg

woonhuis

Page 98: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

98

6000

10000

Page 99: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

1:50

TEKENINGEN

99

dwarsdoorsnede schuur met aanzicht keuken/kookstudio (1:50)

4500

6000

Page 100: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

100

3000

3000

Page 101: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

101

7500

2200

2600

2750

langsdoorsnede schuur en keuken/kookstudio

Page 102: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

102

6000

12000

15000

10800

1300 47004700

2600

3500 2500

6000

7900

3800

woonkamer & keuken51m2

werkkamer19m2

opkamer3m2

hal9m2

kookstudio45m2

boerderijwinkel44m2

eettafel

kelder5m2

speelruimteonder trap

5m2

bijkeuken9m2

begane grond boerderij

Page 103: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

103

1300 42004200

2700

2300

2700

verdiepingsvloer boerderij

provisiezolder19m2

slaapkamer 122m2

slaapkamer 213m2

slaapkamer 311m2

badkamer9m2

Page 104: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

104

75001200 1900 2900

Page 105: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

105

doorsnede boerderij en gastenverblijf

doorsnede gastenverblijf

11200

4400

1100 3100

5600

5200

600

600

2200

4100

2000

Page 106: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

106

Page 107: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

107

doorsnede gastenverblijf(1:50)

Page 108: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

108

gastenverblijf138m2

materieelschuur48m2

werkplaats11m2

4000

2700 5030

3900

1800

5400

1800 1450 18001800 1800 1620

2600

1800 1800

10800

Page 109: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

109

plattegrond gastenverblijf en materieelschuur

3500 35003500 3500

5030

12600

3150

1180

1800 1800 1800 1800

7200

1800 1800 18001800 1800 1800

24300

1800

1800

1800

1800

1800

1450

1620

Page 110: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

110

huiskamer38m2

slaapkamer11m2

overdekt terras

installatieruimtevloerverwarming

& bezemkast

douche

douche

wc

wc

Page 111: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

111

plattegrond gastenverblijf

slaapkamer slaapkamer11m2

slaapkamer11m2

slaapkamer11m2

Page 112: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

112

Page 113: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

TEKENINGEN

113

ZW-aanzicht van gebouw-ensemble

Page 114: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

114

Page 115: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

115

detailsschaal 1:10

detail g.v1: dak-gevel-vloer aansluiting | p.112detail g.v2: dak-raam-vloer aansluiting | p.113

detail g.v3: dakoverstek-gevel aansluiting | p.114

detail g.v4: dakraam | p.115

detail g.h1: kozijn-gevel-hoekaansluiting | p.116

detail g.h2: kozijn-gevel-hoekaansluiting | p.117detail g.h3: dakraam | p.117

detail k.v1: raam-dak-schuifwand aansluiting | p.118

detail k.v2: raam-wand vloeraansluiting | p.119

detail k.h1: wand-schuifwand aansluiting | p.120-121

Page 116: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

116

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

wandopbouw:prefab HSB-elementen 3600mm breed regels 50x60, door en door (van buitenaf/blind) geschroefd aan spouwregel in leidingspouw (40x60) houten planken 20x180 verticaal leidingspouw 40mm, vlokisolatie regelwerk 40x60 osb 10mm dampremmende laaghennepisolatie Hempflax 150mm Rc=4waterkerende, dampopen folieregels 2x22x33bebording 22x95 ongeschaafd met 3mm tussenruimtekoper-zinkbanen Tecu Brass

ventilatieroosterdruiprand staal 2mm

verbinding HSB-element aan hoofdspant dmv draadeind:-voorgeboorde gaten in hoofdspant-gaten in HSB-wand in het werk-daarna HSB-element invullen met isolatie en aftimmeren

vloeropbouw:stampleem 80mm (behandeld met lijnolie)vloerverwarmingsbuizen instortenrietmattentrass/kurk/aarde-cement 150mm(dragende laag)irrigatielaag van schelpen 200mm

detail g.v1: dak-gevel-vloer aansluiting

Page 117: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

117

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

dakopbouw:houten gordingen 220x60met sponning 2x20houten planken 20x180dampremmende laaghennepisolatie Hempflax 150mm Rc=4sporen 50x50 in luchtspouwwaterkerende, dampopen folietengels 2x22x33 hoh 600mmbebording 22x95 ongeschaafdmet 3mm tussenruimtekoper-zinkbanen Tecu Brass

