apollowageningen.files.wordpress.com  · web viewboodschap centraal bij wetenschappers boodschap...

28
Hoofdstuk 1: Sociaalwetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke integriteit Mensen zijn sociale wezens leven harmonieus of conflictueus samen met anderen. Empirische waarnemingen: Mensen bevragen en naar antwoorden luisteren of mensen bekijken en gedrag registreren. Wetenschappers die grootschalig veldonderzoek doen of een experiment proberen theoretische inzichten te krijgen of om bestaande theoretische inzichten te toetsen. Twee benaderingen in sociale wetenschappen: - Empirisch-analytische benadering. - Empirisch-interpretatieve benadering. Twee typen wetenschappelijk onderzoek: - Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis. Empirische cyclus. - Praktijkgericht onderzoek oplossingen leveren van praktijkproblemen die bestaan bij aanwijsbare personen, groepen of organisaties buiten de wetenschap. Regulatieve cyclus. (Praktijkgericht niet-wetenschappelijk onderzoek voldoet niet aan wetenschappelijke criteria) Explorerend onderzoek aspect van werkelijkheid waar nog geen onderzoek is gedaan. Toetsend onderzoek hypothese toetsen die gebaseerd is op theoretische inzichten. Methodenleer is het geheel van onderzoeksmethoden waarover de sociale wetenschappen inmiddels beschikken. Er is een innerlijke samenhangen en men kan zich in de methoden verdiepen en deze aan andere overdragen. Methodologie is meer dan methodenleer, het gaat om de wetenschap van de sociaalwetenschappelijke methoden. Het is mogelijk om wetenschappelijke uitspraken over onderzoeksmethoden te doen systematisch onderzoek. Communicatie over onderzoek: - Disciplinair binnen hun vakgebied. - Multidisciplinair met collega’s uit andere vakgebieden. - Valorisatie communicatie met breder publiek wetenschappelijk inzicht is ook van belang voor de maatschappij.

Upload: ngolien

Post on 08-Jun-2019

217 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 1: Sociaalwetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke integriteit

Mensen zijn sociale wezens leven harmonieus of conflictueus samen met anderen. Empirische waarnemingen: Mensen bevragen en naar antwoorden luisteren of mensen bekijken en gedrag registreren. Wetenschappers die grootschalig veldonderzoek doen of een experiment proberen theoretische inzichten te krijgen of om bestaande theoretische inzichten te toetsen. Twee benaderingen in sociale wetenschappen:

- Empirisch-analytische benadering. - Empirisch-interpretatieve benadering.

Twee typen wetenschappelijk onderzoek: - Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bijdrage leveren aan de

wetenschappelijke kennis. Empirische cyclus. - Praktijkgericht onderzoek oplossingen leveren van praktijkproblemen die bestaan

bij aanwijsbare personen, groepen of organisaties buiten de wetenschap. Regulatieve cyclus.

(Praktijkgericht niet-wetenschappelijk onderzoek voldoet niet aan wetenschappelijke criteria)

Explorerend onderzoek aspect van werkelijkheid waar nog geen onderzoek is gedaan. Toetsend onderzoek hypothese toetsen die gebaseerd is op theoretische inzichten.

Methodenleer is het geheel van onderzoeksmethoden waarover de sociale wetenschappen inmiddels beschikken. Er is een innerlijke samenhangen en men kan zich in de methoden verdiepen en deze aan andere overdragen.

Methodologie is meer dan methodenleer, het gaat om de wetenschap van de sociaalwetenschappelijke methoden. Het is mogelijk om wetenschappelijke uitspraken over onderzoeksmethoden te doen systematisch onderzoek.

Communicatie over onderzoek: - Disciplinair binnen hun vakgebied. - Multidisciplinair met collega’s uit andere vakgebieden. - Valorisatie communicatie met breder publiek wetenschappelijk inzicht is ook

van belang voor de maatschappij. Lasswell: Zender-boodschap-ontvangermodel zender en ontvanger van de boodschap goed te onderscheiden. Bezwaar: niet gekeken vanuit zender naar hoe de boodschap wordt overgedragen. Latere auteurs aandacht voor de ontvanger tweerichtingsverkeer. Context is van belang voor de boodschap.

McQuail: ontvanger centraal wat doet ontvanger met de boodschap 4 functies van boodschap:

- Informatiebron. - Vermaak. - Middel om persoonlijke identiteit te versterken. - Voertuig voor sociale integratie en interactie.

Selectieprocessen mensen halen uit een boodschap alleen de informatie die zij kunnen gebruiken en datgene wat hun eigen opvattingen en gedrag ondersteunt.

Page 2: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Boodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten die naar elkaar verwijzen worden een deel van een kennisdomein.

Lijkt alsof sociaalwetenschappelijk onderzoek alleen bevestigt wat we allemaal eigenlijk al weten, maar soms kan onderzoek een fundament geven aan wat iedereen altijd al dacht of vooroordelen onderuithalen. Vaak worden details naar boven gehaald die nog onbekend waren.

Belmont report (1979) ethische principes voor onderzoek met mensen: - Respect voor persoenen autonomie van mensen en zelfbeschikkingsrecht. - Goed doen risico’s voor deelnemers tot het minimum beperken. - Gerechtigheid eerlijke, redelijke en niet-exploiterende procedures voor

studieparticipanten. Eerlijke verdeling van lasten en lusten.

Onderzoek repliceren (40% van onderzoeken), kennis over oorspronkelijke onderzoeksontwerp opzet, empirische gegevens, bij wie, wanneer en waar verzameld en op welke wijze gegevens geanalyseerd. Voordat onderzoeksbevindingen gepubliceerd worden moeten deze worden besproken met andere wetenschappers (critical friends/ peer reviews).

Zes principes van wetenschappelijke integriteit: - Eerlijk, openhartig en zorgvuldig correcte bronvermelding noodzakelijk. - Betrouwbaar onderzoek traceerbaar, controleerbaar en toetsbaar. Onderzoekers

mogen hun resultaten niet manipuleren of zelf bedenken. - Controleerbaarheid alle stappen gedocumenteerd, kwaliteit van dataverzameling,

data-invoer, dataopslag en dataverwerking goed bewaakt en onderzoeksgegevens moeten 10 jaar bewaard worden.

