werken in een zorghotel - edu’ · pdf filevraag aan je docent op welke plek je moet...

Werken in een zorghotelZorg en Welzijn

Profieldeel Mens en Gezondheid

Werkboek

omslag_werkboek_prototype_def.indd 6 22-10-14 13:50

Deel A: Zorghotel ReVitaal

Profiel Zorg en Welzijn

Werken in een zorghotel

prototype_2015_zorghotel_v6.indd 1 12-11-14 16:12

ColofonUitgeverij: Edu’Actief b.v. MeppelAuteur: nicolette Di GiulioRedactie: Edu’Actief b.v.ontwikkelgroep: nicolette Di Giulio, Monique Duyvestijn, Ingrid Koops en Marjel lecluse-DielenEindredactie: Ingrid KoopsVormgeving: Tekst in Beeld, ZorgvliedDrukwerk: Zalsman, Zwolle

Di Giulio, n.Prototype Werkboek Werken in een zorghotel

ISBn: n.v.t.Trefwoord: leermiddelen; vmbo

Copyright © 2014 Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 fax: 0522-235222 E-mail: [email protected] Internet: www.edu-actief.nl

niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepa-lingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.


3Werken in een zorghotel

Aan de slag met Edu4all

Je gaat aan de slag met Edu4all. In dit werkboek staan opdrachten. om deze opdrachten te maken, heb je soms bronnen nodig, zoals tekstbronnen, films, websites en de Theek-iT. Deze bronnen vind je op www.edu4all.nl.

Wanneer je een bron gaat gebruiken, staat er een pictogram in je werkboek:

Achter het pictogram staat in paarse, dikgedrukte tekst wat je nodig hebt. Hierna staan twee voorbeelden.

lees Tekstbron 1.2 Persoonlijke verzorging. Maak daarna opdracht 13 tot en met 16.

Bekijk de Film ‘Werken bij ouderen in de thuiszorg’. Maak daarna opdracht 1.

1. De film laat verschillende beroepen in de thuiszorg zien.a. Waar kun je een oudere bij helpen als je in de thuiszorg werkt? Geef vier voorbeel-

den.

Bij het eerste voorbeeld moet je een tekstbron opzoeken en lezen. Bij het tweede voorbeeld ga je een film bekijken.

WERKEn MET WWW.EDU4All.nlWanneer je een bron nodig hebt, doe je het volgende:

1. Ga op internet naar www.edu4all.nl.

2. Klik op ‘leerlingen Edu4all 2016’ aan de rechterkant van de webpagina.


4 Werken in een zorghotel

3. Je ziet vijf blokken. Kies je profiel. Wanneer je niet weet welk profiel je moet kiezen, vraag je dit aan je docent.

4. Je ziet nu jouw boekenplank. Klik op het werkboek waarmee je gaat werken. Wanneer je niet weet welk werkboek dit is, vraag je dit aan je docent. Als voorbeeld zie je hierna de boekenplank van het profiel Zorg en Welzijn.



5. Je zit nu in de bronnenbak. Hier vind je alles wat je nodig hebt om de opdrachten in het werkboek te maken. Aan de linkerkant kun je aangeven welke soort bron je nodig hebt. Klik op het pijltje en kies de soort bron. Maak daarna de opdracht.

THEEK-IT In TEKSTBRonAls je een tekstbron leest, dan zie je dat hier soms dikgedrukte woorden in staan. Deze woorden kun je opzoeken in de Theek-iT. De Theek-iT is een digitaal woordenboek. Hierin vind je een korte uitleg en vaak ook een afbeelding van het dikgedrukte woord. leer deze woorden goed, je hebt ze nodig voor je examen. De Theek-iT tref je aan bij het leerlingen-materiaal op de website www.edu4all.nl.

oVERlEG MET JE DoCEnTSoms is het nodig om te overleggen met je docent. Wanneer je het volgende pictogram in je werkboek ziet, neem je contact op met je docent:

Achter het pictogram staat waarom je moet overleggen met je docent.

61. Bekijk de lesplanning bij Taak 4. a. Bekijk kolom 5 in je lesplanning. Zijn alle taken af? Zo nee, overleg met je docent

welke taken je nog moet doen.

oPDRACHTEn VooR KB En GlDoe jij de kaderberoepsgerichte of gemengde leerweg? Dan zitten er speciale opdrachten voor jou in dit werkboek. Je herkent deze opdrachten aan de volgende pictogrammen:

opdracht voor kaderberoepsgerichte leerweg

opdracht voor gemengde leerweg

We wensen je veel succes en plezier met het maken van de opdrachten!

Team Edu4all



Deel A: Zorghotel ReVitaal | Voorbereiden

6

Taak 1 Kennismaken met een zorghotel

Bekijk de Film ‘Werken in een zorghotel’ en maak daarna opdracht 1.

1. De film laat verschillende beroepen in een zorghotel zien.a. Welke werkzaamheden heb je in de film gezien? Geef vijf voorbeelden.

1

2

3

4

5

b. Welke werkzaamheden lijken jou leuk om uit te voeren? leg uit waarom.

c. Welke werkzaamheden lijken jou niet leuk om uit te voeren? leg uit waarom.

d. Welke werkplekken heb je gezien? Geef drie voorbeelden.

1

2

3

e. op welke werkplekken zou jij willen werken? leg uit waarom.




7

lees Tekstbron 2.1 Werken in een zorghotel. Maak daarna opdracht 2 tot en met 5.

