zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. de deelname van

89
..Zij die de zee bevaren met schepen rijk bevracht ... " De deelname van protestantse binnenschippers aan het kerkelijke leven in de twintigste eeuw Albert Veuger Studentnummer: 1388614 e-mail: [email protected] of [email protected] tel: 0223-636675 Vrije Universiteit Amsterdam Docent: Prof. dr. F. A. van Lieburg Tweede lezer: Dr. J.H.M. de Waardt Datum: woensdag 11 juli 2007 Masterscriptie

Upload: phunghanh

Post on 11-Jan-2017

238 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

..Zij die de zee bevaren met schepen rijk bevracht ..."

De deelname van protestantse binnenschippers aan het kerkelijke leven in de twintigste

eeuw

Albert Veuger

Studentnummer: 1388614

e-mail: [email protected] of

[email protected]

tel: 0223-636675

Vrije Universiteit Amsterdam

Docent: Prof. dr. F. A. van Lieburg

Tweede lezer: Dr. J.H.M. de Waardt

Datum: woensdag 11 juli 2007

Masterscriptie

Page 2: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Inhoudsopgave

Paginanummer

Titelblad 1

Inhoudsopgave 2

Woord vooraf 4

Inleiding 5

Hoofdstuk 1 - De protestanten in het Nederland van de twintigste eeuw 8

Verzuiling en ontzuiling 8

De orthodox- protestantse zuil 11

Hoofdstuk 2 - De ontwikkeling van de binnenscheepvaart in de twintigste eeuw 15

2.1 Historiografie van de binnenscheepvaart 15

2.2 Ontwikkelingen voor 1900 16

2.3 Ontwikkelingen tot 1945 18

Organisatie van schippers en de schippersbeurs 19

2.4 Ontwikkelingen na 1945 22

Het einde van de Evenredige Vrachtverdeling (EV) 22

De binnenvaart na verdwijnen van de EV 24

Hoofdstuk 3 - De schipperbevoJking 25

Kenmerken bevolkingsgroep 25

Geloofsbeleving 27

Hoofdstuk 4 • Nederlandse Hervormde Kerk 33

4.1 De organisatie van de Varende Gemeente van de Nederlandse

Hervormde Kerk 33

Plaatsen met een hervormde schipperspredikant 34

Ontwikkelingen in het schipperswerk 38

4.2 Activiteiten 39

Kerkelijke activiteiten 39

Sociale centra 41

Schippersintematen 43

Bladen 45

4.3 Conclusie 46

Hoofdstuk 5 • Gereformeerde Kerken in Nederland 48

5.1 De organisatie van Gereformeerde arbeid onder de schippers 48

Particulier initiatief 48

2

Page 3: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Kerkelij k werk onder de schippers 50

De verschillende ressorten 50

Ontwikkelingen in het schipperswerk 55

5.2 Activiteiten 58

Kerkelijke activiteiten 58

Jeugdwerk en ontmoetingscentra 58

Bladen 61

5.3 Conclusie 62

Hoofdstuk 6 - Samen op Weg kerken 65

Organisatie 65

Bladen 67

Hoofdstuk 7 - Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) 68

Hoofdstuk 8 - De Christelijke Gereformeerde kerken 71

Bladen 73

Hoofdstuk 9 - Gereformeerde Gemeenten 75

Reformatorische schipperintematen 76

De andere reformatorische kerken 76

Hoofdstuk 10 - Overige protestantse kerken 78

Hoofdstuk 11 - Conclusie - De deelname van schippers aan het kerkelijke

leven en de rol van de kerken 79

Literatuurlijst 86

3

Page 4: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Woord vooraf

Deze scriptie is het resultaat van mijn inspirerende zoektocht op het gebied van kerk en

binnenvaart. De scriptie combineert twee van mijn interesses, de Nederlandse

kerkgeschiedenis en de geschiedenis van de Nederlandse binnenscheepvaart.

Mijn interesse voor de binnenscheepvaart hangt samen met mijn afstamming van een oude

Drentse schippersfamilie die vanaf 1625 turf uit Drenthe vervoerde tot de twintigste eeuw

aanbrak, Toen veranderde de scheepvaart en ontstonden de varende schippersgezinnen met

alle gevolgen van dien voor hun sociale leven, bij voorbeeld de gebondenheid aan een kerk.

Daarom vind ik de ontwikkelingen die de binnenvaart in de twintigste eeuw doormaakte

fascinerend. Op het titelblad staat een afbeelding van de in 1946 gemotoriseerde tjalk "Hoop

en Vrees" uit Hoogeveen. Het is het schip waar mijn opa Veuger altijd mee gevaren heeft. Het

schip vaart met een stevige bries op het IJsselmeer.

Mijn dankbaarheid gaat in het bijzonder uit naar de emeritus schipperspredikant ds. A. de

Jong te Rotterdam, die door zijn kennis en ervaring de nodige aanwijzingen over de

geestelijke zorg van binnenvaartschippers kon geven. Ook gaat mijn dank uit naar dhr. J.

Nieuwland te Papendrecht, hij is sinds 1975 secretaris van het deputaatschap voor de

instandhouding van een schippersinternaat, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten.

Hiernaast wil ik de medewerkers van het archief van de Protestantse Kerk in Nederland in

Utrecht en Wierden en het Algemeen Documentatie Centrum voor de Gereformeerde Kerken

(vrijgemaakt) in Kampen bedanken voor hen vriendelijke medewerking. Ik hoop dat deze

scriptie een eerste aanzet is en dat ik me in de toekomst nog verder in dit interessante

onderwerp kan verdiepen.

Albert Veuger,

Den Helder, woensdag 11 juli 2007

4

Page 5: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Inleiding

"Zij. die de zee bevaren

Met schepen. rijk bevracht.

Zien op de grote baren

Gods wijsheid, gunst en macht;

Daar ieren zij de daan,

Des HEEREN klaar bemerken

En in de diepe paan

Zijn grote wonderwerken. "

In de eerste instantie lijken de bovenstaande woorden uit het twaalfde vers van psalm 107 in

de berijming van 1773 niet op de binnenschippers te slaan. Want die bevaren niet de zee maar

de binnenwateren. Toch varen ook zij met rijkbevrachte schepen. In het waterland Nederland

zijn ze niet uit de economie weg te denken.

Van de schippers als bevolkingsgroep wordt gezegd dat het gelovige (protestantse) mensen

zijn, net zoals de Urker of Katwijker vissers als groep ook bekend staan als gelovige mensen.

Doordat schippers en vissers dagelijks met de natuur en de elementen te maken hebben zijn ze

zich er van bewust dat ze in een atbankelijke positie leven. Ze hebben dagelijks te maken met

stromingen, wind en stormen. Zoals de psalm het zegt, ze zien op de grote baren Gods

wijsheid, gunst en macht. Vergeleken met de bevolking die aan de vaste wal woont, zijn de

binnenschippers minder geseculariseerd.

Deze scriptie beperkt zich tot de binnenschippers omdat de vissers en de zeevarenden twee

totaal andere groepen zijn. In tegenstelling tot de binnenschippers varen bij zowel de

zeevarenden als de vissers de vrouwen het gezin niet mee aan boord van het schip. Daardoor

zijn de zeevarenden en de vissers op een andere manier verbonden met de walsamenleving.

Zij hebben een hechtere band met de thuishaven en hun kinderen hebben daardoor niet het

probleem dat ze niet naar school kunnen. Verder kan er een betere band met de plaatselijke

kerk zijn.

Over de geloofsbeleving van schippers in het verleden is niet zo heel veel bekend. Dat komt

deels doordat velen niet konden schrijven en er niet veel over gepubliceerd is. Een voorbeeld

5

Page 6: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

van een schipper die wel zijn eigen levensloop beschreef is de Zeeuwse beurtschipper Jan

Geense (1848-1933). Zijn bekeringsgeschiedenis is op papier gesteld en in 1934 uitgegeven.'

Hoewel dit geschreven is door een schipper uit de meest bevindelijke orthodox-protestantse

hoek en bezocht hij veel gezelschappen toch geeft het werkje een beeld van de situatie waarin

schippers verkeerden. Ze waren daarbij niet alleen afhankelijk van de elementen, maar ze

hadden ook te maken de sociaal-economische omstandigheden. Als het met de economie

slecht ging, ging het met de binnenvaart ook slecht.

Omdat het van de kant van de schippers, door het gebrek aan geschreven bronnen, haast

onmogelijk is om onderzoek te doen naar hun geloofsbeleving en binding aan de kerk zal in

deze scriptie het thema benaderd worden vanuit het kerkelijke leven. Wat deden de kerken

voor de schippers in de twintigste eeuw? Ik beperk me hierbij tot de protestantse kerken. Dit

is allereerst omdat het onderwerp anders te breed zou worden. Er wordt door naar de

protestantse kerken te kijken een afbakening gemaakt. Het onderwerp is nu al vrij breed,

omdat het Nederlandse protestantisme gekenmerkt wordt door kerkelijke verdeeldheid. Ten

tweede zijn de protestantse kerken en de Rooms- Katholieke kerk twee duidelijk

onderscheidbare groepen. Daarom is het praktischer om me op een groep toe te spitsen.

Het kerkelijke leven van de twintigste eeuw werd bepaald door een proces van verzuiling.

Door de verzuiling werden er op allerlei terreinen organisaties op kerkelijke of Christelijke

grondslag opgericht. In een tijd waarin de Nederlandse maatschappij meer en meer verzuilde

werd door de technologische en de sociaal- economische veranderingen de binding van de

schippers met de walsamenleving steeds losser. Dit brengt me tot mijn vraagstelling:

In hoeverre namen de protestantse schippers deel aan het (verzuilde) kerkelijke leven

gedurende de tijd van de verzuiling en ontzuiling in 1880-1999 en wat was de rol van de

(protestantse) kerken hierin?

De scriptie beschrijft het tijdvlak 1880 tot en met 1999 om twee redenen. Ten eerste wordt

1880 vaak gezien als begin van de verzuiling. Ten tweede is 1880 het jaartal waarin de

scheepvaart vrij werd en niet meer was gebonden aan plaatselijke regelingen en privileges.

Het eindjaar 1999 is eveneens in de geschiedenis van de binnenscheepvaart een belangrijk

jaar omdat in dat jaar de schippersbeurzen werden gesloten. Dit vormde het einde van een

tijdperk.

IJ. Geense, Uit genade zalig geworden Een korte levensschets van Jan Geense (Rotterdam 1934).

6

Page 7: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden zal gekeken worden naar de volgende

deelvragen. Ten eerste: wat waren de globale ontwikkelingen in de Nederlandse maatschappij

van 1880-1999? De tweede deelvraag luidt: wat was de situatie van de Nederlandse

binnenvaart tussen 1880-1999? Ten derde: hoe probeerden de kerken de schippers te

bereiken? De vierde deelvraag luidt als volgt: hoewel veel binnenvaartschippers als orthodox­

protestants werden aangemerkt waren het de kerken die het als hun taak gingen beschouwen

om schippers meer en meer aan zich te binden. Hoe gingen de kerken om met zaken als

pastorale zorg, catechisatie, kerkbezoek e.d.? Als laatste wordt de vraag gesteld welke

organisaties en activiteiten voor de binnenvaartschippers en hun deelname aan het kerkelijke

leven vanuit de kerken tot stand kwamen?

In de hoofdstukindeling komt uitwerking van deze vraagstelling terug. In hoofdstuk één zal

een theoretisch kader voor de scriptie worden gevormd. Er zal verder ingegaan worden op de

verzuiling en de protestantse kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw. In het tweede

hoofdstuk zullen de ontwikkelingen van de Nederlandse binnenscheepvaart in de twintigste

eeuw beschreven worden. Vervolgens zal in hoofdstuk drie ingegaan worden op de

schippersbevolking en op de geloofsbeleving van de schippersbevolking. Zijn er kenmerken

te noemen? Van hoofdstuk vier tot en met hoofdstuk negen zal het werk van de verschillende

kerkgenootschappen voor schippers beschreven worden. Hier komen de organisaties en de

activiteiten die de kerken voor de schippers ontplooiden aan bod. De verschillende

kerkgenootschappen worden hier apart beschreven. Vervolgens zal in hoofdstuk tien een

conclusie worden geformuleerd.

Het kader van het werkstuk zal gevormd worden door literatuur over de verzuiling, de

kerkgeschiedenis en de binnenscheepvaart van de twintigste eeuw. Het tweede deel van de

scriptie is het resultaat van archiefonderzoek in verschillende kerkelijke archieven en is

toegespitst op de afzonderlijke kerkgenootschappen, zodat de situatie duidelijk geschetst kan

worden en mogelijk uitgangspunt kan vormen voor verder onderzoek. Zo zal er met deze

scriptie een beeld gevormd worden van het vaarwater waarin de binnenschippers en de kerk

zich in de twintigste eeuw bevonden.

7

Page 8: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 1 . De protestanten in het Nederland van de twintigste eeuw

Om de ontwikkelingen van de Nederlandse binnenscheepvaart in de twintigste eeuw te

kunnen plaatsen zal er in dit hoofdstuk een schets worden gegeven van de globale

ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving. Verder zal er ingegaan worden op de

ontwikkeling van de protestantse kerken in de twintigste eeuw.

Verzuiling en ontzuiling

Gedurende de twintigste eeuw werd de Nederlandse samenleving gedomineerd door een

proces van verzuiling en ontzuiling. De verzuildheid had een diepgaande invloed op de gehele

samenleving en de gevolgen van de verzuiling werken tot op de dag van vandaag door in

bijvoorbeeld het omroepstelsel.

"Zuilen worden breed opgevat als blokken van instituties en leden die in verschîllende

maatschappelijke sectoren langs dezelfde ideologische scheidslijnen zijn afgebakend." 2

De Nederlandse samenleving was opgedeeld in vier grote volksgroepen. Dit waren de

orthodox-protestanten, de rooms-katholieken, de socialisten en de wat moeilijker te typeren

algemenen. Dit waren degenen die eigenlijk geen zuilen wensten en die zich neutraal achtten.

Naast deze vier grote groepen vielen kleinere groepen en individuen die nauwelijks ergens

bijpasten in het niet. De scheiding tussen de bevolkingsgroepen werd gevormd door

levensbeschouwelijke motieven. De verzuiling ging soms heel ver. Zo waren zelfs winkels

met een zuilgebonden krantenkring. Bekend zijn de verhalen dat men boodschappen deed bij

de katholieke slager, bakker enzovoorts. Er bestonden zuilgebonden sportverenigingen,

omroepverenigingen, vakbonden, politieke partijen en woningbouwverenigingen. De periode

van "verzuildheid" van de Nederlandse samenleving bestond vooral van de jaren twintig tot

de jaren vijftig in vieren gesplitst. Ondanks de grote verdeeldheid onder de bevolking

bestonden deze zuilen relatief vreedzaam naast elkaar en droegen ze als het ware samen het

nationale dak.3

Doordat de verzuiling zo kenmerkend was voor de Nederlandse samenleving is er veel

onderzoek naar gedaan op allerlei verschillende wetenschappelijke terreinen. Zo hebben

2 P. Pennings, Verzuiling en ontzuiling. De lokale verschillen: opbouw, instandhouding en neergang vanplaatselijke zuilen in verschillende delen van Nederland na 1880 (Kampen 1991) 1.3 J.C.H. Blom, e.a., De verzuiling voorbij. Godsdienst, stand en natie in de lange negentiende eeuw (Amsterdam2000) 207.

8

Page 9: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

sociologen, politicologen en historici zich ermee bezig gehouden. Er zijn verschillende

verklaringen voor de verzuiling en ontzuiling. De theorieën zijn in drie basisgroepen in te

delen."

Ten eerste zijn er de emancipatie- en protectietheorieën. De verzuiling wordt in deze

theorieën verklaard vanuit een emancipatieproces. Emancipatie wordt in navolging van de

sociologe Verwey-Jonker opgevat als een sociaal proces van bewustwording en bevrijding

van bevolkingsgroepen uit een achtergestelde positie. Voor de orthodox-protestantse zuil is de

studie van Hendriks hier van belang. Hendriks heeft in 1971 een studie gemaakt van de

emancipatie van de gereformeerden. De gereformeerden vormden de kern van de orthodox­

protestantse zuil. Hij deelt deze emancipatie in vier fases in. De tijd van 1860 tot 1880 wordt

door Henriks de periode van "bewustwording en agitatie" genoemd. In deze periode worden

de gereformeerde kleine luyden, hoewel het economisch gezien lang niet allemaal kleine

luyden waren, zich bewust van hun positie en mobiliseerden zij zich. Vervolgens komt er een

fase van "organisatie en confrontatie", die duurt van 1880 tot 1920. De gereformeerden gaan

eigen organisaties oprichten.

De jaren van 1920 tot 1950 vormen de hoogtijdagen van de orthodox-protestantse zuil. Het

bewijs hiervoor is de "sterke man" Colijn die aan vijf kabinetten leiding heeft gegeven. De

emancipatie van de orthodoxe protestanten is geslaagd. In deze periode trachtten ze de

bereikte doelen te beschermen en richtten ze zich veel meer op de eigen zuil. 5

Na 1950 breekt de vierde fase van Hendriks aan. Dit is de periode van "integratie in de

grotere samenleving". De samenleving komt in een tijd van ontzuiling en de voorheen zo

uitgesproken nieuw-gereformeerden weten niet meer welke koers ze moeten varen. De

emancipatie was voltooid en de noodzaak om bij elkaar steun te zoeken was verdwenen.

Hoewel er nog resten over zijn, is de nieuw-gereformeerde zuil langzaam verdwenen als

herkenbare zuil in de Nederlandse samenleving."

Ten tweede zijn er de elite- en sociale controletheorieën over het ontstaan van de verzuiling.

De politicoloog Lijphart verklaarde de verzuiling als een stabiel politiek systeem uit

elitegedrag. Volgens hem werkten elites aan de top van de zuilen samen en hadden zij contact

4 Pennings, Verzuiling en ontzuiling, 2.5 J. Hendriks, De emancipatie van de gereformeerden. Sociologische bijdrage tot de verklaring van enigekenmerken van het huidige gereformeerde volksdeel (Alphen 1971) 207-245.6 A. Amelink, De gereformeerden (Amsterdam 2001) 7-8.

9

Page 10: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

met elkaar, terwijl de zuilen gescheiden opgingen. De verzuiling kon geïnterpreteerd worden

als een systeem van sociale controle.7

In de geschiedschrijving over de orthodox- protestantse zuil is in het verband met deze

elite- en sociale theorieën de studie van D. Th. Kuiper van belang. Kuiper bracht een breed

scala aan sociaal- wetenschappelijke theorieën naar voren in zijn studie naar het ontstaan van

de orthodox-protestantse zuil met de vorming van de zuil-elite als kern. Er was een nauw

verbond tussen de mensen die belangrijke kerkelijke functies vervulden in de Nederlandse

Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken en de politiek die vertegenwoordig was door

de Christelijke-Historische Unie (CHO) en de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Later kwam

daar de bevindelijke orthodoxe- protestantse kern bij, georganiseerd in de Staatkundig

Gereformeerde Partij (SGP).8

Ten derde zijn er de algemeen- beschrijvende en verklarende theorieën die verzuiling plaatsen

tegen de achtergrond van modernisering en nationale eenwording. De zuilen ontstonden in

een tijd van veel veranderingen. Het ontstaan van verzuiling en modernisering wordt meestal

gekoppeld aan de nationale eenwording. De industrialisatie en modernisering veroorzaakten

een geleidelijke eenwording van Nederland en vergrootten de mogelijkheden tot wederzijdse

beïnvloeding tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De confessionelen wilden hun

aanhang behouden door oude territoriale bindingen te vervangen door functionele bindingen

die een geheel nieuw systeem van sociale controle introduceerden.9

Vanaf de jaren zestig doet zich het verschijnsel van ontzuiling voor. Bij sommige zuilen gaat

dat sneller dan bij andere zuilen. Volgens Stuurman ontleenden tot 1960 de confessionele

zuilen hun kracht aan hen innerlijke hechtheid als morele blokken. tn

Naar de ontzuiling is ook veel onderzoek gedaan en in dit onderzoek wordt er vooral

gekeken of de ontzuiling het gevolg is van interne of externe ontwikkelingen. Door externe

ontwikkelingen als technologische vooruitgang, schaalvergroting urbanisatie en interne

ontwikkelingen als de veranderende opvattingen over gezin huwelijk en op religieus gebied

zou de ontzuiling bevorderd zijn. De ontzuiling wordt dan verklaard uit de ondermijning van

de sociale controle als gevolg van de naoorlogse modernisering. De modemiserende krachten

7 Pennings, Verzuiling en ontzuiling, 7 en Blom, De verzuiling voorbij, 209.8 Blom, De verzuiling voorbij, 209.9 Pennings, Verzuiling en ontzuiling, 11, 13.10 S. Stuurman, "De Nederlandse staat tussen verzuiling en moderniteit" in: Balans en perspectief Visies op degeschiedwetenschap in Nederland (Groningen 1987) 263-283.

10

Page 11: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

zijn ten eerste de opkomst van de verzorgingsstaat, ten tweede de schaalvergroting en ten

derde de secularisering. 11

De orthodox-protestantse zuil

De verschillen in orthodox-protestantse zuil werden gevormd door de kerkgrenzen. In de loop

van de negentiende en twintigste eeuw hebben zich in de gereformeerde wereld in Nederland

verschillende kerksplitsingen voorgedaan. Hoewel de gereformeerde kerken en groeperingen

de drie formulieren van enigheid als basis voor hun geloof hebben zijn er binnen de

gereformeerde gezindte grote verschillen ontstaan. Met de gereformeerde gezindte wordt het

geheel van personen, kerken en groeperingen bedoeld die gereformeerd in hun naam hebben.

Uit onvrede over de "ongereformeerde" koers die de Nederlandse Hervormde kerk

sinds 1816 als voortzetting van de Gereformeerde kerk in de Republiek voer splitsten zich

verschillende groepen af. Onder koning Willem I, werd de naam Gereformeerde Kerk

veranderd in Nederlandse Hervormde Kerk. Naast deze naamswijzigingen werden er

organisatorische veranderingen doorgevoerd. Niet iedereen was het met deze veranderingen

eens, bovendien waren er ook veranderingen op theologisch gebied. Er ontstond een

vrijzinnige stroming die onder andere minder nadruk legde op de calvinistische

predestinatieleer. Als gevolg van deze ontevredenheid splitste in 1834 een groep mensen zich

af van de Nederlandse Hervormde kerk. In het begin trad de overheid hard op tegen de

afgescheidenen. Een conflict dat later volgde over het al dan niet aanvragen van erkenning

van de overheid leidde tot een splitsing van de afgescheidenen in Christelijke Afgescheiden

gemeenten en de Gereformeerde kerken onder het kruis. Uiteindelijk gingen deze twee

stromingen in 1869 weer samen onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerk.12

In 1886 splitste zich een tweede grote groep af onder leiding van de orthodoxe

predikant Abraham Kuyper. Deze afsplitsing wordt de Doleantie genoemd. De twee

hoofdstromen buiten de Nederlandse Hervormde Kerk, die van de Afscheiding van 1834 en

die van de Doleantie van 1886, verenigden zich in 1892 en noemden zich voortaan de

Gereformeerde Kerken in Nederland. De namen van de twee kerken die samengingen waren

de Christelijke Gereformeerde kerk die voortkwam uit de Afscheiding en de Nederduitse

Gereformeerde Kerk die voortkwam uit de Doleantie. Na de Tweede wereldoorlog

11 Pennings, Verzuiling en ontzuiling, 24, 29.12 M. P. Veerman, Mondig- bondig- zondig Drie stromingen binnen de gereformeerde wereld in Nederland(Gorinchem 1995) 25.

11

Page 12: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

veranderden de Gereformeerde Kerken. Op theologisch en ethisch gebied kreeg men te maken

met allerlei verschuivingen.l''

Een aantal mensen uit de Christelijke Gereformeerde Kerken gingen in 1892 niet mee

met de vereniging. Ze hadden bezwaren tegen bepaalde opvattingen die bij de Nederduitse

Gereformeerde kerken heerste. Zij groepeerden zich en hun kerkverband werd voortgezet

onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerken. 14

Niet alle behoudende Nederlandse Hervormden gingen mee met de Doleantie en de

Afscheiding. Een grote groep bleef achter in de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1906 werd

vanuit deze richting de Gereformeerde Bond tot vrijmaking der Nederlandsche Hervormde

Kerk opgericht. Vrijmaking zou in de eerste plaats moeten plaatsvinden door te streven naar

opheffing van de organisatie van de kerk uit 1816 en door het herstel van de Dortse kerkorde.

In 1909 werd de naam veranderd in Gereformeerde Bond tot verbreiding en verdediging van

de waarheid. Het doel bleef gelijk men wilde de Nederlandse Hervormde kerk van binnenuit

hervormen. Men wilde zich niet afscheiden van de Hervormde kerk die de kerk der vaderen

was. 15

Niet alle hervormden rekende zich tot de orthodox-protestantse zuil. Bij een groot deel

van de hervormden leefde het gevoel dat zij dragers waren van de algemene protestantse

natie. Deze hervormden bleven dan ook buiten de verzuilde orthodox-protestantse

organisaties staan.!"

Na de Afscheiding waren ook een aantal onafhankelijke vrije gemeenten ontstaan die zich in

de regel rond een voorganger groepeerden. Verder waren bij de fusies in 1869 en 1892

groepen achtergebleven. In 1907 ontstond het kerkverband der Gereformeerde Gemeenten

door vereniging van de zogenaamde Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis en de

Ledeboeriaanse Gemeenten, genoemd naar ds. LGC Ledeboer. Een aantal gemeenten bleef

echter weer buiten die fusie en vormden de Oud- Gereformeerde gemeenten. 17

Ook de in twintigste eeuw komen er naast een fusie ook nog een aantal splitsingen

voor in de gereformeerde wereld. In 1944 brak er in de Gereformeerde Kerken een conflict uit

waarna ongeveer tien procent van de leden zich afsplitste en verder gingen in de

13 Veerman, Mondig- bondig- zondig, 26-27.14 J.H. Velema, Wie zijn wij (Amsterdam 1992) 55-56.15 J v.d, Graaf, e.a., Beproefde trouw; vijfenzeventig jaar Gereformeerde Bond in de Nederlandse HervormdeKerk (Kampen 1981) 13-16.16 J v. Eijnatten en F. v. Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Hilversum 2(05) 287.17 C.S.L. Janse, Bewaar het pand; de spanning tussen de assimilatie en persistentie bij de emancipatie van debevindelijk gereformeerden (Houten 1985) 77.