- Onpartijdigheid objectief opstellen. - Onafhankelijkheid van wetenschappers belangenverstrengeling vermijden of

vermelden in publicaties. - Verantwoordelijkheid voor maatschappelijke implicaties van het wetenschappelijke

werk.

Onderzoekers moeten zich bewust zijn van ethische vraagstukken die samenhangen met de methodologie, alle ethische kwesties in beschouwing moeten nemen, alle mogelijke schade moeten evalueren en alle onderzoeksbevindingen moeten publiceren en daarover moeten communiceren op zo’n wijze dat uiteenlopende groepen van publiek passend worden geïnformeerd.

Page 3: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 2: Het onderzoeksplan

Wetenschappelijk onderzoek is gericht op het genereren van kennis. Systematiek voor onderzoek voor de uitvoering van onderzoek bepaalt. Opstellen van het onderzoeksplan is de eerste fase van het onderzoek.

De probleemstelling: 1. Vraagstelling: wat wil je precies weten?

o Begripsdefiniëring omschrijven en elimineren. o Centrale onderzoeksvraag (COV) en sub onderzoeksvragen (SOV). o Hypothese (aannames over de realiteit).

2. Doelstelling: waarom wil je dit weten? o Handelingsdoel praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek

maatschappelijke relevantie. o Kennisdoel fundamenteel wetenschappelijk onderzoek

wetenschappelijke relevantie. Explorerend onderzoek als er nog maar weinig kennis aanwezig is of nog geen praktische oplossing is gevonden. Toetsend onderzoek voldoende kennis of een adequate oplossing maar controleren of dit klopt.

3. Theoretisch raamwerk, eventueel weergegeven als conceptueel modelo Vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid waarvoor de onderzoeker

belangstelling heeft. o Weergave op basis van (te meten) begrippen uit de vraagstelling. o Weergave van verbanden tussen begrippen:

Correlatie beschrijvend.

Causaal mediatie: verklarend, voorspellend.

Causaal moderatie.

Onderzoeksontwerp: hoe? (Methodologische beslissingen)4. Hoe wil je je onderzoek opzetten?

o Grootschalig veldonderzoek o Experiment o Etnografisch veldonderzoek o Analyse van de inhoud van teksten o Gebruik van bestaande data

Page 4: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

5. Wat voor data wil je verzamelen? Dataverzamelingsplan: welke operationalisaties wil je vaststellen of bevragen, aard van de data of variabelen in het onderzoek (kwantitatief/kwalitatief) en meetnieveau van de data.

6. Bij wie wil je die data verzamelen? Steekproefplan: bij welke eenheden je data wilt verzamelen en hoe je deze eenheden identificeert (kanssteekproef/niet-kanssteekproef).

7. Wanneer wil je die data verzamelen? 8. Waar wil je die data verzamelen? 9. Hoe wil je die data analyseren? Data-analyseplan:

o Kwantitatieve data beschrijvend of toetsende statistiek en welk type statisch model.

o Kwalitatieve data etnografische analyse en welk type inhoudsanalyse (thematische analyse/metafooranalyse).

10. Hoe wil je rapporteren?

Verschillende benaderingen voor sociale werkelijkheid paradigma’s: een stelsel van opvattingen dat wordt gedeeld door een groep wetenschappers over wat de juiste of beste wetenschap is waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen, alsook over de wijze waarop je zo’n theorie zou moeten ontwikkelen respectievelijk confronteren met de sociale werkelijkheid.

Voor een onderzoek eerst literatuuronderzoek overzicht van relevante publicaties, publicaties beoordelen en nagaan wat de waarde van het gerapporteerde onderzoek is.

Drie verschillende typen vraagstellingen: - Beschrijvende vraagstellingen (wie, wat voor, welke, wanneer en hoe).

o Beschrijvende trendvraagstelling wanneer er ten minste twee tijdstippen worden vergeleken.

o Beschrijvende comparatieve vraagstelling wanneer ten minste twee locaties worden vergeleken.

- Verklarende vraagstellingen een verschijnsel waarvoor men één of meer verklaringen zoekt, is het startpunt (waarom, waardoor, hoe komt het dat en wat is de reden voor). Hypothese opstellen aan de hand van eerdere theoretische inzichten.

- Voorspellende vraagstellingen concrete voorspellingen van data die je in het onderzoek verwacht aan te treffen (Tot welke… leidt…? Wat gebeurt er als gevolg van…).

Causale relatie: - Oorzaak duidelijk voorafgaat in de tijd aan het gevolg. - Oorzaak en gevolg duidelijk samenhangen empirisch waarneembaar en

gecorreleerd. - Samenhang kan niet worden ‘weg verklaard’ door een derde verschijnsel dat

bepalend is voor zowel de oorzaak als het gevolg.

De onderzoeksopzet geeft de structuur voor de dataverzameling aan met de volgende kenmerken: de mate van controle die de onderzoeker nodig heeft, het tijdsperspectief en het aantal momenten van dataverzameling. Retrospectief onderzoek: data verzamelen over

Page 5: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

het verleden. Prospectief onderzoek: data verzamelen over de toekomst. Longitudinaal onderzoek: onderzoek wordt op een aantal specifieke momenten herhaald nagaan of er een verschuiving heeft plaatsgevonden. Panelopzet: meerdere dataverzamelingsmomenten met steeds dezelfde proefpersoenen/respondenten.

In het dataverzamelingsplan is de operationalisatie van belang relatie tussen abstracte theoretische concepten uit je vraagstelling en de feitelijke vragen of observaties die het theoretische concept waarneembaar of bevraagbaar maken. De onderzoekers beschrijven precies wat zij willen vragen respectievelijk willen weten van de mensen die hen antwoorden willen geven vragen die gebruikt worden zijn meetinstrumenten. Kwantitatief onderzoek maakt gebruik van voor gestructureerde dataverzamelingsplannen. Bij kwalitatief onderzoek wordt vooral tekst verzameld. Hierbij staat een beschrijving van personen of situaties centraal bij de data-analyse. Gemengde methoden onderzoek is een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Onderzoekers proberen hun onderzoekseenheden (die uit de vraagstelling blijken) altijd te definiëren en te identificeren.

