45 vragen over alverzoening. - paradijsthese › ... › uploads › 2017 › 09 ›...
TRANSCRIPT
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 1
45 Vragen Over Alverzoening.
(Lees eerst het artikel: Is God een Redder van alle mensen – 16 feiten op een rijtje.)
1. Waaraan is het woord ‘Alverzoening’ ontleend?
2. Op welke andere Bijbelse argumenten steunt het geloof in Alverzoening?
3. Houdt Alverzoening een ontkenning in van het toekomstig oordeel?
4. Wat gebeurt er met de goddeloze na het sterven?
5. Dat God wil dat alle mensen gered worden wil toch niet zeggen dat dit ook daadwerkelijk
zal gebeuren?
6. Wat moeten we met teksten waar gesproken wordt over ‘eeuwig oordeel’ e.d.?
7. Wat zeggen bekende naslagwerken over de betekenis van het woord ‘eeuwigheid’ in de
Bijbel?
8. Bewijst Mattheüs 25:46 dat aan de eeuwige straf evenmin een einde komt als aan het
eeuwige leven?
9. Gaat het eeuwige leven ook voorbij?
10. Leidt de gedachte dat alles uiteindelijk toch goed komt niet tot een onverschillig leven?
11. Waarom zouden we aan anderen het Evangelie vertellen als zij toch wel gered zullen
worden?
12. Is bij de meeste mensen die in Alverzoening geloven de wens niet de vader van de
gedachten?
13. Pleit de kerkgeschiedenis niet tegen de leer van de Alverzoening?
14. Is het voor een simpele Bijbellezer niet erg ingewikkeld om Alverzoening te ontdekken?
15. Moet de Alverzoening ook gepredikt worden?
16. Is de tweede dood geen definitieve vernietiging?
17. Ontnemen we aan het toekomstig oordeel niet de ernst wanneer er tóch een einde aan
komt?
18. Laten de laatste hoofdstukken van de Bijbel Alverzoening zien?
19. Wat betekent ‘weder verzoenen’ in Kol.1:20?
20. Wordt in Kolossenzen 1:20 een beperking gemaakt door wat onder de aarde is er niet bij
te noemen?
21. Wil Filippenzen 2:11 niet gewoon zeggen dat eens alle tong gedwongen zal belijden dat
Jezus Heer is?
22. Zijn de ‘allen’ in allerlei zgn. ‘alverzoeningsteksten’ niet slechts al de gelovigen?
23. Bewijst Johannes 3:36 dat aan de toorn van God geen einde komt?
24. Wil 1 Korinthiërs 15:22 zeggen dat alle mensen zullen opstaan?
25. Heeft God Zich ook met ongelovigen verzoend?
26. Wat is de hel?
27. Verkondigde de Here Jezus een uiteindelijke Alverzoening?
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 2
28. Wat gebeurt er met de duivel?
29. Wat is de Poel van Vuur?
30. Wordt de dood teniet gedaan wanneer ze in de Poel van Vuur wordt geworpen
(Openbaring 20:14)?
31. Wat betekent ‘ziel en lichaam verderven in de hel’ (Mattheüs 10:28)?
32. Kunnen sommigen nooit meer tot inkeer komen (Hebreeën 6:4-8 en 10:26)?
33. Leert Openbaringen 14:11 een eindeloze pijniging?
34. Bewijst Lucas 1:33 dat Christus “zonder einde” heerst?
35. Hoe kan ‘eeuwig’ in Rom.16:26 en 2Kor.4:18 tijdelijk zijn?
36. Zijn “alle mensen” van Rom.5:18 misschien niet letterlijk allen maar “zeer velen”(:19)?
37. Wat betekent de pijniging van de rijke man in Lucas 16:19-31?
38. Voor één bepaalde zonde bestaat toch geen vergeving in eeuwigheid (Marcus 3:29)?
39. Leert de Bijbel een ‘tweede kans’?
40. Leert 1Timotheüs 4:10 niet slechts dat God een Heiland is vóór alle mensen?
41. Johannes 3:16 zegt toch “een ieder die gelooft”? Is dat geen beperking?
42. Aion kan inderdaad ‘eeuw’ betekenen maar het bijvoegelijke naamwoord ‘aionios’
betekent: altijd, eindeloos.
43. Is het “indien” in Kolosse 1:23, geen ontkenning van de Alverzoening?
44. Verwijst Romeinen 5:18 terug naar Rom.5:17, zodat “alle mensen” slechts degenen zijn
die “de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen”?
45. Zijn de tweede “allen” in 1Kor.15:22 niet gewoon allen die in Christus zijn? Gelovigen
dus?
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 3
1. Waaraan is het woord ‘Alverzoening’ ontleend?
Het woord Alverzoening is ontleend aan Kolossenzen 1:20. Daar schrijft Paulus dat door het
bloed van het Kruis eens ALLES wederzijds verzoend zal worden. (zie vraag 19 en 20).
15 Beeld van God, de onzichtbare, is hij,
eerstgeborene van heel de schepping: 16 in hem is alles geschapen,
alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten,
alles is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. 18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is hij,
eerstgeborene van de doden,
om in alles de eerste te zijn: 19 in hem heeft heel de volheid willen wonen 20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel,
door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.
(Kolossenzen 1:15-20)
Door Jezus en voor Jezus is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten. Ik denk bij deze majestueuze zin, dat Wie alles geschapen heeft ook alles kan herstellen. Maar ik denk niet dat we uit deze verzen mogen afleiden dat ook de engelen door en voor Jezus zijn geschapen. Ik vermoed dat God de engelen al vóór de grondlegging van de wereld geschapen heeft. Ik zie de engelen buiten Gods schepping staan. Daarom denk ik dat nadat Jezus alles zal hebben hersteld, dat onder dat alles de duivel, het beest en de valse profeet niet begrepen zijn. In mijn idee komt het met satan en al zijn trawanten niet goed. Zie verder bij vraag 28.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 4
2. Op welke andere Bijbelse argumenten steunt het geloof in Alverzoening?
– Zoals door één mens alle mensen zijn veroordeeld zo zullen ook door één Mens alle mensen
worden gerechtvaardigd. (Rom.5:18; zie vraag 36)
– Gód wil dat alle mensen gered worden.(1Timotheüs 2:4; zie vraag 5)
– De levende God is een Redder van alle mensen. (1 Timotheüs 4:10; zie vraag 11 en 40)
– Alle tong zal van harte belijden dat Jezus Christus Heer is tot eer van God de
Vader.(Filippenzen 2:11; zie vraag 21)
– De dood zal als laatste vijand worden teniet gedaan waarna God alles in allen wordt.(1
Korinthiërs 15:22-28; zie vraag 18 en 24)
-God heeft allen onder ongehoorzaamheid besloten om zich over allen te ontfermen. (Rom.11:32)
Andere, in dit verband belangwekkende uitspraken zijn:
– Christus Jezus gaf Zichzelf tot een losprijs voor allen. (1 Timotheüs 2:6)
– Jezus Christus is de Redder der wereld. (Joh.4:42)
– Jezus Christus is een verzoening niets slechts voor onze zonden maar voor de gehele wereld.
(1 Johannes 2:2) – God zoekt het verlorene totdat Hij het vindt (Lucas 15:4)
– God laat niet varen de werken Zijner handen. (Psalm 138:8)
– etc.
3. Houdt Alverzoening een ontkenning in van het toekomstig oordeel?
Absoluut niet. God zal de mensheid oordelen. Zelfs bij meer dan één gelegenheid. Er is een tijd
om af te breken én er is een tijd om op te bouwen. Nergens echter leert de Schrift
een eindeloos oordeel.
Dit hangt samen met woorden als eeuwig en eeuwigheid. Hier wordt in het vervolg uitgebreid op ingegaan. Zie onder andere vraag 6.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 5
4. Wat gebeurt er met de goddeloze na het sterven?
De goddeloze zal opstaan voor de Grote Witte Troon. Daar zal hij geoordeeld worden naar zijn
werken (Openbaring 20:12). “Verdrukking en benauwdheid zal komen over ieder levend mens die
het kwade heeft bewerkt” lezen we in Romeinen 2:9. Als vervolgens blijkt dat diens naam niet
staat geschreven in het Boek des Levens zal hij worden geworpen in de Poel van Vuur, dat is de
tweede dood (Openbaring 20:14,15). Wanneer eenmaal de dood als laatste vijand zal worden
teniet gedaan en daarmee de laatste rangorde van mensen wordt levendgemaakt, dan zal iedere
knie zich buigen en alle tong van harte belijden dat Jezus Heer is, tot eer van God de Vader
(Filippenzen 2:11). Dan zal God ook alles in hen worden (1Korinthiërs 15:22-28).
12Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen
werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat
in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. (Openbaring 20:12)
14Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood:
de vuurpoel. 15Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel
gegooid. (Openbaring 20:14-15)
22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. 23 Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer hij komt, zij die hem toebehoren. 24 En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. 25 Want hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’. 26 De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood, 27 want er staat: ‘Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.’ Wanneer er ‘alles’ staat, is dat natuurlijk uitgezonderd degene die alles aan hem onderwerpt. 28 En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren. (1 Korintiërs 15:22-28) Doordat Jezus de dood heeft overwonnen, heeft Hij daarmee ook de tweede dood overwonnen. We moeten de overwinning van Jezus over de dood zo ruim en zo groots mogelijk interpreten. Daarmee eren we Hem het meest. Jezus’ overwinning op de tweede dood houdt in dat deze slechts tijdelijk van aard is, enigszins vergelijkbaar met de eerste dood. Want ik denk dat de eerste dood zowel ‘geestelijk’ als ‘fysiek’ is, terwijl de tweede dood alleen ‘geestelijk’ van aard is. De tweede dood treft mensen met een onvergankelijk lichaam, die niet meer de ‘fysieke’ dood zullen ondergaan.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 6
5. Dat God wíl dat alle mensen gered worden wil toch niet zeggen dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren?
God doet al wat Hém behaagt (Psalm 115:3). “Wat Zijn liefde wil bewerken ontzegt Hem Zijn
vermogen niet”, zo luidt terecht de tekst van een bekend lied. Vandaar dat 1 Timotheüs niet
slechts zegt dat God wil dat alle mensen gered worden, maar ook dat God een Redder is van alle
mensen. Wat de wil van de mens betreft: zelfs het hart van de koning wordt door God bestuurd
(Spreuken 21:1). God verhardt én opent harten van wie Hij maar wil (Romeinen 9:18;
Handelingen 16:14). God is GOD en niemand kan Zijn bedoeling en plannen weerstaan
(Romeinen 9:20; Job 42:2).