12

Page 13: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). In de Gereformeerde Gemeenten leidde een conflict in

1953 tot een scheuring, waarna een minderheid verder ging als Gereformeerde Gemeenten in

Nederland. IS

De sociologen Dekkers en Peters hebben in hun onderzoek drie stromingen binnen het

geheel van de hervormde en de gereformeerde kerken en groeperingen onderscheiden:

Modern gereformeerden, orthodox gereformeerden en bevindelijke gereformeerden. Deze

stromingen lopen dwars door de kerkverbanden heen. Maar toch valt er wel een globale

indeling te maken. Over het algemeen zijn de leden van de Gereformeerde Kerken de modern

gereformeerden. Dit vooral omdat ze sinds de jaren zestig steeds moderne theologische

opvattingen hebben gekregen. Ze zijn dichter bij het midden van de Hervormde Kerk komen

te staan en werkten aan het eind van de twintigste eeuw met de Hervormden samen in de

Samen op Wegkerken. Een deel van leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de

Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zijn te plaatsen bij de orthodox-gereformeerden. De

bevindelijke gereformeerden bevinden zich voornamelijk in een deel van de Christelijke

Gereformeerde Kerken, in Gereformeerde gemeenten en de Gereformeerde Bond. 19

Naast de ontzuiling in Nederland vanaf de jaren zestig lijkt er een herzuiling plaats te vinden.

Deze vindt vooral plaats in vrijgemaakt- en bevindelijk- gereformeerde kringen. Daar zijn op

tal van gebieden eigen organisaties opgericht. "Alleen op die manier kunnen zij in en

tegenover een bedreigende wereld de eigen opvattingen en de eigen levenswijze in stand

houden. Zonder onderlinge steun als gevolg van de groepsvorming en de vele organisaties en

zonder de bescherming tegen de invloed van andere opvattingen als gevolg van diezelfde

groepsvorming, zou het niet of moeilijk lukken de traditionele geloofsopvattingen te

handhaven." 20

Terwijl er een algemene tendens van ontzuiling is is er in bevindelijke gereformeerde

kring juist een tegengestelde beweging van het oprichten van een aantal zuilorganisaties. Zo is

er een vrijgemaakte zuil ontstaan en daarnaast een bevindelijke gereformeerde zuil die vooral

in de jaren zestig en zeventig snel gegroeid is. De SGP was als politieke partij sinds 1918 al

een samenwerkingsverband tussen verschillende bevindelijke gereformeerde groeperingen en

dit samenwerkingsverband kon model staan voor samenwerking op andere terreinen.r'

18 Janse, Bewaar het pand. 80.19 G. Dekker en 1. Peters, Gereformeerden in meervoud; een onderzoek naar levensbeschouwing en waarden vande verschillende gereformeerde stromingen (Kampen 1989) 110-111.20 Dekker en Peters, Gereformeerden in meervoud, 1983-88-89 en Janse, Bewaar het pand, 52.21 Veerman, mondig- bondig- zondig, 77.

13

Page 14: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste ontwikkelingen van de Nederlandse protestanten in de

twintigste eeuw samengevat. In het volgende hoofdstuk zal er gekeken worden naar de

algemene ontwikkelingen die de binnenscheepvaart in de twintigste eeuw doormaakte, Op

basis hiervan kan in de verdere hoofdstukken gekeken worden naar de binnenvaartschippers

als groep binnen de verzuilde samenleving.

14

Page 15: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 2 - De ontwikkeling van de binnenscheepvaart in de twintigste eeuw

"Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan... " 22

Het bovenstaande citaat komt uit een gedicht van Henk Marsman. Hij schreef het in 1936 en

gaf het de titel "Denkend aan Holland". Dat is het beeld dat velen van Nederland hebben. De

ligging heeft nadelen zoals de eeuwenlange strijd tegen het water maar levert ons ook

voordelen op. Deze ligging in de monding van een aantal Europese rivieren maakt dat dit

gebied al honderden jaren zeer geschikt is voor het vervoer van goederen en personen over het

water. De ligging van het land aan zee heeft gezorgd voor grote havens met een groot

achterland. Om de goederen van de havens naar het achterland te verplaatsen wordt gebruik

gemaakt van de binnenscheepvaart. In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste ontwikkelingen in

de binnenscheepvaart gedurende de vorige eeuw geschetst worden.

2.1 Historiografie van de binnenscheepvaart

Hoewel de binnenscheepvaart een belangrijke economische sector is, is er weinig onderzoek

naar gedaan. Naast de uitgebreide economische statistieken is er een groot aantal rijk

geillustreerde boeken over de scheepvaart, waarin zowel landelijke als regionale vaart aan bod

komt. Over het schippersleven en de sociale omstandigheden waarin binnenvaartschippers

zich bevonden is echter weinig gepubliceerd. In 1991 publiceerde de Amsterdamse

antropoloog Jojada Verrips een studie over de binnenvaartschippers en hun bonden onder de

titel Als het tij verloopt. Hierbij gaat het vooral om sociaal- economische aspecten van de

binnenvaart in de afgelopen eeuw. Ook Willem de Ruiter schreef hierover in

Binnenscheepvaart in beweging uit 1980. Een boek dat hierbij aansluit is De eeuw van de

toerbeurt van Johan Salverda uit 1999. Ook hier gaat het vooral om de sociaal-economische

aspecten van het schippersleven in verband met de ontwikkelingen in de twintigste eeuw.

Minder SPecifiek maar meer algemeen over de gang van zaken in de binnenvaart is het boek

van de maritieme historicus Frits Loomeijer Een eeuw Nederlandse binnenvaart uit 1988. Dit

boek is een jubileumboek omdat het weekblad Schuttevaer in dat jaar honderd jaar bestond.

Schuttevaer vervult inmiddels al meer dan honderd jaar de functie van krant voor de

scheepvaart. Deze boeken geven een beeld van het reilen en zeilen van de Nederlandse

binnenscheepvaart gedurende de twintigste eeuw. Deze twintigste eeuw vormde in

22 H. Marsman, Verzamelde gedichten 2fY druk (Amsterdam 1992).

15

Page 16: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

verschillende opzichten een breekpunt met de binnenvaart zoals die honderden jaren in

Nederland plaatsvond.

2.2 Ontwikkelingen voor 1900

Sinds de middeleeuwen was er een uitgebreid stelsel van beurtdiensten ontstaan. Plaatsen

wilden dat ze geregeld bereikbaar waren en gaven als het ware vergunningen uit aan

beurtschippers die het alleenrecht hadden om lijndiensten op de desbetreffende plaats te

houden. Er bestond een verbond tussen de gesloten schippersgilden en de

beurtvaartregelingen. Dit systeem zorgde ervoor dat grote delen van Nederland betrekkelijk

gemakkelijk te bereiken waren in vergelijking met andere Europese landen. Eeuwen lang ging

dat vervoer op dezelfde manier met houten schepen die zich doormiddel van zeil

voortbewogen of werden getrokken door mensen of paardcn.v'

In de loop van de 1ge eeuw kwam hier verandering in. Zowel de binnenschepen zelf

als de werkwijze in binnenscheepvaart maakten belangrijke veranderingen door. Dit was het

gevolg van de toegenomen technische mogelijkheden. Sinds de industriële revolutie waren er

stalen schepen gekomen die voortbewogen werden door stoommachines. Hoewel deze

schepen in tegenstelling tot de zeescheepvaart pas na 1900 kwamen, veranderde er toch een

aantal dingen door de toegenomen industrialisatie. Naast het vervoer van landbouwproducten

werden er nu ook industriële producten en grondstoffen vervoerd. Hiervoor moet er wel een

onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten binnenscheepvaart. Ten eerste was er de

Rijn vaart en ten tweede de overige binnenscheepvaart, die meer op het binnenlandse vervoer

was gericht. Deze twee groepen maakten ongeveer een gelijke ontwikkeling door, maar de

Rijnvaart doorliep deze ontwikkelingen eerder.i"

Tijdens het congres van Wenen in 1815 werd niet alleen Europa opnieuw op de kaart

gezet maar ook werd er vastgelegd dat een internationale commissie zich moest buigen over

tolheffingen en stapelrechten op de Rijn met als doel een vrij scheepvaartverkeer te krijgen.

Toch werd pas in 1831 een akkoord gesloten, de Akte van Mainz. Hiermee kwam er een einde

aan de privileges voor beurtschippers op de Rijn. 25

Toen Duitsland in 1870 één land geworden was groeide het in hoog tempo uit tot één

van de meest geïndustrialiseerde landen van de wereld. Het belangrijkste industriegebied was

het Ruhrgebied. Dit stond via de Rijn met Rotterdam in verbinding. Er moest van alles over

23 J. Verrips, Als het tij verloopt... Over binnenschippers en hun bonden (Amsterdam 1991) 9.24 F.R. Loomeijcr, Een eeuw Nederlandse binnenvaart (Leeuwarden 1988) 9, 16.25 Verrips, Als het tij verloopt, 12-13.

16

Page 17: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

de Rijn vervoerd worden. Voor de schippersbevolking hadden deze ontwikkelingen grote

gevolgen. Naast de beurtschippers had altijd een kleine groep van wildevaartschippers

gestaan. Zij hadden in tegenstelling tot de beurtschippers geen vaste lijn diensten en voeren

waar werk was. Deze groep nam nu enorm in omvang toe. Naast de toename van het aantal

wildevaartschippers nam ook het aantal schippers dat in loondienst voor rederijen voer toe.

De Rijnvaartrederijen waren vaak grote rederijen waar meerdere schepen voor voeren. Deze

schippers waren in die zin met de beurtschippers te vergelijken dat ze ook gebonden waren

aan vaste afspraken met bijvoorbeeld fabrieken. De reders maakten gebruik van belangrijke

technische vernieuwingen er kwamen grotere stalen schepen die gesleept werden door

stoomsleepboten. De Rijnschippers voeren naar Duitsland met ertsen, granen, ijzerwaren,

machine onderdelen en hout en voeren stroomafwaarts met kolen, stenen en machines.26

Naast de Rijnvaart bestond er nog een tweede groep binnenvaartschippers die een

vergelijkbare ontwikkeling doormaakten. Zij waren vooral op de binnenlandse vaart gericht.

De beurtvaarten hadden nog lang een belangrijke positie in het binnenland. Tot ver in

twintigste eeuw bleef de beurtvaart een niet weg te denken groep binnen de scheepvaart. Zo

waren bijvoorbeeld de Zeeuwse eilanden grotendeels via een beurtvaartsysteem te bereiken.

Tussen veel plaatsen waren lijndiensten. In Friesland is de "Lemmerboot" jarenlang een

begrip geweest, waardoor er een geregelde verbinding tussen Amsterdam en Friesland was.

Maar de beurtvaart had na de invoering van de wet Openbare Vervoermiddelen in

1880, waardoor er aan gemeentelijke vergunningen een einde kwam, geen monopolie meer.

Vanaf de tweede helft van de 1ge eeuw begon Nederland steeds meer te industrialiseren,

waardoor de hoeveel te vervoeren massagoederen snel groeide. Ook werd het vaarwegennet in

de 1ge eeuw belangrijk uitgebreid en verbeterd. Door de koning-koopman Willem I werden

verschillende kanalen aangelegd, maar ook door andere initiatieven nam het aantal vaarwegen

en daarmee de mogelijkheden voor de scheepvaart toe. Naast de verbeterde waterwegen,

kwamen er spoorwegen en werden ook de landwegen verbeterd. Het beurtvaartsysteem met

vaste tarieven en afvaartijden kwam steeds meer onder druk te staan?7

Vanaf 1880 was het voor iedereen mogelijk om te gaan varen en daarmee eenbestaan

op te bouwen. Hierna groeide de groep wilde vaartschippers aanmerkelijk. Zij hadden op de

binnenlandse vaart veel minder concurrentie van rederijen. Schippers hadden echter nog wel

te maken met enorme hoeveelheid aan plaatselijke voorschriften en heffingen om gebruik te

26 Verrips, Als het tij verloopt, 13.27 Ibidem, 15-17.

17

Page 18: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

mogen maken van verschillende vaarwegen. In 1899 maakte de overheid alle rijkswaterwegen

vrij. Wel bleven er vooral in het Noordoosten van het land veel vaarwegen die door

maatschappijen van particulieren of gemeentelijke- en provinciale autoriteiten werden

geëxploiteerd. Om hier op te kunnen varen moesten vaarrechten worden betaald deze drukten

de inkomsten van de schippers."

Een verschil met de schepen van de Rijnschippers is dat de meeste schepen tot 1900

vooral van hout waren. Ze bleven voornamelijk door zeilen en door mensen of paardenkracht

voortbewogen. Tussen de Rijnschippers en de overige schippers bestonden sociale

verschillen. De eersten voelden zich superieur aan de laatsten. Ze hadden grotere schepen en

leefden in luxere omstandigheden. Een Rijnschipper mocht zich kapitein noemen. De families

van Rijnschippers trouwden onderling met elkaar. Dat gebeurde ook met de overige schippers

maar deze groep was minder homogeen. Zo waren er schippers die vooral regionaal voeren

zoals de veenkoloniale schippers en de Friese skûtsjes, maar daarnaast was er een groep die

verder voer, bijvoorbeeld over de Zuiderzee en de Waddenzee.i"

2.3 Ontwikkelingen tot 1945

De Rijnvaart maakte al sinds het begin van de twintigste eeuw gebruik van stoomsleepboten

die slepen van soms wel tien schepen de Rijn opvoeren. Deze ontwikkelingen konden meestal

in rederijverband plaatsvinden omdat die de financiële mogelijkheden hadden. Later kwam in

plaats van stoom de verbrandingsmotor.

Voor de overige vaart kwam de motorisering pas veel later tot stand. Lange tijd

maakte men voor het binnenlandse vervoer gebruik van zeilschepen, vaak in verschillende

regionaal gebonden scheepstypen. Zo waren er Groninger bolschepen, Friese skûtsjes,

Hasselter aken, Kempenaars. Zelfs bij landelijke scheepstypen als tjalken en klippers

bestonden grote regionale verschillen. De motorisering van deze schepen vond mondjesmaat

plaats. Men ging eerst met hulpmotoren varen. Dit waren vaak opduwers (kleine sleepboten)

of zijschroeven. Aan de zijkant van het schip kon men een schroef in het water laten zakken.

Zo'n zijschroef werden ook wel een lamme arm genoemd. Vaak was zo'n oplossing wel de

goedkoopste maar niet de meest praktische, omdat zo'n uitstekende zijschroef erg kwetsbaar

was en bij sluizen en bruggen. Vanaf 1920 werden er motorschepen gebouwd waarbij de

28 Verrips, Als het tij verloopt, 154.29 Ibidem, 122.

18

Page 19: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

motor belangrijker was dan de zeilen. Deze scheepstypen werden later wel de luxe- motors

gcnoemd/"

De wildevaartschippers vormden na 1850 steeds meer een aparte groepering. Men wist van

tevoren niet waarheen men goederen moest vervoeren en daarom gaven zij steeds vaker hun

woningen aan wal op en gingen ze met vrouwen en kinderen aan boord van hun schepen

wonen. Na de invoering van de wet Openbare Vervoermiddelen nam dit een grotere vlucht.

Deze levenswijze had tot gevolg dat de schippers losser kwamen te staan van de

walsamenleving. Dat deze schippers steeds meer als "nomaden" gingen leven had ook

gevolgen voor hun schoolgaande kinderen. Die konden juist minder naar school. Terwijl in

1901 de leerplichtwet in Nederland werd ingevoerd, gold dit niet voor schipperskinderen; dat

zou pas in 1969 gebeuren."

Om aan vracht te komen moeten schippers in contact komen met de opdrachtgevers.

Deze opdrachtgevers worden in binnenvaarttermen ook wel verladers genoemd. Deze

verladers geven hun opdrachten meestal aan tussenpersonen, een soort van commissionairs.

De schipper was als pure vervoerder afbankelij ker van de bevrachter als er veel

scheepsaanbod was. Bovendien was de positie van de bevrachter sterker geworden omdat het

aantal eigenhandelschippers afnam. Er kwamen dus meer schippers die afhankelijk werden

van een bevrachter. Veel bevrachters combineerden hun werk met dat van kastelein. In het

begin van de twintigste eeuw vonden veel bevrachtingen in de kroeg plaats. Deze

bevrachtingen werden ook wel kroegbevrachtingen genoemd. Dit ging vaak gepaard met

alcoholmisbruik. 32

Organisatie van schippers en de schippersbeurs

De relatie tussen bevrachters en schippers, een broodnodige relatie, zou in de rest van de

twintigste eeuw steeds een strijdpunt blijven. In 1898 was de ARSB opgericht. De Algemene

Rijnschippers Bond was opgericht door een aantal Rijnschippers omdat ze in betere

omstandigheden bevracht wilden worden. De bevrachters hielden zich niet aan de

voorschriften. Na een vervoerstaking kondigde de overheid vervolgens nieuwe voorschriften

af. Door de schippers die niet op de Rijn voeren werd in 1898 de Algemeenen

Binnenschippers Bond (ABSB) opgericht. Deze bonden kregen door het succes al snel veel

30 Loomeijer, Een eeuw Nederlandse binnenvaart, 37.31 Ibidem, 100 en Verrips, Als het getij verloopt, 159.32 Verrips. Als het tij verloopt, 19-21.

19

Page 20: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

leden, maar legden door onvrede en interne conflicten al snel het loodje. In de organisatie van

schippers valt een patroon te ontdekken. Steeds als het economisch slechter gaat organiseren

de schippers zich en dan bloeien de organisaties, vervolgens neemt al snel de belangstelling

voor de organisaties af. De schippers zijn individualistisch ingesteld en willen vrij zijn zolang

het goed gaat en als het slechter gaat organiseren ze zich om hun vrijheid te bewaren. Zo zijn

er veel verschillende schippersbonden geweest.33

Tijdens een vergadering van de Algemeene Schippersbond (ASB) in 1919 stond

schipper Drijtbout van het schip de "Eben Haezer" op. Hij mengde zich met de volgende

woorden in de vergadering "Vrienden, broeders die hier aanwezig zijt met een gedoopt

voorhoofd en een Christelijke belijdenis in 't hart. Bepaal uw houding". Vervolgens richtte hij

met nog een aantal andere schippers de Nederlandsche Protestants Christelijke Schippersbond

(NPCSB) op. Deze bond had drie hoofddoelstellingen. Ten eerste het bevorderen van de

zondagsrust, ten tweede beter onderwijs voor schipperskinderen en ten derde de beperking

van sluis-, haven- en bruggelden. In 1924 werd het ARP kamerlid Duynmaer van Twist

voorzitter van de bond. In 1969 werd de naam gewijzigd in Christelijke Bond voor

Ondernemers in de Binnenvaart (CBOB). Deze schippersbond heeft met de katholieke bond

vergeleken de meeste bonden een relatief vaste aanhang en heeft een redelijk bestaansrecht

gehouden.i"

Aan het begin van de eeuw kwam mede op initiatief van de ABSB de gedachte tot

stand dat er ruimtes zouden moeten komen in belangrijke schippersplaatsen waar schippers en

bevrachters elkaar zouden kunnen ontmoeten. In Amsterdam werd in 1903 in het

beursgebouw aan het Damrak een schippersbeurs opgericht. Ondanks deze faciliteit zochten

schippers en bevrachters elkaar echter toch op in kroegen, zodat de situatie maar gedeeltelijk

verbeterde. Ook een andere schippersbond die naast de ABSB stond, de Algemene Schippers

Bond (ASB) stelde schipperbeurzen in.35

In de Eerste Wereldoorlog trad de overheid daadkrachtig op om eventuele chaos te

voorkomen. De economie werd als het ware geleid en dit had ook voor de binnenscheepvaart

gevolgen. De overheid nam een aantal schippersbeurzen over. In de oorlog echter kwam het

Rijnvaartverkeer op het Duitse achterland vrijwel stil te liggen. Hierdoor verslechterde de

situatie voor de Rijnschippers. De overheid regelde de import van graan. Het vervoer hiervan

werd gegund aan de schippers en reders met grote (sleep) schepen uit het Zuidwesten.

33 Verrips, Als het tij verloopt, 4 -8.34 H.A. Hachmer, Voor en tegen de wind, kanalen, schepen, schippers en scheepsjagers in de Veenkoloniën(Scheemda 1994) 99.35 Verrips, Als het tij verloopt, 35.

20

Page 21: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Daardoor kwamen particulieren met zeilschepen uit het Noordoosten in gedrang. Dat leidde

uiteindelijk tot een staking in 1919.36

Na de oorlog trok de vaart echter weer aan totdat in 1928 de conjunctuur omsloeg.

Voor de Rijnschippers gebeurde dit al in 1925, toen het in Duitsland slechter ging. De

toestand van de binnenvaart verslechterde al snel. Aan de ene kant waren veel schepen duur

gekocht in de tijd van economische opleving terwijl de waarde snel minder werd. Ten tweede

liepen de vrachten en vrachtprijzen terug. Door veel schippers werd grote armoede geleden.37

In de crisisjaren leidde dit tot een onhoudbare situatie. In 1931 werd er een

regeringscommissie ingesteld die onderzoek deed naar de economische toestand der

binnenschipperij. De overheid greep in door het invoeren van de wet Evenredige

Vrachtverdeling (EV). Door de Evenredige Vrachtverdeling werd ten eerste kroegbevrachting

vermeden, ten tweede werd aanwezige vracht verdeeld over de aanwezige scheepsruimte en

ten derde was er zodoende toch voor iedereen een redelijke beloning. Net als in 1917 werd

Nederland ingedeeld in een aantal bevrachtingsdistricten. In de districten werden

bevrachtingscommissies ingesteld die onder het toezicht van de kamers van koophandel

stonden. Deze waren samengesteld uit vertegenwoordigers van de in de binnenvaart

belanghebbende partijen. De taken van de commissies waren het zoveel mogelijk evenredig

verdelen van de beschikbare vracht, het beoordelen van de vrachtprijs en het keuren van

bevrachtingsovereenkomsten. Iedere schipper diende een bevrachtingsboekje te hebben. De

schippers moesten twee procent van de brutovrachtsom afdragen aan de schipperbeurs en

maximaal vijf procent van de brutovrachtsom afdragen aan de bevrachter als provisie."

Na wat kinderziektes bleek de schippersbeurs een uitstekend middel om de vrachten te

verdelen. Het bestaan van dit stelsel zou in het vervolg inzet zijn van verschillende stakingen

in de binnenscheepvaart. In de oorlog werden veel schepen gevorderd en naar Duitsland

gebracht om daar goederen te vervoeren of om omgebouwd te worden voor Hitler's plan om

Engeland te veroveren. Verschillende schepen werden omgebouwd om bijvoorbeeld

legervoertuigen te kunnen vervoeren. Ook hield de bezetter een strenge controle over de

binnenvaart omdat het vervoer van goederen en later in de bezetting van voedsel erg

belangrijk was."

36 Verrips, Als het tij verloopt. 77, 84 en 94.37 Loomeijcr, Een eeuw Nederlandse binnenvaart, 49.38 Verrips, Als het tij verloop,131-133.39 Loomeijer, Een eeuw Nederlandse binnenvaart, 88.

21

Page 22: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

2.4 Ontwikkelingen na 1945

Na de Tweede Wereldoorlog trok het goederenvervoer enorm aan. Er was een tekort aan

scheepsruimte, dus alles wat kon varen werd gebruikt. Bovendien trok de economie aan en

door de wederopbouw van zowel Nederland als Duitsland viel er veel te vervoeren. De vaart

werd steeds meer internationaal. De eerste vijfentwintig jaar na de Tweede Wereldoorlog

waren dan ook topjaren voor de binnenscheepvaart. Het beurssysteem bleef voorlopig in tact.

De sociale omstandigheden voor schippers verbeterden omdat de kinderen onderwijs konden

volgen op schipperinternaten. De oudere schepen werden gemoderniseerd en verbouwd om

mee te kunnen blijven doen. Hierdoor konden ze sneller varen en konden ze meer lading

meenemen. Zo werden veel schepen verlengd voordat men tot nieuwbouw overging. Vanaf de

jaren zeventig vond er een nieuwbouwgolf in de scheepvaart plaats. De regionale en oude

scheepstypes zoals de kempenaars en de tjalken verdwenen steeds meer.Î"

Een andere ingrijpende verandering was dat de grote Rijnvaartrederijen sinds het begin

van de jaren zestig de overgang maakten van sleepvaart naar duwvaart. Hierna groeide het

aandeel van de duwvaart. Er werden speciale duwschepen gebouwd maar ook veel sleepboten

werd omgebouwd tot duwboot. Een groot aantal sleepschepen werd gernotoriseerd.l'

Toch trof de economische opleving niet alle schippers. In het Noorden, vooral in de

Veenkoloniën en in Friesland, was een grote groep schippers met kleine en verouderde

schepen. Zij hadden veel concurrentie van het wegvervoer, maar ook de hoge vaarlasten die

door de vele bruggen en sluizen maakten het deze schippers moeilijker. Vaak voeren ze alleen

nog maar tijdens de aardappelen- en bietencampagne als er in een korte tijd veel

scheepsruimte nodig was. In 1965 besliste de staatssecretaris dat er een saneringregeling

kwam. Schippers mochten gebruik maken van bestaande omscholings- en migratieregelingen.

