wonen en zorg - gemeente best · pdf file3 deel 1. inleiding aanleiding door de vergrijzing,...
TRANSCRIPT
Uitgangspunten
Maart 2016
Gemeente Best
Wonen en Zorg
1
INHOUD Leeswijzer ...................................................................................................................................................................................................... 2
Deel 1. Inleiding ............................................................................................................................................................................................. 3
Aanleiding ................................................................................................................................................................................................... 3
Afbakening .................................................................................................................................................................................................. 4
Participatie .................................................................................................................................................................................................. 8
Planning ...................................................................................................................................................................................................... 9
Deel 2. Best in beeld ..................................................................................................................................................................................... 10
Vraag en aanbod geschikte zelfstandige woningen ....................................................................................................................................... 10
Vraag en aanbod speciale woonvormen ...................................................................................................................................................... 12
Geschikt wonen ......................................................................................................................................................................................... 15
Geschikte woonomgeving ........................................................................................................................................................................... 16
Deel 3. Advies over de speerpunten ............................................................................................................................................................... 19
Speerpunten.............................................................................................................................................................................................. 19
Prioritering ................................................................................................................................................................................................ 20
Vervolg ..................................................................................................................................................................................................... 21
Bijlagen ........................................................................................................................................................................................................ 22
2
Leeswijzer Voor u ligt de uitgangspuntennotitie Wonen & Zorg. Op basis van deze notitie wordt de gemeenteraad in staat gesteld om de (voorlopige)
speerpunten voor het beleid over Wonen & Zorg vast te stellen. Deze speerpunten worden vervolgens vertaald naar concrete acties, uiteraard in
nauwe samenspraak met inwoners en organisaties. Ook worden de definitieve speerpunten vertaald in SMART doelstellingen. Vervolgens leidt dit
tot de complete beleidsnota Wonen & Zorg. Deze nota wordt in januari 2017 aan de raad ter vaststelling aangeboden.
Deze uitgangspuntennotitie bestaat uit 3 delen, namelijk:
Deel 1: Inleiding
Deel 2: Best in beeld
Deel 3: Advies over het vervolg
In deel 1 wordt de aanleiding en de afbakening van het beleid Wonen en Zorg beschreven. De door de raad vastgestelde bestuursopdracht vormt
hiervoor de basis. Bij vaststelling van de bestuursopdracht heeft de raad nadrukkelijk verzocht om uitgebreide participatie van inwoners en
organisaties. Er wordt daarom ook stil gestaan bij hoe het participatietraject er tot dusver heeft uitgezien en hoe de verdere planning er uit ziet.
In deel 2 van deze notitie wordt er aan de hand van diverse aandachtspunten een beeld geschetst van hoe de opgave op het gebied van Wonen
en Zorg er voor Best uit ziet. Dit beeld is tot stand gekomen door raadpleging van diverse bronnen, organisaties en inwoners en berust dus
enerzijds op feitelijkheden en anderzijds op individuele waarnemingen.
De informatie uit deel 2 is de basis voor het bepalen van de speerpunten van het beleid. In deel 3 wordt een advies gegeven over welke
(voorlopige) speerpunten in de vervolgfase uitgediept kunnen worden met inwoners en organisaties.
3
Deel 1. Inleiding
Aanleiding
Door de vergrijzing, de wens van mensen om langer zelfstandig thuis te wonen en het scheiden van wonen en zorg (mensen met een lichtere
zorgvraag worden niet meer toegelaten tot een zorginstelling) worden er hoge eisen gesteld aan de woningvoorraad en de woon- en
leefomgeving. De gemeente is (wettelijk) niet verplicht om specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid te ontwikkelen. Er zijn ook diverse
andere partijen die hierin een verantwoordelijkheid hebben zoals woningcorporaties, ontwikkelaars, zorgaanbieders en ook inwoners zelf. De
gemeente kan hierin echter wel een regierol vervullen door afspraken te maken met deze partijen en te verduidelijken welke rol elke partij hierbij
heeft. Indien er geen beleid ontwikkeld wordt kan de gemeente in de toekomst bovendien geconfronteerd worden met hogere zorgkosten, dure
woningaanpassingen en inwoners die geen geschikte woning en/of ondersteuning hebben.
Daarnaast is er vanuit het kabinet een aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’ aangesteld, dat gemeenten ook oproept om met het thema aan
de slag te gaan.
De gemeenteraad in Best heeft al eerder aangegeven het thema belangrijk te vinden. In 2013 heeft de raad door middel van een motie het
college opgedragen om een discussie te voeren over de voorwaarden waaronder levensloop bestendig bouwen mogelijk moet zijn. Het college
heeft hieraan uitvoering gegeven door een discussienota ‘Verzorgd wonen’ te schrijven. Aan de hand van deze nota heeft de gemeenteraad in
2014 een discussie over het thema gevoerd. Na deze discussie heeft de raad het college verzocht om beleidsregels op te stellen met betrekking
tot particuliere initiatieven voor verzorgd wonen. Daarnaast heeft de raad aangegeven breder beleid te willen ontwikkelen op het gebied van
Wonen en Zorg. Het doel van dit beleid is dat alle inwoners met een (toekomstige) beperking, zowel nu als in 2040, zo lang als mogelijk
zelfstandig en geschikt kunnen wonen in Best.
De gemeenteraad heeft aangegeven het beleid dusdanig belangrijk te vinden, dat ze het willen behandelen als een 2-sterrendossier. Op 29 juni
2015 heeft de raad de bestuursopdracht voor het opstellen van dit beleid vastgesteld. Daarmee heeft de raad het kader gesteld voor het proces,
de inhoud en de reikwijdte van het beleid. In de bestuursopdracht is met de raad afgesproken, dat er eerst een uitgangspuntennotitie wordt
voorgelegd als voorloper op de uiteindelijke beleidsnota. Deze uitgangspuntennotitie is de basis voor de bepaling van de toekomstige speerpunten
van beleid. Deze speerpunten worden vervolgens, in nauwe samenwerking met inwoners en organisaties, concreet vertaald naar actiepunten.
4
Afbakening
Bovenstaande doelstelling omvat drie elementen die belangrijk zijn voor de afbakening van dit beleid:
1. Alle inwoners met een (toekomstige) beperking
De doelgroep is inwoners met een beperking. Dit betekent dat dit beleid niet gaat over andere doelgroepen waarbij er sprake is van een
huisvestingsvraag, zoals statushouders en arbeidsmigranten.
De verwachting is dat binnen de doelgroep met een beperking, de grootste vraag naar geschikte woningen de komende jaren komt van de
groep ouderen. Dit komt door de samenloop van de vergrijzing, het scheiden van wonen en zorg (ouderen met een lichtere zorgvraag kunnen
niet meer verhuizen naar een zorginstelling) en de wens van veel ouderen om zelfstandig te blijven wonen. Het scheiden van wonen en zorg
is echter ook van toepassing op andere doelgroepen, zoals inwoners met een verstandelijke beperking en inwoners met psychiatrische
problematiek. Zij komen met een lichtere zorgvraag ook niet meer in aanmerking voor verblijf in een zorginstelling. Dit beleid gaat dus ook
over hen. In deel 2 worden de gevolgen van de ontwikkelingen op het gebied van het scheiden van wonen en zorg, de kenmerken en de
behoeften van deze groepen nader in beeld gebracht.
2. Nu en in 2040
Het scheiden van wonen en zorg is vanaf 2013 in gang gezet voor nieuwe cliënten. Deze cliënten krijgen dan in plaats van een indicatie voor
een licht zorgzwaartepakket, zorg en ondersteuning thuis via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo). Doordat deze maatregel alleen van toepassing is op nieuwe cliënten, heeft dit een geleidelijk effect op de vraag naar geschikte
woningen. Ook de vergrijzing is een geleidelijk proces. Het hoogtepunt van de vergrijzing is in 2040. Hoewel de ontwikkelingen op het gebied
van wonen en op dat van zorg snel gaan en daardoor lastig zijn te voorspellen, wordt er in dit beleid zowel gekeken naar maatregelen die op
de korte termijn als op de lange termijn effect hebben.