12Ik zag de doden, jong en oud, voor de troon staan. Er werden boeken geopend. Toen
werd er nog een geopend: het boek van het leven. De doden werden op grond van wat
in de boeken stond geoordeeld naar hun daden. (Openbaring 20:12)
14Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood:
de vuurpoel. 15Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel
gegooid. (Openbaring 20:14-15)
22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden
gemaakt. 23 Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna,
wanneer hij komt, zij die hem toebehoren. 24 En dan komt het einde en draagt hij het
koningschap over aan God, de Vader, nadat hij alle heerschappij en elke macht en
kracht vernietigd heeft. 25 Want hij moet koning zijn totdat ‘God alle vijanden aan zijn
voeten heeft gelegd’. 26 De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood, 27 want er staat:
‘Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.’ Wanneer er ‘alles’ staat, is dat natuurlijk
uitgezonderd degene die alles aan hem onderwerpt. 28 En op het moment dat alles aan
hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem die alles aan hem
onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.
(1 Korintiërs 15:22-28)
God wil redden, maar Hij wil ook recht doen.
Hij wil het goede belonen en het kwade straffen.
Bovendien wil Hij niet wonen bij zondige mensen, maar alleen bij volmaakt heilige mensen.
Vooral het feit dat God recht wil doen lijkt voor ons onverenigbaar met het redden van alle mensen,
want dan zou God zaken door de vingers moeten gaan zien en als dat zo kan, dan zou Jezus’ offer
overbodig zijn. Want als God iets door de vingers zou kunnen zien, dan zou Hij net zo goed al het
kwade door de vingers zien.
Alleen, God zal in de toekomende eeuw alles rechtzetten en iedereen redden.
Om dat te leren inzien, moeten we nadenken over Gods invulling van die komende eeuw.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 7
6. Wat moeten we met teksten waar gesproken wordt over ‘eeuwig oordeel’ e.d.?
Jesaja 32: 14 en 15 spreekt over een oordeel over Jeruzalem “tot in eeuwigheid” (Staten
Vertaling). En in hetzelfde vers wordt gezegd: “totdat over ons uitgestort zal worden Geest uit den
hoge”. Volgens Judas: 7 zijn Sodom en Gomorra een voorbeeld van straf onder eeuwig vuur.
Toch zullen in de toekomst deze steden weer in hun vroegere heerlijkheid worden hersteld
(Ezechiël 16:55). Een voorbeeld van eeuwige straf! Het belangrijke punt is: ‘eeuwigheid’ =
eeuw. Beide woorden zijn in de grondtekst van de Bijbel exact hetzelfde. ‘Eeuw-ig’ verwijst
naar ‘eeuw’ (Grieks: AIOON). In 2 Timotheüs 1:9 lezen we de uitdrukking “vóór eeuwige tijden“.
Waaruit blijkt dat een ‘eeuwige tijd’ noch beginloos, noch eindeloos is. Let er ook op dat ‘eeuwig’
niet tegenover ‘tijd’ wordt gesteld (zie vraag 35). Het eeuwig oordeel is het oordeel dat betrekking
heeft op één of meer eeuwen (= tijdperken). Bij de terugkeer van de Here Jezus Christus
breekt niet een eindeloze eeuwigheid aan maar “de toekomende eeuwen”.
7 En herinner u ook Sodom en Gomorra en de naburige steden. Net als die engelen
pleegden ze ontucht en liepen ze achter wezens aan die anders waren dan zijzelf, en nu
liggen ze daar als afschrikwekkend voorbeeld, gestraft met een nooit dovend vuur.
(Judas 1:7 NBV)
7 Evenzo is het met Sodom en Gomorra, en de steden eromheen, die op dezelfde wijze
als zij hoererij bedreven hebben en ander vlees achterna zijn gegaan. Zij liggen daar als
een waarschuwend voorbeeld, doordat zij de straf van het eeuwige vuur ondergaan.
(Judas 1:7 HSV)
55 En als je zusters Sodom en Samaria met al hun dochters in ere zijn hersteld, zullen
ook jij en je dochters in ere worden hersteld.
(Ezechiël 16:55)
Ik denk dat het eeuwige oordeel in de toekomende eeuw voltrokken zal worden.
Daarna, zodra Jezus alles onder zijn gezag heeft gebracht, zal Hij alles en allen overdragen aan zijn
Vader. Vanaf die tijd zullen de daarna komende eeuwen er heel anders uitzien, omdat dan God bij de
mensen zal wonen.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 8
7. Wat zeggen naslagwerken over de betekenis van het woord ‘eeuwigheid’ in de Bijbel?
De Winkler Prins’ Encyclopedie (1950, deel 7, blz. 797) zegt: “Aion, aeoon betekent niet
eindeloze duur maar tijdperk“. De Bijbelse Encyclopedie (pag.239) over ‘eeuwigheid’ :”Behalve
wanneer het van God wordt gebezigd, is het meestal tijdelijk bedoeld, een zeer lange tijd“. En
verder: “Het Hebreeuwse ‘olam’ waarvan in het OT ‘eeuwigheid’ de vertaling is, is verwant met
een werkwoord dat ‘verbergen’ betekent. Het duidt dan ook iets aan dat in het verleden of in de
toekomst (nog) verborgen is… Het heeft dus de betekenis van een zeer lange tijd“. In de Korte
Verklaring (bij Prediker 1:4) schrijft prof. Aalders: “Bovendien bedenke men dat het woord
‘eeuwig’ in het Hebreeuws in den regel niet den zin heeft dien wij er aan plegen te hechten. Het
drukt slechts uit een lange tijd, die alleen in een bepaald geval kan naderen tot ons begrip van
eeuwigheid”.
8. Bewijst Mattheüs 25:46 dat aan de eeuwige straf evenmin een einde komt als aan het eeuwige leven?
Nee. Het eeuwige leven is het leven van de toekomende eeuw, lezen we in Lucas 18:30.
Daarmee is de eeuwige straf de stráf van de toekomende eeuw. ‘Eeuwig’ duidt hier niet op
de tijdsduur maar op het wanneer van het leven en de straf. D.w.z. thuishorend in de toekomende
AIOON. Het woord dat hier vertaald is met ‘straf’ is letterlijk: kastijding. Het beoogt een
verbetering van de gekastijde. Het is een ander woord voor ‘straf’ dan in b.v. Handelingen 22:5
waar het terecht met straf is weergegeven. Een eindeloze kastijding is een psychopatisch idee,
zoals iedere rechtgeaarde ouder weet.
46Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het
eeuwige leven.’ (Matteüs 25:46)
29 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters,
ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, 30 zal reeds in
deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.’
(Lucas 18:29-30)
4Ik heb de aanhangers van de Weg tot de dood toe vervolgd. Mannen en vrouwen heb ik
gevangengenomen en laten opsluiten, 5iets dat de hogepriester en de hele raad van
oudsten kunnen bevestigen. Ik heb van hen zelfs aanbevelingsbrieven gekregen voor
onze broeders in Damascus, toen ik daarheen ging om de volgelingen van Jezus in die
stad gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen, waar ze hun straf moesten
ondergaan. (Handelingen 22:5)
Iedere wedergeboren christen ontvangt direct het eeuwige leven, dat na het sterven in de hemel
doorloopt om vervolgens na de opstanding in de toekomende eeuw tot een totale vervulling te
komen. De eeuwige straf daarentegen zal in de komende eeuw rechtvaardig worden afgerond.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 9
9. Gaat het eeuwige leven ook voorbij?
Let op: de (toekomende) eeuw gaat voorbij (vergl. Lucas 18:30 en Efeze 2:7). Het léven echter
niet! Integendeel, juist de dood zal uiteindelijk teniet gedaan worden.
29 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, 30 zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.’ (Lucas 18:29-30) 6 Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus. 7 Zo zal hij, in de eeuwen die komen, laten zien hoe overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed hij voor ons is door Christus Jezus. 8 Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God 9 en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan. (Efeziërs 2:6-9) Aan het einde van de toekomende eeuw, wanneer Jezus alles en allen onder zijn gezag heeft gebracht, zal Hij dat prachtige resultaat van zijn verlossingswerk teruggeven in de handen van zijn Vader om er als drie-enige God van te genieten en om er een vervolg aan te geven. Het leven in de toekomende eeuw gaat voorbij, maar zal in de daaropvolgende eeuwen op een nog hoger plan worden gebracht. Want dan zal de drie-enige God bij mensen wonen en hen aanmoedigen om zijn schepping nog meer in cultuur te brengen. Om de opdracht om over de aarde te heersen uit Genesis 1:26 af te maken.
10. Leidt de gedachte dat alles uiteindelijk toch goed komt niet tot een onverschillig leven?
Voor sommigen wel. Reeds in Paulus’ dagen waren er die hem lasterden en hem zelfs in de
mond legden: laten we het kwade doen opdat het goede eruit voortkome. Het oordeel over dezen
is welverdiend, aldus de apostel (Romeinen 3:8). Wie de genade (= vreugde!) die reddend aan
alle mensen is verschenen wérkelijk begrepen heeft wordt opgevoed tot een leven waarin God
verheerlijkt wordt (Titus 2:11,12).
8Kunnen we niet beter het kwade doen, opdat het goede eruit voortkomt? Er wordt
gezegd dat wij dat beweren, maar wie ons zo belastert zal zijn gerechte straf niet
ontlopen. (Romeinen 3:8)
11 Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. 12 Ze leert ons dat we
goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom
in deze wereld moeten leven, 13 in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de
verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.
(Titus 2:11-13)
Er zijn vele wegen die naar het uiteindelijke, goede leven leiden. Wie onverschillig leeft, zal hoe dan
ook gecorrigeerd worden en op een rechtvaardige manier gestraft worden.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 10
11. Waarom zouden we aan anderen het Evangelie vertellen als zij toch wel gered zullen worden?
Het Evangelie moet verteld worden juist omdat het een EVANGELIE is, d.w.z. een ‘Goed Bericht’!
Bovendien: “God is een Redder van alle mensen het meest van de gelovigen” (1 Timotheüs
4:10). Degenen die geloven worden gered van de komende toorn. De overigen niet (1Thes.1:10).
En omdat wij weten hoezeer de Heer te vrezen is trachten wij de mensen te overtuigen, zo schrijft
de apostel in 2Korinthiërs 5:11.
10 en om zijn Zoon te verwachten uit de hemel: Jezus, die hij uit de dood heeft doen
opstaan en die ons zal redden van het komende oordeel. (1 Tessalonicenzen 1:10)
11 Vervuld van ontzag voor de Heer, proberen we iedereen te overtuigen. God weet
precies wie en wat wij zijn; hopelijk weet u het ook wanneer u te rade gaat bij uw
geweten. (2 Korintiërs 5:11)
Na het sterven volgt direct een voorlopig oordeel. Gelovigen zullen de dood ervaren als een doorgang naar de hemel, naar een beter leven. De ongelovigen en zij die geen keuze hebben kunnen maken, zullen of in de hel terecht komen dan wel in zielenslaap raken.