Primair onderzoek onderzoeker gaat zelf data verzamelen om de vraagstelling te beantwoorden. Onderzoek naar secundaire data gebruik maken van bestaande data voor het beantwoorden van een andere onderzoeksvraag. Bij etnografische onderzoek genereer je vaak grote stukken tekst met uitspraken van je informanten en je veldnotities, deze reduceer en structureer je voordat je erover rapporteert. Bij een experiment en grootschalig veldonderzoek probeer je verschillen te vinden tussen groepen, hierbij speelt de statistiek een belangrijke rol.

Onderzoekers zijn verantwoordelijk voor de gevolgen van die beslissingen voor zover ze die gevolgen kunnen overzien. Nagaan of het onderzoek mogelijk ongewenste gevolgen kan hebben. Informed consent deelnemers van onderzoek juist en volledig geïnformeerd en duidelijk om toestemming gevraagd. Soms niet alle informatie geven, zou het onderzoek sturen achteraf informeren: debriefen.

Ethiek bepaald de vraag en de methoden. Onderzoeksontwerp bepaald door praktische voorwaarden (tijd en geld). Middelen zijn bijvoorbeeld fondsen, technische hulpmiddelen, hoeveelheid geld die beschikbaar is, kennis en vaardigheiden van de onderzoeker.

Onderzoeksplan niet altijd precies gevolgd door omstandigheden die anders zijn dan verwacht. Formulering van de probleemstelling is vaak heel lastig en duurt lang. De onderzoeksopdracht, de doelstelling en de vraagstelling worden makkelijk aangepast aan een nieuwe situatie bijgesteld onderzoeksplan.

Page 6: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 3: Benaderingen van onderzoek

De manier waarop wetenschappers onderzoek aanpakken wordt grotendeels bepaald door het beeld dat zij hebben van de sociale werkelijkheid. Ontologisch uitspraken over sociale structuren en de manier waarop de wereld in elkaar steekt. Epistemologie uitspraken over kennisvergaring. De opvattingen bepalen de keuze voor een probleemstelling en de aard van de vraagstelling. Twee benaderingen:

- Empirisch-analytische benadering (kwantitatief). Toetsing van hypothese door intersubjectieve waarnemingen staat centraal. 19e eeuw: vooruitgang natuurwetenschappen, experimenten nauwkeurigheid in voorspelling van fenomenen - positivisme. Het positivisme beroept zich op waarneembare feiten als basis van alle kennis (empirisme).

o Inductie: object + observatie algemene regel. o Deductie: regel + object observatie/verwachting/hypothese. o Abductie: regel + observatie object/veronderstelde oorzaak.

Jaren 20 en jaren 30 van 20e eeuw: logisch-positivisme. Karel Popper bezwaar: o Ook niet-zintuigelijk waarneembare begrippen kunnen belangrijk zijn

(intelligentie en armoede). o Waarnemingen zijn onvoldoende voor de geldigheid van een

wetenschappelijke theorie aangeven welke waarnemingsfeiten strijdig zijn met de theorie. Als geen enkel waarneembaar feit strijdig kan zijn met een theorie dan is de theorie niet-falsifieerbaar. Neopositivisme ontstaat streven naar nomothetische kennis: kennis waarin ‘wetten’ geformuleerd worden. Reductionistisch kenmerken die niet kunnen worden gemeten moeten buiten beschouwing blijven beperkt aantal variabelen. Onderzoeker moet waardevrij zijn, van buitenaf observeren. Streven naar consensus binnen de wetenschap – intersubjectiviteit.

- Empirisch-interpretatieve benadering (kwalitatief). De ontwikkeling van de hypothese door middel van subjectieve waarnemingen en interpretaties van de werkelijkheid. Begrijpen/’Verstehen’ van de sociale werkelijkheid staat centraal. Hermeneutiek: het duiden of uitleggen van teksten door schriftgeleerden. Fenomenologie: wezenlijke van verschijnselen onderzocht. Onderzoekers streven naar idiografische kennis beschrijft het eigenen/unieke variatie in een onderwerp. Holistische benadering, individuen worden als eenheden gezien die in hun geheel bestudeerd worden door middel van meerdere waarnemingsmethoden. Kwalitatieve methoden bij dataverzameling (interviews, video’s, dagboeken, etc.). Onderzoekers interpreteren de informatie op hun eigen manier, ze zijn zelf het onderzoeksinstrument subjectief.

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek kunnen een beroep doen op elkaar.

Wetenschappelijk onderzoek: - Streven naar kennis. Onderbrengen in een theorie theorievorming. Zoeken naar

een patroon. - Empirisch: wetenschappelijke uitspraken dienen gefundeerd te zijn in empirische

uitspraken, in uitspraken die zijn gebaseerd op de waarneming. - Systematische benadering. Methodologische kenmerken:

o Uitspraken moeten toetsbaar zijn. o Streven naar controleerbaarheid.

Page 7: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

o Streven naar repliceerbaarheid. - Wetenschap is cumulatief elke wetenschapper bouwt verder op he het werk van

voorgangers.

Onderzoek dat zich richt op kennisvermeerdering is te plaatsen in de empirische cyclus van fundamenteel onderzoek.

Als er

veel kennis ontbreekt en geen volledige theorie bestaat is het explorerend onderzoek. Als er wel genoeg kennis is samengevat in een volledige theorie, maar onderzoeker wil de waarheid controleren, is het toetsend onderzoek.

Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek past in de regulatieve cyclus van de besluitvorming. Ook wel diagnostisch onderzoek.

In de

fase voorafgaand aan de besluitvorming, wordt een analyse van de mogelijke effecten gemaakt ex ante evaluatie.

Page 8: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Verschil is dat praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek een direct nut dient te hebben voor aanwijsbare betrokkenen. Het onderzoek biedt inzicht aan de betrokkenen voor de oplossing van een door hen ervaren probleem. Ontwikkeling van een theorie is hierbij geen primair doel. Als onderzoeker is het van het grootste belang dat je op analytische en kritische wijze onderzoeksplannen kunt doorzien en beoordelen.