2. Mensen die in een ziekenhuis liggen, heten ‘patiënten’.a. Hoe heten de mensen die in een zorghotel verblijven?

b. Welke twee doelgroepen maken gebruik van een zorghotel?

1

2

3. Bij de verzorging en behandeling van patiënten in een ziekenhuis staat hun ziekte cen-traal. In een zorghotel is dit anders. Wat staat centraal in een zorghotel, net als in een gewoon hotel?

1

2

4. Een zorghotel is een hotel met speciale faciliteiten. Welke faciliteiten kom je wél tegen in een zorghotel en níét in een gewoon hotel? Geef vijf voorbeelden.

1

2

3

4

5




8

5. net als in een gewoon hotel werken in een zorghotel veel verschillende medewerkers.a. Welke beroepen kom je tegen in een hotel? Zet een X in kolom 2 van het schema

hierna. b. En in een zorghotel? Zet een X in kolom 3.

1. Beroep 2. In een hotel 3. In een zorghotel

Receptionist X X

Diëtist - X

Gastvrouw

Zelfstandig werkend kok

Verzorgende

Chef restaurant

fysiotherapeut

Hotelmanager

Zorgmanager

Medewerker technische dienst

Chef-kok

Verpleegkundige

Taak 2 Eigen omgeving

6. In een hotel of zorghotel werken veel mensen. a. Ken jij iemand die in een hotel of in een zorghotel werkt? Zo ja, wie is dat?

Zo nee, ga verder met opdracht 7. b. Welk beroep heeft deze persoon?

c. Bij welk hotel of zorghotel werkt deze persoon?

d. Welke werkzaamheden doet deze persoon?




9

7. Heb je wel eens overnacht in een hotel?Zo ja, met welke beroepskrachten heb je toen te maken gehad?

Zo nee, ga verder met opdracht 8.

8. Als je in een hotel werkt, is het belangrijk dat je systematisch (volgens een plan) werk-zaamheden kunt uitvoeren. En ook dat je hygiënisch kunt werken. a. Geef een voorbeeld van een situatie waarin jij planmatig werkt.

b. Hoe vind jij het om planmatig en systematisch te werken?

c. Geef een voorbeeld van een situatie waarin je op de hygiëne let.




10

Taak 3 Aan de slag in zorghotel ReVitaal

op het leerplein ga je helpen bij de hoteldienst van zorghotel ReVitaal.Jij gaat meehelpen met het uitvoeren van taken bij verschillende medewerkers en verschil-lende afdelingen van de hoteldienst.




11

9. In zorghotel ReVitaal werken verschillende medewerkers. En er zijn verschillende gasten.a. Met welke medewerkers van de hoteldienst werk je samen? Geef bij elke naam het

beroep.

Naam medewerker Beroep

1

2

3

4

5

6

b. Jij krijgt met verschillende gasten te maken. Wat zijn de namen van deze gasten?

1

2

3

4




12

10. Jij voert de opdrachten uit op het leerplein bij jou op school. a. Vraag aan je docent op welke plek je moet werken op het leerplein. b. Bij de opdrachten heb je een keukenopstelling en keukenmaterialen nodig. Vraag

aan je docent waar je alle keukenmaterialen kunt vinden. In het keukenblok of zijn er materialen die je op een andere plek kunt vinden?

AnTWooRDEn nAKIJKEn11. Heb je alle opdrachten van Taak 1 tot en met 3 gemaakt? Vraag dan je docent om de

antwoordbladen en kijk je antwoorden na.

lEERDoElEn: WAT GA IK lEREn?1. Je kunt recepten lezen en volgen.2. Je kunt rekenen met inhoudsmaten en gewichten.3. Je kunt hygiënisch werken volgens richtlijnen.4. Je kunt bereidingstechnieken toepassen:

• koken• pureren• bakken in een open pan• binden met een roux.

5. Je kunt snijtechnieken toepassen:• en julienne• en brunoise.

6. Je kunt een stappenplan en een tijdsindeling maken bij een kookopdracht.




13

Taak 4 Taken plannen

12. Bekijk Taak 5 tot en met Taak 15. a. Maak een planning voor de taken die je moet doen. Zet de datum en het lesuur in

kolom 4 van het schema hierna.b. Zoek de opdrachten met . Bij welke opdrachten is overleg met je docent of

controle door je docent nodig?

c. Spreek met je docent af wanneer hij jouw werk beoordeelt. d. Zet als je een taak af hebt een X in kolom 5. Zet een – als je een taak niet kon doen.

1. Taak 2. Onderdeel 3. Richttijd in minuten

4. Datum en lesuur 5. Af 6. Paraaf docent

5 Werken in een hoteldienst 50

6 Gasten ontvangen 45

7 Bereidingstechnieken leren 15

8 Hygiënisch werken 50

9 Snijtechnieken oefenen 60

10 Eieren koken en vullen 60

11 Meten en wegen 40

12 Soep bereiden 70

13 Een luxe uitsmijter bakken 60

14 Terugkijken op de taken 40

15 Een toets maken 35


14 Werken in een zorghotel14

Deel A: Zorghotel ReVitaal | Uitvoeren

Taak 5 Werken in een hoteldienst

lees Tekstbron 2.2 Gastvrijheid als beroep. Maak daarna opdracht 13 tot en met 17.

