whitepaper geo-standaarden nederlands kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de...

48
www.geoinformatienederland.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2018 jaargang 15 • Nummer 1 Nederlands Kadaster Kennis als exportproduct Vario-schaal geo-informatie Location-based advertising Whitepaper Geo-standaarden

Upload: others

Post on 13-Jul-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl •

Vak

blad

van

Geo

-Info

rmat

ie N

eder

land

20

18 •

jaa

rgan

g 15

• N

umm

er 1

Nederlands Kadaster Kennis als exportproduct

Vario-schaal geo-informatie

Location-based advertising

Whitepaper Geo-standaarden

Page 2: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet- en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie.

topconpositioning.nl

GEODESIE OPLOSSINGEN

VISUELE ruimtelijke middelen

ONLINE beleven en delen

met een grote doelgroep

INTERACTIEVE input rechtstreeks

aangegeven in plannen en

kaarten

Echte meningen, echte

RESULTATEN –REPRESENTATIEF voor alle betrokkenen

ONLINE ideeën en feedback over RUIMTELIJKE PLANNEN

Wil jij weten wat er ECHT leeft?DE KRACHT VAN BEELD IN ONLINE ONDERZOEKPARTICIPATIE

NGEO Kenners & Kunners

Wil jij weten wat er echt leeft? www.overheidsparticipatie.nu

Page 3: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 12018-1 | Geo-Info

Roelof Keppel

Begin!

Het zou zo maar een uitroep kunnen zijn over het net begonnen jaar, of een aanmoediging ergens een begin mee te maken. Beiden komen hieronder aan bod.

We zijn net het nieuwe jaar binnen gestapt: 2018. Een jaar dat keurig begon op een maandag, in de eerste week al een stormachtig verloop kende en in de tweede week alweer het begin van wat ondergrondse rommelingen in de provincie Groningen. Hopelijk blijft ‘Vuur en woede’ ons bespaard.

Wat kunt u vanuit Geo-Info tegemoet zien in 2018? De redactie is al volop in voorbereiding om ook dit jaar een paar mooie themanummers uit te brengen. In die zin dus geen onbegonnen werk. Wij beloven dat we uitsluitend écht nieuws met u zullen delen, waarvoor hardwerkende auteurs hun best hebben gedaan. Nepnieuws komt er bij ons niet in!

Laten we eerst maar eens beginnen met nummer 1. Wat heeft deze editie van Geo-Info allemaal in petto? Naast een paar kruidige columns is er weer veel nieuws te lezen: in een interview met Friso Penninga licht hij toe dat er, na jarenlange standaardisatie, nu ook daadwerkelijk gebruik gemaakt gaat worden van het resultaat van al die inspanningen. Erik van der Zee geeft een mooi doorkijkje naar de wereld van 3D-navigatie: je wilt toch dat de drone-pakketdiensten straks netjes en via geordende banen hun pakketjes komen bezorgen? Chrit Lemmen van Kadaster International vertelt over de waarde van Nederlandse Kadasterkennis als exportproduct. Uiteraard leest u over de in november jongstleden gehouden GeoBuzz en wat daar allemaal plaats heeft gevonden, publiceren we de laatste in de reeks artikelen over Vario Scale van Peter van Oosterom c.s. (aan alle begin komt ook een eind!), en wordt een bijzondere editie van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal besproken. De kartografisch experts leveren commentaar op de ambulance-aanrijtijdenkaart; wat daar goed aan is en waar men deze visualisatie kan verbeteren, Deniz Kilic en Bastiaan van Loenen geven hun visie op ‘location based advertising’ … en zo zijn er nog een paar zeer lezenswaardige bijdragen.

Met dit eerste nummer in het nieuwe jaar hebben wij een begin gemaakt. We hopen dit jaar nog een paar mooie edities van Geo-Info uit te geven. Met bijdragen van mensen die iets met ons willen delen. Wat zou het leuk zijn als jij daar ook eens met een fraaie reportage in staat, toch?! Begin er maar vast mee!

Page 4: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

2 | Geo-Info | 2018-1

Agenda GIN Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

HoofdredacteurRoelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Eric Hagemans, Ferjan Ormeling, Sytske Postma, Frans Rip

BladmanagementMOS bv, NijkerkDeirdre Bernard, José Broekhuizen

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMOS bvJan van de VisTelefoon: (033) 247 3415E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2018Persoonlijk lidmaatschap: € 77,50.(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 160,00, incl. 6% BTW.Bedrijfslidmaatschap: € 350,00.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2017. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)IBAN: NL55RABO0395278430

GNSS WorkshopDatum: 31 januari

Locatie: Teylers Museum, Haarlem

Meer info: bit.ly/2D9Lnn5

LIDAR mapping ForumDatum: 5-7 februari

Locatie: Denver, Colorado

Meer info: bit.ly/2CVwLed

Bijeenkomst Themagroep NoordDatum: 5 februari

Locatie: Gemeente Sudwest-Fryslan, Sneek

Meer info: bit.ly/2rap6TI

Nieuwjaarsborrel GIN-OostDatum: 8 februari

Locatie: Grolsch Brouwerij, Enschede

Meer info: bit.ly/2FDlooZ

200 Jaar NAPDatum: 19 februari

Locatie: Waternet Amsterdam

Meer info: bit.ly/2DejVog

CartodagDatum: 14 maart

Locatie: EDL, Den Haag

Meer info: bit.ly/2CWUavC

WaterinfodagDatum: 29 maart

Locatie: 1931, Den Bosch

Meer info: bit.ly/2CLplGk

FIG CongresDatum: 6-11 mei

Locatie: Istanboel, Turkije

Meer info: bit.ly/2EoCXYc

ww

w.g

eoin

form

atie

nede

rland

.nl •

Vak

blad

van

Geo

-Info

rmat

ie N

eder

land

20

18 •

jaa

rgan

g 15

• N

umm

er 1

Nederlands Kadaster

Kennis als exportproduct

Vario-schaal geo-informatieLocation-based advertising

Whitepaper Geo-standaarden

Foto cover: Digitaal kadastrale grenzen aangeven, kan zelfs met smartphone.

Page 5: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 32018-1 | Geo-Info

...en verder

7 Column - Carline Amsing

12 Verslag - GIN op GeoBuzz19 Geo-Apps24 Personalia - Kees Jansen25 Column - Menno-Jan Kraak

26 Verslag - NCG-symposium bij TU Delft vol kennis

28 Boek - De Bosatlas van het Nederlandse voetbal

38 Open Kaart - Aanrijtijden ambulance 39 In memoriam - André van Dijk40 3D-routeplanning in het luchtruim

In dit nummer ...

8Nederlands Kadaster -

Kennis als exportproduct

30Terugblik 'versnelde'

GeoBuzz 2017

20Vario-schaal geo-informatie

14Location-based advertising

4Interview Friso Penninga:

whitepaper Geo-standaarden

Page 6: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

4 | Geo-Info | 2018-1

Op de Open Geodag van 2017 werd hij voor het eerst gepresenteerd: de whitepaper Geo-standaarden. Friso Penninga, trekker van het basisprogramma Standaarden & Innovatie bij Geonovum, liet in vogelvlucht zien, wat er de afgelopen tien jaar is bereikt en welke invloed nieuwe trends hebben op de toekomst van geo-standaarden. Na de presentatie was de consultatie officieel geopend en kon iedereen (via github) zijn vragen, opmerkingen en aanvullingen op de whitepaper indienen. Het resultaat van deze consultatie is intussen verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties. Een goed moment om met Friso nog eens terug te blikken, én vooruit te kijken.

Interview door Rob Burkhard

De whitepaper heeft enkele maanden open gestaan voor consultatie. Heb-ben jullie veel feedback ontvangen?

We hebben behoorlijk wat reacties gekregen. Sommige mensen hebben ook gezamenlijk gereageerd vanuit organisaties. De reacties waren niet alleen inhoudelijk interessant, ze waren ook mooi verspreid over de verschil-lende onderwerpen. De conclusies van onze whitepaper zijn deels aangepast op basis van de nieuwe input die we hebben ontvangen.

Wat viel je op in de reacties?Er waren meerdere terugkomende onderwer-pen. Maar de bruikbaarheid van standaarden was wel iets wat erg centraal stond. Ons stre-ven vanuit Geonovum om, naast de formele standaarden, ook meer best practices op te leveren, werd duidelijk onderschreven. Daar-bij werd ook duidelijk dat mensen behoefte hebben aan gebruikersondersteuning om die best practices in de praktijk toe te passen. Voorbeelden en demonstrators kunnen daar-voor de tools zijn. Mensen lijken in ieder geval behoorlijk eensgezind in de opvatting dat het uitleggen hoe je een standaard gebruikt, belangrijker is om het doel te bereiken dan het verplicht stellen van een standaard. In de praktijk betekent het dat we ons meer moeten richten op het daadwerkelijke gebruik van standaarden. Daarbij komt ook onherroepelijk de vraag naar voren hoe we met ‘lichtere’ standaarden omgaan.

Hoe bedoel je?Een voorbeeld… Nu is het zo dat we bijna altijd data uitwisselen in GML. En qua func-tionaliteit hebben we daar geen volwaardig alternatief voor. Maar ondanks het feit dat GML

al jaren gebruikt wordt, blijft het -buiten de officiële toepassingen, zoals voor de BGT- een beetje hangen en wurgen qua ondersteu-ning in commerciële software. Daardoor

De verbreding in gebrui-

kers van geo-informatie

zorgt voor een groeiende

behoefte aan lichtere

standaarden die beter

worden ondersteund in

commerciële software

Interview met Friso Penninga over de whitepaper Geo-standaarden

“Na 10 jaar ontwikkeling van geo-standaarden komt er steeds meer focus op het gebruik”

Page 7: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 52018-1 | Geo-Info

Geostandaarden in de toekomst.

blijven mensen vaak vragen om bijvoorbeeld shapefiles. Natuurlijk is shapefile geen open standaard en bovendien is het ook een achter-haald dataformaat. Het bedrijf achter shapefile gebruikt het in zijn eigen producten ook niet meer als standaardformaat. Toch is het in de praktijk een de facto standaard geworden. Het is zo ongeveer het enige formaat dat je

redelijk moeiteloos van pakket naar pakket kan verplaatsen, gewoon omdat iedereen shapefile ooit wel een keer als onderbouwing in zijn pakket heeft toegevoegd of geïmple-menteerd. Dus wat gaan we daarmee doen?

Zijn er alternatieven? Er is momenteel geen volwaardig alternatief dat echt aan dezelfde eisen als GML voldoet. Maar - en dat is een inzicht dat door de reacties op onze whitepaper is versterkt - er zijn veel use cases, waarbij een lichtere variant dan GML ook prima voldoet. En dat betekent dat we standaarden misschien ook vaker in de lichtere formaten kunnen aanbieden. Dat kan bijvoorbeeld Json zijn, dat erg populair is bij programmeurs. Maar het kan ook een open standaard zijn, zoals GeoPackage, dat volgens velen makkelijk en goed te implementeren is, en een goed alternatief zou kunnen zijn voor shapefiles. Sommige van dit soort alternatie-ven zijn zo veelbelovend, dat we nu vanuit Geonovum overwegen om een praktijktest te laten uitvoeren. We willen verkennen welke van die lichte standaarden we nu naast GML zouden kunnen aanbieden vanuit de bestaande infrastructuur. Eigenlijk zouden we leveranciers daarbij willen uitdagen voor een soort competitie, bijvoorbeeld via GeoBusi-ness Nederland en de Nederlandse open source community. Toon maar eens aan hoe

makkelijk die lichtere formaten in jouw oplos-sing te gebruiken zijn.

Dan zouden we dus standaarden in meerdere formaten krijgen?

Ja. Het wordt dan ‘en - en’. Niet ‘of - of’. We geloven niet in een radicale overgang van

de ene standaard die we tot nu toe gebruik-ten, naar een totaal andere standaard. Het zal meer zo zijn dat we, bijvoorbeeld vanuit PDOK, meerdere smaken aanbieden. Iedere doelgroep kan dan zijn eigen keuze maken. Ontwikkelaars vinden API’s leuk, maar de geo-professional heeft goede argumenten waarom een OGC webservice bijvoorbeeld beter is. Voor sommige toepassingen is een eenvoudige download nog steeds prima en weer iemand anders wil het misschien wel als

Interview met Friso Penninga over de whitepaper Geo-standaarden

“Na 10 jaar ontwikkeling van geo-standaarden komt er steeds meer focus op het gebruik”

In 2017 vierde Geonovum haar 10-jarige bestaan. Het was ook meteen aanleiding om voor het eerst een whitepaper op te stellen over geo-standaarden. Drie vra-gen stonden centraal: Wat hebben we bereikt? Wat zijn de trends? En wat is de impact van die trends op de verdere ont-wikkeling van onze geo-standaarden? De analyse die het standaardenteam van Geonovum maakte, schetst een wereld met meer 3D, meer linked data, meer toepassingen van sensoren, meer gebrui-kers en steeds meer kanalen en doel-groepgerichte toepassingen waardoor de tijd van ‘one size fits all’ voorbij lijkt te zijn. In de consultatieronde werden inzichten bevestigd en nieuwe inzich-ten toegevoegd. Het resultaat is voor iedereen te lezen in de whitepaper, die staat gepubliceerd op https://geonovum.github.io/whitepaper-standaarden/.

De whitepaper biedt

inzicht in de koers

van Geonovum

Page 8: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

6 | Geo-Info | 2018-1

Welke stad?

linked data. Al bij al komt het erop neer dat we vooral een verbreding zien in de gebruikers van geo-informatie en daarmee ook een groeiende behoefte aan lichtere standaarden die beter worden ondersteund in commer-ciële software.

Hoe zit het met de vindbaarheid van geo-informatie?

Dat blijft een belangrijk punt van aandacht. Stel dat je als organisatie geo-data gaat aanbieden… hoe zorg je er nou voor dat die informatie zo goed mogelijk vindbaar is? Tot nu toe was het antwoord op die vraag altijd vanuit de standaarden bedacht: we winnen data in, we registreren ze, de gebruiker gaat naar de catalogus en daar vindt hij wat hij zoekt. Informatie werd door specialisten aan specialisten beschikbaar gesteld. Maar niet iedereen die met geo-informatie wil werken, is een traditioneel geschoolde geo-specialist. De praktijk is dat steeds meer niet-geo-specialisten, bijvoor-beeld ontwikkelaars, met geo-informatie aan de slag willen. Heel veel van die mensen weten niet eens dat die catalogi bestaan. Maar ook als ze de informatie wel hebben gevonden… Als iemand snel een leuke app wil ontwikkelen, dan gaat hij zeker niet 500 pagina’s officiële documentatie over geo-standaarden doorlezen. En zo komen we opnieuw uit bij de bruikbaarheid van onze standaarden.

Die focus op het gebruik, is dat iets nieuws?

Ik denk dat het inderdaad momenteel de tendens is om bij standaarden meer te letten op de bredere bruikbaarheid. Worden alle doelgroepen uiteindelijk goed bediend? Maar dat moet je ook zien tegen de achter-grond van wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd. In het begin moesten we vooral standaardiseren om dingen überhaupt gelijk te kunnen trekken. Het inhoudelijk stan-daardiseren was in die fase belangrijker dan het inspelen op verschillende gebruikersbe-hoeften. Nu zijn we zover dat we inhoudelijk alles beter op orde beginnen te krijgen, en daardoor ontstaat de ruimte om ons meer te richten op wat verschillende gebruikers nodig hebben.

Het opstellen van een whitepaper is een nuttige exercitie voor Geonovum. Wat kan de buitenwereld ermee?

Ik denk dat de whitepaper een goed over-zicht geeft van de huidige trends op het gebied van geo-informatie en de ontslui-ting ervan. Daarnaast geeft de whitepaper een antwoord op de vraag wat die trends

betekenen voor onze huidige standaarden en de huidige manier van werken met geo-standaarden. Het interessante is dat we daarbij heel veel verschillende ontwikkelin-gen - bijvoorbeeld 3D, sensoren, linked data

enzovoort - samen laten komen. En uitein-delijk denk ik dat we met de whitepaper de lezer zelfs helpen onderscheid te maken tussen echt relevante ontwikkelingen en de hypes die wel weer overwaaien. De whitepaper biedt inzicht in de koers van Geonovum. Of zoals een collega het verwoordde: dit is ons ‘regeerakkoord’.

En natuurlijk willen we niet pretentieus zijn, maar het is misschien ook voor het eerst dat we als Geonovum in deze vorm een eigen mening verkondigen.

Geonovum is 10 jaar en mag nu een eigen mening hebben?

Wij zijn een uitvoeringsorganisatie en we hebben altijd gezegd dat onze opdrachtge-vers een mening hebben. Wij voeren hun opdrachten uit. Dat is natuurlijk erg beschei-den en je moet het ook begrijpen vanuit de tijd waarin wij werden opgericht. Toen was iedereen het erover eens dat na een paar jaar de standaardisatieopdracht wel klaar zou zijn. Intussen zitten we in een wereld, waarin niemand zich kan voorstellen dat het standaardisatieproces over een paar jaar ophoudt en dat we dan kunnen zeggen dat we klaar zijn. Daarvoor zijn de uitdagingen die op ons afkomen te groot. Er is heel lang gebouwd aan allerlei onderdelen van onze data-infrastructuur. De ene bouwsteen werd na de andere toegevoegd. Nu kunnen we langzamerhand constateren dat er een wer-kende infrastructuur is, en daarmee komen we in een nieuwe fase terecht. Een fase waarin het vaak ook gaat over herziening en verbetering van standaarden. En over ver-dere integratie en samenhang over thema’s heen. En dat heeft weer alles te maken met waar we het gesprek al mee begonnen: het daadwerkelijke gebruik!

Rob [email protected]

Steeds meer niet-geo-

specialisten aan de slag

met geo-informatie

Page 9: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 72018-1 | Geo-Info

Van student naar starter op de arbeidsmarkt, best heftig. Waar je als student veel voordelen en vrijheid krijgt, is dat op de arbeidsmarkt wel anders. Je begint natuurlijk onderaan de ladder en moet nog veel leren!

Toen ik als student ging nadenken over mijn toekomst-plannen, vond ik het best lastig om mijn droombaan voor me te zien. Wat zoek ik eigenlijk in een baan? Dit is nog lastiger wanneer je relatief weinig werkervaring hebt opgedaan; in sommige geo-opleidingen is het niet eens verplicht om stage te lopen bijvoorbeeld. Wel wist ik na mijn stage bij het Kadaster dat ik het mooi vind om voor de overheid te werken. Om zo een kleine bijdrage te leveren aan onze samenleving.

Maar de ‘definitieve’ keuze voor een baan zou ik het liefst nader onderzoeken en er misschien zelfs wat extra hulp bij inschakelen. Daarom solliciteerde ik voor het Rijks ICT traineeship. Een traineeship geeft je de kans om op verschil-lende werkplekken ervaring op te doen, in dit geval in ICT bij de overheid. Voor mijn eerste opdracht ben ik geplaatst bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het CIO-Office. Hier wordt gewerkt aan de strategie rondom informatievoorziening en ICT. Binnen het traineeship is er een opleidingsprogramma en daarnaast veel persoonlijke begelei-ding. Denk aan een buddy, mentor, werkbegeleider, manager, traineecoördinator … Beetje veel? Misschien wel, maar het is heerlijk om op deze manier te ontdekken waar je kracht en je uitdagingen liggen. Door gesprekken met verschillende mensen vanuit verschillende achtergronden krijg je hier veel inzicht in.

Na mijn bachelor Sociale Geografie en Planologie en master GIMA (Geographical Information Management and Applications) aan de Universiteit Utrecht koos ik ervoor om een baan te zoeken enigszins buiten de geo-wereld. Span-nend, maar niet zonder reden. Volgens mij is geo steeds meer verweven in de ‘normale wereld’ en wordt geo steeds meer (h)erkend als een belangrijk aspect. Alhoewel nog niet door iedereen. Maar toch; location is everywhere. Alles heeft een locatie; en is daarmee gebonden aan een plek in de ruimte. En hoe leuk is het om te ontdekken dat geo-ICT op verschil-lende plekken binnen mijn traineeship terugkomt. Zou de geo-wereld zich misschien minder moeten profileren als ‘niche’?

Daarnaast moeten we nu en in de toekomst dealen met verandering. Mensen gaan steeds vaker zelf aan de slag met het maken van kaarten en ruimtelijke analyses. Ook hebben steeds meer mensen toegang tot open geo-data. Dit ver-andert onze omgeving. Een mooie kans om geo steeds ‘normaler’ te maken.

