wonen en leven in lima , stad in de woestijn , hoofdstad van peru

5
Wonen en leven in Ichuña , comunidad (boerendorp) in de Andes Vanuit de woestijnstad Lima is het een grote onderneming om tot in Ichuña te geraken. Ichuña en Omgeving Ichuña is een dorp van landbouwers in de Zuidelijke Peruaans Andes. De mensen die er leven zijn hoofdzakelijk Quechua-indianen. Het centrale dorp ligt in een vallei langsheen een rivier op 3850 m hoogte. Verspreid in de vallei liggen de meeste comunidades, boerengemeenschappen die tot Ichuña behoren. Kalasaya is één van de hoger gelegen comunidades en bestaat hoofdzakelijk uit herders. De hele omgeving is omgeven door hoge bergketens. Eén van de bergen, Chucapaca (5050 m), is voor de inwoners van Ichuña een “heilige berg” die hen beschermt tegen alle onheil. Met vrachtwagen, bus of jeep kan je, bij droog weer, in 8 uur naar Arequipa en in 5 uur naar Puno. Dit zijn twee belangrijke steden in de buurt van Ichuña. In de omgeving van Puno ligt het Titicacameer, het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Vlakbij Arequipa ligt de Misti (5840 m), een vulkaan die tot ver buiten de streek te zien is. Het leven in Ichuña De indianen uit de Andes leven in gemeenschap, in groep. De comunidad staat hierbij zeer centraal. Je kan jezelf alleen maar goed voelen als de ganse groep het goed heeft. De aarde, Moederaarde of Pachamama, is van zeer groot belang voor de indianen. Zij hebben een ongelooflijk respect voor hun Moederaarde. Ze willen de aarde goed gezind blijven. Dit doen ze door de aarde allerlei dingen te geven: cocabladeren, maïsbier, een lama, … Zij geloven heel sterk dat als je aan Moederaarde geeft, je ook iets zal terugkrijgen (vb. een goede oogst, gezondheid in de familie). De indianen zijn boeren. Reeds eeuwen. Zij bewerken het land op een, in onze ogen, primitieve manier. Het leven in de bergen (koude, grilligheid van de natuur) laat echter ook geen gewone landbouw toe zoals wij die kennen. Indianen uit Peru hebben als eerste ontdekt dat je de knol van een aardappelplant kunt eten. Vanuit Peru heeft de plant zich over heel de wereld verspreid. In Peru bestaan over de 200 soorten aardappelen. Een aardappel is het basisvoedsel voor de indianen. De plant kan zelfs boven de

Upload: lekhue

Post on 11-Jan-2017

220 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Wonen en leven in Ichuña , comunidad (boerendorp) in de Andes

Vanuit de woestijnstad Lima is het een grote onderneming om tot in Ichuña te geraken.

Ichuña en Omgeving

Ichuña is een dorp van landbouwers in de Zuidelijke Peruaans Andes. De mensen die er leven zijn hoofdzakelijk Quechua-indianen. Het centrale dorp ligt in een vallei langsheen een rivier op 3850 m hoogte. Verspreid in de vallei liggen de meeste comunidades, boerengemeenschappen die tot Ichuña behoren. Kalasaya is één van de hoger gelegen comunidades en bestaat hoofdzakelijk uit herders. De hele omgeving is omgeven door hoge bergketens. Eén van de bergen, Chucapaca (5050 m), is voor de inwoners van Ichuña een “heilige berg” die hen beschermt tegen alle onheil.

Met vrachtwagen, bus of jeep kan je, bij droog weer, in 8 uur naar Arequipa en in 5 uur naar Puno. Dit zijn twee belangrijke steden in de buurt van Ichuña. In de omgeving van Puno ligt het Titicacameer, het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Vlakbij Arequipa ligt de Misti (5840 m), een vulkaan die tot ver buiten de streek te zien is.

Het leven in Ichuña

De indianen uit de Andes leven in gemeenschap, in groep. De comunidad staat hierbij zeer centraal. Je kan jezelf alleen maar goed voelen als de ganse groep het goed heeft.