13. Het werk in een hoteldienst is afwisselend. Geef drie voorbeelden om dit duidelijk te maken.

1

2

3

14. In een hotel werken mensen met de opleiding facilitaire dienstverlening of met een horecaopleiding. a. Wat betekent het woord ‘horeca’?

b. Welke medewerkers van jullie school doen ondersteunend werk (facilitair en horeca) waardoor de leerlingen en docenten prettig kunnen werken op school?

1

2

3


15Werken in een zorghotel 15


c. ook in een ziekenhuis heb je facilitaire beroepen. Geef drie voorbeelden.

1

2

3

15. Een hotel werkt alleen met gekwalificeerd personeel. Dit betekent dat al het personeel de juiste opleiding en diploma’s heeft. Je moet minimaal een mbo-diploma hebben. a. Wat betekent het woord ‘mbo’?

b. In het mbo kun je opleidingen volgen op niveau 2, 3 en 4. Daarna kun je ook nog naar niveau 5, het hbo. Wat betekent het woord ‘hbo’?

16. Met een opleiding facilitaire dienstverlening of met een horecaopleiding kun je werken bij een profitorganisatie of een non-profitorganisatie. a. Wat is het verschil tussen een profitorganisatie en een non-profitorganisatie?

b. Geef van elk type organisatie drie voorbeelden.

Voorbeelden profitorganisatie Voorbeelden non-profitorganisatie

1 1

2 2

3 3




c. Leg uit waarom een zorghotel een profitorganisatie is.

17. In zorghotel ReVitaal krijg je te maken met verschillende medewerkers:• Mahee Luhn is de hotelmanager. Zij geeft leiding aan de chef van de huishoudelijke

dienst, de chef technische dienst, de chef restaurant en de chef-kok. Samen met de zorgmanager is zij eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het zorghotel.

• noortje Kahri is chef restaurant in het zorghotel en is verantwoordelijk voor à-la-carte-restaurant de Refter en voor brasserie de Optie. Samen met de chef-kok van het zorghotel zorgt zij ervoor dat de gasten smakelijk kunnen eten.

• Riccardo del Monte is de chef-kok. Hij geeft leiding aan de koks en bereidt samen met hen de maaltijden voor de hotelgasten.

• liang Xiao volgt een koksopleiding en werkt als leerling-kok in de keuken.• Marissa Polak werkt in de huishoudelijke dienst. Zij maakt samen met haar collega’s

de kamers en de overige ruimten elke dag hygiënisch schoon. De textielvoorziening van het hotel hoort ook tot haar taak.

• Paulien Verwey is receptioniste. Zij ontvangt gasten bij binnenkomst en helpt gasten als ze vragen hebben.

Welke opleiding hoort bij welke medewerker van zorghotel ReVitaal? Kies uit de volgen-de opleidingen: kok niveau 2 - leidinggevende keuken niveau 4 - gastheer/gastvrouw niveau 2 - zelfstandig werkend gastheer/gastvrouw niveau 3 - hogere hotelschool niveau 5 (hbo) - facilitair medewerker niveau 2

Tip: je hoeft niet alle antwoorden te gebruiken. Je mag antwoorden dubbel gebruiken.

Medewerker De juiste opleiding

Mahee luhn, hotelmanager

Paulien Verwey, receptioniste

Marissa Polak, medewerker huishoudelijke dienst

noortje Kahri, chef restaurant

Riccardo del Monte, chef-kok

liang Xiao, leerling-kok




Taak 6 Gasten ontvangen

VooRBEREIDEnJe gaat helpen bij de receptie. Paulien Verwey is een van de receptionisten. Zij begeleidt jou in je werk.

18. Paulien vertelt je dat de klant koning is in het zorghotel. a. Wat bedoelt zij daarmee?

b. Gastvrij of niet? Wat past bij goed gastvrouw- of gastheerschap? Zet een X in de juis-te kolom van het schema hierna.

Voorbeeld van goed gastvrouw-/gastheerschap? Wel Niet

Hij geeft je het gevoel dat je welkom bent.

Ze kijkt met een norse blik.

Ze draagt een keurig mantelpak.

Hij kan goed luisteren.

Op de onderarm heeft hij een tatoeage.

Zij draagt een parfum dat heel sterk ruikt.

Ze luistert goed naar de klacht.

Hij biedt aan om je te helpen bij het verplaatsen van de koffers.

Hij draagt een overhemd zonder stropdas.

Zij praat met luide stem.

Hij draagt een gebleekte spijkerbroek.

Hij geeft geduldig advies over de openingstijden van de kapper.

Hij neemt je jas aan en hangt deze op een kleerhanger.




c. Volgens Paulien zijn de receptionisten het visitekaartje van het zorghotel. Een recep-tionist moet daarom netjes praten en zich netjes gedragen. Klantvriendelijk gedrag en dienstverlenend gedrag zijn heel belangrijk. ook is het belangrijk dat alle mede-werkers van de receptie en het restaurant representatief gekleed zijn.

Wat bedoelt Paulien met ‘de receptionisten zijn het visitekaartje van het zorghotel’?

d. Is de eerste indruk die de gast krijgt van het hotel belangrijk? leg je antwoord uit.

UITVoEREnDe medewerkers van het zorghotel begroeten de hotelgasten met hun naam. Bijvoorbeeld: ‘Goedemorgen, mevrouw Korenaar’ of ‘Goedemiddag, meneer Veldmaat’. Soms krijg je ook te maken met gasten uit het buitenland.