Maar: het is niet al goud wat blinkt. In het werkende leven kom je natuurlijk ook voor nieuwe uitdagingen te staan. De inhoud is lastig, de context is nieuw en er wordt een wereld aan afkortingen gebruikt. Werken is soms best pittig… Op zulke momenten is het fijn dat geen vraag te gek is. Alles waar in mijn hoofd een vraagteken bij opdoemt, gooi ik er maar gelijk uit. Beter een snelle verheldering dan mijn eigen hoofd breken over de betekenis van BRK (nope die wist ik nog niet), DKB, PGB (nee, een afkorting van iets anders dan je denkt), HBA, FINDOS, AMRI, Carmen of Banaan (say what?). O ja, een Excelletje met 1.165 ‘veelgebruikte termen en afkor-tingen’ helpt ook.

Kortom, deze oud-student is nu een starter op de arbeids-markt. Een nieuwe fase met nieuwe uitdagingen. Wat mij enorm heeft geholpen in het doorlopen van mijn studie naar mijn huidige plek zijn de kansen die ik via verschillende netwerken gekregen heb. (Jong-)GIN (Geo-Informatie Neder-land) en FIG YS (International Federation of Young Surveyors) hebben hier een grote rol in gespeeld. Door het enthousi-asme van deze organisaties en hun leden werd ik getriggerd om samen met anderen toffe activiteiten te organiseren en hiermee nieuwe (internationale) vriendschappen op te bouwen. Dit zou ik iedereen aanraden! Als student en starter is er een wereld aan mogelijkheden en kan je vrij makkelijk je netwerk uitbreiden. Hierdoor heb ik meer inzicht gekregen in de bijdrage die wij op onze eigen plek kunnen leveren aan de wereld om ons heen.

Carline Amsing

Rijks ICT trainee bij RVO

[email protected]

Column

Carli

ne A

msin

g

Van student naar starter

Page 10: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

8 | Geo-Info | 2018-1

Tijdens een werkbezoek van een delegatie van Kadaster International aan de Nederlandse ambassade in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá sprak de ambassadeur over het belang van een goede landadministratie. In dit verband gebruikte hij de Engelse term ‘Nation Branding’. Dat is zoiets als de toepassing van marketing concepten en technieken naar landen. En dan in het belang van het verbeteren van hun reputatie in internationale betrekkingen. Anders gezegd: landadministratie is een kennisgebied waarin Nederland zich onderscheidt ten opzichte van andere landen. En daar komt de Nederlandse ambassade graag mee voor de dag. Zeker ook als het gaat om ontwikkelingssamenwerking met een land dat net uit een burgeroorlog komt – zoals Colombia.

Door Chrit Lemmen

KadasterDe manier waarop in Nederland rechten op land worden bijgehouden en gepubliceerd, staat internationaal goed aangeschreven. Het Kadaster heeft veel kennis en kunde in huis van landadministratie, landinrichting en geo-informatie. Een goede landadministratie geeft aan wie waar welke landrechten heeft, wat de beperkingen en restricties zijn die op die rechten rusten en welke verantwoorde-lijkheden daarmee samen hangen. Dit alles natuurlijk wel graag landsdekkend en goed bijgehouden. Kadaster International deelt de kennis om dit voor elkaar te krijgen wereldwijd uit, samen met partners. Er wordt altijd uitge-gaan van de wensen en behoeften ter plekke.

Duurzame ontwikkelingInzicht in de eigendomssituatie is een voor-waarde voor economische groei en toegang tot krediet. Goede landadministratie is ook van belang voor rechtszekerheid en sociale gerechtigheid – niemand mag zomaar van zijn of haar land verstoten worden. Dat is bij ons vanzelfsprekend, maar dat is het in veel landen zeker niet. Er kan zomaar een bulldozer voor je deur staan als je landrechten niet beschermd

zijn. Goede landadministratie is ook van belang voor bescherming van het milieu en de leefomgeving. Beschermde gebieden zijn opgenomen in de administratie, maar ook vervuilde en dus te saneren gebieden zijn via landadministratie bekend. Daarmee levert landadministratie een bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling ligt in het vinden van de goede balans tussen stabiele economische en sociale ontwikkeling en milieu en leefomgeving.

Landrechten in de wereldUit ruwe schattingen komt naar voren dat in ongeveer 70 procent van de wereld de landrechten nog niet zijn gedocumenteerd en geregistreerd. De Duurzame Ontwikkelings-doelstellingen (SDG’s - Sustainable Develop-ment Goals) zijn een reeks doelstellingen voor toekomstige internationale ontwikkeling, in september 2015 in New York ondertekend door de regeringsleiders. Het is een wereld-wijde ambitie voor duurzame ontwikkeling. In deze doelstellingen staat onder andere: “…Er tegen 2030 voor zorgen dat alle mannen en vrouwen, in het bijzonder de armen en de kwetsbaren, gelijke rechten hebben op

Nederlands Kadaster - Ken nis als exportproductHet Kadaster helpt bij het inrichten van landadministratie

Afbeelding 1 - Een landmeter in Colombia met een ortho foto in het veld voor kadastrale inwinning.

Page 11: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 92018-1 | Geo-Info

economische middelen, alsook toegang tot basisdiensten, eigenaarschap en controle over land en andere vormen van eigendom, nalatenschap, natuurlijke hulpbronnen, gepaste nieuwe technologie en financiële diensten, met inbegrip van microfinanciering.” De wereld heeft dus de ambitie om het probleem van de niet-gedocumenteerde landrechten vóór 2030 op te lossen.

Bijdrage uit NederlandHet Kadaster wil graag, samen met acade-mies, zoals de Technische Universiteit Delft, ITC-Twente University en andere universiteiten, met Geonovum, evenals met de Nederlandse geo-business, bijdragen aan het verwezen-lijken van deze ambitie. Om, nog binnen onze generatie, wereldwijd de relatie tussen mensen en land vast te leggen. De methode die daarvoor goed kan worden toegepast, noemen we ‘Fit-For-Purpose Land Admini-stration’. Deze aanpak is op zichzelf niet nieuw, en is ontwikkeld samen met de Wereldbank, het Global Land Tool Network en UN Habitat.

Het gaat erom dat uitgegaan wordt van de beoogde doelstelling achter de landadmi-nistratie en niet van rigide technische eisen. Dus vraag-gedreven en niet technologie-gedreven met absurde eisen aan nauwkeu-righeden. De aanpak kent een ruimtelijk, een juridisch en een institutioneel kader.

Geometrische nauwkeurigheidVeel ontwikkelingslanden zijn op zoek naar remedies voor landgerelateerde zaken als rechtszekerheid, het voorkomen van disputen en conflicten, meer internationale investe-ringen en duurzame economische ontwik-keling. Het is moeilijk om dit voor elkaar te krijgen binnen de bestaande systemen voor landadministratie: de vereiste geometrische nauwkeurigheid, vooral voor geometrische gegevens, is surrealistisch hoog. Zodat imple-mentatie daarvan nauwelijks mogelijk is. Land-meters in veel landen houden de schijn op dat coördinaten in cm-nauwkeurigheid berekend kunnen worden. Perceelgroottes worden vaak in twee decimalen achter de komma gepu-bliceerd, in dm2. Daar moeten landmeters in ontwikkelingslanden eigenlijk maar eens mee ophouden. Juristen, bewaarders en burgers

Nederlands Kadaster - Ken nis als exportproductHet Kadaster helpt bij het inrichten van landadministratie

Afbeelding 3 - De grenzen worden gemarkeerd op de ortho foto, zodat deze later ingescand kunnen worden en gedigitaliseerd.

Afbeelding 2 - De grenzen zijn goed zichtbaar in het veld en kunnen eenvoudig worden aangewezen op de ortho foto. Dit is een participatieve methode.

Page 12: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

10 | Geo-Info | 2018-1

geloven de landmeters op hun woord – terwijl de landmeters weten dat met standaardafwij-kingen gewerkt is – en met opeenstapelingen daarvan. Voor de percelen die in de kadasters van ontwikkelingslanden zijn opgenomen, wijkt de situatie in het veld feitelijk (zeer) fors af van de representatie daarvan op kadastrale kaarten. Die kaarten hebben vaak ook nog een juridische status – ze zijn ‘waar bij wet’.Hoge nauwkeurigheid staat vaak ook niet in verhouding tot de waarde van de grond. Als het opmeten van één perceel 500 dollar kost, dan kun je daar ook aardig wat vier-kante meters voor kopen. Deze prijzen voor opmeten bevorderen informele landmarkten. Met deze bedragen per perceel gaat de ontwikkeling van een landsdekkend systeem miljarden kosten. Reken maar na met bijvoor-beeld 10 miljoen percelen. Die bedragen zijn niet op te brengen. Om landadministratie voor iedereen toegankelijk te maken en tot een landsdekkend systeem te komen, moet eerder gedacht worden aan bijvoorbeeld tien of twintig dollar per perceel.

Thematische nauwkeurigheidBij dit alles ligt het échte probleem in het feit dat in veel landen het kadaster en de land registratie volledig gescheiden van elkaar opereren. Percelen hebben vaak twéé of meer identificaties. Rampzalig voor de koppelbaar-heid. Bovendien komen objecten vaak voor in de ene administratie zonden gekend te zijn in de andere. Het probleem zit dus in de thematische nauwkeurigheid – en vaak ook in het temporeel juist verwerken van transacties.

Ruimtelijk kaderEen ruimtelijk kader (referentiestelsel) is natuurlijk nodig voor kadastrale kaarten. Bij de Fit-For-Purpose aanpak wordt ervan uit gegaan dat het meestal niet nodig is om kadastrale grenzen in het veld te idealiseren met piketten of andere monumentatie. Dus niet fixeren. De meeste kadastrale gren-zen zijn zichtbaar op ortho foto’s of satelliet-

beelden. De percelen kunnen daarvandaan goed genoeg geïdentificeerd worden. Als duidelijk is om welk object het gaat, kan rechtszekerheid gegeven worden. In geval van disputen kan hier natuurlijk van worden afgeweken. Tijdens de bijhouding kan even-tueel aan kaartverbetering worden gewerkt. We proberen aan de landmeters uit te leggen dat het beter is om in korte tijd een landsdek-kend systeem te krijgen dan doorgaan met nauwkeurig en duur opmeten van percelen. Vaak doet men één week over één perceel: vastmeten aan bestaande grondslag, perceel opmeten, monumenten plaatsen (dat is een heel werk), coördinaten berekenen, grootte berekenen en formaliteiten afhandelen. Het beeldmateriaal moet natuurlijk goed ge-georefereerd zijn. Het beeldmateriaal wordt in het veld gebruikt om de zichtbare grenzen op te markeren – met rood potlood op een papier afdruk, zie afbeelding 1, 2 en 3. Dit of met een handheld GPS op een mobieltje met het geladen digitale materiaal, zie afbeelding 4 en 5 en figuur 1. In het veld worden ruimtelijke en administratieve gegevens gelijktijdig inge-wonnen. Digitale aanpak maakt het mogelijk de gegevens naar de ‘cloud’ te sturen, zodat iedereen kan zien wat er in het veld gebeurt. Participatie van de lokale bevolking is een succesfactor. In het veld is bij de testen de Collector App van Esri gebruikt. Het mobieltje heeft een Bluetoothverbinding met het hand-held GPS. Met correctiesignaal is submeter inwinning mogelijk.

Afbeelding 4 - Een digitale aanpak, ook in Colombia. Een satellietbeeld staat geprojecteerd op het scherm, de hoekpunten van een perceel worden nagelopen en geprojecteerd op het scherm.

Afbeelding 5 - Een vergelijkbare aanpak als weergegeven in afbeelding 4, hier de test in Kenya.

Page 13: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 112018-1 | Geo-Info

Juridisch en regulatief kaderIn veel landen valt de registratie van landerijen onder het ministerie van Justitie. Het kadaster valt onder gemeenten of onder een ander ministerie. Met de registratie wordt flink geld verdient – daarmee kunnen salarissen van rechters en ambtenaren onder Justitie worden betaald. Landmeten en kadaster is duur – ook al worden er vaak opbrengsten uit grondbelasting verwacht. De Fit-For-Purpose aanpak beveelt een goede identificatie van objecten in het veld aan…dus niet een juridische omschrijving in woorden op een officieel document van achter een bureau. Dit kan met normale, eenvoudige administratieve procedures die voor iedereen toegankelijk zijn. Het is niet nodig om allerlei dure en voor de meesten onbetaalbare juridi-sche procedures te volgen. Dat maakt landad-ministratie elitair en gevoelig voor corruptie. Het is belangrijk om nog op te merken dat het begrip ‘landrecht’ hier breed gezien wordt – het gaat om zowel zakelijke als om persoonlijke rech-ten zoals pacht of huur. Of andere vormen van informeel gebruik – denk aan landgebruik in slop-penwijken. Bewoners van die wijken wonen vaak tegen het zakencentrum van hun stad. Dat legt druk op het landgebruik. Wanneer rechten op land goed zijn vastgelegd, hebben ook bewoners in deze gebieden een vorm van rechtszekerheid. Verder is toegang van vrouwen tot land eminent verweven in de Fit-For-Purpose aanpak. In veel landen is dit niet of slecht geregeld.

Institutioneel kaderUitgangspunt bij het institutionele kader is het principe van goed management van grond als bron van welvaart. Een goede ruimtelijke ordening is hier van belang. Dat lukt alleen als er goed wordt samengewerkt. Helaas moet worden waargenomen dat er in veel landen een lange traditie van slechte samenwerking bestaat tussen

ministeries met grondgerelateerde verantwoor-delijkheden. Flexibele en op samenwerking gerichte vormen van informatie technologie kunnen hebben hier veel te bieden. Denk aan het stelsel van basisregistraties zoals wij dat in Nederland kennen. Belangrijk is dat informatie voor iedereen op transparante wijze toegankelijk is en dat duplicaties voorkomen worden.

KennisdomeinEr is vanuit Nederland een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van standaarden in dit kennisdomein. Hier gaat het om het zogenaamde ‘Land Administration Domain Model (LADM)’, het ‘Social Tenure Domain Model (STDM)’ en de operationali-sering hiervan. Bij de ISO is het LADM in 2012 gepubliceerd als ISO 19152. Een doorbraak – veel landen nemen bij de ontwikkeling van hun informatie voorziening deze standaard als uitgangspunt. Het STDM is inmiddels een bewezen aanpak voor het inventariseren van land rechten voor het arme deel van een land.Het Open Geospatial Consortium heeft inmid-dels het initiatief genomen om deze standaard te operationaliseren. Daarmee wordt snelle inwinning op handheld devices mogelijk en uitwisseling met databases. In Maart 2017 is hierover gesproken met alle partijen tijdens een workshop over het LADM aan de Tech-nische Universiteit Delft. Er wordt bij ontwik-keling van het kennisdomein samengewerkt met UN GGIM – dat is het United Nations Committee of Experts on Global Geospatial Information Management. Hieronder valt een Expert Group Land Administration – onder Nederlands voorzitterschap. Binnen deze groep worden policies ontwikkeld om een wereldwijde landadministratie voor elkaar te krijgen. Gebruik van digitaal en wolkenvrij beeld materiaal is cruciaal.

SlotopmerkingenFeit is dat in 70 procent van de wereld geen goede registratie van landrechten bestaat. In het huidige tempo duurt het nog honderden jaren om dit percentage op nul te krijgen. Met de ‘Fit-For-Purpose land administration’-aanpak, die het Kadaster samen met enkele internationale partners heeft ontwikkeld, is het mogelijk om binnen een generatie overal ter wereld een landadministratie op te zetten. Na een succes-volle proefimplementatie in Colombia en Kenya, wordt in de komende periode in meer gebieden landadministratie volgens deze aanpak opgezet.

Literatuur• Enemark, S., McLaren, R. and Lemmen, C.H.J.  (2015)  Fit-for-

purpose land administration guiding principles: reference document: e-book. Global Land Tool Network (GLTN), UN-HABITAT, Kadaster, 2015

• FIG/GLTN (2010): The Social Tenure Domain Model – A pro-poor land tool. FIG Publications No 52, International Federa-tion of Surveyors, Copenhagen, Denmark

• FIG/WB (2014): Fit-For-Purpose Land Administration. FIG Publi-cations No 60, F International Federation of Surveyors, Copen-hagen, Denmark

• ISO (2012): ISO 19152:2012, Geographic Information - Land Administration Domain Model. Edition 1, Geneva, Switzerland

• Lemmen, C.H.J., van Oosterom, P.J.M. and Bennett, R.M.  (2015) The  land administration domain model. In: Land use policy, 49 (2015) pp. 535-545

Websites• ggim.un.org/UN_EG_LAM.html • www.gltn.net/ • wiki.tudelft.nl/bin/view/Research/ISO19152/

Chrit Lemmen is Senior Geodetisch Adviseur bij Kadaster International, de internationale tak van het Nederlands Kadaster, landregistratie en mapping agentschap. Chrit is bereikbaar via [email protected]

Figuur 1 - De app op de mobiel geeft de ingewonnen coördinaten op het scherm. Attributen kunnen gelijktijdig worden ingewonnen en er kunnen foto's van de eigenaren en gebruikers worden gemaakt.

Page 14: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

12 | Geo-Info | 2018-1

Dat deed voorzitter Peter Hoogwerf in een zaal genaamd ‘Dexter 17’, wat nog herin-nert aan de veemarkt: een Dexterkoe is een minikoe. De vergadering duurde vijf kwartier, wat mooi overeenkwam met de actielijst van 2016. De enige actie die nog niet gerealiseerd is, is het deels in het Engels aanbieden van het studentenprogramma, maar ‘actor’ Marien de Bakker verwees naar vijf bijdragen waarvan de dia’s al in het Engels waren!

FinanciënPenningmeester Henk Ensink ging grondig en transparant in op de financiële situatie. Er is nog steeds sprake van een afname van het ledental. Per 1 januari 2017 telden we 1831 leden tegenover 2071 leden in 2016. En per 1 januari 2018 neemt het ledenaantal ook af, zo werd voorspeld, voorname-lijk als gevolg van pensionering! De afname van het aantal leden zorgde voor 7 procent lastenver-zwaring, de voor GIN nieuwe BTW-plicht voor nog eens 5 procent en het op peil houden van het ver-mogen voor 10 procent; een lastenverzwaring van

GIN op GeoBuzz

Peter Hoogwerf had niet alleen een kistje flessen voor vertrekker Marien de Bakker,…

Op woensdag 22 november vond de jaarlijkse GeoBuzz plaats in congrescentrum ‘1931’ in ’s-Hertogenbosch. GIN-leden die deelnamen aan dit congres kregen korting, omdat GIN een van de organisatoren is. Aanwezigen werden getrakteerd op een speciaal GIN-programma, konden langskomen bij de GIN-stand en de Algemene Ledenvergadering bijwonen, waar we zo’n 30 leden mochten verwelkomen.

Verslag

Deed bladmanager José Broekhuizen van Geo-Info in de kaftrijke GIN-stand aan ledenwerving?

…maar ook vast voor opvolger Kees Jansen.

Page 15: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 132018-1 | Geo-Info

22 procent in totaal (na enkele jaren interen daalde het vermogen in de richting van de jaaromzet). Met MOS als adviseur wordt bekeken of we een professionaliseringsslag kunnen maken met andere verdienmodellen, kostenbesparingen en ook een nieuw type leden. Uit een overzicht van ‘ontzorger’ MOS bleek dat de GIN-contributie onder het gemiddelde zit. De penningmeester stelde daarom een contributieverhoging voor van 15 procent voor leden en 30 procent voor bedrijven. De voorzitter sloot dergelijke stijgingen ook voor de komende jaren niet uit, maar wees wel op de daarvoor benodigde jaarlijkse besluiten. Met twee stemmen tegen werd de voorgestelde contributieverhoging aangenomen als besluit. De contributie bedraagt per 1 januari 2018 € 77,50 per jaar voor gewone leden (was € 67,50). Unaniem nam men vervolgens de sluitende begroting 2018 aan (€ 190.000).

CommunicatieHoofdredacteur van het blad ‘Geo-Info’, Roelof Keppel, keek al terug op het nog lopende jaar 2017. Met dikke én gewilde themanummers was het jaarbudget voor 288 pagina’s al in vijf nummers bereikt. De aanwezige leden verna-men als eersten dat nummer 2017-6 zodoende verviel (en nummer 2018-1 werd vervroegd). Keppel beloofde voor 2018 in ieder geval een themanummer ‘agro en geo’.