Zo werd er een grote groep aan de binnenvaart onttrokken. Aan de andere kant nam de

scheepruimte toe er werden nieuwe schepen gebouwd met een steeds grotere tonnage. 42

Het einde van de Evenredige Vrachtverdeling (EV)

Ondertussen bezon de overheid zich regelmatig over het beurssysteem. De verladers wilden

van de beurs af en weer een vrije markt, ze vonden het een verouderde crisismaatregel. Ook

met de toegenomen Europese samenwerking werd het beurssysteem een probleem. De

overheid wilde van de EV af omdat het de vrije markt zou belemmeren. Zo was de omvang

40 Verrips, Als het tij verloopt, 154.41 Ibidem, 158.42 Ibidem, 154.

22

Page 23: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

van het eigen vervoer van fabrieken en het bijzonder vervoer van met name zand en grind

toegenomen terwijl de omvang van het vervoer door wildevaartschippers tussen 1959 en 1968

niet toegenomen was. Staatssecretaris Van Hulten stelde de verdwijning van de Evenredige

Vracht verdeling op 1 oktober 1975.43

Binnen schipperskringen ontstond een onrustige situatie. Intern verdeelde de

problematiek rond de EV de binnenvaart. De bestaande organisaties wilden praten maar er

waren ook schippers die daadwerkelijke acties wilden. Zij richtten in 1975 een actiecomité op

en uit onvrede over de bestaande bonden werd op 22 maart 1975 de Onatbankelijke

Nederlandse Schippersbond (ONS) opgericht. In de zomer waren er demonstraties in Den

Haag. Toen de staatssecretaris toonde dat hij niet van plan was toe te geven aan de wensen

van de binnenscheepvaart gingen de schippers tot actie over. Op maandag 25 augustus 1975

werd Nederland opgeschrikt door schippersblokkades. Vijfentwintig tot dertig vitale punten in

het Nederlandse vaarwegennet werden door zo'n achthonderd schepen geblokkeerd. Een grote

chaos was het gevolg. Zeeschepen konden Rotterdam, Antwerpen of Amsterdam niet meer in

en huisvuilboten en mosselschepen konden hun bestemmingen niet bereiken. Talloze

bedrijven kregen geen grondstoffen meer aangevoerd of konden hun producten afvoeren. Het

transito verkeer naar het Duitse achterland raakte al snel ontregeld. De binnenschippers

toonden aan hoe belangrijk ze waren in het functioneren van de Nederlandse economie.

Schippers waren zich bewust geworden van hun economische macht in de samenleving. De

regering trok de plannen in. Voorlopig zou het beurssysteem blijven bestaan/"

Toch bleef het beurssysteem onder druk staan. In de jaren na 1975 zou het nog

verschillende malen tot een conflict komen. Dit gebeurde doordat verschillende verladers

grote hoeveelheden lading buiten de beurs om gingen bevrachten. In 1987-1988 was er het

Granaria- conflict. Hierin werkte veevoederbedrijf Granaria volgens veel schippers op een

onjuiste manier buiten de beurs om. Blokkades waren het gevolg. Ook in 1993 kwam het tot

een vergelijkbare situatie doordat de Waalse verlader Prayon zijn fosfaataanvoer buiten de

beurs om liet lopen. De acties zorgen voor verdeeldheid binnen de schippersbevolking. Er

komen als het ware twee groepen, schippers die voor en schippers die buiten de beurs

omvaren. Uiteindelijk wordt in 1998 besloten tot het opheffen van de schippersbeurzen. Dit

moet mede onder de druk van de Europese Unie. Op 11 maart 1996 bepaalde de Raad van

Ministers dat de binnenvaartmarkt met ingang van 1 januari 2000 vrij zou moeten zijn.

43 Verrips, Als het tij verloopt, 188,212-220.44 J. Salverda, De eeuw van de toerbeurt (Deventer 1999) 61.

23

Page 24: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Daarom worden in 1999 de laatste schippersbeurzen gesloten. Er is een einde gekomen aan

een element dat het schippersleven vanaf de jaren dertig bepaalde."

De binnenvaart na verdwijnen van de Evenredige Vrachtverdeling

De particuliere vloot is inmiddels gekrompen tot drieduizend schepen. Er is al aantal decennia

sprake van schaalvergroting. Kleinere schepen verdwijnen. De risico' s voor de

gezinsbedrijven, die nog steeds de grootste deel van de Nederlandse binnenvaart vormen, zijn

groter geworden. De gezinnen zijn kleiner geworden en de communicatiemogelijkheden

veranderd. Er komen steeds minder gezinsbedrijven en er komt steeds meer continuvaart. Het

schippersleven aan het einde van de twintigste eeuw is niet te vergelijken met het

schippersleven aan het begin van de eeuw. Zo kan het zijn dat een willekeurige schipper aan

het begin van de eeuw op een houten schip van 100 ton geboren werd waarmee turf in de

regio vervoerd werd, terwijl zijn achterkleinzoon aan het einde van de eeuw op een stalen

schip van 3.000 ton met containers internationaal vaart. Ook de leefomstandigheden zijn niet

te vergelijken. Met de veranderingen is ook de schippersbevolking veranderd. Dat zal in het

volgende hoofdstuk aan bod komen.

Afbeelding 2 - Moderne binnenvaart met het motorschip Deo Gratias, scheepsnamen zijn niet tijdsgebonden.

45 Salverda, De eeuw van de toerbeurt, 37-38 120-126 en P. 't Hart, e.a.; Onrust in de binnenscheepvaart: hetGranaria- conflict (Arnhem 1989) 95-96.

24

Page 25: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 3 - De schipperbevolking

In het vorige hoofdstuk zijn de ontwikkelingen van de binnenscheepvaart beschreven. Deze

hadden gevolgen voor de bevolking op de binnenvaartschepen. In dit hoofdstuk zullen ten

eerste wat specifieke kenmerken over de schippersbevolking geschetst worden. Ten tweede

zal er ingegaan worden op de religieuze achtergrond van schippers.

Door de afname van het aantal schepen nam ook het aantal schippers af. In de onderstaande

tabel wordt de omvang van de schippersbevolking weergegeven. Deze is gebaseerd op de

volkstellingen. De laatste volkstelling is in 1971 gehouden. De schippersbevolking is vanaf de

jaren zeventig tot op heden nog verder gekrompen. De scheepsruimte toegenomen maar door

de schaalvergroting zijn er minder mensen nodig. Tussen 1920 en 1970 is de

schippersbevolking gehalveerd.

Tabe13.1 • Omvang schippersbevolking (volkstellingenj'?

1920 1930 1947 1960 1971

(schatting)

Man 32.195 30.032 23.450 20266

Vrouw 27.769 24.913 18.593 17.435

Totaal 59.964 54.945 42.043 37.701 30.000

De bovenstaande tabel geeft het totale aantal varenden in de binnenscheepvaart aan. Het

aantal mannen is traditiegetrouw groter dan vrouwen omdat een groot aantal varende

mannelijke personeelsleden ook meegeteld worden. Verder geeft de tabel de totale

schippersbevolking weer. Hiertoe behoren ook de schippersgezinnen met kinderen.

Kenmerken bevolkingsgroep

In het verleden zijn er verschillende sociale onderzoeken gedaan naar de schippersbevolking,

zoals naar hun specifieke manier van leven en de gevolgen die dat had. Ook vanuit dekerken

zijn er verschillende onderzoeken geweest. Inmiddels zijn er wel een groot aantal dingen

veranderd. De communicatiemiddelen zijn toegenomen, de schepen zijn groter geworden en

46 A. V.d. Most, e.a., Kruispeiling Verkenning voor toekomstig schipperswerk, 1971 in: Nederlandse HervormdeKerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk in Nederland, depot Wierden,inv. nr. 3699.

25

Page 26: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

ook voor schipperskinderen zijn de leennogelijkheden toegenomen. Aan de hand van een

aantal onderzoeken zal er een beeld van de schippersbevolking worden geschetst. Wel moet er

voor gewaarschuwd worden dat de uitspraken te generaliserend zouden kunnen zijn. Rond

1960 verschijnen er een aantal sociologische onderzoeken. Een heel belangrijk onderzoek is

het rapport Schippers in de stroom uit 1963. Het werd uitgevoerd in samenwerking tussen de

Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Rooms­

Katholieke kerk.47

Wat in verschillende onderzoeken opvalt, is de lage scholing die veel schippers hebben

ontvangen, mede door het gebrek aan een vaste woonplaats. In 1960 heeft één procent van de

schippers lager algemeen vormend onderwijs gevolgd en slechts acht procent lager

beroepsonderwijs. In datzelfde jaar zijn er drie schipperskinderen die in het hoger onderwijs

zitten.48

Door hun beroep komen de schippers in een isolement omdat ze steeds minder gebonden

worden aan een vaste plaats. Daardoor wordt het contact met de walsamenleving verbroken.

Doordat het hele gezin aan boord van een schip woont, zijn de gezinsleden erg op elkaar

aangewezen. Bij een onderzoek naar de sociale omstandigheden in 1960 wordt opgemerkt dat

de moeder een zwaardere taak heeft dan de huisvrouw aan wal. Op de schepen zijn er minder

mogelijkheden om de nieuwste huishoudelijke apparaten direct toe te passen. Een

schippersgezin vormt een veilig nest waar vader altijd in de buurt is. Vader is bovendien

degene die "alles kan" omdat het kind ziet dat de vader het schip, de leefwereld van het kind,

bestuurt. Daarom zal het kind zich met de vader identificeren. Schipperskinderen hoeven

tijdens een storm niet bang te zijn want "vader is aan boord". Bovendien heeft vader te maken

met een gevaarlijk beroep. Alleen al in 1957 verdronken er tweehonderd schippers. 49

Doordat de kinderen van schippers weinig buiten de eigen leefwereld komen, zijn ze

minder ontwikkeld dan walkinderen. De leefwereld is kleiner. Dat brengt met zich mee dat

schipperskinderen naïever zijn, ze hebben een kleinere woordenschat. Zo is de woordenkennis

van een schipperskind van acht gelijk aan die van een stadskind van vijf jaar. Verder krijgen

schipperskinderen later te maken met kinderziektes. Doordat de leefwereld kleiner is zijn

47 Centrale voor sociaal wetenschappelijk onderzoek, Schippers in de stroom: een sociologische peiling naar hetleven en werk van binnenschippers (Den Haag 1963).48 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 249.49 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 249.

26

Page 27: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

schipperskinderen ook egocentrischer. Daartegenover staat echter dat ze een groot

plichtsbesef hebben en daarnaast een grote ijver en werklust. so

Een ander probleem is het gebrek aan culturele vorming bij schippers en de schippersjeugd.

Schipperspredikant wijlen ds. Van der Kamp zag het als pastoraal probleem. Schippers zijn in

het buitenland minder geneigd om een kerkdienst in een vreemde taal mee te maken. Ook

hebben schippers felle kritiek op het zingen van de psalmen in de nieuwe berijming. De

nieuwe berijming werd in 1973 ingevoerd. In 1957 wordt er geschreven over de culturele

onvolwassenheid van schippersjeugd. Buiten hun belevingswereld zijn schippersjongeren

onzeker, binnen hun belevingswereld zijn zij wel volwassen omdat ze daar zelfstandig

schepen kunnen varen en daar de verantwoordelijkheid voor kunnen dragen. Door het gebrek

aan cultuur zouden schipperskinderen zich naar buiten toe losgeslagen en conservatief

gedragen. De jeugd gedraagt zich ondisciplinair omdat het altijd in een kleine ruimte verkeert.

Als ze daarbuiten treden dan willen ze de vrije tijd zo productief mogelijk gebruiken. De

oorzaken voor dit gedrag zijn een afgesloten leven dat de schippers leiden sinds de

eeuwwisseling, het beperkte onderwijs en de anti- en a- culturele houding van kringen die

grote invloed hebben op een aantal schippers, met name de Oud Gereformeerden en

Pinkstergroeperingen.SI

Geloofsbeleving

In een aantal onderzoeken wordt ingegaan op de geloofsbeleving van schippers. Dat vormt

een belangrijk punt in het schippersleven. Ook op het gebied van geloof zijn de schippers net

als de Nederlandse samenleving verdeeld. Over het algemeen varen in 1960 de protestantse

schippers op schepen tussen de 100 en de 400 ton. Op de schepen die tussen de 400 en 800

ton kunnen vervoeren varen zowel protestantse als katholieke schippers. Op de grotere

schepen, schepen die groter zijn dan 800 ton varen vooral katholieken. Op schepen die minder

dan 100 ton mee kunnen nemen varen vooral onkerkelijke schippers. Dit geld ook voor de

Rijnvaart. Een verklaring voor deze kerkelijke verdeeldheid die gekoppeld is aan de tonnage

van de schepen is moeilijk te geven.S2

50 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 249.51 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 190.52 J. H. de Jong, Sociale zorg in de Rijn en Binnenvaart, 1960 in: Gereformeerde Kerken in Nederland.Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij de binnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv.nr. 140.

27

Page 28: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Bij de volkstelling van 1960 werd duidelijk dat de kerkelijke verhoudingen bij de schippers

anders lagen dan in de samenleving. In de onderstaande tabel wordt dat duidelijk.

Tabel 3. 2 - de procentuele verhouding van de schippersbevolking en de Nederlandse bevolking

per kerkelijke gezindte in 1960.53

Kerkgenootschap Schippersbevolking % Nederlandse bevolking %

Rooms Katholieke Kerk 26 40

Nederlands Hervormde Kerk 41 26

Gereformeerde Kerken 14 9

Geen 15 18

Overige kerkgenootschappen 3 7

Totaal 100 100

In de schipperswereld van 1960 zijn er minder mensen die geen godsdienst hebben dan in de

Nederlandse samenleving. Waar in de gehele samenleving veertig procent katholiek is, is dat

in de binnenscheepvaart slechts 26%. Wat opvalt, is het grote percentage hervormde

schippers. In de onderstaande tabel zijn de percentages in absolute getallen uitgedrukt. Onder

Gereformeerde Kerken vallen niet alleen de Gereformeerde Kerken in Nederland maar alle

kerkgenootschappen die gereformeerd in hun naam hebben zoals de Christelijke

Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerde Gemeenten en

de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Daarbij is wel sprake van een schatting omdat de

exacte absolute aantallen niet bekend zijn is uitgegaan van een totale schippersbevolking van

37.701. Deze is op honderd procent gesteld.

Kerkgenootschap Schippersbevolking % Schippersbevolking

absoluut

Rooms Katholieke Kerk 26 9.802

Nederlands Hervormde Kerk 41 15.457

Gereformeerde Kerken 14 5.278

Geen 15 5.655

53 A. v.d. Most, e.a., Kruispeiling Verkenning voor toekomstig schipperswerk, 1971 in: Nederlandse HervormdeKerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk in Nederland, depot Wierden,inv. nr. 3699.

28

Page 29: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Overige kerkgenootschappen 3 1.131

Totaal 100 37.701

Een ander opvallend aspect dat verschillende onderzoekers opvalt is dat veel schippers

ondanks hun geringe scholing een fenomenale Bijbelkennis hebben. Het zou kunnen dat ze de

Bijbel intensief lezen omdat het vrijwel het enige boek is dat ze hebben. Het grotere

percentage gelovigen bij de schippersbevolking wordt soms toegeschreven aan de aard en de

onzekerheid van het vak. Schippers hebben meer met de elementen en onberekenbare

natuurkrachten te maken en daardoor zijn ze afbankelijker dan de bevolking aan de vaste wal

die in principe steeds minder vatbaar is geworden voor natuurgeweld.54

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat schippers door hun isolement minder vatbaar

waren voor veranderingen. Bovendien is de sociale controle binnen de groep waar de

gezinnen in een kleine ruimte met elkaar leven toch vrij groot.

In een lezing voor schippersouderlingen en werkers die op 4 oktober 1947 plaatsvond schetst

de gereformeerde schipperspredikant ds. G. J. van der Kamp enkele algemene kenmerken van

het geestelijke leven van de schippers. Het gaat hier wel vooral over schippers die lid zijn van

de Gereformeerde Kerken in Nederland en daarbinnen een behoudende groep vormen.

Hoewel hij er voor waarschuwde generaliserend over te komen meent hij toch een aantal

kenmerken te kunnen onderscheiden.

Ten eerste was het voor schippers moeilijker om tot belijdenis te komen. Dit had aan

de ene kant te maken met het feit dat de meeste schippers na de lagere school, als ze die al

hadden doorlopen, gingen varen. Doordat men op verschillende plaatsen kwam kon men niet

met regelmaat catechisatie volgen. Ook hadden veel schippers over het algemeen moeite met

het vieren van avondmaal. De schippers waren subjectivistisch, ze waren individualistisch

bezig met vragen over hun eigen heil in plaats van een objectivisme waarin het meer gaat om

de kerk als groep.

Ten tweede was er kerkelijk indifferentisme. Het kerkelijke besef ontbrak grotendeels.

"Ze weten bijvoorbeeld maar zelden waarom ze gereformeerd zijn en gaan dikwijls met

gemak naar een niet gereformeerde kerk".

54 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nr. 249.

29

Page 30: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Ten derde was er sprake van een bepaald wetticisme. Vooral op het gebied van de

zondagsrust. Doordat het varen en werken zo met elkaar verbonden waren werd de

zondagsrust strikt toegepast. 55

Veel bevindelijke schippers zagen de kerk als een verzameling huichelaars of hypocrieten. Dit

zal ermee te maken kunnen hebben dat kerkleden vroeger een vaste plaats in de kerk hadden

en dat schippers moesten wachten tot de plaatsen vrij waren. Maar ook op het gebied van

belijdenis en gang naar het avondmaal vonden schippers het niet juist dat in hun ogen

onbekeerde mensen belijdenis deden en aan het avondmaal gingen. Van der Kamp geeft ook

de gevolgen van deze zware levenshouding weer. "Onlangs bezocht ik een gouden bruidspaar.

Geen van de kinderen leeft kerkelijk mee. Va en Moe hebben het nooit bereikt en dan zal het

ons ook niet lukken waarom zullen wij ons nog druk maken." Het geloof wordt als een gave

Gods gezien en daar moeten de mensen op wachten.Î"

De schippers spraken bij ambtelijke bezoeken vaak uit dat de kerkje er niet brengt. Ze

zagen daarbij de ouderlingen en dominees door wie ze bezocht werden niet als ambtsdragers

maar als vrome mensen die over het geloofsleven kwamen praten. Er is weinig kerkelijk

besef. "De meeste schippers gaat het niet om de ambtelijke bedoeling van Gods Woord, maar

zoals ze zelf zeggen de beste sprekers te beluisteren". Er is over het algemeen sprake van een

lijdelijke inslag. Sommigen passen de drie stukken van de Heidelbergse Catechismus toe op

hun eigen leven, de ellende, verlossing en de dankbaarheid. Vooral onder Drentse en

Overijsselse schippers komt het uitstellen van belijdenis voor met het motief dat als ze

belijdenis hebben gedaan minder mogen, bijvoorbeeld niet meer mogen varen op zondag.

Verder is vooral onder de Noordelijke schippers de doop belangrijk. Zo belangrijk zelfs dat

een aantal gereformeerde schippers als ze in Amsterdam liggen met het schip niet naar de

Gereformeerde Haarlemmerpoortkerk gaan, maar naar de Baptistenkerk aan de Bloemgracht

waar ds. Visser ze erg aanspreekt.Ï'

Deze ds. Visser begon in 1942 met het evangeliseren in de Amsterdamse De Vlugthaven waar

veel binnenvaartschepen lagen te wachten op de reis. Al snel gingen enkele schippers naar de

huissamenkomsten aan de Bloemgracht. Hierna gingen er steeds meer schippers heen. Ze

55 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 219.56 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr,219.57 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr, 219.

30

Page 31: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

kwamen eerst bijeen in een zaaltje waar een doopvond was gemaakt. Ds. Visser trok vooral

schippers die uit het Noorden en Oosten van het land kwamen.58

Hiernaast is er bij veel schippers een scheiding tussen het geloof en het dagelijkse

brood, tussen het geestelijke en het wereldlijke leven. Men wordt niet lid van vakorganisaties

of van neutrale vakorganisaties. Ds. V.d. Kamp merkt op dat deze scheiding het grootst is bij

de schippers die de meeste moeite hebben met de gang naar het avondmaal. Zij zijn geen lid

van de christelijke schippersbond maar van de Algemene Schippersvereniging ASV.59

Een verklaring die in het rapport Schippers in de stroom uit 1963 wordt gegeven voor de

religieuze behoudendheid van schippers is dat door het isolement waarin de schippers

verkeerde de veranderingen in de walsamenleving op kerkelijk gebied aan hun voorbij zijn

gegaan. Verder wordt de soms haast wettische besteding van de zondag toeschreven aan het

feit dat de schipper op zijn schip woont en werk en privé zo met elkaar verbonden zijn dat het

de enige manier om een vrije dag te hebben het strikt toepassen van de zondag is.60

In de beschreven onderzoeken is een beeld gegeven van de schippersbevolking en de

geloofsbeleving. Deze onderzoeken stammen echter allen van voor 1970. Toch zijn er ook aan

het einde van de eeuw veel behoudende schippers. Het onderstaande citaat over de

geloofsbeleving van schippers komt uit een interview van het Reformatorisch Dagblad met de

Christelijke gereformeerde schipperspredikant ds. Van der Ham in 1999; "In verhouding zijn

er veel schippers uit de gereformeerde gezindte. "Het zijn ondernemende mensen, die ook een

stuk vrijheid kennen. Vanouds zijn er ook veel kinderen van God onder hen. Momenteel, zou

ik zeggen, laat het schippersvolk meer een doorsnee zien van wat je in de kerken tegenkomt."

Ds. Van der Ham merkt dat er een categorie schippers is die steevast prekenbandjes

meenemen en dat een andere categorie naar de EO-diensten kijkt of luistert. "Er is een breed

consumentisme. Een schipper vindt aardig zijn eigen weg, ook in geestelijk opzicht."

Tegelijk merkt hij dat er toch ook heel wat schippers zijn die, als dat mogelijk is, rekening

houden met een preekplaats als ze een vrachtje aannemen." 61

S8 Correspondentie via de e-mail met het secretariaat van de Onafhankelijke Baptîstengemeente te Amsterdam.S9 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 219.60 Centrale voor sociaal wetenschappelijk onderzoek, Schippers in de stroom: een sociologische peiling naar hetleven en werk van binnenschippers (Den Haag 1963) 43.61 Reformatorisch Dagblad. 17 augustus 1999.

31

Page 32: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoewel er in de lezing van ds. Van der Kamp gegeneraliseerd wordt, is er wel een aantal

dingen te zeggen over de geloofsbeleving van schippers. Hoewel ook die aan verandering

onderhevig is vallen er twee dingen op. Ten eerste is er de religieuze behoudendheid van

schippers maar deze is ten tweede niet gebonden is aan het bezoeken van een bepaald

kerkgenootschap. De schippers halen hun geestelijk voedsel in verschillende

kerkgenootschappen. Toch proberen de kerken door tal van activiteiten de schippers te

betrekken bij het kerkelijke leven. Daarover gaan de volgende hoofdstukken.

32

Page 33: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 4 .. Nederlandse Hervormde Kerk

De eerste kerk waarin het werk onder de schippers kerkbreed tot stand kwam was de

Nederlandse Hervormde Kerk. Hier kreeg de geestelijke verzorging van schippers dezelfde

status als de verzorging van studenten, zieken en zeevarenden. Toch voelden de hervormden

zich in de praktijk geen lid van de varende gemeente maar veel meer lid van de gemeente

waar ze regelmatig kwamen. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de organisatie van het

werk van de kerk onder de schippers. Vervolgens zullen de activiteiten die de Hervormde

Kerk voor de schippers ontplooiden in al hun varianten aan bod komen.

4.1 De organisatie van de Varende Gemeente van de Nederlandse Hervormde Kerk

Vanuit de Nederlandse Hervormde Kerk werd het werk onder de schippers aanvankelijk

vooral vanuit diaconaal oogpunt gedaan. In de crisisjaren vervielen veel schippers in armoede,

vanuit de Nederlandse Hervormde Kerk werd er aan sociale ondersteuning gedaan. Om tot

een georganiseerde geestelijke verzorging voor de hervormde schippers te kunnen komen

werd in 1933 de Hervormde Schippersraad opgericht. In 1942 werd de Hervormde

Zeemansraad opgericht. Deze twee raden werden overkoepeld door de Raad van de Varende

Gemeente. In 1953 werden de beide werkgroepen gesplitst.62

Van oudsher was relatief gezien het grootste percentage varenden Nederlands

hervormd. Dat had te maken met de streken waar de schippers oorspronkelijk vandaan

kwamen. Terwijl bij de volkstelling van 1960 landelijk gezien een kwart van de bevolking

Nederlands Hervormd was, was dat bij de schippers veertig procent. (Zie hiervoor tabel 3.2)

Dus vier op de tien schippers was hervormd.63

Direct na de Tweede Wereldoorlog was het aantal bij de Raad voor de Varende

Gemeente geregistreerde hervormden minstens vijfentwintig duizend. Over de organisatie van

het werk de Varende Gemeente werd voortdurend nagedacht. Men kwam in deze jaren net na

de Tweede Wereldoorlog tot de conclusie dat een varende gemeente met eigen centrale

kerkenraad en wijkkerkenraden nog niet mogelijk zou zijn. Wel kwam er een commissie van

contact, een diaconale commissie en een commissie voor het bibliotheekwerk en het

jeugdwerk. Ook werden de schippers centraal geregistreerd en werd er een jaarboekje en een

schippersblad uitgegeven. Aan verschillende aan het vaarwater gelegen gemeenten werden

62 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 3699,5012.63Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 4998 en correspondentie via de e-mail met ds. A. de Jong, d.d. 25-05-2007.