19. Zoek op internet of in een woordenboek op hoe je de volgende gasten in hun eigen taal kunt begroeten: • mevrouw en meneer Diettrich

Mevrouw Korenaar woont al een tijdje in het zorghotel. Mevrouw Korenaar is gebo-ren en opgegroeid in Duitsland. Door haar huwelijk met een nederlandse man is ze jaren geleden in nederland gaan wonen. Haar zus en zwager, mevrouw en meneer Diettrich, komen regelmatig op visite vanuit Duitsland.

• mevrouw en meneer Wright met hun dochterMevrouw en meneer Wright en hun dochter wonen in Engeland. Tijdens hun vakan-tie in nederland gaan ze op visite bij een kennis, meneer Veldmaat. Meneer Veld-maat verblijft in het zorghotel.

a. Hoe begroet je mevrouw en meneer Diettrich in correct Duits?

Naam gast ’s Ochtends ’s Middags

Mevrouw Diettrich

Meneer Diettrich




b. Hoe begroet je de familie Wright in correct Engels?


Mevrouw Wright

Meneer Wright

Juffrouw Wright

c. Werk in tweetallen. oefen samen de uitspraak van je begroeting in het Duits en het Engels.

Tip: vraag zo nodig of je docenten Duits en Engels jouw uitspraak willen controleren.

20. Elk land en elke taal hebben familienamen die bij die taal passen. Dijkstra en Jansen zijn echt nederlandse familienamen. Di Matteo is een familienaam die in Italië voorkomt.a. Kies zelf nog een andere taal dan Engels of Duits.

Ik kies de taal:

b. Zoek een voorbeeld van een familienaam die past bij de taal die je hebt gekozen.

Ik kies de naam:

c. Zoek op hoe je in die taal iemand begroet.


TERUGKIJKEn21. Je hebt samen de uitspraak geoefend in het Duits en het Engels.

Hoe ging dat? leg uit waarom je dat vindt.




22. De vader van een receptioniste vindt dat toeristen maar nederlands moeten leren praten als ze op bezoek komen in ons land. Hij vindt het onzin dat zijn dochter al die talen moet spreken. Ben je het met hem eens? leg je antwoord uit.

Taak 7 Bereidingstechnieken leren

Je helpt liang Xiao. Hij werkt als leerling-kok in de keuken. Een goede kok moet veel verschil-lende bereidingstechnieken leren. liang moet voor zijn koksopleiding een opdracht maken in zijn werkboek. Hij vraagt of jij hem daarbij wilt helpen. Hij moet de juiste uitleg zoeken bij verschillende bereidingstechnieken.

VooRBEREIDEnlees Tekstbron 2.3 Bereidingstechnieken in de keuken. Maak daarna opdracht 23 en 24.




UITVoEREn23. Welke bereidingstechniek hoort bij de omschrijving? Zet de juiste omschrijving in kolom

2 van het schema hierna.Kies uit de volgende woorden:koken – gratineren – braden – roerbakken – frituren – binden met een roux – bakken – fruiten – smoren – grilleren – binden met een zetmeelhoudend bindmiddel

1. Omschrijving 2. Bereidingstechniek 3. Al eerder gedaan = X

Gerechten gaar maken in kokend water (100 °C).

Koken

Groenten of vlees snel beetgaar maken door het gerecht te verhitten en om te scheppen op hoog vuur in een open pan met een beetje olie.

Vlees of vis gaar maken in een open pan met een klein beetje margarine, boter of olie.

Gerechten gaar maken door ze in een open pan met hete olie of heet vet onder te dompelen.

Vloeistof dikker maken door gelijke hoeveelheden margarine en bloem te mengen met vocht, zoals water, melk of bouillon.

Vlees gaar maken in een gesloten pan met heet vet.

Het zachtjes bakken van bijvoorbeeld een ui in een open pan met een beetje margarine.

Vloeistof dikker maken door er maïzena, aardappelmeel, bloem of custard aan toe te voegen.

Gerechten in een gesloten pan zachtjes gaar maken in ‘eigen’ vocht met een beetje margarine.

Een goudbruin korstje aanbrengen op een gerecht door een laagje geraspte kaas snel te verhitten in de oven.

Gerechten gaar maken door een sterke stralende warmte.




TERUGKIJKEn24. Misschien heb je al eerder in de keuken gewerkt. Bijvoorbeeld bij jou thuis of op het leer-

plein.a. Plaats een X in kolom 3 van het voorgaande schema als je al eerder een bereidings-

techniek hebt toegepast.b. Heb je één of meer keer een X geplaatst? Zo ja, leg uit waar je met die techniek hebt

gewerkt en welke gerechten je hebt gemaakt.

Taak 8 Hygiënisch werken

VooRBEREIDEn25. Hygiënisch werken in de keuken begint met je persoonlijke verzorging en persoonlijke

hygiëne. Bedenk zoveel mogelijk hygiënemaatregelen die met persoonlijke verzorging te maken

hebben. Schrijf de woorden op in het woordweb. Je kunt hierbij Stappenplan 10 Een woordweb maken gebruiken.

Tip: schrijf alles op wat in je opkomt.

De medewerkers van zorghotel ReVitaal moeten werken volgens professionele richtlijnen voor de hygiëne.

Hygiënisch werken

door persoonlijke

verzorging




lees Tekstbron 2.4 Handen wassen. Maak daarna opdracht 26.

26. In de horeca moet je je handen professioneel wassen.a. Wat kan er gebeuren als je handen niet schoon zijn tijdens het bereiden van voedsel?

b. noem drie momenten waarop je je handen moet wassen als je voedsel bereidt.