3. Zelfstandig en geschikt wonen
Met zelfstandig wonen wordt niet bedoeld dat inwoners met een beperking geen ondersteuning nodig hebben, maar wel dat wonen in een
zorginstelling zo lang als mogelijk wordt voorkomen.
Doel: Alle inwoners met een (toekomstige) beperking kunnen, zowel nu als in 2040,
zo lang als mogelijk zelfstandig en geschikt wonen in Best.
5
Met alleen een geschikte woning hoeft er nog geen sprake te zijn van geschikt wonen. Het gaat verder dan alleen het vastgoed. Belangrijk is
ook dat de woning en woonomgeving goed bereikbaar zijn, dat er gebruik gemaakt kan worden van voorzieningen en dat er een goed
netwerk van (informele en formele) ondersteuning beschikbaar is. De wensen, behoeften en kenmerken van ouderen en andere doelgroepen
ten aanzien van wonen veranderen ook. De generatie ouderen die er nu aankomt, ‘de babyboomers’, vertoont bijvoorbeeld veel verschillen
met voorgaande generaties. Relatief veel van deze mensen beschikken over voldoende financiële middelen, zoeken en kiezen bewust hun
eigen weg en hun wensen zijn divers. Ook zijn zij gewend om te gaan met ICT-toepassingen zoals domotica. Dit gaat gepaard met de
ontwikkeling dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de eigen mogelijkheden van mensen en hun sociale omgeving. Dat er steeds
meer mensen met een ondersteuningsvraag langer zelfstandig blijven wonen, vraagt dus ook iets van de woonomgeving. Deze
maatschappelijke trends zijn in deel 2 nader in beeld gebracht.
Relatie met het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’
Het beleid Wonen en Zorg heeft veel raakvlakken met het beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’, waarin beleid wordt ontwikkeld in het
kader van de Wet publieke gezondheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Het centrale doel van de Wmo 2015 is dat
inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Een voorwaarde om dit te bereiken is dat er voldoende geschikte woningen
en woonvormen zijn. Gezien de raakvlakken tussen deze twee onderwerpen lopen de beleidstrajecten parallel aan elkaar en worden ze continue
op elkaar afgestemd. Daarbij richt dit beleid zich vooral op de ruimtelijke, fysieke beschikbaarheid van geschikte woningen, aanpassingen in de
woningen (al dan niet via de Wmo), de (voorzieningen in de) woonomgeving en op initiatieven specifiek op het gebied van wonen en zorg. Het
beleid ‘Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg’ richt zich meer op de maatschappelijke ondersteuning die aan inwoners met een beperking,
mantelzorgers en vrijwilligers in die woningen en woonomgevingen geboden wordt. Beide beleidsplannen dragen er daarmee aan bij dat inwoners
met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen.
Opgave aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’
Zoals aangegeven in de aanleiding roept het aanjaagteam ‘Langer Zelfstandig Wonen’ gemeenten op om met thema aan de slag te gaan. Dit doen
ze aan de hand van drie vraagstukken:
Samengevat: In dit beleid gaat het niet alleen om de beschikbaarheid van geschikte woningen
voor mensen met een beperking, maar gaat het er om dat zij zich in die woning en
woonomgeving goed kunnen redden en deel kunnen nemen aan de samenleving
volgens de normen van deze tijd.
6
1. Functieverandering en transformatie van ‘oude’ verzorgingshuizen;
2. Informatievoorziening langer zelfstandig wonende burger met ondersteuningsvragen in / om de woning;
3. Voldoende geschikte woningen en nieuwe woonvormen.
Dit beleid richt zich vooral op vraagstuk 2 en 3. Vraagstuk 1, de functieverandering en transformatie van ‘oude’ verzorgingshuizen, is in Best
namelijk geen issue. In Best is er één verzorgingshuis/verpleeghuis, de Kanidas/huize Nazareth van zorgorganisatie Archipel, dat momenteel
gerenoveerd wordt. Met de renovatie heeft Archipel, op basis van de huidige verwachtingen, al voldoende toekomstgerichte maatregelen
genomen in het kader van het scheiden van wonen en zorg. Er is wel onderzocht of het scheiden van wonen en zorg invloed heeft op andere
(kleinschalige) woonvormen die er in Best zijn voor inwoners met een verstandelijke beperking en voor inwoners met psychiatrische problematiek.
Hier wordt in deel 2 nader op ingegaan.
Wettelijk kader
Er is geen wet die voorschrijft dat de gemeente specifiek op het gebied van wonen en zorg beleid moet ontwikkelen, maar er zijn wel wetten die
richting geven aan de plichten, de rol en mogelijkheden van de gemeente. Dit zijn de woningwet, de huisvestingswet en de Wmo 2015. Daarnaast
is er een relatie met de Wet langdurige zorg.
Woningwet 2015
Deze wet regelt vooral het werkdomein van de woningcorporaties. Belangrijk in relatie tot dit beleid is dat met invoering van de wet de positie van
de gemeente, waar het gaat om de bijdrage die corporaties moeten leveren aan de gemeentelijke volkshuisvestingsopgave, versterkt wordt. De
leefbaarheidsactiviteiten van een corporatie worden in overleg met de gemeente vastgesteld. Hierdoor is lokaal maatwerk beter mogelijk.
Huisvestingswet 2014
Op 1 januari 2015 is de Huisvestingswet 2014 in werking getreden. Deze wet geeft de mogelijkheid aan gemeenten om via een
Huisvestingsverordening in te grijpen in de omvang van de sociale huurwoningenvoorraad en de verdeling van die voorraad. Het ingrijpen in de
woonruimteverdeling, is alleen toegestaan als er aantoonbare schaarste bestaat in het regionale woningmarktgebied. Uitzondering op deze regel
is, dat ook als er geen schaarste is, het mogelijk is in te grijpen in de woonruimteverdeling met als doel om kwetsbare doelgroepen voldoende
slagingskans op de woningmarkt te bieden. Hoe ver het ingrijpen in de woonruimteverdeling gaat, kan een gemeente in een
Huisvestingsverordening bepalen. In Best heeft de raad deze verordening op 25 januari 2016 vastgesteld. Op basis van deze verordening is
urgentie mogelijk voor verschillende categorieën woningzoekenden. Dit beleid heeft vooral een relatie met de categorieën met een
maatschappelijke, een medische of een sociale urgentie.
Wmo 2015
Het centrale doel van de Wmo 2015 is dat inwoners zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. De gemeente heeft op grond van
deze wet de verplichting om ondersteuning te bieden aan inwoners die vanwege een beperking of psychosociaal probleem op eigen kracht niet
7
zelfredzaam zijn. Onderdeel van zelfredzaam zijn is dat iemand normaal gebruik kan maken van zijn of haar woning. De ondersteuning die de
gemeente biedt, kan daarom ook bestaan uit een woningaanpassing zoals een traplift of aanpassing van de sanitaire ruimte.
Wet langdurige zorg
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt de zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen en mensen met een beperking. Bij de zorg vanuit de Wz
gaat het om zorg met verblijf in een instelling, bijvoorbeeld een verpleeg- of verzorgingshuis of een woonvorm voor mensen met een
verstandelijke beperking. Maar mensen met een Wlz-indicatie kunnen ook thuis wonen. Een belangrijke voorwaarde voor de Wlz is dat er altijd
toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid aanwezig moet zijn. De gemeente voert de Wlz niet uit. Dit doet het zorgkantoor. In deze notitie worden
echter wel enkele woonvormen beschreven die onder de Wlz vallen.