Page 9: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 4: Theorieën, hypothesen en operationalisaties

Theorie: samenhangend stelsel van uitspraken proberen een verschijnsel te beschrijven, verklaren of voorspellen. Theorie via een deductief-nomologisch model benaderen specifieke uitspraken (hypothesen) afleiden van algemene uitspraken (deductieve fase empirische cyclus). Syllogisme: een logische redenering waaruit je een conclusie afleidt. Voorwaarden voor een DN-model:

- Uitspraken binnen de theorie zijn precies geformuleerd. - De uitspraken kunnen worden geordend naar algemeenheid. - Logisch verband tussen de verschillende uitspraken binnen een theorie. - De specifieke uitspraken van het model, de hypothesen, in de empirie, in de sociale

realiteit, getoetst moet kunnen worden. Verbanden tussen verschillende abstracte begrippen zijn niet allesbepalend: bijna altijd spelen andere factoren ook een rol. Verbanden zijn probabilistisch waarschijnlijkheden, geen absolute zekerheden.

Methodologische spelregels: - Empirische waarnemingen en toetsbaarheid. Streven naar bevestiging van

uitspraken: verificationisme inductie (empirisch-interpretatief). Inductie probleem onmogelijkheid om aan de hand van specifieke uitspraken te concluderen dat een algemene uitspraak waar is. Streven naar weerlegging van uitspraken: falsificationisme (empirisch-analytisch). Probleem van onderbepaaldheid/onderdeterminatie het is niet altijd mogelijk om te bepalen welke van deze uitspraken onwaar is. Een consequentie van de eis van toetsbaarheid is dat hypothesen ondubbelzinnig moeten zijn geformuleerd.

- Maximale informativiteit. Aantal mogelijke weerleggingen: aantal potentiele falsificatoren. Door een zo informatief mogelijke uitspraak te doen zorg je er automatisch ook voor dat deze uitspraak zo goed mogelijk aan een kritische toets kan worden onderworpen.

- Transparantie. Onderzoek moet repliceerbaar zijn wetenschappelijke kennis moet openbaar zijn en explicitering van uitspraak moet plaatsvinden.

- Controleerbaarheid. Intersubjectiviteit meer centraal wetenschappers met verschillende opvattingen corrigeren elkaar. Sociale werkelijkheid verandert voortdurend.

Definiëren is het zo nauwkeurig mogelijk vastleggen van de betekenis van een begrip door middel van een omschrijving. 6 criteria voor een omschrijving:

- Gebruikte begrippen in de omschrijving worden op hun beurt gedefinieerd. - Het begrip zelf mag niet in de omschrijving voorkomen en ook geen synoniemen

daarvan. - De omschrijving moet compleet zijn. - De omschrijving dient uit te sluiten wat men er níét onder wil verstaan. - De omschrijving moet bij voorkeur niet afwijken van gangbare omschrijvingen. - De omschrijving mag geen normatief karakter hebben.

Naarmate de doelpopulatie specifieker wordt, wordt de generaliseerbaarheid van de uitspraken waarop je onderzoek is gebaseerd natuurlijk ook kleiner.

Page 10: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Operationaliseren steeds concreter waarneembaar maken van de begrippen in de vraagstelling en/of de hypothese. Concepten/constructen begrippen met een hoog abstractieniveau, die je als onderzoeker nooit direct kan waarnemen of meten. Variabelen resultaat van de vraag, antwoorden/waarden kunnen verschillen. Vaststellen van kennis gaat via tests, toets of tentamen. Meetinstrument/schaal gebruikt om eigenschappen of kenmerken te meten. Items afzonderlijke vragen of stellingen. 4 meetniveaus van de variabelen:

- Nominaal, geen vanzelfsprekende ordening van de categorieën, dus geen gemiddelde mogelijk (geslacht). Kwalitatief.

- Ordinaal, verschillende categorieën kunnen op een zinvolle manier geordend worden, over afstand tussen categorieën kan niets gezegd worden (laag, midden, hoog). Kwalitatief.

- Interval, interval tussen waarden zijn te vergelijken (temperatuur). Kwantitatief.- Ratio, afstand tussen de waarden overal gelijk, met absoluut nulpunt (leeftijd in jaren

(jonger dan nul kan niet)). Kwantitatief.

Beoordelen van operationalisaties betrouwbaarheid en validiteit. Validiteit/geldigheid van operationalisatie: dekken de waarneming de aspecten in de sociale werkelijkheid voldoende. Betrouwbaarheid van de meting: zijn de waarnemingen nauwkeurig en onafhankelijk van toevallige en onbedoelde invloeden. Betrouwbaarheid is ook het uitsluiten van toevallige fouten/meet fouten verkeerd aangekruiste antwoorden of als iemand iets niet weet. Toevallige fouten beïnvloeden de meetresultaten niet systematisch.

Soorten validiteit: - Inhoudsvaliditeit het instrument bevat alle of ten minste vele soorten items die er

volgens deskundige die je zijn voorgegaan, in horen te zitten. - Soortgenootvaliditeit er bestaat al een meetinstrument voor een bepaald begrip,

maar dit voldoet niet meer, vergelijking tussen - Convergente validiteit twee meetinstrumenten die hetzelfde meten, die sterke

samenhang vertonen. - Construct- of begripsvaliditeit de mate waarin de empirische waarnemingen zoals

gemeten in een veldonderzoek of gemanipuleerd in een experiment, de theoretische begrippen of constructen dekken.

- Preditieve validiteit wanneer voorspellingen veelvuldig blijken uit te komen stijgt de validiteit.

Parallelle operationalisaties items van een test zijn verschillende operationalisaties van hetzelfde begrip. Gemiddelde score is betrouwbaarder dan de afzonderlijke scores. Samenhang tussen de score van elk afzonderlijk item en de schaalscore hoog hoge betrouwbaarheid. Meer items hogere betrouwbaarheid. Gemanipuleerde variabelen heel precies vast gelegd in protocol hoge betrouwbaarheid. Groter de overeenstemming tussen beide metingen weinig toevallige fouten hoge betrouwbaarheid. Test-hertest bij schalen test herhalen met korte tussenpozen. Test-paralleltest twee varianten van een test tegelijk afnemen. Split-half één grote schaal in twee delen (Cronbach’s Alfa: coëfficiënt om verdeling recht te trekken).

Externe validiteit in hoeverre onderzoeksresultaten gegeneraliseerd kunnen worden voor de ‘echte wereld’.