messing-groef-delen 25mm dikmet verlijmde verstijvingsrib(demontabel ivm levensduur)

vorstvaste dorpel

wandopbouw:prefab HSB-elementen 3600mm breed regels 50x60, door en door (van buitenaf/blind) geschroefd aan spouwregel in leidingspouw (40x60) houten planken 20x180 verticaal leidingspouw 40mm, vlokisolatie regelwerk 40x60 osb 10mm dampremmende laaghennepisolatie Hempflax 150mm Rc=4waterkerende, dampopen foliewatervast multiplex 18mm tpv stampaardepe-folie tbv afschuiven stampaardestampaarde 250mm

detail g.v2: dak-raam-vloer aansluiting

Page 118: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

118

tpv wandaansluiting:gording bevestigen met stalen hoek 130x130x5 ipv gordingklos

houten hefschuifpui

randbalk dakoverstek aan houtensporen/klossen ophangen, hoh 900mmventilatie achterlangs boeibordten gunste van smalle dakrand

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

detail g.v3: dakoverstek-gevel aansluiting

Page 119: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

119

nokbalk 2x50x150x1800afgeschuind onder variabele hoek, door en door gebout

dakopbouw:houten gordingen 220x60met sponning 2x20houten planken 20x180dampremmende laaghennepisolatie Hempflax 150mm Rc=4sporen 50x50 in luchtspouwwaterkerende, dampopen folietengels 2x22x33 hoh 600mmbebording 22x95 ongeschaafdmet 3mm tussenruimtekoper-zinkbanen Tecu Brass

houten klos tbv ondersteuning nokbalk, hoh 1800mm

gordingklos hout 40x90x400zink omzetten om druiprand,staal 2mmhoofdspant 80x200 dmv pen-gat-verbinding verbonden met nokgording 120x450

kiepraam, dagmaat 700x450

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

detail g.v4: dakraam

Page 120: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

120

felsnaad met klangen en extrazinkstrip vastzetten op regel

plank 25x400 massief, thermisch verduurzaamd

houten draaikiepraam, binnendraaiend, dagmaat 700x1400

vast kozijn: rondom 50mmzichtbaar kader

balk 50x60 als kader om kozijn

staander stapelbed 50x60

naaddichting tpv koppelingHSB-elementen

regel in het werk bevestigen tbv kierdichting

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

detail g.h1: kozijn-gevel hoekaansluiting

Page 121: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

121

schuifdeur, sandwich constructie hout

opbouw binnenwand:populieren multiplex 18mmakoestische isolatie 80mm (in overleg)stijl- en regelwerk 80mmpopulieren multiplex 18mm

hoofdportaal:hout gelamineerd 400x120

houten kader tbv vastklemmenraam

geïsoleerde beglazing, kozijnloos bevestigd 260x260,dagmaat 225x225

sporen 50x60 hoh 600mm+ dubbele tengel 2x22x33

dakspant 80x200

kiepraam 450x700 raveelbalk 40x200

SCHAAL 1:10: GASTENVERBLIJF

detail g.h2: kozijn-gevel hoekaansluiting

detail g.h3: dakraam

Page 122: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

122

deurkozijn ophangen aan ingekeepte klossen hoh 300mm

schuifbare wand (op rollen)

wandopbouw shuifwand (van binnen naar buiten):koper-zinkbanen Tecu Brassbebording 22x95 ongeschaaf met 3mm tussenruimtetengels 22x33hennepisolatie Hemplfax 80mm Rc=2houten planken 22x180regels 50x60

gording 60x150met sponning 2x20x100,ophangen aan spant dmv draadeind. -voorgeboord gat in spant-gat in gording in het werk boren, uitlijnen met gat in spant

dakopbouw = wandopbouwbouwvolgorde:-gordingen aan spanten bevestigen dmv draadeindes-panelen van planken en spijkerlatten in sponningen tussen gordingen bevestigen-isolatieplaten vastzetten dmv tengels-bebording op tengels spijkeren. let op: met verzinkte of rvs spijkers-koper-zinkbanen aanbrengen