Ook ging hij in op de co-productie ‘Tijdschriften op Internet’ met de stichting De Hollandse Cirkel. De vernieuwing van de eerdere DHC-databank bij Picturae BV uit Heiloo, inclusief uitbreiding met het ‘Kartografisch Tijdschrift’, 1975-2003 (mét bijlagen), kon nog net niet worden getoond. Roelof deed tijdens de ALV nog een oproep voor analoge te scannen exemplaren van ‘Geo-Info’. Deze vernieuwing moet klaar zijn als dit blad verschijnt en de lancering, ook via de eigen website, moet dan al hebben plaatsgevonden. ‘Geo-Info’ komt er, volgens Keppel, doorzoekbaar op te staan, zonder vertraging en zelfs ‘tot eer-gisteren’. Is de uitbreiding met het ‘Kartografisch Tijdschrift’ qua conversie aan het Ormelingfonds te danken, zonder kostendekking werd vanuit de zaal al gevraagd om uitbreiding van de integrale databank met de vroegere ‘VI-matrix’ en met ‘Caert-Thresoor’. Het eerste blad was commerci-eel en valt dus buiten het voor de databank afge-sproken beleid. Van het laatste blad komen losse gedigitaliseerde afleveringen met een vertraging van drie jaar op kosten van de eigen stichting op haar website: www.caert-thresoor.nl/.

Community ManagementIn 2017 is er stevig geïnvesteerd in community management. Het ingehuurde oud-bestuurs-

lid Roosmarijn Haring gaf in één sheet zicht op de resultaten:• Geo Prestige Award als ‘Verbinding’• GIN-Gala (80 m/v) als ‘samenwerking met

de driehoek’• imagoverandering• exposure• vereniging en sector meer zichtbaar• sponsoring• 270 nieuwe ‘contacten’.Een bestuurlijke evaluatie zou nog volgen.

Personele wisselingenMarien de Bakker nam afscheid als bestuurslid, kreeg uiteraard dank, en wordt opgevolgd door het nieuwe GIN-lid Kees Jansen, van huis uit planoloog en opleidingsdirecteur Aeres

University of Applied Science Almere. Afscheid werd er ook genomen van Koos Krijnders en Jan Koole als leden van de themagroep West.

SlotPeter Hoogwerf herinnerde de aanwezigen vast aan FIG2020 in Amsterdam (9-15 mei 2018). Ondergetekende vroeg het bestuur om actie te ondernemen om het door hem in ‘Geo-Info 2017-5’ gesignaleerde percentage vrouwelijke leden (nu 4 procent) omhoog te krijgen. Naast dit belevingsverslag heeft José Broekhuizen van MOS notulen gemaakt, die behandeld worden tijdens de volgende ALV (op GeoBuzz 2018?).

Adri den Boer (ook foto’s)

Coördinator Themagroepen Karolina van Schrojenstein had een glimlach en bloemen voor de vertrek-kers Koos Krijnders…

…en Jan Koole.

Page 16: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

14 | Geo-Info | 2018-1

Ga je ergens naartoe met het openbaar vervoer? Stippel de route uit op 9292OV.nl. Wil je reiskosten besparen? Maak meteen een afspraak met de Uberchauffeur in de buurt via Google Maps. Ben je van plan vanavond uit eten te gaan? Check op Tripadvisor de restaurants in de buurt. Locatie speelt een steeds belangrijkere rol in ons dagelijks leven, dankzij de locatiediensten van applicaties en platforms.

Door Deniz Kilic en Bastiaan van Loenen

Uit een onderzoek uit 2013 van het Pew Research Center, een Amerikaanse denktank die informatie biedt over onder andere demo-grafische trends in de Verenigde Staten en de wereld, blijkt dat meer dan 70 procent van de mobiele gebruikers in de VS zijn mobiele locatiegegevens deelt met locatiediensten. Sommigen voorspellen dat in 2019 de omvang van de markt voor locatiediensten $ 43 miljard zal zijn [1]. Ondanks het vele gebruik van deze mobiele diensten in het dagelijkse leven hebben we weinig inzicht in het gebruik van locatiegegevens door sociale media, platforms en databedrijven [2]. Dit roept dan ook een aantal vragen op, zoals: welke locatiegegevens worden zoal verzameld, door wie worden de gegevens verzameld en voor welke doelein-den maken derden gebruik van deze locatie-gegevens?

Dit artikel geeft, gebruikmakend van de waardeketen van location-based advertising, antwoord op deze vragen.

Hoe worden locatiegegevens verzameld?Platforms kunnen op twee manieren loca-tiegegevens verzamelen: (1) via de gebruiker en (2) via het apparaat van de gebruiker (zie figuur 1). Soms delen gebruikers bewust hun locatiegegevens op sociale media. Een drietal voorbeelden hiervan zijn: een Snapchatgebrui-ker ‘plakt’ een locatiesticker aan een foto en deelt deze met zijn vrienden op het platform. Een gebruiker van ‘ Swarm’ checkt in bij een café in Amsterdam, terwijl iemand op Facebook op zijn profiel kan aangeven in welke stad hij woont. In deze voorbeelden delen gebruikers bewust locatiegegevens en slaat het platform of de publisher deze gegevens op.

Location-based advertising; een kijkje in de keuken van sociale en commerciële plat forms

Figuur 1 - Apparaten en sensoren / Illustratie: Tanne Nouwens.

Page 17: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 152018-1 | Geo-Info

Applicaties kunnen daarnaast ook de locatie van het apparaat automatisch bepalen door middel van locatiebepalingstechnieken zoals GPS, telecomzendmastinformatie, de locatie van wifi hotspots en via contact met andere sensoren of bakens waarvan de locatie bekend is (zie figuur 2). Zo kunnen bedrijven de locatie van een apparaat op verschillende manieren vaststellen. Wanneer het apparaat van een gebruiker bijvoorbeeld in aanraking komt met een baken of een sensor in een winkel, krijgt de server een melding dat de gebruiker is gesignaleerd in de winkel [3]. De platforms gebruiken de ingewonnen locatiegegevens van de gebruikers en hun mobiele apparaten voor interne doeleinden, zoals het analyseren van het online gedrag van sociale media gebruikers, om zo de aangeboden diensten op het platform te optimaliseren. De advertenties

die op het platform aan de gebruikers worden getoond, worden onder andere op basis van deze gegevens gepersonifieerd. Bovendien wisselen sociale media bedrijven informatie uit met derden, zoals dienstenaanbieders; voor het ontwikkelen van applicaties, marketing-bureaus; voor het vertonen van advertenties en databedrijven; voor het verzamelen van gegevens over de gebruikers voor onder andere profiling . De informatie-uitwisseling tussen deze bedrijven vertegenwoordigt een deel van de waardeketen.

WaardeketenDe location based marketing keten bestaat uit vier delen: (1) de infrastructuuraanbieders, (2) de locatie adverteerders , (3) de attribution bedrijven en ten slotte (4) bedrijven die regis-treren of er een transactie heeft plaatsgevon-

den. Daarnaast zijn er (5) bedrijven die een en ander faciliteren, bijvoorbeeld door consistent de locatiegegevens te presenteren of precies de locatie te bepalen (zie figuur 3).De zakelijke klant wil zo efficiënt mogelijk zijn product verkopen aan de consument. Hiervoor worden onder andere adverteerders ingeschakeld die gebruik maken van loca-tiegegevens van de consumenten om de te vertonen advertenties op af te stemmen.De infrastructuuraanbieders verzamelen de locatiegegevens. Hierbij kan er gedacht worden aan telecomaanbieders, bedrijven die nauwkeurige (d)GNNS diensten aanbieden en bedrijven die gegevens via hun sensornet-werken verkrijgen. Deze gegevens worden verkregen via een gebruikersovereenkomst, maar ook via data-voor-data of dienst-voor-dienst overeenkomsten.

Location-based advertising; een kijkje in de keuken van sociale en commerciële plat forms

Figuur 2 – Waardeketen van locatiegegevens bij sociale media. / Illustratie: Deniz Kilic.

Page 18: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

16 | Geo-Info | 2018-1

De locatie-verbonden adverteerders zorgen ervoor dat een advertentie aan een potentiële consument wordt getoond op het device

van de consument. Op het moment dat een consument op een website klikt of een applicatie opent op de smartphone, wordt de consument getraceerd met behulp van identi-ficatietechnologieën zoals cookies en bakens. Er wordt verschillende informatie verzameld over zijn gedrag en het apparaat waarmee hij of zij op dat moment online is [4]. De ver-zamelde informatie wordt gecombineerd met gegevens uit andere bronnen. Dit wordt gedaan door een veelheid van bedrijven zoals

data brokers (bijvoorbeeld Oracle), datama-nagement platforms (bijvoorbeeld BlueKai) en advertentienetworks (bijvoorbeeld Double Click). De gegevens worden daarnaast real-time geüpdatet. Organisaties en bedrijven kunnen het gedrag van mensen voorspellen en beïnvloeden door middel van profiling. Profiling omvat het verzamelen, analyseren en het combineren van gegevens met als doel om consumenten in bepaalde groepen in te delen. Door middel van een analyse van het profiel van de gebrui-ker wordt deze gecategoriseerd op basis van bepaalde selectievoorwaarden die het bedrijf hanteert. Dat kan zijn op basis van locatie, bepaalde interesses of online gedrag [5]. De inhoud van de advertentie wordt afge-stemd op de kenmerken van de gebruiker, oftewel gepersonaliseerd. De advertentie wordt gepresenteerd aan de gebruiker via diverse kanalen en apparaten (cross-device) [6]. Dit hele proces neemt ongeveer 10 ms in beslag. Grote spelers wereldwijd zijn Xad, Verve mobile, en Thinknear. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk van het plaatsen van een advertentie op de mobiel. Zij maken voor de plaatsbepaling gebruik van GPS en cell-id (en/of IP adres). Ze worden per klik op de adver-tentie afgerekend [7][8].De attribution bedrijven meten de effectiviteit van een advertentie. Ging een klant inderdaad naar de winkel die werd geadverteerd, nadat

de advertentie was geplaatst? Op basis van GPS, wifi hotspots of beacon netwerken wordt de locatie bepaald. Grote spelers zijn PlaceIQ en Placed (voor beacon data) [9]. De effectiviteit van de advertentiecampagne wordt gemonitord: heeft de gebruiker op de advertentie geklikt en de website bezocht van het gepromote product. Heeft de gebruiker het gepromote product of de dienst besteld? De efficiëntie van de advertentie wordt dus voorspeld, gerangschikt en vervolgens getest.

De transactiedatanetwerken weten wie wat waar gekocht heeft [10]. Creditcard bedrijven hebben deze gegevens, echter de link met de

Figuur 3 – Waardeketen van location-based advertising / Illustratie: Tanne Nouwens.

Samenwerkings-

verbanden kunnen

de gehele waardeketen

overbruggen

Met locatiegegevens

analyseert men online-

gedrag en optimaliseert

aangeboden diensten

Page 19: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 172018-1 | Geo-Info

attributie- en locatieadverteerders netwerken is op dit moment in ontwikkeling [11].Faciliterende dienstverlening bestaat uit het verrichten van diensten die de effectiviteit van een advertentie en/of dienst moeten verho-gen. Zo zijn er bedrijven die de kwaliteit van de locatiegegevens van een bedrijf zelf veri-fiëren (Waar bevindt zich McDonald’s?), deze geschikt maken voor gebruik op de platforms

en ervoor zorgen dat de locatiegegevens wereldwijd consistent worden gepresenteerd op de platforms (consistente branding). Voorbeelden van dit soort bedrijven zijn Navads, Yext en Brandify. Zo verzamelt Google locatiegegevens, de dienstverlener controleert en verifieert deze gegevens en maakt deze vervolgens geschikt voor het gebruik door een bepaald platform.

De afzonderlijke stappen in de waardeketen zijn in de praktijk lang niet altijd eenduidig waar te nemen. Samenwerkingsverbanden tussen partijen kunnen de gehele keten overbruggen.

Een zeer uitgebreid netwerkPlatforms zoals Facebook en Foursquare wer-ken met een uitgebreid netwerk van bedrijven samen om data te analyseren, diensten op het platform te verbeteren en om gericht adver-tenties te tonen aan de bezoekers. Zo heeft Facebook in totaal 199 marketingpartners [12]. Het merendeel van deze partners is gericht op technologieën die advertentiecampagnes op het web opschalen en de functionaliteit optimaliseren (zie figuur 4). Voorbeelden van advertentiepartners zijn Action Ads, Crieto en RocketFuel Inc. Facebook biedt haar part-ners ook toegang tot de attribuutgegevens van gebruikers die hen in staat stellen om Facebook advertenties nauwkeuriger op het platform te plaatsen. Daarnaast zijn er bedrijven die potentiële klanten zoeken op basis van data van derden. Deze bedrijven worden geken-merkt als ‘Audience Onboarding’ en ‘Audience Data Providers’. De grote spelers zijn hier Oracle en Experian. Met behulp van cross-device mat-chingtechnieken ontvangen metingbedrijven gegevens over het consumentengedrag van gebruikers. De metingbedrijven, zoals Data-licious en Localytics, evalueren vervolgens de prestaties van de getoonde advertenties.

Cross-device matching en geofencingSteeds meer personen gebruiken meerdere apparaten om te surfen op het internet. Ze ori-enteren zich via het ene apparaat (laptop) en sluiten af via een ander (smartphone). Door mid-del van machine learning en unieke identifica-tienummers (ID) van de verschillende apparaten kunnen bedrijven de klik op de website op het ene apparaat koppelen aan het surfgedrag op andere apparaten. Dit is ook wel bekend als ‘cross-device matching’. Cross-device matching speelt ook een rol bij het koppelen van de online- en offlinegegevens van de gebruikers. Hierbij kan gedacht worden aan geofencing, waarbij de online gegevens van de gebruiker worden gekoppeld aan het offlinegedrag van de gebruiker [13] (www.adexchanger.com, 2015).

Geofencing houdt in dat de geïnteresseerde partij een melding krijgt wanneer een poten-tiële klant zich een in bepaald gebied bevindt. Op het moment dat persoon A het geofence gebied, een gebied met virtuele grenzen, ingaat, wordt dit doorgegeven aan de server.

Vervolgens wordt een ad exchanger of een adverteerder op de hoogte gehouden. Deze kan vervolgens een advertentie plaatsen op de applicatie of website waarop de gebruiker online is.

Foot traffic analyse en locatiegegevensEen andere advertentietoepassing met locatiege-gevens is foot traffic analyse. Door middel van foot traffic analyse wordt de aanwezigheid en passage van mensen geteld in een specifiek gebied. Dit kan bijvoorbeeld een winkel zijn of een straat. Deze analyse wordt voornamelijk gebruikt door detailhandel en adverteerders. Zo schat Facebook in hoeveel bezoekers zijn gepasseerd in een gegeofenced gebied op basis van het aantal geïdentificeerde appara-ten. Vervolgens wordt met een steekproef de Figuur 4 - Een fractie van het netwerk waar Facebook de locatiegegevens van gebruikers mee deelt.

Facebook heeft in totaal

199 marketingpartners

Cross-device matching

koppelt de online- en

offlinegegevens van

de gebruikers

Page 20: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

18 | Geo-Info | 2018-1

betrouwbaarheid van de meting bepaald [14]. Snapchat lanceerde een geofence dienst voor adverteerders: Snap to Store. Hiermee kunnen adverteerders en marketingbureaus dagelijks 158 miljoen gebruikers traceren. De advertentie-campagnes worden vervolgens afgestemd op de real-time foot traffic gegevens. Een voorbeeld is het business Geofilter van de Amerikaanse fastfoodketen Wendy’s (zie figuur 5) [15]. Snap-chatgebruikers kunnen hun foto’s combineren met de filter ‘Jalapeño Fresco Chicken Sandwich’ en deze delen met hun vrienden. Het werkt als mond-tot-mondreclame. Binnen de zeven dagen die de campagne duurde, ontving het bedrijf 42.000 bezoekers bij de restaurants.

Samenvatting Steeds meer mensen maken gebruik van de sociale platforms in het dagelijkse leven. Bedrij-ven, zoals Facebook en Foursquare, kunnen op diverse manieren achterhalen waar hun gebruikers zijn geweest, wat ze daar deden en waar ze heen wilden. De locatiegegevens van de mobiele devices worden op diverse manieren ingewonnen (GPS, Wi Fi, NFR, RFID) en met veel partijen gedeeld. Partijen die gebruikmaken van deze locatiegegevens zijn, naast de platforms zelf, ook data brokers, data aggregators, adverteerders en app ontwik-kelaars. Deze partijen wisselen veelvuldig loca-tiegegevens met elkaar uit. Daarnaast maken publishers en adverteerders gebruik van de

diensten van data brokers en data aggregators. Deze bedrijven bieden programma’s aan om data te beheren en gegevens van de gebrui-kers aan elkaar te koppelen.

AanbevelingHet onderzoek heeft enig inzicht gegeven in het gebruik van locatiegegevens op sociale en commerciële platforms. Echter, de cijfers en feiten ontbreken over het verdere gebruik van locatiegegevens in de waardeketen. Vervolgonderzoek naar de exacte rol van locatiegegevens binnen sociale en commer-

ciële platforms, de omvang van het delen van de locatiegegevens door sociale en commer-ciële platforms en hun partners en de impact hiervan op de mobiele device gebruiker is nodig om deze wereld beter te begrijpen en te beïnvloeden.

Referenties[1] Asif R. Khan (2017).The Power Of Location Marketing. Geo-

spatial World Forum.[2] Zie het rapportage van Geonovum: Verkenning naar loca-

tiegegevens en sociale - en commerciële platforms.[3] Beacon technologie: technologie die door beacons wordt

gebruikt, zoals bijvoorbeeld Bluetooth, Radio Frequentie IDentification (RFID), Electromagnetische velden, Near Field Communication (NFC).

[4] Christl, W., Kopp, K., & Riechert, P. U. (2017). CORPORATE SURVEILLANCE IN EVERYDAY LIFE. Bron: crackedlabs.org/dl/CrackedLabs_Christl_CorporateSurveillance.pdf

[5] Idem.[6] Idem.[7] De vergoeding per klik verschilt per medium en locatie.

De advertenties aan de gebruikers in de Verenigde Staten kosten iets meer vergeleken met de advertenties die ver-toond worden buiten de Verenigde Staten.

[8] Olejnik, L., Minh-Dung, T., & Castelluccia, C. (2013). Selling off privacy at auction.

[9] Interview met Asif Khan (LMBA)[10] Christl, W., Kopp, K., & Riechert, P. U. (2017). CORPORATE

SURVEILLANCE IN EVERYDAY LIFE. Bron: crackedlabs.org/dl/CrackedLabs_Christl_CorporateSurveillance.pdf

[11] Asif R. Khan (2017).The Power Of Location Marketing. Geo-spatial World Forum

[12] Facebookmarketingpartners.com. (2017). Facebook Marketing Partners. [online] Bron: facebookmarketingpartners.com/

[13] AdExchanger. (2015). Device Bridging And Geofencing: A Buyer’s Perspective. [online] Bron: adexchanger.com/data-driven-thinking/device-bridging-and-geofencing-a-buyers-perspective/

[14] Virgillito, D. (2014). Facebook Mobile GeoFencing With Local Awareness Ads. [online] AdEspresso. Bron: adespresso.com/academy/blog/facebook-local-business-ads-geo-fencing/

[15] Theverge.com (2017). Snapchat advertisers can now track whether custom geofilters get you to buy their product. [online] Bron: www.theverge.com/2017/4/13/15289178/snap-chat-ad-tracking-snap-to-store-geofilters

Deniz Kilic is project-medewerker bij Geonovum. Deniz is bereikbaar via [email protected].

Bastiaan van Loenen is senior researcher bij de TU Delft. Bastiaan is bereikbaar via [email protected].

Figuur 5 – Geofilter van Snapchat. / Bron theverge.com (2017)]

Ere-donateurs bij DHC

Op de Donateursdag van GIN-partner Stichting De Hollandse Cirkel (DHC), die 23 november 2017 plaatsvond bij Shell in Rijswijk, werd afscheid genomen van Hans van der Linde als bestuurslid.

Hij wordt opgevolgd door Jos Anneveld. Van der Linde, bestuurslid sinds de oprichting van de stichting in 1998 en secretaris sinds 2004, werd benoemd tot ere-donateur. Net als twee andere, actief blijvende, heren van het eerste uur: Wim van Beusekom en Adri den Boer.

Bestuur DHC

Voorzitter Roel Nicolai en vertrekker Hans van der Linde.