12. Is bij de meeste mensen die in Alverzoening geloven de wens niet de vader van de gedachten?
Als mensen dat erg graag willen bevinden ze zich in elk geval in zeer goed gezelschap! God Zelf
namelijk wil dat alle mensen gered worden (1Timotheüs 2:4). En omdat Gód het wil zál het ook
gebeuren (1Timotheüs 4:10). Ieder die het wil zien kan het ook zien! Omgekeerd is het óók zo dat
wanneer iemand niet wil dat God een Redder is van alle mensen (b.v. vanwege de traditie!), zo
iemand ook verblind zal zijn voor het royale Schriftgetuigenis hierover (Johannes 7:17).
3Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, 4die wil dat alle mensen
worden gered en de waarheid leren kennen. (1 Timoteüs 2:3-4)
10Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende
God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. (1Timoteüs 4:10)
17 Wie ernaar streeft te doen wat God wil, zal weten of mijn leer van God komt of dat ik
namens mezelf spreek. (Johannes 7:17)
Bij het interpreteren kan onze wens inderdaad van invloed zijn. Daarom is het goed om kritiek meer dan serieus te nemen. In veel religies komen we een wrede god tegen. Het kan zijn dat wij doorschieten in onze voorstelling van de liefdevolle God die door Jezus Christus de wereld met zich verzoend en verlost heeft.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 11
13. Pleit de kerkgeschiedenis niet tegen de leer van de Alverzoening?
Grote figuren uit de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis zoals Origenes, Clemens van
Alexandrië, Eusebius, en Gregorius van Nazianza geloofden op dit punt nog de Schrift. Een grote
ommekeer is er gekomen sinds Augustinus en later toen de duistere middeleeuwen
aanbraken. “De toekomende eeuwen” waarvan de Schrift spreekt werden vervangen door
een eindeloze eeuwigheid. Het dal van Hinnom werd een mythische hel. En Gods heilsplan
voor de ganse schepping werd beperkt tot een triomferende kerk boven. Wat er ook
veranderd moge zijn sinds de Reformatie, de Protestantse kerken zijn ook op dit punt niet
teruggekeerd naar Paulus en de rest van de Schrift maar vooral naar Augustinus. Overigens,
Paulus waarschuwde aan het einde van zijn leven er al voor dat na zijn heengaan de mensen de
gezonde leer niet meer zouden aanvaarden (2 Timotheüs 4:3). Waarmee gezegd wil zijn dat de
kerkgeschiedenis een uiterst onbetrouwbare maatstaf is om een leer te beoordelen. Of een leer
gezond is maakt niet de kerkgeschiedenis uit maar alleen de Schrift.
3Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar
leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hun naar
de mond praten. (2 Timoteüs 4:3)
Voor Calvijn was het boek Openbaring niet te begrijpen. Daarom heeft hij er nooit uit gepreekt.
De uitwerking van Gods heilsplan is deels te vinden in Openbaring, maar het lijkt erop dat daar een
sluier over ligt. In Jesaja 25:7 wordt geprofeteerd dat God in de toekomende eeuw en misschien wel
in de eindtijd tijdens de huidige eeuw een sluier zal wegnemen.
7Op deze berg vernietigt hij het waas
dat alle volken het zicht beneemt, de sluier waarmee alle volken omhuld zijn. (Jesaja 25:7)
14. Is het voor een simpele Bijbellezer niet erg ingewikkeld om Alverzoening te ontdekken?
Nee en ja. Een eenvoudige lezer van de Bijbel wordt op iedere bladzijde geconfronteerd met een
God die het verlorene zoekt en vindt, Wiens liefde geen grenzen kent en Die alle dingen wél
maakt. Tegelijkertijd leest een simpele Bijbellezer van een “eeuwige straf”, van pijniging “tot in
alle eeuwigheden”, enz. Dat zulke terminologie strijdt met wat er in de grondtekst staat
geschreven kunnen de meesten natuurlijk niet weten. En dát schept de verwarring. Dát maakt het
inderdaad soms ingewikkeld om Alverzoening in de Schrift duidelijk te vinden. Het is de mens die
de waarheid versluierd en in ongerechtigheid ten onder houdt (vergl. Rom.1:26).
26Daarom heeft God hen uitgeleverd aan onterende verlangens. De vrouwen hebben de
natuurlijke omgang verruild voor de tegennatuurlijke, (Romeinen 1:26)
18Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en
ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden,
(Romeinen 1:18 NGB51)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 12
15. Moet de Alverzoening ook gepredikt worden?
Er moet zowel gesproken worden over de ernst van Gods gerichten als over Zijn overtreffende
barmhartigheid. Alles op z’n tijd. Bovendien: niet de Alverzoening moet gepredikt worden maar de
Alverzoener. Niet de redding van alle mensen maar de Redder van alle mensen. Dát is het
betrouwbare woord dat alle aanneming waard is en waarvan de apostel zegt: beveel en leer dit
(1Timotheüs 4:9-11).
9Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming. 10Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. Aanwijzingen voor Timoteüs 11Draag dit alles over in je onderricht. (1 Timoteüs 4:9-11)
Gods boodschap aangaande zijn heilsplan is niet zomaar te vatten.
Om die boodschap te begrijpen wil God dat we die samen met alle heiligen onderzoeken.
Zie Efeziërs 3:18-19:
18Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen
begrijpen, 19ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult
volstromen met Gods volkomenheid. (Efeziërs 3:18-19)
16. Is de tweede dood geen definitieve vernietiging?
Als dat het definitieve einde zou zijn, dan zou de dood toch het laatste woord hebben. Bovendien,
God zou een eindeloze Verliezer zijn geworden… Schepselen, werk van Zijn Eigen handen
zouden voor altijd onbereikbaar zijn geworden voor Zijn grenzeloze liefde. God zoekt het
verlorene totdat Hij het vindt (Lucas 15:4)!
4 ‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? (Lucas 15:4)
Jezus Christus heeft de dood overwonnen, wat zo mag worden geïnterpreteerd dat Hij ook de
tweede dood heeft overwonnen. We moeten immers leren zo groot mogelijk over Jezus’ offer te
denken en Hem alle eer geven.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 13
17. Ontnemen we aan het toekomstig oordeel niet de ernst wanneer er tóch een einde aan komt?
Is een oordeel pas ernstig wanneer er geen einde aan komt? Waren de zondvloed of het vuur dat
regende op Sodom en Gomorra niet zulke ernstige gebeurtenissen omdat het maar betrekkelijk
kort duurde? De konsekwentie van deze redenering zou zijn dat de Here Jezus op Golgotha ook
niet zo’n ernstig oordeel heeft gedragen… Immers Hij riep reeds na enkele uren: “het is
volbracht!”. En Hij leed nog wel voor de hele mensheid! In Psalm 30:6 staat het zo: “want
een ogenblik duurt Zijn toorn, een levenlang Zijn welbehagen!”.
6 Zijn woede duurt een oogwenk, zijn liefde een leven lang, met tranen slapen we ’s avonds in, ’s morgens staan we juichend op. (Psalm 30:6)
18. Laten de laatste hoofdstukken van de Bijbel Alverzoening zien?
Johannes verzekert ons in het boek Openbaring dat God ALLES nieuw zal maken (Openbaring
21:5). Toch reikt Johannes’ horizon niet zo ver als die van Paulus in 1Korinthiërs 15. Johannes
spreekt in de laatste hoofdstukken van Openbaring over de Troon van het Lam en
over heersen tot in de AIONEN der AIONEN; 22:5). Paulus laat echter zien dat Christus’
heerschappij een “totdat” heeft (15:25). In Openbaring 21 en 22 is nog sprake van (de
tweede) dood (21:8). Paulus zegt evenwel dat ook de dood als laatste vijand zal worden teniet
gedaan (15:26). Dat Openbaring 21 en 22 niet de ultieme heerlijkheid beschrijft blijkt ook uit het
feit dat de volken nog genezing behoeven. “De AIONEN der AIONEN” gaan over van heerlijkheid
tot heerlijkheid. Dat laat Johannes zien. Uiteindelijk zal God alles worden in allen. Dat laatste laat
alleen Paulus zien.
26 De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood (1 Korintiërs 15:26)
Openbaring 21 en 22 beschrijven het einde van het proces naar de ultieme verheerlijking. Nadat de
volken genezen zijn, komt God bij de mensen wonen. (Openbaring 22:3) God de Vader komt pas bij
de mensen wonen nadat Jezus Christus alles en allen aan zich heeft onderworpen en wanneer
iedereen Hem erkent als Redder en Hem daarvoor van harte eert.
Ik veronderstel dat de beschreven rivier in Openbaring 22:2 overeen komt de rivier die in Ezechiël 47
is getekend. Die rivier stroomt dan onder de muur van het nieuwe Jeruzalem door naar buiten en aan
de oevers van die rivier zullen vruchtbomen opkomen met geneeskrachtige bladeren. (Ezechiël
47:12)
Zowel de volken binnen de muren van het nieuwe Jeruzalem en de volken buiten de muren zullen
genezen worden door de kracht die uitgaat van de troon van God en van het Lam. (Openbaring 22:1)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 14
19. Wat betekent ‘weder verzoenen’ in Kol.1:20?
‘Verzoenen’ bij Paulus is een heel ander woord dan b.v. bij Johannes in 1Joh.2:2 (“een
verzoening voor onze zonden en ook voor de gehele wereld”). In dit laatste Schriftgedeelte is het
Gr. woord ‘hilasmos’ en dat gaat over het bedekken van zonden. Bij Paulus is het werkwoord
‘katallasso’ en dit houdt verband met het verzoenen van vijanden. In drie gevallen gebruikt
Paulus een versterkte vorm van ‘katallasso’: ‘apokatallasso’. Dit duidt op een volledige, niet
slechts verticale maar ook horizontale verzoening. (vergl. Efeze 2:16 waar Paulus ‘apokatallasso’
gebruikt om aan te geven dat er niet alleen verzoening is tussen de mens en God maar ook
tussen de mensen onderling (“de twee” = Jood en heiden). Het ‘weder verzoenen’ van het al
duidt op het maken van algehele vrede ofwel het wegnemen van alle vijandschap. Hoe realiseert
God dit? “Door het bloed van Zijn kruis”. Door het kruis leert God de wereld Liefde tegen alle
vijandschap in.
20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis. (Kolossenzen 1:20)
Voor de zondeval was de relatie tussen God en Adam en Eva optimaal. God wandelde met hen in de
paradijselijke tuin. De onderlinge relatie tussen Adam en Eva was eveneens zeer goed.
