zelfregulatie en het puberbrein?! · •kan omgaan met negatieve feedback •nemen nog steeds snel...
TRANSCRIPT
Prof.dr.RenatedeGroot,PhD
Welten InstituutOpenUniversiteit
Leerlingplan 2020,30november2017
ZelfregulatieenhetPuberbrein?!
Adolescentie =overgangsperiode tussen puberteit envolwassenheid waarin dejongere een eigen identiteitmoet ontwikkelen.
Puberteit =levensperiode waarin degeslachtsrijpheidintreedt en zich ontwikkelt.
Definities
• Hoekomtlerentotstand?
• Stelling1:Puberskunnennietzelfreguleren
• Omgangmetpubers
• Stelling2:Schoolprestatieisgenetischbepaald
• Stelling3:Ermoetengescheidenklassenkomeninhetvoortgezetonderwijs
• Takehomemessages
Watgaanwedoen?
Puberskunnennietzelfreguleren
Stelling1
Het stellen van een doel
Aandachtscontrole
Informatieverwerking
CognitieveFlexibiliteit
Executieve functies =uitvoerendecontrolefuncties
Wassenberg2002
Hoezithetmetkeuzegedrag?
Voorsprong
• Vragenlijststudie• Leerlingen en ouders
• Groep 7en groep 8• Havo 1t/m5,vwo 1t/m6• Ruim 900deelnemers
Keuzegedrag
• Vragenlijst overeen te ontvangengeldbedrag
• Intervallen vaneen week,maand en halfjaar
• Voorbeeld:– Jekunt nu10eurokrijgen ofovereen week50euro.Wat kies jij?• Nu10euro?• Overeen week50euro?
Keuzegedrag – perschooljaar
• Oudere leerlingen nemen meer lange termijn keuzes• Hoelanger hettijdsinterval hoevaker voor dekorte termijn
wordt gekozen
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
1 2 3 4 5 6
Omsla
gpun
t
Klas
Week
Maand
Halfjaar
Keuzegedrag
• Voor leerlingen indehogere klassen ishetverschil tussen eenweek,maand en halfjaar gevoelsmatig mindergroot.
• Vooral inde5een 6eklas iseen duidelijke afname te zien
5
10
15
20
25
30
35
40
45
1 2 3 4 5 6
Omsla
gpun
t
Klas
Verschilweekvshalfjaar
Wat zeggen deze resultaten?
• Hetisbelangrijk rekening te houden methetgevoelsmatig verschiltussen lange en korte termijn gevolgen vankeuzes– Stel deadlinesbinnen een termijn dievoor leerlingen te overzien is.– Voor leerlingen indebovenbouw kan deze termijn langer zijn dan bij leerlingen
indeonderbouw
• Deze voorkeuren zouden belangrijke keuzemomenten kunnenbeinvloeden zoals profielkeuze,keuze vervolgopleiding– Leerleerlingen aandacht te hebben voor delange termijn
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
1 2 3 4 5 6
schooljaar
antwoordpercentage
strikt
niet altijd
niet
Kunnen scholieren zich volgens eigen zeggen aan hunplanninghouden?
Naarmate leerlingen ouder worden achten ze zichzelf mindergoed instaat aan eenplanningte houden
Puberskunnennietzelfreguleren
Stelling1
Stelling1
Oneens,puberskunnenwelzelfreguleren,maar….