SCHAAL 1:10: KEUKEN

detail k.v1: raam-dak-schuifwand aansluiting

Page 123: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

123

buitenhoek niet in verstek, maar overlap zodat plankdikte zichtbaar is.-extra randbalk tpv hoek, opleggen op gording.

prefab HSB-wandelement, wandopbouw: (van binnen naar buiten):koper-zinkbanen Tecu Brassbebording 22x95 ongeschaaf met 3mm tussenruimtetengels 22x33hennepisolatie Hemplfax 80mm Rc=2houten planken 22x180regels 50x60

isolerende beglazing, kozijnloos bevestigd

zink omzetten om stalenprofiel (verzinkt)

houten spant 80x200plaatsen op bestaande betonvloer

dubbele regel 2x40x100,door en door geboutzink omzetten om druiprand

SCHAAL 1:10: KEUKEN

detail k.v2: raam-wand vloeraansluiting

Page 124: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

124

houten spant 80x200

schuifbare wand op rollen

borstel tbv kierdichting

niet-dragende stijl 50x60

SCHAAL 1:10: KEUKEN

Page 125: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

125

hoofdportaal 120x400

tengels 22x33 hoh 300mmniet constructieve stijl 50x60

bestaand spant±350x350

terugliggende hoekenvan het volume als ihw te timmeren frame

prefab wanddeel metliggende gordingen

houten spant 80x200

SCHAAL 1:10: KEUKEN

detail k.h1: wand-schuifwand aansluiting

Page 126: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

126

Page 127: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

127

(oorspronkelijke titel: Hoe je optimist blijft, ondanks dat de mens vrij onverbeterlijk is)

Wij mensen hebben een onuitroeibare neiging tot haat en religieuze intolerantie.

Hoe kun je als moderne humanist dan nog geloven dat de wereld te verbeteren is?

Een van de evolutionaire bouwstenen waaruit de mens bestaat, is zijn neiging tot geloof. Zoals in de tijd van Darwin vooruitstrevende geestelijken krampachtige pogingen ondernamen de nieuwe theorie te verenigen met hun geloof, zo zien hedendaagse evolutionisten zich gedwongen de religieuze impuls te erkennen die in de mens zelf ingebouwd is. Anders gezegd: zelfs als je zou kunnen aantonen dat God niet bestaat, zullen er altijd mensen zijn die in Hem geloven. En als we niet irrationeel in Hem geloven, dan geloven we wel irrationeel in iets anders. Betekenis in de wereld wordt niet gevonden, betekenis in de wereld wordt gemaakt. De mens kan kennelijk niet anders.Een tijd lang konden we denken dat God zou verdwijnen omdat hij een menselijke uitvinding bleek te zijn - en nu lijkt het er op dat hij niet zal verdwijnen juist omdat hij een menselijke uitvinding is. De wetenschap dat het leven an sich geen doel of zin heeft, is voor de meeste mensen onverdraaglijk. Liever nog dan die waarheid onder ogen te zien, gaat men op zoek naar een vervangend geloof. Heel mooi zie je dat verbeeld in de recente Amerikaanse 5lm Margin Call. Die 5lm gaat over een grote 5nanciële instelling a la Lehman Brothers, die aan de vooravond van de bankencrisis van 2008 ontdekt dat het bedrijf op de rand van de ondergang verkeert. Langzaam dringt die waarheid door in de hoofden van de werknemers: ze bese(en dat het niet om een ongelukje gaat, maar dat het systeem waar ze zich met hart en ziel aan hebben uitgeleverd zélf door en door verrot is. De verstandigste van hen, gespeeld door Kevin Spacey, wil niet langer meedoen wanneer van hem gevraagd wordt in een laatste reddingspoging de markt te overspoelen met waardeloze opties. Maar uiteindelijk zwicht

Bas Heijne (1960) is schrijver, vertaler en essayist.