33

Page 34: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

vragenlijsten gestuurd waarin de kerken antwoord konden geven op vragen over de

benadering en het werk onder schippersleden. In het begin van het werk zijn de districten te

uitgestrekt. Uiteindelijk wordt het werk toegespitst op zeven districten: Amsterdam,

Rotterdam, Groningen, Zwolle, Gelderland en Zeeland.64

In 1947 waren er vijf schipperspredikanten in Rotterdam, Amsterdam, Delfzijl,

Maasbracht en Grevenbicht. In dat jaar werd een gedeelte van de landelijke paascollecte aan

het schipperswerk besteed. Men wilde in de nabije toekomst ook nog een schipperspredikant

in Antwerpen en Zwolle. Dat is gelukt want in 1955 bestond volgens een verslag van de

Varende Gemeente het ministerie uit de volgende predikanten: Dr. Terlaak Poot als

hoofdscheepvaartpredikant in Amsterdam, ds. A van der Walle als parttime

schipperspredikant en parttime zeevaartpredikant in Antwerpen, ds. W van der Ende als

schipperspredikant in Grevenbicht, ds. J C van Nieukerken als coasterpredikant in Groningen

en ds. A van der Most als schipperspredikant in Rotterdam. In 1969 waren er 12.000

hervormde schippersleden. In dat jaar waren er zeven schipperspredikanten, van wie vijf met

een nevenopdracht. Zo waren er zeevaartpredikanten en predikanten die in deeltijd in een

walgemeente werkzaam waren. Verder waren er in dat jaar vijf jeugdleiders en vijf

schippercentra.65

Ook waren er volgens datzelfde jaarverslag uit 1969 in de volgende plaatsen

schipperscomités die vanuit de plaatselijke hervormde gemeentes het werk van de Varende

Gemeente steunden: Amsterdam, Antwerpen, Arnhem, Basel, Bergen op Zoom, Dedemsvaart,

Delfzijl, Duisburg, Groningen, Emmeloord, Hansweert, Harlingen, Hengelo, Kampen,

Leeuwarden, Leiden, Lemmer, Lobith, Maasbracht, Nieuweroord, Rotterdam, Sas van Gent,

Sluiskil, Vlissingen, Sneek, Zaandam en Zwolle. Dit waren allemaal gemeentes die aan het

vaarwater lagen en waar ook grote groepen schippers kwamen.î"

Plaatsen met een hervormde schipperspredikant

In het werk van de Varende Gemeente zijn zeven plaatsen te noemen waar verschillende

hervormde schipperspredikanten hebben gestaan, die veel werk hebben verricht om hun

64 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 3699.65 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 130.66 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 4998.

34

Page 35: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

varende kudde te bereiken. Deze plaatsen zijn Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Zwolle,

Antwerpen, Maasbracht en Grevenbicht.

Een belangrijke plaats waar veel schippers kwamen was Rotterdam. Rotterdam was door zijn

uitgestrekte haven een groot werkterrein voor de schipperspredikant. De raad voor de varende

gemeente had in Rotterdam ook een koopvaardijpredikant. In Rotterdam was in de jaren na de

oorlog ds. A. van der Most 28 jaar fulltime schipperspredikant. Ds. Van der Most deed het

werk onder de schippers van 1947 tot 1974. Hij werd in 1975 opgevolgd door ds. A de Jong,

die dit werk ook 25 jaar zou doen. 67

Ook in de Amsterdamse haven was veel werk voor schippers. Door de komst van het

eerste hervormde schippersinternaat in 1949 trok de stad ook schippers die er hun kinderen op

school hadden. De stad zou verschillende schipperspredikanten hebben. De

hoofdschipperspredikant Dr. Terlaak Poot was in Amsterdam woonachtig. Van 1955 tot 1971

was ds. J.J.H. van Ree schipperspredikant in Amsterdam. In Amsterdam was net als in andere

belangrijke schippersplaatsen een schipperscentrum dat uitging van de Nederlandse

Hervormde Kerk.68

In het noorden van het land was een grote groep schippers. Ook hier trok het

hervormde schippersinternaat niet alleen de kinderen maar ook de ouders. Globaal vielen de

Groninger schippers in drie groepen uiteen. Ten eerste waren er de schippers die steeds

ambulanter werden en die aanvankelijk vooral op de vaart naar het Westen van het land waren

gericht. Ten tweede waren er in Groningen de campagneschippers. Dit waren vooral de

Veenkoloniale schippers. Deze voeren overwegend op kleine schepen, hadden een vaste band

met hun domicilie en voeren vooral in seizoensvaart. In het voorjaar en de zomer vervoerden

zij turf en in de herfst suikerbieten. Verder was er de plaatselijke werkgelegenheid in de

strokartonfabrieken. Voor de oorlog hadden deze schippers het zeer moeilijk om het hoofd

boven water te houden. Na de oorlog kwam er voor deze schippers een kleine opleving omdat

er een groot tekort aan scheepsruimte was en de wederopbouw vol in gang was. Maar al snel

werd het voor deze groep schippers steeds moeilijker om schipper te blijven en werd hun

werk overgenomen door vrachtauto'8. Zij volgen het gewone plaatselijke kerkelijke leven.

De derde groep schippers in Groningen werd gevormd door de zogenoemde binnen­

buitenvaarders. Dit waren geen echte schippers, zij hadden een hogere rang en noemden zich

kapitein. Deze hadden zeewaardige binnenvaartschepen waarmee kustvaart bedreven werd,

67 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 3699.68 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5045.

35

Page 36: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

maar ook wel op de binnenwateren werd gevaren. Deze groep had vaak een hechte band met

de thuishaven. Belangrijke havens waren hier Delfzijl, Groningen en Gasselternijeveen. Na de

eerste wereldoorlog verdwenen ook hier langzamerhand de zeilschepen en kwamen er

coasters en wad- en sontvaarders voor terug. In Delfzijl was een speciale schipperspredikant

ds. Je van Nieukerken die zich met deze groep bezig hield. Als schipperspredikanten stonden

in Groningen van 1954 tot 1971 achtereenvolgens ds. AH Weenink en ds. J Matzer van

Bloois. 69

Zwolle was altijd al een schipperscentrum geweest. Hier had Jan Willem Schuttevaer

in de negentiende eeuw de eerste belangenvereniging voor schippers opgericht om een betere

doorvaart vanuit Zwolle over het Zwarte water te krijgen. Deze vereniging zou later

uitgroeien tot een landelijke vereniging met een weekblad. Na de Tweede Wereldoorlog werd

Zwolle een groeiend schipperscentrum doordat het traditionele werk in de turf onder

voornamelijk Drentse schippers afnam. Deze schippers uit Hoogeveen, Meppel en Zwartsluis

vestigden hun domicilie in toenemende mate in Zwolle, waar in 1958 ook een hervormd

schippersinternaat was geopend. Van 1955 tot 1964 stond ds. J van Lokhorst als

schipperspredikant in Zwolle.7o

In Antwerpen was een predikant in deeltijd werkzaam voor de schippers die

Antwerpen aandeden. Voor de andere helft van zijn werktijd was hij voor de Zeevaart aan het

werk. Na de oorlog was dit ds. A van der Walle. Antwerpen werd in de jaren na de Tweede

Wereldoorlog steeds belangrijker omdat de vaart tussen Rotterdam en Antwerpen en haar

achterland groeide."

Limburg is een bijzondere regio. In het overwegend katholieke Limburg zijn maar

weinig protestanten. Er is maar een klein aantal Hervormde gemeenten. Het aantal

protestantse schippers dat naar Limburg voer nam echter toe door de kolenmijnen die voor

veel werkgelegenheid zorgden. Ook werd door kanalisatieprojecten de Maas bevaarbaar

gemaakt. In 1925 was het boerendorp Maasbracht via kanalen vanuit het Noorden te bereiken.

In Maasbracht kwam een spoorlijn naar de Staatsmijnen, die zuidelijker lagen. Zo wordt

Maasbracht een overslagplaats. Tien jaar later komt het Julianakanaal gereed dat een

rechtstreekse verbinding geeft met de nieuwe overslaghavens Bom en Stein. Tussen 1925 en

1935 is Maasbracht een van de grootste overslaghavens van Nederland. De plaats trekt

69 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5002.70 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5002.71 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv, nr. 5002.

36

Page 37: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

daardoor veel schippers. Niet alleen de steenkolen maken Limburg aantrekkelijk voor de

binnenvaartschippers, ook grind en cement worden vervoerd. Hiermee kwamen ook steeds

meer protestantse schippers van boven de grote rivieren richting het katholieke zuiden.

Schippers waren hier vooral aangewezen op de activiteiten die door de kerken georganiseerd

werden.72

Het groeiende aantal protestantse schippers bracht de Hervormde dominee van

Stevensweert ertoe om in de jaren dertig op het schoolschip "Prins Bernhard" kerkdiensten te

organiseren. Later werd de bioscoop van Maasbracht tijdelijk voor dit doel gebruikt. Op 20

oktober 1949 vroeg de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde Kerk te Stevensweert bij

de gemeente Maasbracht een bouwvergunning aan voor de op te richten schipperskerk.

Architect was e.p. Ouborg te Eindhoven. De firma H. Sniekers uit Heel zou het werk

uitvoeren. De aanbesteding had plaats gehad op 19 oktober 1949. De aanneemsom bedroeg

22.950 gulden. De bouwvergunning werd afgegeven op 25 november van dat jaar. In

september 1950 vroeg de kerkvoogdij een subsidie aan bij de provincie Limburg ten behoeve

van de te bouwen schipperskerk. Dankzij bemiddeling van de gemeente Maasbracht

verstrekten Gedeputeerde Staten tien procent van de totale kosten in plaats van de

gebruikelijke vijf procent. De reden was dat er slechts weinig hervormde families in

Maasbracht verbleven en dat men voor de inkomsten afhankelijk was van de ambulante

schippers.

Afbeelding 3 - De haven van Maasbracht in de jaren vijftig vanaf de sluis gezien.

72 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv, nr. 5002,5046.

37

Page 38: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Een andere Limburgse plaats waar een schipperspredikant was is Grevenbicht. In deze

plaats vlakbij het al eerder genoemde Bom combineerde de plaatselijke hervormde predikant

zijn werkzaamheden met die voor de varende gemeente.73

Ontwikkelingen in het schipperswerk

De schippersbevolking werd in de loop van de twintigste eeuw steeds kleiner. Daarmee

veranderde ook de voorwaarden om het kerkelijke werk onder de schippers te doen.

Regelmatig werd er over nagedacht hoe het schipperswerk vorm gegeven moest worden. Zo

verscheen in 1972 een rapport genaamd Kruispeiling. Verkenning voor toekomstig

schipperswerk. Dit rapport verscheen in een tijd waarin het geschatte aantal hervormde

schippers met hun gezinnen zo'n 8500 personen. Bij de volkstelling in 1960 waren dat er nog

12.300. Dit rapport verscheen ook in een tijd waarin er een groot aantal vacatures was.

Groningen, Amsterdam en Antwerpen werden in 1971 vacant. Verder werd er ook nagedacht

over een nieuwe verdeling waarbij Rotterdam de enige fulltime schipperspredikant kreeg.

In hetzelfde rapport werd geconcludeerd dat de ontkerkelijking onder de schippersbevolking

minder snel ging dan bij de wal bevolking.Î"

Een reden waarom er bezuinigd werd was de financiële situatie. Op een vergadering

van de Varende Gemeente op 19 december 1964 merkte ds. A. van der Most op dat maar een

klein percentage van de schippers daadwerkelijk kerkelijk meelevend is maar "dat is voor

hervormden geen vreemde situatie, we zijn per slot van rekening niet gereformeerd". In

verhouding gaven de hervormden minder aan de kerk dan de gereformeerden. In de

Nederlandse Hervormde Kerk was een grotere groep minder betrokken leden die weinig tot

niets bijdroegen in de kosten.

In dat jaar gaf de kerk 185.000 gulden aan het schipperswerk uit. De schippers zelf droegen

ongeveer tien procent van dat bedrag bij. Het werk kostte totaal een half miljoen gulden. Door

subsidies werd het overige bedrag bekostigd, dus zo'n 315.000 gulden. Ook in verdere

vergaderingen komt telkens de financiële kant van het verhaal en de lage bijdrage van

schippers ter sprake. Er wordt dan opgemerkt dat schippers in de crisisjaren een

hulpbehoevende groep was maar dat na de oorlog daar geen sprake meer van is. Er wordt in

73 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv, nr. 5002.74 A. v.d. Most, e.a., Kruispeiling Verkenning voor toekomstig schipperswerk. 1971 in: Nederlandse HervormdeKerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk in Nederland, depot Wierden,inv. nr. 3699.

38

Page 39: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

de verslagen geen melding gemaakt van het feit dat veel kerkelijke schippers wel zondags aan

de collectes meebetalen."

In een onderzoek wordt namelijk geschreven dat schippers op zich niet onderdeel

willen uitmaken van een op zich zelfstaande varende gemeente. Schippers gaan het liefst op

zondag naar een gewone kerk maar dan wel weer een kerk waar ook andere schippers komen.

Een andere reden waarom het centrale werk vanuit de Nederlandse Hervormde Kerk

geminderd werd was dat binnen een steeds kleiner worden groep schippers een flink aantal

schippers zich aan het werk van de Varende Gemeente ontrok omdat zij zich rekenden tot de

Gereformeerde Bond. Deze schippers kwamen vooral uit behoudende plaatsen zoals

Werkendam en de Hollandse Usselstreek. Deze schippers hadden vaak wel een stevige band

met hun domiciliekerk omdat ze minder "wild" waren. De Usselschippers staan bekend als

beunschippers en vervoeren veel zand en grind."

Zo was er een blijvende bezinning over vormgeving en inhoud van het werk van de

Varende Gemeente. Uiteindelijk leidde dit tot de totstandkoming van de samenwerking met

de Gereformeerde Kerken in de jaren '70.

5.2 Activiteiten

Kerkelijke activiteiten

De eerste activiteiten van de Varende Gemeente vloeiden voort uit het diaconale kerkelijke

werk. In de crisisjaren werd vanuit de Varende Gemeente financiële steun gegeven. Maar ook

geestelijke zorg werd door de verschillende schipperspredikanten en kerkelijk werkers

gegeven. Er werden huisbezoeken gebracht en contacten onderhouden. Dit gebeurde in de

plaatsen waar een schipperspredikant was. Maar ook in de plaatsen waar een commissie voor

varenden was of waar plaatselijke kerken zich om hun schippersleden bekommerden.

Hiernaast waren er ook landelijk georganiseerde activiteiten. Zo was er elk jaar een gezinsdag

voor schippers. Verder werden er in de herfst in de plaatsen waar suikerfabrieken waren

activiteiten voor schippers georganiseerd. Voor de suikerfabrieken lagen in die campagnetijd

vele schepen te wachten tot ze gelost werden. In verschillende plaatsen als Halfweg,

Hoogkerk, Dinteloord, Emmeloord, Stampersgat werden in de drukke bietentijd activiteiten

75 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5045.76 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5046.

39

Page 40: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

georganiseerd. In kantine van de suikerfabriek in Stampersgat werden bijvoorbeeld zondagse

kerkdiensten gehouden. Daarin ging dan in de regel een schipperspredikant voor. Naast de

hervormde schipperspredikanten gingen er ook gereformeerde, christelijke gereformeerde

predikanten voor. In 1966 zag het dienstrooster er als volgt uit. Om half tien en half vijf 's

middags werden er kerkdiensten gehouden. Daarna moest de recreatiezaal snel ontruimd

worden voor andere activiteiten."

Datum Predikant Plaats Kerkelijke

achtergrond

2 oktober Ds. M. de Wit Rotterdam GKN

9 oktober Ds. W. v.d. Ende Grevenbicht NHK

16 oktober kandidaat J. v. Vliet Den Haag GKN

23 oktober Ds. L. Kleisen Utrecht CGK

30 oktober Ds. A. Verheul Maasbracht GKN

6 november Ds. A. v.d. Most Rotterdam NHK

13 november Ds. GJ. v.d. Kamp Amsterdam GKN

20 november Ds. A. v.d. Walle Antwerpen NHK

27 november Ds. L. Kleisen Utrecht CGK

4 december Ds. Broere Dinteloord NHK

De varende gemeente richtte zich ook op de schippersjeugd. Hier werd aandacht besteed aan

de geloofsopvoeding door catechisatie. Door de Hervormde Kerk werd er radiocatechisatie

gegeven aan schippers en schipperskinderen.

Er bestonden ook hervormde schippersjeugdverenigingen. Op de avonden werd eerst een

Bijbelinleiding gehouden en daarna was er ruimte voor eigen inbreng van de jeugd.

Er werd jaarlijks een schippersjeugdlanddag georganiseerd. Deze trok in 1963 zo'n

vierhonderd bezoekers tussen de vijftien en de vijfentwintig jaar. Verder werd vanaf 1957 het

nationaal kamp voor schipperskinderen in Hattem georganiseerd. Hierbij kwamen

77 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5017.

40

Page 41: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

schipperskinderen van verschillende internaten bij elkaar. Op plaatselijk niveau werden er

verschillende activiteiten door kerken georganiseerd voor de jeugd.78

Sociale centra

In 1956 werd er door de staatssecretaris van sociale zaken een sociale commissie voor

binnenschippers opgericht. Er kwam sociaal cultureel vormingswerk tot stand met

schippercentra in Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Zwolle, Maasbracht, Delfzijl, IJmuiden,

Arnhem. Hoewel deze centra niet uitgesproken hervormd waren was er wel een algemeen

protestants karakter en werkten ze samen met de Varende Gemeente.

Met het oprichten van de Varende Gemeente in 1933 kwam er ook aandacht voor

leetuurverspre iding. Zo kon christelijke lectuur onder de schippers verspreid worden zodat de

schippers in hun geloof versterkt konden worden. Er werd een schippersbibliotheek opgericht

waar varenden in verschillende plaatsen boeken konden lenen en ruilen. In de verschillende

centra kwam plaats voor deze bibliotheken.Ï"

De stichting Sociaal Cultureel Werk richt zich ook op de schippers. Hier werd veel met de

Varende Gemeente samen gewerkt. Ook werkt de Varende Gemeente hierin samen met de

Gereformeerde Kerken en met de Rooms- Katholieke Kerken die eigen centra hebben. In het

sociaal- culturele werk werken de kerken samen met rederijen en vakbonden. Vanaf de

oprichting van de tehuizen voor sociaal- cultureel werk werden deze ook opengesteld voor de

gehele niet-katholieke bevolkingsgroep. Dit werd gedaan met het oog op overheidssubsidie en

omdat de kleinere kerken zoals de gereformeerden, lutherse, en doopsgezinden te klein waren

om centrums op te richten. Deze centra waren er in de al eerder genoemde steden.

In Rotterdam was er een hervormd schippercentrum dat de Veilige Haven heette. Het was

gevestigd aan de Heemraadsingel. Het was een tehuis op hervormde grondslag maar het stond

open voor alle gezindten. Er was een grote en een kleine conversatiezaal met lectuur. Verder

was er biljart, werd er getafeltennist en werden er filmavonden en lezingen gehouden. Ook

werden er instuifavonden voor de jeugd gehouden.Ï"

78 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5038, 5046.79 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv, nrs. 5006, 5038.80 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 140 en Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor deVarende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk in Nederland, depot Wierden, inv. nrs. 5012, 5045.

41

Page 42: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

In Amsterdam was er De Steiger. In de jaren vijftig deden vijftienhonderd schepen per dag de

hoofdstad aan. Zesduizend mensen bezochten op jaarbasis De Steiger. Oorspronkelijk kwam

vooral de schipperjeugd er om catechisatie te volgen en kwamen er gezinnen voor

godsdienstoefeningen. Maar al snel kwamen er ook gezinnen en was er een wekelijks

vrouwencontact. Volgens de hervormde schipperspredikant ds. Van Ree waren schippers

onder elkaar nogal rumoerig."

Volgens de hervormden moest versplintering van sociale activiteiten in de binnenvaart

worden voorkomen. De katholieken hadden aanvankelijk alles onder eigen dak georganiseerd.

Hun centra waren georganiseerd onder de naam Katholiek Sociaal Cultureel Centrum

(KSCC). In 1961 werd de Algemene Maatschappij Voor Varenden (AMVV) opgericht die

eigen centra ging exploiteren. De protestantse centra hadden hier wel schade van. Uiteindelijk

verdwenen de protestantse centra als eerst. Vervolgens krompen de AMVV en de KSCC in en

thans is er nog een drijvend schippercentrum van de KSCC in Nijmegen. In Rotterdam en

Amsterdam verdween het AMVV centrum de Zwarte Zwaan op 1 augustus 2004 na het

stopzetten van de overheidsubsidie. Doordat de schepen alles aan boord hebben, er sprake is

van minder dagen stilliggen en de communicatiemogelijkheden zijn toegenomen werd er ook

steeds minder gebruik van gemaakt. De hervormden maakten na het sluiten van hun centrum

de Veilige Haven in Rotterdam gebruik van de Bethlehemkerk voor activiteiten.V

De ontmoetingscentra voor schippers vervulden de functie van buurthuis. Deze centra

groeiden uit tot multifunctionele schipperscentra. Zo werd er in deze centra zorg verleend,

was er educatie, recreatie en hadden de kerken een ruimte om activiteiten te doen. Verder was

er op duur in de centra een aantal voorzieningen die konden worden gebruikt. Schippers

hadden er een postadres, er was een douche en wasgelegenheid, er waren wasserettes,

telefoon, elektriciteit en drinkwater. Ook waren er op de sociale centra kleuterscholen,

bibliotheken en een sociaal raadsman. Verder bestond er de mogelijkheid om gezinshulp voor

de binnenvaart te krijgen. Van de sociale ondersteuning werd niet altijd optimaal gebruik

81 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5046.82 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv, nr. 3701 en correspondentie via de e-mail met ds. A. de Jong, d.d. 25-05-2007.

42

Page 43: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

gemaakt. Volgens rapporten waren schippers individualistisch ingesteld en hadden zij moeite

om anderen en dan vooral vreemden bij hun problemen te betrekken.V

Doordat deze centra gericht waren op het welzijn van schippers kwam het sociaal­

culturele aspect in de verdrukking. Wel hadden veel schippers vaak meer contact via de centra

met de kerken dan met een bepaalde kerkelijke gemeente.84

Naast het welzijnswerk in centra richtte de sociale commissie zich ook op activiteiten voor

schipper aan boord van hun schepen. Zo was er voor jongens en meisjes de mogelijkheid om

aan boord schriftelijk onderwijs te volgen.

Schippersinternaten

In de loop van de jaren kreeg ook het onderwijs steeds meer aandacht vanuit de kerken.

Vooral na de Tweede Wereldoorlog groeit deze aandacht door de totstandkoming van een

aantal internaten voor schipperskinderen. Hieronder zal de ontwikkeling van de

schippersintematen zoals die sinds het eind van de jaren veertig plaatsvond beschreven

worden. Doordat schipperskinderen een zwervend bestaan leidden, konden ze tot ongeveer

1950 niet op een vaste plaats naar school. Er waren wel schipperskinderen die bij mensen aan

de wal in de kost gingen gedurende hun schoolperiode. Dit bracht niet altijd prettige situaties

met zich mee. Vaak hield men deze kostgangers alleen maar om er wat aan te verdienen. De

tweede vorm van onderwijs die schipperskinderen volgden was het zogenoemde

ligplaatsonderwijs. Als schepen een paar dagen in een bepaalde plaats lagen konden

schipperskinderen daar naar school gaan. In havenplaatsen als Rotterdam, Amsterdam en

Zwartsluis waren speciale schipperscholen maar in veel plaatsen waren er scholen met enkele

schippersklassen. Zo konden schipperskinderen toch enig onderwijs genieten. Toch was dit

een onhoudbare situatie, die verergerd werd door het feit dat de binnenscheepvaart na de

Tweede Wereldoorlog steeds internationaler wordt en schepen steeds korter in een plaats

stilliggen."

Daarom werden er schippersinternaten opgericht. Het eerste schippersinternaat kwam mede

op initiatief van een plaatselijke Hervormde Kerk tot stand. Op 23 januari 1911 werd er door

83 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 249.84 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 249.ss Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 5017.

43

Page 44: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

de Nederlandse Hervormde Kerk in Vreeswijk een vereniging opgericht. Deze vereniging

heet "De Vereeniging tot stichting en instandhouding van een school met den Bijbel voor

schipperkinderen". Deze vereniging wilde ervoor zorgen dat schipperskinderen naar een

school konden gaan waar ze goed onderwijs konden krijgen en christelijk werden opgevoed.

In 1913 kocht de vereniging daarom in Vreeswijk een stuk grond. Omdat de

schipperskinderen niet zomaar naar huis konden gaan, moest er een internaat voor deze

kinderen komen. Daarom werd besloten een internaat en een school voor deze kinderen te

bouwen. Op 28 augustus 1915 was het dan zover, het Prins Hendrik Internaat wordt geopend.

Er zijn op dat moment vierennegentig leerlingen. De leerlingen kregen naast de gewone

vakken ook specifieke vakken die ze konden gebruiken als ze later gingen varen. Zo kregen

de jongens les over het schipperbedrijf en de meisjes kregen nuttig handwerken. Verder was

sinds 1921 het Koninklijk Onderwijs Fonds voor de scheepvaart opgericht waar schippers een

soort van beroepsopleiding konden krijgen. Door particuliere wildevaartschippers werd er

aanvankelijk weinig gebruik gemaakt. Het vak was volgens traditionele opvattingen het beste

in de praktijk te leren.86

Afbeelding 4 - Schippersinternaat Prins Hendrik te Vreeswijk in de jaren 50

86 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nrs. 3699,5038.

44

Page 45: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Het internaat in Vreeswijk is op plaatselijk initiatief tot stand gekomen. Landelijk

kwam men ook tot de stichting van internaten. Hierin vervulde de Nederlandse Hervormde

Kerk een belangrijke rol. De Generale Synode steunde in 1947 de in dat jaar opgerichte

Stichting Hervormde Internaten voor de Schipperjeugd. Het eerste internaat van deze stichting

werd in 1947 geopend in Amsterdam. Het was gevestigd in een oud schoolgebouw. Het

internaat kreeg de naam Prinses Beatrix-internaat. De ouders die de eerste lichting kinderen

naar het internaat stuurden moeten drie paar bovenkleding, drie stuks ondergoed, drie paar

kousen, twee paar schoenen of klompen en een tandenborstel meegeven. Twee jaar later

kwam er een tweede internaat in Rotterdam; hiervoor is een oud schip omgebouwd.

Vervolgens kwamen er in de jaren vijftig nog drie internaten bij in Groningen, Terneuzen en

Zwolle.87

In 1971 zijn er veertien protestants- christelijke internaten met in totaal tweeduizend

leerlingen. Verder zitten er nog duizend kinderen op negen Rooms- Katholieke internaten en

zijn er twee algemene internaten met zo' n driehonderd leerlingen.88

Bladen

Belangrijk in de communicatie tussen de kerk en de schippers waren de schipperskerkbladen.

Voor de schippersjeugdkring bestond het blad Immanuel terwijl De Vuurtoren het orgaan van

de hervormde schipperraad was. In 1940 fuseerden beide bladen onder de naam De

Vuurtoren- Immanuel. Later werd dit De Vuurtoren. Het blad is slecht bewaard gebleven in

openbare bibliotheken. Alleen in de universiteitsbibliotheek van Utrecht liggen nog enkele

exemplaren. Het blad zou uiteindelijk tot 1970 bestaan. Over de opmaak en de inhoud vallen

wel wat opmerkingen te maken.