Relatie met het beleidsakkoord 2014-2018 ‘Verbinden met daadkracht’
In het beleidsakkoord is opgenomen dat initiatieven tot verzorgd wonen in heel Best worden mogelijk gemaakt door heldere kaders en een
meewerkende instelling vanuit de gemeente. Een en ander gebeurt in samenspraak met de omgeving. De gemeente stimuleert de (her)bouw van
levensloopbestendige woningen, woningaanpassingen voor mantelzorg en kleinschalige (groeps)initiatieven, zoals groepswonen voor senioren en
jongeren.
Relatie met de beleidsnotitie ‘Doseren en prioriteren’
In oktober 2012 is de beleidsnotitie ‘Doseren en prioriteren van nieuwe woningbouwinitiatieven’ vastgesteld. In deze notitie is beschreven dat er
door alle bouwplannen waarover al afspraken zijn gemaakt, nog maar beperkt ruimte is voor nieuwe bouwinitiatieven. Daarom hanteert de
gemeente het ‘nee, tenzij-principe’. Met tenzij wil de gemeente bereiken dat plannen die uitstekend passen bij beleidsambities, bij de behoefte in
Best en die goed scoren op volkshuisvestelijke en ruimtelijke aspecten, toch doorgang kunnen vinden. In relatie tot dit beleid is van belang dat
een bouwinitiatief positief scoort als het gelijkvloerse woningen voor 75-plussers betreft en/of als het gaat om projecten die inspelen op de
toenemende vraag naar afstemming tussen de woningmarkt, welzijn en zorg. Het aanbieden van zorgarrangementen en het bevorderen van de
zelfredzaamheid van mensen (domotica, mantelzorg, sociale netwerken) zijn hier een pre.
Relatie met de woonvisie
De gemeente gaat aan de slag met een nieuwe woonvisie, als opvolger van de Woonvisie 2008. Deze woonvisie is breder dan de ontwikkelingen
op het gebied van wonen en zorg. Het gaat bij de woonvisie bijvoorbeeld ook om voldoende sociale huurwoningen, betaalbaar wonen, flexwonen
en duurzaamheid. De belangrijkste uitgangspunten van het beleid Wonen en zorg worden echter wel meegenomen in de woonvisie. Op die
manier worden dubbelingen of tegenstrijdigheden voorkomen.
8
Participatie
Participatie als continu proces
Deze uitgangspuntennotitie is tot stand gekomen door de inbreng van veel organisaties en inwoners. Hiermee wordt voldaan aan het
uitdrukkelijke verzoek van de gemeenteraad om het beleid in co-creatie met organisaties en inwoners vorm te geven. Uiteraard starten we daarbij
niet vanaf een nulpunt. De gemeente voert frequent onderzoeken uit en ontvangt in haar gebruikelijke contacten, doorlopend informatie, adviezen
en signalen vanuit inwoners of organisaties die waardevolle input geven voor het beleid. Om deze uitgangspuntennotitie te maken is eerst
geïnventariseerd over welke informatie de gemeente al beschikt.
Participatietraject
Aanvullend op de al beschikbare informatie, heeft er een participatietraject plaats gevonden om deze notitie te kunnen maken. Dit traject is
uitgevoerd aan de hand van een participatieplan dat als bijlage is toegevoegd. In dit plan staat beschreven wie, waarover, wanneer en op welke
wijze betrokken wordt bij het vormgeven van het beleid. In het plan is de participatie voor het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg en
voor het beleid Wonen en zorg gecombineerd. De beleiddossiers hebben namelijk gedeeltelijk dezelfde participanten. Een integraal
participatietraject voorkomt daardoor overvraging van deze participanten en zorgt er voor dat de twee beleidsplannen inhoudelijk zo goed
mogelijk op elkaar aansluiten.
Startpunt voor het opstellen van het participatieplan was een sessie met een aantal kernpartners op 12 oktober 2015; de zogenaamde denktank.
Tijdens deze sessie is gezamenlijk verkend welke inhoudelijke aandachtspunten er spelen in Best, welke participanten hierbij horen en hoe wij die
het beste kunnen bereiken. Vervolgens is per aandachtspunt geïnventariseerd over welke informatie de gemeente al beschikt en welke
participatievraagstukken er nog open staan. Per vraagstuk is geformuleerd welke participanten hierbij horen en op welke wijze zij betrokken
worden. Dit heeft geresulteerd in een planning, waarbij zoveel mogelijk inhoudelijke thema’s zijn gecombineerd. Op 18 februar i 2016 is de
opbrengst van het participatietraject teruggekoppeld en getoetst binnen dezelfde denktank.
Het participatietraject is opgeknipt in twee fasen. Tijdens de eerste fase is input opgehaald over mogelijke speerpunten van nieuw beleid. De
totale opbrengst is verwerkt in deze uitgangspuntennotitie. Op basis van deze notitie stelt de raad de (voorlopige) speerpunten vast. In fase 2 van
het participatietraject worden de gekozen speerpunten, samen met organisaties en inwoners, vertaald naar concrete acties. Hierbij richten we
ons, meer dan in fase 1, op inwoners en vertegenwoordigers van specifieke doelgroepen. Om fase 2 van het participatietraject goed voor te
bereiden, volgt er een aanvulling op het participatieplan.
Participatiemiddelen
Er zijn verschillende middelen ingezet om inwoners en organisaties te betrekken bij het opstellen van het nieuwe beleid, namelijk:
Digitale vragenlijsten
9
Er zijn digitale vragenlijsten uitgezet onder inwoners van 60-75 jaar en onder Wmo-cliënten met een rolstoel/scootmobiel en/of van 80 jaar en
ouder. Voor inwoners die de vragenlijst liever niet via internet invulden, was er een papieren vragenlijst beschikbaar;
Telefonisch en e-mail contact
Onder meer met diverse (zorg)organisaties om zicht te krijgen op het vraag en aanbod van speciale woonvormen en de aandachtspunten
daarbij;
Bijeenkomsten
Onder meer met makelaars, woningcorporaties, ouderenorganisaties en het gehandicaptenplatform over geschikt wonen;
Gesprekken
Diverse één-op-één gesprekken, al dan niet op locatie, om meer inzicht te krijgen in één of meer inhoudelijke thema’s.
Voor meer informatie wordt verwezen naar het volledige participatieplan in de bijlage.
Planning Op hoofdlijnen is onderstaande planning gekoppeld aan uitvoering van de bestuursopdracht.
Wanneer? Wat? Wie?
Dec 2015 - feb 2016 Participatietraject 1e fase Projectgroep met betrokken partijen conform participatieplan
11 april 2016 Informatieve raadsessie over uitgangspuntennotitie Raads- en burgerleden
18 april 2016 Kaderstellende discussiesessie over uitgangspuntennotitie Raadsleden
April-mei 2016 Participatietraject 2e fase Projectgroep met betrokken partijen conform participatieplan
30 mei 2016 Besluitvorming over uitgangspuntennotitie Gemeenteraad
Juli 2016 Vaststelling conceptnota voor inspraak College
Juli-sept 2016 Formele inspraak Belanghebbenden/geïnteresseerden
Okt 2016 Verwerken zienswijzen Projectgroep
Okt/nov 2016 Vaststelt conceptnota College
28 november 2016 Informatieve raadsessie over conceptnota Raads- en burgerleden
12 december 2016 Kaderstellende raadsessie over conceptnota Raadsleden
Jan 2017 Vaststelling nota Gemeenteraad
De uitvoering van de bestuursopdracht verloopt volgens planning.
10
Deel 2. Best in beeld Hieronder is in kaart gebracht hoe de opgave op het gebied van Wonen en Zorg er specifiek voor Best uit ziet.
Vraag en aanbod geschikte zelfstandige woningen Ouder worden gaat vaak gepaard met (mobiliteits)beperkingen, waardoor de verwachting is dat de grootste vraag naar geschikte woningen de
komende jaren komt van de groep ouderen boven de 75 jaar. Het percentage inwoners van 75 jaar en ouder stijgt op basis van de ABF Primos
bevolkingsprognose uit 2013, van ruim 7% in 2014 tot bijna 11% in 2025.