Page 11: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

- Populatievaliditeit hoe goed de steekproef een afspiegeling is van de onderzochte populatie. Mate van representativiteit.

- Ecologische validiteit hoe goed de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar andere plaatsen en andere tijden, dus naar andere omstandigheden dan die tijdens het onderzoek heersten.

Hoe groter de steekproef, hoe nauwkeuriger je een gemiddelde of percentage in de doelpopulatie kunt schatten. Klein aantal respondenten komt soms voor alle betrokken onderzoekseenheden zitten in het onderzoek populatieonderzoek. Gevalsstudie N=1-onderzoek heel intensief onderzoek naar één/enkele gevallen.

Drie soorten gebruik sociaalwetenschappelijk onderzoek (Rossi en Freeman, 1993):- Conceptueel gebruik in wetenschappelijke/maatschappelijke discussie. Nieuwe

gezichtspunten hebben indirecte invloed op de manier van aanpakken van een probleem. Oude probleem aanpak voldoet niet meer.

- Instrumenteel gebruik bij het nemen van beleids- of veranderingsbeslissingen. Het gaat om praktijkgericht onderzoek waarbij de resultaten dierecht gebruikt worden of fundamenteel onderzoek waarvan de bevindingen worden toegepast. Beslissing ondersteunen.

- Gebruik om te overtuigen het gaat over een discussie of verschil van mening, maar het onderzoek is ingesteld door een partij om argumenten te krijgen om haar standpunt te ondersteunen. Het doel is bij de andere beslissers een beleidswijziging gedaan te krijgen in de richting van de doeleinden van deze partij.

Methodologische beslissingen vallen in praktijkonderzoek soms anders uit dan in fundamenteel onderzoek deelnemers van het onderzoek beslissen vaak mee over de opzet van het onderzoek en de aspecten van het onderwerp waarvan men vooraf denkt dat ze relevant zijn, worden onderzocht.

Page 12: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 5: Grootschalig veldonderzoek

Grootschalig veldonderzoek/’survey’-onderzoek onderzoeksontwerp waarin je als onderzoeker voor het beschrijven en verklaren van sociale verschijnwelen vragen stelt aan een groot aantal ondervraagden, ‘respondenten’ genoemd. Meestal wordt hier een enquête/vragenlijst voor gebruikt. Vragenlijst gestandaardiseerd binnen het onderzoek wordt eenzelfde vragenlijst gebruikt bij mensen in gelijke omstandigheden. Iedereen wordt op dezelfde manier geïnterviewd. Standaardisatie vergelijking van antwoorden en replicatie mogelijk.

Census/volkstelling alle personen uit een doelpopulatie worden ondervraagd. Steekproef samenstellen die een geldige dwarsdoorsnede is van de samenleving crosssectie. Herhaald cross-sectioneel onderzoek/trendsurvey respondenten uit steeds een nieuwe steekproef, periodiek ondervraagd met dezelfde vragen trends in Nederlandse samenleving zichtbaar. Panelsurvey dezelfde personen herhaaldelijk benaderd met dezelfde vragen individuele veranderingen en ontwikkelingen in hun levensloop zichtbaar. Retrospectieve vraag trends te meten door direct daarnaar te vragen.

Doel van grootschalig veldonderzoek, het vaststellen van de verdeling van verschijnselen in de maatschappij, van kenmerken van personen, van gedrag van die persoenen in de populatie, of van opinies in de populatie. Of toetsen van verklaringen.

Drie varianten van gegevensverzameling (modi): persoonlijk interview, telefonische interview en interview met zelfinvullijsten. Computerondersteund interviewen heeft voordelen ten opzichte van papieren vragenlijsten.

- Snelheid antwoorden meteen in de computer ingevoerd, dus beschikbaar voor analyse.

- Vermijden van fouten alleen relevante vragen op beeldscherm routing. - Uitvoeren van controles typfouten controleren en consequentheid van

antwoorden. Keuze van de modus wordt bepaald door drie factoren:

- De organisatie van het veldwerk tijd, capaciteit en geld- De kenmerken van de vragenlijst lengte van de vragenlijst, complexiteit en gebruik

van hulpmiddelen. Toonmateriaal alles wat de onderzoeker de respondent laat zien.

- Kwaliteit van de data krijgen we de gewilde gegevens? Non-respons als mensen die onderzocht worden niet bereikbaar zijn. Item-non-respons als deelnemers geen antwoord geven op bepaalde vragen.

Meervoudige begrippen complexe begrippen die opgedeeld kunnen worden in verschillende onderdelen. Schalenboek systematische opsomming van alle theoretische begrippen uit je vraagstelling en/of hypothesen plus andere relevante kenmerken met de daarbij behorende meetinstrumenten.

Richtlijnen voor de formulering van vragen of stellingen: 1. Zorg dat je taalgebruik aansluit ij het taalgebruik van de respondenten. 2. Houd de vragen zo kort en eenvoudig mogelijk (geen moeilijke woorden). 3. Stel ondubbelzinnig interpreteerbare vragen.

Page 13: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

4. Stel slechts één vraag per keer. 5. Formuleer de vraag zo neutraal mogelijk. 6. Pas op met gevoelige onderwerpen goed inleiden. 7. Zorg ervoor dat de vragen relevant zijn voor de respondent. 8. Vermijd vragen die refereren aan verschillende normen. 9. Vermijd vage vragen wanneer concrete vragen mogelijk zijn. 10. Vermijd (dubbele) ontkenningen in vragen en stellingen.

Drie typen vragen: gesloten, open en halfopen vragen. Richtlijnen voor de formulering van antwoordcategorieën:

1. Duidelijk interpreteerbaar. 2. Aansluiten bij de vraag. 3. Uitputtend alle relevante mogelijkheden. 4. Wederzijds uitsluitend.

Volgorde effect interpretatie van een bepaalde vraag bepaald door vragen die voorafgaan aan de vraag. Richtlijnen voor de volgorde van de vragen:

1. Begin met aantrekkelijke en gemakkelijke vragen voor de respondent. 2. De vragen moeten logisch op elkaar volgen, maar thematische afwisseling is nodig. 3. Ga van algemene naar concrete vragen. 4. Pas op voor refferentiewisselingen. 5. Plaats vragen met dezelfde antwoordschalen achter of bij elkaar. 6. Plaats gevoelige en bedreigende onderwerpen niet vooraan n de vragenlijst. 7. Eindig met gemakkelijke vragen waarop de respondent eenvoudige antwoorden kan

geven. Uittesten van de vragenlijst zelf invullen, beoordelen aan de hand van een checklist, vragen van commentaar aan collega’s en houden van proefinterviews.