Een nummer van De Vuurtoren Immanuel. Maandblad voor de varende gemeente uit

1963 is als volgt opgebouwd. Ten eerste staat er een korte meditatie die verzorgd is door de

hoofdschipperspredikant. Vervolgens komt er een stukje geloofsuitleg onder titel "Wat

geloven wij". Dan komen de laatste kerkelijke ontwikkelingen aan bod. In het nummer uit

1963 gaat het over de ontwikkeling van de nieuwe psalmberijming. Dan komt het nieuws uit

de Varende Gemeente. De verschillende regio' s passeren de revue. Verder nog een rubriek

87 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk inNederland, depot Wierden, inv. nr. 3699, 5038.88 A. v.d. Most, e.a., Kruispeiling Verkenning voor toekomstig schipperswerk, 1971 in: Nederlandse HervormdeKerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerk in Nederland, depot Wierden,inv. nr. 3699.

45

Page 46: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

voor de vrouwen de jeugd. Er staat informatie over radiocatechisatie in. Er staat een Bijbels

leesrooster in het blad en ten slotte een aantal advertenties onder de naam "opduwertjes'V"

Door de Rotterdamse schipperspredikant ds. A. van der Most werd een eigen

evangeliserend maandblad uitgegeven onder de naam 't Haventje. Mogelijk verwijst die naam

naar het schipperscentrum de Veilige Haven waaruit veel activiteiten plaatsvonden. Van dit

blad zijn nog enkele nummers in openbare instellingen overgebleven. Het blad komt

evangeliserend over er is minder nadruk op de kerkelijke leer dan in bijvoorbeeld De

Vuurtoren, maar meer nadruk op het heil dat Jezus voor iedereen bracht. De indeling is ook

vrijwel hetzelfde als de Vuurtoren. Het begint met een meditatie, vervolgens komt er een

stukje kerkgeschiedenis en wat nieuws over het werk in de Rotterdamse haven. De

kerkgeschiedenis gaat in de verschillende beschikbare nummers bijna altijd over een persoon,

van Jan Hus, William Booth tot Martin Luther King. Wat ook opvalt, is de grote hoeveelheid

advertenties de achterste twee pagina's bevatten advertenties terwijl het blad uit zo'n 10

pagina's bestaat. Mogelijk werd het blad gefinancierd als particulier initiatief gefinancierd

door advertentie-inkomsten.Î"

5.3 Conclusie

In de crisisjaren begint de Nederlandse Hervormde kerk met het werk onder de schippers. In

de eerste instantie is dit vooral werk uit diaconaal oogpunt. Hierna organiseert de Nederlandse

Hervormde Kerk het schipperswerk in de raad voor de Varende Gemeente. Er was een grote

groep schippers van hervormde afkomst. Er wordt een schippersraad opgericht die valt onder

de raad voor de Varende Gemeente. In Rotterdam, Amsterdam, Groningen, Zwolle,

Maasbracht, Grevenbicht en Antwerpen worden schipperspredikanten aangesteld die hun

werk soms combineren met het werk in een plaatselijke gemeente. Verder wordt er het

schippersblad "De Vuurtoren" en een handboekje uitgegeven. Door de veranderingen in de

binnenscheepvaart verandert ook het werk van de Nederlandse Hervormde kerk onder de

schippers. Met aantal schippers wordt ook het aantal hervormde schipperspredikanten kleiner.

De activiteiten die op initiatief van de Varende Gemeente worden genomen zijn zeer talrijk.

Ten eerste zijn er activiteiten die voortkomen uit het functioneren van een kerkelijke

89 De Vuurtoren officieel orgaan van de varende gemeente, jaargang. 7(1947) - 27, no. 1(1967). (Ontbreekt:Jaargang. 17(1957); 25, no. 1-3,8-9(1965) (Universiteitsbibliotheek Utrecht).90 Het Haventje: evangeliserend maandblad, jaargang 26, nr. 6, 8 (1967); jaargang 27 (1968); jaargang 28,mrt., sept.(1969); jaargang 29, okt., dec.(1970); jaargang 30, mei, dec.(1971); jaargang 31, dec.(1972)(Universiteitsbibliotheek Utrecht).

46

Page 47: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

gemeente. Aan schippersjongeren wordt catechisatie gegeven en er worden huisbezoeken bij

de schippers gebracht en ook ander jeugdwerk krijgt veel aandacht.

Ten tweede worden er vanuit de Varende Gemeenten zaken georganiseerd die een breder

draagvlak hebben dan alleen hervormde schippers en niet direct met het kerkelijke leven te

maken hebben. Vanuit de Varende Gemeente wordt geprobeerd een aantal instellingen in het

leven te roepen die ook toegankelijk zijn voor andere protestantse schippers. Zo komen er

sociale schippercentra en schippersinternaten tot stand. Ook hier heeft het afnemende aantal

schippers gevolgen. De schipperscentra moeten hierdoor uiteindelijk sluiten.

47

Page 48: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 5- Gereformeerde Kerken in Nederland

5.1 De organisatie van Gereformeerde arbeid onder de schippers

Particulier initiatief

In 1923 was in Amsterdam de interkerkelijke vereniging 't Anker opgericht. Hoewel deze

vereniging interkerkelijk was droeg ze een sterk gereformeerd karakter. Vrijwel alle leden

waren lid van de Gereformeerde Kerken. Het doel van de vereniging was tweeledig: ten eerste

het verbreiden van het Evangelie en ten tweede het verlenen van eerste hulp bij ongelukken

aan schippers. Het arbeidsveld van deze vereniging strekte zich volgens de statuten over

geheel Nederland uit. Maar in de praktijk betekende het dat er vooral in de Amsterdamse

haven gewerkt werd en er werden reizen gemaakt richting Rotterdam, maar buiten West

Nederland kwam men eigenlijk niet. Waar men wel kwam was tijdens de herfst in Zuid- West

Nederland waar de grote suikerfabrieken waren en dus veel schepen tijdens de

bietencampagne. Om het doel te bereiken werd er gebruik gemaakt van een motorboot . Op

deze motorboot was een schipper en een evangelist aangesteld. In de winter was de motorboot

uit de vaart. De motorboot was twaalf meter lang, 2,65 meter breed en had een geringe

diepgang van slechts negentig centimeter. Op de boot stond een kajuit met vier slaapkamers.

Aan boord was een orgel en twee van de vier scheepskooien werd overdag gebruikt om

lectuur op uit te stallen. Zo was er dus een kleine bibliotheek aan boord. Verder waren er

reddingsmiddelen aan boord."

Om de activiteiten te kunnen bekostigen was steun van particuliere donateurs nodig.

Deze begunstigers moesten minimaal ft 2,50 in bet jaar betalen. Voor schippers werd ft. 1,50

gerekend. Toch bleek het niet mee te vallen dit werk financieel te dragen. Verschillende jaren

achter elkaar kampte de vereniging met een financieel tekort.92

Aan deze begunstigers werd elk jaar een jaarverslag gegeven. In deze jaarverslagen

werd weergegeven welke reizen er gemaakt werden. Ook werd de begunstigers duidelijk

gemaakt waarom de evangelisatie onder schippers nodig was en hoe goed het werk was dat de

vereniging deed. De verslagen maken de indruk van een militaire missie met uitdrukkingen

als in de aanval gaan. "Bij den ingang van Zeeburg ontmoetten wij de eerste sleep (10 a 12

schepen achter een sleepboot). Wij maakten ons klaar om aan te vallen, de Evangelist boven

91 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 244.92 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 244.

48

Page 49: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

op dek gewapend met een langen hengel en een zak eraan, hij voorzag iederen schipper van

lectuur alles kosteloos en in dank aangenomen.t''"

Wel wordt steeds benadrukt dat de evangelisatieboot hartelijk ontvangen werd door

mensen die een behoefte hebben om het Evangelie te horen. In elk jaarverslag wordt hier

melding van gemaakt. Zo begint het tweede verslag met een lied: "Er is nog plaats tot

redding! De boot ligt nog steeds gereed! De boot des Evangelies! die menig reis reeds deed!

Kom wil uw wrak verlaten! Eer 't naar de diepte gaat! Stap in en laat u redden! Straks is 't te

laat.,,94

Naast de in 1923 opgerichte vereniging 't Anker richtte men in 1929 in Rotterdam ook een

evangelisatievereniging voor schippers op. De vereniging had de naam Gereformeerde

Evangelisatie Onder Schippers. De vereniging werd opgericht door de kerken in de classis

Rotterdam die zich over het lot van de schippers, een grote groep in de Rotterdamse haven,

wilden ontfermen. Deze vereniging deed hetzelfde werk als 't Anker. Ook het GEOS had de

beschikking over een eigen boot. Deze was genaamd de Adelaar en was oorspronkelijk het

familiejacht van de scheepsbouwerfamilie Vuyk en Zonen uit Capelle aan de Ilssel. In 1929

kwam dit achttien meter lange schip via de contacten van de de voorzitter van het GEOS ds.

Zijlstra in het bezit van de vereniging.

In 1937 verscheen er een boekje genaamd "Tegen wind en stroom" waarin de met

verschillende schetsen het werk van de evangelisatievereniging wordt geïllustreerd. Er wordt

aandacht besteed aan de vele vrijwilligers die met collectebussen langs de deuren gaan om het

werk financieel mogelijk te maken. Maar ook het werk zelf komt uitgebreid aan de orde. Ook

wordt in het boekje duidelijk gemaakt aan de lezer hoe belangrijk het werk is. Ter illustratie

wordt het voorbeeld gegeven dat er vele duizenden schippers zijn maar geen gereformeerde

schipperspredikant terwijl er voor de arbeid onder de Chinezen, de Oosterlingen, het

marinepersoneel, de militairen, op Curaçao en Londen wel een predikant is. De noodzaak van

een schipperspredikant wordt duidelijk gemaakt. 95

Deze verenigingen van Amsterdam en Rotterdam fuseerden en in 1939 werd het werk

dat het GEOS tot dan toe op initiatief van de vereniging deed door de kerken gedragen.

93 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 245.94 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 245.95 GEOS 't Anker, Tegen wind en stroom: schetsen uit de evangelisatiearbeid onder schippers (Rotterdam t937)31.

49

Page 50: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Het werk vanuit de Gereformeerde Kerken in Nederland was vooral begonnen vanuit het

oogpunt van de evangelisatie. Wat kerken voor schippers deden kwam voort uit plaatselijk

initiatief. Zo had de Gereformeerde Kerk van Amsterdam al voor 1930 schippersouderlingen

aangesteld.

Kerkelijk werk onder de schippers

In 1936 werd het werk in kerkelijke banen geleid en stelde de Generale Synode van de

Gereformeerde Kerken in Nederland schippersdeputaten aan. Er werden aanvankelijk drie

deputaten aangesteld met de volgende vijf taken: Ten eerste moesten ze de kerken opwekken

tot de vorming van plaatselijke commissies. Ten tweede moesten ze de beroeping van een

schipperspredikant bevorderen. Ten derde moesten zij de aan het water gelegen kerken

opwekken hun schippersleden ieder jaar een lidmaatschapsbewijs te geven en elk jaar een

ambtelijk bezoek af leggen. Ten vierde moesten de deputaten er bij de plaatselijke kerken zo

gelijk mogelijk Heilig Avondmaal te vieren zodat de schippers ook in de gelegenheid gesteld

werden om hieraan deel te nemen. Ten slotte moesten deze deputaten een jaarlijks

catechisatierooster opstellen en die aan de schippers verzenden. Er wordt later door een

schipperspredikant ook op gewezen dat de oorspronkelijke insteek van het werk de

evangelisatie was maar dat de nadruk vooral moet liggen op het bewerken en bereiken van de

schippers door degelijk huisbezoek en voor de jongeren degelijke catechisatie en de

Jongelings Vereniging."

De verschillende ressorten

Om het werk onder de schippers zo doelmatig mogelijk te doen werd Nederland opgesplitst in

negen ressorten. Het eerste ressort waar het werk vorm kreeg in de bevestiging van een

schipperspredikant was Zuid- Holland. Hier werd in 1943 ds. M. de Wit in de kerk van

Rotterdam- Delfshaven bevestigd. Deze eerste gereformeerde schipperspredikant werkte in de

grootste haven van de wereld tot zijn emeritaat in 1967. Hij werd van 1962 tot 1966 in

deeltijd bijgestaan door ds. C. de Ruyter. Vervolgens stonden in de jaren zeventig en tachtig

afwisselend in voltijd en deeltijd ds. A. M Brouwer, ds. G. Burger en ds. H. Doornbos.

96 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 250.

50

Page 51: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Veel werk gebeurde hier met het kerkschip de Adelaar, dat nog gebruikt was door de

evangelisatievereniging GEOS. Met dit schip voer schipper Bokslag de Rotterdamse havens

door. Hierdoor konden veel schepen op de meest afgelegen plaatsen toch bereikt worden."

Tot ongeveer 1965 was Amsterdam in het ressort Noord Holland een belangrijk

schipperscentrum. Vanaf maart 1946 was ds. G. J. van der Kamp schipperspredikant.

Daarvoor was hij al enkele jaren hulppredikant met als taak de schippers in de Amsterdamse

havens te bezoeken. Hij heeft het schipperswerk vele jaren tot aan zijn emeritaat in 1978

gedaan. Een kerk waar dominee Van der Kamp veel preekte en waar veel activiteiten voor

schippers plaatsvonden was de inmiddels afgebroken Haarlemmerpoortkerk die vlakbij het

Westelijke havengebied lag. Als schippers belijdenis deden, dan werd dat vaak in deze kerk

gedaan. Er was in deze kerk zelfs een aparte schippersbank in de tijd van de vaste zitplaatsen.

Ds. Van der Kamp werd opgevolgd door ds. Ledegang en in 1982 door ds. Hibma. Die dit

werk echter in deeltijd deden. Zij deden dit werk vanuit de Nassaukerk in Amsterdam­

West.98

In het ressort Groningen met classis Assen was een aan vang gemaakt met het gereformeerde

schipperwerk. In 1935 werd er een bedrag van twaalfduizend gulden aan de kerken

aangeboden om de beroeping van een schipperspredikant uit te voeren. Dit slaagde echter niet

en van 1948 tot 1952 was de heer Scholten als schippersouderling verantwoordelijk voor het

schipperswerk. Hij werd opgevolgd door de heer Ubbels die dit werk tot 1972 zou doen.

Beiden waren oud schoolhoofden. Ook in de Veenkoloniën en Friesland werd het werk door

vrijwilligers gedaan. In Friesland lag het accent van het werk op de plaatsen Leeuwarden en

Stavoren. 99

Het ressort Gelderland en Overijssel was erg uitgestekt. Hier viel heel Oost- Nederland onder.

Over Drenthe en Overijssel wordt in verschillende synodeverslagen vermeld dat deze

gebieden te weinig aan het schipperswerk doen en er te weinig aan bijdragen. wo

97 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr.250.98 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nr. 250.99 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 250.100 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 42.

51

Page 52: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

In Gelderland was Lobith een belangrijke post. Hier kwamen veel schippers omdat ze

er de grens overgingen. Vaak moest er gewacht worden omdat de douane controles uitvoerde.

Een andere reden waarom dit een schipperscentrum werd was dat er in de omgeving een

aantal grote grindgaten waren, waar grind werd gewonnen. Ook was er een aantal

steenfabrieken in de nabije omgeving van Lobith. Op een gegeven moment waren er zelfs

twee kerkschepen waar schippers kerkdiensten konden bijwonen. Er waren vanaf 1941 een

aantal predikanten aan de gemeente verbonden, zij waren in deeltijd schipperspredikant omdat

de gemeente te klein was voor een volledige predikant. Later is de gereformeerde kerk van

Lobith een streekgemeente geworden. Naast de predikanten waren er ook gereformeerde

evangelisten werkzaam in Lobith. Zo was de eerste G. Mannak. Hij had een boot waarmee hij

langs de schepen ging om te evangeliseren. Ook ging er op zondag een bootje langs de

schepen om de schippersgezinnen voor de kerkdiensten op te halen. Na Mannak volgden er

nog een aantal evangelisten.

In 1937 kwam de hulppredikant J. Lafeber naar Lobith. Van 1941 tot 1946 was ds. J. C.

Streefkerk als predikant aan Lobith verbonden, hierna van 1954 tot 1959 ds. J. E. F.

Dresselhuys, van 1959 tot 1962 ds. L. Zwaan, van 1962 tot 1965 ds. Th. ten Napel en van

1966 tot 1975 was ds. C. van der Vaart. Deze laatste was van 1976 tot 1980 woonachtig in

Heino en bearbeidde naast de varenden in Lobith ook de gereformeerde schippers in

Zwolle. lOl

In Overijssel was Zwolle een belangrijk centrum. Mede door de gunstige ligging op de

grens tussen Noord en Midden Nederland en de vestiging van een schippersinternaat was

Zwolle een steeds belangrijkere schipperplaats voor schippers uit het Noorden van het land

geworden. Hier gingen veel schippers uit schipperplaatsen als Hoogeveen en Zwartsluis heen.

Het vijfde ressort was Noord- Brabant met Limburg. In dit ressort werd veel werk gedaan

maar er waren in dit gebied relatief weinig gereformeerde kerken. In Bom was na de

voltooiing van het Julianakanaal in 1935 een tehuis voor schipperskinderen geopend waar ook

kerkdiensten worden gehouden. Dit tehuis lag echter te ver van de haven zodat alleen de

trouwe gereformeerde schippers heen en weer liepen. Toen het tehuis gesloten werd, werden

101 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 250 en J. Mulder- de Vries, e.a., Kleine kracht grote zegen,100 jaar Christelijke gereformeerde kerk Zwolle (Zwolle 1992) 162-163.

52

Page 53: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

de samenkomsten verplaatst naar de schipperschool, die in Bom vlakbij de haven geopend

lag. Later richtte het kerkelijke werk zich vooral op de schippersplaats Maasbracht. 102

In de oorlog kwam ds. Maan in Maasbracht te werken. Hij had in 1942 eigenlijk een

beroep ontvangen van de kerk in Duisburg maar kon daar niet met werkzaamheden beginnen

door de oorlogsomstandigheden. Daarom begon hij aan het Julianakanaal onder de schippers

te werken. In Maasbracht huurde hij een winkel met de naam "De concurrent" hij kreeg

mandaat vanuit de Gereformeerde Kerken om er te dopen en avondmaal te houden. Ook werd

er een plaatselijke commissie opgericht die zich met de zorg van de varenden bezig ging

houden. Het winkeltje werd al snel te klein en men week uit naar een leegstaande schuur om

daar in kerkdiensten te houden. Met de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog werden

niet alleen 250 schepen verwoest, die er in haven van Maasbracht op het einde van de oorlog

lagen te wachten, maar ook de schuur waarin gekerkt werd. Hierna kwam gemeente samen in

het opleidingsschip van het Koninklijk Onderwijs Fonds voor de scheepvaart (KOF). Toen

deze te klein werd week men uit naar de plaatselijke bioscoop. Zowel het schip als de

bioscoop werd met de hervormden gedeeld. De hervormden hadden ' s ochtends dienst en de

gereformeerden ' s middags.l'" In 1947 kon grond worden gekocht en werd en op 5 april 1948

werd bij de gemeente Maasbracht de aanvraag ter verkrijging van een bouwvergunning voor

een noodkerk ingediend. Architect eh. Philips uit Geleen vervaardigde de tekeningen. De

kosten werden geraamd op 27.164,32 gulden. Op 2 juni 1949 kon de gereformeerde kerk in

gebruik worden genomen. Het was een bakstenen zaalkerkje met een bescheiden torentje

geworden. Deze kerk was door schippers bekostigd en van de nieuwe gemeente woonden

slechts enkele leden aan wal. Hiermee was de eerste protestantse schipperskerk (zie

afbeelding 5) een feit geworden.

102 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 248.103 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 248.

53

Page 54: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Nog verder naar het Zuid- Oosten lag het volgende ressort. Vanouds was er aan de Ruhr in

Duitsland een gereformeerde kerk. Door de landbouwcrisis van einde van de negentiende

eeuw dwong veel landarbeiders en melkers om in het Ruhrgebied te gaan werken. In het

groeiende industriegebied was volop werk. Maar er zijn ook schaduwzijden. De Lutherse

liturgie en de taal klonken deze arbeiders vreemd in de oren. Vandaar dat men rond 1890 een

"Hollandse gereformeerde vereeniging" oprichtte met als doel mensen zondags samen te

brengen, een predikatie te lezen en met elkaar te zingen en te bidden. De vereniging bloeide.

Op verschillende plaatsen kwam men in boerderijen en lokalen samen. Oefenaars uit

Nederland kwamen. De heer Punt werkte rond Duisburg en de heer Akkerhuis rond Ruhrort.

In Duisburg word in 1898 en in Ruhrort in 1902 een gereformeerde kerk geïnstitueerd. Ook

varen er steeds meer schepen vanuit Nederland richting het Ruhrgebied. Vanwege de

dienstplicht gaan veel jongemannen in de eerste wereldoorlog terug naar Nederland. Daarmee

liep het kerkelijke leven terug, want jongemannen vormden de grootste groep kerkleden. In

1931 worden de beide kerken gefuseerd. De opkomst groeide weer van 50 naar 140 mensen

bij een zondagse dienst. Van 1931 tot 1936 stond ds. J Wiepkema in de gemeente. Hij werd in

zijn werk bijgestaan door de Duitse evangelist Otto Joseph Baumann. Deze werkte langs de

Duitse kanalen onder Nederlandse schippers via de vereniging "Eben Haezer". Ook in

Zuidelijke richting groeide het werk door de dan nog werkeloze predikantskandidaat Cor

Maan. Hij werd na de oorlog predikant in Ruhrort. Hij werd opgevolgd door ds J Wiepkema

die van 1953 tot 1966 voor de tweede keer in Ruhrort stond. Deze werd in 1967 opgevolgd

door dominee Baumann die inmiddels predikant was geworden.l'"

Het zevende ressort was Zeeland met België. Een centrale plaats in dit ressort was lange tijd

Wemeldinge. Deze plaats was gunstig gelegen aan de sluizen in het kanaal door Zuid­

Beveland. Voor de totstandkoming van het Schelde- Rijnkanaal en de Deltawerken ging een

groot deel van het goederenvervoer tussen Rotterdam en Antwerpen via deze vaarweg. In

Wemeldinge was een kleine gereformeerde kerk en de eerste predikant van deze kleine

gemeente, ds. M. P. van Dijke, was dan ook gedeeltelijk werkzaam voor de evangelisatie en

later de bearbeiding van schippers. Hij kwam als hulppredikant in 1933 naar Wemeldinge en

in 1935 werd hij er bevestigd als predikant. Dat zou hij tot 1947 blijven. In 1954 werd hij

opgevolgd door ds. C de Ruyter deze werd daarna parttime schipperspredikant in Rotterdam

104 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 250 en A. P. erom, e.a., Anderhalve eeuw gereformeerden instad en land Deel 12 (Kampen 1983-1986) 11-13.

54

Page 55: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

waar hij ds. M. de Wit bijstond. Van 1962 tot 1966 was ds. A. J. L. Hoogkamer predikant in

Weme1dinge en van 1967 tot 1981 was dit ds. Noordhof. Deze had als schipperspredikant ook

werkzaamheden in Frankrijk en België. Na de oorlog was het goederenvervoer tussen

Rotterdam en Frankrijk en België enorm toegenomen. De zogenaamde spitsenvaart bloeide.

Spitsen zijn schepen die door hun specifieke lengte en breedte precies in de Franse kanalen

kunnen varen. De sluizen in Frankrijk zijn even groot als de spitsen. Dominee Noordhof ging

voor zijn werk regelmatig naar Blenharies in Belgie ook wel bekend als Rogny en in Frankrijk

was een belangrijk schipperscentrum Mortagnes. In Zeeland was het schipperscentrum in

deze jaren steeds meer verschoven naar Terneuzen waar ook een schippersinternaat was en

dat centraal lag aan de Westersehelde en het kanaal naar Gent.105

Ontwikkelingen in het schipperswerk

Op elke synode deden de deputaten verslag van de activiteiten. Daarin werd besproken wat er

allemaal gebeurde. Ten eerste was er een verslag van de werkzaamheden van de verschillende

schipperspredikanten en de verschillende ressorten. Er wordt in de verslagen gesproken over

de voortgang van het pastorale werk, bezoeken, begrafenissen, huwelijken en doopbezoeken.

Ook pastorale problemen worden vermeld,

Ook bij het gereformeerde werk onder de schippers wordt steeds over de financiële

situatie geschreven. Van de gereformeerde schippers wordt met succes een kerkelijke bijdrage

ontvangen. In tegenstelling tot de Nederlandse Hervormde Kerk krijgen de Gereformeerde

Kerken geen subsidie van de overheid. Plaatselijke gemeenten moeten een bepaald bedrag per

hoofd afstaan voor het werk van het deputaatschap.l'"

Op de Generale Synode van Rotterdam in 1952-1953 deden de deputaten verslag van

en gehouden enquête onder een aantal gemeenten waarbij ze concludeerden dat de meeste

plaatselijke gemeenten wat betreft de geestelijke verzorging van varenden in gebreke bleven.

In het kerkelijke blad "Belijden en beleven" werd van deze gehouden enquête een verslag

gedaan. Aan 290 kerken was een vragenlijst verzonden. Daarvan hadden er 209 gereageerd.

Van die 209 gemeenten gaven 136 gemeenten aan iets voor schippers te doen maar van die

136 gemeenten waren er 53 die geen ambtelijk bezoek hadden afgelegd. De overige 83

gemeenten legden dat jaar 1 tot 95 ambtelijke bezoeken af. Tijdens deze synode werd het

105 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 250.106 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 42.