1

2

3

c. Waarom moet het water minimaal 40 oC zijn als je je handen wast?

d. Waarom moet je desinfecterende zeep gebruiken?

e. Waarom moet je een nagelborstel gebruiken?

f. Waarom kun je het best wegwerphanddoeken gebruiken?




UITVoEREn

27. Test hoe schoon jouw handen zijn.

a. Vraag voor het doen van de test je docent om twee petrischaaltjes met een voe-dingsbodem. Je gaat hiermee twee proeven doen: één met ongewassen handen en één met professioneel gewassen handen.

b. Proef 1: ongewassen handen Maak een afdruk van je ongewassen handen. Ga als volgt te werk:

• Druk drie vingertoppen voorzichtig op het testplaatje. • Plak het schaaltje dicht. • Plak een sticker op het schaaltje. • Schrijf op de sticker ‘Proef 1: ongewassen handen’ en je naam.

c. Proef 2: professioneel gewassen handen Maak een afdruk van je handen nadat je ze hebt gewassen. Ga hierbij als volgt te

werk:• Was je handen volgens de richtlijnen. Gebruik hierbij Stappenplan 1 Handen wassen.• Maak je handen goed droog. • Druk drie vingertoppen voorzichtig op het tweede testplaatje. • Plak het schaaltje dicht. • Plak een sticker op het schaaltje. • Schrijf op de sticker ‘Proef 2: professioneel gewassen handen’ en je naam.

28. Bewaar de schaaltjes een halve week bij kamertemperatuur.a. Hoeveel graden is kamertemperatuur?

b. op welke dag en op welk tijdstip ga je de resultaten van de test bekijken?

Datum (over een halve week):

Tijdstip:




29. Een halve week later: de testresultaten bekijken.a. Wat zie je in het schaaltje van ‘Proef 1: ongewassen handen’? Gebruik in je antwoord

het woord ‘bacteriën’.

b. Wat zie je in het schaaltje van ‘Proef 2: professioneel gewassen handen’?

c. Wat is je conclusie? Gebruik de woorden ‘bacteriën’ en ‘kruisbesmetting’ in je ant-woord.

Taak 9 Snijtechnieken oefenen

VooRBEREIDEn lees Tekstbron 2.5 Keukenmaterialen en Tekstbron 2.6 Snijtechnieken. Maak daarna op-dracht 30 tot en met 33.

30. In een keuken gebruik je allerlei keukenmaterialen.a. Hoe heet het keukenmateriaal in kolom 1 van het schema hierna? Zet de juiste naam

achter de foto in kolom 2. b. Zet een X in kolom 3 als je dit keukenmateriaal al eens hebt gebruikt.

1. Voorbeeld 2. Wat is dit? 3. Dit heb ik al eens gebruikt = X

Aardappelmesje





31. Wat kan er gebeuren als er water tussen het heft en het lemmet van een mes komt?

1

2




32. Welke snijplank moet je gebruiken voor het snijden en bewerken van de voedingsmidde-len die in kolom 1 staan? Zet de juiste kleur snijplank in kolom 2.

1. Voedingsmiddelen 2. Kleur snijplank

Rauw vlees

Vis, schaal- en schelpdieren

Groenten en fruit

Gevogelte

Gebraden vlees en worst

Kaas en brood

33. Teken hieronder welke vorm het voedingsmiddel krijgt bij de verschillende snijtechnie-ken.

UITVoEREn 34. oefen ‘en julienne snijden’ en ‘en brunoise snijden’ met een koksmes.

overleg met je docent wat je moet snijden. Je kunt hierbij Stappenplan 11 Snijden met een koksmes gebruiken.

TERUGKIJKEn 35. Bij het snijden heb je één of meer snijplanken gebruikt.

a. Welke kleur snijplank heb je gebruikt bij het snijden?

b. Is dit de juiste kleur voor het voedingsmiddel dat je hebt gesneden?

En julienne snijden En brunoise snijden En chinoise snijden




36. Werken met goed keukenmateriaal en werken met verschillende kleuren snijplanken zijn voorbeelden van hygiënisch werken.

a. Heb je hygiënisch gewerkt?

b. Zo ja, geef drie voorbeelden waarmee je dat duidelijk kunt maken.

1

2

3

37. opruimen en schoonmaken zijn ook belangrijk als je hygiënisch wilt werken.

a. Heb je alles netjes afgewassen?

b. Zijn alle restjes verwijderd uit de gootsteen?

c. Heb je de natte vaatdoek en theedoek uitgehangen of opgeruimd volgens de regels?

d. Heb je ‘nee’ geantwoord bij a, b en c? Voer deze klusjes alsnog netjes uit.

Taak 10 Eieren koken en vullen

Hotelmanager Mahee vraagt of je kunt helpen in de keuken. Het restaurant is net verbouwd. Het lijnbuffet is vervangen door een eilandbuffet. Het voordeel hiervan is dat gasten nu niet meer in de rij hoeven te staan. Ze kunnen direct naar het eiland met de gerechten die ze willen nemen.Vanavond staat een feestelijk buffet gepland voor de gasten. Je mag helpen bij het voorbereiden van het feestbuffet. Jij gaat eieren koken. Daarna mag je de eieren vullen. De eieren worden gebruikt als mooie garnering van het saladebuffet. De eieren krijgen twee verschillende kleuren vulling.




VooRBEREIDEnom 4 eieren te vullen heb je nodig:

• 4 gekookte eieren, gepeld en in de lengte doorgesneden• het hardgekookte eigeel (voorzichtig met een lepeltje uit de doorgesneden eieren

halen)• 40 gram zachte margarine • 4 theelepels mayonaise• zout en peper.