ABF heeft in opdracht van het SRE de vraag naar zelfstandige woonruimte voor mensen met mobiliteitsbeperkingen nader onderzocht. Dit
onderzoek heet Vraag en aanbod woning voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Er is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de
behoefte en van de vraag naar geschikte woningen per gemeente en totaal in de SRE regio in de periode 2014 - 2025. Bij de vraag is niet alleen
rekening gehouden met mensen die een mobiliteitsbeperking hebben, maar ook met zogenaamde voorsorteerders: huishoudens die vooruitlopend
op een beperking een geschikte woning willen. De belangrijkste conclusies op basis van het onderzoek zijn:
Er zijn, nu en in de toekomst, in Best in potentie voldoende geschikte woonobjecten voor mensen met een mobiliteitsbeperking. Hierbij moet
de kanttekening geplaatst worden dat bij het aanbod ook de eengezinswoningen zijn meegeteld die tegen relatief geringe kosten (met een
traplift bijvoorbeeld) geschikt te maken zijn.
Er ontstaat naar verwachting echter wel een tekort aan woningen voor mensen die een (zeer) zware beperking hebben. Het gaat hierbij om
woningen die minimaal rollatorgeschikt zijn. Op dit moment zijn er 950 van deze woningen in Best. De verwachte vraag in 2025 naar deze
woningen bedraagt 1.020. Dit betekent dat, als er geen geschikte woningen bijkomen, er in 2025 een tekort is van 70 woningen. Eventuele
tekorten kunnen binnen bestaand vastgoed opgevangen worden, door bestaande woningen op te plussen.
Kritische kanttekening bij de conclusie dat er in potentie voldoende geschikte (of geschikt te maken) woningen zijn, is dat het maar de vraag is of
de huishoudens met beperkingen ook daadwerkelijk in de toegankelijke woningen (gaan) wonen. Daarnaast wordt er in het onderzoek van uit
gegaan dat veel woningen geschikt te maken zijn met een traplift. Vanuit de seniorenraad is aangegeven dat deze conclusie voor een aantal
wijken in Best, gebouwd in de jaren 1950-1970, niet op gaat. Er kan wel een traplift geplaatst worden, maar de rest van de woning voldoet dan
nog niet door bijvoorbeeld een te krappe verkeersruimte bij het gebruik van hulpmiddelen en in de sanitaire ruimte om hulp te verlenen.
Voor nieuwbouw wordt geadviseerd dit zoveel mogelijk op locaties binnen het bestaande bebouwde gebied (inbreidingslocaties) plaats te
laten vinden, dicht bij voorzieningen. De woningen moeten voldoen aan de basiseisen voor rolstoelgeschiktheid zoals opgenomen in
Woonkeur. Een aanmerkelijk deel van de nieuw te bouwen woningen moet in de huursector gerealiseerd worden. Ondanks dat veel ‘nieuwe’
ouderen een eigen woning bezitten, wijzen onderzoeken uit dat ook oudere huizenbezitters willen verhuizen naar een huurwoning. Dit hoeven
niet alleen woningen te zijn die tot de sociale huursector behoren. Veel oudere huishoudens met een eigen woning hebben doorgaans
namelijk een behoorlijk vermogen in de woning opgebouwd. Onafhankelijk van het onderzoek is ook vanuit de zorgtrajectbegeleiders in Best
het signaal gekomen dat er voor senioren die vanwege hun inkomen of vermogen niet in aanmerking komen voor sociale huur, er weinig
mogelijkheden zijn om een geschikte woning te huren.
11
Om meer inzicht te krijgen in de (toekomstige) vraag en behoeften in Best, is er een vragenlijst uitgezet onder inwoners tussen de 60 – 75 jaar.
Er is gekozen voor inwoners in deze leeftijdscategorie, omdat bekend is dat de meesten van hen nog vitaal en actief zijn, maar dat zij vaak wel al
nadenken over het moment waarop zij ouder en meer kwetsbaar worden. De ideeën van deze groep over hoe zij in de toekomst willen wonen,
zijn daardoor erg behulpzaam bij het maken van dit beleid. 340 Inwoners hebben de vragenlijst ingevuld. Van de uitkomsten van het onderzoek is
een rapport beschikbaar dat als bijlage is toegevoegd. Een aantal belangrijke resultaten voor de vraag naar geschikte woningen is:
Bijna alle respondenten (96%) zijn tevreden over de huidige woonsituatie. Het merendeel (totaal 70%) woont nu in een rijtjeshuis,
tweekapper of vrijstaande woning, waarbij het in de meeste gevallen (76%) om een koopwoning gaat. De maandelijkse woonlasten bedragen
voor de meeste respondenten (66%) minder dan € 750 in de maand.
In de toekomst verwacht 16% zeker en 34% misschien te verhuizen. De behoefte aan een gelijkvloerse woning is de meest genoemde reden
(46%) om (misschien) te verhuizen. Voor de mensen die niet wensen te verhuizen is de geschiktheid van de huidige woning of de potentie
om deze geschikt te maken de meest genoemde reden.
De ideale woning (op basis van de meest genoemde antwoorden) waar men naar wil verhuizen is gelijkvloers, heeft 2 slaapkamers, is tussen
de 80-110m2, heeft een buitenruimte en voorzieningen (winkels, huisarts/apotheek en ov) op loopafstand, met woonlasten lager dan € 750
per maand. 95% van de ondervraagden wil in Best blijven wonen, maar voor 74% mag het wel een andere wijk zijn. Het centrum (77%) is
daarbij veruit het populairst. Een sociale huurwoning (51%) heeft de voorkeur. Aandachtspunt hierbij is wel dat de meeste mensen die
aangegeven hebben in de toekomst te willen verhuizen, een inkomen hebben waarmee zij niet in aanmerking komen voor een sociale
huurwoning. 41% van de mensen die wil verhuizen, heeft het liefst een koopwoning.
Slechts een klein gedeelte (11%) van mensen die (misschien) willen verhuizen, verwacht makkelijk een andere, geschikte woning te vinden.
De uitkomsten van het regionale ABF onderzoek en het lokale onderzoek zijn in een bijeenkomst besproken met de makelaars in Best, de
woningcorporaties, de ouderenorganisaties en het gehandicaptenplatform. De makelaars hebben de ervaring dat het aantal ouderen dat
daadwerkelijk verhuist niet erg groot is. Dit komt enerzijds doordat men de kosten voor de nieuwe, vaak kleinere, woning, relatief te hoog vindt
en door de verbondenheid met de huidige woning of woonomgeving, maar ook doordat het gewenste aanbod in Best klein is. Zeker de woning die
uit het onderzoek als ideaal komt, is in Best bijna niet beschikbaar. De makelaars herkennen dat oudere inwoners graag in het centrum willen
wonen. Hoewel er ook nadelen zijn, zoals geluidsoverlast. De wens om in het centrum te wonen, komt vooral vanwege de aanwezige
voorzieningen. De verwachting is, dat als er in de buurt van de grotere nieuwbouwlocaties enkele (basis)voorzieningen waaronder een supermarkt
zouden zijn, deze locaties ook aantrekkelijker worden voor ouderen. Vanuit de makelaars en het gehandicaptenplatform komt verder het signaal
dat het voor mensen met een zware mobiliteitsbeperking die een woning willen kopen, moeilijk te achterhalen is welke geschikte woningen er in
Best zijn. Hierdoor worden er mogelijk onnodig dure aanpassingen gerealiseerd, al dan niet via de Wmo.