Steekproeven kunnen worden getrokken uit een administratie van de populatie steekproefkader. Onderdekking: sommige eenheden behoren wel tot de populatie, maar komen niet voor in het steekproefkader. Overdekking: er zijn elementen die ten onrechte deel uitmaken van het steekproefkader. Aselect getrokken steekproef hogere kans op goede afspiegeling van de doelpopulatie. Kanssteekproeven zijn steekproeven waarvoor geldt dat elke onderzoekseenheid in de populatie een berekenbare kans groter dan nul heeft om in de steekproef te worden betrokken. Soorten steekproeven:

- Enkelvoudig aselecte steekproef steekproefeenheden op volstrekt willekeurige wijze uit alle eenheden van de populatie trekken.

- Systematische steekproef elke Nste eenheid komt in de steekproef. - Gestratificeerde steekproef populatie indelen in belangrijke categorieën/strata.

Aselect steekproef uit stratum evenredig met de grootte van dat stratum in de populatie.

- Clustersteekproef kies een groep/cluster als primaire eenheden en alle leden ervan bevragen.

- Getrapte steekproef steekproef binnen een cluster. - Quotasteekproef interviewers selecteren zelf, dus kans om in de steekproef te

komen is niet bekend.

Page 14: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

- Sneeuwbalsteekproef geen goed steekproef kader, dus via contacten van de eerste deelnemer bij de volgende deelnemer.

- Gemakssteekproeven niet per se een definitie van de doelpopulatie of de operationele populatie, dus mensen uit directe omgeving vragen deel te nemen aan het onderzoek.

Hoe groter de steekproef, hoe nauwkeuriger het onderzoek. Responsratio: het aantal respondenten dat uiteindelijk aan het onderzoek mee doet, gedeeld door het aantal personen in de oorspronkelijke steekproef maal 100. Men kan eenheden die behoren tot ondervertegenwoordigde groepen een hoger gewicht geven of andersom. Unit non-respons het deel wat niet terugkomt. Incentive, een beloning om te zorgen dat mensen (toch) mee doen aan een onderzoek. Door selectieve non-respons kan vertekening ontstaan. Panel onderzoek initiële non-respons, incidentele non-respons en uitval.

Communicatiestrategie belangrijk voor goede kwaliteit van gegevens. - Aanschrijfbrief voorafgaand aan het onderzoek met informatie en waarom het

relevant is voor de benaderde persoon om deel te nemen aan het onderzoek. - Herinnerings- of rappelstrategie als respondent niet reageert, een nieuwe brief

met nogmaals de vragenlijst. Eventueel telefonisch benaderen. - Benaderingsstrategie wat is het beste moment om de doelgroep te benaderen.

Interviewers moeten mensen bereid vinden om mee te doen aan een interview en vervolgens moeten ze de interviews afnemen volgens een strak protocol. Mixed mode survey dataverzamelingsmethode aan passen aan de wensen en mogelijkheden van de respondent.

Bij grootschalig veldonderzoek vaak voldoen aan twee voorwaarden voor causaliteit, statische relatie tussen twee variabelen en aannemelijk dat de relatie niet tot stand komt door andere variabelen. Schijnrelaties impliceren dat er geen causaliteit bestaat tussen X- en Y-variabele. Gedeeltelijke schijnrelaties schijnrelatie minder sterk na controle van andere factoren.

Page 15: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 6: Experiment

Geen causaal verband, maar confound is de oorzaak derde factor. Experiment biedt een manier om de invloed van confounds kwijt te raken. Twee vergelijkbare groepen met dezelfde omstandigheden. Alleen de variabele die je wilt onderzoeken wijkt af. Kijken of de verandering van de onafhankelijke variabele leidt tot een verandering van de afhankelijke variabele. Experimenterend onderzoek is altijd toetsend onderzoek. Theoretisch raamwerk:

Direct effect.

Mediatie.

Moderatie.

Page 16: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Alternatieve verklaringen: - Testeffect scores op een meting worden beïnvloed doordat deelnemers op

dezelfde wijze al eerder zijn gemeten. - Instrumentatie de metingen uitvoeren met verschillende

dataverzamelingsmethoden. - Verspreiding deelnemers in de controlegroep kunnen via deelnemers uit de

experimentele groep informatie ontvangen over de experimentele stimulans. Controlegroep minder onderscheidbaar besmetting/contaminatie.

- Selectie groepen verschillen op achtergrondkenmerken die samenhangen met de afhankelijke variabele.

- Proefleidereffect door randomisatie of matching in het experimentele ontwerp toe te passen weten de deelnemers niet van tevoren aan welke conditie zij gaan deelnemen. Als het daarnaast voor de proefleider ook onbekend is welke deelnemers aan welke conditie meedoen, is er sprake van dubbelblind onderzoek.

- Tussentijds extern voorval een tussentijds extern voorval kan invloed uitoefenen op de afhankelijke variabele. De kans daarop neemt toe als er meer tijd zit tussen voor- en nameting.

- Rijping wanneer de scores op de nameting veranderen doordat deelnemers ouder, wijzer, milder of meer ervaren worden.

- Uitval met name bij onderzoek waarbij langetermijneffecten centraal staan, kunnen deelnemers gedurende de looptijd van het experiment uitvallen.

Randomiseren op basis van toeval individuele deelnemers toewijzen aan de experimentele condities bij grote steekproef de achtergrondkenmerken min of meer gelijk verdeeld over beide groepen. Matching precisiematching: voor elke deelnemer in de steekproef een gelijke deelnemer op relevante achtergrondkenmerken. Globale matching: vergelijkbare frequentieverdelingen van een aantal relevante achtergrondkenmerken in de experimentele groep en de controlegroep. Homogenisering een experiment beperken tot een specifieke groep mensen (alleen jongeren). Interne validiteit is hoog wanneer de manipulatie van ondubbelzinnige invloed is op de afhankelijke variabele en er geen alternatieve verklaringen mogelijk zijn.