Dit is een verkorte versie van de Socrates-lezing, die hij op 14 december 2011 uitsprak. Lees de hele tekst via nrc.nl/heijne.

intermezzo: een maakbare wereld

Socrateslezing 2011 door Bas Heijne

Page 128: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

128

INTERMEZZO:

hij, omdat hij zich geen ander leven kan voorstellen dan in dienst van de bank. Hij weet rationeel wel dat hij een op hopeloze zaak dient, die hij zo gauw mogelijk achter zich zou moeten laten - maar hij kan het domweg niet. Hij kan zijn geloof niet opgeven, omdat hij in niets anders gelooft.Wanneer de mens van nature geneigd is op zoek te gaan naar iets wat groter is dan hemzelf, iets wat zijn wereld samenhang en betekenis geeft, betekent dat dan ook dat hang naar groepsvorming en culturele eigenheid - zoals die door politieke bewegingen als Vlaams Belang, de Echte Finnen, de Zwitserse Volkspartij en de Oostenrijkse FPÖ en in Nederland de PVV wordt vertolkt - in onze genen zit? Wanneer de mens beter is uitgerust om de wereld te verklaren in religieuze termen dan door middel van de wetenschap, dan zou ik niet verbaasd zijn wanneer dat ook blijkt te gelden voor de behoefde aan culturele eigenheid, groepstrots, clubgevoel en rassenwaan ten opzichte van het verlichte ideaal van een leven met de Universele Rechten van de Mens als leidraad. Het accepteren van iemands menselijkheid los van zijn afkomst en cultuur is rationeel niet zo moeilijk. Zeker na de Tweede Wereldoorlog was er de breed gedragen, bij uitstek humanistische verwachting dat het de mens ooit zou lukken zijn oorsprong en afkomst te overstijgen en de ander te herkennen als drager van essentieel menselijke waarde. Paradoxaal genoeg maakte juist die overtuiging ook het multiculturalisme mogelijk: er was niets mis wanneer mensen uit verschillende culturen hun eigen gang gingen, we vonden elkaar wel in onze gedeelde menselijkheid. Maar in de praktijk bleek dat idee vaak genoeg een waardeloze abstractie. Een aantal jaren geleden bezocht ik met een Indiase vriend een sloppenwijk in Mumbai. We werden ontvangen door twee vrouwen, een oude en een jonge, die daar een soort buurtwacht vormden. Het was duidelijk dat deze formidabele dames gezag genoten. Tijdens ons gesprek kwamen voortdurend mannen binnen, die eerbiedig gehurkt tegen de muur van de kleine ontvangstruimte gingen zitten, terwijl de twee vrouwen op hoge vergulde stoelen audiëntie hielden. Er waren daar in de jaren negentig vreselijke rellen geweest tussen hindoes en moslims en nog altijd waren er af en toe grote spanningen en incidenten. De twee vrouwen wilden er niets van weten. We kunnen nog zo verschillend lijken, merkte de oudste van de twee op, maar het bloed in onze aderen heeft dezelfde kleur. Maar toen mijn vriend informeerde naar een recent incident in de sloppenwijk, waarbij hindoes een moslimfamilie hadden aangevallen, veranderde de toon subiet. Natuurlijk moesten hindoes en moslims vreedzaam samenleven, verklaarde de oudste van de twee vrouwen, maar het kan niet allemaal van één kant komen, natuurlijk. Het gaf de moslims niet het recht alle banen voor zichzelf op te eisen. En wat het geloof betrof - waarom zou je tolerant zijn wanneer de ander het niet was? Zo ging het nog een tijdje door. Het viel me op dat de twee vrouwen een stuk geanimeerder spraken dan toen ze hun humanistische opvattingen beleden. Dat kwam omdat ze niet langer over abstracties spraken, maar over wat zij als de harde werkelijkheid beschouwden. Die werkelijkheid lag stevig ingebed in een lokale en culturele context. Het besef dat de wereld niet maakbaar is juist omdat je met mensen te maken hebt, vind ik waardevoller dan welke verheven gedachte over de broederschap der mensheid dan ook.