Op basis van de beleidsnotitie ‘Doseren en prioriteren van nieuwe woningbouwinitiatieven’ uit 2012 is het mogelijk om bouwinitiatieven voor
gelijkvloerse woningen voor 75-plussers en/of projecten die inspelen op de toenemende vraag naar afstemming tussen de woningmarkt, welzijn
en zorg doorgang te laten vinden. De gemeente wordt regelmatig benaderd door particuliere initiatiefnemers die onder de noemer zorg,
12
appartementen willen bouwen. Hierbij blijkt het zorgconcept in de meeste gevallen echter niet uitgewerkt te zijn. Ook is het dan vaak de vraag of
na realisatie van deze particuliere huur/koop initiatieven, de woningen ook daadwerkelijk beschikbaar komen voor de doelgroepen die de
gemeente beoogt. Het toepassen van de criteria uit de beleidsnotitie is in de praktijk daardoor niet eenvoudig.
De gemeente wordt ook regelmatig benaderd met de vraag of de gemeente vastgoed beschikbaar heeft voor een woon-zorg initiatief. Hierbij
ontbreken echter vaak financieringsmogelijkheden van de initiatiefnemer.
Naast aandacht voor een ruimer aanbod aan geschikte woningen en de zichtbaarheid hiervan, is het ook belangrijk dat oudere inwoners die niet
willen verhuizen op tijd noodzakelijke aanpassingen in hun huidige woning aanbrengen. Vanuit de seniorenraad wordt ook aandacht gevraagd
voor de mogelijkheden voor financiering van deze aanpassingen. Deze mogelijkheden zijn nu nog vaak beperkt zijn.
Vraag en aanbod speciale woonvormen Naast de woningen waar mensen zelfstandig wonen, al dan niet met ondersteuning vanuit de Wmo en/of de Zorgverzekeringswet, zijn er in Best
ook diverse woonvormen waar mensen beschermd of verzorgd wonen. Door het scheiden van Wonen en Zorg moeten mensen die ondersteuning
nodig hebben, langer zelfstandig thuis blijven wonen. Alleen mensen met een blijvende zorgbehoefte die permanent toezicht of 24u zorg in de
nabijheid nodig hebben, komen nog in aanmerking voor zorg met verblijf.
Woonzorgvoorziening voor ouderen
Zoals aangegeven in deel 1, is er in Best één verzorgingshuis/verpleeghuis, Kanidas/huize Nazareth van zorgorganisatie Archipel, dat momenteel
gerenoveerd wordt. Hier wonen ouderen met dementie en ouderen met somatische aandoeningen. Deze ouderen hebben een Wlz-indicatie.
Archipel heeft aangegeven, op basis van de huidige verwachtingen, al voldoende toekomstgerichte maatregelen te hebben genomen in het kader
van het scheiden van wonen en zorg.
Woonzorgvoorzieningen voor inwoners met een verstandelijke beperking
Er zijn in Best twee kleinschalige woonlocaties voor mensen met een verstandelijke beperking. Dit zijn:
- De woonlocatie van zorgaanbieder Cello aan de Heilige Hartstraat 20. Deze locatie bestaat uit 24 zelfstandige appartementen met daarnaast
enkele gemeenschappelijke ruimtes voor inwoners met een lichte tot matige verstandelijke beperking.
- Het wooninitiatief Molenhuis. Dit is een appartementencomplex waar 14 jongvolwassenen met een lichte tot matige verstandelijke beperking
wonen. Het wooninitiatief wordt beheerd door een stichting die ontstaan is uit ouders en andere verwanten van de cliënten. De zorg wordt
verleend door Cello.
De meeste bewoners van de Heilige Hartstraat en het Molenhuis hebben een Wlz zorgprofiel 3 (wonen met begeleiding en verzorging). De groep
bewoners van beide locaties is vrij stabiel. De meeste bewoners wonen er prettig en willen dan ook zo lang mogelijk op deze locaties blijven
wonen. Er zijn vanuit deze locaties momenteel geen (urgente) vraagstukken die vragen om beleid van de gemeente.
13
Naast de bewoners van de Heilige Hartstraat en het Molenhuis zijn er in Best ook diverse mensen met een verstandelijke beperking die zelfstandig
wonen en ambulante begeleiding via de Wmo ontvangen. Net als bij andere inwoners van Best speelt de vergrijzing bij een gedeelte van deze
doelgroep de komende jaren een rol. Het verouderingsproces gaat bij mensen met verstandelijke beperkingen bovendien vaak sneller en zij
krijgen daardoor ook eerder te maken met bijkomende aandoeningen zoals dementie en visuele of auditieve beperkingen. Mogelijk dat deze
cliënten in de toekomst daarom niet allemaal zo zelfstandig kunnen blijven wonen onder dezelfde voorwaarden als nu. De verwachting is echter
wel dat deze cliënten dan ook moeten kunnen functioneren binnen de ouderenzorg die in Best geboden wordt. Er is nu daarom geen vraag naar
actief beleid vanuit de gemeente, maar wel het verzoek om in de toekomst mee te denken over maatwerkoplossingen als zich werkelijk een
andere vraag gaat voordoen.
Een doelgroep die speciaal aandacht vraagt is volwassen inwoners met een licht verstandelijke beperking (LVB). Zij komen meestal niet in
aanmerking voor 24-uurs zorg, doordat ze geen toegang hebben tot de Wlz (op basis van IQ en geen permanente behoefte aan toezicht) en ook
komen zij niet in aanmerking voor beschermd wonen via de Wmo (enkel voor mensen met psychische aandoeningen). Vanuit het
ondersteuningsteam zijn er echter signalen dat deze mogelijkheid voor tijdelijk verblijf wel gemist wordt, bijvoorbeeld als het steunsysteem
wegvalt of door bijkomend probleemgedrag. Ook landelijk is dit knelpunt gesignaleerd. Tien centrumgemeenten zijn gevraagd om van maart tot
en mei 2016 te monitoren hoe vaak deze ondersteuningsvraag voorkomt. Verder wordt bekeken of er vanuit de Wmo een beschermde
woonomgeving voor deze doelgroep geboden kan worden of dat de toegang tot de Wlz voor deze groep verruimd moet worden. De uitkomsten
worden zo nodig verwerkt in de septembercirculaire.
Beschermd wonen voor inwoners met een psychische aandoening
Voor mensen met psychische of psychiatrische beperkingen zijn er ook een aantal mogelijkheden om beschermd te wonen in Best. Beschermd
wonen voor mensen met een psychische aandoening valt sinds 1 januari 2015 onder de Wmo. Vooralsnog zijn de centrumgemeenten materieel
verantwoordelijk voor beschermd wonen. Voor Best is dit de gemeente Eindhoven. Met Eindhoven is afgesproken dat het gesprek met de cliënt
over de toegang tot beschermd wonen lokaal wordt opgepakt. Eindhoven verzorgt de inkoop en de administratieve afhandeling.
Op dit moment zijn er in Best ongeveer 45 inwoners met een indicatie voor beschermd die op verschillende locaties wonen. Er zijn 3 grotere
locaties in Best, waar de meeste cliënten wonen, namelijk groepswoningen van de GGZe aan de Broedheuvel, het ouderinitiatief stichting
Wooninitiatief Best aan de Raadhuisstraat en de woonvoorziening van Labyrint Zorg aan de J.J. Vlamstraat.
Uit gesprekken met deze woonvormen blijkt dat deze, gezien de continuïteit in bezetting, voorzien in een behoefte in Best. De woonlocatie van de
GGZe bestaat momenteel uit 2 eengezinswoningen. De GGZe heeft aangegeven een van deze woningen met daarbij een kantoor voor de
begeleiding te willen behouden, omdat dit een passende locatie is en (naar verwachting) blijft voor een gedeelte van de doelgroep. De GGZe is de
mogelijkheid voor een nieuwe locatie, ter vervanging van de andere woning, aan het bekijken. Hierbij wordt in plaats van een eengezinswoning
gekeken naar huisvesting in appartementen. Hier hebben de bewoners meer privacy en hebben zij de mogelijkheid er te blijven wonen op het
moment dat een beschermde woonvorm niet meer nodig is. Nu wordt het in sommige gevallen als een nadeel ervaren dat op het moment dat de
14
cliënt bereikt heeft dat hij of zij zelfstandig kan wonen (al dan niet met ambulante begeleiding), de vertrouwde woonomgeving verlaten moet
worden. Door huisvesting in appartementen kan de GGZe ook flexibeler inspelen op veranderingen op het gebied van beschermd wonen.