38. In Taak 7 heb je geleerd dat er verschillende bereidingstechnieken zijn. Met welke berei-dingstechniek begin je bij het maken van gevulde eieren?Kies uit:roerbakken – koken – binden – gratineren

39. Schrijf in vijf stappen op hoe je een hardgekookt ei bereidt. Je kunt hierbij Stappenplan 12 Koken gebruiken.

1

2

3

4

5

40. Je kunt de vulling van de eieren een kleurtje geven. Vul in welke kleur ontstaat:

• 4 theelepels tomatenketchup kleuren de vulling:

• 2 theelepels kerriepoeder kleuren de vulling:




Tip: je kunt de vulling ook een andere smaak geven door 2 theelepels mosterd, 60 gram geraspte kaas of 60 gram zalm toe te voegen.

41. Vul vlak voordat je gaat koken de checklist in. Deze helpt je om planmatig en hygiënisch te werken.

Checklist kookopdracht: Kritische controlepunten Gecheckt = X

Ik heb doorgelezen het recept of stappenplan

Persoonlijke verzorging lange haren zijn vastgemaakt

handen polssieraden zijn af

Ik heb klaargezet handdoek

theedoek

vaatdoek

bestekbord

afvalbak

schort

Ik heb klaargezet alle benodigde ingrediënten

alle benodigde materialen

Persoonlijke verzorging handen zijn gewassen

schort is om

UITVoEREn

42. Kook de eieren. Je kunt hierbij Stappenplan 12 Koken gebruiken.




43. Vul de eieren. a. Prak het eigeel fijn en meng hierdoor de margarine, de mayonaise, zout en peper.

Kies ook de kleur die je wilt. b. Doe de vulling in een spuitzak met grove spuitmond en vul hiermee de eieren. Je kunt hierbij Stappenplan 13 Spuiten met een spuitzak gebruiken.c. Garneer het ei met paprikapoeder, kerriepoeder of peterselie.

44. Presenteer de eieren op een smakelijke manier.

45. Voer de taken uit die bij nazorg horen.a. Was de gebruikte materialen af.b. Maak het aanrecht schoon. c. Ruim de werkplek op.

TERUGKIJKEn46. Hoelang heb je de eieren laten koken?

47. Als je een gerecht gaar wilt koken, doe je altijd een deksel op de pan.a. Heb je een deksel op de pan gedaan?

b. Waarom is het slim om een deksel te gebruiken als je een gerecht kookt?

1

2

48. Je hebt gevulde eieren gemaakt en geserveerd. a. Ben je tevreden over de smaak van de gevulde eieren? leg uit waarom je dat vindt.

b. Ben je tevreden over het uiterlijk van de gevulde eieren? leg uit waarom je dat vindt.

49. Heb je hygiënisch gewerkt? Geef twee voorbeelden om dit duidelijk te maken.

1

2




Taak 11 Meten en wegen

Bij het werken in de keuken is het belangrijk dat je goed kunt meten en wegen. In elk recept staan maten en gewichten.

VooRBEREIDEn 50. Gebruik een weegschaal.

a. Hoeveel gram weegt een afgestreken eetlepel bloem?

b. Hoeveel gram weegt een volle eetlepel bloem?

UITVoEREn 51. De kleinste hoeveelheid die een gast kan bestellen, heet ook wel verstrekkingseenheid

(vse). Bijvoorbeeld:1 verstrekkingseenheid ‘koffie in een kopje’ is 125 ml. Deze informatie is belangrijk als je wilt uitrekenen hoeveel je moet klaarmaken of bestel-len voor je gasten.

In de kan van het restaurant zit nog 1 liter koffie. Hoeveel kopjes koffie kun je hiermee vullen?Je kunt hierbij Stappenplan 14 Meten van vloeistoffen gebruiken.

52. Voor deze opdracht heb je de volgende materialen nodig: een soepkom, een soepbord, een vlaschaaltje, een limonadeglas, een koffiekopje, een mok, een theeglas en een liter-maat.a. Verzamel de materialen.b. Wat is de inhoud? Vul in kolom 2, 3, 4 en 5 van het schema op de volgende bladzijde

de juiste maat in. Je kunt hierbij Stappenplan 14 Meten van vloeistoffen gebruiken.




Tip:

1 liter (l)= 10 deciliter (dl) = 100 centiliter (cl) = 1000 milliliter (ml/cc)1 dl = 10 cl = 100 ml1 cl = 10 ml

1 ml = 0,001 l1 cl = 0,01 l1 dl = 0,1 l5 dl = 0,5 l

53. Noortje Kahri, de chef van het restaurant, geeft aan Riccardo in de keuken haar bestel-ling door. Ze bestelt voor 14 personen een soepkom champignonsoep. a. Hoeveel liter soep moet Riccardo maken?

b. Hoeveel deciliter soep is dit?

1. Materialen 2. Hoeveel ml 3. Hoeveel cl 4. Hoeveel dl 5. Hoeveel l

1 soepkom

1 soepbord

1 vlaschaaltje

1 limonadeglas

1 koffiekopje 125 ml 12,5 cl 1,25 dl 0,125 of 1/8 l

1 mok/beker

1 theeglas




TERUGKIJKEn 54. Meten kun je doen met een litermaat.

a. Vond je het makkelijk om te meten met een litermaat?

b. Vond je het makkelijk om de maat om te rekenen naar een andere maat, bijvoor-beeld van deciliter naar centiliter?