Online advertentie-

campagnes worden

afgestemd op real-time

foot traffic gegevens

Page 21: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 192018-1 | Geo-Info

Ge - Apps

StravaBeschikbaar voor: iOS en Android (gratis)

Hoe werkt hetStrava is een social media platform bedoeld voor sporters. Ideaal voor hardlopers en fietsers, maar ook geschikt voor bijvoorbeeld zwemmers. Net als op Facebook en Instagram kun je anderen volgen en bestaat de mogelijkheid op elkaars activiteit te reageren of om die te liken (kudo’s). Ook kun je foto’s toevoegen. Je activiteit delen, kan op twee manieren: synchro-niseren via een sporthorloge of via de app zelf. Nadeel aan die laatste optie: tijdens het sporten moet je je telefoon meenemen om je activiteit te registreren. De app maakt gebruik van Google Maps. De route die je hebt gelopen, is daardoor op verschillende manieren te zien: normaal, terrein of satelliet (1).

Daarnaast geeft de app veel andere informatie: afstand, snelheid, hoogtemeters, hartslag en het aantal verbrande calorieën. Ook registreert hij andere Strava-leden waarmee je samen hebt gesport.De app is gratis te gebruiken, maar premiumleden betalen zo’n € 55,00 per jaar. Zij hebben een aantal extraatjes. Zo kunnen zij hun activiteiten na afloop nog beter analyseren, bijvoorbeeld, en hebben ze de beschikking over video’s met trainingstips.

SegmentStrava is vooral bekend om het zogenoemde segment: een stukje route. Dat kan een straat zijn van 200 meter lang, maar ook een parcours van een wedstrijd. Elke Strava-sporter die een segment

passeert tijdens zijn activiteit, kan na afloop in een ranglijst terugzien hoe hij het heeft gedaan ten opzichte van andere sporters (2).

Via de functie ‘segment verkennen’ kun je op een kaart heel makkelijk zoeken naar segmenten in de buurt van waar je wilt sporten. Wereldwijd zijn er duizenden segmenten, zo ook in Nederland. In de omgeving van het Amsterdamse Vondelpark liggen bijvoorbeeld tien hardloopsegmenten.Als je de snelste bent, heb je bij fietsen de KOM (King Of the Mountain) te pakken en bij lopen het CR (Course Record). Ook kunnen sporters kijken of ze een persoonlijk record hebben gelopen of gefietst op een bepaald segment. Een leuk extra wedstrijdelement dus.Leuk is ook de heatmap van Strava (alleen voor premiumleden) (3). Op die kaart kun je aan de hand van kleuren zien waar je hebt gelopen.

NadeelEen nadeel is dat de mogelijkheden van de app minder zijn dan die op website. Voor het aanmaken van segmenten en het bekijken van de heatmap moet je inloggen op de (mobiele) site. Ook is het niet altijd even duidelijk hoe betrouw-baar de gegevens zijn. Als je bijvoorbeeld met een sporthorloge van merk A een afstand van 18,3 kilometer loopt, kan het zo zijn dat Strava daar 18,1 van maakt, terwijl die bij merk B juist 18,4 kilo-meter meet. Daarnaast is het beperkt mogelijk om leuke routes te ontdekken. Via Strava Local (ook alleen via de site) kun je inspiratie opdoen voor mooie fiets- en hardlooproutes in grote steden. In Nederland is die optie alleen beschikbaar voor Amsterdam (4). Als je dan toch routes wilt ontdekken, kun je dat doen door inspiratie op te doen bij andere sporters op het platform. Of zoek een paar segmenten op en probeer die in je route op te nemen. Er is ook een mogelijkheid zelf routes aan te maken en die te delen of te exporteren als .gpx- of .tpx-bestand naar je sporthorloge of je fietsnavigatiesysteem.

Vergelijkbare appsRunkeeper, Endomondo, Runtastic

Arjan Dijkema, [email protected]

Geo-Apps is een nieuwe rubriek in Geo-Info naar een idee van Marije Louwsma.

(1)

(2)

(3)

(4)

Page 22: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

20 | Geo-Info | 2018-1

De ruimte schaal kubus (‘Space Scale Cube’, SSC) slaat het resultaat van generalisatie operaties op, met bijbehorende geleidelijke overgangen. De derde dimensie wordt hierbij gebruikt om geleidelijke overgangen tussen objecten op verschillende kaartschalen geometrisch te beschrijven, waarbij ook de grenzen van de objecten geleidelijk kunnen veranderen (zie het vijfde artikel in deze serie). Veel gebruikte kaartgeneralisatie operaties passen in deze structuur. Dit 3D-model om 2D-kaarten uit af te leiden kan zodoende direct worden gebruikt in een (mobile) client, waar tegenwoordig krachtige grafische hardware beschikbaar is. Dit artikel beschrijft een architectuur voor het gebruik van geleidelijke SSC-data over het web. Als eerste bespreken we hoe data in blokken worden georganiseerd, bevraagd en gebruikt voor een efficiënte client-server aanpak. Daarna laten we zien hoe onze implementatie van geleidelijk en geanimeerd zoomen is gerea-liseerd. De architectuur is geïmplementeerd als prototype (figuur 1(a)). Het prototype is te

vinden op de website varioscale.bk.tudelft.nl/ (onder WebGL demo).

Een client voor op het webOns eerdere (beperkte) gebruikersonderzoek, met een client op een desktop omgeving, inclusief gebruikmaking van de grafische hardware (GPU), liet zien, dat gebruik van vario-schaal data staat of valt met de mogelijk-heden voor goede gebruikersinteractie. Er is gekozen voor disseminatie via het web met een ‘fat’ client, vanwege de mogelijkheden die dit platform biedt (door de beschikbare en krachtige hardware). Een ‘fat’ web client biedt de volgende voordelen (met name door het renderen van vector data):• WebGL is beschikbaar binnen alle grote

browser implementaties en laat de noodzaak vervallen om een plug-in of een specifieke (desktop) applicatie te installeren. WebGL is ook in mobiele browsers beschik-baar (gebruik op mobiele telefoon of tablet);

• Interactief is de stijl (bijvoorbeeld kleuren) van het kaartbeeld te wijzigen;

Zo’n vijf jaar geleden is in Geo-Info het concept van vario-schaal geo-informatie beschreven (Van Oosterom en Meijers, 2012). In dit eerdere artikel werd de eerste, echt geleidelijke vario-schaal structuur gepresenteerd: een delta schaal geeft een delta in de kaart (en hoe kleiner de delta schaal hoe kleiner de delta kaart). De afgelopen vijf jaar is veel R&D verricht om het concept van vario-schaal geo-informatie te realiseren: het ontwikkelen van prototypen en testen met echte data. In het kader van het Open Technologieprogramma (OTP van STW, Stichting Technische Wetenschappen) project 11185 ‘Vario-scale geo-information’ is er de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. De belangrijkste resultaten worden in een serie beknopte artikelen behandeld. Dit is het zesde en laatste artikel in de serie.

Door Martijn Meijers en

Peter van Oosterom

Geleidelijke en geanimeerde interactie voor vario-schaal kaarten via het web

Figuur 1 - (a) Het gerealiseerde prototype, met daaronder de kaartopties om de animatie tijdens de gebruikersinteractie te beïnvloeden. (b) De gebruiker kan het snijvlak in de SSC beïnvloeden met schuif- en zoomacties. Het afgeleide kaartbeeld wordt geanimeerd aan de gebruiker getoond (door snijvlakpo-sities te interpoleren tussen begin en eind).

pan

zoom

Figuur 1a Figuur 1b

Page 23: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 212018-1 | Geo-Info

• Arbitraire rotaties van het kaartbeeld wor-den mogelijk, als ook eventuele perspectivi-sche weergave van het kaartbeeld;

• Interactie met objecten is mogelijk, bijvoor-beeld het op laten lichten van een object nadat een gebruiker erop geklikt heeft.

Geleidelijke SSC- data in client-server architectuur

Het interactief omgaan (schuiven en zoomen) met 2D-kaarten gebeurt in onze aanpak door het doorsnijden van de ruimte-schaal kubus, waarbij de gebruiker de plaats en grootte van het snijvlak kan beïnvloeden (figuur 1(b)). Het resultaat van deze doorsnijdingsoperatie kan in real-time gevisualiseerd worden door efficiënt gebruik te maken van de GPU. Om deze aanpak te laten werken, dienen de SSC-data op de client beschikbaar gemaakt te worden. Geleidelijke overgangen kunnen met behulp van een anima-tie aan de gebruiker worden getoond, zodat het gevoel van geleidelijkheid bij kaartgebruik nog beter bij de gebruiker overkomt.

Architectuur op basis van data blokkenFiguur 2 toont op hoofdlijnen de architectuur met zijn componenten:1. de vario-schaal server, met blokken met

data en een bijbehorende index structuur;2. de web client: met beschikking over

hoofdgeheugen, een CPU, geheugen op de grafische kaart en de grafische proces-sor, GPU en ook de mogelijkheid om van permanent opslaggeheugen gebruik te maken (zoals bijvoorbeeld een SSD kaart in mobiele telefoon).

De web client is gemaakt met behulp van Javascript en WebGL. Javascript maakt het mogelijk om logica aan webpagina’s toe te voegen en WebGL biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van de GPU.

In eerder werk (tweede artikel van deze serie) is een protocol beschreven voor het opvragen van vario-schaal data (figuur 3(a)). De client stuurt hierbij een bounding box naar de server. Vervolgens moet de server bepalen welke vario-schaal data de client exact nodig heeft om de kaart te kunnen tekenen (waarbij de volledige tGAP structuur aan de serverkant beschikbaar is). Bij de SSC-aanpak is dit protocol aangepast, waarbij van tevoren datablokken op

Geleidelijke en geanimeerde interactie voor vario-schaal kaarten via het web

Client Server

Index

Data blokken

Index beschikbaar maken

Interactie snijvlak

Blokken ophalen

Blokken in GPU geheugen

Blokken op schijf

Tekeninstructies

CPU + hoofdgeheugen

gra�sche processor + GPU geheugen

Kaartbeeld

permanent opslaggeheugen

Figuur 2 - Overzicht van de architectuur. Door gebruik te maken van blokken kan data efficiënt worden overgestuurd, hetgeen onder andere hergebruik aan de clientkant mogelijk maakt.

Vario-scale data

Client Webserver Database

bbox

Figuur 3 - Optie tGAP (ophalen exacte vario-schaal data) versus Optie Blokken (ophalen data in pakketten).

(a) Optie tGAP, waarbij data exact op maat worden verkregen (elk verzoek resulteert in selectiewerk aan serverkant).

(b) Optie Blokken, waarbij data klaar staan in blokken (geen extra selectiewerk aan server kant, na pre-processing in blokken).

Use index to decide for packages

Client Webserver

Get Index

Get Packages

Process packages and make map

once

for every map

Page 24: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

22 | Geo-Info | 2018-1

de server worden klaargezet die de client door middel van de beschikbaarheid van een index structuur kan aanvragen (figuur 3(b)).

Zodra de client de indexstructuur heeft ontvangen, kan deze worden gebruikt om nieuwe blokken te vragen (tijdens schuiven en zoomen). Verder kan de indexstructuur ook worden gebruikt om te voorkomen dat een datablok meerdere keren wordt overgehaald, door te administreren welke status elk blok heeft (bijvoorbeeld: ‘nog niet beschikbaar’, ‘in aanvraag’, ‘ontvangen’, ‘ontvangen en beschik-baar gemaakt op de GPU’). Eveneens wordt de taak van de server eenvoudiger (schaalbaarder bij meerdere gebruikers tegelijkertijd) en kan een deel van de datablokken voor gebruik eenmalig overgehaald worden, zodat later, zonder netwerkverkeer, ook met de kaart geïn-teracteerd kan worden. Opgevraagde blokken moeten als laatste stap beschikbaar gemaakt worden in het geheugen van de GPU, zodat de data nu gebruikt kunnen worden als er teken-instructies op de GPU worden afgevuurd (door middel van zogenaamde ‘shader’ programma’s).

Om datablokken te verkrijgen, is het nodig om de volgende stappen uit te voeren: van tevoren moet een goed gevulde tGAP struc-tuur beschikbaar zijn (met alle uitdagingen van automatische generalisatie). Vervolgens vindt een vertaling plaats van de tGAP structuur naar een SSC (met een expliciete 3D-beschrijving op basis van polyhedrons, ‘boundary repre-sentation’). Deze 3D-representatie beschrijft geleidelijke overgangen die de gebruiker op zijn scherm te zien krijgt. Deze representatie van 3D-polyhedrons wordt omgezet naar een structuur die geschikt is voor direct gebruik op de grafische hardware, gebaseerd op driehoe-ken. Als laatste stap wordt deze dataset met 3-driehoeken in blokken verdeeld en wordt een indexstructuur geproduceerd (welke blokken zijn er, wat is hun ruimtelijke extent, eventueel met de hoeveelheid data van elk blok).

Datablokken en bijbehorende indexstructuur maken

Hoe moeten de blokken gemaakt worden, welke eisen stellen we aan ze en hoe moet de index-structuur eruitzien? In theorie zijn er meerdere manieren mogelijk om datablokken te maken: 1. We kunnen de 3D-objecten opknippen

als ze overlappen met een stukje ruimte (ruimteopdelende aanpak, bijvoorbeeld gebruik van een Octree);

2. We kunnen de 3D-objecten in zijn geheel intact laten en de objecten die dichtbij elkaar liggen vervolgens groeperen (object opdelende aanpak, bijvoorbeeld door een R-tree te gebruiken).

Verder hebben we voor de blokken en de indexstructuur een aantal wensen:a. Geen (of weinig) introductie van extra geo-

metrie door de introductie van de blokken, liefst willen we ook object geometrie niet opknippen over meerdere blokken.

b. Blokken moeten ongeveer dezelfde hoe-veelheid geometrie hebben (dit leidt name-lijk tot het hebben van ongeveer dezelfde opslaggrootte). Zodra een blok aangevraagd wordt, is dan duidelijk hoeveel netwerk-verkeer nodig is. Daarnaast is eenzelfde blokgrootte handig, omdat de blokken in het geheugen van de GPU moeten worden opgeslagen. Als deze blokken allemaal even groot zijn, kan het geheugen daar zonder fragmentatie goed gebruikt worden.

c. Blokken moeten compact zijn en niet één lange zijde hebben bijvoorbeeld, want het gevolg is dat een blok dan voor veel visualisaties nodig is.

Voor de indexstructuur, is het fijn als:a. Bevragingen voor benodigde blokken op

de client in real time mogelijk zijn (ant-woord binnen aantal milliseconden).

b. De structuur ook in delen over te halen is (als er datablokken voor de hele wereld beschikbaar zijn, wordt ook de indexstruc-tuur heel groot).

Een eerste optie om blokken te maken is een Octree structuur gebruiken (onderzocht door Mattijs Driel en Yueqian Xu). Dit leidt echter tot een explosie van data: testen voor een gebied van 9x9 km laten zien dat 40 MB aan opslagruimte nodig is voor één blok (dus zonder de SSC op te splitsen). Als de SSC wel opgesplitst wordt over 1135 blokken, hebben deze blokken samen een totale grootte van 239 MB. Zes keer meer data, alleen doordat de objecten opgeknipt moeten worden!

Door de geïntroduceerde redundantie lijkt deze structurering heel veel op een aanpak met meerdere kaartlagen. Elk blok met data heeft namelijk ook een bodem nodig, anders werkt de rendering aanpak niet (en kijk je als het ware door het blok met data heen). Hiervoor worden driehoeken die op de rand liggen opgeknipt en ook op de bodem van elk Octree blok worden driehoeken toegevoegd. Er moet dus worden geconstateerd dat deze aanpak het kind met het badwater weggooit.

Een andere poging om blokken te maken, is uitgewerkt door Adrie Rovers (figuur 4 geeft een voorbeeld van de gemaakte blokken). Zijn uit-gangspunt is dat de 3D-objecten heel moeten blijven. Elk object houdt hiermee zijn eigen representatie compleet (inclusief bodem). Hier-door wordt de redundantie van de Octree voor-komen. Een ruimte vullende curve kan gebruikt worden om groepen van de objecten te maken: elk object wordt benaderd door een punt in de 3D-ruimte-schaal kubus (x, y, schaal). Vervolgens wordt gekeken wat de locatie is van dit punt op de gekozen ruimte vullende curve. Door deze aanpak komen objecten op dezelfde locatie en voor gebruik op dezelfde schaal hopelijk bij elkaar in hetzelfde blok te liggen. Adrie Rovers’ afstudeerwerk heeft laten zien, dat het tunen van deze aanpak vrij veel experimenteren vergt (hoe behandel je bijvoorbeeld de lengte van de schaaldimensie in relatie tot de lengte van een ruimtedimensie) en dat ook objecten die over veel schalen beschikbaar zijn, de organisatie van de objecten in goede groepen bemoeilijken.

Geanimeerd zoomen en pannen met de blokken structuur

Nu er blokken met data aan de client kant beschikbaar zijn, kunnen we de visualisatie en interactiemogelijkheden verder uitwerken. De manier waarop de eindgebruiker het

Figuur 4 - Visualisatie van datablokken voor een dataset met CORINE Europese landcover data, waarbij objecten niet opgeknipt worden.

Page 25: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 232018-1 | Geo-Info

doorsnijdingsvlak door de SSC kan bewegen, geeft de gebruiker een soepele en geleidelijke indruk bij het kaartgebruik. De Internetbrow-ser, die Javascript uitvoert, beschikt over een zogenaamde ‘event loop’. De gebruiker kan acties doen en hiermee ‘events’ genereren. Concreet betekent dit, dat een gebruiker met de muis het systeem een instructie kan geven, bijvoorbeeld door middel van een muisklik of een klik van het muiswiel. Hiermee kan het doorsnijdingsvlak worden verplaatst en kun-nen er andere acties worden gestart, bijvoor-beeld ophalen van data vanaf de server.

Zo kan een gebruikersactie ervoor zorgen dat er vervolgens een tekenactie op de GPU (grafische processor) plaatsvindt. Gebruikersacties (ver-plaatsing van het snijvlak) en tekenacties hoeven hierbij niet één-op-één aan elkaar gekoppeld te worden. Er kan bijvoorbeeld worden ingesteld, dat elke 1/60 seconde een tekenactie plaatsvindt voor een bepaalde tijdsduur, nadat de gebruiker de actie uitgevoerd heeft. Dit leidt ertoe dat het systeem een animatie van het kaartbeeld toont (er wordt als het ware een filmpje afgespeeld met tijdelijke kaartbeelden). Een beschrijving van de animatie wordt gegeven in de vorm van het huidige startpunt op de kaart (xs, ys, schaals), het gewenste eindpunt (xe, ye, schaale), de starttijd en de gewenste duur van de animatie. Een klik van het muiswiel leidt tot het aanvragen van blokken en het in werking stellen van een animatie die de kaart laat in- of uitzoomen. De zoomactie die geïmplementeerd is, vergroot (of verkleint) het kaartbeeld rond de plek waar de muis gepositi-oneerd is. Hierdoor kan de gebruiker eenvoudig rond een punt inzoomen. Om het aanvragen van data en tekenen met de GPU niet te veel te laten interfereren, kan in Javascript gebruik worden gemaakt van zogenaamde web workers. Een web worker start een tweede proces op binnen de internetbrowser, dat verantwoordelijk gemaakt kan worden voor bijvoorbeeld data overdracht. Voordeel is dat de client hierdoor interactiever blijft (omdat ontvangst van de data in parallel kan worden afgehandeld met de tekeninstructies).

Tijdens een schuifactie van de gebruiker met de muis (met knop ingedrukt de muis bewe-gen) is het zaak om bij te houden welk pad de muiscursor aflegt, zodat hieruit de snelheid en richting kan worden afgeleid bij loslaten van de muisknop. Op basis van het opgeslagen pad kan de animatie ingesteld worden om de kaart door te laten schuiven in de richting waarin de gebruiker de kaart bewoog (het eindpunt van de animatie wordt aan de hand van het pad ‘geëxtrapoleerd’).

Verder kan bij het uitvoeren van de animaties ook een afremmingsfactor worden gebruikt,

zodat het doorschuiven van de kaart langza-mer en langzamer gaat en de kaart langzaam tot stilstand komt (zie figuur 5).

Punt van aandacht bij het gebruik van geani-meerd zoomen en pannen is dat lopende animaties moeten kunnen worden afge-broken. Dus een nieuwe inzoomactie moet bijvoorbeeld de geplande, lopende animatie afbreken (bijvoorbeeld naar aanleiding van een schuifactie), om vanaf het punt dat de gebruiker ingebroken heeft een nieuwe animatie in te plannen.

De eindgebruiker kan in onze implementatie de volgende parameters, behorende bij de geanimeerde zoom- en schuifinteracties, instellen (zie figuur 1(a) onder het getoonde kaartbeeld):• Grootte van de sprongen die de gebruiker

maakt met in-/uitzoomen (hoe groot is de schaalfactor die correspondeert met een klik van het muiswiel, standaard een factor 2).