De aarde, Moederaarde of Pachamama, is van zeer groot belang voor de indianen. Zij hebben een ongelooflijk respect voor hun Moederaarde. Ze willen de aarde goed gezind blijven. Dit doen ze door de aarde allerlei dingen te geven: cocabladeren, maïsbier, een lama, … Zij geloven heel sterk dat als je aan Moederaarde geeft, je ook iets zal terugkrijgen (vb. een goede oogst, gezondheid in de familie).

De indianen zijn boeren. Reeds eeuwen. Zij bewerken het land op een, in onze ogen, primitieve manier. Het leven in de bergen (koude, grilligheid van de natuur) laat echter ook geen gewone landbouw toe zoals wij die kennen.Indianen uit Peru hebben als eerste ontdekt dat je de knol van een aardappelplant kunt eten. Vanuit Peru heeft de plant zich over heel de wereld verspreid. In Peru bestaan over de 200 soorten aardappelen. Een aardappel is het basisvoedsel voor de indianen. De plant kan zelfs boven de 5000 meter nog vruchten geven. Sommige soorten kan je bewaren door ze te vriesdrogen: de chuño’s.

In de vallei van Ichuña houden de boeren vooral schapen. Overdag grazen ze in de wei, ’s nachts slapen ze op het erf van de boeren. Hoog in de bergen hoeden de herders grote kuddes lama’s en alpaca’s. Deze dieren zijn beide familie van de kameel. De herders van de hoge comunidades hoeden ook de lama’s en de alpaca’s van de boeren uit de valei. Lama’s, alpaca’s en alpaca’s worden vooral gehouden voor hun wol en vlees. Eén keer per jaar worden schapen, lama’s en alpaca’s geschoren. Van hun wol spinnen de moeders en meisjes draden. Nadien krijgt de wol een kleuring en kan men het gebruiken om doeken te weven of kleding te breien.

Lama’s worden in de Andes ook gebruikt als lastdier. Een lama kan tot 25kg dragen en tot 30 km per dag stappen. Groot voordeel van een lama is dat hij op plaatsen kan komen die voor een vrachtwagen onbereikbaar is. Lama’s vervoeren vooral wol en levensmiddelen. De mest van lama’s en alpaca’s wordt gedroogd en gebruikt als brandstof voor het koken. Met een mengsel van zand, stro en mest maakt men adobe-stenen om huizen te bouwen.

Aan de voet van de berghellingen groeien cocaplanten waarvan men de cocabladeren gebruikt om allerlei redenen:

Thee maken Het helpt tegen hoofd- en buikpijn. Het helpt tegen het duizelig worden op grote

hoogtes in de bergen. Het geeft een aangenaam gevoel en kracht als je er

op kauwt. Bij bepaalde gelegenheden worden cocablaadjes geofferd aan Pachamama. Bij feesten geven de mensen elkaar cocablaadjes als teken van vriendschap. Cocablaadjes is niet hetzelfde als cocaïne. Men kan van 1000 kg cocablaadjes wel 2 kg cocaïne maken.

Wonen en leven in Lima , stad in de woestijn , hoofdstad van Peru

Wonen in Lima

Midden 20ste eeuw trokken veel boeren uit de Andesdorpen naar Lima. Ze werden gedreven door de hoop op een goed betaalde job. Tussen 1970 en 1980 gingen veel boeren op de vlucht voor geweld in de bergen. De toeloop was de laatste 60 jaar zo sterk dat Lima van 650 000 inwoners in 1940 uitgroeide tot een wereldstad van bijna 10 000 000 inwoners in 2004.

In Lima is er grote woningnood. De stad groeit snel en veel mensen zijn dakloos. Inwijkelingen zoeken elk bruikbaar stukje grond van de stad om er hun huis te bouwen. Dikwijls gebeuren deze grondbezettingen op een feestdag of ’s nachts. Met karton, hout, plastic en rieten matten bouwen ze noodwoningen. Daarna begint de strijd voor het verwerven van eigendomsrechten van hun nieuwe of jonge wijk. De meeste families wachten om hun huizen te verbeteren tot ze zeker zijn dat ze op de bezette grond kunnen blijven wonen.