55

Page 56: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

aantal deputaten uitgebreid tot een aantal van negen. Verder werd er opgeroepen de niet aan

het vaarwater gelegen kerken ook voor het schipperswerk te laten betalen. L07

In 1961 bestond de kerkelijke arbeid onder schippers vanuit de kerken 25 jaar. Daar

werd aandacht aan besteed tijdens de jaarlijkse familiedag. Die was dat jaar in Zeist. Er werd

een lezing gegeven door mejuffrouw Bruinsslot die vertelde over de overgang van zeil naar

motor en de slechte omstandigheden waarin de schippers in de crisisjaren verkeerden.l'"

Net als bij de hervormden was er ook bij de gereformeerden regelmatig bezinning over de

vormgeving van het schipperswerk. Ook hier gedwongen door de omstandigheid van een

steeds kleiner worden de groep schippers die steeds minder gebonden was. In 1966-67 wordt

een grote enquête onder de gereformeerde schippers gehouden door het Gereformeerd Sociaal

Instituut. Het onderzoek gaat dieper dan het in 1963 in samenwerking met de hervormden en

de katholieken verschenen rapport Schippers in de stroom. In het rapport wordt het advies

gegeven met een nieuwe opzet van het kerkelijke werk te komen. Zeventig procent van de

gereformeerde schippers vaart internationaal. Hierbij worden over de verschillende ressorten

conclusies getrokken. Zo neemt het aantal gereformeerde schippers in het noorden van het

land af terwijl het aantal in Zeeland en de vaart op Belgie en Frankrijk toeneemt. In Zuid­

Holland concentreert het grootste aantal schippers zich in Rouerdam.l'"

In de enquête zelf wordt uitgebreid ingegaan op de domicilieplaats van schippers. De

duizend gereformeerde schippersgezinnen zijn over 207 verschillende domicilieplaatsen

verspreid. Van deze schippersgezinnen staan er 141 ingeschreven in Amsterdam, 119 in

Maasbracht, 91 in Rotterdam en 49 in Lobith. Vierhonderd van de duizend gezinnen staan dus

in vier plaatsen ingeschreven. Het streven van de gereformeerde schippersdeputaten is te

proberen de overige schippergezinnen meer te concentreren zodat ze beter te bearbeiden.. 110

ZIJn.

Verder is na de oorlog de intemationale vaart in betekenis toegenomen. Vanaf 1957 bloeit de

Europese samenwerking en de binnenvaart vaart wel bij de economische groei van West­

Europa. De vaart werd steeds internationaler. Dat betekende dat het voor de kerken steeds

107 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 42.108 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 247 en Centraal weekblad, r;e jaargang, no 14 (1962).109 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 66.HO Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 66.

56

Page 57: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

moeilijker werd om de schippers te bereiken en voor de schippers werd het steeds moeilijker

om zich ergens thuis te voelen. Voor veel schippers, die toch conservatief van aard waren was

de Lutherse liturgie in Duitsland vreemd. Om deze problemen op te lossen of om in ieder

geval inzicht in te krijgen in de problematiek werden er internationale schippercongressen

georganiseerd. Die vinden om het jaar meestal plaats in Duitsland of in het stroomgebied van

de Rijn. In 1957 was het in Rotterdam. Er werd ook door de Nederlandse Hervormde Kerk en

de Christelijke Gereformeerde kerk aan meegedaan. Er werd in dat jaar een voordracht

gehouden over het belang van de zondagsrust en goed onderwijs voor de schippersjeugd.'!'

Niet alleen tegen de buitenlandse liturgie en gebruiken hadden de schippers weerstand.

De schippers hebben moeite met de veranderingen die zich in de kerken bijvoorbeeld op

theologisch gebied voor doen. In de jaren zeventig kwam er meer aandacht voor de

benadering van de schippers. Op verschillende congressen van schipperspredikanten ging het

erover hoe men het werk in de toekomst vorm wilde gaan geven. Niet v6ór maar mét de

schippers is daarbij een belangrijke tenn. 112

In 1978 werd de naam van het deputaatschap gewijzigd en kreeg het de naam

"Deputaatschap voor de kerkelijke arbeid onder opvarenden bij de binnenvaart". Ook komt er

een nieuwe instructie. De algemene opdracht van het deputaatschap luidt: "Het behartigen en

doen verzorgen van kerkelijke arbeid onder opvarenden bij de binnenvaart in Nederland, en

voor zo ver hun opgedragen, andere Europese landen, zowel ten aanzien van leden van een

der gereformeerde kerken, als ten aanzien van andere opvarenden, met inachtneming van de

algemene instructie voor deputaatschappen en waar mogelijk in samenwerking met de

desbetreffende organen van de Nederlandse Hervormde kerk en met andere kerken of

kerkelijke organisaties in Nederland en Europa." Er werden acht taken geformuleerd. Hierin

ging het om predikanten, ontwikkelingen in de binnenvaart die in de gaten gehouden moesten

worden, diaconale steun, het jeugdwerk en de uitgave van een blad. 113

De weg tot volledige samenwerking met de Nederlandse Hervormde kerk lag nu officieel

open. In het volgende hoofdstuk zal deze geestelijke arbeid van de schippers in de Samen op

Wegkerken beschreven worden.

ru Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 106.112 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nr. 103.113 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 103.

57

Page 58: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

5.2 Activiteiten

Kerkelijke activiteiten

De Gereformeerde Kerken in Nederland deden in principe hetzelfde werk onder de schippers

als de Nederlandse Hervormde Kerk. Aanvankelijk had het werk een andere insteek, maar al

snel begonnen de gereformeerden ook met pastorale zorg van schippers. Hier was het

bezoeken van schippers belangrijk. Tijdens de huisbezoeken werd er gekeken naar de

levenswandel van de schippers. De predikanten en ouderlingen die het huisbezoek aflegden

moesten een formulier invullen en opsturen naar het Algemeen Kerkelijke Bureau van de

Gereformeerde Kerken in Veenendaal. Zo konden de schippers in hun levenswandel gevolgd

worden.'!"

Belangrijk in het werk onder de schippers is de geestelijke opvoeding van de jeugd. Er

wordt veel aandacht besteed aan schipperscatechisatie. Als schipperskinderen catechisatie

volgden moesten er door de predikant formulieren ingevuld worden. Er werd vanaf 1961 in de

winter zelfs radiocatechisatie gegeven. Door de jeugd een goede geloofsopvoeding te geven

hoopte men de kerkelijke band sterker te maken. Ook stonden de jongeren als gelovigen

hierdoor sterker tegen de invloeden van de ongelovigen. Voor het geven van catechisatie werd

samengewerkt met de !KOR. Een keer in de veertien dagen werd er 's middags na de

uitzending van de hervormde of gereformeerde kerkdienst tussen vijf en zeven uur twintig

minuten catechisatie uitgezonden. Tijdens de bietencampagne werd er in 1949 zelfs

catechisatie voor schipperkinderen gegeven in plaatsen als Middenmeer waar op dat moment

veel schippers bieten laadden. Zo werd er ook vanuit plaatselijke gemeenten aandacht besteed

aan de schippers. 115

Jeugdwerk en ontmoetingscentra

Naast de schipperscatechisatie waren ook de jongelingsverenigingen van belang. Er bestond

een aparte bond van schippersjongelingsverenigingen. Deze jeugd organisaties waren bestemd

voor jongeren vanaf twaalf jaar. De belangrijkste taak van deze verenigingen was het

voortzetten van de geestelijke-zedelijke opvoeding. Zij waren onafhankelijke verenigingen

die een bestuur uit hun midden hadden gekozen. Hun taak was vooral toegewijde studie van

de Bijbel en maatschappelijke onderwerpen. In deze vorming heeft de Jongelingsvereniging

114Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nr. 103.115 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 149.

58

Page 59: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

een driedelige taak. Ten eerste een religieuze of godsdienstige taak. Hier gaat het om de

verhouding tussen de jongeling en God. Ten tweede een intellectuele of verstandelijke taak de

verhouding van de jongeling tot het leven. Ten derde is er een ethische of zedelijke taak, dit is

de verhouding tussen de jongeling en zijn medemens. Een gereformeerde

jongelingsvereniging kwam op vaste tijden meestal wekelijks bijeen. Op de

verenigingsavonden zijn niet zoals gebruikelijk de jongelingen beurtelings aan zet om een

inleiding over een onderwerp te houden. Het onderwerp werd gehouden door een jeugdleider.

Dit onderwerp werd dan op later op de avond besproken. De avonden werden geopend met

gebed en schriftlezing door de voorzitter. Halverwege de avond was er een pauze. De

avonden werden ook weer afgesloten met gebed. Een probleem met de JV's was wel altijd de

opkomst, die kon per avond verschillen. De voorzitter van de landelijke schippers JV- bond

J.D. van Ginhoven stuurt de Bond bewust in een interkerkelijke richting omdat naar zijn

oordeel "een nauwere band aan enige kerk tot ledenverlies zou lijden. De grenzen in de

schipperswereld zijn zeer vloeibaar". De JV's hadden te maken met een grote concurrentie

van de Hervormde instuifavonden. 116

In het kerkelijke blad Belijden en Beleven werd in 1950 over de

schippersjongelingsverenigingen geschreven en over het bezoek van deze JV's in dat jaar. Zo

had de JV van Amsterdam gemiddeld 20 bezoekers, Arnhem 25, Harlingen is dan inmiddels

opgeheven maar had in 1949 tussen de 12 en de 15 bezoekers, Velsen 30, Zwolle 20, Lobith

25, Rotterdam tussen de 30 en de 80 bezoekers per avond, Leeuwarden tussen de 20 en de 30,

Sneek 20, Maasbracht tussen de 7 en de 38, Hoogeveen had wel een schippers JV maar geen

bezoekers genoteerd, Rotterdam Feyenoord had tussen de 30 en de 50 bezoekers en

Groningen tussen de 10 en de 20.117

De bond van schippers JV's had ook een eigen blad; Het kompas. Eens per jaar was er

een landdag voor de schippersjeugd. Deze werd meestal op tweede paasdag gehouden. Soms

ging het er "wild" aan toe op die landdagen. Op een landdag in Arnhem werd zelfs gedanst.

Ds van der Kamp kreeg daar later bezwaarbrieven over. Dansen lag erg gevoelig en was in

strijd met de gereformeerde zeden. Op de Schippers JV landdag werden ook het SJV

bondslied gezongen. Het werd gezongen op de wijze van "Rijst op rijst op voor Jezus". Het

eerste couplet luidde:

ll6 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nrs. 149, 190.ll7 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 251.

59

Page 60: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Vol moed en vol vertrouwen

gaan wij als SJV

gelovig door het leven

al bruist de levenszee

Want stormen mogen woeden

en golven mogen slaan

God zal ons steeds behoeden

Want Jezus gaat vooraan.l'"

De tekst werd dus aangepast aan de beleving van de schippers. Stormen, zee en golven, dat

moest de schippersjongeren wel aanspreken. Ook in de tweede versie van het bondslied zoals

dat op volgende landdagen werd gezongen sprak dit soort taal. Bovendien wordt in dit lied het

wij- gevoel van de groep nog sterker benadrukt. De schippers vormen een aparte groep maar

ze hebben wel een duidelijke missie. Hieronder volgen het eerste en het laatste couplet van

het nieuwe SJV - bondslied.

In biddend Godsvertrouwen

Koerst onze JV

Wat stormen mogen haar benauwen

naar d' eeuwige veilige ree

Hoe ook de branding bruist

De golven dreigend slaan

In Jezus' trouwe hoede

gaat het op Zijn haven aan.

Naar welke vreemde streken

zich onze steven wendt

De Kruisvlag blijft het teken

waar ieder ons aan kent

Wie met ons mee wil varen

wil knielen bij het kruis

Dwars door de woeste baren

komt hij voor eeuwig thuis.!"

Het leven van een gelovige wordt heel beeldend gebracht als een reis met een schip. Zo werd

geprobeerd de schipperjeugd te bereiken. Toch gingen de gereformeerde jongeren niet altijd

naar de eigen JV. In Amsterdam en Maasbracht wordt er regelmatig geklaagd dat de jongeren

naar de hervormde instuif gaan. Daar wordt volgens de gereformeerden veel minder geleerd.

Daarom is er zo nu en dan contact met de hervormde schipperspredikanten om het geheel een

118 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 190.119 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 190.

60

Page 61: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

beetje op elkaar af te stemmen. Zo werd er afgesproken dat de Hervormden en de

Gereformeerden hun JV's op andere avonden bij elkaar laten komen. t20

Er bestonden ontmoetingscentra op gereformeerde grondslag Zwolle, Maasbracht en Lobith.

Activiteiten waren lezingen, zang en toneel, maar ook contact voor opvoedkunde.

Voor het sociaal culturele werk werd met de hervormden samengewerkt. Veel gereformeerde

kinderen gingen naar de hervormde internaten.

Bladen

Bij verschillende herdenkingsmomenten zoals de het 25- jarig bestaan van het schipperswerk

in 1961, werd er steeds gewezen op de belangrijke functie van de bladen die vanuit kerken

worden uitgegeven en onder de schippers worden verspreid. Bij het eerste blad Het toplicht

komt duidelijk de aanvankelijke insteek van het werk naar voren. De evangelisatie onder

schippers is het doel van het blad. Het maandblad wordt uitgegeven sinds 1937. Het is

genaamd Het toplicht-Evangelisatieblad van G.E.O.S 't Anker. Het blad was bedoeld om

schippers tot geloof te brengen of terug te brengen tot het geloof. Dat doel klinkt hier en daar

wel door, maar over het algemeen wordt er kort en zakelijk informatie gegeven van deze

evangelisatievereniging. De meditatie is meer dan in andere schippersbladen toegepast op de

doelgroep. Een voorbeeld is een meditatie over het "varen tussen de bakens die 't Woord

geven waardoor men in de veilig Haven komt". Elk nummer begint met meditatie in vaktaal.

Verder wordt er informatie gegeven over kerkendiensten van gereformeerde kerken aan het

water, informatie over de Avondmaalsvieringen en over de schippers J.V' s die in

verschillende plaatsen opgericht zijn. Ook staat er in Het Toplicht vervolgverhalen voor de

jeugd. t 21

In 1949 verscheen er een speciale schipperseditie van het Gereformeerd weekblad

onder de naam Belijden en Beleven. Het bevatte dezelfde artikelen als het Gereformeerd

Weekblad maar er zat een speciale schipperpagina in. Het doel van het blad wordt in het eerste

nummer toegelicht door de voorzitter van de schippersdeputaten ds. Douma. "De schippers

sterken in het kerkelijke besef. Vooral het brede kerkelijke leven gaat helaas teveel buiten hen

om. [... ] Hiervoor is een eigen blad een uitnemend middel. Wij doen het met elkaar. Het

120 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 190.121 GEOS 't Anker, Het Toplicht: orgaan van GEOS 't Anker: maandblad voor gereformeerde evangelisatieonder schippers (Rotterdam).

61

Page 62: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

scheepke loopt van stapel. God geve het een goede uitrusting, een bekwame bemanning en

een voorspoedige vaart." 122

Voorop het blad staat een meditatie. Er wordt een stukje kerkgeschiedenis beschreven.

Ook komen de belijdenisgeschriften aan bod. De laatste pagina is geheel gewijd aan het

schippersnieuws. Er wordt vermeld waar en wanneer er kerkdiensten worden gehouden,

wanneer de schippers JV s vergaderden en hoe het in de verschillende ressorten ging. In het

eerste nummer wordt er ook een duidelijk beroep gedaan aan de schippers. Ook zij moeten

meewerken. "Schippers hebben zelf allereerst een taak. Zij gaan niet vrijuit wanneer ze

ontrouw zijn in de kerkgang, de sacramentsbediening verwaarlozen en hun kinderen niet

zoveel mogelijk sturen naar christelijke scholen, catechisatie en jeugdverenigingen. Wie durft

dat te ontkennen dat er wat dat betreft ook in de gereformeerde schipperswereld veel te

verbeteren valt." 123

Twee jaar later werd de SPeciale schippereditie van het Gereformeerd Weekblad

vervangen door een apart schippersblad. Sinds 1951 werd door de schippersdeputaten het blad

Contact over water uitgegeven. Het blad lijkt qua indeling veel op de Hervormde Vuurtoren.

Het begint met een meditatie. Dan volgt er een stuk over de gereformeerde leer en

belijdenisgeschriften. Jeugdnieuws en catechisatienieuws komen ook aan bod. Verder wordt

het werk in de verschillende regio's besproken en er worden familieberichten weergegeven. 124

5.3 Conclusie.

Vanaf 1936 kreeg de arbeid onder de schippers vanuit de Gereformeerde Kerken de officiële

aandacht. Door schipperspredikant Van der Kamp wordt de kerkelijke arbeid onder schippers

vanuit de Gereformeerde kerken in de jaren '70 schematisch zo weergeven:

122 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 106.123 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 106.124 Contact over Water, r jaargang 1950 - 5(/ jaargang 2000 (Utrechts archief Utrecht en KoninklijkeBibliotheek Den Haag).

62

Page 63: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Schematisch overzicht schipperswerk Gereformeerde kerken.125

1. Ontwikkeling 11. Contact kerk 111. Sociale IV Geestelijke

positie instelling

tot 1914 1. Band aan 1. Goed 1. Vanouds staan 1.

domicilieplaats (speciaal in de schippers in Overeenkomstig

(houten schepen) winter veel aanzien de plaats

(gezin woont vast contact i.v.m de (opleidingsniveau

aan de wal) oplegperiode) is redelijk)

(eigen handel)

1914-1945 2. De 2. Eerst slecht 2. Afzakken naar 2. Conservatief

schipperscentra later beter arbeidersniveau vaak lijdelijk

groeien (onderwijs slecht subjecti vistisch

(stalen schip) later aanmerkelijk

(gezin vaart mee) beter)

(steeds minder (sterk

eigen handel sinds individualistische

1933 instelling weinig

schîppersbeurs) vertrouwen in

toekomst bedrijf)

na 1945 3. Steeds wilder; 3. Moeilijker 3. Middenstander 3. Gezonder maar

internationale contact met aan het worden. ook actief

vaart. buitenlandse Meer en beter subjectivistisch

(motorschepen) kerken onderwijs. Door

(Euromarkt met noodzakelijk hoogconjunctuur

verbeterde vertrouwen in

vaarwegen) toekomst bedrijf.

Groeiend

organisatiebesef.

(voor jongeren

moeilijker om een

schip te kopen, ze

worden

zetschipper.

125 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv, nr. 179.

63

Page 64: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Gevolg:

vrijheids ver!ies

moeite om

zondagrust in

stand te houden)

profetie 4. Doorvaren dag

en nacht (met

radar) gezinnen

aan wal

vergelijkbaar met

koopvaardij

In de bovenstaande tabel wordt de kerkelijke arbeid onder de schippers vanuit de

Gereformeerde Kerken treffend samengevat. Het schema is beknopt maar wel overzichtelijk

het overzicht is door een kenner, een persoon die het werk van dichtbij meegemaakt heeft,

opgesteld. Ds. Van der Kamp brengt het werk van de kerken in relatie met de veranderingen

op het gebied van de techniek en de sociale verhoudingen.

In tegenstelling tot dat van de Nederlandse Hervormde Kerk kwam het werk van de

Gereformeerde Kerken onder de schippers aanvankelijk op particulier initiatief tot stand en

was dit vooral gericht op de evangelisatie. In 1936 werd het werk ook door de landelijke kerk

gedragen en werden er net als bij de Varende Gemeente van de Nederlandse Hervormde Kerk

schipperspredikanten beroepen en werd het werk onder de schippers georganiseerd. Hiervoor

wordt het land opgedeeld in schippersressorten. Het werk werd in verschillende plaatsen waar

veel schippers kwamen georganiseerd.

Ook bij de Gereformeerde Kerken werd in de eerste instantie het normale kerkelijke

functioneren van de schippers nagestreefd. Naast het uitgeven van een schippersblad Contact

over water werd er catechisatie gegeven en werden er huisbezoeken gebracht. Er was veel

aandacht voor het jeugdwerk. Er werden jeugdverenigingen opgericht waarbij vooral aandacht

was voor de gereformeerde belijdenis. Zo werd geprobeerd een toekomstige generaties

schippers meer aan de kerken te binden.

64

Page 65: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 6 - Samen op Weg kerken

Organisatie

Landelijk werd er sinds 1966 samengewerkt tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de

Gereformeerde Kerken in Nederland. Dit fusieproces werd in 2004 afgesloten door de

oprichting van de Protestantse Kerk in Nederland waar naast de Nederlandse Hervormde Kerk

en de Gereformeerde Kerken in Nederland ook de Evangelisch Lutherse Kerken in opgingen.

Ook met het schipperswerk werd er allang tussen de beide kerken samengewerkt. In de loop

van de jaren zeventig vinden de kerkgenootschappen elkaar meer en meer in het werk onder

de varenden. De steeds internationaler wordende vaart en de afname van de

schippersbevolking maakte het nodig om de krachten te bundelen. In 1985 werd op de

generale synode van de Gereformeerde Kerken in Gouda de vorming van een hervormd­

gereformeerd Cl Samen op weg orgaan voor de kerkelijke arbeid onder opvarenden in de

binnenvaart" goedgekeurd. Eigenlijk werkten de kerken toen al goed samen en gaven ze zelfs

sinds 1970 gezamenlijk het blad "Contact over Water" Uit. 126

In 1970 bespraken de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken het

schipperswerk. Er werd gesproken over de financiële bijdrage van schippers. Verder werd er

gesproken over het aantal schipperspredikanten. In het Noorden was er op dat moment een

schipperspredikant, in Amsterdam een hervormde- en een gereformeerde schipperspredikant,

in Duitsland is er eenn predikant voor de schippers, in Maasbracht is er naast een

walpredikant ook een schipperspredikant. In Antwerpen en Rogny is er een

schipperspredikant en in Rotterdam is werk voor tweeënhalve schipperspredikant.Y'

De SOW- kerken keken regelmatig naar de vormgeving van het werk. In 1973 werd er

nagedacht over de vraag of schippers aparte kerkdiensten moeten hebben of samen met de

walbewoners. Een argument voor aparte schipperskerkdiensten is ten eerste dat schippers in

een gelijke sociale situatie zitten. Ten tweede is het een mogelijkheid voor emancipatie van de

groep omdat ze zich in hun groep kunnen ontwikkelen, zowel sociaal, cultureel als religieus.

Door de activiteiten kunnen ze mondiger worden. Ten derde is er een mogelijkheid om

aandacht te besteden aan de verontrusting die onder een grote groep schippers heerst over de

veranderingen op godsdienstig gebied vanaf de jaren zestig.

126 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerkin Nederland, depot Wierden, inv. nr. 3701.127 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerkin Nederland, depot Wierden, inv. nr. 3701.

65

Page 66: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Tegenstanders van aparte schipperskerkdiensten benadrukken dat aparte kerkdiensten ten

eerste het minderwaardigheidsgevoel van schippers versterken door de aparte behandeling.

Ten tweede duurt het integratieproces van schippers in de samenleving langer. Ten derde

werkt een aparte behandeling discriminatie vanuit de wal in de hand. Walmensen kunnen

zeggen "..zie 't is maar een schipperskind'i.F"

In 1986 wordt het werk in vier regio' s opgedeeld. Ten eerste is er de regio Amsterdam­

Utrecht- Rotterdam- Dordrecht. Hier is zestig procent van de schepen aan gebonden. Er zijn

zes schippersinternaten in deze regio. In Amsterdam is er een hervormde en in Rotterdam zijn

er twee hervormde internaten. In Vreeswijk en Dordrecht is er een algemeen christelijk

internaat en in Rotterdam is er nog een gereformeerd internaat dat de naam de Meerpaal

draagt. In Rotterdam is er een sociaal cultureel centrum.

De tweede regio is Leeuwarden- Groningen- Zwolle. In deze regio zijn er drie

internaten. In Groningen is er een en in Zwolle zijn er twee hervormde internaten. In

Groningen is een sociaal cultureel centrum.

Ten derde is er de regio Arnhem- Duisburg- Maasbracht. Hier is een sociaal cultureel

centrum in Duisburg.

De vierde regio is Antwerpen- Terneuzen- Gent. Hier is in Terneuzen een hervormd

internaat en in Antwerpen is er een centrum dat gedeeld wordt door de zeevaart en de

binnenvaart. 129

In 1998 wordt er opnieuw door de Samen op Weg kerken gekeken naar het schipperswerk.

Door de dreigende verdwijning van de beurs zal ook het werk in de toekomst veranderen. Er

zijn dan ongeveer nog een kleine tienduizend mensen door het kerkelijke werk van de Samen

op Wegkerken bereikt moeten worden. Er zijn dan ongeveer duizend hervormde

schippersgezinnen en ongeveer tweehonderdenvijftig gereformeerde schippersgezinnen.

Activiteiten die dan bijvoorbeeld in Rotterdam plaats vinden zijn een wekelijkse

vrouwenkring, een zangavond en kerkdiensten in de Zwarte Zwaan. In de Doelen wordt elk

. h' kerstf . d 130Jaar een se ippers erstteest georgaruseem,

128 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 178.129 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 179.130 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerkin Nederland, depot Wierden, inv. nr. 3701.

66

Page 67: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Er zijn dan twee fulltime schipperspredikanten. De Koningskerk in Rotterdam- Feyenoord,

oorspronkelijk een Gereformeerde Kerk, heeft de functie van schipperskerk overgenomen.

Bladen

Het blad "Contact over water, gemeenschappelijk blad voor de varende gemeente" is

voortgekomen uit de samenwerking tussen gereformeerden en hervormden. Het is dus een

interkerkelijk schippersblad, hoewel het oorspronkelijk uit de Gereformeerde Kerken

voortkomt. Het heeft min of meer de dezelfde indeling als de Vuurtoren. Vanaf de jaren

zeventig is het niet altijd een meditatie is die de voorkant siert maar veel vaker de kerkelijke

ontwikkelingen en de oecumene. Het nieuws uit de verschillende plaatsen neemt een

belangrijke plaats in. De plaatsen die altijd genoemd worden zijn Groningen, Zwolle,

Rotterdam, Amsterdam, Ruhrort (Nijmegen en de Rijn) en Maasbracht. Hierbij worden

mededelingen over geboorten, huwelijken en overlijdensberichten gedaan. Verder is er

aandacht voor radio- en TV kerkdiensten. Geestelijke opvoeding staat ook centraal, meditatie

en Bijbeluitleg komen in elk nummer voor. Ook internationale ontwikkelingen, zoals de val

van de Berlijnse muur in 1989 worden beschreven. In 2001 houdt het blad op te bestaan. Door

de kerk van Duisburg- Ruhrort wordt er sindsdien een blad uitgegeven dat de zelfde functie

reeft; Contact tussen wal en schip. Verder publiceert de Protestantse Kerk regelmatig in de

Scheepvaartkrant.P'

131 Contact over Water, r jaargang 1950 - 5(J jaargang 2000 (Utrechts archief Utrecht en KoninklijkeBibliotheek Den Haag).