Verzoening betekent dat al die door de zondeval gebroken relaties zo optimaal zullen worden
hersteld als zou er geen zondeval geweest zijn. Alle gevolgen van de zondeval zullen uitgewist
worden en we zullen die gevolgen allemaal vergeten. (Jesaja 65:17-19)
17 Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest. 18 Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde. 19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. (Jesaja 65:17-19)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 15
20. Wordt in Kolossenzen 1:20 een beperking gemaakt door wat onder de aarde is, er niet bij te noemen?
Nee, want er wordt uitdrukkelijk gesproken van een wederzijdse verzoening van “alle dingen”,
lett. het al (‘dingen’ staat er dus eigenlijk niet!). Dat dit werkelijk geen uitzonderingen kent blijkt uit
de wijze waarop Paulus deze uitdrukking in dit gedeelte gebruikt: – … de Eerstgeborene van de
ganse schepping, want in Hem is het al geschapen (1:15) – … het al is door Hem en tot Hem
geschapen (1:16) – … het al heeft haar bestaan in Hem (1:17) – … door het bloed van het
Kruis, het al weder met Zich te verzoenen (1:20) Daar komt bij dat ‘ónder de aarde’ zich de doden
bevinden en die bevonden zich ooit wel degelijk óp aarde. Opaarde waren ze ooit vijandig gezind
en daarom worden ze wederzijds (verticaal en horizontaal) verzoend. Vijandschap is geen
verhindering maar juist een voorwaarde om te delen in de ‘wederzijdse verzoening van het al’
(Gr. ‘apokatallaxai ta panta’)!
15Beeld van God, de onzichtbare, is hij,
eerstgeborene van heel de schepping: 16in hem is alles geschapen,
alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten,
alles is door hem en voor hem geschapen. 17Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. 18Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is hij,
eerstgeborene van de doden,
om in alles de eerste te zijn: 19in hem heeft heel de volheid willen wonen 20en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel,
door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.
(1 Kolossenzen 1:15-20)
Gods verzoening zal plaatsvinden op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Op dat moment zal er geen ‘onder de aarde’ meer zijn.
Alle doden zullen immers opstaan.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 16
21. Wil Filippenzen 2:11 niet gewoon zeggen dat eens alle tong gedwongen zal belijden dat Jezus Heer is?
Ten eerste zou zo’n lofzang zeker niet tot eer van God als Vader zijn! Ten tweede wordt gezegd
dat alle tong zal belijden en niet: alle lip zal belijden. De lippen verwijzen in de Bijbel naar de
buitenkant (Matteüs 15:8). God met de lippen eren, is slechts buitenkant en schijn. De tong
daarentegen zit van binnen. Dat zien we vervolgens in het feit dat in de grondtekst een speciaal
woord voor ‘belijden’ wordt gebruikt: ‘ex-omologeo’. Het woordje ‘ex’ vóór ‘omologeo’ wil zeggen
dat het van binnenuit komt. Alle 11 keren dat het NT dit woord gebruikt duidt het op een
vrijwillige, hartelijke instemming. Denk er ten slotte aan dat juist “in de naam van JEZUS” deze
universele lofzang zal klinken. De naam Jezus betekent: de HERE is Redder!
11en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
(Filippenzen 2:11)
Inderdaad, dit belijden moet wel vanuit het hart komen, want anders zou het een beledigen van God zijn. Gods plan zou dan gaan wankelen, want als mensen niet vrijwillig tot het inzicht komen dat God te prijzen is en dat Jezus Christen de HEER is, dan kunnen ze opnieuw tot afval komen. Daarmee komt dan het werk van Jezus als Verlosser op het spel te staan. Kennelijk is dan de diepgang van die verlossing nog niet voldoende goed doorgedrongen tot die mensen die gedwongen moeten worden. Dat kan dus niet, want Jezus zal iedereen volkomen verlossen.
22. Zijn de ‘allen’ in allerlei zgn. ‘alverzoeningsteksten’ niet slechts al de gelovigen?
Inderdaad moet de reikwijdte van woorden als ‘allen’ en ‘alles’ afgeleid worden uit de samenhang
waarin zij voorkomen. Maar juist het verband van Romeinen 5:18 laat zien dat het werkelijk om
het hele mensdom gaat. Juist het verband van 1Korinthiërs 15:22 toont aan dat ‘alles’ géén
uitzonderingen kent. Juist het verband van Kolossenzen 1:20 maakt duidelijk dat “alle dingen”
werkelijk de ganse schepping is. etc. De traditionele kerkleer heeft zulke universele termen
gewoonlijk bij voorbaat beperkt tot slechts alle gelovigen. En daarmee zijn haar ogen helaas
gesloten voor Gods heilsplan met ál Zijn creaturen.
18 Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. (Romeinen 5:18) 22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. (1 Korintiërs 15:22) 20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis. (Kolossenzen 1:20)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 17
23. Bewijst Johannes 3:36 dat aan de toorn van God geen einde komt?
Nee, dat bewijst het niet. Zolang iemand de Zoon van God ongehoorzaam is blijft de toorn van
God op hem. Het Griekse woord dat hier vertaald is met ‘blijven’ wordt in Johannes 1:40 vertaald
met ‘verblijven’… en duurde daar slechts één dag.
36 Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat
leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.’ (Johannes 3:36)
Tijdens de jongste dag, voorafgaand aan de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde,
zal Gods oordeel over de aarde gaan. (Openbaring 14:10-20)
Nadat alle doden opgestaan zijn, zullen alle ongelovigen het laatste oordeel ondergaan.
Zij zullen geworpen worden in de vuurpoel, dat is de tweede dood.
Zolang zij zich niet bekeren en Jezus zullen erkennen als Redder, zal Gods toorn op hen blijven rusten.
Maar uiteindelijk, na rechtvaardig te zijn gestraft, zal iedereen zich bekeren.
24. Wil 1 Korinthiërs 15:22 zeggen dat alle mensen zullen opstaan?
Het betekent véél meer. Allen die in de graven zijn zullen eens opstaan. Opstaan ten leven of ten
oordeel (Johannes 5:29). Wiens naam niet staat geschreven in het Boek des levens zal worden
geworpen in de Poel van Vuur, dat is de tweede dood (Openbaring 20:15). 1 Korinthiërs 15:22-28
spreekt echter over levendmaking zoals Christus de Eersteling. Want hoewel er verschillende
mensen ooit eerder zijn opgestaan uit de doden… Christus was de Eerste die werd levend
gemaakt in onvergankelijkheid, heerlijkheid en kracht (1Korinthiërs 15:42,43). Als zodanig is Hij
de Eersteling. Van wie? Van allen die in Adam sterven (15:22)! Het hele mensdom zal (wanneer
de dood zal zijn teniet gedaan) het leven kennen dat de laatste Adam ooit op Paasmorgen als
Eersteling aan het licht bracht!
22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden
gemaakt. (1 Korintiërs 15:22)
Inderdaad, alle mensen zullen opstaan.
Zij zullen een onvergankelijk lichaam ontvangen, maar ik denk dat zij pas onsterfelijk zullen worden,
nadat zij van de vruchten van de levensboom gegeten hebben.
Die levensboom staat in het nieuwe Jeruzalem.
Het heeft er dan ook alle schijn van dat God de draad weer oppakt, waar deze door de zondeval
verbroken werd.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 18
25. Heeft God Zich ook met ongelovigen verzoend?
Nee, want God was nooit een vijand en kan Zich dus ook niet verzoenen. Niet Hij maar
de wereld is vijandig. Wat God aan het kruis deed, was Zijn LIEFDE bewijzen. Men vermoorde
Zijn Zoon, maar Hij rekende het de wereld niet toe (2Korinthe 5:19). Want Christus stierf voor
allen (2Kor.5:15) om aan allen het Leven te geven. Geen vijandschap zal bestand zijn tegen
zoveel Liefde. Zie ook vraag 19.
19 Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld
haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft hij de verkondiging van de
verzoening toevertrouwd. (2 Korintiërs 5:19)
Gods liefde is te onderscheiden in:
• agapè, liefde die onverbrekelijk en onvoorwaardelijk is, een liefde uit wilskracht.
• filadelfia, liefde die wederkerig is, een intellectuele, pragmatische en pedagogische liefde.
• Eros, liefde die reactief en te breken isc een liefde met emotie.
Na de zondeval strafte God de mens en vervloekte de aarde. (Genesis 3:15-19) God nam afstand.
God wil en kan niet leven met mensen die blijven zondigen. Gods eros brak.
Anderzijds is het inderdaad zo dat Gods agapè onverbrekelijk is. Direct na de zondeval stelde God de mens
gerust met de moederbelofte. Hij zelf zal alles wat eens kapot ging en nog steeds kapot gaat, herstellen en
vernieuwen.
Nadat Jezus Christus alles en allen onder zijn gezag heeft gebracht en iedereen Hem zal eren en loven,
zal er niets meer zijn waar nog een vloek op rust. (Openbaring 22:3)
Het wegnemen van de vloek zie ik als een daad van verzoening van Gods kant.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 19
26. Wat is de hel?
Het woord ‘hel’ komt 12 maal voor in de NBG-vertaling. Paulus gebruikt het woord nergens in zijn
brieven. In de grondtekst staat niet ‘hel’ maar het woord ‘Gehenna’. ‘Gehenna’ is de Griekse
aanduiding voor het dal van Hinnom. Dit dal, dat ten zuiden van Jeruzalem ligt was vroeger de
vuilverbrandingsplaats van de stad. In het toekomende Messiaanse Rijk zullen in dit dal de lijken
liggen van geëxecuteerde rebellen van de Koning (zie Jesaja 66:24, Marcus 9:48 en Mattheüs
5:22). In dit dal brandt dan voortdurend vuur en de verterende worm (made) zal geen
gelegenheid hebben uit te sterven vanwege steeds weer nieuwe kadavers. Het zal voor de
passerende pelgrims een luguber oord zijn. Toch zal uiteindelijk zelfs dit lijkendal de HERE eens
heilig zijn, profeteert Jeremia (31:40)! Er zal niet meer vernield of verwoest worden. De
gebruikelijke gedachte dat ‘de hel’ een onderaards oord is voor onsterfelijke zielen waar
pijnigingen zonder einde plaatsvinden is dus uitdrukkelijk NIET naar de Schrift.
24 Bij het verlaten van de stad zien ze de lijken van hen die tegen mij in opstand kwamen:
de worm die aan hen knaagt zal niet sterven, en het vuur waarin ze branden zal niet
doven; ze worden verafschuwd door alles wat leeft. (Jesaja 66:24)
47 En als je oog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog
het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de Gehenna
geworpen worden, 48 waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft.
(Marcus 9:47-48)
Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. (Matteüs 5:22b)
38 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Jeruzalem wordt herbouwd en aan mij
wordt gewijd. Dan loopt de muur weer vanaf de Chananeltoren tot aan de
Hoekpoort, 39 en vanaf dat punt zal hij worden verlengd naar de Gareb, en dan een bocht
naar Goa maken. 40 Hij zal om de vallei lopen waar de doden worden begraven en de as
wordt uitgestrooid, en verder om alle akkers tot aan het Kidrondal. Van daar loopt hij
naar de hoek van de Paardenpoort in het oosten. Heel dit gebied zal aan de HEER zijn
gewijd, en Jeruzalem zal nooit meer worden afgebroken en verwoest.’
(Jeremia 31: 38-40)
De hel, de Gehenna, is op dit moment een gruwelijke werkelijkheid.