Page 129: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

129

INTERMEZZO:

Alle mensen zullen nooit broeders worden, dat lijkt nu wel zeker. En ook zal het de mens waarschijnlijk nooit lukken zichzelf verantwoordelijk te maken voor de wereld die hij wel wil domineren maar niet kan bevatten. Wanneer de grond te heet onder zijn voeten wordt, zoekt hij zijn heil bij wat zekerheid lijkt te bieden: God en de groep. Mijn humanisme is ten diepste doordrongen van dat besef. De grootste humanist aller tijden, de Franse essayist Michel de Montaigne, bekrachtigde in het laatste essay dat hij schreef zijn inzicht dat wanneer hij de mens wilde leren kennen, hij zichzelf in al zijn tegenstrijdigheden als uitgangspunt moest nemen. Hij schreef: “Ik bestudeer mezelf meer dan enig ander onderwerp. Dat is mijn metafysica, dat is mijn fysica.” Montainge wil ook de wereld niet blijvend veranderen, omdat hij weet dat dat niet kan. Hij pleit slechts voor bedachtzaamheid en matiging. Zo’n soort humanisme betekent geenszins een uitnodiging om lijdzaam toe te zien hoe verschillende samenlevingen weer ruim baan maken voor intolerantie, onderdrukking, uitsluiting en vernedering. Integendeel. Maar het is zeker ook geen excuus voor smetvrees ten opzichte van radicaal andersdenkenden, je te verschuilen achter mooie, maar even abstracte en verheven principes en je hoofdschuddend af te vragen hoe het toch weer uit de hand heeft kunnen lopen. Vooruitgang en terugval zijn twee kanten van dezelfde medaille. Dat lijkt me ook de uitdaging voor iedere vorm van hedendaags humanisme - een optimistisch geloof is dat de wereld wel degelijk te verbeteren valt, getemperd door een groot wantrouwen in de menselijke natuur. Er is geen blauwdruk, er is geen zaligmakend recept, geen handvest. Er zijn, vrees ik, alleen mensen.

Page 130: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

130

Page 131: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

131

Als student kun je het je permitteren om met een zekere naïviteit fantasieën en ambities te koesteren. Een academische omgeving biedt de veiligheid om herhaaldelijk fouten te kunnen maken zonder vèrgaande consequenties. Dit klimaat is nodig om barrières te durven nemen; een voorwaarde voor persoonlijke ontwikkeling en innovatie. Als architectuurstudent is het eenvoudig om gevestigde architecten en hun werk te bekritiseren, wat ook in zekere zin gestimuleerd wordt om een kritisch denkvermogen te ontwikkelen. De gevolgen van de niet-tastbare aspecten in de beroepspraktijk worden hierbij veelal over het hoofd gezien. Het omgaan met politiek, macht, connecties en kapitaal is een vaardigheid die hoe dan ook in de praktijk geleerd moet worden. Persoonlijk heb ik vaak momenten gekend waarbij de discrepantie tussen -in mijn ogen sluitende- theorieën en praktijk pijnlijk duidelijk werd. Zoals Bas Heijne in zijn lezing opmerkt, worden theorie en idealen resoluut overboord gezet als de werkelijkheid in de praktijk dit verlangt. Het probleem is hierbij dat deze werkelijkheid ligt ingebed in een lokale en culturele context, waardoor deze per de5nitie subjectief is. 4eorieën verliezen hierbij hun toepasbaarheid en daarmee verliest de aanhanger van deze theorieën zijn daadkracht.Zoals Heijne stelt zal het de mens waarschijnlijk nooit lukken verantwoordelijkheid te nemen voor een wereld die hij niet kan bevatten.

“Wanneer de grond te heet onder zijn voeten wordt, zoekt hij zijn heil bij wat zekerheid lijkt te bieden...” Hiermee biedt Heijne een realistische slijpsteen voor iedereen die bepaalde idealen koestert. En laten we eerlijk zijn, in iedere architectuurstudent huist een zekere wereldverbeteraar. Omdat de realiteit van een Friese boer anders is dan die van mij, zal hij ook bij andere zekerheden zijn heil zoeken. Het zijn déze zekerheden die ik wil begrijpen in de aard van de Friese boer. Het zijn de zekerheden die in hem opkomen als hij met een zekere behoedzaamheid naar het verhaal van een buitenstaander luistert. Eerder heb ik het belang van het doorgronden van de plattelandsidentiteit onderstreept. Door onderzoek te doen naar de lokale invloed van mondiale processen wordt een perspectief gecreëerd van waaruit de zekerheden van lokale bewoners beter te begrijpen zijn. Als outsider kon ik door alsmaar gesprekken aan te gaan met lokale bewoners grip krijgen op de beleving van deze processen ‘vanuit’ de lokale gemeenschap. Maar nog steeds zijn de zekerheden van de lokale bevolking niet de mijne. Ik moet als architect van dit besef doordrongen zijn bij ieder project, van initiatief tot gebruik. Ik sluit me aan bij de uitdaging van Heijne: een optimistisch geloof dat de wereld wel degelijk te verbeteren valt, getemperd door dit besef van de menselijke natuur. Er is geen blauwdruk of recept. Er zijn alleen mensen.