Omgang met adolescenten
Hersen-/psychologische ontwikkeling van de adolescent
Vroege adolescentie10-14 jaar
• Moeite met plannen, regelen, controleren en remmen gedrag• Meer gericht op positieve dan negatieve feedback• Heftige emoties en stemmingswisselingen• Makkelijk risico’s nemen• Zelfbeschermend en opportunistisch• Vriendschappen op basis van eigenbelang• Kan duidelijke emoties herkennen, maar heeft moeite met complexe emoties
Midden adolescentie14-17 jaar
• Kan simpele taken plannen en organiseren• Moeite met lange termijnkeuzes of –beslissingen• Kan omgaan met negatieve feedback• Nemen nog steeds snel risico’s• Heftige emoties en snelle stemmingswisselingen• Gericht op aanpassing• Leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol• Gevoelig voor sociale druk• Morele ontwikkeling vooral beinvloed door leeftijdsgenoten
Late adolescentie17-25 jaar
• Betere planning en controle, ook voor ingewikkelde taken• Kan complexere keuzes maken• Minder risicogedrag, maar wel gevoeliger voor beloning dan volwassenen• Vermogen tot zelfreflectie• Verantwoordelijkheidsgevoel• Zelfbewust• Meer oog voor eigen gevoelens en wensen• Beter bestand tegen sociale druk• Kan complexe emoties herkennen• Beter inlevingsvermogen
Rol ouder/verzorger tijdens de ontwikkeling van de adolescent
Vroege adolescentie10-14 jaar
Midden adolescentie14-17 jaar
Late adolescentie17-25 jaar
• Begeleiding bij moeilijke taken• Hulp bij keuzes die lange termijngevolgen hebben• Hulp bij emotionele zaken• het creeren van voorwaarden voor leren• Helpen met plannen en structuren• Impulsief gedrag afremmen• Praten over gedrag en mogelijke consequenties• Helpen om zich in een ander in te leven• Regels opleggen werkt niet meer, geef iets van onderhandelingsruimte
• Aanmoedigen langs de lijn met duidelijke richting• Ouders als plaatsvervangende prefrontale kwab• Effect van hun gedrag in laten zien• Waakzaamheid voor isolatie• Emotionele steun en richting geven• Motiveren en inspireren met begrip voor adolescent• Contact met je kind houden
• Hulp bij lange termijnbeslissingen• Ouders zijn inspiratiebron• Routes door het leven beelden suggereren aan kind• Ouder wordt vertrouweling en minder opvoeder
De manager De sturende coach/motivator
De consultant
Hersen-/psychologische ontwikkeling van de adolescent
Vroege adolescentie10-14 jaar
• Moeite met plannen, regelen, controleren en remmen gedrag• Meer gericht op positieve dan negatieve feedback• Heftige emoties en stemmingswisselingen• Makkelijk risico’s nemen• Zelfbeschermend en opportunistisch• Vriendschappen op basis van eigenbelang• Kan duidelijke emoties herkennen, maar heeft moeite met complexe emoties
Midden adolescentie14-17 jaar
• Kan simpele taken plannen en organiseren• Moeite met lange termijnkeuzes of –beslissingen• Kan omgaan met negatieve feedback• Nemen nog steeds snel risico’s• Heftige emoties en snelle stemmingswisselingen• Gericht op aanpassing• Leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol• Gevoelig voor sociale druk• Morele ontwikkeling vooral beinvloed door leeftijdsgenoten
Late adolescentie17-25 jaar
• Betere planning en controle, ook voor ingewikkelde taken• Kan complexere keuzes maken• Minder risicogedrag, maar wel gevoeliger voor beloning dan volwassenen• Vermogen tot zelfreflectie• Verantwoordelijkheidsgevoel• Zelfbewust• Meer oog voor eigen gevoelens en wensen• Beter bestand tegen sociale druk• Kan complexe emoties herkennen• Beter inlevingsvermogen
Vroege adolescentie10-14 jaar
• Moeite met plannen, regelen, controleren en remmen gedrag• Meer gericht op positieve dan negatieve feedback• Heftige emoties en stemmingswisselingen• Makkelijk risico’s nemen• Zelfbeschermend en opportunistisch• Vriendschappen op basis van eigenbelang• Kan duidelijke emoties herkennen, maar heeft moeite met complexe emoties
Vroege adolescentie10-14 jaar
• Begeleiding bij moeilijke taken• Hulp bij keuzes die lange termijngevolgen hebben• Hulp bij emotionele zaken• Het creëren van voorwaarden voor leren• Helpen met plannen en structuren• Impulsief gedrag afremmen• Praten over gedrag en mogelijke consequenties• Helpen om zich in een ander in te leven• Regels opleggen werkt niet meer, geef iets van onderhandelingsruimte
De manager
Midden adolescentie14-17 jaar
• Kan simpele taken plannen en organiseren• Moeite met lange termijnkeuzes of –beslissingen• Kan omgaan met negatieve feedback• Nemen nog steeds snel risico’s• Heftige emoties en snelle stemmingswisselingen• Gericht op aanpassing• Leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol• Gevoelig voor sociale druk• Morele ontwikkeling vooral beïnvloed door leeftijdsgenoten