67

Page 68: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 7· Gereformeerde kerken vrijgemaakt

In zijn lezing voor schippersouderlingen en werkers die ds. G. J. van der Kamp op 4 oktober

1947 hield schetste hij het geestelijke klimaat waarin schippers zich bevonden. Hierin merkte

hij ook op dat er slechts weinig schippers met de vrijmaking van 1944 waren meegegaan. Dit

lijkt in tegenspraak met een rapport uit 1946. Volgens het rapport aan de synodaal

gereformeerde schippersdeputaten uit 1946 zijn er vrij wat schippers tot de vrijmaking

overgegaan. Zo op het eerste gezicht alle Kamper schippers meer omdat het zo hoorde dan dat

men een inhoudelijke visie had op het conflict. Verder ging er uit typische schippersplaatsen

als Groningen, Hoogeveen, Zwartsluis en Zwolle een minderheid aan schippers over tot de

vrijmaking. Toch zou de waarneming van ds. Van der Kamp verklaard kunnen worden uit het

feit dat landelijk bijna tien procent van de gereformeerde overging tot de vrijmaking. Voor

schippers moet dat een veel kleiner percentage geweest zijn. I32

Maar er waren wel vrijgemaakt gereformeerde schippers. Er werd snel na de

vrijmaking een Deputaatschap voor de geestelijke verzorging en evangelisatie onder

zeevarenden van de Gereformeerde Kerken (onderhoudende artikel 31) opgericht. Anders dan

de naam doet vermoeden wordt er naast de vissers en zeevarenden ook aandacht besteed aan

de binnenschippers. Zo nu en dan is er contact met de Varende Gemeente van de Nederlandse

Hervormde Kerk. Deze contacten houden vooral een reactie en kritiek op bepaalde uitspraken

die vanuit hervormde kant gedaan zijn in. 133

Er wordt een blad uitgegeven onder de naam T.R.O.S. Dit is een afkorting voor Tot

Reformatie op schepen. Bovendien is een tros een touw waannee een schip wordt vastgelegd

aan de kade. Dus het heeft ook een geestelijke betekenis. Zonder trossen kan een schip niet

aanmeren, ook het levenschip moet vastliggen aan de veilige kade van het Evangelie. Van het

blad is nog maar een nummer uit de vijfde jaargang in 1956 bewaard gebleven in het

Algemeen Documentatie Centrum van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Toch geeft

het een goed beeld. Ook in dit blad vindt men een meditatie van een predikant. Verder wordt

er een uitleg gegeven over de Dordtse belijdenis. Hiernaast wordt ingegaan op het

gereformeerde leven door een op schrift gestelde dialoog onder de titel "In de roef". De roef

is de woonruimte van de schipper. Verder wordt ingegaan op de maatschappelijke

ontwikkelingen. De door het ministerie van Sociale Zaken ingestelde sociale commissie voor

132 Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder opvarenden bij debinnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3, inv. nr. 219.133 Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Algemeen Documentatie Centrum Kampen, deputaatschap geestelijkverzorging zeevarenden.

68

Page 69: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

binnenschippers wordt afgewezen. Daar moeten schippers zich niet mee inlaten. Ze moeten

lid worden van het groeiende Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (GMV). Het GMV

werd in 1952 opgericht vanuit de vrijgemaakte kerken en was een vereniging voor werkgevers

en werknemers. Alleen vrijgemaakten konden hier lid van worden. Schippers worden

opgeroepen om lid te worden van het GMV want "tot nu toe hebben de gereformeerde

schippers verstek laten gaan H. Ook op de gereformeerde schippers wordt een beroep gedaan

van vrijgemaakte organisaties lid te worden. In 1947 wordt geprobeerd ds. H. Strating voor

het werk onder varenden te beroepen. Deze predikant heeft sinds de vrijmaking geen

gemeente meer en zit dus werkeloos thuis. Deze pogingen lopen echter op niets uit.

Vervolgens geeft ds. A. W. Boxman na zijn emeritaat in 1960 bijstand in het pastoraat onder

de varenden.134

Toch krijgen de vrijgemaakte kerken in 1967 een echte schipperspredikant. De

gereformeerde predikant van de kerken Rotterdam Feyenoord- Kralingen, ds. J Blokland,

kwam in zijn gemeenten regelmatig in aanraking met de arbeid onder zeevarenden. Hij werd

daar beroepen als predikant voor de varenden. De arbeid onder de zeevarenden kreeg veel

aandacht maar ook voor de schippers was er aandacht. Na de opheffing van deze gemeenten

werd hij verbonden aan Rotterdam-Delfshaven die de arbeid voor varenden op zich nam. In

het kerkelijk handboek stond jarenlang als aantekening bij deze gemeente: "Deze kerk heeft

de geestelijke verzorging varenden op zich genomen van de samenwerking van (vrijgemaakte)

gereformeerde kerken in Nederland voor de ambtelijke bearbeiding van en evangelisatie

onder varenden ter zee en op de binnenwateren." In 1978 ging ds. J. Blokland met

emeritaat. 135

In een interview met een gereformeerd vrijgemaakt schippersgezin in het kerkelijke blad de

Reformatie in 2005 vertellen zij dat ze op dat moment zo'n beetje het enige vrijgemaakt

gereformeerde schippersechtpaar zijn dat als echtpaar op een schip vaart. Toen zij ruim

twintig jaar geleden begonnen te varen waren er nog zo'n vijfentwintig varende

schippersechtparen. Bij de meeste vrijgemaakte schippers vaart de man en woont de vrouw

met de kinderen aan de wal. Het aantal schippers in de vrijgemaakte kerken is nooit heel groot

geweest, te klein ook om bijvoorbeeld eigen schippersinternaten op te richten. Hoewel dat wel

134 Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Algemeen Documentatie Centrum Kampen, deputaatschap geestelijkverzorging zeevarenden en Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland (onderhoudendeart. 31).135 Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland (onderhoudende art. 31) (Goes 1999) 347­349.

69

Page 70: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

binnen de vrijgemaakte zuil zou passen, is dat nooit gebeurd. Ze zeggen in datzelfde interview

"Er is geen internaat dat helemaal aansluit bij de vrijgemaakte opvoeding. Dat was voor veel

ouders mede een reden dat de moeder met de kinderen aan wal ging wonen". 136

Dat zou er wel de reden voor kunnen zijn dat er ook steeds minder vrijgemaakte schippers

zijn. Het varen geeft als grootste probleem dat er niet volledig in vrijgemaakte organisaties

geparticipeerd kan worden. Ook wordt het als gemis ervaren als er niet naar een vrijgemaakte

kerk kan worden gegaan. Er is dus sprake van een zeker kerkisme bij vrijgemaakte schippers,

dat hun onderscheidt van de andere schippers.

136 De Reformatie, 8(1 jaargang, no 30 (2005).

70

Page 71: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 8 - De Christelijke Gereformeerde Kerken

Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken was aanvankelijk in verhouding een vrij grote

groep schippers. In verschillende gedenkboeken van plaatselijke kerken wordt daar melding

van gemaakt. Zo heet het jubileumboek van Christelijke Gereformeerde Kerk in Leeuwarden

De vaart van het schipperskerkje. In het voorwoord wordt gezegd dat deze kerk in de

volksmond zo genoemd werd omdat tot de gemeente een grote groep schippers behoorde. 137

Maar ook gemeenten als Hoogeveen, Groningen en Zwolle hadden veel schippersleden. Bij

het verschijnen van de film "De roep van het water" van het GEOS in 1938 werd er vermeld

dat er in dat jaar 584 gereformeerde schippers zijn. 138

In de Christelijke Gereformeerde Kerken kwamen in 1941 schippersdeputaten. De

geestelijke verzorging van opvarenden ter koopvaardij werd sinds 1956 door een apart

deputaatschap uitgeoefend maar in 1980 besloot de synode de beide deputaatschappen te laten

fuseren tot deputaatschap voor de geestelijke verzorging van de varenden. 139

In het kerkelijke blad De Wekker uit juli 1954 riepen deze deputaten de plaatselijke kerken op

om hun schippersleden door te geven. Ook moesten schippers bezocht worden door

ouderlingen. In hetzelfde artikel wordt opgemerkt: "De rijkdom van het beroepen van een

schipperspredikant kunnen wij ons niet veroorloven. Althans nog niet. Deputaten vragen aan

de kerken tot nog toe geen cent alleen begrip en medewerking." 140

Een paar maanden later in juli werd er echter gemeld dat er een schipperspredikant is

aangetrokken die voorlopig onder de schippers werkt totdat hij een beroep ontvangt. Het was

de uit Indie teruggekeerde legerpredikant ds. L. Kleissen. Op dat moment werd er ook een kas

geopend om het werk financieel mogelijk te maken.

In 1954 werd de eerste schipperspredikant beroepen: ds. L Kleisen. Hij deed dit werk

tot zijn emeritaat in 1967, hij overleed in 1977. In het jaarboek van de Christelijke

Gereformeerde kerken uit 1978 werd er over hem een In memoriam geschreven. Over zijn

werk als schipperspred ikant wordt het volgende geschreven. "Hij kreeg het verzoek

schipperspredikant te worden. Voor dit werk werd hij verbonden aan de gemeente van

Amsterdam- West. [...l Dertien jaar heeft hij dit werk gedaan tot grote dankbaarheid van de

schippers die zich vaak als stiefkinderen gevoelden in onze kerken. Hij heeft de varende

137 T. Braaksma, De vaart van het schipperskerkje Flitsen uit de geschiedenis van de Christelijke GereformeerdeKerk Leeuwarden (Leeuwarden 1987).138 GEOS 't Anker, Het toplicht nummer7 (1938).139 M. Drayer,e.a., En toch niet verteerd Uit de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken sinds1892 (Kampen 1982) 153.140 De wekker: officieel orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerken, 63e jaargang, no 21 (1954).

71

Page 72: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

gemeente bijeengehouden, en geen reis was hem te ver om onze schippers en hun gezinnen te

bouwen in het allerheiligste geloof en te steunen in hun zorgen." 141

In 1962 werd er een tweede predikant in deeltijd beroepen door het deputaatschap.

Door Rotterdam- Kralingen werd zonder gevolg een beroep uitgebracht. Maar door het

Overijsselse Hasselt werd wel met succes een beroep uitgebracht. Deze plaats beriep ds. W de

Graaf. In De Wekker werd uitleg gegeven. "Men kan zich hierover verheugen, maar men kan

zich hierover ook verontrusten. Loopt dit Deputaatschap niet te hard van stapel? Ontvangt een

eerst vergeten groep op deze wijze geen al te grote belangstelling. Deze vragen schijnen hier

en daar te leven." 142

De deputaten beschreven dat sinds 1954 ds. L. Kleisen schipperspredikant was, maar dat zijn

werkgebied zich uitstrekte van Terneuzen tot Groningen van Maasbracht tot Leeuwarden. De

oplossing voor de problemen die dit uitgestrekte werkterrein met zich meebracht werd door de

deputaten gezocht in de richting van rayonsgewijze benadering. Hasselt was een kleinere

gemeente, die aan centraal vaarwater lag. Het eerste voordeel hiervan was dat er geen

predikanten aan het gemeentelijke leven werden ontrokken. Het tweede voordeel was een

intensievere bearbeiding van de schippersleden en ten derde werd het schipperswerk

economischer uitgevoerd. Ook over de kosten van dit werk deden de deputaten verslag. "Dit

deputaatschap is gestart zonder een cent in de kas. De schippers dragen tot vandaag toe, op

voorbeeldige wijze bij in de honorering van de arbeid. Tot 1961 werd er geen cent gevraagd

van de kerken; toen is de eerste collecte aangevraagd." 143

De tweede schipperspredikant werd in 1962 bevestigd in Hasselt en ook nu weer werd er een

oproep in de Wekker gedaan. Schippers werden van harte uitgenodigd en voor hen stond er

een koffiemaaltijd gereed bij de intrededienst. In 1967 nam ds. De Graaf afscheid van Hasselt.

Na zijn vertrek bleef er lange tijd een vacature voor schipperspredikant.

In 1981 werd de derde schipperspredikant van de Christelijke gereformeerde kerken

beroepen. Ds. H. Wubs werd aan de kerk van Dordrecht- Zuid verbonden als

schipperspredikant. Hij zal dat werk doen tot zijn overlijden in 1996. Zijn taak was de

geestelijke verzorging van schippers en zeevarenden tussen de Moerdijk en de Maas vlakte.

Vier dagen in de week voor de schippers een dag voor de zeevarenden. In zijn tijd wordt er

nauw samengewerkt met de Samen op Weg- collega's. Ook leveren de christelijke

141 Jaarboek der Christelijke Gereformeerde Kerken (1978) 207.142 De wekker, 7t' jaargang, no 18 (1962).143 De wekker, Zl" jaargang, no 18 (1962).

72

Page 73: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

gereformeerden dan hun bijdrage aan het blad Contact over water. Voordien heeft er een

eigen schippersblad bestaan onder de naam De vaste koers. l 44

In 1997 werd ds. Van der Ham als vierde christelijke gereformeerde

schipperspredikant bevestigd. De schipperspredikanten in de Christelijk Gereformeerde

Kerken worden bijgestaan door schippersouderlingen. Dit waren vaak oud- schippers.

Volgens een interview met schippersouderling G. J. Poker in het kerkblad van het Noorden in

juni 2002 waren er aan het einde van de twintigste eeuw ongeveer 85 Christelijke

gereformeerde schippergezinnen. Hiervan hebben er 15 hun thuishaven in Sliedrecht, 13 in

Zwolle, 8 in Kampen enkelen in Dordrecht en Werkendam en is de rest qua domicilie

verspreid over het land. 145

In de Christelijke Gereformeerde Kerken kreeg een schippergezin een speciale

schippersattestatie. Deze werd door de kerkenraad van de kerk waar de schipper lid was

uitgegeven. Deze attestatie moest elk jaar op nieuw worden uitgegeven. Met deze attestatie

kon in andere plaatsen deel worden genomen aan het avondmaal en konden de kinderen

overal gedoopt worden. Ook in de Christelijke Gereformeerde Kerken werd een

catechisatierooster voor schipperskinderen opgesteld. De deputaten stuurden de aan het

vaarwater gelegen kerken een brief waarin aanwijzingen werden gegeven. Zo moesten de

kerken in 1947 zondags na de morgendienst catechisatie geven volgens het landelijke rooster.

Verder werd er in elke gemeente waar met regelmaat schippers kwamen een

Contactcommissie ingesteld. De deputaten hadden het liefst dat daar ook oud- schippers in

zaten. Verder moesten schippers door de plaatselijke kerken ingelicht worden over diensten.

Er bestond geen bond van landelijke schippersjeugdverenigingen. Er bestonden wel enkele

schippersjeugdverenigingen op christelijke gereformeerde grondslag. Een plaats waar zo'n

vereniging bestond was Amsterdam.

Bladen

Sinds 1954 verscheen het blad De Vaste Koers. Het heeft tot in de jaren zeventig bestaan. De

indeling is vrijwel hetzelfde als de andere besproken bladen alleen is alles meer specifiek op

de eigen kerkelijke kring gericht. Hier wordt geen nieuws uit de regio genoemd, maar alle

schippers uit verschillende regio's tegelijkertijd besproken. Nieuws wordt soms gecombineerd

met landelijk kerknieuws. Heel belangrijk hierbij is ook de vermelding van verschillende

144 De wekker, 9(/ jaargang, no 50 (1981).145 Kerkblad voor het Noorden, 28-06-2002.

73

Page 74: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

kerken die avondmaal vieren en waarbij schippers zijn uitgenodigd. Er is veel aandacht voor

het werk van schippersdeputaten en aandacht voor de financiële kant van het verhaal. Er is

een jeugdrubriek, waarin wordt gesproken over de belijdenisgeschriften, een soort van

catechisatie voor de jeugd met vragen.146

Na het verdwijnen van De Vaste Koers wordt elk kwartaal Het Kompas uitgegeven. Dit te

vergelijken met het kerkblad van een willekeurige plaatselijke kerkelijke gemeente. Er staat

een meditatie, er worden activiteiten van het deputaatschap in beschreven en het nieuws over

overlijdens, huwelijken en geboorten. 147

In Gent wordt door christelijke gereformeerde evangelist dhr. Bor ook een blad uitgegeven

waarin een rubriek over schippers is ingericht. Dit blad De Evangelist wordt ook wel onder

schippers uit de gereformeerde gezindte verspreidt.i'"

Er wordt ook al vele jaren samengewerkt met de Samen op Weg kerken. Naast de eigen

kerkelijk bladen werd er tijdens de periode dat ds. Wubs schipperspredikant was ook

geschreven in Contact over Water. 149

146 De Vaste Koers: uitgave van deputaten van de Chr. Gerefomreerde Kerken in Nederland voor de ambtelijkebearbeiding van schippers, jaargang. 17, no. 3(1970) - jaargang 18, no. 6(1972); jaargang 18, no. 11(1972);jaargang 19, no. 2(1973); jaargang 19, no. 6(1973) (Universiteitsbibliotheek Utrecht).147 Reformatorisch Dagblad (17 augustus 1999).148 Correspondentie via de e-mail met dhr. J. Nieuwland, d.d. 23-05-2007.149 Correspondentie via de e-mail met ds. A. de Jong en Contact over water

74

Page 75: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 9 . De Gereformeerde Gemeenten

Vanuit de Gereformeerde Gemeenten richtte men zich vanaf de jaren vijftig ook op hun

varende leden. De aandacht werd vooral gericht op de instelling van een eigen

schippersinternaat. In 1956 vergaderde voor het eerst een door de synode ingestelde

commissie onder het voorzitterschap van ds. A Verhagen om de mogelijkheden voor het

oprichten van een eigen internaat te onderzoeken. Er bestonden wel christelijke internaten

maar op wens van de schippers werd gekeken naar de mogelijkheid voor een eigen

schippersinternaat. 150

Vanuit de Gereformeerde Gemeenten werden veel eigen organisaties opgericht. Dit was een

reactie" ... op de steeds verder gaande ontkerstening en verwatering van dat deel van ons volk

dat zich driekwart eeuw geleden nog als het christelijke volksdeel in talloze maatschappelijke

verbanden vertoonde. Het steeds sterker verloren gaan van het karakter van de protestants­

christelijke instellingen op het gebied van onderwijs, maatschappelijke, sociale en medische

zorg leidden tot het oprichten van eigen organisaties, al of niet in kombinatie met andere

kerken of groeperingen uit de Gereformeerde Gezindte." 151

Ds. Verhagen overleed in 1959 en hij werd als voorzitter van het deputaatschap opgevolgd

door ds. L Rijksen. Door de predikantennood binnen de Gereformeerde Gemeenten is er nooit

een aparte schipperspredikant beroepen. Toch ging ds. Rijksen wel voor in schippersdiensten

zoals die bijvoorbeeld in de suikerfabriek in Dinteloord en Stampersgat gehouden werden. Na

het zoeken voor een locatie werd uiteindelijk Dordrecht aangewezen als plaats waar een

internaat kon verrijzen. Een aparte schippersschool was niet nodig omdat er in Dordrecht ook

reformatorische scholen waren. Veel schippers uit de Gereformeerde Gemeenten hebben hun

thuishaven in Dordrecht. Op 18 maart 1975 werd de eerste paal door ouderling J. Kattenberg,

secretaris van het deputaatschap voor de instandhouding van een schippersinternaat, geslagen

en op 23 oktober 1975 kon het internaat door hem geopend worden. Er was een internaat

gebouwd voor 144 kinderen. Vóór de totstandkoming van het schipperinternaat werden

kinderen vaak ondergebracht bij kostgezinnen. Het schippersinternaat kreeg de naam Eben

Haezer. Dat het zolang geduurd heeft voordat het internaat uiteindelijk geopend kon worden

lag aan de toestemming en de subsidietoekenning van het ministerie. 152

150 J. H. Mauritz, e.a., 'k Zal gedenken Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten (Woerden 1981) 198.151 Mauritz, 'k Zal gedenken, 97.152 De Saambinder Correspondentieblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord Amerika 5sejaargang no 24 (1975).

75

Page 76: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

In het kerkelijke blad De Saambinder wordt sporadisch bericht over het werk onder de

schippers. Alleen bij speciale gelegenheden zoals de opening van een schippersinternaat en de

verandering van de leden van het deputaatschap wordt er een melding gemaakt van het werk

onder de schippers. De coördinatie voor geestelijke zorg voor binnenvaartschippers berustte

niet zoals bijvoorbeeld bij de Gereformeerde Kerken bij een apart daarvoor ingesteld

deputaatschap. Die geestelijke zorg ging uit van de plaatselijke gemeenten. Plaatsen met veel

schippers uit de Gereformeerde Gemeenten zoals Dordrecht hebben al jaren een

schipperouderling die zich in bijzonder bezig houdt met het werk onder de schippers. Andere

plaatsen met schippers uit de Gereformeerde Gemeenten zijn: Middelburg, Goes, Rotterdam,

Kampen, Krimpen aJd Ilssel en Werkendam. Doordat het werk van de plaatselijke gemeenten

uit gaat, bestaat er geen orgaan zoals een landelijk schippersblad. 153

Reformatorische schippersintematen

Het schippersinternaat van de Gereformeerde Gemeenten past binnen de reformatorische zuil.

Hiernaast bestaan er nog twee andere schippersinternaten op reformatorisch grondslag. Naast

het genoemde internaat Eben Haezer bestaat er verder in Krimpen aan de Ussel het internaat

de Driemaster. Dit internaat is in 1954 opgericht. Hîerop zitten ongeveer honderdenveertig

kinderen uit de Gereformeerde Gemeenten, de Geformeerde Gemeenten in Nederland, de Oud

Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Bond. Eveneens in 1975 werd door

Werkendammer schippers in Werkendam het derde internaat op gereformeerde grondslag

geopend. Op dit internaat kunnen maximaal 146 kinderen geplaatst worden. Rond 2000 waren

drie van de zeventien schipperinternaten reformatorisch. Dat wijst op het relatief grote

aandeel van de reformatorische bevolkingsgroep in de binnenvaart. Als kinderen 's zondags

op het internaat overblijven gaan ze daar ook naar de kerk. De catechisaties en

verenigingsleven volgen de kinderen bij de gemeenten waar ze dooplid van zijn.154

De andere reformatorische kerken

Zoals bij het hoofdstuk over de Nederlandse Hervormde Kerk al opgemerkt werd, onttrokken

de schippers van de Gereformeerde Bond zich aan het werk van de Varende Gemeente. Ze

werden vooral vanuit hun plaatselijke gemeenten waar ze vaak nog een sterke band mee

hadden in pastoraal opzicht verzorgd. Ook zij namen deel aan de reformatorische internaten,

samen met de schippers uit de Oud- Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde

153 Correspondentie via de e-mail met dhr. J. Nieuwland, d.d, 23-05-2007.154 Ibidem.

76

Page 77: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Gemeenten in Nederland. Bij deze kerken was de geestelijke zorg voor schippers net als bij de

Gereformeerde Gemeenten niet landelijk geregeld in bijvoorbeeld een deputaatschap maar

ging de geestelijke zorg uit van de plaatselijke gemeenten.

77

Page 78: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 10 - Overige protestantse kerken

Om het overzicht van de protestantse schippers volledig te maken, volgen hier nog enkele

opmerkingen over de overige protestantse schippers. Buiten de hoofdstroom van de

hervormden en gereformeerden bestaat er nog een aantal niet gereformeerde maar wel

protestantse kerken en groepen, die al dan niet binnen de orthodox- protestantse zuil vielen.

Deze hadden geen landelijke organen voor de geestelijke zorg onder schippers. Ze hadden

vaak ook maar enkele schippers onder zich. Ze maakten voor bijvoorbeeld de internaten

gebruik van de hervormde en protestants-christelijke schippersinternaten.F" De geestelijke

zorg werd in deze kerkgenootschappen door de plaatselijke gemeenten verricht.

Zo waren er wel enkele schippers lid van de Vrije Evangelische Gemeenten, vooral in

Zeeland en de Veenkoloniën. Dit gold ook voor de Baptisten. De baptisten hadden in de

Veenkoloniën relatief veel aanhang, waaronder ook schippers. Ook de baptistengemeente in

Amsterdam trok zoals in hoofdstuk drie was vermeld wel schippers uit vooral het

Noordoosten van het land. Dit was ook het geval met een aantal Pinksterkerken. In Friesland

en Groningen waren wel doopsgezinde schippers maar ook zij waren voor de geestelijke zorg

op een plaatselijke gemeenten aangewezen.P"

Ten slotte werden de Lutherse schippers gewezen op het bestaan van een Luthers

zeemanshuis in Rotterdam waar ze heen konden. Voor de overige geestelijke zorg hadden ook

zij hun plaatselijke gemeenten.l'"

155 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerkin Nederland, depot Wierden, inv. nr. 5045.156 Correspondentie via de e-mail met de landelijke kerkelijke bureaus van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit,de Vrije Evangelische Gemeenten, de Evangelisch-Luhterse Kerken (PKN), de Unie van Baptistengemeenten.Landelijke kerkelijke bureaus van de desbetreffende kerken.157 Nederlandse Hervormde Kerk, Commissie voor de Varende Gemeente, Archieven van de Protestantse Kerkin Nederland, depot Wierden, inv. nr. 5045.

78

Page 79: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Hoofdstuk 11 - Conclusie - De deelname van schippers in het kerkelijke leven en de rol

van de kerken

"Het varen is mijn ambt,

Op het water moet ik bouwen,

Ik zal mijn schip en goed

aan God de Heer vertrouwen."