epiloog: een kritische blik op de maakbare wereld

Page 132: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

132

Page 133: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

133

maquetteschaal 1:50

Page 134: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

134

Page 135: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

135

Page 136: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

136

Page 137: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

137

Page 138: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

138

Page 139: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

139

Page 140: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

140

Page 141: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

141

Page 142: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

142

Page 143: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

MAQUETTE

143

Page 144: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

144

Page 145: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

145

schriftelijke publicaties

Zumthor, P. (februari 1998). essay: A way of looking at things. In: A+U - Extra Edition on Peter Zumthor.

Vleugels, R. (2011). We just want to be tourists. afstudeerverslag aan de TU/e.

Ursprung, P. (2008). Caruso St John - Almost Everything. Barcelona: Ediciones Polígrafa

4ackara, J. (2010). Plan B - ontwerpen in een complexe wereld. Amsterdam: SUN.

Steel, C. (2008). Hungry City - How Food Shapes Our Lives. Londen: Chatto & Windus.

Sjauw-Koen-Fa, A. (2010). Economic Research Department of Rabobank Nederland, ‘Sustainability and security of the global food supply chain’. Utrecht.

Schlorhaufer, B. (2005). Cul zu(el e l’aura dado - Gion A. Caminada. Luzern: Quart Verlag

Rauch, M., Boltshauser, R. e.a. (2011). Haus Rauch - Ein Modell moderner Lehmarchitektur. Basel: Birkhäuser

Pfei(er, D.A. (2006). Eating Fossil Fuels: Oil, Food And the Coming Crisis in Agriculture. Gabriola Island: New Society Publishers.

Pinkerton, T. & Hopkins, R. (2009). Local Food. Totnes: Green Books.

Pijnenborg, J. (2011). Ceci n’est pas une église. afstudeerverslag aan de TU/e.

McDonald, M.A. & Gjaltema, O. (2011). Noardwest Fryslân, Waddenland van overvloed. Leeuwarden.Lee, R.B. & DeVore, I. (1968) Man the Hunter. Aldine: Aldine Transaction.

Mak, G. (1996). Hoe God verdween uit Jorwerd. Amsterdam: Atlas.

Hopkings, R. (2009). 4e Transition Handbook - from oil dependance to local resilience. Totnes: Green Books.

Hofslot, G. van. (17 juni 2011). Contact is ziel van het dorp. In: Dagblad van het Noorden.

Fresco, L.O. (2006). Nieuwe spijswetten - over voedsel en verantwoordelijkheid. Amsterdam: Bert Bakker

Fischer, M. (september 2009). Interview in: De Werkplaats voor de leefomgeving.

Elerie, H. (2009). In J. Bazelmans. Gedeelde Ruimte. Franeker: Van Wijnen.

CAB. (2009). Bedreigd Bestaan - de sociale, culturele en economische situatie in Noord Groningen. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Bussink, M. (januari 2006). Interview in: Milieudefensie Magazine.

literatuurlijst

Page 146: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

LITERATUURLIJST

146

digitale publicaties

Fowler, C. (2009). One seed at a time, protecting the future of food. TED-lezing. Geraadpleegd op 24|01|12http://www.ted.com/talks/lang/en/cary_fowler_one_seed_at_a_time_protecting_the_future_of_food.html

Heijne, B. (2011). Socrateslezing 2011. Geraadpleegd op 20|12|11http://www.nrc.nl/heijne/2011/12/15/socrateslezing-2011/

Heinberg, R. (2007). What do we eat as the oil runs out? Geraadpleegd op 06|10|11http://richardheinberg.com/188-what-will-we-eat-as-the-oil-runs-out

IFAD, International Fund for Agricultural Development. (1993). 4e State of World Poverty: A Prolife of Latin America and the Caribbean. www.ifad.org. Geraadpleegd op 26|01|12