Daarom moeten alle waarschuwingen voor die hel serieus worden genomen.
Maar zodra de doden opstaan, zal de hel leegraken. Die doden immers zullen het laatste oordeel
moeten ondergaan, waarbij Jezus Christus de heiligen zal inschakelen. (1 Korintiërs 6:2-3)
Op de nieuwe hemel (de hele kosmos) en de nieuwe aarde is er geen plaats meer voor de hel, het
zou dan een schandvlek zijn voor Gods nieuwe schepping.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 20
27. Verkondigde de Here Jezus een uiteindelijke Alverzoening?
Niet uitdrukkelijk. De Here Jezus was gezonden tot het huis van Israël (Mattheüs 15:24) om hen
het beloofde Koninkrijk en de toekomende eeuw te verkondigen. Wat daarná komt behoort niet
tot de thema’s van Zijn prediking. Toch zijn er genoeg uitspraken in de Evangelieën (en trouwens
ook in het OT) waarin deze waarheid verborgen is. B.v. in de uitspraak dat Jezus Christus de
Redder der wereld is. Of in de uitspraak dat de goede herder het verlorene zocht totdat hij het
gevonden had. Etc. Maar een uitdrukkelijke vermelding van een allen omvattende redding,
levendmaking en wederzijdse verzoening vinden we slechts bij “de apostel van de heidenvolken”.
Paulus dus. Hij mocht als geen ander de breedte, lengte, hoogte en diepte van de liefde Gods in
Christus prediken (zie o.a. Efeze 3).
28. Wat gebeurt er met de duivel?
Het laatste wat we specifiek van de duivel lezen is dat hij in de Poel van Vuur zal worden
geworpen alwaar hij gepijnigd zal worden (lett.) “tot in de AIONEN der AIONEN” (Openbaring
20:10), d.w.z. tot in de uitnemendste eeuwen. Is dit eindeloos? Van Christus lezen we in
Openbaring 11:15 dat Hij zal heersen “tot in de AIONEN der AIONEN”. We weten echter uit
1Korinthiërs 15:24-28 dat Christus zal heersen totdat. Daarna wordt God alles in allen. M.a.w.
“tot in de AIONEN der AIONEN” is niet hetzelfde als eindeloos. In Kolossenzen 1:20 lezen
we dat God ALLES wederzijds verzoent, niet alleen op aarde maar ook in de hemel. Dus ook de
vijandige hemelingen (Efeziërs 6:12) zullen veranderen in schepselen die in harmonie met hun
Schepper zullen verkeren. Dan is satan (=tegenstander) geen satan en de duivel geen duivel
meer! Alles en iedereen zal van harte belijden dat Jezus Heer is (Filippenzen 2:11). Dat en niet
minder is de onvoorstelbare kracht van het bloed van het Kruis waardoor God vrede maakt!
10 En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het
beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in
eeuwigheid. (Openbaring 20:10, HSV: in alle eeuwigheid, NBG51: in alle eeuwigheden.)
De duivel wordt samen met het beest en de valse profeet in de poel van vuur en zwavel gegooid.
De ongelovigen daarentegen komen in de vuurpoel, dat is de tweede dood.
Ik zie een onderscheid tussen de poel van vuur en zwavel en de vuurpoel. Beide poelen duiden op
een reiniging op een hardvochtige manier.
Op dit moment mogen we zien dat er miljoenen, zo niet miljarden mensen tot geloof zijn gekomen,
maar nergens lezen en horen we dat afvallige engelen zich hebben bekeerd.
Op het moment dat satan wordt losgelaten, zien we juist dat hij opnieuw tracht alle volken te
verleiden. (Openbaring 20:7-8) Satan is onverbeterlijk. Daarom zal de duivel met het beest en de
valse profeet niet worden gered.
Ik geloof dan ook dat satan gedurende alle toekomende eeuwen zal worden gestraft.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 21
15 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die
zeiden: ‘Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van zijn
messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.’ (Openbaring 11:15, HSV: in alle eeuwigheid,
NBG51: in alle eeuwigheden.)
24 En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat
hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. 25 Want hij moet koning zijn
totdat ‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’. 26 De laatste vijand die vernietigd
wordt is de dood, 27want er staat: ‘Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd.’ Wanneer er
‘alles’ staat, is dat natuurlijk uitgezonderd degene die alles aan hem onderwerpt. 28 En op
het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan
hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles en allen zal regeren.
(1 Korintiërs 15:24-28)
In de toekomende eeuw, tijdens het messiaans Vrederijk, zal Jezus Christus zowel Koning (= Rechter),
als Hogepriester (Hebreeën 6:20) zijn. Hij zal over alles en allen regeren en alles en allen aan zich
onderwerpen. Als Hogepriester zal Hij de relatie tussen God en mensen herstellen.
Aan het einde van de komende eeuw, na het afsluiten van het laatste oordeel, zal Jezus Christus niet
meer hoeven rechtspreken en verzoenen. Hij zal dan zijn functies als Koning (= Rechter) en
Hogepriester beëindigen.
Jezus Christus ontving na zijn hemelvaart alle macht in hemel en op aarde. Na de voltooiing van zijn
werk als Middelaar onderwerpt de Zoon zichzelf aan de Vader, opdat ze vanaf dat moment
gezamenlijk op een heel andere manier over alles en allen gaan regeren. Immers, iedereen is
volmaakt. Dat gaat het verder zoals dat vóór de zondeval geweest is.
18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: 19 in hem heeft heel de volheid willen wonen 20 en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis. (Kolossenzen 1:18-20)
Alles in de hemel duidt op alle gelovigen die ontslapen zijn en op dit moment in de hemel aanwezig zijn.
Want in vers 18 gaat het over de kerk, het lichaam van Christus.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 22
11 Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de
duivel. 12 Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de
heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de
hemelsferen. (Efeziërs 6:11-12)
Bij ‘de kwade geesten in de hemelsferen’ moet gedacht worden aan ‘de heerser over de
machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn’.
(Efeziërs 2:2)
Jezus Christus heeft tijdens zijn kruisiging in principe satan verslagen. Na Jezus’ hemelvaart
krijgt satan definitief geen toegang meer tot de hemel. (Openbaring 12:7-9)
Ook hieruit blijkt dat satan definitief geen toegang meer zal krijgen tot Gods nieuwe wereld.
Dit baseer ik met name op Hebreeën 2:10-16. De Zoon van mensen is niet begaan met het lot
van engelen.
10Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie
alles bestaat, het passend de bereider van hun redding door het lijden naar de
uiteindelijke volmaaktheid te voeren.11Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben
een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt hij zich er niet voor hen zijn broeders en
zusters te noemen 12wanneer hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders
en zusters, u loven in de kring van mijn volk.’ 13Zo zegt hij ook: ‘Ik zal steeds op hem
vertrouwen,’ en verder: ‘Hier sta ik met de kinderen die God mij gegeven heeft.’ 14Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens
geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood,
de duivel, 15en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de
dood. 16Het moge duidelijk zijn: hij is niet begaan met het lot van engelen, hij is begaan
met het lot van de nakomelingen van Abraham. (Hebreeën 2:10-16)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 23
29. Wat is de Poel van Vuur?
De uitdrukking “de Poel van Vuur” komt 5x voor en wel in het boek ‘Openbaring’. Het woord voor
‘poel’ duidt gewoonlijk op een meer. B.v. het meer van Gennesaret (Lucas 5:1). De eerste keer
dat gesproken wordt van “de Poel van Vuur” is in Openbaring 19:20. Uit de samenhang en
andere teksten blijkt dat er sprake is van een veldslag niet ver verwijderd van de Dode Zee.
Misschien dat juist deze poel die vanouds bekend staat om z’n vuur en zwaveldampen (Genesis
19:24-28) model staat voor de term. Van de satan, het beest en de valse profeet lezen we dat ze
worden geworpen in de Poel van Vuur en daar ook gepijnigd worden “tot in de AIONEN der
AIONEN” (Openbaring 19:20; 20:10; zie vraag 28). In verband met het gericht voor de Grote
Witte Troon lezen we dat degenen van wie de naam niet staat geschreven in het Boek des
Levens geworpen zal worden in de Poel van Vuur. Tot 2x toe wordt er dan bij gezegd dat dit de
tweede dood is (20:14; 21:8). Let wel: voor de satan en zijn twee trawanten zal de Poel van Vuur
géén tweede dood zijn. Zij zijn sowieso niet dóód maar worden daar juist gepijnigd. En bovendien
is het geen twééde dood omdat ze niet eens een éérste keer dood geweest zijn. Konklusie: op
drie uitzonderingen na zal “de Poel van Vuur” voor ieder een toestand van dóód
betekenen en niet van voortleven. Wat er met de dood uiteindelijk zal gebeuren onthult de
apostel Paulus in 1 Korinthiërs 15:26. Zie voor meer informatie hierover: “dat is de tweede dood“
41 Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt,
verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn
engelen. (Matteüs 25:41)
20 Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn
tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest
droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel
gegooid. (Openbaring 19:20)
10 En de duivel, die hen misleidde, wordt in de poel van vuur en zwavel gegooid, bij het
beest en de valse profeet. Daar zullen ze dag en nacht worden gepijnigd, tot in
eeuwigheid. (Openbaring 20:10)
14 Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood:
de vuurpoel. (Openbaring 20:14)
15 Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.
(Openbaring 20:15)
8 Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met
gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen
hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.’
(Openbaring 21:8)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 24
Ik denk dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen ‘de vuurpoel’ en de ‘poel van vuur en
zwavel’. Daarnaast lezen we over de vuurpoel met brandend zwavel, ik zie deze term meer als een
veralgemenisering van ‘de vuurpoel’ en de ‘poel van vuur en zwavel’.
In Matteüs 25:41 lezen we dat zowel de satan als de ongelovigen in het eeuwige vuur gegooid zullen
worden. Ook dat eeuwige vuur zie ik als een veralgemenisering van de ‘de vuurpoel’ en de ‘de poel
van vuur en zwavel’.
De ‘vuurpoel’ onderscheid ik van de ‘poel van vuur en zwavel’, omdat alleen de vuurpoel wordt
gelijkgesteld aan de tweede dood.
Die tweede dood zie ik geestelijk. Wie los van God leeft, is dood.
Jezus zei eens: “Laat de doden de doden begraven” (Matteüs 8:22)
Wie nu niet gelooft, ligt in de dood, de eerste dood.
Wie ongelovig sterft en later opstaat, komt terecht in de tweede dood.
Evenals tijdens de eerste dood zal tijdens de tweede dood bekering mogelijk zijn.
En omdat Jezus Christus iedereen wil redden die Hem toebehoren, zal uiteindelijk iedereen zich
tijdens de fase van de tweede dood zich bekeren.
Voor de afvallige engelen geldt iets anders. Zij zijn en blijven onbekeerlijk.