• De tijdsduur die de animatie neemt nadat de gebruiker klaar is met de interactie, zowel voor in-/uitzoomen als voor het schuiven van de kaart (bijvoorbeeld twee seconden).

• De grootte van de afstand (het na-ijleffect) bij schuiven (dit is in de huidige implemen-tatie gekoppeld aan de snelheid waarmee de gebruiker de kaart geschoven heeft. Dit zou ook zo gemaakt kunnen worden, dat de kaart blijft schuiven voor een wat langere tijd, bijvoorbeeld als de gebruiker de kaart een flinke zwiep geeft).

Door de tijdsduur parameter voor de animatie op 0 seconden te zetten, volgt direct het tonen van het kaartbeeld op het eindpunt en toont het systeem geen animatie van het kaartbeeld. Dit maakt het mogelijk een geleidelijke interactie goed te vergelijken met interactie, die meer stapsgewijs aanvoelt.

Conclusie en verder onderzoekIn dit artikel hebben we laten zien, dat de eerste stappen zijn gezet met een online platform voor het weergeven van vario-schaal data met meer geleidelijke overgangen, geba-seerd op het SSC-model geïmplementeerd in de vorm van een web client. Voor het eerst zijn we hiermee in staat om de resultaten van de vario-schaal aanpak op waarde te schatten en geanimeerd over het web te tonen. Er zijn echter nog wel de nodige uitdagingen en we hebben ook een ‘wensenlijstje’ voor verdere uitbreiding:• De geleidelijke overgangen van objecten

zijn minder goed waarneembaar dan gehoopt. Daarom is het zaak om de 3D-data die de beschrijving geeft aan te passen, zodat deze overgangen beter zichtbaar worden. Wellicht is dit afhankelijk van objectklassen op de kaart (een andere geleidelijke overgang voor een groepje huizen, dan voor een eenzaam watertje).

• Om goed te kunnen testen, willen we een grotere testdataset beschikbaar maken (bijvoorbeeld heel Nederland). Het gereed-schap om een grote tGAP te bouwen is beschikbaar, maar deze omvormen naar een ruimte-schaal kubus, onderverdeeld in blokken, vergt nog de nodige ‘engineering’.

• Welke functionaliteit moet waar? Een aantal van de stappen om te komen tot de 3D SSC-data wordt nu als pre-processing stap uitgevoerd, waarbij de blokken met drie-hoek geometrie uiteindelijk op de server kant worden klaargezet en aangeboden. Dit is echter niet de enige optie. De knip kan ook ergens anders tussen server en client gelegd worden, dat wil zeggen: wie doet wat? Kan de driehoeksdata real time uit blokken data van de tGAP structuur op de client worden afgeleid? Dit heeft pas voordeel als deze data bijvoorbeeld

snelheid

tijdiniti

ële

snel

heid

sch

uifa

ctie

Figuur 5 - Kaart schuift eerst nog door en komt vervolgens langzaam tot stilstand.

(a) Doorschuifsnelheid blijft eerst een tijdje gelijk en neemt daarna geleidelijk af.

(b) Positie blijft constant veranderen (constante snelheid), maar wordt na een tijdje afgeremd.

positie

tijd

Page 26: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

24 | Geo-Info | 2018-1

compacter gecodeerd kunnen worden dan de driehoeksdata.

• Geanimeerd springen van de ene naar de andere plaats op de kaart (bijvoorbeeld door het ingeven van een plaatsnaam), waarbij data van tevoren al kunnen worden overgehaald (en waarbij de kennis over waar de gebruiker binnen x seconden zal gaan kijken meegenomen kan worden). Omdat het pad door ruimte en schaal al kan worden vastgesteld, doordat het start- en eindpunt bij het begin bekend zijn (iets wat bij vrije beweging van gebruikers niet zo is), kunnen de blokken gesorteerd op volgorde aange-vraagd worden, wanneer ze nodig zijn.

• Bij vrije beweging van de gebruiker: voorspel-len waar de gebruiker naar toe gaat (aan de hand van het al afgelegde pad). Als de voorspelling goed werkt, is het mogelijk om al data van de server aan te vragen, voordat de gebruiker hier kijkt. Hierdoor zal mogelijk de responsiviteit van het systeem toenemen (tenzij de voorspelling niet goed is, dan wordt

onnodig data overgestuurd en is het zaak om de dataoverdracht stop te kunnen zetten).

• Verder aanpassen van de client, zodat deze ook werkt op mobiele apparaten, zoals telefoon of tablet, met interactie door een aanraakscherm en bewegingen over zo’n scherm. Nadat dit gebeurd is, willen we de vario-schaal aanpak aan verder gebruikers-onderzoek onderwerpen, met behulp van moderne technieken zoals eye-tracking.

ErkentelijkDit artikel bevat elementen van het afstudeer-werk van Yueqian Xu, Adrie Rovers en Mattijs Driel. Wij zijn Elmar Eisemann en Timothy Kol zeer erkentelijk voor hun hulp tijdens het begeleiden van deze afstudeerders.

Referenties• Adrie Rovers, Exploring the Use of a Generic Spatial Access

Method for Caching and Efficient Retrieval of Vario-scale Data in a Client-Server Architecture, Master’s thesis, Delft University of Technology, pp. 101, 2016.

• Adrie Rovers, Martijn Meijers, Peter van Oosterom, Using a generic spatial access method for caching and efficient retrieval of vario-scale data in a server-client architecture, In:  Proceedings of the 20th AGILE Conference on Geo-graphic Information Science (Arnold Bregt, Tapani Sarja-koski, Ron van Lammeren, Frans Rip, eds.), Wageningen University & Research, pp. 6, 2017.

• Yueqian Xu, Construction of a Responsive Web Service for Smooth Rendering of Large SSC Dataset and the Cor-responding Preprocessor for Source Data, Master’s thesis, Delft University of Technology, pp. 82, 2017.

Martijn Meijers is onderzoeker GIS technologie bij de TU Delft. Hij is bereikbaar via [email protected].

Peter van Oosterom is profes-sor GIS technologie bij de TU Delft. Hij is bereikbaar via [email protected].

Personalia

Kees Jansen (1972) is stadsfilosoof en expert op het gebied van slimme circulaire steden en regio’s. Hij is afgestudeerd planoloog en heeft ruime ervaring als adviseur, projectleider, coach en trainer door het hele land. Sinds 2010 heeft Kees zich gespecialiseerd in slimme technologie en de prin-cipes van circulair duurzaam denken en handelen in steden. Kees geeft workshops en cursussen op maat en wordt vaak gevraagd voor keynote speeches op evenementen en inspiratiesessies.

Kees is docent slimme circulaire steden aan de Aeres Hogeschool Almere en studieleider van de opleiding Geo Media & Design. Zijn portefeuille in het GIN-bestuur is onderwijs. Kees wil zich het komende jaar richten op een hernieuwde ken-nismaking met de geo-opleidingen in Neder-land en de verbinding van de opleidingen aan het GIN versterken. Met als persoonlijke missie om studenten in aanraking te laten komen met

de sterk veranderende geo-wereld en de schakel te zijn tussen de jonge aankomende en de reeds gevestigde generatie geo-professionals. De geo-wereld mag, wat Kees betreft, wel wat eigentijdser, hipper en sexyer, en een nieuwe generatie brengt een frisse blik mee.

Zijn interesses op het gebied van geo zijn behalve het onderwijs ook de 4D-geo-info

(dus 3D plus het aspect tijd) en het meta-bolisme en de stromen in steden en regio’s. Hij ziet de gebouwde omgeving als een organisme waar stromen inkomen, verwerkt worden en het geheel weer verlaten. Daar-naast vraagt hij zich als stadsfilosoof af, wat alle nieuwe manieren van data verzamelen doet met mensen, en waarom we zo veel data verzamelen als we met meer dan 80 procent van de data helemaal niets doen. Met deze drie onderwerpen gaat hij de komende jaren aan de slag.

Kees Jansen is getrouwd en woont in Amster-dam in de Kolenkitbuurt; een dynamische, multiculturele buurt, waar de uitdagingen van het stedelijk leven zich op kleine schaal afspelen. Hij is actief in de buurt en doet veel vrijwilligerswerk. Op deze manier wil hij bijdra-gen aan het mooier maken van onze wereld.

Kennismaking Kees Jansen, nieuw GIN-bestuurslid

Page 27: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 252018-1 | Geo-Info

Meestal schrijf ik over relatief abstracte en theoretische onderwerpen, zoals welke kartografische voorstelling het meest geschikt is om bewegingen weer te geven, of hoe we een interactieve atlas moeten inrichten. Belangrijke onderwerpen, daar niet van, maar soms krijg ik van mijn studenten de volgende opmerking: “Professor, u kunt nu wel goed praten over kaarten, maar kunt u ze ook doen?”. Kaarten doen? Wat bedoelen ze daar mee? Navraag leert dat ze willen weten of ik ook kaarten kan gebruiken. Mijn antwoord: “Natuurlijk!”

Het gaat ze daarbij niet om bijvoorbeeld het vergelijken van twee grondgebruikskaarten, de interpretatie van een bodemkaart of de uitleg van een ruimtelijk patroon in een stippenkaart. Ook gaat het ze niet om het kunnen gebruiken van exploratieve kartografische programma’s. Ze bedoelen kaartlezen om je weg te vinden van A naar B, waarbij ze dan verwijzen naar de anekdote dat wanneer je vier kartografen in een auto zet, ze nooit aankomen op de plaats van bestemming, omdat ze het alle vier beter denken te weten.

De studenten willen weten of ik de (topografische) kaart ook ‘in het wild’ kan gebruiken. Mijn antwoord blijft nog steeds: “Ja, natuurlijk!”. Ik vind dat ik heel capabel ben in het gebruik van kaarten, zowel om door een stad of in een

landschap te navigeren.

Af en toe test ik mijn kaartleeskunsten door mee te doen aan oriënteringswedstrijden. Tijdens ICA’s (International Cartographic Conferences) wordt

altijd een dergelijk evenement georganiseerd. Afgelopen juli, tijdens het congres in Washington DC, werd de wed-strijd georganiseerd in het Fountain Head Regional Park, een kleine 45 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad. Samen met 45 andere kartografen moest ik mijn weg vinden tussen start en finish langs een aantal controlepun-ten. Hierbij mocht alleen een aangepaste topografische kaart en een kompas gebruikt worden. De winnaar is diegene die alle controlepunten in de juiste volgorde aandoet en het snelst bij de eindstreep is. Succesvolle oriëntering vereist dat je hard moet kunnen lopen, terwijl je onderweg kaartleest, het terrein analyseert en snelle navigatiebeslissingen neemt. Dit vraagt zowel een fysieke als mentale frisheid.

Oriënteringskaarten zijn aangepaste topografische kaarten. De kleuren op de kaart hebben niet noodzakelij-kerwijs dezelfde betekenis als op de topografische kaart. Ze verwijzen naar de begaanbaarheid van het terrein. Dat kan nogal verraderlijk zijn. Op een topografische kaart

zal een bos vrijwel altijd groen zijn. Op een oriënterings-kaart kan de kleur van bos variëren van wit (makkelijk doorheen te rennen) naar donkergroen (je hoeft niet te proberen om erdoorheen te komen). En even voor de Nederlanders onder ons: ‘makkelijk’ verwijst naar de door-gaanbaarheid van het terrein, niet naar het reliëf, dus soms valt ‘wit’ nog behoorlijk tegen. Overigens is het geruststel-lend dat op beide kaarten blauw verwijst naar water.

De uitgezette race in Fountain Head was slechts 3.1 kilome-ter. Een beetje renner zegt dan ook: “Is dat alles?” Maar ver-geet niet dat die afstand verwijst naar de rechte lijnen die op de kaart tussen de controlepunten worden getrokken. Er waren dit keer tien controlepunten. Per punt geeft de kaart wat extra informatie om de punten te vinden. Of een punt op de top van een heuvel, tussen stenen of in een erosiegeul ligt, wordt met speciale symbolen weergegeven. Als deelnemer draag je een elektronisch apparaatje aan je vinger, dat je bij ieder controlepunt in een soort hoesje moet stoppen, waardoor je tijd wordt geregistreerd. Ook levert dit bewijs dat de punten in de goede volgorde zijn afgelegd, en dat je er daadwerkelijk geweest bent.

Met mijn GPS horloge - niet te gebruiken voor navigatie - heb ik de werkelijke afstand die ik aflegde geregistreerd: 4.2 kilometer. Ruim een kilometer meer dan de parcours-afstand. Betekent dit nu dat ik verdwaald was? Dat is een kwestie van schaal. Analyse van de GPS track laat zien dat ik soms flink wat tijd verloor rond een punt, omdat het veel moeite kostte dit te vinden. Soms liep ik inderdaad even de verkeerde kant op (te laat gebruik van kompas) en in andere gevallen besloot ik om te rennen, omdat ik dacht dat dit sneller was dan me dwars door allerlei bosschages heen te wurmen. Hoe snel ging het? Normaal doe ik 4 kilometer in twintig minuten, nu had ik iets meer dan vijftig minuten nodig. Dit allemaal veroorzaakt door het terrein, de weers-omstandigheden en de kaartleeskunsten. Het stortregende, enkele beekjes waar je normaal overheen springt, moest je nu doorwaden met het water op heuphoogte en sommige hellingen gleed je eerst drie keer af voordat je boven was (een oriënteerder probeert altijd eerst rechtdoor te gaan en moet geen last hebben van smetvrees). Bij de finish was ik smerig en doorweekt, maar de race gaf veel voldoening. En wat betreft de fysieke en mentale weerbaarheid? Een vermoeid lijf en een leeg hoofd. Ik had weer een kaart gedaan! Ik kan het jullie aanraden.

Prof.dr. Menno-Jan Kraak

ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Obeservation,

Department of Geo-Information Processing

[email protected]

Column

Men

no-J

an K

raak

Doe eens een kaart

Kennismaking Kees Jansen, nieuw GIN-bestuurslid

Page 28: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

26 | Geo-Info | 2018-1

Eender blijft dat die lijst dankzij het Neder-lands Centrum voor Geodesie en Geo-infor-matica (NCG) een uniek actueel Nederlands onderzoeksoverzicht geeft (net zoals de Engelstalige presentaties). Ruim 130 deel-nemers schreven zich (gratis) in, twintig minder dan in Enschede.

Geo Delft Conference 2018Bij de ontvangstbalie was al een mooie - toen net nieuwe! - poster te zien van de Geo Delft 2018 Conference, die ISPRS, FIG, UDMS and 3D GeoInfo gezamenlijk organiseren van 1 tot 5 oktober 2018. In de strategische linkeronderhoek van de poster prijkt ‘Jointly organised by GIN’ (en pas daarna instellingen als TU Delft). Met logo. Na de opening van het symposium door NCG-voorzitter professor Arnold Bregt werd ook snel een filmpje getoond over de confer-entiestad en vooral het gebeuren in oktober. Het slot was ook: ”See you at Geo Delft 2018”.

Baarda LectureDe enige plenaire sessie was de Baarda Lecture. Professor Peter van Oosterom intro-duceerde daarvoor professor Roland Billen van de Universiteit van Luik (B). Zijn thema was: ‘Smart Point Clouds for information modelling: application in Cultural Heritage’. Traditiegetrouw voor een spreker begon hij met de beschrijving van zijn eigen onder-zoeksinstituut, de Geomatics Unit. Na ook archeologie genoemd te hebben - met altijd ‘imperfection’- ging hij uitgebreid in op de digitale gebouwde monumentale omgeving: voor toerisme zijn Virtual Reality en Augmen-ted Reality nodig bij spectaculaire schaal-veranderingen. Onderzoeksonderwerpen verschillen van ‘many multiple needs’ en hoe om te gaan met de veelheid aan gegevens-bronnen tot de keuze van het datamodel. Peter gaf een modeloverzicht ‘Smart Point Clouds’ en toonde de behoefte aan een ‘con-nection layer’. Meta-gegevensmodellen van

NCG-symposium bij TU Delft vol kennis

Professor Roland Billen van de Universiteit van Luik (B) tijdens zijn Baarda Lecture.

Presentatiehoudingen van Karen Simon… …en van Thomas Frederikse van de TU Delft.

Op 2 november 2017 vond in Building Civiele Techniek in Delft het twééde NCG-symposium plaats. Anders dan bij het verslag van het eerste NCG-symposium in Enschede in 2016 wordt de lijst van zestig parallel-presentaties nu niet in dit blad opgenomen[1].

Verslag

Page 29: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 272018-1 | Geo-Info

monumenten kennen uiteraard generaties en soms naast constructie- ook destructie-episodes…. ‘Tussen verleden en toekomst heeft alleen het heden geen of weinig onzekerheid’ was een zin die het vertalen waard is. De ‘Colour Points Clouds’ van de Sint-Hermes-en-Sint-Alexander Halkerk uit het dorpje Theux (dichtbij Luik!) waren interessant en mooi. De lezing was helder: er kwam niet één publieksvraag.

ParallellezingenIn vier zalen waren rond de zestig paral-lellezingen van een kwartier. Zo sprak Yuhange Gu van de Universiteit Twente (ITC) over ‘Exploring with the 3D flow map as an alternative of 2D flow map’. Dat leverde – zeker boven de vele histogrammen –de mooiste plaatjes op van alle (bezochte) sessies. Een onderwerp als ‘inter-municipal migration in Overijssel 2013’ was trouwens verrassend voor een stroomschema.

Ook geografisch gezien was dat een verschil met ‘Evaluating the ability of geodetic data to constrain contemporary GIA signals in Scandinavia and North America’ van Karen Simon van TU Delft. Thomas Frederikse van diezelfde TU sprak over ‘A consistent sea-level reconstruction and its budget on basin and global scales over 1928-2014’. Een publieksvraag over het stijgen van de zeespiegel in de komende eeuw kon ook hij niet beantwoorden. Deze laatste twee voorbeelden uit het onderdeel ‘Geophysical Geodesy’ worden mede genoemd om de al dan niet ontspannen presentatiesferen weer te geven. Staand achter de katheder of liggend op tafel. Alles kon.

Referenties[1] Zie www.ncgeo.nl voor alle titels en enkele complete pre-

sentaties.

Adri den Boer Poster Geo Delft Conference 2018 ‘Jointly organised by GIN’ (zie www.tudelft.nl/geodelft2018/).

Zestig parallellezingen

in vier zalen

Page 30: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

28 | Geo-Info | 2018-1

Uitgeverij Noordhoff Atlas-producties Groningen, 213 pagina’s, gebonden, ISBN 978 9001 12304 7

Nederland is een echt voetballand. Eén op de vier Nederlanders komt wekelijks bij een voetbalclub. Meer dan 1,2 miljoen KNVB-leden zijn aangesloten bij ruim 3.000 voetbal-clubs. De grote populariteit van het balspel heeft Noordhoff verleid tot de uitgave van ‘De Bosatlas van het Nederlandse voetbal’. Daarin wordt, in de bekende heldere stijl van de uitgever, de betekenis van het voetbal uiteengezet. Het betaalde voetbal komt ruim-schoots aan bod in de hoofdstukken profs, commercie, stadions, internationaal en clubs in het betaalde voetbal, maar ook de ama-teurs worden niet vergeten. En terecht, want daarmee is het in 1879 allemaal begonnen: een overzichtskaart met clubs van het eerste uur maakt duidelijk dat we de Koninklijke HFC uit Haarlem kunnen beschouwen als de oudste voetbalclub van ons land. De atlas eindigt met de voetbalkaart van Nederland, waarop alle bestaande clubs (inclusief de bij de KNVB ingeschreven zaalvoetbalverenigingen) op 24 pagina’s mét hun thuistenue worden geprojecteerd.

Een atlas is natuurlijk primair gevuld met kaarten en ook deze uitgave is hierop geen uit-zondering. De overzichtskaart van Nederland, in uiteenlopende schalen, wordt het meest als ondergrond gebruikt. Maar ook stadsplat-tegronden (bereikbaarheid en stadionomge-ving) en Europese (Champions League, EK) of wereldkaarten (transfers, WK) hebben een plek in het boek gevonden. Behalve het voetbal zelf worden ook de randverschijnselen niet verge-ten: commercialisering, vandalisme, standbeel-den, kunstgras. Merkwaardig genoeg heeft de Eerste Wereldoorlog flink bijgedragen aan de populariteit van de sport: er was behoefte aan soldaten met conditie en groepsdiscipline en zo werd in 1915 een militaire competitie gestart, wat voor de deelnemers een aange-name kennismaking bleek met voetbal. Na de oorlog richtten zij eigen clubs op.