Reactiviteit: deelnemers gaan zich anders gedragen omdat ze weten dat ze geobserveerd worden. Manipulatiecheck: in de dataverzameling ook metingen mee nemen van de onafhankelijke variabele, die je in het experiment hebt gemanipuleerd. Informed consent: toestemming van deelnemers. Active toestemming: ouders/verzorgers nadrukkelijke toestemming geven voor deelname van hun kind door een verklaring te ondertekenen. Passieve toestemming: ouders moeten aangeven wanneer hun kind niet mee mag doen.

Page 17: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Langetermijnmetingen hebben een grotere ecologische validiteit meten vaker wat mensen willen weten. Laboratoriumexperimenten komen vaak voor, deze hebben een lagere ecologische validiteit. Veldexperimenten praktijkgerichte onderzoeken in een alledaagse situatie. Minder controle over omstandigheden lagere interne validiteit. Rechtstreekse vergelijking van behaalde scores op de afhankelijke variabele is niet eerlijk als gegevens gecorrigeerd moeten worden. Sommige computerprogramma’s kunnen dit probleem rechttrekken. Hoofdstuk 7: Etnografisch veldonderzoek

Sociaal gedrag bestuderen betekenis die men aan het gedrag geeft en hoe culturele regels dit beïnvloeden. Veldwerk in natuurlijke situaties. Etnografie ook wel de beschrijving van de cultuur van een samenleving of van de (sub)cultuur van een groep binnen een samenleving. Participerende observatie als onderzoeker woon en werk je met de mensen die je wilt bestuderen.

Etnografisch onderzoek goed voor: - Exploratief onderzoek inzicht in een groep of verschijnsel waarvan weinig bekend

is, of een groep die moeilijk toegankelijk is. Participanten personen die aanwezig zijn in de veldwerksituatie. Informanten personen die de etnografisch onderzoeker interviewt.

- Descriptief onderzoek gedetailleerde beschrijving van sociale relaties, machtsverhoudingen en culturele betekenissen binnen een onderzoeksgroep ‘emic’-perspectief vanuit de onderzochten. ‘Etic’-perspectief vanuit de onderzoeker.

- Verklarend onderzoek verschijnselen verklaren door het verbinden van empirische inzichten in een bepaalde situatie met inzicht in andere, maar vergelijkbare situaties kan tot nieuwe theorieën leiden.

- Beleidsvoorbereidend onderzoek het voorbereiden en evaluatie van beleid. Inductief proberen om op basis van specifieke empirische waarnemingen tot een meer algemene theoretische uitspraak. Foreshadowed problems ideeën over relevante vragen en mogelijke antwoorden. Sensitizing concepts begrippen die onderzoekers attenderen op relevante thema’s. Abductie tijdens veldonderzoek bijstellen/vervangen van Foreshadowed problems en sensitizing concepts als blijkt dat ze niet voldoende bijdragen aan een beter begrip van de bestudeerde situatie.

Kenmerk is openheid en flexibiliteit. Er moet veel gepland worden en als dat niet kan moeten daar redenen en mogelijke alternatieven duidelijk zijn omschreven. Direct na het verzamelen van de eerste gegevens, vinden er analyses plaats cyclisch/iteratief proces. Aan de hand van voorlopige uitkomsten van analyse van data besluit je over de volgende fase van dataverzameling. Methodische verantwoording:

- Schrijven van gedetailleerde veldnotities is belangrijkresultaten van je participerende observatie zijn op deze notities en geheugen gebaseerd. Onderzoeker is zijn eigen meetinstrument.

- Scratch notes/jottings korte notities die je later uitwerkt tot veldaantekeningen. - Dagboek waarin gereflecteerd is op het onderzoeksproces en voorlopige bevindingen

en interpretaties.

Page 18: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

- Memo’s korte notities over het verloop van het onderzoek.

Interviews naast participerende observatie de belangrijkste dataverzamelingstechniek. Sleutelinformanten mensen die bijzonder veel informatie geven. Groesgesprekken combinatie van meerdere perspectieven mensen kunnen elkaar aanvullen en corrigeren. Formele interviews informanten volledig op de hoogte van het interview. Informele interview participant niet altijd op de hoogt van het feit dat het gesprek voor de onderzoeker de functie heeft van een interview. Vragen moeten binnen het referentiekader van de informant passen. Criterium om verschillende typen interviews van elkaar te onderscheiden is de mate van standaardisatie of structurering. Derde vorm van waarneming verzamelen en analyseren van documenten, waaronder niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook informele stukken als kranten, tijdschriften, brieven, dagboeken, weblogs, foto’s en allerlei soorten archiefmateriaal met betrekking tot de onderzocht groep. Drie vormen voor dataverzameling triangulatie kwaliteit van inzichten en interpretaties meervoudig toetsen.

Betrouwbaarheid navolgbaarheid van het onderzoek. Validiteit laten zien dat je je voorgestelde vraagstukken ook daadwerkelijk hebt onderzocht. Methodetriangulatie convergente validiteit. Interne validiteit de logica va de argumentatie binnen het onderzoek. Externe validiteit onderzoeksresultaten ook van toepassing op andere, vergelijkbare situaties. Onderzoekerstriangulatie team van onderzoekers die samen overleggen over de systematiek en consistentie van hun werkwijze. Going native zozeer opgaan in sociale situaties dat de onderzoekers rol naar de achtergrond verschuift. Reactiviteit gedrag aanpassen, omdat je geobserveerd wordt. Lezer moet interpretaties kunnen beoordelen duidelijk op schrijven hoe de analyse van je gegevens heeft plaatsgevonden.

Theoretische steekproef doelgericht waarbij je eenheden selecteert op basis van hun potentiële bijdrage aan de dataverzameling en -analyse. Deviant cases mensen die andere opvattingen hebben en gedrag vertonen dat afwijkt van de informanten die vi een sneeuwbalmethoden zijn geworven. Doelgerichte steekproeftrekking steekproef samengesteld dat deze zo veel mogelijk representatief is voor de grotere onderzoekspopulatie.