We weten dat voor en door Jezus Christus alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het
onzichtbare, vorsten en heerser, machten en krachten, geschapen is. (Kolossenzen 1:16)
Ik geloof niet dat Jezus Christus de engelen heeft geschapen, want Hij schiep de mens en gaf de mens
een hogere positie dan de engelen.
Engelen zijn dienaren en lezend in de Bijbel merk ik dat God weinig informatie geeft over die
dienaren, dan alleen in Hebreeën 2:10-16. Zie vraag 28.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 25
30. Wordt de dood teniet gedaan wanneer ze in de Poel van Vuur wordt geworpen (Openbaring 20:14)?
Wat we in dit vers lezen is niet een teniet doen van de dood maar juist een voortzetting ervan! Zij
die dán dood zijn, zijn dat voor een tweede keer. De dood wordt teniet gedaan door alle
mensen levend te maken! De dood wordt verslonden in de overwinning (1Korinthiërs 15:22-26,
54)!
14 Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood:
de vuurpoel. (Openbaring 20:14)
Ik zie de tweede dood als een proces waaraan mensen onttrokken worden zodra zij zich bekeren.
De tweede dood is inderdaad een voortzetting van de eerste dood, wie in geestelijke zin losstaat van
God zal na sterven en opstanding opnieuw losstaan van God. Alleen door bekering en heiliging, door
het verkrijgen van een relatie met God worden mensen levend.
De ‘geestelijke’ dood wordt inderdaad verslonden in de overwinning.
De ‘fysieke dood’ daarentegen wordt overwonnen tijdens de opstanding uit de dood, wanneer de
vergankelijke lichamen bekleed zullen worden met het onvergankelijke, dit sterfelijke met het
onsterfelijke. (1 Korintiërs 15:54)
54 En wanneer dit vergankelijke lichaam is bekleed met het onvergankelijke, dit sterfelijke
met het onsterfelijke, zal wat geschreven staat in vervulling gaan: ‘De dood is opgeslokt
en overwonnen. (1 Korintiërs 15:54)
31. Wat betekent ‘ziel en lichaam verderven in de hel’ (Mattheüs 10:28)?
De tekst luidt: “En weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, maar de
ziel (lett.psyche) niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en
lichaam, kan verderven in de hel (lett. Gehenna).” Mensen konden b.v. Stefanus stenigen maar
‘psychisch’ konden ze hem niets aandoen. Wat zijn bewuste gewaarwordingen (=ziel) betreft
bracht de steninging hem slechts dichter bij het beleven van het toekomende vrederijk. Hij
ontsliep en het eerstvolgende bewuste ogenblik zal hij ontwaken in de heerlijkheid van de
opstanding. Vergelijk dit eens met de goddelozen die in het vrederijk zullen worden
terechtgesteld. Zij sterven in het verschrikkelijke dal van Hinnom (zie vraag 26) en daarmee wordt
hen juist de zegen van het vrederijk ontnómen. Na de duizend jaren zullen zij opstaan ten oordeel
(zie vraag 4).
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 26
28Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees
liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de
Gehenna. (Matteüs 10:28)
Het is moeilijk om de onderlinge verbanden en verschillen tussen geest, ziel en lichaam te
beschrijven.
We belijden dat God een geheel enig en éénvoudig geestelijke wezen is. Toch wandelde deze God
met Adam en Eva in het paradijs, toch sprak Hij met hen. Later sprak deze God Kaïn aan.
Zo toont de Bijbel ons een God die weliswaar een geestelijk wezen is, maar die zich kennelijk ook als
een fysiek wezen, lijkend op ons mensen, kan laten zien. God wandelde met Henoch de hemel in.
Als mensen sterven, vergaat het fysieke lichaam tot stof. Er blijft niets van over, zeker als iemand
door een hevige brand om het leven komt.
Toch geloof ik dat van een gelovige zowel de ziel als een substantieel deel van het lichaam in de
hemel wordt opgenomen. Ik denk daarbij aan de zielen onder het altaar, die zichtbaar zijn.
Toen Jezus zijn geest legde in de handen van zijn Vader, denk ik, dat Hij daarmee zijn ziel en het
substantiële deel van zijn lichaam overgaf in de handen van zijn Vader.
Zo geïnterpreteerd wordt ‘de geest’ gelijk aan ‘de ziel plus het substantiële deel van het lichaam’.
De geest dan wel de ziel plus het substantiële deel van het lichaam leven dan altijd voort.
In Matteüs 10:28 lezen we dat gelovigen niet bang hoeven te zijn voor mensen die hen kunnen
doden, want hun ziel kunnen zij niet doden. Hun ziel gaat direct naar de hemel.
In Matteüs 10:28b lezen we dat God in staat is om zowel de ziel als het lichaam om te laten komen in
de Gehenna. Ik denk dat als tegenstanders van Christus sterven, hun zielen plus het substantiële deel
van hun lichamen in de Gehenna belanden. God kan deze beide dimensies van het menselijk wezen
laten omkomen.
Voordat Jezus aan het kruis genageld werd, was Gods heilsplan geen gelopen race.
De dood was nog niet overwonnen. Die feiten onderstrepen de ernst van dit deel van de tekst.
Met de introductie van ‘met een substantieel deel van het lichaam’ ga ik ervan uit dat het stoffelijke
lichaam tot stof weerkeert, en dat er toch en deel is dat overblijft en de kenmerken meedraagt naar
elders, naar de hemel of naar de hel of samen met de ziel in zielenslaap raakt.
Het hier veronderstelde ‘substantieel deel van het lichaam’ bevat minstens alle hoofdkenmerken,
terwijl het geen gewicht heeft. Het is daarmee minstens even wonderlijk als de geest van de mens.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 27
32. Kunnen sommigen nooit meer tot inkeer komen (Hebreeën 6:4-8 en 10:26)?
Er is hier sprake van Messias-belijdende Hebreeën die weer terugvielen in het Jodendom (“de
Zoon van God opnieuw kruisigen”). De verwoesting en verbranding van Jeruzalem en de tempel
zouden niet lang meer duren (“die uitloopt op verbranding”, “felheid van vuur”). De Here zou zijn
volk gaan oordelen (10:31; 8:13). Wie zou deze afvallige Joden die heel bewust het Evangelie
afwezen nog opnieuw tot bekering kunnen brengen? Deze joden hielden letterlijk geen offer meer
over: het ware Offer (er-)kenden zij niet meer en de offerdienst in Jeruzalem zou binnenkort
beëindigd worden. De uitspraken uit deze gedeelten kunnen slechts verstaan worden binnen het
kader van hun historische context. De uiteindelijke bestemming is hier niet aan de orde.
4 Want wie ooit door het licht beschenen is, geproefd heeft van de hemelse gave en deel
gekregen heeft aan de heilige Geest, 5wie het weldadig woord van God en de kracht van
de komende wereld ervaren heeft 6 en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogelijk
een tweede maal worden bekeerd, omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God
opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt. 7Land dat de overvloedige regen opneemt,
en nuttige gewassen oplevert aan wie het bewerken, ontvangt Gods zegen, 8 maar land
dat dorens en distels voortbrengt, is waardeloos en rijp voor vervloeking; het zal
uiteindelijk in vlammen opgaan. (Hebreeën 6:4-8)
26 Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren
kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, 27en kunnen we niet anders
dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal
verslinden. 28 Voor wie de wet van Mozes naast zich neerlegt is er geen pardon; wanneer
er ten minste twee getuigen een verklaring tegen hem afleggen, moet hij
sterven. 29 Hoeveel zwaarder zal dan de straf niet zijn, denkt u, voor wie de Zoon van
God vertrapt, het bloed van het verbond ontheiligt – terwijl hij erdoor geheiligd is – en de
Geest van de genade veracht? 30 We kennen immers degene die gezegd heeft: ‘Het is
aan mij om te wreken, ik zal vergelden,’ en ook: ‘De Heer zal oordelen over zijn
volk.’ 31Huiveringwekkend is het te vallen in de handen van de levende God! (Hebreeën
10:26-31)
In de Dordtse Leerregels hoofdstuk 5 wordt geschreven over het feit dat er geen afval van
heiligen zal zijn. Dit leerstuk wordt met meerdere teksten onderbouwd.
De bovenstaande teksten uit Hebreeën schijnen hiermee in tegenspraak.
Ik geloof dat we in twee fasen moeten denken.
Tijdens de huidige eeuw gaat iedereen verloren die volhardt in zonde.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 28
33. Leert Openbaringen 14:11 een eindeloze pijniging?
Zeker niet. “In alle eeuwigheden” is een misleidende vertaling. Letterlijk staat er: “tot in de
AIONEN der aionen”, dat is: tot in de uitnemendste AIONEN. Vergelijk deze uitdrukking met: de
Koning der koningen, het heilige der heiligen, de hemel der hemelen, etc..(zie verder voor deze
uitdrukking ook vraag 28) Denk er bovendien aan dat hier niet wordt gezegd dat
de pijniging voortgaat “tot in de AIONEN der AIONEN” maar “de rook van hun pijniging stijgt op
tot in de AIONEN der AIONEN”. De róók die hun pijniging veroorzaakt zal opstijgen tot in de
AIONEN der AIONEN.
11 De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld
aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet
en ’s nachts niet.’ (Openbaring 14:11)
Tijdens de eindtijd zal de wereld gezuiverd worden. De grote stad Babylon zal vallen. (Openbaring
14:8 en Openbaring 16-18)
In de toekomende eeuw zullen we de ‘rook van die pijniging’ gewaarworden.
Dan zullen zij die het hebben meegemaakt daarover vertellen.
34. Bewijst Lucas 1:33 dat Christus “zonder einde” heerst?
Nee. Hoewel dit vers twee parallelle zinnen bevat, is de inhoud beslist niet identiek. Letterlijk
staat er: “Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in de AIONEN en
Zijn Koninkrijk zal geen einde nemen”. Dit komt exact overeen met wat we lezen in 1 Korinthiërs
15:22-28. Daar lezen we dat Christus moet heersen totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten
zal hebben gelegd. En dan zal Hij het Koninkrijk teruggeven aan God de Vader. M.a.w.
het heersen van Christus heeft een “totdat” waarna hetKoninkrijk vervolgens voorgoed in handen
komt van de Vader.
33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap
zal geen einde komen.’ (Lucas 1:33)
Jezus Christus zit nu aan Gods rechterhand en dat laat zien dat Hij alle macht ontvangen heeft over
hemel en aarde. Zodra Hij alles en allen onder zijn gezag heeft gebracht en dat mooie eindresultaat
teruglegt in de handen van zijn Vader, dan komt daarmee een einde aan de fase van zijn koningschap
waarin Hij alles hersteld heeft. Dat wil niet zeggen dat daarna Jezus Koningschap voorbij is, het zal
wel anders worden ingevuld, omdat vanaf dat moment alles volmaakt is en volmaakt zal blijven.