Met deze woorden erkent een schipper dat hij schipper naast God is. Het bovenstaande

gedicht komt uit het boek Geschiedenis van Hoogeveen 1795- 1975. 158

In het boek wordt onder andere de ontwikkeling geschetst die de lokale schipperbevolking

doormaakte. Tot ongeveer 1900 was de schippersbevolking gebonden aan de thuishaven. De

schippers maakten met hun houten schepen niet zulke verre reizen en hun vrouwen en

kinderen woonden aan de wal. Na de eeuwwisseling veranderde dit doordat er een einde

kwam aan de oude beurtvaartregelingen. De scheepvaart en daarmee de schipperij was niet

langer gebonden aan plaatselijke bepalingen en vergunningen. Het werd voor een ieder

mogelijk om te varen.

De tweede verandering In de binnenscheepvaart rond de eeuwwisseling was de

ontwikkeling in de techniek, die vooral na de Duitse eenwording in 1871 een hoge vlucht

nam. Hierdoor nam de scheepvaart op de Rijn toe. Rond de eeuwwisseling kwamen ook

eerste stalen schepen, die voorlopig nog wel voornamelijk door zeilen voortbewogen werden.

Op de Rijnvaart werd eerder gemotoriseerd dan op de overige binnenvaart. Hier ging men

over op stoomvaart. Daardoor ontstond er een tweedeling tussen de Rijn-en de binnenvaart.

Dat de vaart vrij werd had tot gevolg dat schippers gingen varen waar het werk hun bracht.

Daardoor werd de band met de thuishaven steeds losser. Men kwam er minder vaak.

Terwijl de schippers steeds minder gebonden werden, voltrok zich in de Nederlandse

samenleving een proces van verzuiling. De Nederlandse bevolking werd door de verzuiling in

vier groepen gesplitst. Zuilen worden breed opgevat als blokken van instituties en leden die in

verschillende maatschappelijke sectoren langs dezelfde ideologische scheidslijnen zijn

afgebakend. De hechte achterban zorgde voor een stabiele situatie in bijvoorbeeld de politiek.

Er zijn verschillende theorieën over het ontstaan van de verzuiling. Ze zijn in te delen in drie

158 H. Gras, e.a., Geschiedenis van Hoogeveen 1815-1975 (Meppel 1995) 255.

79

Page 80: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

groepen. Ten eerste zijn er emancipatietheorieën, ten tweede zijn er sociale- controle en

elitetheorieën, en ten derde zijn er beschrijvende of verklarende theorieën tegen de

achtergrond van de verzuiling.

In de verzuilde maatschappij die de Nederlandse samenleving van ongeveer 1880 tot

1920 zouden beheersen hadden de kerken een belangrijke rol. In de Rooms- Katholieke en de

orthodoxe- protestantse zuil waren de zuilen als het ware rond de kerken opgebouwd. De

Nederlandse Hervormde Kerk stond niet als een geheel binnen de orthodox-protestantse zuil.

Een gedeelte rekende zich tot de algemene of liberale zuil. Uit afsplitsingen van de

Nederlandse Hervormde Kerk waren gedurende de negentiende en twintigste eeuw een aantal

kerken ontstaan. Op volgorde van ontstaan waren dat de Gereformeerde Kerken in Nederland,

de Christelijke Gereformeerde Kerken, De Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde

Kerken (vrijgemaakt), de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in

Nederland. Totaal maakten de kerken met het woord gereformeerd in hun naam ongeveer tien

procent van de Nederlandse bevolking uit. In de Nederlandse Hervormde kerk was ook een

groepering die bevindelijk was vertegenwoordigd werd door de Gereformeerde Bond.

In verhouding met de Nederlandse bevolking als geheel was er een relatief groot aantal

orthodox-protestantse schippers. Door de genoemde ontwikkelingen van steeds minder

gebonden raken aan de thuishaven kwam de schipper in een situatie die verschilde met die

van de maatschappij. Terwijl de mensen in de maatschappij steeds meer gebonden werden aan

kerken en organisaties, raakten de schippers daar juist los van. Doordat de band met de

plaatselijke kerk steeds minder werd kregen veel schippers een steeds minder hechte band met

hun kerkgenootschap. Bovendien kon de kerk geen controle op de schippers uitoefenen.

Omdat veel schippers los van de kerk begonnen te raken kwamen er binnen de Gereformeerde

Kerken op particulier initiatief in de jaren twintig twee evangelisatieprojecten op gang om de

schippers te bereiken. In 1923 werden de evangelisatievereniging 't Anker en in 1929 de

Gereformeerde Evangelisatie Onder Schippers (G.E.O.S.) opgericht. Beide verenigingen

hadden een boot en konden daarmee de havens langs om schippers op te zoeken. De

werkzaamheden bestonden uit het verlenen van hulp bijvoorbeeld eerste hulp bij ongelukken

en het verspreidden van lectuur.

In de crisisjaren ging het erg slecht met een conjunctuurgevoelige sector als de

binnenvaart. Doordat in de jaren twintig veel schepen te duur waren gekocht en er weinig

werk was vervielen veel schippers tot armoede en stonden zij op de rand van faillissement.

Verder kwamen misstanden als drankmisbruik veelvuldig voor. Deze werden mede

80

Page 81: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

veroorzaakt door kroegbevrachtingen. Schippers waren voor het verkrijgen van vracht niet

meer aangewezen op eigen handel maar op bevrachters, tussenpersonen die bemiddelen in het

vervoer van ladingen.

In deze tijd van malaise richtte de Nederlandse Hervormde Kerk zich met diaconale steun tot

de schippers. Voor het kerkelijke werk onder de schippers werd de Hervormde schippersraad

in 1933 opgericht. Vanuit de Gereformeerde Kerken werd in 1936 een deputaatschap

opgericht die zich met de kerkelijke zorg voor de schippers ging bezig houden. In 1943 kon

de eerste Gereformeerde schipperspredikant beroepen worden. Hoewel de Hervormde kerk

zich aanvankelijk op de diaconale steun had gericht en particulieren uit de Gereformeerde

kerken op de Evangelisatie begonnen beide kerken nu met opbouw van een normaal kerkelijk

leven voor schippers. Het land werd voor beide kerken opgesplitst in een aantal regio's om

het werk nog beter te kunnen toespitsen. In verschillende regio's werden in de havenplaatsen

voor beide kerken schipperspredikanten benoemd. De schipperspredikanten hadden drie

taken. Ten eerste moest het schipperswerk in hun gebied aangestuurd worden er werden

bijvoorbeeld schipperscommissies ingesteld. Het jeugdwerk kreeg inhoud. Ten tweede

brachten de schipperspredikanten pastorale huisbezoeken aan de schippers. Ten derde kreeg

de catechisatie aandacht. Zo was er een eerste start gemaakt met het kerkelijke werk onder de

schippers.

De oorlog had grote gevolgen voor de binnenscheepvaart. Veel schepen werden door

de Duitse bezetter gevorderd. Toch bleven veel schepen varen en dat was voor de bezetter ook

van groot belang. Na de oorlog zouden er door de wederopbouw gouden tijden aanbreken

voor de schippers. Het ging al beter sinds er in de crisisjaren van overheidswege een

beurssysteem van Evenredige Vrachtverdeling was ingevoerd. Hierdoor werd de beschikbare

lading zoveel mogelijk verdeeld over de scheepsruimte. Na de oorlog zouden er een aantal

jaren van economische groei volgen waar ook het grootste deel van de schippers van

profiteerde. Er werden nieuwe schepen gebouwd, bestaande schepen werden uitgebreid en de

motorisering begon steeds meer terrein te boeken. De zeilvaart verdween.

Na de oorlog zou ook het kerkelijke werk van de hervormden en de gereformeerden

onder de schippers verder uitgebouwd worden. Er kwamen meer mogelijkheden er werd

bijvoorbeeld radiocatechisatie gegeven.

Ondertussen was er ook in de Christelijke Gereformeerde Kerken een deputaatschap voor

schippers opgericht. Hier kon in 1954 de eerste schipperspredikant worden beroepen.

In de Gereformeerde kerken vrijgemaakt, een afsplitsing van de Gereformeerde Kerken uit

1944, waren niet zo heel veel schippers. Toch werd hier een deputaatschap voor varenden

81

Page 82: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

opgericht, dat zich vervolgens ook op de zeevaart richtte. Hier kon in 1968 een

sehipperspredikant beroepen worden. Ook in de Gereformeerde Gemeenten was in de jaren

vijftig aandacht gekomen voor de schippers uit de eigen kerken. In de Gereformeerde

Gemeenten was geen deputaatschap voor de geestelijke arbeid onder schippers. Dat werd aan

de plaatselijke kerken overgelaten. Dit was ook het geval bij de Oud Gereformeerde

Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Wel werd er door de

Gereformeerde Gemeenten een deputaatschap opgericht voor de oprichting van een eigen

schippersin ternaat.

Er bestonden al een aantal schippersinternaten. Het onderwijs was een groot probleem

voor de binnenvaartbevolking. Hoewel er sinds 1901 een leerplichtwet bestond, gold dit pas

in 1969 ook voor schipperskinderen. Er waren wel een aantal manieren voor

schipperskinderen om naar school te gaan. Ze konden bijvoorbeeld in de kost, maar in de

praktijk maakten weinig schipperkinderen hier gebruik van. Mede op initiatief van de kerken

in goed onderwijs voor schipperskinderen op de agenda gekomen. In 1915 werd het eerste

protestants-christelijke internaat in Vreeswijk geopend. Na de oorlog kwamen er naast

Katholieke ook Hervormde schippersinternaten. In 1947 werd in Amsterdam het eerste

hervormde internaat geopend en in tien jaar tijd volgden internaten in Rotterdam, Terneuzen,

Zwolle en Groningen. Hoewel de internaten in naam hervormd waren stonden ze ook open

voor kinderen van andere kerken. De plaats waar schippers hun kinderen op het internaat

deden was vaak het dichtst gelegen bij de domicilieplaats. Naast de hervormde internaten was

er nog een algemeen protestants-christelijk internaat in Dordrecht en een gereformeerd

internaat in Rotterdam.

Dat er in de jaren zeventig in Dordrecht een schippersinternaat geopend werd voor de

Gereformeerde Gemeenten hangt samen met de ontwikkelingen in de protestants- christelijke

zuil na de Tweede Wereldoorlog.

Door Dekker en Peters wordt de gereformeerde wereld gesplitst in drie stromingen. De eerste

is die van de modem gereformeerden. De mensen binnen deze stroming zijn vooral te vinden

binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland die vanaf de jaren zestig een aantal

ingrijpende verschuivingen doormaakten op theologisch gebied. Ze namen meer en meer

afstand van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Daarnaast bestond er een orthodox­

gereformeerde groepering. Deze is vooral te vinden onder leden van de Gereformeerde

Kerken vrijgemaakt en een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Omdat veel

schippers religieus behoudend waren, zijn hier ook een aantal schippers van de

Gereformeerde Kerken toe te rekenen. Naast de orthodox-gereformeerden zijn er de

82

Page 83: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

bevindelijke gereformeerden. Deze bestaan vooral uit leden van de Gereformeerde

Gemeenten, een deel van Christelijke gereformeerden, en leden van de Gereformeerde Bond

en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Terwijl zich sinds de jaren zestig de ontzuiling

voordoet, waardoor men steeds minder gebonden is aan eigen organisaties, is er bij de

orthodox gereformeerden en bevindelijke gereformeerden een toenemende verzuiling waar te

nemen. Enerzijds is dit een reactie op het verdwijnen van christelijke organisaties door de

ontzuiling. Anderzijds stonden de bevindelijk gereformeerden al buiten de verzuilde

organisaties en richtten zij nu eigen organisaties op. Hierbinnen past de trend van de

oprichting van bevindelijke of reformatorische schippersinternaten. De eerste was in 1954

geopend in Krimpen aan de IJssel en 1975 werden er twee geopend in Werkendam en

Dordrecht.

Binnen de orthodox-protestantse zuil lijkt vooral sprake van een tweedeling in plaats van een

driedeling. De orthodox-gereformeerde organisaties voor de schippers zijn nooit van de grond

gekomen, mede doordat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) niet sterk vertegenwoordigd

waren in de schipperswereld. Dit kwam deels door de geestelijke instelling van schippers.

Schippers stonden bekend als niet-kerkistisch. Dat is tegengesteld aan de ontwikkeling die de

Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) hebben doorgemaakt. Die kerk claimde lange tijd de

enige ware kerk te zijn, wat dus zonder meer kerkistisch is. Er wordt aan de ene kant gebruik

gemaakt van modem gereformeerde organisaties en aan de andere kant van bevindelijk

gereformeerde organisaties.

Een bindend element tussen kerken en schippers waren de kerkelijke schippersbladen. In de

Nederlandse Hervormde Kerk was De Vuurtoren, in de Gereformeerde kerken Contact over

water, in de Christelijke Gereformeerde Kerken De Vaste Koers en in de Gereformeerde

Kerken (vrijgemaakt) De T.R.O.S lange tijd een belangrijk blad. De indeling van deze

verschillende bladen was vrijwel hetzelfde. Op de voorkant stond een meditatie, vervolgens

was er kerkelijk nieuws met betrekking tot de binnenscheepvaart, er was een jeugdrubriek met

aandacht voor catechisatie en de activiteiten van het kerkelijke werk onder schippers werden

vermeld. Doordat de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland

en de Oud Gereformeerde Gemeenten geen centrale schippersdeputaten hadden, werden er

ook geen landelijke schippersbladen uitgegeven.

Naast de schippersbladen was het jeugdwerk van belang. Wie de jeugd heeft, heeft de

toekomst, zegt een spreekwoord. Door zich op de jeugd te richten probeerden de kerken de

83

Page 84: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

binding tussen de schippers en de kerken sterker te maken. Er werden zowel bij de

hervormden als de gereformeerden schippers jeugdverenigingen opgericht.

Het jeugdwerk vond vaak plaats in de protestantse schipperscentra. In deze centra, die

net als de internaten vooral op initiatief van de Nederlandse Hervormde Kerk tot stand

kwamen, maar wel open stonden voor alle andere protestanten voor zover die er gebruik van

wilden maken, werden allerlei activiteiten georganiseerd. De functie was te vergelijken met

die van een buurthuis. Naast de protestantse centra bestonden er ook de schippercentra van de

Algemene Maatschappij Voor Varenden. Dit was algemene organisatie voor het

schipperswelzijn. Net als in de protestantse centra die gelegen waren in de belangrijke

schippersplaatsen werden ook hier cursussen en voorlichting gegeven, waren er sociale

activiteiten zoals gespreksgroepen voor vrouwen en werd er sociale dienstverlening verricht

door maatschappelijke werkers. Uiteindelijk sloten de protestantse centra door de concurrentie

met deze algemene centra en door het teruglopende gebruik van de centra.

Er werd in de loop der jaren minder gebruik gemaakt van de centra doordat zich

belangrijke ontwikkelingen voordeden in de scheepvaart. Ten eerste werden de schepen

steeds groter en werd er steeds internationaler gevaren. Er werd minder lang stilgelegen zodat

er ook minder gebruik van de centra werd gemaakt. Door de toenemende schaalvergroting

kwamen er minder bedrijven waardoor er minder schippers kwamen. Er kwamen ook minder

gezinsbedrijven. De derde belangrijke ontwikkeling is het verdwijnen van de schippersbeurs.

In 1999 verdween de schipperbeurs er moest een internationale Europese vrije markt ontstaan.

De verdwijning van de beurs heeft heel wat voeten in de aarde gehad. In 1975, 1988 en 1993

zijn er verschillende blokkades geweest van vaarwegen om de beurzen open te houden.

De afname van de schipperbevolking had ook gevolgen voor het kerkelijke werk onder

de schippers. De hervormden en de gereformeerden gingen meer en meer samenwerken. Ook

landelijk werkten ze steeds meer samen in de Samen op Wegkerken. Doordat de

schipperbevolking kleiner werd kwamen er ook minder schipperspredikanten. Ook met de

christelijke gereformeerde schippersdeputaten werd samengewerkt. Dit resulteerde in 1970 in

een gezamenlijk schippers blad dat de vertrouwde naam Contact over Water kreeg. Het

kerkelijke schipperswerk werd dus afgebouwd en kreeg een andere invulling.

Door het kerkelijke werk onder de schippers van de kerken die daarvoor speciale zorg hadden

werden de schippers wel aan de kerk gebonden. Het viel aanvankelijk niet mee de schippers

aan een kerk te binden omdat schippers niet kerkistisch waren. Ze voelden niet die band met

een bepaalde kerk zoals walbewoners die jarenlang op een bepaalde plaats wonen en deel

84

Page 85: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

nemen aan het plaatselijke sociale leven die voelen. Wel bleven veel schippers ook in de

veranderende tijd religieus erg behoudend en hadden ze traditionele opvattingen. Dit zorgde

ervoor dat er een tweedeling ontstond in de protestantse schipperswereld. Aan de ene kant

stonden de modem gereformeerde organisaties waar schippers gebruik van maakten aan de

andere kant kwamen door een toenemende verzuiling op bevindelijk gereformeerd gebied

nieuwe organisaties tot stand. Zodoende namen ook schippers deel aan de verzuilde

maatschappij.

Door de kerken werd het voor schippers mogelijk gemaakt om voorzover dat mogelijk was in

hun bijzondere situatie deel te nemen aan het kerkelijke leven. Ze namen meer deel aan het

kerkelijke leven dan in organisaties en dergelijke dan voordat de kerken de schippers

ontdekten. De rol van de kerken was hierin belangrijk omdat zij de mogelijkheden schiepen

voor de deelname aan het kerkelijke leven. Er kwam SPeciale aandacht voor de schippers. Dit

heeft er mede voor gezorgd dat de schippers een kerkelijke groep bleef waar relatief minder

secularisatie is dan bij de Nederlandse bevolking als geheel. De kerken hebben verder door

het initiatief van organisaties en onderwijs er voor gezorgd dat de schippers niet vergeten zijn.

Door de walbewoners werden de schippers vaak gezien als minderwaardige groep maar hun

economische belang werd tijdens de stakingen van 1975 meer dan eens duidelijk. Ook de

overheid liet de schippers meestal zitten tenzij de roep om maatregelen uit de sector te groot

werd.

Mede door het werk van de verschillende de kerken is de koers bepaald, die de schippers als

gelovige mensen in de twintigste eeuw zouden varen. Alleen de Bijbel als kompas, als

richtsnoer was daarbij op gelovig gebied volgens de kerken niet voldoende, ook al was dat

wel de instelling van veel schippers. Nadat de schippers aan het begin van de eeuw gestrand

waren, werd er alles aangedaan om ze weer vlot te trekken en in de vaargeul van het

kerkelijke leven te brengen. Zonder de bakens die de kerken als hulpmiddelen uitgezet hebben

hadden de schippers een veel minder vaste koers kunnen varen.

85

Page 86: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Literatuurlijst

Gedrukte literatuur

Amelink, A., De gereformeerden (Amsterdam 2(01).

Blom, J.C.H., e.a., De verzuiling voorbij Godsdienst. stand en natie in de lange

negentiende eeuw (Amsterdam 2(00).

Braaksma, T., De vaart van het schipperskerkje Flitsen uit de geschiedenis van de

Christelijke Gereformeerde Kerk Leeuwarden (Leeuwarden 1987).

Centrale voor sociaal wetenschappelijk onderzoek, Schippers in de stroom: een

sociologische peiling naar het leven en werk van binnenschippers (Den Haag 1963).

Crom, A.P., e.a., Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land Deel 5 (Kampen 1983­

1986).

Crom, A.P., e.a., Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land Deel 12 (Kampen

1983-1986).

Drayer, M., e.a., En toch niet verteerd Uit de geschiedenis van de Christelijke

Gereformeerde Kerken sinds 1892 (Kampen 1982).

Eijnatten, J. en F. v. Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Hilversum 2(05).

Geense, J., Uit genade zalig geworden Een korte levensschets van Jan Geense (Rotterdam

1934).

GEOS 't Anker, Tegen wind en stroom: schetsen uit de evangelisatiearbeid onder

schippers (Rotterdam 1937).

Graaf, J. v.d., e.a., Beproefde trouw; viifenzeventig jaar Gereformeerde Bond in de

Nederlandse Hervormde Kerk (Kampen 1981).

Gras, H., e.a., Geschiedenis van Hoogeveen 1815-1975 (Meppel 1995).

Hachmer, H.A., Voor en tegen de wind, kanale,n schepen, schippers en scheepsjagers in

de Veenkoloniën (Scheemda 1994).

Hart, P. 't, e.a., Onrust in de binnenscheepvaart: het Granaria- conflict (Arnhem 1989).

Hendriks, J., De emancipatie van de gereformeerden. Sociologische bijdrage tot de

verklaring van enige kenmerken van het huidige gereformeerde volksdeel (Alphen 1971).

Janse, C.S.L., Bewaar het pand; de spanning tussen de assimilatie en persistentie bij de

emancipatie van de bevindelijk gereformeerden (Houten 1985).

Loomeijer, F.R., Een eeuw Nederlandse binnenvaart (Leeuwarden 1988).

Mauritz, lH., e.a., IkZal gedenken Portret van 75 jaar Gereformeerde Gemeenten

(Woerden 1981).

86

Page 87: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Mulder- de Vries, J., e.a., Kleine kracht grote zegen, 100 jaar Christelijke gereformeerde

kerk Zwolle (Zwolle 1992).

Pennings, P., Verzuiling en ontzuiling De lokale verschillen opbouw, instandhouding en

neergang van plaatselijke zuilen in verschillende delen van Nederland na 1880 (Kampen

1991).

Ruiter, W. de, Binnenscheepvaart in beweging (Deventer 1980).

Salverda, J., De eeuw van de toerbeurt (Deventer 1999).

Veerman, M.P., Mondig- bondig- zondig Drie stromingen binnen de gereformeerde

wereld in Nederland (Gorinchem 1995).

Velema, J.H., Wie zijn wij (Amsterdam 1992).

Verrips, 1., Als het tij verloopt... Over binnenschippers en hun bonden 1898-1975

(Amsterdam 1991).

Artikelen

- Centraal weekblad, ff jaargang, no 14 (1962).

Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland (onderhoudende art.

31) (Goes 1999) 347-349.

Jaarboek der Christelijke Gereformeerde Kerken (1978) 207.

Kerkblad voor het Noorden, 28-06-2002.

Reformatorisch Dagblad (17 augustus 1999).

De Reformatie, 8(/ jaargang, no 30 (2005).

Stuurman, S., "De Nederlandse staat tussen verzuiling en moderniteit" in: Balans en

perspectiefVisies op de geschiedwetenschap in Nederland (Groningen 1987) 263-283.

De Saambinder: correspondentieblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en

Noord Amerikil55e jaargang, no 24 (1975).

De Wekker: officieel orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerken, 63e jaargang, no 21

(1954).

De Wekker: officieel orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerken, 71l! jaargang, no 18

(1962).

De Wekker: officieel orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerken, Zl" jaargang, no 18(1962).De Wekker: officieel orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerken, 9(/ jaargang, no 50

(1981).

87

Page 88: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Beschikbaarheid kerkelijke schippersbladen en hun vindplaats.

Belijden en beleven: wekelijkse schipperseditie van het gereformeerd weekblad,

6e jaargang, 2-9-1949. (Utrechts archief Utrecht)

Contact over Water, r jaargang 1950 - 5(/ jaargang 2000 (Utrechts archief Utrecht en

Koninklijke Bibliotheek Den Haag).

Het Haventje: evangeliserend maandblad, jaargang 26, nr. 6, 8 (1967); jaargang 27

(1968); jaargang 28, mrt., sept.(1969); jaargang 29, okt., dec.(1970); jaargang 30, mei,

dec.(1971); jaargang 31, dec.(1972) (Universiteitsbibliotheek Utrecht).

De Vaste Koers: uitgave van deputaten van de Chr. Gereformeerde Kerken in Nederland

voor de ambtelijke bearbeiding van schippers, jaargang. 17, no. 3(1970) - jaargang 18,

no. 6(1972); jaargang 18, no. 11(1972); jaargang 19, no. 2(1973); jaargang 19, no.

6(1973) (Universiteitsbibliotheek Utrecht).

Het Toplicht: orgaan van G.E.O.S.-'t Anker: maandblad voor Gereformeerde

evangelisatie onder schippers, jaargang 2, no 1-12 (1938-1939) (Universiteits bibliotheek

Vrije Universiteit Amsterdam).

Tot Reformatie Op Schepen T.RO.S, 5e jaargang, no. 12 (1956) (Algemeen Documentatie

Centrum van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt te Kampen).

De Vuurtoren officieel orgaan van de varende gemeente, jaargang. 7(1947) - 27, no.

1(1967). (Ontbreekt: Jaargang. 17(1957); 25, no. 1-3,8-9(1965) (Universiteitsbibliotheek

Utrecht).

Archivalia

Utrechts archief

Gereformeerde Kerken in Nederland. Deputaatschap voor kerkelijke arbeid onder

opvarenden bij de binnenvaart. Utrechts archief Utrecht, 65-3 inv. nrs. 1 - 177.

Archief der Nederlandse Hervormde Kerk, depot Wierden.

Commissie Varende Gemeente, inv. nrs. H 3699 - H 3701.

Raad v.d. Varende Gemeente, inv. nrs. H 4998 - H 5047.

Algemeen Documentatie Centrum van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt te Kampen.

Archief van het deputaatschap geestelijke verzorging zeevarenden.

Niet gedrukte bronnen

Correspondentie via de e-mail met dhr. J. Nieuwland, d.d. 23-05-2007.

Correspondentie via de e-mail met ds. A. de Jong, d.d. 25-05-2007.

88

Page 89: Zij die de zee bevaren met schepen rijkbevracht. De deelname van

Correspondentie via de e-mail met de landelijke kerkelijke bureaus van de Algemene

Doopsgezinde Sociëteit, de Vrije Evangelische Gemeenten, de Evangelisch-Luhterse

Kerken (PKN), de Unie van Baptistengemeenten.

Correspondentie via de e-mail met het secretariaat van de Onafhankelijke

Baptistengemeente te Amsterdam.

Verantwoording illustraties

Afbeelding 1, 5 en 6 - uit eigen collectie.

Afbeelding 2 - www.shipphoto.nl, geraadpleegd op 7 juli 2007.

Afbeelding 3 - www.studiomaasgouw.nl, geraadpleegd op 7 juli 2007.

Afbeelding 4 - www.hetutrechtsarchief.nl, geraadpleegd op 7 juli 2007.

Afbeelding 6 - De kerk als baken voor de schippers ....

Kerk en binnenscheepvaart in het Overijsselse Hasselt.

89