Midden adolescentie14-17 jaar
• Aanmoedigen langs de lijn met duidelijke richting• Ouders als plaatsvervangende prefrontale kwab• Effect van hun gedrag in laten zien• Waakzaamheid voor isolatie• Emotionele steun en richting geven• Motiveren en inspireren met begrip voor adolescent• Contact met je kind houden
De sturende coach/motivator
Late adolescentie17-25 jaar
• Betere planning en controle, ook voor ingewikkelde taken• Kan complexere keuzes maken• Minder risicogedrag, maar wel gevoeliger voor beloning dan volwassenen• Vermogen tot zelfreflectie• Verantwoordelijkheidsgevoel• Zelfbewust• Meer oog voor eigen gevoelens en wensen• Beter bestand tegen sociale druk• Kan complexe emoties herkennen• Beter inlevingsvermogen
Late adolescentie17-25 jaar
• Hulp bij lange termijnbeslissingen• Ouders zijn inspiratiebron• Routes door het leven beelden suggereren aan kind• Ouder wordt vertrouweling en minder opvoeder
De consultant
Rol ouder/verzorger tijdens de ontwikkeling van de adolescent
Vroege adolescentie10-14 jaar
Midden adolescentie14-17 jaar
Late adolescentie17-25 jaar
• Begeleiding bij moeilijke taken• Hulp bij keuzes die lange termijngevolgen hebben• Hulp bij emotionele zaken• het creeren van voorwaarden voor leren• Helpen met plannen en structuren• Impulsief gedrag afremmen• Praten over gedrag en mogelijke consequenties• Helpen om zich in een ander in te leven• Regels opleggen werkt niet meer, geef iets van onderhandelingsruimte
• Aanmoedigen langs de lijn met duidelijke richting• Ouders als plaatsvervangende prefrontale kwab• Effect van hun gedrag in laten zien• Waakzaamheid voor isolatie• Emotionele steun en richting geven• Motiveren en inspireren met begrip voor adolescent• Contact met je kind houden
• Hulp bij lange termijnbeslissingen• Ouders zijn inspiratiebron• Routes door het leven beelden suggereren aan kind• Ouder wordt vertrouweling en minder opvoeder
De manager De sturende coach/motivator
De consultant
Hersen-/psychologische ontwikkeling van de adolescent
Vroege adolescentie10-14 jaar
• Moeite met plannen, regelen, controleren en remmen gedrag• Meer gericht op positieve dan negatieve feedback• Heftige emoties en stemmingswisselingen• Makkelijk risico’s nemen• Zelfbeschermend en opportunistisch• Vriendschappen op basis van eigenbelang• Kan duidelijke emoties herkennen, maar heeft moeite met complexe emoties
Midden adolescentie14-17 jaar
• Kan simpele taken plannen en organiseren• Moeite met lange termijnkeuzes of –beslissingen• Kan omgaan met negatieve feedback• Nemen nog steeds snel risico’s• Heftige emoties en snelle stemmingswisselingen• Gericht op aanpassing• Leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol• Gevoelig voor sociale druk• Morele ontwikkeling vooral beinvloed door leeftijdsgenoten
Late adolescentie17-25 jaar
• Betere planning en controle, ook voor ingewikkelde taken• Kan complexere keuzes maken• Minder risicogedrag, maar wel gevoeliger voor beloning dan volwassenen• Vermogen tot zelfreflectie• Verantwoordelijkheidsgevoel• Zelfbewust• Meer oog voor eigen gevoelens en wensen• Beter bestand tegen sociale druk• Kan complexe emoties herkennen• Beter inlevingsvermogen
Schoolprestatieisgenetischbepaald
Stelling2
2010 Kim et al.
Schoolprestatieisgenetischbepaald
Stelling2
Nee,schoolprestatieisnietalleengenetischbepaald,
want……
Stelling2
Ermoetengescheidenklassenkomeninhetvoortgezet
onderwijs
Stelling3
• Vooral een te ver doorgeslagen interpretatie• Er isspecialisatie vanhersenhelften,localisatie vanfuncties
• Linkerhersenhelftà veel aspecten vantaal• Rechterhersenhelftà ruimtelijk denken,zoals bij tekenen
• Echter,enorm veel verbindingen tussen beide hersenhelften• Inelke mogelijke cognitieve taak werken beide hersenhelften samen!!!
Jongens zijn rechts- en meiden linksbreinig
SamenvattingrondomStelling3
• Er zijnindividueleverschilleninrijping;nietalleenlichamelijkmaarookopbreinniveau
• Ookopbreinniveauontwikkelenjongenszichtragerdanmeisjes
• Onderwijsdientdusrekeningtehoudenmethetfeitdaterindividuenineenklaszitten!
Belangrijk
• Prefrontale functies (planning,keuzegedrag,organisatievermogen,vooruitzien,zelfregulatie)ontwikkelenzich nogtotna het20elevensjaar,waardoor adolescentenvooral moeite hebben metconsequenties opdelange termijnoverzien enzich inleven inanderen.
• Genetica isdearchitect,deomgeving deaannemer.Samenzorgen ze ervoor dat er een individu ontstaat.
• Er dient rekening gehouden te worden metdeindividueleontwikkeling vaneen kind,niet alleen met geslachtsverschillen.