Labyrint heeft afspraken met woningcorporatie Thuis over de huur van in totaal 13 appartementen in 3 appartementencomplexen in de JJ
Vlamstraat. In een van de appartementencomplexen is een gezamenlijke ruimte, waar de cliënten van Labyrint terecht kunnen voor begeleiding
en gezamenlijke activiteiten. Andere bewoners van de appartementencomplexen maken soms ook gebruik van deze ruimte. Labyrint verwacht
voor de toekomst een lichte groei van de vraag naar deze beschermde woonvorm, vooral vanuit de doelgroep met autisme. De zorgaanbieder
verwacht de ondersteuning die zij bieden in de toekomst op dezelfde manier te kunnen blijven organiseren, mits er niet te veel bezuinigd wordt
op de budgetten die hiervoor beschikbaar zijn.
De locatie van de stichting Wooninitiatief Best bestaat uit 10 appartementen en 2 gemeenschappelijke ruimten. Hier wonen jongvolwassenen met
autisme en een normale begaafdheid. De verwachting is dat, op basis van de huidige situatie, voor ca. 80% van de bewoners de woonvorm
passend blijft en zij hier lang blijven wonen. 20% Stroomt in de toekomst mogelijk nog uit naar zelfstandig wonen (al dan niet met ambulante
begeleiding). De verwachting is dat op zo’n moment het vrijkomende appartement weer snel gevuld is, bijvoorbeeld door een jongvolwassene die
tot het moment dat er een plek vrij komt bij zijn ouders woont. Een grotere uitdaging is het om voor de jongvolwassenen die uitstromen een
passende woning te vinden. De wachttijden hiervoor zijn tot dusver erg lang in Best. Mogelijk dat hier door de onlangs vastgestelde
urgentieregeling verbetering in komt (zie de informatie over de huisvestingswet in deel 1).
Een ander zorgpunt voor het wooninitiatief, is de toekomst van beschermd wonen. Onlangs is er een landelijk advies van de ‘commissie
Dannenberg’ over de toekomst van beschermd wonen verschenen. De titel van het advies luidt ‘van beschermd wonen naar een beschermd thuis’.
De visie is dat er minder beschermde woonvormen nodig zijn, als er in de thuissituatie de juiste ondersteuning geboden wordt. De ondersteuning
kan dan ook worden opgeschaald en afgeschaald al naar gelang het ziektebeeld fluctueert. De verantwoordelijkheid voor beschermd wonen, moet
daarbij van de centrumgemeenten overgaan naar alle gemeenten. Het advies gaat uit van een positieve kijk op gezondheid en inclusie,
vergelijkbaar met de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs en de arbeidsmarkt. Maar dit advies brengt ook onzekerheden met zich
mee voor het wooninitiatief in Best. De gemeente Eindhoven heeft het landelijke advies onlangs al vertaald in hun PGB-beleid. Hierin is
opgenomen dat een beschermde woonvorm in beginsel een tijdelijke voorziening moet zijn, waarbij doorstroming naar bijvoorbeeld andere
lichtere vormen van woonbegeleiding wordt nagestreefd. Het grootste gedeelte van de bewoners van het wooninitiatief heeft echter een
beperking die niet tijdelijk is. De manier waarop het wonen en de zorg nu voor hen georganiseerd is, maakt dat zij:
kunnen participeren in de maatschappij, zonder dat hun zelfredzaamheid wordt overschat;
door de kleinschaligheid van de woonvorm goed in contact staan met de omgeving;
rust vinden door de continuïteit die niet gericht is op uitstroom, maar juist op een veilig thuis;
binding hebben met de andere bewoners, wat vereenzaming voorkomt.
De aangekondigde doordecentralisatie van beschermd wonen van de centrumgemeenten naar alle gemeenten, maakt het op termijn mogelijk
afspraken te maken met de beschermde woonvormen in Best over de organisatie hiervan in de toekomst.
15
Geschikte woonruimte voor kwetsbare jongvolwassenen
Vanuit het Ondersteuningsteam Bestwijzer is het signaal gekomen dat een specifieke woonvorm gemist wordt in Best; namelijk kamers voor
kwetsbare jongvolwassen inwoners. Veel kwetsbare jongeren zijn goed in staat om met lichte hulp en praktische begeleiding een zelfstandig
bestaan op te bouwen. De overstap naar een zelfstandig bestaan is voor deze jongeren echter vaak groot. Het gaat dan voornamelijk om
jongeren die een complexe jeugd achter de rug hebben, jongeren met een licht verstandelijke beperking, vaak met bijkomende problemen,
en jongeren zonder ondersteunend sociaal netwerk. Het ondersteuningsteam mist voor die jongvolwassenen in Best een plek waar zij tijdelijk op
kamers kunnen en waar zij onder begeleiding toe kunnen werken naar zelfstandigheid. Deze kamers zijn in Best zowel via sociale als particuliere
huur niet beschikbaar. Dit geldt overigens ook voor jongvolwassenen zonder een ondersteuningsvraag.
Geschikt wonen Zoals aangegeven in de inleiding gaat dit beleid niet alleen om de beschikbaarheid van een geschikte woning. Dat inwoners met beperkingen
langer in de eigen, zelfstandige woning blijven wonen, betekent dat de nodige ondersteuning die voorheen in een zorginstelling werd geboden, in
en rond de eigen zelfstandige woning georganiseerd moet worden. Het gaat hierbij om een breed scala van diensten, variërend van vormen van
zorg aan huis tot tuinonderhoud, een maaltijdservice, zorg op afstand via digitale media en diensten die gericht zijn op maatschappelijke
participatie en zo het voorkomen van eenzaamheid. Zeker omdat uit een landelijke Woonmonitor uit 2015 blijkt, dat meer dan de helft van de
ouderen boven de 75 jaar alleen woont.
Bij het organiseren van geschikt wonen, wordt er een steeds groter beroep gedaan op de eigen mogelijkheden en op het sociale netwerk van
inwoners zelf en zijn de behoeften en wensen heel divers. De nieuwe en toekomstige generatie ouderen kiest bewust hun eigen weg. Ook omdat
ze steeds meer zelf de kosten voor wonen met zorg en welzijn moeten gaan dragen, stellen ze hoge eisen aan de geleverde kwaliteit. Logisch
gevolg hiervan is dat mensen steeds vaker zelf het initiatief nemen om tot een op maat gesneden vorm van dienstverlening en voorzieningen te
komen en er steeds meer woonvariaties ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn het Thuishuis; een studentenhuis voor senioren, Knarrenhof; hofjes
voor eigentijdse ouderen, de Woonstudent; ouderen en studenten die samen wonen, mantelzorgwoningen en de Meergeneratiewoning.
Bij het onderzoek onder inwoners van 60-75 jaar is ook de vraag gesteld of zij open staan voor een dergelijke woonvorm waarbij men zelf de
benodigde zorg en ondersteuning regelt en klaar staat voor elkaar:
16
40% zou een dergelijk woonvorm niet overwegen. De meerderheid overweegt het wel of twijfelt. Zowel inwoners die in de toekomst naar een
koopwoning als naar een huurwoning zou willen verhuizen, overwegen een dergelijke woonvorm. Hierbij geven zij aan dat kleinschaligheid,
privacy, duidelijke regels en een mix met andere leeftijdsgroepen belangrijke voorwaarden zijn.