Uitvoering van veldonderzoek is tijdsintensief: - Toegang tot het veld, geaccepteerd en toegelaten door je informanten goede

verstandhouding/rapport. Zorgt voor een betere kwaliteit van data. - Tijd nodig om een lokale situatie, de onderliggende machtsverhoudingen en het

referentiekader van informanten goed te begrijpen op waarde schatten van gedrag van informanten.

- Wachten tot een geschikte situatie zich voortdoet die je kunt rapporteren. Analyse van onderzoeksgegevens door middel van coderen. Per fragment een code of trefwoord benoemen. Clusters/categorieën maken meerdere trefwoorden samen. Grounded Theory drie stappen voor analyse:

Page 19: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

- Open coderen, codes vormen op basis van alle data met aandacht voor perspectieven van je informanten en hun vocabulaire. Patronen en opvallende zaken ontdekken.

- Axiaal coderen, relevante fragmenten vinden die onderzoeksvragen beantwoorden en die je kunt koppelen aan concepten en ‘foreshadowed problems’.

- Selectief coderen, hoger abstractieniveau, opzoek naar onderlinge verbanden tussen codes.

Computerprogramma’s bevordert de efficiëntie, overzichtelijkheid en systematiek van de analyse. Hoofdstuk 8: inhoudsanalyse

Inhoudsanalyse dataverzamelingsmethode: - Kwantitatieve inhoudsanalyse gaat om systematische, repliceerbare,

kwantificeerbare analyse van communicatie. Meestal grootschalige data, dus grote steekproeven. Boodschappen en hun kenmerken zijn de onderzoeksgroep.

- Kwalitatieve inhoudsanalyse doel is om een diepgaande interpretatie, achterliggende betekenissen in het materiaal te vinden. Kleinschalig met kleine steekproeven.

Inhoud van een boodschap heeft een of ander effect op de ontvanger. Meerdere doelen dan het beschrijven van inhouden. Gebruikmaken van een gestandaardiseerd meetinstrument het codeboek, strik omschreven variabelen met vaste categorieën lijst met alle kenmerken die moeten worden geregistreerd van elke codeereenheid. Metingen uitgevoerd door getrainde codeurs. Ruwe materiaal bij inhoudsanalyse bestaat uit boodschappen de inhoud/vorm. Ruwe materiaal omzetten naar kwantificeerbare data (telbaar) die verband houden met je vraagstelling. Codeereenheden het ruwe materiaal dat je in numerieke data gaat omzetten dat wat je wilt weten. Codeurs vertrouwd maken met het codeboek en eigen interpretatie uitschakelen. Code boek blijven verbeteren. Intercodeurbetrouwbaarheid overeenstemming tussen twee codeurs die hetzelfde materiaal gecodeerd hebben.

Eenvoudige random sampling is vanwege representativiteitproblemen en praktische problemen niet altijd de beste of meest praktische optie bij kwantitatieve inhoudsanalyse. Analyse-eenheid een ding selecteren, een ander deel coderen en het laatste deel in tabellen tegen elkaar afzet.

Verschillende varianten van kwalitatieve inhoudsanalyse: - Discoursanalyse. - Narratieve analyse. - Interpretatieve analyse. - Retorische analyse. - Semiotische analyse.

Doel is vaak om een theorie te ontwikkelen of uit te werken theorievorming. Werken zonder een uitgewerkt codeboek, categorieën pas tijdens de analyse ontwikkeld. Kwalitatieve steekproef variëteit aan aanwezig betekenissen of concepten. Beginnen met een theoretische steekproeftrekking, daarna na analyse de steekproef steeds verder uitbreiden cyclische karakter. Transparantie, validiteit beoordelen:

Page 20: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

1. Welke theoretische argumenten je hebt om je meetinstrument te ontwikkelen en je analyses te doen.

2. Noteren van beslissingen die je neemt tijdens de analyse. 3. Het verder ontwikkelen van je meetinstrument in memo’s.

Uiteindelijke uitkomst van je analyse bestaat uit begrippen of typologieën beschrijving van ontdekte concepten en de relatie daartussen.

Page 21: apollowageningen.files.wordpress.com  · Web viewBoodschap centraal bij wetenschappers boodschap in artikel, reageren via een nieuw artikel met verwijzingen netwerk van documenten

Hoofdstuk 9: Gebruik van bestaande gegevens

Niet de middelen/tijd om zelf gegevens te verzamelen richten op bestaande bronnen. Soms zijn er al gegevens, maar niet specifiek voor jouw vraagstelling. Er kunnen al door andere onderzoekers gegevens zijn verzameld die wel gaan over jouw specifieke vraagstelling vervolganalyse/secundaire analyse. Meta-analyse manier om inzichten op een bepaald onderzoeksterrein samen te vatten. Registraties administratieve gegevens (neerslag van (non-verbaal) gedrag) goedkoop, geen last van non-respons en geen last van sociaal wenselijke antwoorden. Officiële statistiek instellingen die, ten behoeve van beleidsvoorbereiding, beleidsondersteuning en beleidsevaluatie, de expliciete taak hebben statische gegevens te verzamelen. Sporen dingen die mensen achterlaten (afval). Big Data vrij beschikbare grote datasets (google).

Voordelen van het gebruik van bestaande gegevens: geen reactiviteit, besparing van tijd en geld, soortgelijke gegevens makkelijk vergelijken, nauwkeurig afgebakende vraagstelling, scherpere hypothese, goede onderzoeksopzet, op elk moment data gebruiken en geen mensen om toestemming vragen. Nadelen van het gebruik van bestaande gegevens: gegevens meestal met ander doel verzameld, onbekend met de omstandigheden tijdens data verzameling, operationalisatie van begrippen kunnen veranderd zijn en betrouwbaarheid en validiteit moeilijk in te schatten.

Vraagstellingen hebben vaak een inventariserend en beschrijvend karakter. Systematische benadering ontwikkeld om gegevens en resultaten uit kleine medische studies samen te gebruiken in een grotere studie vergroten van het onderscheidende vermogen. Zoekstrategie formuleren in plaats van een steekproefplan welke artikelen ga je gebruiken. Critical assessment wetenschappelijke kwaliteit van artikelen beoordelen. Data-extractie de stap waarin de onderzoeker relevante stukken uit de artikelen in de verzameling haalt en deze codeert.