Bij deze atlas passen ook enkele kritische noten. Een kaart is bij uitstek geschikt om ruimtelijke verschijnselen te verklaren en vele geslaagde voorbeelden hebben een plaats in het boekwerk gekregen. Zo is in figuur 1 prachtig te zien hoe zaterdag- en zondag-amateurvoetbal naar religieuze scheidslijnen is opgedeeld. Maar er zijn ook thema’s waarvan je je afvraagt waarom ze niet in tabelvorm zijn gepresenteerd, zoals die waarin de uitgaven en inkomsten uit transfers tussen 2012 en 2017 voor 14 eredivisieclubs worden gepresenteerd. De vergelijkbaarheid tussen clubs is slecht, omdat de staafdia-grammen met te veel informatie op grote afstand van elkaar geplaatst zijn. Expres-sievormen als grootte en grijswaarde kunnen elkaar versterken, maar soms is het uitkijken geblazen. In figuur 2, waarin de politie-inzet

Boek

De Bosatlas van het Nederlands e voetbal

Figuur 1 - Alle zaterdag- en zondagclubs in amateurvoetbal.

Page 31: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 292018-1 | Geo-Info

De Bosatlas van het Nederlands e voetbal

per 1.000 toeschouwers wordt gevisualiseerd, worden grotere vierkanten gevuld met een hogere grijswaarde, alsof je een tekst die je wilt accentueren vet, onderstreept én cursief afbeeldt. Gevolg is dat het lijkt alsof de politie-inzet per 1.000 toeschouwers bij FC Eindhoven veel hoger ligt dan bij het naburige PSV, terwijl dat niet meer zal zijn dan een factor 2.

In het voorlaatste hoofdstuk worden alle (voormalige) profclubs vanaf 1957 gepresen-teerd met hun eindklassering in de afge-lopen (maximaal) 60 competities. Ook zijn de presentaties in de KNVB-beker in beeld gebracht door de resultaten vanaf de ‘laatste 16’ te karteren. De uitwerking is slecht, want het netto-resultaat per tegenstander is hier als variabele gekozen. Zo zien we in figuur 3 dat PEC Zwolle aartsrivaal GA Eagles vanaf de achtste finale in de bekerstrijd minimaal 4 keer

heeft ontmoet en daarvan meer wedstrijden heeft gewonnen dan verloren. Maar hoeveel wedstrijden dit daadwerkelijk waren (4, 10?) en hoe de verhoudingen precies lagen (3-1, 8-2?) blijft in nevelen gehuld. Was het niet interes-santer geweest om de clubs af te beelden waartegen het besproken team is uitgescha-keld of heeft gezegevierd met de ronde en het jaar waarin dit plaatsvond? En als ik in de wereldkaart waarop de landenkampioen-schappen bij de mannen zijn aangegeven, één kleur had mogen kiezen om een gewon-nen finale aan te geven dan was het groen, niet rood.

De atlas bevat naast het kaartwerk vele diagrammen, infographics, verhelderende tek-sten en fraaie (paginagrote) foto’s. Het biedt niet alleen kartografen, maar ook voetbal-liefhebbers vele genoeglijke uren. Laat die winterstop maar komen!

Ronald [email protected]

Afbeeldingen: © Noordhoff Uitgevers

Figuur 2 - Politie-inzet per 1.000 toeschouwers.

Figuur 3 - KNVB beker.

Page 32: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

30 | Geo-Info | 2018-1

Plenaire opening dinsdag 21 novemberDagvoorzitter Ed Nijpels (GeoBusiness Neder-land) opende de dag met een mijmering richting de mini-Bossche bollen van vorig jaar. Iets wat in ‘s-Hertogenbosch niet zou mogen ontbreken… Verder gaf hij een blik op de toe-komst voor het geo-werkveld. Met enkele over-views liet hij zien dat de vraag naar geschoold geo-personeel alleen maar zal toenemen. In het energie-akkoord wordt infrastructuur en energie aan elkaar gekoppeld. De sensoren, de bouw; steeds meer hangt samen met geo-informatie. GeoBusiness Nederland zet zich daarom ook in voor onderwijs. Deze ochtend kwamen zowel energie als onderwijs en onderzoek aan bod. Professor Elmar Eijseman gaf een overview van het geo-onderzoek op de TU Delft en Tessie Hartjes presenteerde de zonne-auto. Bij geo-visualistatie denk ik (Jonna) niet direct aan de TU Delft. Voor Geo-informatie kom ik, met dank aan de mooie 3D-onderzoeken van Jantien Stoter, inmiddels wel uit in Delft. Daar is vanaf deze GeoBuzz een verandering in gekomen met het razendsnelle en veel te korte verhaal van Elmar Eijsemann. Zijn onderzoeks-groep werkt aan big, real time data en de visua-lisatie hiervan. Dit zijn natuurlijk twee aspecten. Ten eerste: de hoeveelheid data; hoe zorg je dat miljoenen TB aan data behapbaar worden en blijven? Ten tweede: hoe is dit te presenteren, zodanig dat het voor de gebruiker eenduidig en snel te benaderen en te begrijpen is?

Om ons een gevoel te laten krijgen van de omvang gaf Eijseman als voorbeeld een simulatie van een overstroming. Gebaseerd op AHN2 is dit grofweg 8 TB aan data – op cd gezet is dit toch al een toren van 20 meter… En dit is nog maar een kleine set in het werken

met real-time data. Er is steeds meer beschik-baar aan data, bijvoorbeeld van sensoren; in vijf jaar tijd zullen er meer sensoren zijn dan het aantal mensen dat nu op aarde rondloopt. Waar voorheen de computer sneller was dan de data, is het nu andersom. De tools en manieren voor analyse en visualisatie veran-

deren sterk. Om dit probleem te tackelen, is onder andere patroonherkenning ingezet. Zo kunnen de data toch snel en bruikbaar worden benaderd. Het mooie is dat bij elk onderzoek vanuit de gebruiker wordt gedacht, deze staat centraal. Een gebruiker wil niet minuten wachten tot de data binnen zijn of het beeld is opge-bouwd. Gebruikers zijn vooral gebaat bij een aansprekende visualisatie. Het toevoegen van schaduw en lichtstralen of –banen, zoals bij een zonnige dag, maakt een 3D-representatie levensecht. Een mij erg aansprekend voor-beeld was het presenteren met een ‘canonical’ view. Om zich te oriënteren maken mensen gebruik van de straten en de gebouwen rondom hen. Een 3D-presentatie, zoals Google

Terugblik ‘versnelde’ GeoBuzz 2017Op 21 en 22 november 2017 vond dé GeoBuzz plaats, wederom in de Runderhal van congreslocatie 1931 in ‘s-Hertogenbosch. Dit keer was het een initiatief van Sense BV, georganiseerd in samenwerking met GeoBusiness Nederland en GIN. Het thema was ‘Geo versnelt’. Een deel van de Geo-Info redactie blikt in dit verslag terug op deze drukke, inspirerende dagen.

Verslag

Gebouwen zijn met de standaard top-down views (links) moeilijk herkenbaar. Rechts staat de interactieve canonical view waarbij de façades van de gebou-wen beter zichtbaar zijn (foto Jonna Bosch).

‘Most talks are in Dutch’ ?‘Looking for an internship? Looking for a job? Join the yearly Dutch geo-infor-mation fair Geo-Buzz which will include all te big names in our field! There is a selection of talks in the newest develop-ments in the field, several expositions and a walking dinner for all interested!Language: most talks are in Dutch, but there are international companies on the fair.

geostudelft.nl/events.phpHoe maak en houd

je miljoenen TB

behapbaar?

Page 33: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 312018-1 | Geo-Info

Earth, helpt, maar hierbij zijn straten vaak niet zichtbaar en mensen hebben moeite met het inschatten van de hoogte van gebouwen, iets wat het oriënteren juist grotendeels bepaalt. Met de canonical view wordt meer van de zijkant van de gebouwen getoond en blijft de straat zichtbaar. Dit geeft een heel realistisch beeld waarmee gebruikers beter kunnen navigeren en oriënteren.

Hierna sprak Tessie Hartjes over de auto op zonnecellen die zij op de TU Eindhoven ont-wikkelde en nu verder uitbouwt van prototype tot een consumentenauto. Een mooi duur-zaam product, maar jammer genoeg sloot haar verhaal weinig aan bij de doelgroep van de GeoBuzz. En dat terwijl het koppelen van een zonne-auto aan geo-informatie zoveel potentie heeft: hoeveel toe- of afname aan zonne-energie en actieradius is er ten opzichte van de locatie? Welke links zijn er met de ontwikkelingen richting zelfrijdende auto’s en de sensoren?

‘Laagdrempelig dataplatform: Geo Meets the Web’

Een interessante schets van de ontwikke-ling van eenvoudige, lokaal opgeslagen en gebruikte data richting Linked-data; data die met behulp van (standaarden van) het web te koppelen en gebruiken zijn. Dit is bij uitstek Big data en sluit zodoende goed aan bij het verhaal van keynote spreker Eijseman.

Erwin Folmer (Kadaster en Universiteit Twente) startte met het wijzen op het concept van de Vijfsterrendata, bedacht door Tim Berners-Lee. Sterk versimpeld houdt dat in: één ster is voor bijvoorbeeld plaatjes in JPG- of PDF-format die via een website te bekijken zijn. Drie sterren zijn voor data die in een niet-leverancier-spe-cifiek format te downloaden zijn, bijvoorbeeld in CSV-format. Vijf sterren kunnen worden toegekend aan data in bijvoorbeeld het RDF-format, die aan andere data zijn gelinkt. Zie ook opendatahandbook.org [1]. Daarnaast wees hij erop dat de uitwisselings-standaarden in de geo-wereld nogal eens van OGC komen, het Open Geospatial Consortium. Voorbeelden zijn de WMS- en de WFS-services. De rest van de softwarewereld leeft echter met standaarden die zijn ontwikkeld door W3C, het World Wide Webconsortium. Voorbeelden daarvan zijn de REST-, API-, of

de HTML-taal. Volgens Erwin Folmer zou Ed Parsons van Google de OGC-services ‘the Dark Web’ hebben genoemd. Erwin onthulde dat zijn droom, als niet GIS-er, bestaat uit een zelfbedienings-GIS waarmee vijfsterrendata kunnen worden bevraagd, zonder dat er speciaal gereedschap of programmeerwerk bij nodig is.

Tot zover het ‘laagdrempelig’ uit de titel van de bijeenkomst. Dat kan ook haast niet anders, want het dataplatform is nog volop in ontwik-keling. In eerste instantie wordt ingegaan op de manier van ontsluiten en bevragen van de data. Binnen het Kadaster Data Platform is de afgelopen jaren geëxperimenteerd met ‘Linked Open Data’ voor iedereen. Het resultaat komt beschikbaar in januari 2018 via de PDOK-website.

Daarvoor zijn onder meer de bestanden BAG en BRT omgezet naar Linked Data. Via een SPARQL interface op het web kan de BRT nu direct bevraagd worden: geef me een kaart met alle objecten in de die-en-die klasse. Voorbeelden van zulke SPARQL-queries met uitleg (‘data sto-ries’) zijn te vinden op data.labs.pdok.nl [2]. Sets van Linked Data zijn te vinden op data.pdok.nl [3]. Een voorbeeldapplicatie is te vinden op facetcheck [4] (openen met Chrome browser). Het Kadaster streeft naar zoveel mogelijk Lin-ked Open Data en tools ervoor. De genoemde voorbeeldapplicatie is een goede aanzet richting het laagdrempelig bevragen van de enorme hoeveelheid gegevens. Gebruikers hoeven niet met queries aan de slag, maar kunnen eenvoudig met schuifjes hun vraag-stelling aangeven, en krijgen de resultaten bijna direct geserveerd. De snelheid en interface maken nieuwsgierig naar de verdere ontwikkeling.

Continu verbeterenJanette Storm (Kadaster) sprak over ‘Continu verbeteren: integrale kwaliteitsaanpak BAG met een dashboard’. Volgens het Kadaster wordt het BAG-bestand via PDOK goed gebruikt: meer dan een miljard hits in 2017 en een soortgelijk aantal voor het bestand zoals Esri het aanbiedt. Het kwaliteitsbeheer ervan is in ontwikkeling. Een stap vooruit daarin is de mogelijkheid om fouten terug te melden via de BAGviewer [5]. Het Kadaster verwacht van overheden en burgers zo’n 1.000 terugmeldingen per maand. Elke mel-ding zou binnen 6 maanden moeten zijn verwerkt. Het Kadaster doet zelf onderzoek naar technische fouten in de BAG. De getallen zijn groot, maar de percentages gering: op de 28 miljoen objecten, inclusief 10 miljoen pan-den, waarvan 8,5 miljoen verblijfsobjecten in 2.488 woonplaatsen, waren in september 2017 slechts 81.535 fouten bekend. Dat is 0,3 procent. Nog een ander weetje: de grootte van een gebruiksoppervlak moet liggen tussen 10m2 en 2.700m2. De beoogde online demonstratie van het dashboard werd verhinderd door een netwerkprobleem, zodat alleen enkele plaatjes van histogrammen konden worden getoond.

Waarde van groen en blauw in de stadRoy Remme van RIVM vertelde over de onderzoeken die het RIVM uitvoert om het ecosysteem en de maatschappelijke waar-

Terugblik ‘versnelde’ GeoBuzz 2017

Erwin Folmer: ‘Geo meets the Web’ (foto Frans Rip).

Koppelen zonne-auto

aan geo-informatie

heeft veel potentie

Page 34: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

32 | Geo-Info | 2018-1

den hiervan in kaart te brengen. Dit moet uiteindelijk worden opgenomen in de bestaande atlas natuurlijk kapitaal [6]. De atlas heeft nu nog enkel statische kaarten, maar er worden tools ontwikkeld om deze bovenop de kaartlagen te kunnen leggen en gebruiken. Zo is er een prototype van een planningstool

ontwikkeld, waarmee al in de planningsfase gekeken kan worden wat het effect is van de bouw op bijvoorbeeld de temperatuur of de afwatering. De tool is nog niet in de atlas opgenomen, de kaart van het verkoelend effect van groen en blauw in de stad wel. Daarnaast wordt gekeken naar de effecten van

natuur op de zorgkosten. Dit onderzoek is nog volop in ontwikkeling, maar enkele voorlopige kaarten laten wel zien dat het nauw met elkaar verweven is. Waar meer groen is, zouden minder zorgkosten (kunnen) zijn. Dit gaf voldoende stof tot discussie, want hoe meet je zorgkosten? Is ziekte in geld uit te drukken en hoe relateer je dat aan omgevingskenmerken? Wonen in een buurt meer jongere dan oudere mensen? Komt een lagere zorgvraag door de stilte of aanwezigheid van bomen?

De Reis van het Object - objectgericht werken als verplichte aanpak

Als uitsmijter van de dag dacht ik (Jonna) naar een moeilijke, zeer technische en beleidsma-tige sessie te gaan over objectgericht werken. Niets was minder waar; Jochem Mollema van InArea weet standaarden, valkuilen en mijlpa-len op enthousiaste en inspirerende manier te vertellen en te verbinden. Als voorbeeld wordt de BOR (Beheer Open-bare Ruimte) genomen. De BGT heeft maar een beperkt aantal attributen en geometrie voor het gebruik bij het beheer. Dit maakt dat koppeling lastig wordt. Daarnaast worden data nog altijd op meerdere plaatsen opgeslagen en aanpassingen worden niet doorgegeven. De revisietekeningen zouden eigenlijk leidend moeten zijn. Dit is gerealiseerd, dus werkelijk

Verslag

Objectgericht werken…

…Jochem Mollema van Inarea wist standaarden, valkuilen en mijlpalen op enthousiaste en inspirerende manier te vertellen en te verbinden (foto’s Jonna Bosch).

Page 35: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 332018-1 | Geo-Info

aanwezig, maar dit is lang niet altijd het geval. Als er vanuit het object gedacht zou worden, dan wordt de revisietekening direct ingevoerd in plaats van later gekoppeld. De praktijk is dus weerbarstig, maar soms zijn het ook de standaarden zelf die tegenwerken. Sluiten de wensen, eisen en inrichting van

het informatiemodel wel op elkaar aan? Een verandering in het informatiemodel kan jaren duren. Hoe ga je in de tussentijd om met de informatie die je op wilt of moet slaan, maar nog niet kwijt kunt in je datamodel?Wat, hoe en voor wie ontsluit je je gegevens? Want ook als het open data zouden kunnen zijn, is het soms niet wenselijk. Een groen-beheerder die op de kaart aangaf waar de orchideeën stonden, kon nieuwe bloemen kopen: de orchideeën waren gestolen…

Plenair op woensdag 22 novemberDe plenaire opening was in Limousin 3 (de zaalnaam herinnert aan weleer: Limousin is een groot koeienras). Theo Thewessen, van Geodan & HAS, leidde een sessie over ‘Een slimme stad bouw je niet alleen’. ‘s-Hertogen-bosch was rond 1800 al een slimme stad, zo toonde een antieke kaart met de voedselpro-ductie binnen de muren. De nieuwe burge-meester zei in een filmpje, dat de kennelijk al of nog een beetje slimme stad ‘driven by data’ was. (Met 7000 ict-specialisten, 600 ict-bedrijven de Jheronimus Academy of Data Science én de HAS Hogeschool). Zo’n slimme stad, verbonden door technologie, is nu in het algemeen ict- en datagedreven, heeft door de techniek ‘ontzorgde’ slimme burgers, een slimme society, ook een slim bestuur met geen betere informatiepositie dan de burgers én een duurzame leefomgeving! Moderne kretologie mankeerde dus niet geheel (maar in de woongemeente van één van ons heet de sloop van een 30 jaar oud raadhuis ook

Historie en hedenDe Geo-Expres van Jong GIN had als meta-foor een niet-genderneutrale speelgoed-stoomlocomotief, een plaatje geleend van Canva. De enige (jonge) historie was deze keer in de GIN-stand: alle fraaie omslagen van het tijdschrift ‘Geo-Info’ van 2016 en 2017 hingen aan de wand! (Van 2013 tot en met 2016 was er op de beurs nog de posterwand 2003-2013 met de omslagen van dié periode.) De hogere totaalkosten waren voor de stichting De Hollandse Cirkel (voor de geschiedenis van de geodesie) nu reden om van beursdeelname af te zien, zo werd

gemeld op hun ALV op 23 november en nadien in hun gelijknamige blad. (‘Sinds het GIN-congres in de RAI in 2007 was zo’n stand een traditie.’) Het Geofort ging – inclusief 3D-geprinte pannenkoeken - ‘inwonen’ bij Facto Geo. Een voorbeeld? De columnist in ‘De Hollandse Cirkel 2018-1’ vraagt zich af of er in 2018 in de GIN-stand ‘niet één (zij)wandje over zou zijn voor een stel áchterkanten van dat tijdschrift van GIN-partner DHC’.

Adri den Boer

Pannenkoeken uit 3D-printer én in aparte vormen: GeoFort inwonend in stand van Facto Geo (foto Adri den Boer).

Een slimme stad

bouw je niet alleen

Page 36: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

34 | Geo-Info | 2018-1

‘duurzame demontage’). Vier experts brachten pitches van vijf minuten. Verkondigd werd dat technologie de aanjager is en zelfs het woord ‘Microsoft-evangelist’ viel. Inderdaad kwamen na de al vertrouwde ‘cloud’ de datificatie, het Internet of Things, de Location Intelligence, de VR, de gaming en de robots de stad binnen. Dankzij de diversiteit aan pitches kwam Toine Hattink (directeur Geo Media & Design HAS Hogeschool) ook binnen met de boodschap dat een slimme stad moeilijk planbaar én gefragmenteerd is. Ook werden acht metro-poolkaarten geprojecteerd, waarop Nederland al een slim geordend land leek. “Ik denk dat applaus voor alle vier de sprekers op zijn plaats is”, zo zei Thewessen, en dat volgde gehoor-zaam. Intussen bleef op het podium de vijfde stoel leeg en hij vroeg zich zelf af of die de burger symboliseerde… Maar zijn Geodan, leverancier aan huis in ‘s-Hertogenbosch, had al belevingstechnologie in 6D. De prachtsheet met slimme stoeptegels op zonnecellen én geïnteresseerde kinderen was toch een Amsterdams plaatje.

Bomen over dataJoost Verhagen (Cobra Boomadviseurs bv) sprak over ‘Big (GREEN) Data’. Een gemiddelde stadsboom leeft 30 jaar en is €12.000 waard.