Ook in Best zijn er plannen voor een dergelijk initiatief. Woningcorporatie Thuis gaat een ‘Wonen en Zorg’ project starten voor 60+’ers in een
nieuw te bouwen appartementencomplex in Dijkstraten. Er zijn nog geen particuliere initiatieven bekend.
Een andere woonvorm waarbij men zelf een groot deel van de zorg en ondersteuning regelt is een mantelzorgwoning. Er is sprake van een
mantelzorgwoning als een zorgvrager, in een aparte wooneenheid, bij de mantelzorger gaat wonen of andersom. Hierbij kan het gaan om een
aanbouw, een aanpassing van een bestaand bijgebouw zoals een garage, of een losse woonunit die tijdelijk in de tuin wordt geplaatst. Sinds 1
november 2014 is dit in principe vergunningvrij. Wel gelden er een aantal bouwregels en moet er daadwerkelijk sprake zijn van een
mantelzorgrelatie. In het vorige Wmo beleid is opgenomen dat we inwoners boven de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer aan een onderzoek
onderwerpen om vast te stellen dat er sprake is van een mantelzorgrelatie. Als de hoofdbewoner en de hulpbehoevende boven de AOW-
gerechtigde leeftijd gezamenlijk een verklaring tekenen waarin wordt aangegeven dat er sprake is van mantelzorg is dat voldoende. Deze regeling
wordt nog steeds toegepast.
Geschikte woonomgeving Naast de woning zelf, is ook de geschiktheid van de woonomgeving belangrijk. Hierbij gaat het om de fysieke toegankelijkheid, om de
aanwezigheid van voorzieningen en om de sociale toegankelijkheid. Met dit laatste wordt bedoeld dat buurtgenoten, winkeliers, verenigingen etc.
vertrouwd zijn met mensen met beperkingen en ervoor zorgen dat zij mee kunnen blijven doen aan de samenleving.
Fysieke toegankelijkheid
De fysieke toegankelijkheid van openbare gebouwen en de openbare ruimte in de woonomgeving bepaalt mede of inwoners geschikt kunnen
wonen. Onlangs heeft de Tweede Kamer ingestemd met de invoering van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.
Daarmee wordt toegankelijkheid de norm. Uit het Wmo klanttevredenheidsonderzoek uit 2015 blijkt dat 7% van de respondenten vaak en 39%
soms beperkingen ervaart bij de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Bij de toegankelijkheid van de openbare ruimte ervaart 18% vaak en
51% soms beperkingen. Hier is dus nog ruimte voor verbetering. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de huidige ruimtelijke inrichting niet altijd goed
afgestemd is op de kenmerken van de oudere weggebruiker en dat dit ongevallen veroorzaakt. Ook uit lokaal behoefteonderzoek dat de
Seniorenraad Best in 2012 door de Vrije Universiteit Brussel heeft laten uitvoeren, blijkt dat verkeersveiligheid een thema is dat de zorg heeft van
senioren in Best. Wel werd dit met stip gesignaleerd door de ouderen die in het centrum wonen. Mogelijk is dit dus al verbeterd met het nieuwe
Centrumplan. Uit het onderzoek van de Seniorenraad is ook gebleken dat de aanwezigheid van openbare toiletten en rustbankjes in de omgeving
door een groot aantal ouderen wordt gemist.
17
Om meer inzicht te krijgen in de problemen die inwoners met een beperking exact ervaren bij de toegankelijkheid van de openbare ruimte en
openbare gebouwen is er tijdens het participatietraject een vragenlijst uitgezet onder inwoners die bij de Wmo bekend zijn met een rolstoel of
scootmobiel of ouder dan 80 zijn. 176 Inwoners hebben de vragenlijst ingevuld. Hieruit blijkt dat 57% van de respondenten soms of vaak een
beperking ervaart bij de openbare ruimte. De beperkingen worden het meest ervaren in het Centrum en Oud Best (67%), gevolgd door het
Wilhelminadorp (32%). De beperkingen worden het vaakst veroorzaakt door problemen met de bestrating (glad, boomwortels etc.), problemen
met stoepen (stoeprand te hoog, stoep niet breed genoeg, obstakels op de stoep etc.) en het niet veilig over kunnen steken.
De uitkomsten zijn besproken met het Gehandicaptenplatform in Best en worden door hen herkend. De problemen met de stoepen komen vaak
doordat winkels en horeca, uitstallingen op het loopgedeelte van de stoep zetten. In het centrum (nieuwe situatie) is er volgens het platform geen
duidelijk onderscheid tussen het gedeelte voor voetgangers en voor andere weggebruikers. Ondanks dat je als voetganger overal kunt oversteken
in het 30km gebied, voelt men zich toch veiliger als er een zebrapad is. In Wilhelminadorp is de gebruikte bestrating snel glad bij nat weer,
bevriezing, blaadjes etc. Naar het centrum en Wilhelminadorp geeft het platform aan dat er ook in Naastenbest problemen zijn met de
toegankelijkheid, onder andere in de buurt van de Immanuëlschool.
Op basis van de vragenlijst onder de Wmo cliënten, valt het probleem met de openbare gebouwen in Best mee. Het merendeel (79%) ervaart
nooit of zelden een probleem en geen van de respondenten ervaart vaak een probleem. Ook deze uitkomst wordt herkend door het
gehandicaptenplatform, in die zin dat de toegankelijkheid van (semi-)overheidsgebouwen redelijk goed is. Aandachtspunt echter zijn de winkels
en restaurants in Best. Voor mensen die rolstoelgebonden zijn, zijn er vrijwel geen mogelijkheden om uit eten te gaan in Best doordat de
restaurants niet beschikken over een rolstoeltoilet, hoge drempels hebben etc. Voor wat betreft de (semi-)overheidsgebouwen zijn er nog
verbeteringen mogelijk in de toegankelijkheid voor mensen met een verstandelijke of visuele beperking. Bijvoorbeeld door te werken met
duidelijke pictogrammen.
Aanwezigheid van voorzieningen
Net als bij de woningvoorraad is het ook met betrekking tot de voorzieningen de uitdaging deze goed aan te laten sluiten bij de bewoners in de
buurt. Het gaat hierbij onder andere om winkels, restaurants, en andere huis- tuin en keukenactiviteiten, waarbij ‘nabijheid’ een belangrijke
voorwaarde is en begrippen als ‘gemak’, ‘ontzorgen’ en snelle beschikbaarheid belangrijke verkoopargumenten. Maar ook activiteiten als zorg en
dagbesteding maken deel uit van de voorzieningen. Een belangrijke trend is dat steeds meer diensten en producten (voorzieningen) digitaal
worden uitgewisseld. De samenleving regelt steeds meer dingen zelfstandig, vaak in de buurt. Uit het behoefteonderzoek van de Seniorenraad
blijkt dat voorzieningen die in bepaalde wijken van Best door senioren het meest gemist worden, de bank, het postkantoor en de slager zijn. Ook
in de vragenlijst onder inwoners tussen de 60-75 jaar is gevraagd, welke voorzieningen in elk geval op loopafstand van de woning moeten zijn als
men besluit te verhuizen. Hieruit volgt onderstaand overzicht:
18
Sociale toegankelijkheid
Dat mensen met een beperking langer zelfstandig blijven wonen, betekent ook dat zij langer deel blijven nemen aan de ‘gewone’ samenleving. Dit
vraagt van de gemeenschap dat mensen met een beperking worden erkend en het mogelijk wordt gemaakt dat zij mee kunnen blijven doen.
Bijvoorbeeld doordat mensen lid kunnen blijven van een vereniging als ze iets gaan mankeren, buurtgenoten een oogje in het zeil houden en
winkelpersoneel goed om kan gaan met bijvoorbeeld mensen met dementie. Dit onderdeel wordt meegenomen in het beleid Maatschappelijke
Ondersteuning en Zorg.