LEI WUR. (2011). De Voedselbalans: inzicht in duurzaam gedrag bij voedsel. In opdracht van het ministerie van EL&I. Geraadpleegd op 13|01|12http://www.groenkennisnet.nl/Pages/Voedingsbalans2010.aspx

Ministerie van EL&I. (2011). Rapport ‘Monitor Duurzaam Voedsel’. Geraadpleegd op 12|01|12http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/05/10/monitor-duurzaam-voedsel.html

Oliver, J. (2010). Teach every child about food. TED-lezing. Geraadpleegd op 24|01|12http://www.ted.com/talks/lang/en/jamie_oliver.html

Provincie Fryslân. (2010). Krimp en groei - Demogra5sche verandering in de provincie Fryslân. Geraadpleegd op 24|11|11http://fryslan.nl/sjablonen/1/infotype/news/item/view.asp?objectID=31701

http://en.wikipedia.org/wiki/Heritage_interpretation. Geraadpleegd op 23|01|12

http://nl.wikipedia.org/wiki/Neolithische_revolutie. Geraadpleegd op 25|01|12

www.wanswerd.com. Geraadpleegd op 20|01|12

www.dennishambeukers.com. Geraadpleegd op 05|10|11

divers

Bosman, J. (2011). voorwoord voor m3-verslag afstudeeratelier Noorderruimte. Eindhoven.

Daan, G. (2011). Gesprek op 12 augustus 2011 te Oosternijkerk.

Food, Inc. An un)attering look inside America’s corporate controlled food industry. (2009). Kenner, R. Magnolia Pictures.

Jukema, N.R. (2011). Gesprek op 7 september 2011 te Leeuwarden.

Praasterink, F. (2011). Inaugurele rede aan de HAS Hogeschool in Den Bosch op 6 juni 2011. -in press-

Praasterink, F. (2011). Interview op 16 augustus 2011 te Boxtel

Wesselius, K. (2011). Plattelânsprojektenburo Noordwest-Friesland - interview op 8 september 2011 te Dokkum.

Page 147: Wat de pot schaft - een lokale keuken voor een mondiale

LITERATUURLIJST

147

herkomst van afbeeldingen

(afbeeldingen van externe bronnen zijn genummerd in het verslag)

1.1: omslag ‘Bedreigd Bestaan’CAB. (2009). Bedreigd Bestaan - de sociale, culturele en economische situatie in Noord Groningen. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

1.2: luchtfoto Friesland, Google maps

3.1: luchtfoto Paesens-Moddergathttps://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat

4.1: luchtfoto Wanswerdhttp://wanswerd.com/picture_library/www.wanswerd.com/Album5.htm

4.2: luchtfoto Wanswerdhttp://wanswerd.com/picture_library/www.wanswerd.com/Album5.htm

5.1: positie en invloed van actoren in de voedselketen. Sjauw-Koen-Fa, A. (2010). Economic Research Department of Rabobank Nederland, ‘Sustainability and security of the global food supply chain’. Utrecht.

5.2: afname van gewasvariëteiten binnen tien gewassen, van 1903 tot 1983. http://ngm.nationalgeographic.com/2011/07/food-ark/food-variety-graphic

6.1: Smith5eld market, Londen, 1855http://theedwardians.blogspot.com/2011/03/smith5eld-market-in-1855.html

7.1: Londenaren halen hun kerstdiners af bij een bakker of cookshop in 1848.Steel, C. (2008). Hungry City - How Food Shapes Our Lives. Londen: Chatto & Windus.

7.2: luchtfoto Hegebeintum, Google maps

8.1: boerderij in Wanswerdhttp://wanswerd.com/picture_library/www.wanswerd.com/Album5.htm

10.1: gerenoveerde boerderij in België door adn Architectures en Olivier Dubucq Architectehttp://www.dezeen.com/2010/11/08/house-nsv-by-adn-architectures/

10.2: Installatie door Donald Judd in the north artillery shed, Marfa.Meyer, F. & Fuchs, R. (1993). Donald Judd - Räume, Spaces. Ost5ldern: Cantz

10.3: leemvloer in Haus Rauch, OostenrijkRauch, M., Boltshauser, R. e.a. (2011). Haus Rauch - Ein Modell moderner lehmarchitektur. Basel: Birkhäuser. p.85.