Dat is omdat bomen bijdragen aan de WOZ-waarde van woningen en aan de vastlegging van CO2. Ze temperen de hitte in de Urban Heat Islands en ze vangen fijnstof. Bomen boven verharding vangen neerslag op (150

liter per m2 boomkruin per jaar), die daardoor niet het riool in hoeft. Dat scheelt € 6 per liter. Bomen bieden onderdak aan vogels en vleer-muizen. Bepaalde bomen zijn aantrekkelijk voor bijen, ambassadeurs van de biodiversiteit. Bomen stellen ook eisen, bijvoorbeeld aan de bodem en aan de vochtsituatie. Geo-data zijn van groot belang om geschiktheid van bomen voor plekken te bepalen. En andersom: welke plek zou baat hebben bij meer bomen? Omdat boomsoorten verschillend reageren op de lokale omstandigheden, moet je weten welke soorten waar staan. Daarmee komen we op de innovatie die nu gaande is: het Boomregister. Het streven van de coöperatie Boomregister (Cobra bv, NEO bv, Wageningen UR en Geodan bv) is om van alle 100 miljoen bomen in Nederland de positie, de soort en de hoogte vast te leggen én bij te houden. Daarmee zullen de vele soorten omgevings-gegevens over bomen - of relevant voor bomen - veel beter met elkaar in verband te brengen zijn. En daardoor worden de baten van bomen een stuk tastbaarder.

Theo Thewessen, lege stoel en vier experts voor een Amsterdamse sheet: slimme stad met slimme stoeptegels én slimme kinderen (foto Adri den Boer).

Verslag

Bomen stellen

ook eisen

Page 37: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 352018-1 | Geo-Info

OmgevingswettheaterAchterin de woensdagochtend hadden Jur van de Velde en Aart Boon van het Omge-vingswettheater hun schouwburg bijna vol (“die wet is 80 procent houding en gedrag”, zo wisten ze). Boon vond het hier twee dagen zo centraal staande vak ‘een schil er omheen’ en zei netjes “Geo zou een grotere rol kunnen spelen”. De meer inhoudelijke Van de Velde stimuleerde het te bescheiden geo-volk met de tip: “Doe een deur open en ga erbij zitten”. Niet iedere toehoorder kwam uit die vakgroep. “Geo bestaat niet, het is gebruikersfunctionaliteit”, zo gooide

een deelnemer verbaal en positionerend het theater in. De insteek van de wet overstijgt RO- en milieuhokjes en gemeenten worstelen dus met hun sectorale organisatievragen. Natuurlijk komt er een andere mindset: van toetsen naar adviseren. Het doel van de wet is een goede fysieke leefomgeving en dat is ook straks het toetsingskader. De zes instru-menten van omgevingsvisie tot projectbesluit werden kort behandeld en als redacteur signaleer je ook veel werkgelegenheid voor adviseurs. Immers het Wetgevingshuis is nog steeds maar in aanbouw. Veel kan gewoon nog niet worden verteld vanwege de nog komende invoeringsregeling en de vele aanvullingen. Ligt in het digitale stelsel van de Omgevingswet de fundering dus ook niet nog deels open? Ietwat wereldvreemd kwam de droom van Van de Velde over: “Het zou mooi zijn als keuzes over de Omgevingswet bij de raadsverkiezingen in 2018 zouden worden meegenomen.” Een andere mooie opmerking van deze vakman was: “Als 2029 niet lukt, kan je beter nú ophouden.” Boon twijfelde niet

Joost Verhage: 100 miljoen bomen in Nederland (foto Frans Rip).

Negeerde Nederland GIS Day 2017 voor GeoBuzz?

‘GIS Day provides an international forum for users of geographic information systems (GIS) technology to demonstrate real-world applications that are making a difference in our society. The first formal GIS Day took place in 1999. Esri president and co-founder Jack Dan-germond credits Ralph Nader with being the person who inspired the creation of GIS Day. He considered GIS Day a good initiative for people to learn about geography and the uses of GIS. He wanted GIS Day to be a grassroots effort and open to everyone to participate.

Future Dates: Wednesday, November 14, 2018, November 13, 2019, November 18, 2020’

www.gisday.com/, GIS Day 2017 was 15 november

Aart Boon zette op deze beurs in de Schouwburg de ‘Rol geo-medewerkers’ centraal (foto Adri den Boer).

Page 38: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

36 | Geo-Info | 2018-1

of het secundair gebruik van geo-informatie zou primair gebruik worden! En die sheet ‘Rol geo-medewerkers’ uit de Gesprekspartner Veranderprofielen was niet mis [7].

Data versnelt bij SVB-BGTIn het GIN-programma leek Jan Bruijn van SVB-BGT te gaan spreken over ‘Geïntegreerd gebruik van de basisregistraties’, maar hij inventariseerde vooral. Toekomstgericht. De BGT mag sinds 10 oktober klaar zijn - of dat eigenlijk nimmer zijn - hij moet nu ook goed worden gebruikt. Graag meer dan alleen via de PDOK voor groot-gebruikers. Die open topografische data is een onderdeel van het stelsel van basisregistraties. De spreker wist al wel van een brandweer-bereikbaarheidskaart, van wateroverlastmodel-len en van steun bij besluiten over zonnepane-len, maar vanuit de zaal vond men in die quick scan onduidelijk welke andere bronnen daar dan nog meer voor nodig waren. De aanwezigen hadden niet voor niets ‘geeltjes’ gekregen toen ze gingen zitten en de wand werd dus, onder meer, voorzien van inspirerende voorbeelden van gebruik. Uiteraard wilde het volk meer bij de basisregistratie zelf hebben en zo was er ook interesse in ondergrondinformatie. De in ontwikkeling zijnde BRO wordt daarvoor het antwoord. Een boeiende discussie kwam ook los over de verantwoordelijkheden bij dat gedwongen gebruik. Volgens Bruijn ligt die wet-telijk bij de bronhouders, maar is er nog geen jurisprudentie. Wel zitten er ‘regels omheen’, zoals actualiseringstermijnen en terugmeldver-plichtingen. Imponerend was de informatie dat er 30.000 objectmutaties per dag zijn!

Beeldmateriaal en AHNErik Nobbe (Waterschapshuis) sprak over ‘De programma’s Beeldmateriaal en AHN in de komende jaren’.Het programma Beeldmateriaal wordt gehin-derd door de economische groei, zo consta-teerde hij. De steeds drukkere vliegvelden, in

combinatie met het aantal bewolkte dagen én het aantal fotovluchten van andere opdracht-gevers, maken dat de deelnemers aan het programma op z’n best 90 procent krijgen van waar ze voor betalen. Tussen januari en mei wordt Nederland gemiddeld 2,5 keer gevlo-gen voor luchtfoto’s met een resolutie van 5 of 10 cm. En hoewel de opnameresultaten gemiddeld in zo’n acht weken beschikbaar zouden kunnen zijn, kost de huidige contro-

leprocedure nog een extra half jaar, zodat de voorjaarsfoto’s pas acht maanden later gebruikt kunnen worden. Hij streeft ernaar om de samenwerking met de gemeenten (nu acht deelnemers) uit te breiden en de controlepro-cedure te verkorten. Als er veel deelnemers zijn, kunnen de foto’s ook open data worden.AHN is de facto de standaard voor terrein-hoogte in Nederland. Het wordt gemaakt in opdracht van Rijkswaterstaat, de waterschap-pen en de provincies. Sinds AHN1 is de resolutie van de opnames sterk verbeterd. De productie van AHN3 wordt in 2019 voltooid. En daarna? Een belangrijke wens is om de actualiteit te ver-beteren, met name voor de stedelijke gebieden, ten behoeve van de basisregistraties BAG, BOR en BGT en voor het bestand 3D-gebouwen. Op het ogenblik wordt de bruikbaarheid van enkele technieken voor dit doel onderzocht: Dense Matching (hoogtepunten afleiden uit ste-reoluchtfoto’s) en Single Photon LiDAR (opname van grotere hoogte bij gelijkblijvende punt-dichtheid). Daarnaast wordt aan lasertoepassing gedacht om het waterpeil vast te leggen. Een open vraag is nog hoe na 2019 de financiering van AHN zal worden geregeld.De toekomstvisie is onder meer, dat ook lokale inwinning met drones mogelijk zal zijn, beschikbaarstelling als open data makkelijker wordt, ook ten behoeve van het Digitaal Stel-sel Omgevingswet, en dat er meer samenhang komt tussen basis- en themaregistraties.

Smart city was open dataIn het Smart Cityprogramma in het gelijkna-mige theater sprak Fredrika Welle Donker (Ken-niscentrum Open Data TU Delft) over… open data. Ze zoomde in op ‘Effectieve governance van open geografische data op lokaal niveau’. Het onderwerp was een onderdeel van een e-GOS-project en meten van effectiviteit is lastig. “Alle data is geodata, want alles heeft een plek op aarde”, bleef de leus van de spreekster. Onderzoek is zinvol, want hoe weet je anders of geld en moeite, besteed aan open data, succes hebben. “Elke gemeente heeft zijn eigen processen, activiteiten en instrumenten”, zo wist Welle Donker en dat is dus een versnipperde governance. Bekeken zijn tientallen OD assessment-raamwerken, maar aangezien de Open Data Barometer uit Engeland kwam, scoort de UK het best (www.opendatabarometer.org). Op een vraag als “Hoe weet je dat iets gebruiksvriendelijk is?” is “Een storing organiseren en kijken naar de meldingen.” een antwoord dat niet voor dit tijdschrift was…. Er zijn veel criteria te bedenken en dat gebeurde. Zo is er een verticale beschikbaarheid (aantal) en een

Verslag

Inspirerende BGT-gebruiksvoorbeelden op ‘geeltjes’ en de neuzen dezelfde kant op? (foto Adri den Boer).

Erik Nobbe: ‘Wie betaalt AHN na 2019?’, kennelijk geen ‘laaghangend fruit’? (foto Frans Rip)

Page 39: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 372018-1 | Geo-Info

horizontale (naleving OD-principes). Een groot deel van de meest waardevolle geografische datasets worden verzameld en beheerd op lokaal niveau. In de afgelopen jaren hebben

heel wat grote gemeenten hun eigen open-data-agenda opgezet en geïmplementeerd, vaak los van of zelfs vooroplopend op de nationale open data-agenda’s. In de presenta-

tie werd zowel het governance-vraagstuk als het performance-vraagstuk van open lokale geo-data van naderbij bekeken. En je werd benieuwd naar meer….

SlotDit grootste Nederlandse tweedaagse geo-evenement telde zo’n 1.300 bezoeken, zo vernamen wij bij een koffieautomaat van Her-man ter Veen van Sense. De meeste bezoekers waren op de tweede dag present. Vorig jaar was de score volgens dit blad 1.800 bezoekers, maar achter de schermen was dat met minder baten. Nu was er sprake van een diversiteit aan toegangsprijzen, maar wel allemaal inclusief catering. Op de, minstens in deze zin, gekan-telde beurs was geen boterhampakje meer te zien! We luisterden als redacteuren ook naar ‘de beursvloer’ en die leek tevreden met een stille ‘performancedialoog’.Diversiteit was er ook in - vooral digitale - terugblikken. Zie voor meer informatie met name [8]. Op www.geobuzz.nl stond bij het ter perse gaan van dit blad nog alleen: "Bedankt voor jullie komst naar Geobuzz 2017, op naar Geobuzz 2018"

Links[1] opendatahandbook.org/.[2] data.labs.pdok.nl/[3] data.pdok.nl/ [4] facetcheck.triply.cc/ [5] bagviewer.kadaster.nl/[6] www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl/[7] www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl[8] www.dataland.nl/geobuzz-2017

Adri den Boer, Jonna Bosch en Frans Rip

Weten wat je doet en kan het beter?Ruimte maken voor discussie. Dat is wat Jandirk Bulens en Henk Janssen van Wageningen Environmental Research (Alterra) wilden. Door in hun workshop de stoelen aan de kant te zetten, werd dat zichtbaar. Na een heel korte inleiding door Jandirk Bulens moesten de circa 10 aanwezigen direct aan de slag in een Lagerhuis-debat. Om te oefenen werd de stelling ‘stop met kaartprojecties’ voorgelegd. Immers, met Google Earth heb je toch geen platte kaart meer nodig? Dat is iets van vroeger! De voor- en tegenstanders moesten in groepen tegenover elkaar gaan staan. Dat leverde duidelijk twee kampen op. Vervolgens ondervroeg Henk Janssen hen over de motieven om voor of tegen de stelling te zijn. Een voorstander van het afschaffen van projecties zei: “Ik ben voor, want op kleine schaal is de aarde plat genoeg.” Een tegenstander vond dat het een bezwaar was om z’n hele archief van projecties te ontdoen. Maar toen werd gesteld dat je met die houding elke verbetering zou blokkeren, liep hij over naar de voorstanders. Uiteindelijk, toen de meeste tegenstanders waren overge-haald, was het tijd voor het echte werk. Wie draagt een discussiestelling uit de eigen praktijk aan? Geopperd werd de stelling: ”GML is ongeschikt als uitvoerformat.” Omdat ongeveer een derde van de deelnemers echter niet wist wat met ‘GML’ werd bedoeld, werd die suggestie verworpen. Het voorstel ‘Geodata is van iedereen’ sneuvelde ook, door het argument dat er ook privé-data zijn. Daarop werd voorgesteld: ‘Over privacy hoef je het niet meer te hebben, dat is prima geregeld in de wet’. Toen barstte een echte discussie los, die hier dan ook niet meer kan worden weergegeven. Men werd het er wel over eens dat er meer transparantie nodig is over wie welke data verzamelt. Opvallend was dat vooral de oudere deelnemers voorstanders van privacy bleken te zijn, terwijl de jongeren zich afvroegen wat het probleem toch is. “Dat door combinatie van datasets de individuen kunnen worden onderscheiden, is een realiteit, die moet je accepteren, dat is de nieuwe wereld”, zo werd gesteld. Dat de Alge-mene Verordening Gegevensbescherming, die in mei 2018 in werking treedt, veel strikter is op bescherming van privacy, zit duidelijk nog niet tussen ieders oren.Het is iedereen duidelijk geworden, dat het formuleren van een geschikte stelling nog zo makkelijk niet is, en dat veel afhangt van de eigen situatie en kennis. Maar de discussie in een kleine groep, op deze manier, werd unaniem als ‘nuttig’ en ‘leuk’ ervaren. “Dat zouden we met burgers moeten doen”, zei iemand.

Van www.geobuzz.nl rond de jaarwisseling.

Page 40: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

38 | Geo-Info | 2018-1

OPEN k aar t

Op 31 oktober publiceerde RTL-Nieuws een artikel over de analyse van de Geo-dienst van de Rijksuniversiteit Groningen, waaruit blijkt dat honderdduizenden mensen zo ver van een ambulancepost wonen dat de hulpdienst bij een noodgeval niet binnen de norm van een kwartier ter plaatse kan zijn. Het artikel en bijbehorende kaart zijn te vinden op: bit.ly/2BYdnYK

Marijn Bosma(BosmaGrafiek.nl, [email protected])

Deze kaart toont enerzijds oranje gebieden die nooit goed bereikbaar zijn. Anderzijds rode gebieden die ‘niet te bereiken zijn in de spits’ (alle oranje gebieden plus nog enkele gebieden die het alleen tijdens de spits moeilijk hebben). De oranje gebieden zijn er dus ernstiger aan toe dan de rode. De kleurkeuze is precies tegengesteld aan wat je als kaartlezer zou verwachten. Er is bovendien te weinig tintverschil tussen deze half-transparante kleuren. En als beide layers ‘aan staan’, dan krijgen de oranje gebieden overdre-ven veel accent. Daar schemeren ook nog eens de kleuren uit de kaartachtergrond doorheen. Locaties met een bosgroene kaartachtergrond zien er dan ernstiger uit dan locaties met een grijze bebouwingsachtergrond. Door de negatieve omschrijvingen en de kleuren oranje en rood lijkt het bij voorbaat een bloederige toestand. Ik pleit voor een positieve omschrijving met een aangepaste legenda.• Groen: gebieden die onder normale omstandig-

heden altijd goed bereikbaar zijn;• Geel: gebieden die buiten de spits ook nog

goed bereikbaar zijn (dat zijn de gebieden die in de huidige kaart wél rood maar niet oranje zijn);

• Roze: gebieden die altijd slecht bereikbaar zijn (in de huidige kaart zijn die oranje).

Jan-Willem van Aalst (Imergis.nl en Opentopo.nl, [email protected])

De ambulance aanrijtijdenkaart van de RUG spreekt tot de verbeelding. Het is ook een maat-schappelijk relevant thema. De uitzending van RTL hierover zorgde voor de nodige, niet geheel onverwachte, ophef. Het gevaar is echter dat een kaartbeeld als ‘de waarheid’ wordt vastgesteld, terwijl belangrijke keuzes in de berekening niet goed bekeken worden. Gelukkig heeft de RUG een uitgebreide onderbouwing meegeleverd. Toch valt ook daar het nodige over te zeggen waardoor de kaart met een korreltje zout moet worden genomen. Zo vermeldt men duidelijk dat het onderscheid tussen dag- en nachtposten niet is meegenomen in de berekening. Netjes,

maar dat betekent dat de situatie in het echt al behoorlijk kan afwijken van de kaart. Daarnaast bevat de HERE database misschien niet de routes die niet publiekelijk toegankelijk zijn, maar wèl voor de hulpdiensten. Hoe betrouwbaar is de kaart dan nog? Dan nog een kartografische opmerking: de polygonen van het eindresultaat hadden best nog wat opgeschoond mogen worden: iedereen zal begrijpen dat Noorderhaaks, Richel, Rottumerplaat en Rottumeroog nooit op tijd met de ambulance bereikbaar zijn… en de mensen op Schiphol moe-ten zich blijkbaar ook zorgen maken. De speciale Schiphol ambulancedienst ontbrak kennelijk in de dataset.

Winifred Broeder (Landkaartje.nl,[email protected])

Het bekijken van deze kaart geeft me een kriegelig gevoel. Je ziet alarmerend veel rode gebieden, maar zo op het eerste gezicht lijken dat voor-namelijk natuurgebieden (Veluwe, Biesbosch, Oostvaardersplassen, duingebieden). In de uitleg wordt daarvoor gewaarschuwd, maar er staat ook: “Echter, er zijn genoeg plaatsen die niet binnen

de 15 minuten te bereiken vallen.” Maar om welke plaatsen dat gaat en hoeveel mensen daar wonen, is met de huidige weergave niet te controleren, of zelfs maar op het spoor te komen. Ik surf naar de RIVM Zorgatlas en jawel; daar is ook een kaart met rijtijden vanaf de dichtstbijzijnde ambulancestand-plaats te raadplegen (bit.ly/2jRFoLe). Waar RTL in knalrood de noodklok luidt, stelt het RIVM dat bijna 100 procent van de bewoners binnen twaalf minuten bereikt wordt door een ambulance (situatie dag/avond). In hoeverre daarbij rekening is gehouden met het effect van de spits wordt niet vermeld, maar er is wel een aparte kaart voor de nachtelijke uren, wanneer minder standplaatsen operationeel zijn. Verder geeft het RIVM een genuanceerde uitleg met kanttekeningen van de door hen gepubliceerde bereikbaarheidsanalyse. En ‘last but not least’ is er een overzichtelijk kaartje met rijtijden in minuten, waarop ogenblikkelijk duidelijk wordt in welke delen van Nederland de bereikbaarheid prima is en waar minder.

BronBlogpost over de gevolgde methodiek: bit.ly/2BEHN34

Ben jij binnen een kwartier te bereiken met een ambulance?

Page 41: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 392018-1 | Geo-Info

Op 15 januari bereikte ons het droevige bericht dat André van Dijk, bestuurssecretaris van GIN, geheel onverwacht is overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding.

In november 2016 verwelkomden wij André als bestuurssecretaris. Geen nieuweling, want in de jaren negentig van de vorige eeuw

vervulde hij dezelfde functie bij Stichting Geodesia (de voorganger van GIN).

André wilde na zijn pensionering in januari 2017 actief blijven door een mix van vrijwil-ligerswerk en betaald werk, onder andere binnen het bestuur van GIN. Naast zijn werk-zaamheden als secretaris stelde André zich tot doel om gemeenten meer te betrekken bij het werk van GIN en leverde hij een actieve bijdrage aan de instroom van nieuwe leden en het op een goede manier positioneren van de vereniging. In de korte tijd dat wij André als bestuurslid meemaakten, heeft hij een enorme inzet laten zien. Daar zijn wij hem dankbaar voor.

Wij wensen zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen en overige familie en vrienden veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies.

Bestuur GIN

André van Dijk (1953-2018)

In Memoriam

Oude RWS-instrumenten geveild

Van aanbieder M. v. Zelst zag ik in oktober 2017 op CataWiki aangeboden staan: ‘Antiek waterpas-meetinstrument. Zeer waarschijnlijk van producent De Koningh (Nederland) naar schatting van rond 1950? Op het instrument staan de letters K.A.V. vermeld. In originele houten kist. Zeer waarschijnlijk in gebruik geweest bij Rijkswaterstaat (Rijkswaterstaats-plaatje met codering KAV).’