19
Deel 3. Advies over de speerpunten
Speerpunten Op basis van het beeld dat in deel 2 geschetst is, is het advies om onderstaande (voorlopige) speerpunten samen met inwoners en organisaties
verder te verkennen en te vertalen naar concrete acties.
Uitbreiding aanbod geschikte woningen voor ouderen en inwoners met een mobiliteitsbeperking
Uit onderzoek en het participatietraject is gebleken dat het aanbod aan geschikte woningen voor ouderen en voor mensen met een (zware)
mobiliteitsbeperking beperkt is. Om te bepalen waar deze geschikte woningen aan moeten voldoen kan gebruik gemaakt worden van de
opbrengst van de vragenlijst onder inwoners tussen de 60-75 jaar (gelijkvloers, dicht bij voorzieningen, 2 slaapkamers etc.) en in fase 2 van het
participatietraject verdere input worden opgehaald. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste ouderen met een verhuiswens in het centrum willen
wonen. In fase 2 kan verkend worden welke mogelijkheden er zijn om het aanbod geschikte woningen in het centrum uit te breiden, maar ook
welke voorzieningen er gerealiseerd moeten worden om er voor te zorgen dat ook andere wijken, waaronder de grote uitbreidingslocaties,
aantrekkelijker worden.
Het aantal geschikte woningen is niet alleen uit te breiden door nieuwbouw. Veel woningen zijn in potentie geschikt te maken en er is gebleken
dat er ook veel ouderen in Best zijn die niet willen verhuizen. In fase 2 kan verkend worden welke acties er aan bij kunnen dragen dat oudere
inwoners tijdig noodzakelijke aanpassingen in hun woning aanbrengen.
Verbeteren zichtbaarheid aanbod geschikte woningen voor mensen met een mobiliteitsbeperking
Tijdens het participatietraject is het signaal gekomen dat het voor mensen met een (zware) mobiliteitsbeperking die een woning willen kopen,
moeilijk te achterhalen is welke geschikte woningen er in Best zijn. Hierdoor worden er mogelijk onnodig dure aanpassingen gerealiseerd, al dan
niet via de Wmo. In fase 2 van het participatietraject kan verkend worden op welke manier het beschikbare aanbod aan geschikte woningen beter
zichtbaar gemaakt kan worden.
Mogelijkheid voor tijdelijke 24-uurs zorg voor volwassen inwoners met een licht verstandelijke beperking
Zowel lokaal als landelijk is gebleken dat deze mogelijkheid nu ontbreekt en gemist wordt. Op basis van de uitkomsten van de landelijke
inventarisatie, kan bekeken worden hoe beschermd wonen voor volwassen inwoners met LVB in Best gecreëerd kan worden. Het is niet zeker dat
het landelijke onderzoek op tijd is afgerond om het mee te nemen in dit beleid.
Toekomstbestendige organisatie van beschermd wonen
Landelijk is er een toekomstbeeld van beschermd wonen geschetst, waarbij beschermde woonplekken in de wijk met een flexibele inzet van
begeleiding en spaarzaam gebruik van beschermde woonvoorzieningen het uitgangspunt is. Daarbij is aangekondigd dat beschermd wonen wordt
doorgedecentraliseerd van de centrumgemeenten naar alle gemeenten. Ter voorbereiding op deze doordecentralisatie is het belangrijk om met
20
relevante partijen te verkennen hoe beschermd wonen in Best op een toekomstbestendige manier georganiseerd kan worden. Kanttekening
hierbij is dat er mogelijk landelijk nog te veel onduidelijk is en het opstellen van het beleid Wonen en Zorg te vroeg komt, om al gerichte acties te
formuleren. In fase 2 van het participatietraject kan dit nader onderzocht worden.
Geschikt wonen voor kwetsbare jongvolwassenen
Uit het participatietraject is gebleken dat er in Best een plek gemist wordt waar kwetsbare jongvolwassenen tijdelijk op kamers kunnen en waar zij
onder begeleiding toe kunnen werken naar zelfstandigheid. In fase 2 kan nader verkend worden waar behoefte aan is en welke mogelijkheden er
zijn om de juiste woonruimte en ondersteuning voor kwetsbare jongvolwassenen te realiseren.
Stimuleren nieuwe woonzorginitiatieven
Er ontstaan in Nederland steeds meer woonvormen waarbij ouderen en andere inwoners zelf het initiatief nemen om tot een op maat gesneden
woonvorm te komen, waarbij ze de benodigde zorg en ondersteuning regelen en klaar staan voor elkaar. Uit onderzoek blijkt dat ook veel
ouderen in Best een dergelijke woonvorm niet zouden uitsluiten. Voor de gemeente is het heel positief als dergelijke initiatieven ontstaan, omdat
het de inzet van professionele zorg en ondersteuning kan verminderen en eenzaamheid kan voorkomen.
Er zijn in Best plannen voor een ‘Wonen en Zorg’ project van woningcorporatie Thuis, maar er zijn geen andere (particuliere) initiatieven bekend.
In fase 2 kan verkend worden hoe de gemeente het ontstaan van dergelijke woonzorginitiatieven kan stimuleren.
Verbeteren toegankelijkheid openbare ruimte
Veel oudere inwoners of inwoners met een mobiliteitsbeperking, ervaren problemen met de openbare ruimte. Dit speelt met name in het Centrum
en Oud Best en het Wilhelminadorp. In fase 2 van het participatietraject kan verkend worden met welke acties de toegankelijkheid van de
openbare ruimte verbeterd kan worden.
Gezien de resultaten van het participatietraject is het advies om van de toegankelijkheid van openbare gebouwen geen speerpunt te maken.
Aandachtspunt is wel de toegankelijkheid van winkels en restaurants in Best. Hierbij is de rol/invloed van de gemeente echter beperkt en draait
het met name om bewustwording. Dit wordt meegenomen in het beleid Maatschappelijke Ondersteuning en Zorg.
Prioritering
De verwachting is dat niet alle speerpunten gelijktijdig of met evenveel inzet kunnen worden opgepakt. Het advies aan uw raad is daarom om een
prioritering aan te brengen die richting geeft aan de intensiteit van de inzet op de speerpunten en het moment waarop zij opgepakt worden.
Daarnaast is nog niet bepaald in welke tijdsperiode het beleid Wonen en Zorg wordt uitgevoerd. Dit is gedeeltelijk ook afhankelijk van de acties
die in fase 2 worden geformuleerd. Uw raad kan hier echter wel een richting voor meegeven. De raadsessies die gepland staan op 11 en 18 april
zullen hierop gericht zijn.
21
Vervolg De (voorlopige) speerpunten die de raad vaststelt, worden samen met inwoners en organisaties verder verkend en uitgewerkt in concrete acties
tijdens fase 2 van het participatietraject. In fase 1 lag de nadruk op participatie van experts op de verschillende thema’s die meer inzicht kunnen
geven in aandachtspunten en de achterliggende oorzaken daarvan. In fase 2 van het participatietraject wordt in samenwerking met inwoners en
organisaties bekeken welke acties per speerpunt moeten worden opgepakt. Dit doen we voor een deel weer met dezelfde experts uit fase 1, maar
vooral ook met inwoners en (vertegenwoordigers van de) specifieke doelgroepen zelf. Doordat er in fase 2 gedeeltelijk met andere partijen
gesproken wordt en er een nadere verkenning plaats vindt, is het mogelijk dat dit tot nieuwe inzichten leidt. Hierdoor kunnen er nog speerpunten
bij komen of afvallen. De opbrengst van beide fases samen vormt de basis voor het uiteindelijke beleid. Het eerste concept van dit beleid is in juli
2016 klaar. Hierna volgt er een periode van formele inspraak en de verwerking hiervan, waardoor de concept beleidsnota in oktober of november
aan de raad wordt voorgelegd. Vaststelling staat gepland voor januari 2017.
22
Bijlagen
1. Participatieplan Fase 1
2. Rapport Wmo onderzoek
3. Rapport Wonen onderzoek