Een inwoner uit de wijk Comas getuigt: “ Ik kwam hier aan in Lima in 1976, samen met mijn vrouw en drie kinderen. De hoop op een goed betaalde job verloor ik al gauw. Ook het zoeken naar een geschikte woning liep niet zoals gehoopt. Er was geen betaalbare woning vrij in de buurt. Uiteindelijk hebben we met heel wat lotgenoten een stuk grond bezet in Comas. Daar aan de rand van de stad was nog plaats voor nieuwe huizen. Het was hard de eerste jaren: een huis van rieten matten in een stoffige wijk zonder waterleiding en elektriciteit. Nu, 28 jaar later, zijn in onze straat enkel stenen huizen en komt er ’s morgens tussen 6 en 8 uur water uit de kraan. “

Water is een groot probleem in Lima. Lima ligt in een woestijn, het regent er bijna nooit. Zuiver water is er schaars. Onzuiver water veroorzaakt vele ziekten. De waterbevoorrading verschilt sterk van wijk tot wijk. In sommige wijken heeft en klein percentage van de huizen een waterleiding, andere wijken beschikken over een gemeenschappelijke waterkraan en nog andere wijken hebben enkel water als de tankwagen langs komt.

Zoals in vele wereldsteden is ook in Lima het contrast tussen rijk en arm zeer groot. De wijken rond de stad stralen een grote armoede uit, terwijl in het echte centrum van Lima prachtige gebouwen en moderne winkels terug te vinden zijn.

Werken in Lima

De werkloosheid in Lima is zeer groot. Slechts weinig mensen vinden vast werk. Toch probeert iedereen aan de kost te komen. Met wat lef en creativiteit vinden velen een losse job. Zo werken er duizenden mensen als straatverkoper: sandalen maken, lotjes verkopen, snoep en ijsjes verkopen, toeristen rondleiden, brieven typen, taxichauffeur, … De laatste jaren worden deze straatverkopers minder geduld. Politie jaagt ze vaak met harde hand weg. Ze willen de stad een beter imago geven en het verkopen op straat zou de criminaliteit verhogen.

Ook kinderen worden vaak ingeschakeld om een beetje geld te verdienen. Vele kinderen combineren werk en school. Zo leren ze van kleins af aan verantwoordelijkheid dragen. Ze zijn ook vaak fier op wat ze al kunnen en dromen luidop van een beter leven als ze zelf groter zijn.

In verschillende buurten hebben families een volkskeuken opgericht. Afwisselend zorgen enkele mama’s voor eten. Op die manier

kunnen de andere mama’s gaan werken om soles te verdienen voor het gezin

is er ’s avonds een gezonde maaltijd voor iedereen

kost het eten een stuk minder voor vele families

In gans Lima zijn er momenteel tienduizend volkskeukens.

12 jaar zijn in Lima

Het leven van de kinderen in Lima toont heel wat gelijkenissen, maar kent zeker ook grote verschillen. Zo wordt er uiteraard ook veel gespeeld, naar zee gegaan, naar school gegaan, …Maar … kinderen helpen ook mee om wat geld bij te verdienen: schoenen maken, verkopen op straat, kledij inpakken, werken in groentewinkel, … Daarnaast trachten de kinderen ook naar school te gaan, vaak maar een halve dag.

Aan het begin van elke schooldag zingen de kinderen de nationale hymne (het nationale volkslied).

Ook in het leven van kinderen is het contrast tussen rijke families en arme families zeer groot. Kinderen uit rijke families kunnen naar privé-scholen gaan (beter materiaal, betere lokalen, betalen om les te volgen). De buurtscholen zitten vaak overbevolkt en beschikken over veel minder middelen.

Desondanks de povere omstandigheden vinden veel kinderen het toch belangrijk te studeren. Zij dromen zo stilletjes van een mooi leven als ze groter zijn: een eigen winkeltje, een mooie job, …