Binnen de drie-eenheid zal Jezus dan zijn oorspronkelijk plaats van voor de schepping weer gaan
innemen en deze drie-enige God zal over alles en allen blijven regeren.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 29
35. Hoe kan ‘eeuwig’ in Rom.16:26 en 2Kor.4:18 tijdelijk zijn?
Dat God “de eeuw-ige God” is (Rom.16:26) wil zeggen dat Hij de God der eeuwen is, de Koning
der AIONEN (1Timotheüs 1:17).Zoals ‘eeuwige tijden’ (Rom.16:25) ‘de tijden der eeuwen’ zijn, zo
is “de eeuwige God” de God der eeuwen. Wat betreft 2 Kor.4:18 betreft het volgende: In de
samenhang van dit vers worden zaken die slechts een ogenblik duren geplaatst tegenover dat
wateeuw-ig is (betrekking heeft op AIONEN = wereldtijdperken). Het problematische ontstaat
door wat door het NBG vertaald is met ‘tijdelijk’, maar wat letterlijk ‘voor de gelegenheid’ betekent
(Gr. ‘pros kairon’). In Mattheüs 13:21 en Marcus 4:17 wordt dezelfde uitdrukking vertaald met
‘van het ogenblik’. De uitdrukking duidt niet op tijd in het algemeen maar op een speciaal
moment. Dat AIOON niet tegenover tijd (Gr. chronos) staat blijkt b.v. uit de uitdrukking ‘eeuwige
tijden’ (B.v. 2 Timotheüs 1:9 ‘chronôn aiôniôn’).
25 Aan hem die bij machte is u kracht te geven, overeenkomstig het evangelie van Jezus
Christus dat ik verkondig, overeenkomstig de onthulling van het geheim waarover
eeuwenlang gezwegen is, 26 maar dat nu is geopenbaard en op bevel van de eeuwige
God door de geschriften van de profeten bij alle volken bekend is geworden om ze tot
gehoorzaamheid en geloof te brengen – 27 aan hem, de enige, alwijze God, komt de eer
toe, door Jezus Christus, tot in eeuwigheid. Amen. (Romeinen 16:25-27)
18 Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare
dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig. (2 Korintiërs 4:18)
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt in artikel 1 gesproken over de eeuwige God en daarbij
wordt verwezen naar Psalm 90:2:
2 Nog voor de bergen waren geboren, voor u aarde en land had gebaard – u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. (Psalm 90:2)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 30
36. Zijn “alle mensen” van Rom.5:18 misschien niet letterlijk allen maar “zeer velen”(:19)?
Wanneer “alle mensen” in het het eerste deel van Rom.5:18 daadwerkelijk alle mensen zijn dan
moeten “alle mensen” in het tweede deel dat eveneens zijn. Anders is de vergelijking niet zuiver.
En wanneer de “zeer velen” in het eerste gedeelte van Rom.5:19 alle mensen omvat dan hebben
we geen enkele reden om aan te nemen dat het tweede “zeer velen” in hetzelfde vers opeens
niet alle mensen zou betekenen. In de grondtekts staat trouwens niet ‘zeer velen’ maar ‘hoi polloi’
wat letterlijk wil zeggen ‘de velen’. Welke velen? ‘De velen’ van vers 18, namelijk ‘alle mensen’.
‘Alle mensen’ wil zeggen dat er geen uitzonderingen zijn. ‘De velen‘ duidt op het grote aantal.
18 Kortom, zoals de overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden
veroordeeld, zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen
worden vrijgesproken en daardoor zullen leven. 19 Zoals door de ongehoorzaamheid van
één mens alle mensen zondaars werden, zo zullen door de gehoorzaamheid van één
mens alle mensen rechtvaardigen worden. (NBV Romeinen 5:18-19)
18 Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot
verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot
rechtvaardiging van het leven. 19 Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene
mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid
van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. (HSV Romeinen 5:18-19)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 31
37. Wat betekent de pijniging van de rijke man in Lucas 16:19-31?
Deze vertelling wil niet iets onthullen over eventuele ervaringen of overleggingen in het dodenrijk.
Daarover waren ‘de wet en de profeten’ al duidelijk genoeg. “Er is geen… overleg of kennis of
wijsheid in het dodenrijk waarheen gij gaat” (Prediker 9:10). Nee, deze satire (!) is gericht aan het
adres van de Farizeeën die geldzuchtig waren (16:14). In Lucas 13:27-30 lezen we dat er
vooraanstaande joden zullen zijn (>de rijke man!) die bij het aanbreken van het Koninkrijk
Gods Abraham, Izaäk en Jakob zullen zien (>Abraham’s schoot) maar zelf zullen worden
buitengeworpen (>onoverkomelijke kloof), d.w.z. het Messiaanse rijk op aarde niet mogen
meemaken. Ze hadden zich moeten laten gezeggen door ‘de wet en de profeten’, anders zou
zelfs iemand die opstaat uit de doden voor hen niet overtuigend zijn geweest (vergl. Johannes
12:9-11).
19Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn
linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. 20Een bedelaar die Lazarus heette, lag voor
de poort van zijn huis, overdekt met zweren. 21Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er
overschoot van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden aanlopen, die
zijn zweren likten. 22Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen
weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd
begraven. 23Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg,
zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. 24Hij riep: “Vader Abraham, heb
medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in
water dompelen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.” 25Maar
Abraham zei: “Kind, bedenk wel dat jij je deel van het goede al tijdens je leven hebt
ontvangen, terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend; nu vindt hij hier troost, maar
lijd jij pijn. 26Bovendien ligt er een wijde kloof tussen ons en jullie, zodat wie van hier naar
jullie wil gaan dat niet kan, en ook niemand van jullie naar ons kan oversteken.” 27Toen
zei de rijke man: “Dan smeek ik u, vader, dat u hem naar het huis van mijn vader
stuurt, 28want ik heb nog vijf broers. Hij kan hen dan waarschuwen, zodat ze niet net als
ik in dit oord van martelingen terechtkomen.” 29Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de
profeten: laten ze naar hen luisteren!” 30De rijke man zei: “Nee, vader Abraham, maar als
iemand van de doden naar hen toe komt, zullen ze tot inkeer komen.” 31Maar Abraham
zei: “Als ze niet naar Mozes en de profeten luisteren, zullen ze zich ook niet laten
overtuigen als er iemand uit de dood opstaat.” (Lucas 16:19-31)
10Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg. (Prediker 9:10)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 32
Ik interpreteer Prediker 9:10 zo, dat in het dodenrijk niets goeds gedaan of gedacht kan worden. Er is
dan geen kennis of wijsheid meer.
Anders gezegd: Gods algemene genade wordt daar niet meer aangetroffen. De heilige Geest werkt
dan daar niet meer vernieuwend in op mensen.
In het dodenrijk worden mensen zich ervan bewust dat zij niets goeds kunnen doen, zij kunnen geen
kennis noch wijsheid meer toevoegen aan wat ze bezitten.
In elke gelijkenis zitten symbolische voorstellingen. In hoeverre Abraham met mensen uit het
dodenrijk kan praten, dat weet ik niet. Ik vermoed dat Jezus hier alleen die mogelijkheid oppert om
de verschrikkingen van het dodenrijk duidelijk te maken.
27Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met
jullie, rechtsverkrachters!” 28Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je
Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God ziet, maar zelf
buitengesloten wordt. 29Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden
zullen ze komen, en ze zullen aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God. 30En
bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten
zullen zijn.’ (Lucas 13:27-30)
Het koninkrijk van God krijgt op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde een vastere vorm nadat Jezus
Christus en het nieuwe Jeruzalem zijn neergedaald.
Jezus Christus zal dan vanuit het nieuwe Jeruzalem over de aarde gaan regeren om in de loop van tijd
alles en allen aan zich te onderwerpen. In de begintijd zullen de buitenstaanders weet hebben van
wat er binnen de muren van het nieuwe Jeruzalem zal afspelen. Ze zullen onder andere weten dat
Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten aan tafel genodigd worden.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 33
38. Voor één bepaalde zonde bestaat toch geen vergeving in eeuwigheid? (Marcus 3:29)?
Dit is een frappant voorbeeld van hoe willekeurig het Griekse woord AIOON gewoonlijk wordt
vertaald. Hier vertaald men dit woord meteeuwigheid. In het parallel-gedeelte van Mattheüs 12:32
echter lezen we: “het zal hem niet vergeven worden, noch in dezeeeuw, noch in de toekomende”.
Hier wordt hetzelfde AIOON weergegeven met eeuw. Anders had men moeten vertalen: “noch in
deze eeuwigheid, noch in de toekomende”…! Dat het vertaalwoord ‘eeuwigheid’ dus gewoon niet
kán blijkt uit een simpele tekstvergelijking. Niet ‘eeuwigheid’ maar ‘eeuw’ is de betekenis van het
woord AIOON. De Schrift leert niet dat er straks een eindeloze eeuwigheid zal aanbreken maar
spreekt over “de toekomende eeuwen”. In die tijdperken zal God Zijn “voornemen der eeuwen” tot
voltooing brengen. Totdat Hij alles zal zijn in allen.(1 Kor. 15:28)
29 maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen
vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbaar vergrijp.’ (NBV Marcus3:29)
29 maar wie gelasterd zal hebben tegen de Heilige Geest, die heeft geen vergeving in
eeuwigheid, maar is schuldig en verdient het eeuwige oordeel. (HSV Marcus 3:29)
31 Daarom zeg ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven,
maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven. 32 En iedereen die iets ten nadele
van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar wie kwaadspreekt van de heilige
Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende.
(NBV Matteüs 12:31-32)
31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de
lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.
32 En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden;
maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze
eeuw, en ook niet in de komende. (NSV Matteüs 12:31-32)
Over de zonde tegen de Heilige Geest is veel nagedacht. Bij Matteüs 13:31 merkt de Studiebijbel in
Perspectief het volgende op:
wie de Geest lastert: zoals de farizeeën in dit verslag: hun hart is zodanig verhard dat zij het werk dat Jezus
door de werking van de Geest verricht, aan de duivel toeschrijven; maar deze duiveluitdrijving is een door God
gegeven bewijs van de komst van zijn koninkrijk (12:28) en van de identiteit van de koning. (12:23) Door het
verlossingswerk aan de vijand toe te schrijven, sluiten de farizeeën zichzelf van deze verlossing uit (zie Lucas
12:10 en aantekening). Deze godslastering geeft in de eerste plaats de historische zonde weer van de Joodse
religieuze autoriteiten in de tijd van Jezus (de trouweloze generatie, v.39,41), die aan de duivel toeschreven
wat duidelijk de vervulling van het goddelijke heilsplan ten gunste van mensen was. Degenen die zich vandaag
de dag een houding zouden aannemen vergelijkbaar met die van de farizeeën ten opzichte van de waarheid
van het evangelie, zouden zich schuldig kunnen maken aan een vergelijkbare zonde (zie Hebr. 6:4-6 en
aantekeningen)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 34
10En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar
wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest zal niet worden vergeven. (Lucas 12:10)
Bij Lucas 12:10 wordt opgemerkt:
zal worden vergeven: Jezus geeft met deze woorden aan dat zelfs mensen die zich tegen hem verzetten (zoals
de farizeeën) niet uitgesloten zijn van het koninkrijk: ook zij hebben de mogelijkheid om tot inkeer te komen.
lastertaal . . . tegen de heilige Geest: de heilige Geest maakt het mogelijk dat de leerlingen ook in een
vijandelijk omgeving trouw blijven aan de waarheid en voor hun geloof uitkomen (v. 11-12). Iedereen die niet
voor zijn geloof in Christus uitkomt, zal worden veroordeeld (v. 9). Lasteren tegen de heilige Geest is de zonde
van iemand die volledig op de hoogte is en toch Christus loochent.