De opbrengst was € 140,00. Het plaatje laat er geen twijfel over bestaan dat het object eerder RWS-bezit was en KAV was het inven-tarisnummer van de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. In één editie van het ‘Leerboek der Landmeetkunde’ van Schermerhorn (1946, p. 109) staat dit instrumentmodel uitgetekend, aangeduid als ‘Model Rijkswaterstaat’, met op het frame duidelijk leesbaar ‘G. de Koningh, Arnhem’.

Dit waterpasinstrument bleek één van ten minste zes op de website van de stichting De Hollandse Cirkel geregistreerde instrumen-

ten (met kist) uit de RWS/MD/AGI-collectie die recentelijk door Mieke van Zelst op Markt-plaats en CataWiki te koop gezet zijn. Ze zijn van haar ouders afkomstig. De andere vijf instrumenten zijn twee surveysextanten, twee vroege Carl Zeiss WPI’s (Nivellier II en III) en nog een Kern NK2. Alle instrumenten zijn bin-nen Nederland verkocht. In de database van De Hollandse Cirkel kwam de familie Van Zelst al niet als eigenaar voor, laat staan hun diverse huidige opvolgers. De instrumenten 4, 10, 14, 23, 52, 68 en 99 staan daar nog steeds op naam van RWS/MD/AGI….

Bronwww.catawiki.nl, oktober 2017

Adri den Boer

Page 42: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

40 | Geo-Info | 2018-1

Door toenemende verstedelijking neemt de fileproblematiek steeds verder toe. Statistieken als de TomTom Traffic Index [1] tonen dit ook aan. De economische schade van files loopt volgens de INRIX Global Congestion Ranking in de miljarden dollars [2]. In plaats van kostbare uitbreidingen van het fysieke wegennet – ‘meer asfalt’ – zijn er ook andere oplossingen denkbaar, zoals het beter benutten van het luchtruim.In Dubai vliegen naar verwachting in 2020 de eerste Uber luchttaxi’s [3]. Logistieke vervoerders, zoals Amazon, DHL en UPS, en supermarkten experimenteren met autonome pakketbezorging door middel van drones. Het is waarschijnlijk een kwestie van tijd voordat burgers een betaalbaar vliegend vervoermiddel voor de deur of op het dak hebben staan. Door deze ontwikkelingen zal het aantal vliegbewegingen op korte termijn, met name in stedelijke gebieden, flink gaan toenemen. Dit conceptuele artikel beschrijft hoe 3D-routeplanning in de toekomst kan helpen om grote hoeveelheden vliegende voertuigen veilig door de lucht te laten navigeren.

Door Erik van der Zee

Vliegende voertuigenHet idee van vliegende voertuigen is niet nieuw. Al in 1917 patenteerde Glenn Curtiss zijn vliegende auto ‘Model 11 Autoplane’ (zie figuur 1). En de eerste gyrocopter, de ‘autogyro’ van Juan de la Cierva, stamt uit 1923. Mede door de huidige fileproblema-tiek en technologische ontwikkelingen hebben deze oude ideeën recentelijk een ‘boost’ gekregen en zijn drones aan de lijst van opties toegevoegd.Regelmatig halen experimentele prototypes van vliegende voertuigen het nieuws. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen onbemande vliegtuigen voor bijvoorbeeld goederenvervoer en vliegende vervoermiddelen voor personen, zie figuur 1.Het grote voordeel van drones is dat deze verticaal kunnen opstijgen. Ze zijn echter niet erg energie-zuinig. Gyrocopters vliegen efficiënter, maar heb-ben een korte landingsbaan nodig. Voor de Pal-V is bijvoorbeeld 200 meter nodig om op te stijgen en 30 meter om te landen. De Lilium Jet combineert de voordelen van een drone (verticaal opstijgen) met draaibare rotors in de vleugels voor hogere efficiëntie tijdens de vlucht.

Maximale vlieghoogten variëren per type en model. Zo haalt de Ehang 184 een hoogte van 11,480 voet, ongeveer 4 kilometer. Maximale vliegtijden variëren van 30 minuten tot 2 uur. Snelheden liggen rond de 180 tot 200 kilometer per uur. Om veiligheids-redenen zijn motoren en rotoren van vliegende voertuigen veelal dubbel uitgevoerd.

Landwegen, vaarwegen en luchtwegenLandwegen zijn fysiek zichtbaar en ingeperkt door objecten zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, zoals sloten, greppels, ravijnen, steile hellingen, enzovoort. Bij vaarwegen zijn de fysieke beperkingen minder evident, maar nog steeds aanwezig, denk aan boeien en obstakels onder water, zoals wrakken, riffen en zandbanken. Luchtwegen zijn fundamenteel anders dan landwegen en vaarwegen, omdat het driedimen-sionale virtuele paden zijn. Luchtwegen kennen vrijwel geen beperkingen. Alleen op lagere hoogte vormen hoge gebouwen en radio- en elektriciteitsmasten obstakels. Op grotere hoogte is slechts het weer (onweerswolken) iets om rekening mee te houden.

3D-routeplanning in het luchtruimEen conceptuele uitwerking

Figuur 1 - BOVEN Amazon (links), DHL (midden) en UPS (rechts): goederenvervoer met drones. MIDDEN Pal-V (bron www.pal-v.com) (links), Ehang 184 Drone (bron www.ehang.com) (midden) en Scorpion-3 Hooverbike (bron www.hoversurf.com). ONDER Lilium Jet (bron www.lilium.com) (links), 7-Eleven Drone (midden) en Model 11 Autoplane; door Glenn Curtiss in 1917 gepatenteerde eerste vliegende auto (rechts).

Page 43: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 412018-1 | Geo-Info

In alle gevallen – te land, ter zee, en in de lucht – zijn medeweggebruikers dynamische (bewegende) obstakels die ontweken moeten worden om botsingen te voorkomen.

Routering van luchtvaartIn de huidige luchtvaart wordt gebruik gemaakt van standaard luchtroutes (figuur 2): point-to-point verbindingen met vaste koersen tussen een relatief beperkt aantal

luchthavens. Van deze routes wordt alleen in uitzonderingsgevallen afgeweken, bijvoor-beeld in verband met weersomstandigheden.

De toekomstige situatie in de lucht is complexer: • veel meer vliegende voertuigen in de lucht,

bemand en onbemand;• iedere parkeerplaats is een potentiële

luchthaven;• geen getrainde piloten, maar passagiers die

vertrouwen op auto-pilots.

Hierdoor raakt het luchtruim in de nabije toekomst overvol en wordt het vliegverkeer waarschijnlijk onbeheersbaar voor traditionele, centraal geleide air traffic control systemen. Vliegende voertuigen moeten daarom autonomer worden; zelf een routeplanner aan boord hebben en onderling kunnen communiceren met andere vliegende objecten in de buurt. Gezamenlijk voorkomen ze botsingen op basis van een standaard set luchtver-keersregels. In feite is dat op de gewone autoweg ook het geval, bijvoorbeeld: auto’s van rechts hebben voorrang, korte bocht gaat voor lange

bocht, enzovoort. Ook in de scheepvaart zijn er regels, bijvoorbeeld het bekende ‘stuurboord wijkt voor bakboord’. Dergelijke verkeersregels moeten worden vastgelegd voor het luchtruim.

3D-routeplannersObstakels en corridors

Voor vliegende vervoermiddelen is een 3D-rou-tenetwerk in het luchtruim nodig, dat rekening houdt met verschillende beperkingen (3D-geofen-ces). Te denken valt aan 3D-no-fly zones rondom vliegvelden en militaire terreinen, 3D-veiligheids-bufferzones rondom fysieke obstakels (gebouwen, hoogspanningsmasten) en 3D-corridors (verplicht gebruik van bepaalde 3D-routes, zie figuur 3).3D-routeplanners moeten ook rekening gehouden met dynamische obstakels die zich op de route kunnen bevinden, met name overige luchtgebrui-kers (files), maar ook rookwolken of onweersbuien.

3D-routenetwerkenOmdat in het luchtruim weinig tot geen beperkingen zijn, kunnen er – makkelijker dan op land of zee – standaard luchtroutes worden gedefinieerd; virtuele snelwegen in de lucht op verschillende hoogtes (levels) en in verschillende richtingen. In figuur 4a is als voorbeeld gekozen voor vier vliegniveaus voor de vier kompasrichtingen (N, O, Z, W). Op vergelijkbare wijze kunnen ook vier tussenliggende vliegniveaus worden opge-nomen (NO, ZO, ZW, NW) of zelfs nog verdere verdichting (NNO, ONO, et cetera). Als voor de minimumafstand boven en onder (de ‘safe space’) 50 meter wordt aangehouden, is een totale hoogte van 3.600 meter nodig voor alle 36 kompasrichtingen (zie figuur 4b).

In één niveau reist men in dezelfde richting. De virtuele snelwegen bestaan uit een rooster (‘grid’) van virtuele lijnen en kruispunten, die

Figuur 2 – Traditionele point-to-point vliegroutes tussen vliegvelden [4].] vens bij sociale media. / Illustratie: Deniz Kilic.

Figuur 3 - Amazon airspace sections (bron: Daily Mail).

Figuur 4a - Vliegniveaus voor vier kompasrichtingen (bron: auteur). Figuur 4b - De 36 kompasrichtingen (bron: Hilfertheem).

Page 44: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

42 | Geo-Info | 2018-1

het mogelijk maken in een bepaalde richting te reizen door naar corresponderend niveau te stijgen of te dalen via 3D-afslagen (zie figuren 5, 6 en 7). Lijnen en kruispunten vormen samen de basis van het 3D-routeringsnetwerk, dat reke-

ning houdt met de eerdergenoemde 3D-zones en obstakels. Als passagier kun je desgewenst met een Augmented Reality bril het 3D-naviga-tienetwerk en de 3D-corridors en no-fly zones in de lucht zien.

Over de hele wereld kan een internationaal standaard grid van 36 vliegrichting-niveaus worden gelegd, dat vervolgens nationaal, regi-onaal en lokaal (stad) kan worden verdicht (zie figuur 8), vergelijkbaar met een autowegennet met hoofd-, secundaire- en tertiaire wegen.

Of tóch LINEA RECTA Routes?Theoretisch gezien kan men in het luchtruim geheel vrij bewegen. Een linea recta route ligt dan voor de hand. Technisch gezien kan iedere drone een kortste 3D-route lijn voor zichzelf berekenen. Drones moeten er dan onderling voor zorgen dat ze niet botsen door middel van onderlinge communicatie in combinatie met conflict detectie- en oplos-singsalgoritmes.Toch lijkt dit bij grote hoeveelheden vliegbe-wegingen niet efficiënt, omdat er een soort ‘spaghetti’ ontstaat van persoonlijke optimale routes die door elkaar lopen. Het is een beetje te vergelijken met grote hoeveelheden men-sen op een station zoals Utrecht Centraal. Je komt wel van A naar B, maar je moet constant uitwijken en stoppen voor mensen die je pad kruisen, dit komt de snelheid niet ten goede en bovendien vergroot het de botsingskans. Figuur 5 - Een 3D-afslag naar bovenliggend niveau (bron: auteur).

Figuur 6 - Stijgen rechtsom (bron: auteur).

Page 45: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

| 432018-1 | Geo-Info

Figuur 7 - Dalen linksom (bron: auteur).

Stoppen in de lucht is ook alleen een optie voor drones, daarmee kan men stilhangen in de lucht. Vliegtuigen moeten echter gaan cirkelen. Regulering door middel van niveaus en vaste 3D-routeringsnetwerken lijkt in die situatie efficiënter.

3D-positioningEen belangrijke randvoorwaarde voor 3D-routeplanning is 3D-positionering. Een 3D-object moet zijn eigen positie en de positie van de virtuele vlieglijnen weten om op het routenetwerk te kunnen blijven. Gezien

de vrije zichtslijnen op GPS, Galileo en Glonass, en Baidu positioneringsatellieten in de lucht is nauwkeurige 3D-positionering van vliegende vervoermiddelen mogelijk.

3D-verkeersregelsNet als bij zelfrijdende auto’s zijn voor de korte afstand 3D-scanners (laser of radar) nodig, die ervoor zorgen dat vliegende objecten die zich op het 3D-routenetwerk bevinden niet te dicht bij elkaar in de buurt komen. De voertui-gen communiceren hiertoe onderling (‘talking traffic’ [5] in de lucht, zie figuur 9) en besluiten samen welke ontwijkende acties uitgevoerd moeten worden, rekening houdend met de verkeersregels in de lucht.

• Opstijgen en landenOp lagere niveaus tussen gebouwen gaan vliegen geeft vanwege fysieke obstakels (hoge gebouwen) dezelfde problemen al de huidige problemen met auto’s; filevorming door beper-king van bewegingsvrijheid. Daarom begint het basisniveau van het virtuele 3D-routeringsnet-werk bij 500 meter, waar geen fysieke obstakels meer zijn die vliegbeweging beperken.

Figuur 8 - Hoofd- en secundaire luchtwegen (bron: auteur).

Page 46: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

44 | Geo-Info | 2018-1

Voor drones is opstijgen en landen eenvoudig, want deze kunnen verticaal opstijgen. Kleine vlieg-tuigen, en in mindere mate gyrocopters, hebben een korte start- en landingsbaan nodig. In figuur 10 is voor drones uitgewerkt hoe het opstijgen en landen eruit zou kunnen zien, uitgaande van parkeerplaatsen op het aardoppervlak.

Het opstijgen gaat loodrecht omhoog en er wordt 3D ingevoegd in de dichtstbijzijnde route in het eerste niveau (500 meter) van het 3D-routenetwerk. Bij het landen daalt het vliegende vervoermiddel vanuit zijn route in het eerste niveau (500 meter) van het route-ringsnetwerk loodrecht naar beneden naar de parkeerplaats.

• Invoegen en uitvoegenBij het invoegen in een hoger niveau wordt van onderaf ingevoegd. Bij het invoegen in

een lager niveau wordt van bovenaf inge-voegd.

• InhalenIn het 3D-netwerk vliegt iedereen binnen een bepaald richtingsniveau op gelijke hoogte. Inhalen gaat dan zoals gewoonlijk in het 2D-vlak, linksom inhalen. Niet onder- of bovenlangs, omdat die ruimte al gebruikt wordt voor in- en uitvoegen in een vliegniveau.

ConclusiesHet verkeer in grote steden wordt steeds drukker en loopt hopeloos vast. Het luchtruim is echter nog relatief leeg en kan optimaler worden benut. Diverse bedrijven ontwikkelen op dit moment vliegende vervoermiddelen om massaal luchtverkeer van personen en goederen mogelijk te maken. In de nabije toekomst zal het vliegverkeer dan ook enorm toenemen. Luchtverkeersleiding is dan waarschijnlijk

niet meer centraal te managen. Door onderling communicerende slimme vliegtuigen, die gebruik-maken van 3D-routeplanners, kan het luchtverkeer in de toekomst beheersbaar en veilig blijven.

Referenties[1] TomTom Traffic Index www.tomtom.com/en_gb/trafficindex/ [2] INRIX Global Congestion Ranking inrix.com/scorecard/ [3] Uber flying taxis in Dubai www.wired.com/2017/04/uber-really-

seriously-promises-flying-cars-2020/ [4] Air Route Network Design Eurocontrol www.eurocontrol.int/

dossiers/flight-planning-air-route-network-and-airspace-design-europe

[5] Talking Traffic www.beterbenutten.nl/talking-traffic

Erik van der Zee is Senior Consul-tant Geo IT en GIS bij Geodan B.V. (Amsterdam). Erik is bereikbaar via [email protected], Twitter @erikvanderzee.

Figuur 9 - 3D Talking Air Traffic.

Figuur 10 - Invoegen (links) en uitvoegen (rechts) op het routenetwerk vanaf de grond.

Page 47: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

Cartodag 2018: Humanitarian MappingNoteer het alvast in je agenda: 14 maart 2018, Carto-dag! Het thema is Humanitarian Mapping: kaarten bij rampen. De dag bestaat uit een internationaal Engelstalig ochtenddeel en een nationaal Neder-landstalig middagdeel. Gedurende elk dagdeel willen we graag de rol van data en de visualisatie daarvan belichten door te kijken naar drie fasen van een crisis: ervóór, tijdens en erna. Voor een ramp speelt bijvoorbeeld de mate van voorbereid zijn. Tijdens een ramp kun je denken aan de inzet van volunteers, de beschikbaarheid van data of bijvoor-beeld juist de noodzaak aan een papieren kaart.

Na een ramp zal de nadruk meer liggen op analyse en evaluatie van wat zich heeft afgespeeld.

Call for PresentersHeb jij een interessant verhaal over (één van) boven-genoemde fasen? Mooi! Ga dan naar cartodag.nl/cfp en laat het ons weten. De deadline is 1 februari 2018. In de twee opvolgende weken zal de organisa-tie contact opnemen.

Het CCOEDe komende editie zijn we te gast bij het

Civil-Military Cooperation Centre of Excellence (CCOE) in Den Haag. Als internationaal NATO kenniscentrum geeft het CCOE advies over interactie tussen civiele organisaties, zoals NGO's en hulporganisaties, en strijdkrachten in conflict- en rampgebieden. Hun doel is om mensen te verbinden en kennis te delen om zo gezamenlijk doelen te bereiken. Kortom alle ingrediënten voor een interessante en leuke dag op een mooie en toepasselijke locatie! Kijk op cartodag.nl voor meer informatie.

Handel in kaarten uit WO I en WO II

Kaart (onder) van Zuid-Nederland en Noord-België waarop met vlaggen de oorlogs-situatie staat aangegeven (WOI). Het Nieuwe Koerierspel - 70x66 cm, ca. 1917, door Willem H. Koppenol (1891-1959).

www.catawiki.nl, oktober 2017

NB. Met een lijnsignatuur is op de kaart ook aangegeven wat volgens de legenda heet de ‘draadafsluiting’; de onder hoogspanning staande ‘Dodendraad’.

Kaart (rechts) uit 1945 geeft een toen gewenste grenscorrectie met Duitsland weer.

www.catawiki.nl, november 2017

Kaarten (niet) onder de voet gelopen

Bij het plattelandstoerisme in het Groene Hart hoort het poldermuseum Gemaal de Hooge Boezem achter Haastrecht.

“In één van de expositieruimtes liggen de Krimpener- en Lopikerwaard op schaal 1: ..000 aan je voeten”, valt al een tijdje te lezen op de website www.gemaalhaastrecht.nl/wat-is-er-te-zien/levensgrote-vloerkaart/.

Het gaat om de Topografische kaart op schaal 1:25.000, maar de legenda was kennelijk niet te vinden…. Aan de wand hangt in kopie een deel van een anonieme vogelvluchtkaart van Gouda en omstreken van rond 1525, vanuit het noordwesten getekend. Twee Gouwenaartjes zoeken liever hun huis en speuren dus eerst op de actuele kaart.

Bronwww.gemaalhaastrecht.nl

Adri den Boer

Page 48: Whitepaper Geo-standaarden Nederlands Kadaster …...verwerkt in de definitieve versie van de whitepaper die belangrijke input vormt voor de geo-agenda van Geonovum en collega-organisaties

Alle opleidingen, informatie & aanmelden: dataland.nl/opleidingen

BGT Basisopleiding

In deze eendaagse basisopleiding over de BGT leert u de basisbeginselen van

de BGT.

Schrijf je nu in voor een van onze nieuwe BGT-opleidingen!

BGT beheren kun je leren

De belangrijkste elementen van de

BGT en alles wat je moet weten voor het succesvol en

efficiënt bijhouden en beheren van de BGT leer je tijdens deze

tweedaagse opleiding.

Verdiep je kennis van BGT-beheer

Deze eendaagse opleiding voor ervaren BGT-beheerders

behandelt alle aspecten van de

BGT-keten.

Een gedegen basis in GIS nodig?Deze in 2017 volledig herziene opleiding biedt brede GIS-kennis voor professionals die werken of willen gaan werken met GIS.IIn twintig vrijdagen komen alle ins en outs van GIS en geo-informatie aan bod. Volgen van alleen de eerste helft mogelijk.

VAKOPLEIDING GIS

MEER INFORMATIE EN AANMELDENVIA WWW.GEOACADEMIE.NL

Introductie GeoServer

Workshop Symbolen op de kaart

Workshop Webcartografie

Workshop Neogeografie

Productief met QGIS

Start Vakopleiding GIS

25 januari

9 februari

23 februari

16 maart

28-29 maart

6 april