Taak 12 Soep bereiden

Als kok moet je verschillende bindtechnieken beheersen. Jij mag Riccardo, de chef-kok, helpen bij het klaarmaken van de soep van de dag. Het is een gebonden soep. Hiervoor gebruik je de techniek ‘binden met een roux’.

De soep wordt au bain-marie warm gehouden in een bain-mariewagen. Dit is een speciale wagen die gevuld is met heet water. In het hete water hangt een grote bak waarin de soep zit. Zo blijft de soep goed warm en kan deze niet aanbranden.

VooRBEREIDEn lees Tekstbron 2.7 Binden en bindmiddelen. Maak daarna opdracht 55 tot en met 57.

55. Door te binden verandert de consistentie van een gerecht. Wat betekent consistentie?




56. Voor het binden van een saus of een soep met een roux heb je altijd drie ingrediënten nodig. Welke zijn dit?

1

2

3

57. Maïzena en allesbinder binden ‘blind’. Het product wordt dan ondoorzichtig. a. Wat zijn twee fijne bindmiddelen die je kunt gebruiken als je wilt dat een product

helder en doorzichtig blijft na het binden?

1

2

b. Wat zijn twee fijne bindmiddelen die je kunt gebruiken als je wilt dat een product blind wordt gebonden?

1

2

58. Zoek in een kookboek op welke bindmiddelen je gebruikt bij de volgende gerechten. Je kunt kiezen uit de volgende bindmiddelen:ei – rijst – roux – maïzena – griesmeel – custard - gelatine – aardappelmeel

Gerecht Bindmiddel

Gebonden champignonsoep Roux

Vanillevla

Custardvla

Chocoladebavarois

Rijstebrij

Griesmeelpudding

IJs met warme kersensaus

Yoghurtmousse




59. Je helpt Riccardo bij het maken van de soep van de dag. overleg met je docent over de uitvoering van deze opdracht.a. Ga je deze opdracht alleen uitvoeren of samen met andere leerlingen?

b. Voor hoeveel personen ga je soep maken?

c. Welk recept ga je voor deze opdracht gebruiken? Je kunt kiezen uit: gebonden champignonsoep, gebonden tomatensoep, gebonden

londonderrysoep. of je kiest voor een soep naar keuze van je docent.

Soep van de dag:

60. Maak een bestellijst en een kookplan voor de soep. Je kunt hierbij Stappenplan 15 Voedsel bereiden gebruiken.

Tip: voor in een kookboek of bij het recept zelf kun je meestal lezen voor hoeveel personen een recept is. Als je het recept voor meer of minder mensen bereidt, moet je zelf de hoeveel-heid benodigde ingrediënten omrekenen.










theedoek

vaatdoek

bestekbord

afvalbak

schort




schort is om

UITVoEREn62. Bereid de soep. Je kunt hierbij Stappenplan 12 Koken gebruiken.


TERUGKIJKEn64. Welke bereidingstechniek heb je gebruikt bij het maken van de soep?

65. leg uit of je tevreden bent over de volgende punten:

• smaak

• kleur

• consistentie




66. Heb je je handen professioneel gewassen?a. Heb je voor, tijdens en na de kookopdracht je handen gewassen?

b. Heb je je handen gewassen volgens de richtlijnen?

c. Wat doe jij anders?

d. Welke werkwijze vind je het best? leg uit waarom.

e. Hoe weet je of je 20 seconden met zeep gewreven hebt?

67. Bij terugkijken hoort ook nagaan of de taken van de nazorg in orde zijn.

a. Is het aanrecht weer helemaal schoon en vetvrij?

b. Zijn alle restjes verwijderd uit de gootsteen?

c. Heb je ‘nee’ geantwoord bij opdracht a en b? Voer deze klusjes alsnog netjes uit.

Taak 13 Een luxe uitsmijter bakken

Meneer Veldmaat is 76 jaar en hij is een maand geleden geopereerd. Hij heeft een nieuwe knieprothese. Toen hij uit het ziekenhuis werd ontslagen, was hij nog erg zwak. Het zou voor zijn vrouw veel te zwaar zijn om hem thuis te verzorgen. Daarom herstelt hij nu in het zorg-hotel. Hij kan gebruikmaken van het revalidatiecentrum en heeft een vaste fysiotherapeut. Dankzij alle goede zorgen en het lekkere eten herstelt hij heel voorspoedig. Samen met zijn vrouw kan hij alweer een wandeling maken in de tuin. Eén keer per week lunchen ze in bras-serie de optie. Meneer Veldmaat eet dan graag een uitsmijter.




In de keuken moet het personeel bij het bereiden van gerechten altijd goed op de hygiëne letten. Vooral bij eiergerechten moeten ze extra goed opletten.

VooRBEREIDEnlees Tekstbron 2.8 Voedselinfectie en voedselvergiftiging. Maak daarna opdracht 68 tot en met 70.

68. Veilig omgaan met voedsel is heel belangrijk om voedselinfectie of voedselvergiftiging te voorkomen.a. Waardoor loop je een voedselinfectie op?

b. Wat zijn vijf maatregelen om een voedselinfectie te voorkomen?

1

2

3

4

5

69. Bij het kopen en gebruiken van voedsel moet je altijd letten op de afkortingen THT en TGT.a. Wat betekent de afkorting THT?




b. Wat betekent de afkorting TGT?

c. op welke voedingsmiddelen komt de TGT-datum voor? Geef drie voorbeelden.