Wie zich blijft verzetten tegen de waarheid van het evangelie kan niet gered worden. Niet in deze
wereld, noch in de komende. Niet tijdens deze eeuw, noch in de komende. Maar Jezus heeft ook voor
hen gebeden: “Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen.” (Lucas 23:34)
En in de komende eeuw, als satan afgevoerd is en geen enkele invloed meer heeft, dan wordt het moeilijk
om het evangelie te blijven ontkennen. Zeker als dan velen tot geloof komen.
Ik denk dan ook dat in de komende eeuw een tijd zal aanbreken dat niemand meer in staat zal zijn om
tegen de Geest te lasteren.
God zal dan niemand meer verharden, omdat Hij ten volle aan het gebed van Jezus Christus zal voldoen.
39. Leert de Bijbel een ‘tweede kans’?
Leert de Bijbel een eerste kans? Redding is geen loterij! “God is een Redder van alle mensen”.
Dat is geen kans maar een garantie!
40. Leert 1 Timotheüs 4: 10 niet slechts dat God een Heiland is vóór alle mensen?
Het is jammer dat de NBG-vertaling hier de woorden van de apostel Paulus zo sterk afzwakt door
twee maal “voor” te vertalen in plaats van “van”. Toch staat in de grondtekst in beide gevallen
onmiskenbaar een tweede naamval. Vandaar dat de Statenvertaling wel correct is: “den levende
God die een Behouder is aller mensen, allermeest der gelovigen”.
10 Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de
levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen.
(NBV 1 Timoteüs 4:10)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 35
41. Johannes 3:16 zegt toch “een ieder die gelóóft”? Is dat geen beperking?
Zeker. We dienen echter te weten dat “het eeuw-ige leven” het “aeonische leven” is. Daarbij gaat
het niet om het leven van de zogenoemde ‘eeuwige toestand’ maar om een specifieke eeuw of
aeon. In o.a. Lucas 18:30 lezen we dat het ‘eeuwige leven’ beleefd wordt in “de toekomende
eeuw (aeon)”. Gelovigen zullen deze eeuw beërven. Ongelovigen niet. Maar aangezien we weten
dat “de toekomende eeuw” zeker niet de laatste eeuw is (de Bijbel spreekt immers over “de
komende eeuwen en zelfs over “de voleinding der eeuwen”), is in Johannes 3:16 dus niets
gezegd over de definitieve bestemming van de ongelovige. God heeft de wereld lief, zegt
Johannes 3:16. Dat is een feit. Het ongeloof van de mens verandert daar volstrekt niets aan
(Romeinen 3:3). Eigenaardig dat Johannes 3:16 zo bekend is, maar dat dat slechts weinigen
weten wat in daaropvolgende vers 17 staat te lezen: “Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld
gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.”
De konsekwentie hiervan is, dat als God de wereld niet daadwerkelijk zal redden, dan heeft Hij
zijn Zoon voor niets in de wereld gezonden. Dan is Hij de de grootste doelmisser of (in de taal
van de Schrift) de grootste zondaar aller tijden.
16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen
die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17 God heeft zijn Zoon niet
naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door
hem te redden. (Johannes 3:16-17)
10En iedereen die iets ten nadele van de Mensenzoon zegt, zal worden vergeven. Maar
wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest zal niet worden vergeven. (Lucas 18:30)
Tijdens Jezus’ eerste komst kwam Hij niet om te oordelen, maar tijdens zijn tweede komst zal Hij
gedurende de komende eeuw het laatste oordeel voltrekken.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 36
42. Aion kan inderdaad ‘eeuw’ betekenen maar het bijvoegelijke naamwoord ‘aionios’ betekent toch: altijd, eindeloos.
Nee, de betekenis van een bijvoeglijke naamwoord vloeit voort uit die van het zelfstandige
naamwoord. Het verwijst daar naar. ‘Jaarlijks’ verwijst naar ‘jaar’. Maandelijks’ verwijst naar
‘maand’. Etc. En dus: ‘aionios’ verwijst naar ‘aion’. Zouden wij in onze taal het woord ‘eeuwigheid‘
niet hebben, dan zou ‘eeuwig’ gewoon verwijzen naar ‘eeuw’. Iemand van een jaar oud, is jarig,
iemand van een eeuw oud, is eeuwig. Daar komt bij dat ook glashard vanuit de Schrift kan
worden aangetoond dat ‘eeuwig’ niet begin- of eindeloos is. Op drie verschillende plaatsen is
namelijk sprake van “eeuwige tijden” (2Timotheüs 1:9; Romeinen 16:25; Titus 1:2). Twee keer
zelfs van “vóór eeuwige tijden”. Uit deze term volgt zonneklaar dat ‘eeuwig’ kennelijk gerelateerd
is aan ‘tijd’. Er zijn meerdere “eeuwige tijden” (“tijden der eeuwen”) zodat
‘eeuwig’ aantoonbaar noch begin- noch eindeloos is.
9Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden,
maar omdat hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle
tijden gegeven in Christus Jezus, 2 Timoteüs 1:9, NBV)
9Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig
onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven
is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, (2 Timoteüs 1:9, HSV)
25Aan hem die bij machte is u kracht te geven, overeenkomstig het evangelie van Jezus
Christus dat ik verkondig, overeenkomstig de onthulling van het geheim waarover
eeuwenlang gezwegen is, (Romeinen 16:25, NBV)
25Hem nu Die in staat is u vast te doen staan, overeenkomstig mijn Evangelie en de
prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van het geheimenis
dat door de tijden der eeuwen heen verzwegen was, (Romeinen 16:25, HSV)
2die hoop geeft op het eeuwige leven dat God, die niet liegt, vóór alle tijden heeft beloofd.
(Titus 1:2, NBV)
2in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der
eeuwen beloofd heeft. En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord
geopenbaard, (Titus 1:2, HSV)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 37
43. Is het “indien” in Kolosse 1:23, geen ontkenning van de Alverzoening?
Nee. In de eerste plaatst is de weergave “indien” niet correct. Zou moeten zijn “aangezien”. (meer
info). Het komt er op neer dat Paulus in dit vers, niet waarschuwt maar dankbaar de
standvastigheid van de Kolossers memoreert! In de tweede plaats is de hoop van het
Evangelie, juist de hoop op de Alverzoening! Een paar verzen tevoren (1:20) had Paulus
geschreven over God, Die door het bloed van het kruis, ALLES (ta panta), met Zich verzoent.
Daaraan refereert hij in vers 23, als hij schrijft over “de hoop van het Evangelie”. Degenen die
Alverzoening ontkennen, hebben zich laten afbrengen van de hoop van het Evangelie.
23 Maar dan moet u blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest zijn in de hoop die het
evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de
hemel verkondigd is, en waarvan ik, Paulus, de dienaar ben geworden.
(Kolossenzen 1:23, NBV)
23indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen
van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse
schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
(Kolossenzen 1:23, NBG51)
23als u tenminste in het geloof blijft, gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de
hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die
onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.
(Kolossenzen 1:23, HSV)
Ik ken de grondteksten niet, daarom zou ik graag een reactie van een deskundige ontvangen.
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 38
44. Verwijst Romeinen 5:18 terug naar Rom.5:17, zodat “alle mensen” slechts degenen zijn die “de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen”?
Nee, Rom.5:18 verwijst terug naar Rom.5:12. In dat vers begint Paulus met een vergelijking
(“Daarom, gelijk door één mens…”) die hij vervolgens niet afmaakt. Heel het betoog van vers 13
tot en met vers 17 is een tussenzin. In vers 18 pakt Paulus vervolgens weer de draad op en
maakt de vergelijking alsnog af. Afgezien hiervan is het voor de onbevangen lezer volstrekt
duidelijk dat het tweede “alle mensen” in vers 18 even absoluut moet zijn als het eerste “alle
mensen”. Paulus schrijft niet voor niets: “gelijk… zo komt het ook”.
12Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is
de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd. 13Er was al zonde
in de wereld voordat de wet er was; alleen, zonder wet wordt er van de zonde geen
rekening bijgehouden. 14Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle
mensen, ook al begingen ze met hun zonden niet dezelfde overtreding als Adam. Nu is
Adam de voorafbeelding van hem die komen zou. 15Maar de genade gaat zijn overtreding
verre te boven. Door de overtreding van één mens moesten alle mensen sterven, maar
de genade die God aan alle mensen schenkt door die ene mens, Jezus Christus, is veel
overvloediger. 16Dit geschenk gaat het gevolg van de zonde van één mens verre te
boven, want die ene overtreding heeft tot veroordeling geleid, maar de genade die na
talloze overtredingen geschonken werd, heeft tot vrijspraak geleid. (Romeinen 5:12-16)
17 Als de dood heeft geheerst door de overtreding van één mens, is het des te zekerder
dat allen die de genade en de vrijspraak in zo’n overvloed hebben ontvangen, zullen
heersen in het eeuwige leven, dankzij die ene mens, Jezus Christus. 18 Kortom, zoals de
overtreding van één enkel mens ertoe heeft geleid dat allen werden veroordeeld, zo zal
de rechtvaardigheid van één enkel mens ertoe leiden dat allen worden vrijgesproken en
daardoor zullen leven. (Romeinen 5:17-18)
3. 45 vragen over alverzoening Pagina 39
45. Zijn de tweede “allen” in 1Kor.15:22 niet gewoon allen die in Christus zijn? Gelovigen dus?
Nee. De tweede “allen” moet logischerwijs dezelfde groep zijn als de eerste “allen”. Het gaat over
allen die in Adam sterven. Let op dat er niet staat: “Want evenals in Adam allen sterven, zo
zullen ook allen in Christus levend gemaakt worden”. Nee, er staat: “Want evenals in Adam allen
sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.”. Laat het verschil heel goed
doordringen! Dus niet: allen in Christus, maar: in Christus allen.
bron: www.goedbericht.nl
22Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt
worden. (1 Korintiërs 15:22, HSV)
22Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt
worden. (1 Korintiërs 15:22, NGB51)
22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden
gemaakt. (1 Korintiërs 15:22, )