1

2

3

d. Het is vandaag 21 december. op een koelverse boerenkoolmaaltijd staat ‘TGT 21-12’. Mag je de boerenkool nog eten?

e. Wat doe je met de maaltijd als daar ‘TGT 20-12’ op staat? leg je antwoord uit.

70. Vooral kwetsbare mensen lopen extra risico om een voedselinfectie of voedselvergif-tiging door de salmonellabacterie op te lopen. Welke mensen horen bij de kwetsbare groepen?

1

2

3

4

71. Een originele uitsmijter is gemaakt van twee mooie spiegeleieren. De bovenkant van het ei is doorzichtig en niet doorbakken. Het Voedingscentrum adviseert om een ei aan twee kanten goed gaar te bakken. Waarom zou het Voedingscentrum dit adviseren?




72. overleg met je docent over de uitvoering van deze opdracht.a. Ga je deze opdracht alleen uitvoeren of samen met andere leerlingen?

b. Voor hoeveel personen ga je een uitsmijter maken?

c. Welk recept ga je voor deze opdracht gebruiken?

73. Maak een bestellijst en een kookplan voor de uitsmijter. Je kunt hierbij Stappenplan 15 Voedsel bereiden gebruiken.

Tip: Voor in een kookboek of bij het recept zelf kun je meestal lezen voor hoeveel personen een recept is. Als je het recept voor meer of minder mensen bereidt, moet je zelf de hoeveel-heid benodigde ingrediënten omrekenen.







theedoek

vaatdoek

bestekbord

afvalbak

schort




schort is om




UITVoEREnTip: voor een uitsmijter gebruik je meestal gekookte ham. Als je geen varkensvlees mag gebruiken, is rosbief een goed alternatief.

75. Bereid de uitsmijter. Je kunt hierbij Stappenplan 16 Bakken in een open pan gebruiken. Zorg ervoor dat de

uitsmijter mooi is gegarneerd.


TERUGKIJKEn77. Bij het bereiden van een uitsmijter moet je op veel aandachtspunten letten.

a. In Taak 7 heb je geleerd dat er verschillende bereidingstechnieken zijn. Welke berei-dingstechniek heb je toegepast bij het maken van de uitsmijter?

Kies uit: roerbakken – koken – binden – bakken - braden

b. niet alle garnering past bij een uitsmijter. Zure garnering, zoals augurken, zilverui-tjes en worteltjes in het zuur, zijn heel geschikt. Voor de kleur kun je ook tomaat en sla gebruiken. Waarmee heb je de uitsmijter gegarneerd?

c. Is jouw uitsmijter doorbakken aan de bovenkant? of heb je gekozen voor een spie-gelei met een doorzichtige bovenkant? leg uit waarom je hiervoor hebt gekozen.

d. Ben je tevreden over de smaak van de uitsmijter?

e. Ben je tevreden over het uiterlijk van de uitsmijter? Zag deze er smakelijk uit?



Deel A: Zorghotel ReVitaal | Terugkijken

44

Taak 14 Terugkijken op de taken

AnTWooRDEn nAKIJKEn78. Heb je alle opdrachten van Taak 5 tot en met 13 gemaakt? Vraag dan je docent om de

antwoordbladen en kijk je antwoorden na.

ERVARInGEn VASTlEGGEn79. In het schema hierna zie je de taken die je hebt gedaan.

a. Welke taken vond je leuk om te doen? Zet een X in kolom 2.b. Welke taken vond je minder leuk om te doen? Zet een X in kolom 3.c. Geef in kolom 4 aan waarom je een taak leuk of minder leuk vond.

1. Taken 2. Leuk 3. Minder leuk

4. Omdat …

Werken in een hoteldienst

Gasten ontvangen

Bereidingstechnieken leren

Hygiënisch werken

Snijtechnieken oefenen

Eieren koken en vullen

Meten en wegen

Soep bereiden

Een luxe uitsmijter bakken

80. Bekijk de lesplanning bij Taak 4. a. Bekijk kolom 5 in je lesplanning. Zijn alle taken af? Zo nee, overleg met je docent

welke taken je nog moet doen.b. Bekijk kolom 6 in je lesplanning. Staat bij alle taken een paraaf van je docent? Zo

nee, overleg met je docent hoe je dit in orde kunt maken.

VooRBEREIDEn oP DE ToETS81. In de tekstbronnen ben je woorden tegengekomen die je moet kennen voor het examen.

In de tekstbronnen staan die woorden dikgedrukt en in kleur. Misschien heb je zelf nog andere woorden gemarkeerd.a. Zoek alle moeilijke woorden op. Je kunt de woorden opschrijven op een A4’tje of in

Word of Excel typen. op die manier kun je de woorden beter onthouden.b. Plaats de woorden in alfabetische volgorde.



Deel A: Zorghotel ReVitaal | Terugkijken

Tip: weet jij niet hoe je woorden in alfabetische volgorde zet in Word of Excel? Kijk voor een uitleg op internet.

c. Staan er woorden in jouw lijst die je niet kent? Zo ja, zoek de betekenis op. Voeg de betekenis toe aan jouw woordenlijst.

Tip: Je kunt jouw eigen woordenlijst natuurlijk steeds aanvullen met nieuwe woorden.

Taak 15 Een toets maken

82. Maak de Toets Deel A Zorghotel ReVitaal.


werken in een zorghotel - edu’ · pdf filevraag aan je docent op welke plek je moet...

Documents